NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN GROENZONE BERKEL-PIJNACKER
gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Berkel en Rodenrijs afdeling Ruimtelijk Beleid en afdeling Vergunningen en Toezicht 20 januari 2006
Inhoudsopgave pagina
2.1 2.2 2.3
Inleiding
3
Hoofdstuk 1: Pijnacker-Nootdorp Ingediende zienswijzen met beantwoording
6
Hoofdstuk 2: Berkel en Rodenrijs Ingediende zienswijzen met beantwoording
48
Hoofdstuk 3: Staat van wijzigingen plankaart toelichting voorschriften
49 49 52 54
Bijlage 1: Kopieën ontvangen zienswijzen Pijnacker-Nootdorp Bijlage 2: Kopieën ontvangen zienswijzen Berkel en Rodenrijs Bijlage 3: Verslag hoorzitting raadscommissie REOI en SRN Pijnacker-Nootdorp dd 31 januari 2006 Bijlage 3: Verslag hoorzitting Hoorcommissie Ruimtelijke plannen Berkel en Rodenrijs dd 8 december 2005
2
Inleiding Krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is de gemeenteraad verplicht om voor buitengebieden een bestemmingsplan vast te stellen. In een bestemmingsplan wordt geregeld hoe men gronden mag bebouwen en gebruiken. Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart, voorschriften en een toelichting. Alleen de plankaart en de voorschriften zijn juridisch bindend. De gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Berkel en Rodenrijs werken, samen met de provincie Zuid-Holland, aan de ontwikkeling van de Groenzone Berkel-Pijnacker inclusief de Bergboezem en polder Oude Leede. Deze Groenzone maakt onderdeel uit van de Groenblauwe Slinger. De Groenblauwe Slinger heeft tot doel het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. De Groenzone wordt hierbij getransformeerd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30 procent open water. In de Bergboezem van de Oude Leede wordt de capaciteit voor waterberging vergroot door het ophogen van kaden in combinatie met de aanleg van watergang en met groenontwikkelingen. De verspreid aanwezige glastuinbouw in het gebied zal voor een belangrijk deel worden gesaneerd. Procesverloop tot op heden Op 22 november 2001 is een Intentieverklaring ondertekend door het Ministerie van LNV, de Provincie Zuid-Holland en de gemeenten Berkel en Rodenrijs en Pijnacker-Nootdorp. In deze Intentieverklaring zijn onder meer afspraken gemaakt over het te voeren planologische beleid. Voor de Groenzone is vervolgens een Masterplan opgesteld, dat op 27 oktober 2004 door de stuurgroep Groenzone is vastgesteld. Vervolgens hebben de beide gemeenten Amer Adviseurs BV opdracht gegeven tot het -in samenwerking met de gemeenten- ontwikkelen van het (voorontwerp)bestemmingsplan ‘Groenzone Berkel-Pijnacker’. Ten behoeve van inspraak, ex artikel 6a WRO, heeft dit voorontwerp in Pijnacker-Nootdorp vanaf 17 februari gedurende vier weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor te Pijnacker en in de servicepunten van Nootdorp en Delfgauw. In de gemeente Berkel en Rodenrijs heeft het plan met ingang van 24 februari 2005 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Op 21 februari 2005 heeft in Pijnacker-Nootdorp een algemene informatieavond plaatsgevonden. Eenzelfde avond heeft op 1 maart 2005 in Berkel en Rodenrijs plaatsgevonden. Op 15 februari 2005 is het voorontwerp naar alle betrokken overleginstanties toegestuurd in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van het voorontwerp zijn circa 70 inspraakreacties binnengekomen, alsmede 19 reacties van betrokken andere overheden. Het - voorlopige - standpunt van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de ingediende inspraakreacties is verwoord Nota van Beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De Nota van Beantwoording inspraakreacties is ter kennisneming gebracht aan de raadscommissie/gemeenteraad en onder de aandacht gebracht van de indieners van de inspraakreacties. Het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker heeft met ingang van 6 oktober 2005 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn bestond voor ingezetenen en in de gemeente een belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen gelegenheid om schriftelijk of desgewenst mondeling op het ontwerpbestemmingsplan te reageren en een zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad. In Pijnacker-Nootdorp zijn 24 zienswijzen ontvangen en in de gemeente Berkel en Rodenrijs zijn 22 zienswijzen ontvangen. Degenen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt hebben de gelegenheid gekregen hun zienswijze mondeling toe te lichten. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft er op 31 januari 2006 een hoorzitting plaatsgevonden door de raadscommissie Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling en Infrastructuur en Sport, Recreatie en Natuur. De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan vervolgens op 23 februari 2006 vastgesteld.
3
In de gemeente Berkel en Rodenrijs heeft er op 8 december 2005 een hoorzitting plaatsgevonden, georganiseerd door de raad aangewezen Hoorcommissie Ruimtelijke plannen. De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan vervolgens op 16 februari 2006 vastgesteld. Vervolgprocedure Tegen het vastgestelde bestemmingsplan kunnen, kort gezegd, door hen die zienswijzen hebben ingediend, bedenkingen worden ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Gedeputeerde Staten besluiten naar aanleiding van het vastgestelde bestemmingsplan én de hiertegen ingebrachte bedenkingen omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan. Tegen het goedkeuringsbesluit staat, kort gezegd, voor hen die bedenkingen hebben ingediend, tenslotte beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Relatie met het Milieu Effect Rapport (MER) Op 30 oktober 2003 is de gemeenteraad van Berkel en Rodenrijs aangewezen als coördinerend bevoegd gezag voor de MER. Op 1 december 2004 heeft de gemeente het MER Groenzone Berkel-Pijnacker en Bergboezem en Polder Oude Leede ontvangen. De gemeenteraad heeft op 27 januari 2005 het MER aanvaard. Het MER heeft gelijktijdig met de het voorontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker ter inzage gelegen vanaf 17 februari 2005 tot en met 23 maart 2005, bij zowel de gemeente Berkel en Rodenrijs als bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Op 15 maart 2005 is een openbare hoorzitting gehouden in het gemeentehuis van Berkel en Rodenrijs. Tevens is op 17 februari 2005 de commissie voor de mer verzocht om advies uit te brengen. Op 19 april 2005 is er een deskundigenoverleg gehouden. Tijdens dit overleg bleek dat de commissie het MER op een aantal punten nog als onvoldoende beschouwde. Als gevolg van dit overleg heeft de initiatiefnemer een aanvulling gemaakt op het MER en het Masterplan Groenzone en Bergboezem als bijlage aan het MER toegevoegd. De commissie mer heeft haar advies op 13 juni 2005 aan de gemeente Berkel en Rodenrijs aangeboden (overeenkomstig artikel 7.26 Wm). Uit dit advies blijkt dat de commissie van oordeel is dat in het MER met de aanvulling tezamen de essentiële informatie aanwezig is. Aan de gemeenteraden van Berkel en Rodenrijs en Pijnacker-Nootdorp is voorgesteld om de resultaten van het MER te betrekken in de besluitvorming en het toetsingsadvies van de commissie m.e.r. over te nemen. Leeswijzer De zienswijzen van Pijnacker-Nootdorp worden hieronder in hoofdstuk 1 samengevat en van een beantwoording voorzien. De zienswijzen van Berkel en Rodenrijs worden in hoofdstuk 2 samengevat en van een beantwoording voorzien. De voorliggende nota van beantwoording geeft daarmee een goed beeld van de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de wijze waarop hiermee in deze fase van de planvorming is omgegaan. In hoofdstuk 3 is een “Staat van wijzigingen” opgenomen. Daarin wordt aangegeven of en op welke wijze de plankaart, de voorschriften en de toelichting gewijzigd zijn vastgesteld. De ambtshalve wijzigingen zijn eveneens in deze staat van wijzigingen terug te vinden.
4
HOOFDSTUK 1: ingediende zienswijzen Pijnacker-Nootdorp In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de zienswijzen die tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn ingediend. Per zienswijze wordt een samenvatting gegeven van de aangedragen punten. Deze worden vervolgens van een antwoord voorzien.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
G. Veldhuisen Groene Kade 6 2641 RD PIJNACKER Maatschap H. & W. Millenaar Katwijkerlaan 46 2641 PH PIJNACKER Van der Haas speelautomaten Keulseweg 26 2641 PK PIJNACKER J. Bazuin Keulseweg 4 2641 PK PIJNACKER Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER Tennet t.a.v. B. Adema postbus 718 6800 AS ARNHEM V.O.F. J.C.F. de Vreede en Zn. t.a.v. dhr. P.J.A. de Vreede Reesloot 13 2641 PM PIJNACKER A.P. van der Harg Onderweg 14 2641 NZ PIJNACKER A. Struijk Polderweg 6a 2641 NT PIJNACKER J.M. van Heijningen Willem Alexanderlaan 32 2651 DG BERKEL EN RODENRIJS Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER Advocatenkantoor Zwinkels Middel Broekweg 120a 2675 KJ HONSELERSDIJK Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker Postbus 26 2640 AA PIJNACKER fa. W. en J. Millenaar Keulseweg 22 2641 PK PIJNACKER G.A. Dijkshoorn-Stubbe en A. Dijkshoorn Keulseweg 40 2641 PK PIJNACKER J.N. Stiemer en I. Stiemer-Sanderse Katwijkerlaan 55a 2641 PD PIJNACKER A. Hofman Berkelseweg 28 2641 PL PIJNACKER Stichting Natuur- en Milieuwacht Molenkade 2 2651 HB BERKEL EN RODENRIJS
31 oktober 2005
7
1 november 2005
8
1 november 2005
11
2 november 2005
12
8 november 2005
13
8 november 2005
15
4 november 2005
16
10 november 2005
17
15 november 2005
19
16 november 2005
21
16 november 2005
22
16 november 2005
23
16 november 2005
25
14 november 2005
27
14 november 2005
29
14 november 2005
30
16 november 2005
32
17 november 2005
34
16 november 2005
36
mede namens: A. Struijk Polderweg 6a 2641 NT PIJNACKER
5
A. Neeleman Molenweg 123 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS A.B. Heijerman Molenweg 109 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS B. van Leeuwen Molenweg 113 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS J.W.M. van der Hoeven Molenweg 78 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS H. van Bree Molenweg 89 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS J. Gillebaard Molenweg 89 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS C. Pannekoek Molenweg 72 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS B.B.M. Smeding Zwethkade 1 2651 AA BERKEL EN RODENRIJS fam. van Herk Molenkade 2 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS J. Pannekoek Molenweg 70 2651 AC BERKEL EN RODENRIJS E. van der Snel-Hoogerdijk Polderweg 4a 2641 NT PIJNACKER J. Olieman Polderweg 10 2641 NT PIJNACKER
20
21
22
23
24
J. Castelijns Bovenvaart 4a 2651 KP BERKEL EN RODENRIJS VTM Milieucommunicatie Rijnmond Overschieseweg 28 3112 NB SCHIEDAM Amvest Postbus 12446 1100 AK AMSTERDAM Hoogheemraadschap van Delfland sector Beleid en Onderzoek postbus 3061 2601 DB DELFT WLTO Postbus 649 2003 RP HAARLEM A.J.M. van Dijk Reesloot 3 2641 PM PIJNACKER
16 november 2005
39
19 oktober 2005
41
5 december 2005
42
17 november 2005
45
11 november 2005
47
6
1 G. Veldhuisen Groene Kade 6 2641 RD PIJNACKER 31 oktober 2005 Op 31 oktober 2005 is van G. Veldhuisen een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c. d.
Momenteel wordt het gedeelte van het perceel dat in het ontwerpbestemmingsplan bestemd is voor Recreatieve doeleinden en natuur, gebruikt als hospice voor paarden. Het zou verdrietig zijn als de paarden nieuw onderdak moesten vinden, zeker nu de wachtlijsten voor dit onderdak zo lang zijn. Uit de gemeentelijke schriftelijke reactie op de ingediende inspraakreactie (kenmerk AW/VvdD/14540) blijkt dat de moestuin kan blijven, maar dat de kas en de boomgaard worden aangekocht. Uit de mondelinge toelichting heeft betrokkene begrepen dat deze grens nog niet hard is. Vanuit financieel oogpunt draagt betrokkene aan dat het geheel van de woning met 1,3 hectare grond meer waard is dan de woning met de gronden die nu over zouden blijven. Het perceel ligt straks dicht bij de N470. Het geluid van de weg is voor de recreant niet zo aangenaam, voor de passant is het nog aangenaam om enige agrarische activiteiten te kunnen aanschouwen.
Reactie gemeente: a. Ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan is in het ontwerpbestemmingsplan een ruimere kavel opgenomen. Daarbij is een gedeelte bestemd voor Wonen en een gedeelte bestemd voor Weide. Binnen deze beide bestemmingen bestaan overeenkomstig de voorschriften mogelijkheden om gebouwen op te richten en eventueel een nieuwe paardenbak op te richten. Het is niet mogelijk om de grenzen van de bestemming Recreatieve doeleinden en Natuur verder op te rekken. Dit zou afbreuk doen aan de gewenste inrichting van de Groenzone. b. Het bestemmingsplan is zo opgesteld dat de gronden waarop de woning staat, de bestemming Wonen hebben gekregen. De daarachter liggende gronden, met daarop de moestuin en de boomgaard hebben de bestemming Weide gekregen. Deze gronden worden niet aangekocht en ingericht als Groenzone. Het gedeelte van het perceel waarop de paardenbak en de paardenstal zijn gevestigd ligt wel binnen het aankoopgebied en heeft een daarop toegesneden bestemming, namelijk Recreatieve doeleinden en natuur, gekregen. c. Om de inrichting van de Groenzone mogelijk te maken moeten gronden worden verworven. De overheid, de Dienst Landelijk Gebied in opdracht van de provincie ZuidHolland koopt de gronden aan. Hierbij worden de onderhandelingen gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. Mogelijke waardedaling van de percelen (woning met bijbehorende gronden) wordt meegenomen in de hoogte van het aankoopbedrag van de gronden. d. Van deze mededeling wordt kennis genomen en binnen de kaders van het bestemmingsplan is het mogelijk om ter plaatse hobbymatige aan de grond gebonden agrarische activiteiten uit te voeren. Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
7
2 Maatschap H. & W. Millenaar Katwijkerlaan 46 2641 PH PIJNACKER 1 november 2005 Op 1 november 2005 is van de maatschap H. & W. Millenaar een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c.
d.
e.
Betrokkene heeft bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan omdat realisatie hiervan vrijwel zeker zou betekenen dat de schapenhouderij en kwekerij van perkgoed zou moeten verdwijnen. Dit wijkt bovendien af van de door de provincie Zuid-Holland gewekte verwachting dat het bedrijf zou kunnen worden voortgezet. Door het ontwerpbestemmingsplan zou de boerderij op Katwijkerlaan 46 nagenoeg geheel zijn omliggende gronden verliezen. De boerderij is een rijksmonument en het verlies van de gronden zou de boerderij als historisch erfgoed ernstig aantasten, wat nadelige gevolgen heeft voor de financiële waarde van de panden. Bovendien is de familie gehecht aan de boerderij met de bijbehorende gronden. Betrokkene heeft uit een mondelinge toelichting op de inrichtingsplannen van de Groenzone begrepen dat ter hoogte van de percelen naast de Molenlaan, behorende bij het perceel Katwijkerlaan 46, een parkeerplaats zal worden gerealiseerd en een wandel-, ruiter- en fietspad ter ontsluiting van het Balijbos. Aan de noordzijde van de Katwijkerlaan is ter hoogte van de Molenlaan echter geen fietspad gepland. In het ontwerpbestemmingsplan Katwijk en Nieuwkoop (dd 23 december 2004) is geen wandel-, ruiter- en fietspad als toegangsweg voorzien voor het Balijbos ten noorden van de Katwijkerlaan. De brochure van de Dienst Landelijk Gebied dd juli 1997 laat evenwel zien dat in een vroegtijdig stadium reeds is voorzien in een fietspad en parkeerplaats aan de noordzijde van de Katwijkerlaan, ter hoogte van de S-bocht. Dit fietspad is ook opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Katwijk en Nieuwkoop. Projectie van enerzijds een parkeerplaats voor wandelaars en ruiters op de hoek Katwijkerlaan/Molenlaan en anderzijds van een wandel-, ruiter- en fietspad ten noorden van de Katwijkerlaan in de S-bocht zou inhouden dat met name wandelaars en ruiters een heel eind over de het drukke fietspad langs de Katwijkerlaan zouden moeten lopen om de geplande toegang tot de Balij te bereiken. Betrokkene vindt dit zeer gevaarlijk en pleit voor handhaving van het oorspronkelijke plan door een parkeerplaats en toegangspad voor wandelaars, ruiters en fietspaden ten noorden van de Katwijkerlaan ter hoogte van de S-bocht. Verzocht het ontwerpbestemmingsplan met betrekking tot de hoek Katwijkerlaan/Molenlaan aan te passen en in overweging te nemen de parkeerplaats en de toegangswegen naar het Balijbos op de oorspronkelijke plek aan de noordzijde van de Katwijkerlaan in de S-bocht te projecteren. Betrokkene vindt het onbegrijpelijk dat noch de provincie noch de gemeente tijdig over de plannen is komen praten. Zeker nu deze zulke ingrijpende gevolgen hebben voor betrokkene. De door de provincie gemaakte afspraak in december 2003 is geannuleerd. Op 29 maart 2005 heeft betrokkene een bezwaarschrift ingediend tegen het voorbereidingsbesluit Groenzone Berkel-Pijnacker. Uit de inhoud blijkt echter duidelijk dat de brief bedoeld is als inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan. Dat hierover door de gemeente geen contact is opgenomen wordt door betrokkene gezien als volstrekt onaanvaardbaar.
Reactie gemeente: a. Het nieuwe bestemmingsplan dient de gewenste aanleg van de Groenzone BerkelPijnacker mogelijk te maken. De Groenzone is een onderdeel van de Groenblauwe Slinger, die tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel
8
b.
c.
d.
e.
van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. Dat betekent dat de (landbouw)gronden zullen worden omgevormd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30 % open water. De belangrijkste redenen om tot deze ontwikkeling over te gaan zijn de toenemende stedelijke druk en het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor de omwonenden. Bij de herinrichting staat de realisatie van een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit centraal. De gekozen combinatie van groen met blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen. De begrenzing van de Groenzone is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Om deze inrichting mogelijk te maken worden de betreffende gronden door de overheid, in opdracht van de provincie Zuid-Holland, door de Dienst Landelijk Gebied aangekocht. Het aanpassen van de grenzen van de Groenzone ter hoogte van de percelen van betrokkenen heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de Groenzone. Hierdoor komen de hoofddoelstellingen van de Groenzone in gevaar. Het is daarom ongewenst de grenzen ter hoogte van de bedoelde percelen aan te passen. Het is onduidelijk waarop betrokkene zijn mening baseert dat de provincie andere verwachtingen heeft gewekt. Zoals onder punt a reeds is aangegeven worden de gronden door de overheid aangekocht. Hierbij worden de onderhandelingen gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. Mogelijke waardedaling van de percelen (woning met bijbehorende gronden) wordt meegenomen in de hoogte van het aankoopbedrag van de gronden. De historische waarde van de boerderij is in het bestemmingsplan meegenomen door middel van een aanduiding op de kaart. Verder is de boerderij beschermd via het regime van de Monumentenwet. Het inrichten van de omliggende gronden als Groenzone doet hieraan geen afbreuk. De bestemming Recreatieve doeleinden en natuur maakt onder andere de aanleg van een parkeerplaats mogelijk, maar legt de locatie daarvan niet dwingend vast. De definitieve inrichting van de Groenzone en daarmee ook de locatie van de parkeerplaats is nog niet bekend. Een mogelijke locatie voor de benodigde parkeerplaats is in de buurt van de percelen van betrokkene. Van een beperkte parkeerplaats en een toegangspad voor fietsers, ruiters en wandelaars ten noorden van de Katwijkerlaan, ter hoogte van de S-bocht is geen sprake. Dit gezien de verkeerskundig gevaarlijk situatie die ontstaat bij het afslaand verkeer op de Katwijkerlaan zelf. Vandaar dat gekozen is om in de nabijheid van de reeds geplande entree van de Groenzone aan de Molenlaan de voorzieningen uit te breiden, waardoor gebruikers van de Balij hier ook gebruik van kunnen maken. Uit vaststaande jurisprudentie volgt dat het tot een ieders eigen verantwoordelijkheid behoort om zich op de hoogte te stellen van (ruimtelijke) ontwikkelingen in hun omgeving die voor hen van belang zijn. Als gemeente hebben wij bovendien over de Groenzone meerdere malen gecommuniceerd. Zo zijn in november 2004 door de provincie ZuidHolland twee informatieavonden over het Masterplan Groenzone georganiseerd. In februari 2005 heeft vervolgens het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Naast de formele communicatie hierover in de vorm een inspraakavond en juridische publicatie is door middel van een themapagina in de Telstar bijzondere aandacht aan dit project besteed. De provincie Zuid-Holland heeft in deze haar eigen verantwoordelijkheid. Betrokkene heeft inderdaad een bezwaarschrift ingediend tegen het voorbereidingsbesluit Groenzone. Deze brief is ontvangen binnen de bezwarentermijn van zes weken na publicatie van het besluit. Inhoudelijk is de brief inderdaad meer gericht op de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan. Formeel gezien is de brief ruim buiten de termijn waarbinnen een inspraakreactie kon worden ingediend ontvangen. Dat neemt niet weg dat de gemeente wellicht ook de brief als inspraakreactie aan had kunnen merken. Door een misverstand is dit niet gebeurd. Betrokkene is echter niet aangetast in zijn rechten. Met betrokkene heeft hierover op 24 oktober 2005 overleg plaatsgevonden.
9
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
10
3 Van der Haas speelautomaten Keulseweg 26 2641 PK PIJNACKER 1 november 2005 Op 1 november 2005 is van Van der Haas speelautomaten een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene verzoekt het ontwerpbestemmingsplan aan te passen aan de huidige bedrijfsvoering van het bedrijf. De bedrijfsactiviteiten omvatten naast opslag ook reparatie, renovatie en schoonmaakwerkzaamheden van speelautomaten. Tevens fungeert een gedeelte als opslag van speelautomaten en wordt de administratie uitgevoerd in het kantoor aan huis.
Reactie gemeente: a. Het uitvoeren van administratieve werkzaamheden die voortvloeien uit de bedrijfsvoering en in de woning worden uitgevoerd, hoeft niet apart te worden bestemd. De omschrijving in artikel 11, lid 1a onder B10 zal echter wel worden aangepast, zodanig dat opslag, reparatie en renovatie van speelautomaten mogelijk wordt gemaakt.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In de voorschriften worden bij artikel 11, lid 1a onder B10 de omschrijving van het bedrijf als volgt: bedrijf voor opslag, reparatie en renovatie van speelautomaten.
11
4 J. Bazuin Keulseweg 4 2641 PK PIJNACKER 2 november 2005 Op 2 november 2005 is van J. Bazuin een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene maakt kenbaar bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan te hebben omdat deze gronden nodig zijn voor de bedrijfsvoering, veehandel en veehouderij.
Reactie gemeente: a. Het nieuwe bestemmingsplan dient de gewenste aanleg van de Groenzone BerkelPijnacker mogelijk te maken. De Groenzone is een onderdeel van de Groenblauwe Slinger, die tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. Dat betekent dat de (landbouw)gronden zullen worden omgevormd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30% open water. De belangrijkste redenen om tot deze ontwikkeling over te gaan zijn de toenemende stedelijke druk en het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor de omwonenden. Bij de herinrichting staat de realisatie van een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit centraal. De gekozen combinatie van groen met blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen. De begrenzing van de Groenzone is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Om deze inrichting mogelijk te maken worden de betreffende gronden door de overheid, de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in opdracht van de provincie Zuid-Holland, aangekocht. Hierbij worden de onderhandelingen gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. Het perceel Keulseweg 4 was in de eerste plannen voor de Groenzone één van de percelen die geheel zou moeten worden aangekocht en ingericht zou worden als Groenzone. Het perceel valt dan ook in zijn geheel binnen de begrenzing zoals deze is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Na nadere overweging is besloten een gedeelte van het perceel niet aan te kopen en te bestemmen overeenkomstig het huidige gebruik. Dit is mogelijk omdat de gewenste inrichting en de hoofddoelstellingen van de Groenzone ook kunnen worden gerealiseerd zonder dat alle gronden worden aangekocht. Dat betekent dat de woning Keulseweg 4 en de daarbij behorende bedrijfsgebouwen niet worden aangekocht. Ambtshalve is ten aanzien van dit perceel overwogen dat de gronden tussen het agrarisch bouwperceel en de aan te leggen Berkelse Vaart met kade niet noodzakelijk zijn voor de realisatie van de Groenzone. De gewenste inrichting en hoofddoelstellingen van de Groenzone kunnen ook tot stand worden gebracht wanneer dit gedeelte van het perceel niet wordt aangekocht. De bestemming van deze gronden zal dan ook worden gewijzigd van Recreatieve doeleinden en natuur naar Weide.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Ambtshalve wordt wel een wijziging aangebracht op de plankaart. De gronden tussen het agrarisch bouwperceel en de aan te leggen Berkelse Vaart en kade krijgen de bestemming Weide.
12
5 Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER namens: fa. C. van Schie Oude Leedeweg 5 2641 XX Pijnacker 8 november 2005 Op 8 november 2005 is van Kranenburg & de Weerd, namens de fa. C. van Schie, een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene geeft aan dat het glastuinbouwbedrijf weliswaar wordt wegbestemd, maar dat onvoldoende duidelijk is dat de daadwerkelijke aankoop van het bedrijf ook haar beslag gaat krijgen. Het wegbestemmen van een activiteit van betekenis mag alleen indien vaststaat dat deze binnen de planperiode zal worden beëindigd. Een economische paragraaf waarin de financiële verantwoording en haalbaarheid van die beëindiging is onderbouwd dient in het bestemmingsplan te worden opgenomen. De verwijzing naar het Masterplan Groenzone 2004 wordt als onvoldoende beschouwd, zeker nu deze geen onderdeel uitmaakt van het voorliggende ontwerpbestemmingsplan. Dat de gemeente het bevoegd gezag is ten aanzien van de vaststelling van het ruimtelijk plan, terwijl de provincie de daadwerkelijke verwerving moet verrichten versterkt de onduidelijkheid en vrees bij betrokkene. Betrokkene beschouwt de planologische procedure dan ook als de enige manier om van de overheid, met name de provincie, voldoende duidelijkheid en commitment te krijgen ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen. De gemeenteraad wordt verzocht de financiële aspecten zodanig duidelijk in het bestemmingsplan op te nemen dat betrokken daaraan voldoende waarborg kan ontlenen.
Reactie gemeente: a. In het ontwerpbestemmingsplan zijn de gronden van betrokkene bestemd voor Recreatieve doeleinden en Natuur. Bij de keuze voor deze bestemming hebben wij ons gebaseerd op de afspraken omtrent de grenzen van de te verwerven gronden zoals die zijn vastgelegd in bijvoorbeeld de Intentieovereenkomst 2001. Recent is duidelijk geworden dat op dit moment onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor het direct aankopen van alle gronden in de Groenzone. In een gesprek met betrokkene in november 2004 is door de provincie Zuid-Holland aangegeven dat er op dat moment onvoldoende zicht was op de financiering van aankoop van het bedrijf op korte termijn. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan heeft (onder andere) uw perceel een positieve bestemming gekregen. Dat wil zeggen dat deze percelen bestemd zijn overeenkomstig het huidige gebruik en dat het gebruik van de gronden kan worden voortgezet. Omdat de betrokken overheden op termijn graag deze percelen alsnog willen aankopen en bij de Groenzone betrekken, is over deze percelen wel een wijzigingsbevoegdheid gelegd. Met deze wijzigingsbevoegdheid kunnen de gronden de bestemming Recreatieve doeleinden en Natuur krijgen. Bij vaststelling zal het perceel waarop het bedrijf en de dienstwoning zijn gevestigd de bestemming Glastuinbouw krijgen en de hierboven genoemde wijzigingsbevoegdheid. Daarmee komen we tegemoet aan de wens van betrokkene om duidelijkheid op de korte termijn te verkrijgen en aan de wens van de betrokken overheden om op de lange termijn het perceel aan te kopen en in te richten als Groenzone.
Conclusie:
13
De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Het perceel krijgt de bestemming Glastuinbouw en een wijzigingsbevoegdheid naar Recreatieve doeleinden en Natuur en Wonen.
14
6 Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER namens: Autobedrijf Van Schie Oude Leedeweg 7a 2641 XX PIJNACKER 8 november 2005 Op 8 november 2005 is van Kranenburg & de Weerd, namens autobedrijf Van Schie, een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene is grotendeels tevreden met de wijzigingen die ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan in dit ontwerpbestemmingsplan zijn aangebracht. Een gedeelte van het perceel is echter bestemd alsof het zou gaan om een bijgebouw bij de woning Oude Leedeweg 9. Het perceel met oppervlakte van ca 400 m² en een schuur van 120 m² maakt echter al 30 jaar onderdeel uit van het bedrijf. verzocht wordt het perceel alszodanig te bestemmen en de plankaart en voorschriften overeenkomstig te bestemmen.
Reactie gemeente: a. Naar aanleiding van de ingediende zienswijze heeft nader onderzoek plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat het perceel inderdaad onderdeel uitmaakt van het bedrijf. Het perceel heeft een oppervlakte van 290 m² en daarop gevestigde schuur heeft een oppervlakte 87 m². De bestemmingsplankaart wordt hieraan aangepast, het bestemmingsvlak Bedrijven wordt vergroot. Dit heeft consequenties voor de maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen in artikel 11, lid 1a onder B9. Deze zal met oppervlakte van de schuur worden vergroot naar 650 m².
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Op de plankaart wordt het perceel tussen Oude Leedeweg 7 en 9 toegevoegd aan het bestemmingsvlak Bedrijven. In de voorschriften wordt de maximale oppervlakte aan gebouwen zoals verwoord in artikel 11, lid 1a onder B9 gewijzigd tot 650 m².
15
7 Tennet t.a.v. B. Adema Postbus 718 6800 AS ARNHEM 4 november 2005 Op 4 november 2005 is van Tennet een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene geeft aan dat in het ontwerpbestemmingsplan geen rekening is gehouden met de nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding Wateringen-Bleiswijk-Beverwijk. Voorzien wordt dat de genoemde hoogspanningsverbinding binnen de planperiode gerealiseerd zal worden. De hoogspanningsverbinding zal een wezenlijke functie vervullen in de elektriciteitsvoorziening van de Randstad, onder meer voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Ingebruikname van de verbinding staat voor het gedeelte Wateringen-Bleiswijk gepland voor 2009. Momenteel wordt met de ministeries van VROM en EZ overlegd over de procedure om tot vaststelling van het tracé te komen, waarbij de gemeente binnen afzienbare tijd van rijkswege benaderd zal worden in verband met deze procedures. Verzocht wordt om op de plankaart, in de voorschriften en in de toelichting rekening te houden met de genoemde hoogspanningsleiding.
Reactie gemeente: a. In de zienswijze van betrokkene wordt aandacht gevraagd voor een mogelijk tracé van een hoogspanningsverbinding. Van deze hoogspanningsverbinding wordt geen concreet tracé aangegeven, noch wordt aangegeven in welke vorm de toekomstige verbinding wordt aangelegd (ondergronds of bovengronds). Daarmee zijn op dit moment onvoldoende concrete gegevens beschikbaar om een tracé vast te leggen in het bestemmingsplan Groenzone. De termijn waarop het bestemmingsplan wordt vastgesteld is bovendien dermate kort dat een uitgebreid traject van overleg met het rijk zich hier niet mee verdraagt. Daarnaast zal een dergelijke leidingenstrook eerst door middel van een planologische kernbeslissing door het rijk worden vastgelegd, waarna deze beslissing zal worden vertaald in gemeentelijke plannen. Wel zal in de toelichting van het bestemmingsplan aandacht worden besteed aan het rijksbeleid met betrekking tot dit onderwerp.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In de toelichting zal aandacht worden besteed aan het rijksbeleid inzake hoogspanningsleidingen.
16
8 V.O.F. J.C.F. de Vreede en Zn. t.a.v. dhr. P.J.A. de Vreede Reesloot 13 2641 PM PIJNACKER 10 november 2005 en 25 november 2005 Op 10 november 2005 is van V.O.F. J.C.F. de Vreede en Zn. een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Deze zienswijze is op 25 november aangevuld. In deze aanvullende zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c. d.
Op het perceel wordt momenteel een veehouderij gedreven. In het geldende bestemmingsplan Buitengebied zijn de gronden bestemd voor Agrarische doeleinden, klasse B. Deze bestemming ziet toe op aan de grond gebonden agrarische bedrijven met de daarbij behorende andere bouwwerken. Betrokkene wil op de lange termijn een agrarisch bedrijf op deze locatie blijven uitoefenen en verzoekt daarom om de gronden een daarbij passende bestemming te geven, zoals Agrarische doeleinden bouwperceel, in plaats van de bestemming Wonen zoals die in het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen zodat modernisering van gebouwen en bedrijfsmatige exploitatie van de gronden mogelijk blijft. Het overgangsrecht biedt hiervoor onvoldoende mogelijkheden. Aan de Keulseweg zitten vergelijkbare bedrijven die wel een passende agrarische bestemming hebben gekregen. Betrokkene verzoekt om in het agrarische bouwperceel alle bebouwing op te nemen. In het ontwerpbestemmingsplan valt een gedeelte van de bebouwing onder de bestemming Weide. Verzocht wordt het gebruik van de gronden niet te beperken tot de bestemming Weide, maar het aan de grond gebonden agrarisch gebruik mogelijk te houden. Verder wordt gevraagd om aan te geven dat de op de plankaart aangegeven zichtlijnen niet leiden tot beperkingen in de huidige bedrijfsvoering en dat aanpassingen van de bedrijfsvoering en bebouwing voor doelmatig gebruik mogelijk blijven.
Reactie gemeente: a. In het ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel van betrokkene de bestemming Wonen gekregen. In de zienswijze wordt echter beargumenteerd dat een agrarische bedrijfsbestemming gewenst en passend is. Op basis van de door betrokkene aangedragen argumenten en nader onderzoek door de gemeente, wordt geconstateerd dat op het perceel inderdaad een aan de grond gebonden agrarisch bedrijf aanwezig is waar vleesvee en schapen worden gehouden. Ook na verkoop van een deel van de gronden ten behoeve van de realisatie van de Groenblauwe Slinger vinden deze activiteiten plaats in een omvang die als bedrijfsmatig moet worden aangemerkt. Het bestemmingsplan zal dan ook gewijzigd worden vastgesteld. Het perceel zal op de plankaart de bestemming Agrarische doeleinden, bouwperceel krijgen. b. Op de plankaart wordt een rechthoekig bouwperceel aangegeven, waaronder ook de schuur aan de zijde van Reesloot 15 valt. c. Nu het perceel de bestemming agrarische doeleinden, bouwperceel krijgt ligt het in het verlengde daarvan om ook de bij het bedrijf behorende gronden een bestemming te geven die aansluit bij het bedrijfsmatige gebruik. De gronden die in eigendom zijn van betrokkene krijgen derhalve de bestemming Agrarische doeleinden met landschaps- en natuurwaarden. d. Op de plankaart komt de aanduiding ‘doorzicht’ voor. Deze doorzichten vinden hun basis in het Masterplan Groenzone 2004. Vanuit het stedenbouwkundig/landschappelijk beeld moet voorkomen worden dat de linten geheel worden dichtgebouwd. Bij bijvoorbeeld de wijzigingsbevoegdheid op basis van artikel 23 (ruimte voor ruimte) is de voorwaarde gesteld dat minimaal 50% van deze aanduiding onbebouwd dient te blijven zodat het doorzicht vanaf de weg naar het achterliggende gebied behouden blijft.
17
Conclusie: De ingediende zienswijzen leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Op de plankaart worden de volgende wijzigingen aangebracht. Het perceel van betrokkene krijgt de bestemming Agrarische doeleinden, bouwperceel en de omliggende gronden die bij de agrarische bedrijfsvoering betrokken zijn, krijgen de bestemming Agrarische doeleinden met landschaps- en natuurwaarden.
18
9 A.P. van der Harg Onderweg 14 2641 NZ PIJNACKER 1 november 2005 Op 15 november 2005 is van A.P. van der Harg een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c.
d.
Betrokkene maakt bezwaar tegen het feit dat in het ontwerpbestemmingsplan ongeveer een kwart van de gronden (nabij de Kronkelkade) de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur krijgen. Dat houdt in dat deze gronden zullen worden aangekocht, waardoor het bedrijf in grote problemen komt. Driekwart van de gronden is nodig om de kosten van de investeringen in machines en gebouwen goed te maken en een kwart is voor het inkomen. Bij de beantwoording van de inspraakreactie wordt wel erg gemakkelijk over de aankoop gedaan. De Raad van State heeft bovendien een uitspraak gedaan over de begrenzing van de Groenzone in het Streekplan Zuid-Holland-West, in de zin dat dit geen gevolgen zou hebben voor de agrariërs. Ook de politieke uitspraken dat de grondgeboden melkveehouderij in het westen van Nederland dicht bij de burgers moet blijven stroken niet met dit ontwerpbestemmingsplan. Daarnaast zijn de betrokken gronden bijzonder in het bedrijf, omdat de koeien hier altijd droog en uit de wind kunnen liggen, wat prettig is voor de dieren en de gezondheid en productie ten goede komt. Binnen de bestemming Agrarische doeleinden, bouwperceel is het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen alleen mogelijk met een vrijstelling. Bij het bouwen van nieuwe gebouwen moet de aanvrager aantonen dat het bedrijf nog levensvatbaar is het bedrijfsgebouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfvoering. Het onttrekken van agrarische gronden aan een grondgebonden bedrijf, zoals het ontwerpbestemmingsplan voorstaat, is betekent per definitie dat de doelmatigheid van de agrarische bedrijfsvoering negatief beïnvloed wordt. Dit leidt tot een oneigenlijke beperking van de rechten van betrokkene. Reden waarom hiertegen bezwaar wordt aangetekend. Als antwoord op de vraag van betrokkene over de wijze waarop de waterkwaliteit in het plas/dras- en moerasgebied goed wordt gehouden is aangegeven dat zo min mogelijk water ingelaten zal worden. Betrokkene vraagt zich af hoe zich dat verhoudt met de functie van waterberging in de Bergboezem. Betrokkene verzoekt om in het bestemmingsplan een bepaling op te nemen dat de grondeigenaar moet voorkomen dat Akerdistel, Sint-janskruid en Zachtedravik zaaien.
Reactie gemeente: a. De gronden waar betrokkene naar verwijst hebben in het ontwerpbestemmingsplan gedeeltelijk de bestemming Recreatieve doeleinden, natuur en waterberging en gedeeltelijk de bestemming Natuur. Een gedeelte van het perceel is overigens gelegen op het grondgebied van de gemeente Berkel en Rodenrijs. Deze gronden vormen een belangrijk onderdeel van de ter plaatse te realiseren natuurkern. Het is daarom niet mogelijk om het bestemmingsplan zodanig aan te passen dat het huidige agrarische gebruik kan worden voortgezet. Van de mededeling dat de gronden bijzonder zijn voor het bedrijf wordt kennisgenomen. In de beantwoording van de inspraakreactie van betrokkene is reeds aandacht besteed aan de condities waaronder verwerving van de gronden plaats zal vinden. De onderhandelingen worden gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. Naar aanleiding van de opmerking van betrokkene dat de Raad van State een uitspraak heeft gedaan over de begrenzing van de Groenzone in de zin dat dit geen gevolgen zou hebben voor de agrariërs, hebben wij de betreffende uitspraak hierop nagelezen. Hierin is echter geen toezegging te vinden omtrent de consequenties voor de agrariërs in de Groenzone. b. In het geldende bestemmingsplan Buitengebied is het alleen mogelijk om
19
c.
d.
bedrijfsgebouwen op te richten indien dit noodzakelijk is voor de doelmatige bedrijfsvoering van een volwaardig aan de grond gebonden agrarisch bedrijf. De toets inzake doelmatigheid wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviescommissie, zoals bijvoorbeeld de DCMR. De regeling in het ontwerpbestemmingsplan Groenzone wijkt in die zin niet wezenlijk af van de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied. Het bouwen van gebouwen is gekoppeld aan een vrijstellingsbevoegdheid. De enige voorwaarde voor het verlenen van de vrijstelling is dat het bedrijfsgebouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Bij een volwaardig bedrijf is dan ook geen sprake van een oneigenlijke beperking van de rechten van betrokkene. Het feit dat onttrekking van gronden aan een bedrijf kan leiden tot een afname van de doelmatigheid van een agrarisch bedrijf draagt alleen bij aan de noodzaak een toets op de aspecten van doelmatigheid, volwaardigheid en noodzakelijkheid. Onder normale omstandigheden wordt er inderdaad zo min mogelijk water ingelaten om het peil in het gebied op het juiste niveau te houden. Pas als er calamiteiten dreigen in de binnenboezem of boezem, zal het Hoogheemraadschap besluiten om water in te laten in de Bergboezem. In dat geval weegt de veiligheid van het watersysteem zwaarder dan de waterkwaliteit in het natuurgebied. Een bestemmingsplan bevat de planologische regeling die de voorwaarden schept voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de Groenzone en een toetsingskader vormt voor deze ontwikkelingen en voor alle betrokkenen. Het is geen inrichtingsplan en kan en mag geen regelingen bevatten die toezien het verbieden van het zaaien van de door betrokkene genoemde planten.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
20
10 A. Struijk Polderweg 6a 2641 PK PIJNACKER 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van A. Struijk een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene verzoekt in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen dat twee woningen gevestigd zijn op het perceel aan de Polderweg. Momenteel staat op de plankaart slechts een aanduiding voor één woning, terwijl twee woningen (Polderweg 6 en 6a) aanwezig zijn.
Reactie gemeente: a. Naar aanleiding van de door betrokkene ingediende zienswijze heeft onderzoek in het archief plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat in 1938 een bouwvergunning is verleend die splitsing van de destijds reeds bestaande woning mogelijk maakt. Sinds die tijd zijn op het bedoelde perceel twee woningen aanwezig. Er is geen aanleiding om de bestaande twee woningen, die in gebruik zijn als burgerwoningen, niet als zodanig op te nemen in het bestemmingsplan Groenzone. De plankaart zal hierop worden aangepast.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Op de plankaart wordt op het perceel Polderweg 6 en 6a de aanduiding W vervangen door de aanduiding 2W.
21
11 J.M. van Heijningen Willem Alexanderlaan 32 2651 DG BERKEL EN RODENRIJS 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van J.M. van Heijningen een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene verzoekt de aanduiding doorzicht niet op te nemen ter hoogte van het perceel tegenover Keulseweg 32, maar meer door te schuiven naar de Pijnackerse kant. Op het perceel staat circa 6000 m2 glas met sierteelt. Bij toepassing van de regeling Ruimte voor Ruimte is het perceel aan Pijnackerse zijde het beste voor de bouw van een compensatiewoning. Op een andere locatie zal de woning fors minder opbrengen waardoor handhaving van de kas het meest voor de hand liggend wordt.
Reactie gemeente: a. Het bedrijf van betrokkene is gelegen tussen de Katwijkerlaan en de Keulseweg. Over een gedeelte van de kas ligt de aanduiding doorzicht. In artikel 23, lid 2 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die wijziging van de bestemming Glastuinbouw naar de bestemmingen Wonen en Weide mogelijk maakt. Een van de randvoorwaarden die bij deze wijziging in acht dient te worden genomen is opgenomen in sub i van het genoemde artikel. Daarin wordt bepaald dat tenminste 50% van elke aanduiding ‘doorzicht’ onbebouwd dient te blijven, zodat het doorzicht vanaf de weg op het achterliggende gebied behouden blijft. Naast het feit dat over het grootste gedeelte van het perceel geen aanduiding doorzicht ligt, zijn er dus ook voldoende mogelijkheden om binnen de aanduiding ‘doorzicht’ te bouwen zolang aan de randvoorwaarde van 50% onbebouwd wordt voldaan.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
22
12 Kranenburg & de Weerd Anna van Saksenstraat 60 2641 EP PIJNACKER namens: G.G. Droppert Katwijkerlaan 52 2641 XX PIJNACKER 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van Kranenburg & de Weerd, namens dhr. G.G. Droppert, een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
Betrokkene verzoekt het ontwerpbestemmingsplan zodanig aan te passen dat het vastgestelde bestemmingsplan een rechtstreekse bouwtitel biedt voor de bouw van vijf compensatiewoningen en de herbouw van de drie bestaande woningen. Daarbij wordt door betrokkene aangedragen dat op basis van het gevoerde overleg (met name het overleg van 11 februari 2005) stellig de indruk was verkregen dat in het ontwerpbestemmingsplan reeds een directe bouwtitel zou worden opgenomen. Het is te betreuren en in strijd met de gewekte verwachtingen dat het ontwerpbestemmingsplan niet verder gaat dan een wijzigingsbevoegdheid. Dat betekent dat nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen nog een wijzigingsprocedure moet worden gevolgd. Dit betekent naast extra tijdsverloop ook een extra procedure die geld en energie van een ieder vergt. Benadrukt wordt dat uitvoering van het plan ook door de gemeente wordt onderschreven en geheel past binnen de uitgangspunten van het bestemmingsplan. De ondernemer en zijn huurders, pachters en gebruikers hebben vooral behoefte aan duidelijkheid. Tevens wordt in de zienswijze benadrukt dat betrokken bereid is zekerheden te verstrekken ten aanzien van de daadwerkelijke sloop van de kassen op de dijkpercelen. Betrokkene verzoekt om de voorschriften in artikel 11, eerste lid B8 aan te passen aan de reactie op inspraakreactie en hetgeen op de plankaart is ingetekend. De oppervlakte van bedrijfsgebouwen dient 5110 m² te worden.
Reactie gemeente: a. Met betrokkene is meerdere malen overleg gevoerd over de toepassing van de regeling Ruimte voor Ruimte in het kader van de ontwikkeling van de Groenzone. Daarbij is steeds benadrukt dat het voor de gemeente noodzakelijk is om sluitende afspraken te maken over bijvoorbeeld de sloop van alle bedrijfsbebouwing. Nu hierover nog geen definitieve afspraken zijn gemaakt, is ook het bestemmingsplan hierop nog niet aangepast. In het overleg van 11 februari 2005 is geen toezegging gedaan omtrent het vastleggen van bouwtitels voor compensatiewoningen in het ontwerpbestemmingsplan. Wel is aangegeven dat de voorkeur bestaat voor het zo snel mogelijk aanpassen van het planologisch kader, nadat de afspraken definitief zijn gemaakt. Inmiddels heeft een vervolgoverleg plaatsgevonden met betrokkene. Daarin is besproken dat het, met name vanuit het oogpunt van tijd, niet mogelijk is een directe bouwtitel op te nemen in het vast te stellen bestemmingsplan. De gesprekken over de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zullen echter worden voortgezet. b. Het ontwerpbestemmingsplan is, naar aanleiding van de inspraakreactie van betrokkene, aangepast. Daarbij is de aanduiding op de plankaart wel correct maar is de maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing in de voorschriften per abuis niet aangepast. In artikel 11, lid 1a onder B8 zal de maximale oppervlakte aan gebouwen worden opgerekt naar 5110 m².
23
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In de voorschriften wordt in artikel 11, lid 1a onder B8 de maximale oppervlakte aan gebouwen gewijzigd in 5110 m².
24
13 Advocatenkantoor Zwinkels Middel Broekweg 120a 2675 KJ HONSELERSDIJK namens: A. Gravesteijn Oude Leedeweg 23 2641 NL PIJNACKER 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van Advocatenkantoor Zwinkels, namens dhr. A. Gravesteijn, een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
Betrokkene heeft een melkveehouderij van 26 hectare, waarvan 8 hectare dient te worden verworven ten behoeve van de uitvoering van het voorliggende bestemmingsplan. Het verlies van een dergelijke oppervlakte aan gronden is zeer belastend, brengt de continuïteit van het bedrijf in gevaar en heeft een negatief effect op de gehele bedrijfsvoering. Niet alleen omdat deze van belang zijn in verband met de daarop rustende melkquota, maar ook ten behoeve van de verwerking van mest. Betrokkene is van mening dat geen zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden tussen het individuele belang van betrokkene en het algemene belang van de Groenzone. Betrokkene is van mening dat hij onevenredig in zijn belang wordt getroffen en is van mening dat hij voldoende zou bijdragen aan de groene inrichting in dien hij op dit perceel natuurbeheer toepast. Betrokkene is daartoe bereid wanneer het eigendom van de gronden niet hoeft te worden opgegeven.
Reactie gemeente: a. Het nieuwe bestemmingsplan dient de gewenste aanleg van de Groenzone BerkelPijnacker mogelijk te maken. De Groenzone is een onderdeel van de Groenblauwe Slinger, die tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. Dat betekent dat de (landbouw)gronden zullen worden omgevormd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30% open water. De belangrijkste redenen om tot deze ontwikkeling over te gaan zijn de toenemende stedelijke druk en het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor omwonenden. Bij de herinrichting staat de realisatie van een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit centraal. De gekozen combinatie van groen met blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen. De begrenzing van de Groenzone is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Om deze inrichting mogelijk te maken worden de betreffende gronden door de overheid, de Dienst Landelijk Gebied in opdracht van de provincie ZuidHolland, aangekocht. Hierbij worden de onderhandelingen gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. b. Zoals onder punt a is aangegeven is de begrenzing van de Groenzone reeds als concrete beleidsbeslissing opgenomen in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Bovendien wordt de Groenzone aangelegd ten behoeve van het algemeen belang in de vorm van het evenwicht tussen stad en land, ecologische functies en recreatieve functies. Een van de belangrijkste redenen om over te gaan tot de ontwikkeling van de Groenzone is het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor omwonenden. De Groenzone is hierbij aangewezen als transformatiegebied. Hierdoor verdwijnen inderdaad agrarische en glastuinbouwbedrijven. Dit wil niet zeggen dat hun belang niet is meegewogen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan, doch dat in de gevallen dat de betreffende bedrijven geheel beëindigd dienen te worden, een groter belang is toegekend aan het algemeen belang dat is gebaat bij de ontwikkeling van de Groenzone dan aan het individuele belang dat is gebaat bij de
25
voortzetting van het bedrijf. In verband met de gemaakte belangenafweging wordt door de commissie voor de milieueffectrapportage het volgende opgemerkt: Ten behoeve van draagvlak bij de landbouw, ter compensatie van verlies aan grond voor recreatie- en natuurdoeleinden, is besloten in het noordelijk deel van polder Oude Leede de mogelijkheid voor ‘productiegrasland’ open te houden. Door het gebied aan te wijzen als ALN-gebied en door het op te nemen in het Beheersgebiedsplan, worden gelijktijdig mogelijkheden geschapen voor agrarisch natuurbeheer door de veehouders die hun bedrijfsactiviteiten in die richting willen verbreden. Hierbij sluit aan dat inrichtingsmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het gebied voor weidevogels te vergroten. Aanpassing van het waterpeil wordt ook niet doorgevoerd. Ten aanzien van de wens om het eigendom van de gronden te behouden en hierop natuurbeheer toe te passen wordt het volgende opgemerkt. De huidige bedrijfsvoering ziet toe op een agrarisch en bedrijfsmatig beheer van de gronden en waarmee de gronden niet toegankelijk zijn voor derden. Daarbij wordt eveneens gestreefd naar een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit. Deze komt tot stand doordat de combinatie van groen met blauw leidt tot meer dan de som van de delen. Wanneer niet alle gronden worden aangekocht en het beheer bij particulieren wordt gelegd, bestaat onvoldoende garantie dat deze doelstellingen worden bereikt.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
26
14 Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker Postbus 26 2640 AA PIJNACKER 14 november 2005 Op 14 november 2005 is van de vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c.
Betrokkene kan zich vinden in de reactie op de inspraakreactie voor wat betreft de geplande ecologische verbindingen onder de N470 naar Tolhek. Betrokkene wordt graag via de klankbordgroep of rechtstreeks bij de verdere inrichting betrokken. Hoewel de inspraakreactie over de ecologische verbindingstunnels onjuist is verwoord is de beantwoording hoopgevend, maar niet overtuigend. Betrokkene verzoekt daarom het gebied begrensd door de Hofpleinlijn in het westen, de N470 in het noorden, de Meerweg in het zuiden en de denkbeeldige lijn 200 meter ten oosten van en parallel aan de zuidtak van de N470 zodanig in detail uit te werken dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe de infrastructuur en ecologische verbindingen met elkaar verweven zijn. De reden voor dit verzoek is dat bezwaar bestaat tegen het ontbreken van voldoende ruimte voor ecologische verbindingen in het ontwerpbestemmingsplan. In inspraakprocedures betreffende de N470 en Tolhek is door zowel de gemeente als de provincie verwoord dat volwaardige ecopassages gerealiseerd zouden worden. in beleidsplannen en wetgeving is bepaald dat ecologische verbindingszones plaatselijk smaller kunnen zijn, mits voldoende rust en vooral ruimte aan weerszijde van de passage gereserveerd wordt. In het huidige plan ontbreekt deze ruimte naar mening van betrokkene. Het gebrek aan aandacht voor de detailinrichting rond de ecopassages wordt als onterecht ervaren en is onvoldoende garantie dat een volwaardige ecopassage gerealiseerd kan worden. Verzocht wordt om de wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van een baggerdepot uit het bestemmingsplan te halen. Betrokkene stelt dat deze functie niet verenigbaar is met en zelfs schadelijk is voor de functies natuur en recreatie, ook al is het merendeels gebiedseigen bagger van klasse twee. Realisatie van een baggerdepot betekent verstoring door grondverzetwerkzaamheden, vermesting van het grondwater, verkleining van het areaal aan potentiële natuur en recreatie en de negatieve belevingswaarden.
Reactie gemeente: a. Van deze opmerking wordt kennis genomen. Betrokkene zal via de klankbordgroep betrokken blijven bij de verder inrichting van de Groenzone. b. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gekozen voor ruime bestemmingen en niet voor een gedetailleerde weergave van de inrichting. Zo wordt in de doeleindenomschrijving van de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur onder andere instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kades genoemd. Het opnemen van een gedetailleerde uitwerking van dit gebied is bovendien geen garantie voor het realiseren van de ecopassages. Bij de uitwerking van de inrichtingsplannen op basis van het Masterplan Groenzone en passend binnen de kaders van het bestemmingsplan zal de klankbordgroep wederom betrokken worden. c. De Stuurgroep Groenzone heeft op 3 juni 2004 besloten dat een locatie voor een baggerrijpingslocatie wordt gezocht in de Groenzone. De keuze voor de locatie kan op dit moment nog niet worden gemaakt, juist omdat bij deze locatiekeuze zoveel mogelijk rekening zal worden gehouden met de omgeving. Aangezien de definitieve inrichting van de Groenzone nog niet bekend is, bestaat onvoldoende zicht op de meest geschikte locatie. Daarom is gekozen voor een wijzigingsbevoegdheid waarin als randvoorwaarde is opgenomen dat de waarden en functies van de omliggende gronden niet onevenredig worden aangetast. Overigens zal ook bij inrichting van het toekomstige baggerdepot rekening worden gehouden met de omgeving en krijgt de klankbordgroep ook hierin een
27
rol.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
28
15 fa. W. en J. Millenaar Keulseweg 22 2641 PK PIJNACKER 14 november 2005 Op 14 november 2005 is van de fa W. en J. Millenaar een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
Betrokkene maakt bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan omdat de voorgenomen bestemmingswijziging een goede bedrijfsvoering onmogelijk maken en door opkoop van de omringende gronden zorgt voor een hoge ziektedruk. Betrokkene geeft aan dat nog maar te bezien valt of de DLG het bedrijf aankoop op basis van volledige schadeloosstelling.
Reactie gemeente: a. Het nieuwe bestemmingsplan dient de gewenste aanleg van de Groenzone BerkelPijnacker mogelijk te maken. De Groenzone is een onderdeel van de Groenblauwe Slinger die tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. Dat betekent dat de (landbouw)gronden zullen worden omgevormd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30% open water. De belangrijkste redenen om tot deze ontwikkeling over te gaan zijn de toenemende stedelijke druk en het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor de omwonenden. Bij de herinrichting staat de realisatie van een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit centraal. De gekozen combinatie van groen met blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen. De begrenzing van de Groenzone is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Het aanpassen van de grenzen van de Groenzone ter hoogte van dit perceel heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de Groenzone. Hierdoor komen de hoofddoelstellingen van de Groenzone in gevaar. Het is daarom ongewenst om de grenzen van de Groenzone ter hoogte van dit perceel aan te passen. Naar aanleiding van de stelling van betrokkene over de hoge ziektedruk wordt opgemerkt dat in het gebied wordt gestreefd naar een ecologisch evenwicht. De ervaring leert dat in een dergelijke situatie de risico’s op plaagvorming en ziekten aanzienlijk kleiner zijn dan in situaties waar dit ecologisch evenwicht ontbreekt. b. Om deze inrichting mogelijk te maken worden de betreffende gronden door de overheid, in opdracht van de provincie Zuid-Holland, door de Dienst Landelijk Gebied, aangekocht. Hierbij worden de onderhandelingen gevoerd op basis van volledige schadeloosstelling. Aankoop zal derhalve gescheiden op de genoemde basis, betrokkene voert geen argumenten aan waaruit blijkt waarom twijfel bestaat over het aankopen van de gronden op basis van volledige schadeloosstelling. Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
29
16 G.A. Dijkshoorn-Stubbe en A. Dijkshoorn Keulseweg 40 2641 PK PIJNACKER 14 november 2005 Op 14 november 2005 is van G.A. Dijkshoorn-Stubbe en A. Dijkshoorn een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c.
d.
Betrokkene heeft een melkveebedrijf van 55 melkkoeien, 40 stuks jongvee en 35 fokschapen aan de Keulsweg 40. Hierbij wordt 34 hectare grasland gebruikt voor beweiding. Achter de boerderij ligt de huiskavel met een oppervlakte van ruim 20 hectare die geheel gesitueerd is in de Groenzone en in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur krijgt. Betrokkene maakt hier bezwaar tegen, aangezien dit het einde van het bedrijf betekent. Betrokkene is van mening dat de huidige bedrijfsvoering de ideale invulling geeft aan de maatschappelijk gewenste groene ruimte. Op verreweg de goedkoopste en beste manier worden de huidige natuur- en landschapwaarden beheerd en onderhouden. Het is bespreekbaar om in de toekomst (extra) wandel- en fietspaden toe te voegen om het gebied voor recreatieve doeleinden geschikt te maken. Evenals het (extensief) beheren van de overige gronden in de Groenzone die momenteel niet in gebruik zijn bij het bedrijf. In het ontwerpbestemmingsplan is het bouwen van nieuwe gebouwen niet als recht toegestaan. Betrokkene heeft een volwaardig bedrijf waarbij het recht om nieuw te bouwen niet kan worden afgenomen. Verder is betrokkene tegen de beperking die de wijziging van het bestemmingsplan meebrengt voor de bedrijfsvoering ten aanzien van de verdere groei van het bedrijf. Het is onduidelijk wat het beoogde gevolg is voor de bedrijfsvoering van de bestemmingsplanaanpassing, waardoor betrokkene niet kan inschatten hoelang het bedrijf nog kan worden voortgezet en dus ook niet welke investeringen (nog) rendabel zijn.
Reactie gemeente: a. Het nieuwe bestemmingsplan dient de gewenste aanleg van de Groenzone BerkelPijnacker mogelijk te maken. De Groenzone is een onderdeel van de Groenblauwe Slinger die tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en waar nodig te herstellen. Daarnaast vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone ligt in het centrale deel van de Groenblauwe Slinger en is aangewezen als transformatiegebied. Dat betekent dat de (landbouw)gronden zullen worden omgevormd tot een waterrijk natuur- en recreatiegebied met 15 tot 30% open water. De belangrijkste redenen om tot deze ontwikkeling over te gaan zijn de toenemende stedelijke druk en het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor de omwonenden. Bij de herinrichting staat de realisatie van een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit centraal. De gekozen combinatie van groen met blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen. De begrenzing van de Groenzone is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland-West 2003. Het aanpassen van de grenzen van de Groenzone ter hoogte van dit perceel heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de Groenzone. Hierdoor komen de hoofddoelstellingen van de Groenzone in gevaar. Het is daarom ongewenst om de grenzen van de Groenzone ter hoogte van dit perceel aan te passen. Deze ontwikkeling zal inderdaad betekenen dat de uitoefening van een aan de grond gebonden agrarisch bedrijf ter plaatse waarschijnlijk zal moeten worden beeindigd. Daarom is in het bestemmingsplan ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het kader van ruimte-voor-ruimte. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om, onder voorwaarden, de bestemming van agrarische bouwpercelen te wijzigen naar een woonbestemming en eventueel extra compensatiewoningen op te richten.
30
b.
c.
d.
Eén van de belangrijkste redenen om over te gaan tot de ontwikkeling van de Groenzone is het vergroten van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte voor omwonenden. De huidige bedrijfsvoering ziet toe op een agrarisch en bedrijfsmatig gebruik van de gronden. Bij de realisatie van de Groenzone wordt gestreefd naar een robuuste Groenzone met voldoende ecologische kwaliteit en recreatieve capaciteit. Dit komt tot stand doordat de combinatie van groen met blauw leidt tot meer dan de som van de delen. Daarbij wordt tevens een peilstijging voorzien voor het gehele gebied, welke niet kan worden gerealiseerd wanneer enkele individuele percelen geen onderdeel uitmaken van het gehele plangebied. Bovendien zijn de gronden niet toegankelijk voor derden. Het feit dat betrokkene bereid is te spreken over het eventueel aanleggen van paden op eigen terrein is onvoldoende garantie dat dit ook daadwerkelijk leidt tot de gewenste openbare toegankelijkheid. Uit het bovenstaande blijkt dat de huidige situatie en de doelstellingen van de Groenzone onverenigbaar zijn. Wanneer niet alle gronden worden aangekocht bestaat onvoldoende garantie dat deze doelstellingen worden bereikt. Het beheer van de Groenzone zal door Staatsbosbeheer worden uitgevoerd. Het is wellicht mogelijk dat agrariërs hierin een rol kunnen krijgen. In het geldende bestemmingsplan Buitengebied is het alleen mogelijk om bedrijfsgebouwen op te richten indien dit noodzakelijk is voor de doelmatige bedrijfsvoering van een volwaardig aan de grond gebonden agrarisch bedrijf. De toets inzake doelmatigheid wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviescommissie, zoals bijvoorbeeld de DCMR. De regeling in het ontwerpbestemmingsplan wijkt in die zin niet wezenlijk af van de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied. Het bouwen van gebouwen is gekoppeld aan een vrijstellingsbevoegdheid. De enige voorwaarde voor het verlenen van de vrijstelling is dat het bedrijfsgebouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Gekozen is voor de vorm van een vrijstellingsbepaling omdat deze vanuit juridisch oogpunt het meest zuiver is. Wanneer sprake is van een volwaardig bedrijf is dan ook geen sprake van een oneigenlijke beperking van de rechten van betrokkene. Het feit dat onttrekking van gronden aan een bedrijf kan leiden tot een afname van de doelmatigheid van een agrarisch bedrijf draagt alleen bij aan de noodzaak van een toets op de aspecten van doelmatigheid, volwaardigheid en noodzakelijkheid. Betrokkene draagt daarnaast aan dat de wijziging van het bestemmingsplan beperkingen meebrengt voor de bedrijfsvoering ten aanzien van de verdere groei van het bedrijf en dat daar bezwaar tegen bestaat. Onduidelijk is echter op welke wijze, anders dan het herbestemmen van weidegronden naar Recreatieve doeleinden en natuur, het bedrijf beperkingen wordt opgelegd. De realisatie van de Groenzone heeft naar alle waarschijnlijkheid tot gevolg dat een volwaardig agrarisch bedrijf op deze locatie niet meer mogelijk zal zijn. Bij aankoop van de gronden zal hiermee rekening worden gehouden en worden voorzien in passende financiële compensatie. Ten aanzien van de termijn waarop de Groenzone zal worden gerealiseerd kan worden gesteld dat de planning voorziet in het in eigendom verkrijgen van alle benodigde gronden in 2008. Beoordeling van het al dan niet rendabel zijn van investeringen kan alleen maar door betrokkene zelf worden gedaan.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
31
17 J.N. Stiemer en I. Stiemer-Sanderse Katwijkerlaan 55a 2641 PD PIJNACKER 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van J.N. Stiemer en I. Stiemer-Sanderse een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
Betrokkene heeft uit een mondelinge toelichting op de inrichtingsplannen van de Groenzone begrepen dat ter hoogte van de percelen naast de Molenlaan, behorende bij het perceel Katwijkerlaan 46, een parkeerplaats zal worden gerealiseerd en een wandel-, ruiter- en fietspad ter ontsluiting van het Balijbos. Aan de noordzijde van de Katwijkerlaan is ter hoogte van de Molenlaan echter geen fietspad gepland. In het ontwerpbestemmingsplan Katwijk en Nieuwkoop (dd 23 december 2004) is geen wandel-, ruiter- en fietspad als toegangsweg voorzien voor het Balijbos ten noorden van de Kawijkerlaan. De brochure van de Dienst Landelijk Gebied dd juli 1997 laat evenwel zien dat in een vroegtijdig stadium reeds is voorzien in een fietspad en parkeerplaats aan de noordzijde van de Katwijkerlaan, ter hoogte van de S-bocht. Dit fietspad is ook opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Katwijk en Nieuwkoop. Projectie van enerzijds van een parkeerplaats voor wandelaars en ruiters op de hoek Katwijkerlaan/Molenlaan en anderzijds van een wandel-, ruiter- en fietspad ten noorden van de Katwijkerlaan in de S-bocht zou inhouden dat met name wandelaars en ruiters een heel eind over de het drukke fietspad langs de Katwijkerlaan zouden moeten lopen om de geplande toegang tot de Balij te bereiken. Betrokkene vindt dit zeer gevaarlijk en pleit voor handhaving van het oorspronkelijke plan door een parkeerplaats en toegangspad voor wandelaars, ruiters en fietspaden ten noorden van de Katwijkerlaan ter hoogte van de S-bocht. Verzocht het ontwerpbestemmingsplan met betrekking tot de hoek Katwijkerlaan/Molenlaan aan te passen en in overweging te nemen de parkeerplaats en de toegangswegen naar het Balijbos op de oorspronkelijke plek aan de noordzijde van de Katwijkerlaan in de S-bocht te projecteren. Betrokkene is eigenaar van de gronden ten noorden van de Katwijkerlaan, in het verlengde van de Molenlaan en zullen nimmer toestaan dat een publieke toegangsweg (in de vorm van fiets-, ruiter-, wandel- of autopad) wordt aangelegd op gronden in hun eigendom. Verzocht wordt hier rekening mee te houden bij de verdere uitwerking van het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker en de invulling van het ontwerpbestemmingsplan Katwijk en Nieuwkoop.
Reactie gemeente: a. De bestemming Recreatieve doeleinden en natuur maakt onder andere de aanleg van een parkeerplaats mogelijk, maar legt de locatie daarvan niet dwingend vast. De definitieve inrichting van de Groenzone en daarmee ook de locatie van de parkeerplaats is nog niet bekend. Een mogelijke locatie voor de benodigde parkeerplaats is in de buurt van de percelen welke momenteel behoren bij Katwijkerlaan 46. Van een beperkte parkeerplaats en toegangspad voor fietsers, ruiters en wandelaars ten noorden van de Katwijkerlaan, ter hoogte van de S-bocht, is geen sprake aangezien dit een verkeerskundig gevaarlijk situatie geeft bij het afslaand verkeer op de Katwijkerlaan zelf. Vandaar dat gekozen is om de reeds geplande entree van de Groenzone aan de Molenlaan uit te breiden, waardoor gebruikers van de Balij hier ook gebruik van kunnen maken. b. Wij nemen kennis van deze opmerking aangezien dit geen betrekking heeft op het voorliggende bestemmingsplan.
32
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
33
18 A. Hofman Berkelseweg 28 2641 PL PIJNACKER 17 november 2005 Op 17 november 2005 is van A. Hofman een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De termijn voor het indienen van een zienswijze liep tot en met 16 november 2005. Daarmee is de zienswijze buiten de daarvoor beschikbare termijn ontvangen. Aangezien de envelop niet bij de brief is gevoegd en de datum van het poststempel derhalve niet kan worden gecontroleerd en de zienswijze één dag te laat is ontvangen, wordt de zienswijze op dit moment ontvankelijk verklaard. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c.
d.
Betrokkene verzoekt het ontwerpbestemmingsplan gewijzigd vast te stellen aangezien de bedrijfsvoering door het ontwerpbestemmingsplan ernstig in gevaar komt. Uitbreiding, een must in de hedendaagse glastuinbouw, wordt onmogelijk gemaakt. Verkoop is bijna uit te sluiten daar de verkoopmogelijkheden voor een tuinbouwbedrijf omgeven door groen en zonder uitbreidingsmogelijkheden minimaal zijn. De mogelijkheden voor schadeloosstelling in de vorm van beëindiging van het bedrijf door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het kader van Ruimte voor Ruimte zijn, zoals door de gemeente zelf wordt vastgesteld, bij lange na niet voldoende voor het moderne renderende bedrijf. Verzocht wordt de wijzigingsbevoegdheid aan te passen zodat, wanneer de bedrijfsvoering van moderne bedrijven door overheidsingrijpen onmogelijk wordt gemaakt, een passende financieel economische oplossing wordt geboden. De toepassing van de regeling Ruimte voor Ruimte wordt door de aanduiding doorzicht, ook al is deze verkleind ten opzichte van het voorontwerp, niet mogelijk of zeer moeilijk. Verzocht wordt de aanduiding doorzicht te schrappen. De verwijzing van de wethouder op de inspraakavond naar de concrete beleidsbeslissing in het Streekplan Zuid-Holland-West treft geen doel. Het bedrijf valt buiten de concrete beleidsbeslissing. Enig planologisch kader voor de functie en/of bestemmingswijziging en het toepassen van het doorzicht op een gedeelte van het bedrijf ontbreekt dan ook.
Reactie gemeente: a. De bestaande omvang van het bedrijf van betrokkene is vastgelegd in het bestemmingsplan Groenzone en voorzien van de bestemming Glastuinbouw. Binnen de bestemming Weide (artikel 7, lid 2b) is bovendien een bouwmogelijkheid gecreëerd voor glastuinbouwbedrijven die hun bouwmogelijkheden binnen de bestemming Glastuinbouw volledig hebben benut. Aansluitend op deze bestaande glastuinbouwbedrijven kunnen nieuwe kassen worden gebouwd tot een maximaal glasoppervlak van 2 hectare. b. De ruimte-voor-ruimte-regeling is een door de provincie Zuid-Holland opgestelde regeling. Het doel van deze regeling is om verouderde en verspreid liggen glastuinbouw te saneren, met als doelstelling de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Om deze doelstelling (financieel) mogelijk te maken is het onder voorwaarden mogelijk één of meerdere woningen te bouwen. De regeling is inderdaad niet voldoende voor moderne glastuinbouwbedrijven, maar is daar ook niet primair op gericht. Als gemeente kunnen wij deze regeling slechts uitwerken. Aanpassing van de randvoorwaarden is niet mogelijk. c. Betrokkene stelt dat door de aanduiding ‘doorzicht’ die in het bestemmingsplan is opgenomen, de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mogelijk of zeer moeilijk wordt. Op zich is toepassing van de regeling ook zonder een versmalling van het doorzicht mogelijk. Ten eerste ligt de aanduiding doorzicht niet over het gehele perceel en ten tweede bestaan wel degelijk mogelijkheden om op deze gronden compensatiewoningen te bouwen. De randvoorwaarde zoals die in artikel 23, lid 2, sub i is weergegeven houdt wel in dat tenminste 50% van deze gronden onbebouwd dient te blijven. Om echter aan de wens van betrokkene tegemoet te komen en een bredere toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken zal de aanduiding doorzicht
34
d.
nog iets verder worden versmald. Het is niet gewenst de aanduiding geheel te verwijderen aangezien het vanuit landschappelijk oogpunt gewenst is dat, bij eventuele sanering van de daar aanwezige glastuinbouwbedrijven, een doorzicht naar de Groenzone vanaf de Berkelseweg ontstaat. Het glastuinbouwbedrijf van betrokkene valt inderdaad buiten de begrenzing van de concrete beleidsbeslissing zoals deze is vastgelegd in het Streekplan Zuid-Holland West 2003. Het glastuinbouwbedrijf is dan ook, overeenkomstig het huidig gebruik, bestemd voor Glastuinbouw. De bestemming en functie van het perceel wijzigt dan ook niet. De aanduiding ‘doorzicht’ vindt niet zijn basis in het Streekplan, maar in het Masterplan Groenzone 2004. Vanuit het stedenbouwkundig/landschappelijk beeld moet voorkomen worden dat de linten geheel worden dichtgebouwd. Vanaf de doorgaande Berkelseweg ontstaat daardoor zicht op het achterliggende groene gebied.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De op de plankaart opgenomen aanduiding doorzicht die over de percelen van betrokkene ligt, zal worden versmald.
35
19 Stichting Natuur- en Milieuwacht (mede namens diverse om- en aanwonenden) Molenkade 2 2651 AB BERKEL EN RODENRIJS 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van de Stichting Natuur- en Milieuwacht een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Betrokkene stelt statutair belanghebbende te zijn bij de planvorming in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en derhalve bevoegd zienswijzen in te dienen tegen het ontwerpbestemmingsplan. De zienswijzen hebben voornamelijk betrekking op de functiewijziging in het deelgebied Bergboezem Oude Leede, respectievelijk het zuidelijk deel AR, RNW, het middendeel N, het noordelijk deel ANL. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
b.
c. d.
e.
f.
Het ontwerpbestemmingsplan maakt de huidige beheerders, de agrariërs, kansloos om hun rundveehouderij voort te zetten. Hun belang is niet meegewogen, noch is sprake van planschade, noch van alternatieven zoals onderzoek naar de mogelijkheden van aangepaste bedrijfsvoering op basis van functieverbreding binnen de agrarische bestemming. Het ontwerpbestemmingsplan resulteert in een geruisloze opheffing van de rundveehouderij in het gebied. Het plangebied maakt deel uit van het veenweidegebied van Midden- en Oostdelfland, een broed- en foerageergebied voor bedreigde en beschermde weidevogelsoorten op europees en wereldniveau. Dit gebied had aangewezen moeten worden als beschermd gebied onder de europese Vogelrichtlijn. Een formele klacht hierover is, mede door betrokkene, ingediend bij de europese commissie. Toetsing aan de europese regelgeving ontbreekt in de MER. Het ontwerpbestemmingsplan is in tegenspraak met een functionele waterberging zoals bedoeld en zoals de Bergboezem nu optimaal functioneert. Betrokkene is van mening dat zowel de politiek als flora en fauna-adviseurs te kort schieten op het gebied van veelzijdige natuurkennis. Ongebreidelde uitvoering van ‘nieuwe natuur-projecten’ wordt gezien als de enige nieuwe natuur. In de MER van 2004 wordt geen aandacht geschonken aan de vele negatieve milieuaspecten van ‘nieuwe natuur’ voor de directe omgeving, de veiligheid, gezondheid, schade aan land- en tuinbouw, de lokale economie en de menselijkheid. Als gevolg van de voorgestelde inrichting als groenstructuur en vernatting ontstaat een flora en fauna die de ongebreidelde verspreiding van smetstoffen en plagen in de hand werkt. Betrokkene noemt hiervan diverse voorbeelden. Beheerders en ontwikkelaars van nieuwe natuur onttrekken zich met de voorgestelde inrichting aan de wet waaraan burgers en agrariërs zich moeten houden. De gemeenteraad zou hierom het ontwerpbestemmingsplan moeten afwijzen. Bij de planning van weer een directe bemaling van voornoemde polders met 110 m3/min waterverplaatsing naar de Bovenboezem is het van belang dat de watergangen schoon zijn van begroeiing. Betrokkene noemt onder andere de volgende oorzaken van het niet schoon zijn van de watergangen: - dichtslibben van de toplaag - aanplempen van de toplaag - waterplanten (die een natuurdoelstelling zijn in het plan) - waterkantbeheer is onmogelijk door de ontstane bodemstructuur en oevervegetatie Tien procent van het oppervlak van de Bergboezem bestaat uit watergangen. Om daar optimaal gebruik van te maken zal moeten worden voorgemalen aangezien om bovengenoemde redenen de watergangen niet schoon zullen zijn. Daarnaast wordt het absorptievermogen van gronden aan het water teniet gedaan door de waterpeilverhoging en afgraving van gronden in die gebieden, waardoor de beoogde waterbergingscapaciteit in het geding komt. In het voorontwerp Groenblauwe Slinger is een geschatte onderhoudspost opgenomen van 3800 gulden per hectare/per jaar. Betrokkene adviseert dit bedrag te besteden aan weideboeren als loon voor noodzakelijk en meer natuurvriendelijk beheer van gronden
36
g.
h.
en watergangen. Een bijkomend positief effect is het behoud van het cultureel erfgoed: het zuid-hollands landschap in onze gemeente. Dit unieke en cultuurhistorisch waardevolle landschap vergroot de leefbaarheid en is vanwege de ontstaansgeschiedenis ook voor het nageslacht een belevenis waard. Het nulalternatief is in het MER niet als volwaardig alternatief opgenomen, terwijl hier regelmatig door betrokkene om is verzocht. De huidige kwaliteiten van het gebied zijn onderbelicht evenals de negatieve effecten van de gewenste ontwikkeling op onder meer de waterkwantiteit. Betrokkene adviseert de agrarische bestemming en beheer in de Bergboezem en het noordelijk deel van de polder Oude Leede te behouden ten voordele van de bewoners, bedrijven en natuur en verzoekt geen goedkeuring te verlenen aan het plan voor het deelgebied Bergboezem.
Reactie gemeente: a.
b.
c.
Een bestemmingsplan kan ten doel hebben bepaalde waarden te behouden, maar ook om bepaalde, gewenste, ontwikkelingen mogelijk te maken. In onderhavig geval maakt de Groenzone deel uit van de Groenblauwe Slinger, welke tot doel heeft het evenwicht tussen stad en land te bewaren en zonodig te herstellen. De Groenblauwe Slinger is de S-vormige open ruimte die resteert tussen de Haagse en de Rotterdamse agglomeratie en die het Groene Hart verbindt met Midden-Delfland. Dit gebied voorkomt dat de Haagse en Rotterdamse regio's samenklonteren tot één verstedelijkt gebied. De in de Slinger gekozen combinatie van groen en blauw geeft een eindresultaat met meer kwaliteit dan de som der delen: door bestaande versnipperde stukjes groen (de natuuren recreatiegebieden) en blauw (het recreatief gebruik van water en duurzaam waterbeheer) te koppelen tot een robuust en duurzaam netwerk, wordt voor een groot stedelijk gebied een onmisbare en vitale levensader gecreëerd. Ook vervult het gebied in toenemende mate allerlei ecologische en recreatieve functies voor de omliggende steden. De Groenzone is hierbij aangewezen als transformatiegebied. Hierdoor verdwijnen inderdaad agrarische en glastuinbouwbedrijven. Dit wil niet zeggen dat hun belang niet is meegewogen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan, doch dat in de gevallen dat de betreffende bedrijven geheel beëindigd dienen te worden, een groter belang is toegekend aan het algemeen belang dat is gebaat bij de ontwikkeling van de Groenzone dan aan het individuele belang dat is gebaat bij de voortzetting van het bedrijf. In verband met de gemaakte belangenafweging wordt door de commissie voor de milieueffectrapportage het volgende opgemerkt: Ten behoeve van draagvlak bij de landbouw, ter compensatie van verlies aan grond voor recreatie- en natuurdoeleinden, is besloten in het noordelijk deel van polder Oude Leede de mogelijkheid voor ‘productiegrasland’ open te houden. Door het gebied aan te wijzen als ALN-gebied en door het op te nemen in het Beheersgebiedsplan, worden gelijktijdig mogelijkheden geschapen voor agrarisch natuurbeheer door de veehouders die hun bedrijfsactiviteiten in die richting willen verbreden. Hierbij sluit aan dat inrichtingsmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het gebied voor weidevogels te vergroten. Aanpassing van het waterpeil wordt ook niet doorgevoerd. Indien de bedrijfsactiviteiten van individuele agrariërs gestaakt dienen te worden, kan worden opgemerkt dat in dit kader door de Dienst Landelijk Gebied onderhandelingen zullen worden gevoerd ten behoeve van de grondaankoop en dat hierbij in principe gehandeld wordt op basis van volledige schadeloosstelling. Bij de beantwoording van hetgeen door betrokkene naar voren is gebracht zijn wij ervan uitgegaan dat de klacht is ingediend op basis van artikel 226 van het EG-verdrag, dat wil zeggen wegens schending van de Vogelrichtlijn. Zolang de Europese Commissie nog niets met de ingediende klacht heeft gedaan en de lidstaat niet is aangesproken op verdragsschennis, kan de gemeente haar procedure vervolgen. De klacht heeft geen blokkerende werking in de zin dat de gemeente niets mag ondernemen in afwachting van de reactie van de Europese Commissie. De stelling van betrokkene dat tussentijdse transformatie tot een dwangsom leidt is onjuist aangezien de Europese Commissie nog geen contact met de gemeente heeft opgenomen. In het ontwerpplan is ten aanzien van het voorontwerp de functie van de bergboezem
37
d.
e.
f.
g.
gewijzigd. Het gebruik als reguliere waterberging behoort niet meer tot de doeleindenomschrijving van het gebied. De bergboezem blijft dan ook in de huidige vorm in stand en blijft dus ook functioneren als calamiteitenberging. Hiervan was feitelijk al sprake, doch deze mogelijkheid is middels dit bestemmingsplan geformaliseerd. De enige structurele wijziging in de bergboezem vindt plaats in de vorm van de nieuw te realiseren extra watergang door het gebied, welke watergang vanuit waterhuishoudkundig oogpunt noodzakelijk geacht wordt. Het MER en de aanvulling hierop zijn beoordeeld door de Commissie voor de milieueffectrapportage. Dit is een onafhankelijke commissie van deskundigen die adviseert over de inhoud van milieueffectrapportages. Deze Commissie heeft geoordeeld dat met het MER en de aanvulling daarop voldoende en bruikbare informatie beschikbaar is gekomen om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming. Wel heeft de Commissie opgemerkt dat het aanbeveling verdient om een monitoringsplan op te stellen, teneinde te bezien hoe de waterkwaliteit en de ecologische waarden zich ontwikkelen en zo het beheer waar nodig bij te stellen. Het MER is dus voldoende geacht door deze Commissie. Wij zien dan ook geen grond om op basis van uw veronderstelling dat het MER aan bepaalde effecten te weinig aandacht schenkt, welke veronderstelling overigens niet nader met feiten is onderbouwd, voorbij te gaan aan het oordeel van de Commissie. Wij delen de mening van de Stichting dat waterberging niet in de doeleindenomschrijving is opgenomen, niet. Bij de bestemming ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’ is in artikel 5, lid 1, aanhef en onder c de volgende doeleindenomschrijving opgenomen: ‘De op de plankaart als ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kades.’ Vanzelfsprekend vormt het beheer en onderhoud van dat wat in deze doeleindenomschrijving is opgenomen een vast onderdeel hiervan. De bestemming ‘Recreatieve doeleinden, Natuur en Waterberging’ is daarnaast toegerust voor waterberging in geval van calamiteiten, maar deze bestemming voorziet niet in de transformatie naar een waterrijk natuurgebied. Wij menen te begrijpen dat betrokkene de financiële middelen om te voorzien in de kosten die gemoeid zijn met het onderhoud van het gebied na de transformatie, wenst in te zetten als beloning aan de agrariërs voor het onderhoud van het gebied zonder dat transformatie plaatsvindt. Zoals reeds onder a. is overwogen, is de transformatie van het gebied tot een waterrijk natuurgebied vanuit een breed spectrum van overwegingen gewenst geacht. Niet komen tot transformatie is geen optie. Gelet hierop is de besteding van de beschikbare middelen aan agrariërs voor een milieuvriendelijker onderhoud van het bestaande gebied eveneens geen alternatief. De mening van de Stichting delen wij niet. Het nulalternatief is wel als volwaardig alternatief meegenomen in de m.e.r. Zoals reeds overwogen onder punt d. is het MER door de beoordelende Commissie aanvaardbaar geacht en zien wij geen reden om op basis van niet nader onderbouwde stellingen hiervan af te wijken.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
38
20 VTM Milieucommunicatie Rijnmond Overschieseweg 28 3112 NB SCHIEDAM 16 november 2005 Op 16 november 2005 is van VTM Milieucommunicatie Rijnmond een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Betrokkene tekent bezwaar aan tegen het voorontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker voor wat betreft de deelgebieden Bergboezem en Oude Leede. Betrokkene is een vereniging welke is opgericht in 1963 en statutair belanghebbende in het plangebied. Sinds de oprichting komt zij op voor het behoud van het Hollandse landschap en de bestaande natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a. b.
c. d.
e.
Betrokkene tekent bezwaar aan tegen de transformatie van het gebied in natte moerasnatuur omdat dit nadelig is voor het weidevogelbestand. Het plangebied maakt deel uit van een groter geheel van het veenweidegebied van Midden- en Oostdelfland. De polders met een agrarische functie zijn van vitaal belang voor de wereldpopulatie van diverse bedreigde weidevogelsoorten welke vallen onder de Europese Vogelrichtlijn. In samenwerking met andere lokale natuur- en milieuorganisatie heeft betrokkene een klacht ingediend bij het Europese Hof wegens het niet aanwijzen van het gebied. Tot het Europese Hof uitspraak heeft gedaan geldt een dubbele bescherming en transformatie intussen kan een dwangsom opleveren. Betrokkene verzet zich samen met anderen tegen de heersende trend van moerasnatuur, in beheer bij grote natuurorganisaties en door hun lobbywerk bepleit bij gemeenten en provincie. Betrokkene onderschrijft de zienswijze zoals deze is ingediend door de Stichting natuuren milieuwacht Berkel en Rodenrijs, welke als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Betrokkene verzoekt bij de verdere procedure te worden betrokken.
Reactie gemeente: a.
b.
c. d.
Uit het MER blijkt dat de natuurwaarden in de sfeer van kruidenrijke oeverbegroeiingen met de daarbij behorende fauna versterkt zullen worden. De inrichting van de Groenzone als moeras, nat grasland en ruigte sluit aan bij de habitatvereisten van het merendeel van de in de Groenblauwe Slinger voorkomende Habitatrichtlijnsoorten. Het effect van de inrichting van het gebied is dan ook positief te noemen omdat er in de nabijheid van de bestaande populaties potentieel geschikt gebied bijkomt. Hoewel het totale broedoppervlak voor weidevogels iets zal afnemen, kan worden geconcludeerd dat de positieve effecten op de natuur ter plaatse zullen overheersen, zodat de transformatie een wenselijke ontwikkeling is, waarbij merendeels positieve effecten voor de natuur zullen overheersen. Bij de beantwoording van hetgeen door betrokkene naar voren is gebracht zijn wij ervan uitgegaan dat de klacht is ingediend op basis van artikel 226 van het EG-verdrag, dat wil zeggen wegens schending van de Vogelrichtlijn. Zolang de Europese Commissie nog niets met de ingediende klacht heeft gedaan en de lidstaat niet is aangesproken op verdragsschennis, kan de gemeente haar procedure vervolgen. De klacht heeft geen blokkerende werking in de zin dat de gemeente niets mag ondernemen in afwachting van de reactie van de Europese Commissie. De stelling van betrokkene dat tussentijdse transformatie tot een dwangsom leidt is onjuist aangezien de Europese Commissie nog geen contact met de gemeente heeft opgenomen. Wij nemen kennis van deze opmerking. Voor zover de zienswijze van betrokkene aansluit bij de zienswijze die is ingediend door de Stichting natuur- en milieuwacht Berkel en Rodenrijs verwijzen wij naar onze reactie onder nummer 19
39
e.
De bestemmingsplanprocedure is vrijwel afgerond. Het ontwerpplan zal, met de wijzigingen die voortkomen uit de zienswijzen en mogelijk ambtelijke wijzigingen, ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden. Vervolgens zal het vastgestelde plan, waarbij ook de gemeenteraad middels moties en amendementen nog wijzigingen kan aanbrengen, ter goedkeuring aangeboden worden aan Gedeputeerde Staten. De overlegmomenten, een enkel individueel geval daargelaten, zijn in principe dan ook achter de rug. Voor de toekomstige inrichting van het gebied zullen inrichtingsplannen worden opgesteld. Vanzelfsprekend kan betrokkene daarover zijn mening kenbaar maken in de bij de diverse plannen behorende procedures.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
40
21 Amvest Postbus 12446 1100 AK AMSTERDAM 19 oktober 2005 Op 19 oktober 2005 is van Amvest een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene is bevreemd over de gang van zaken. Via haar contactpersoon heeft betrokkene vernomen dat het ontwerpbestemmingsplan Groenzone ter inzage is gelegd. Betrokkene heeft een aantal percelen aan Keulseweg, de Polderweg, de Adam Pijnackerstraat en de Pieter Bregmanlaan, welke geheel in het ontwerpbestemmingsplan Groenzone vallen. Betrokkene stelt niet in kennis te zijn gesteld van het voorontwerpbestemmingsplan noch van het ontwerpbestemmingsplan en voelt zich daarom vrij om alsnog te reageren en behoudt zich alle rechten voor.
Reactie gemeente: a.
Bij brief van 20 oktober 2005, verzonden 25 oktober 2005 met kenmerk AW/SL/15543, is gereageerd op de vragen van betrokkenen. Daarin is het volgende aangegeven: Blijkens vaste jurisprudentie behoort het tot ieders eigen verantwoordelijk om zich op de hoogte te stellen van ontwikkelingen die voor betrokkene van belang zijn, maar aangezien wij op de hoogte zijn van het feit dat er in het gebied enkele grondeigenaren aanwezig zijn die niet in de gemeente woonachtig zijn en derhalve niet de plaatselijke kranten ontvangen hebben wij bij het voorontwerp de ons bekende grondeigenaren op de hoogte gesteld van de ter inzage legging van het plan en de bijbehorende stukken. Daarbij is ook een brief verzonden naar Amvest Woningen – Nova BV (p/a Lopikerweg 2, 2871 AN Schoonhoven). Deze brief is op 15 februari 2005 verzonden. Ook van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan hebben wij de bij ons bekende grondeigenaren op de hoogte gesteld. Deze brief is verzonden op 4 oktober 2005 naar Amvest Woningen – Nova BV (De Entree 43, 1101 BH Amsterdam Zuidoost). Gezien bovengenoemde correspondentie zijn wij van mening dat wij meer dan voldoende inspanningen hebben verricht om belanghebbenden op de hoogte stellen van zowel het voorontwerp- als het ontwerpbestemmingsplan. Voor de volledigheid is een kopie van de op 4 oktober 2005 verzonden brief met bijlagen opgestuurd. Hieruit kon worden gelezen gedurende welke periode de stukken ter inzage liggen, op welke wijze en binnen welke termijn betrokkene een zienswijze in kan dienen en op welke wijze betrokkene het plan in kan zien. Wij hebben geen aanvullende zienswijze ontvangen.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
41
22 Hoogheemraadschap van Delfland sector Beleid en Onderzoek postbus 3061 2601 DB DELFT 5 december 2005 Op 5 december 2005 is van het Hoogheemraadschap van Delfland een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De zienswijze is ruim buiten de daarvoor geldende termijn ontvangen en kan daarom alleen maar niet-ontvankelijk worden verklaard. Hieronder zullen de naar voren gebrachte punten ambtshalve worden besproken. a.
b.
c.
d. e. f.
g.
h.
i.
Betrokkene heeft waardering voor de wijze waarop zij is betrokken bij de totstandkoming van het ontwerpbestemmingsplan. Desondanks zijn in het kader van de watertoets een aantal opmerkingen op de voorschriften. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat deze opmerkingen worden opgenomen zodat de wijziging van de reguliere berging in de Bergboezem Oude Leede ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Tevens zijn er een aantal opmerkingen betreffende het bestemmingsplan waarvan verzocht wordt daar invulling aan te geven. Betrokkene verzoekt in artikel 6, lid 1 bij de doeleinden toe te voegen dat ook de instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kades, conform artikel 4, lid b binnen de bestemming Recreatieve doeleinden, Natuur en Waterberging mogelijk wordt. Betrokkene verzoekt in artikel 6, lid 3 op te nemen dat de loop van de watergang binnen de bestemming RNW kan worden gerealiseerd en niet alleen ter hoogte van de aanduiding ‘watergang’. Dit geldt ook voor de bestemming N (artikel 4, lid 5). Binnen artikel 14, lid 3 is weliswaar een wijzigingsbevoegdheid van 15 meter opgenomen, deze is echter te klein voor de watergang in de Bergboezem. Betrokkene verzoekt de verwijzing naar de aanduiding gemaal te laten vervallen in artikel 12, lid 1b omdat een verwijzing niet meer van toepassing nu deze aanduiding is vervallen. Betrokkene verzoekt de maximale bouwhoogte van 3,5 meter in artikel 22 te verhogen omdat zij een probleem voorziet bij de bouw van een gemaal in de Bergboezem. Het plan voorziet in een groot aantal recreatieve routes op kaden. Betrokkene wijst erop dat deze routes in strijd zijn met haar beleid. Niet waterkerende vreemde elementen worden geweerd op en in de directe nabijheid van kaden. De aanleg van deze paden is dan ook vergunningplichtig. Betrokkene verzoekt hier in het inrichtingsplan rekening mee te houden en routes langs de kaden of in de berm aan te leggen. In de nabijheid van de Klapwijkse Knoop is een aantal waterkeringen anders gelegen dan op de kaart is aangegeven. Het gaat om de volgende keringen: - langs de Polderweg ligt geen waterkering - toevoegen kade langs de Oude Leedeweg; een veenkade met een kernzone van 11 meter en een beschermingszone van 15 meter - toevoegen kade langs de Klapwijkseweg; een veenkade met een kernzone van 11 meter en een beschermingszone van 15 meter - toevoegen kade langs de Groene Kade met een kernzone van 14 meter en een beschermingszone van 15 meter Onder 6.9 wordt de wijzigingsbevoegdheid op basis van Ruimte voor Ruimte naar wonen beschreven. Daarbij worden voorwaarden vermeld waaronder de wijzigingen kunnen worden uitgevoerd. Betrokkene verzoekt hierbij op te nemen dat eveneens invulling moet worden gegeven aan de Leidraad Riolering West Nederland en de Leidraad aan- en afkoppelen verharde oppervlakken. Naar aanleiding van de hierboven genoemde wijzigingsbevoegdheid is voor een burgerwoning in het buitengebied van belang dat het beschermingsniveau van eens per honderd jaar niet kan worden gerealiseerd in een groen/recreatiegebied. De kans op wateroverlast is daar tien keer zo groot als in het stedelijk gebied. Betrokkene vindt het van belang dat zowel de gemeente als de burger bekend is met het feit dat het watersysteem eerder zal falen in een groen/recreatiegebied dan in het stedelijk gebied.
42
Reactie gemeente: a. Bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan is geprobeerd het Hoogheemraadschap zo vroeg mogelijk te betrekken bij de planvorming. Uit de onderstaande beantwoording zal blijken in hoeverre de in deze brief gevraagde aanpassingen zullen worden meegenomen bij de vaststelling van het bestemmingsplan. b. Op basis van artikel 6, lid 1b is het reeds mogelijk om kades aan te leggen. Er bestaat geen bezwaar tegen het toevoegen van de instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen aan de doeleindenomschrijving van de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur. c. De door betrokkene voorgestelde wijziging houdt eerder een beperking in van de mogelijkheden om de watergang te realiseren binnen de bestemmingen Natuur en Recreatieve doeleinden, natuur en waterberging dan een verruiming. Beide genoemde bestemmingen bevatten namelijk een wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt het plan te wijzigen in de bestemming Water zodra betrokkene heeft bepaald waar de watergang komt te liggen en wat de omvang van de watergang zal zijn. Artikel 14, lid 3 bevat weliswaar een wijzigingsbevoegdheid om de grenzen van de bestemming met ten hoogste 15 meter te wijzigen, maar deze bestemming ziet toe op het wijzigen van de grens van de bestemming Water. Aangezien betrokkene nog niet aan kan geven waar de watergang zal komen te liggen en welke omvang deze watergang zal hebben is geen sprake van een bestemming Water in de Bergboezem en kan dus ook geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid van de bestemming Water. d. Betrokkene verzoekt om de verwijzing naar de aanduiding gemaal, zoals deze is opgenomen in artikel 12, lid 1b te laten vervallen omdat volgens betrokkene deze aanduiding is vervallen. Deze opvatting is echter niet correct. Nabij de Molenweg is een perceel met de bestemming Wonen waarin tevens een gemaal aanwezig is. Deze aanduiding dient te worden opgenomen. e. De hoogte van de vrijstellingsbepaling waaronder onder andere het gemaal valt, is meerdere malen besproken met betrokkene. Daarbij is door betrokkene steeds aangegeven dat 3,5 meter voldoende hoog is voor de te bouwen gemalen. Deze hoogte is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid inzake bijvoorbeeld de maximale hoogte van erfbebouwing bij woningen en wijkt slechts beperkt af van de toegestane hoogte voor gebouwen ten dienste van beheer en onderhoud die maximaal 3 meter hoog mogen zijn. Betrokkene geeft niet aan welke hoogte wel passend zou zijn. Hierover is nadere informatie gevraagd. Daaruit blijkt dat de genoemde hoogte van 3,5 m wel voldoende is, maar alleen indien deze wordt bezien vanaf de hoogte van de kruin van de dijk. De vrijstellingsbepaling in artikel 22, lid a wordt daarom aangepast. Hierdoor is het mogelijk om, indien de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van de dijk, een gemaal te bouwen met een hoogte van maximaal 3,5 m gemeten vanaf de kruin van de dijk. f. De door betrokkene genoemde beleidslijn heeft betrekking op kades met een waterkerende functie. Niet alle kades die in de Groenzone zullen worden aangelegd hebben ook daadwerkelijk een waterkerende functie. Daarbij komt dat het aanleggen van de recreatieve routes, onder andere in combinatie met kades, één van de basisuitgangspunten van de geplande inrichting is. De inrichtingsplannen zullen in overleg met betrokkene worden opgesteld. g. Betrokkene wijst erop dat een aantal waterkeringen niet juist op de plankaart is weergegeven. Aangezien het van belang is voor alle betrokken partijen dat deze juist op de plankaart zijn weergegeven zal dit bij vaststelling van het bestemmingsplan als volgt worden gewijzigd: - de waterkering langs de Polderweg wordt gedeeltelijk verwijderd. Het grootste gedeelte van de Polderweg loopt langs de Bovenvaart. Hier is wel degelijk sprake van een waterkerende functie die als zodanig beschermd dient te worden in het bestemmingsplan. Deze kade is ook opgenomen in het beleid van betrokkene ten aanzien van veenkades. Blijkens de bij dit beleid behorende kaart dient langs dit gedeelte van de Polderweg een kernzone van 11 meter te worden aangehouden. Uitgaande van een beschermingszone van 15 meter wordt de breedte van de dubbelbestemming Waterkering en waterstaatdoeleinden 26 meter. Het gedeelte van de Polderweg dat hier haaks op staat (globaal langs
43
h.
i.
huisnummers 6 tot en met 4) heeft geen waterkerende functie. Hier zal de dubbelbestemming worden verwijderd. - langs de Oude Leedeweg wordt een dubbelbestemming Waterkering en waterstaatdoeleinden toegevoegd met een breedte van 26 meter - langs de Klapwijkseweg wordt een dubbelbestemming Waterkering en waterstaatdoeleinden toegevoegd met een breedte van 35 meter. De zonering is gebaseerd op het beleid van betrokkene inzake veenkades. Op de bij dit beleid behorende kaart staat aangegeven dat de kernzone een breedte heeft van 20 meter. Dit gecombineerd met een beschermingszone van 15 meter leidt tot de eerder genoemde 35 meter. Een gedeelte van deze beschermingszone valt buiten dit bestemmingsplan, aangezien de Klapwijkseweg niet binnen het bestemmingsplan Groenzone valt. - langs de Groene Kade wordt een dubbelbestemming Waterkering en waterstaatdoeleinden toegevoegd met een breedte van 26 meter. Voor het bepalen van de kernzone van deze bestemming is wederom gebruik gemaakt van de kaart behorende bij het veenkadebeleid van betrokkene. De Leidraad Riolering West Nederland en de Leidraad aan- en afkoppelen verharde oppervlakken houden geen voorwaarden in die, in het kader van de bescherming en uitoefening van een goede ruimtelijke ordening, zouden moeten worden opgenomen in een wijzigingsbevoegdheid binnen een bestemmingsplan. Daarbij wordt wel opgemerkt dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp alle panden in het buitengebied voor 1 januari 2009 aan zal sluiten op de riolering waarbij de verbrede zorgplicht zal worden gehanteerd. Binnen het plangebied zijn meerdere burgerwoningen aanwezig, niet alleen woningen die gerealiseerd kunnen worden op basis van de wijzigingsbevoegdheid ruimte-voor-ruimte. In de toelichting van het bestemmingsplan zal, naar aanleiding van het verzoek van betrokkene, een zinsnede worden opgenomen over de faalkans van het watersysteem in een groen/recreatiegebied.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. Op de plankaart worden de volgende wijzigingen aangebracht. De waterkering langs de Polderweg (evenwijdig aan de Bovenvaart) wordt niet verwijderd, maar overeenkomstig het beleid van betrokkene inzake veenkades aangepast tot een breedte van 26 meter. Het gedeelte van de Polderweg dat hier haaks op staat (globaal langs huisnummers 6 tot en met 4) heeft geen waterkerende functie. Hier zal de dubbelbestemming worden verwijderd. Langs de Oude Leedeweg wordt de dubbelbestemming Waterkering en waterstaatsdoeleinden met een breedte van 26 meter toegevoegd, terwijl langs de Klapwijkseweg een dergelijke zone met een breedte van 35 meter wordt toegevoegd. Daarnaast wordt eenzelfde bestemming, maar dan met een breedte van 26 meter opgenomen langs de Groene Kade. In de voorschriften wordt in de doeleindenomschrijving van artikel 6 toegevoegd dat deze gronden ook bestemd zijn voor de instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kaden. De vrijstellingsbepaling in artikel 22, lid a wordt aangepast. Hierdoor is het mogelijk om, indien de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van de dijk, een gemaal te bouwen met een hoogte van maximaal 3,5 m gemeten vanaf de kruin van de dijk. In de toelichting tenslotte wordt op pagina 30 in paragraaf 4.3, onder het kopje waterkwaliteit en subkopje Groenzone toegevoegd dat het beschermingsniveau, zoals dat geldt in het stedelijk gebied, van eens per honderd jaar niet kan worden gehaald in een groen/recreatiegebied. Het watersysteem in dit type gebied faalt eerder en de kans op wateroverlast is daar tien keer zo groot als in het stedelijk gebied.
44
23 WLTO Postbus 649 2003 RP HAARLEM 17 november 2005 Op 17 november 2005 is van WLTO een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De termijn voor het indienen van een zienswijze liep tot en met 16 november 2005. Daarmee is de zienswijze buiten de daarvoor beschikbare termijn ontvangen. Aangezien de envelop niet bij de brief is gevoegd en de datum van het poststempel derhalve niet kan worden gecontroleerd en de zienswijze één dag te laat is ontvangen, wordt de zienswijze op dit moment ontvankelijk verklaard. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a. b.
c. d.
e. f.
Betrokkene is erkentelijk voor de betrokkenheid bij en de wijze waarop de overheden zijn omgegaan met het veranderingsproces. Het toepassen van alleen de algemene regeling ruimte-voor-ruimte in het ontwerpbestemmingsplan is volgens betrokkene een gemiste kans. Voorgesteld wordt om breder naar ontwikkelingsplanologie te kijken door bijvoorbeeld toepassing te geven aan de studie Rood voor Groen en het VROM-advies Buiten Bouwen. Dit is bij het voorontwerp door betrokkene ook reeds aangedragen het afwijzende antwoord van de gemeente wordt niet begrepen. Reden om het bezwaar te handhaven. Verwacht wordt dat terughoudend wordt omgegaan met het instrument van onteigening aangezien er een goed aankoopstrategieplan ligt. Betrokkene is van mening dat niet gerechtvaardigd kan worden waarom het bouwen binnen agrarische bouwpercelen aan een vrijstelling wordt gekoppeld. Ook bij een normale invulling geldt de toets van nut en noodzaak. Wanneer bedrijven geen alternatief geboden krijgen op basis van ontwikkelingsplanologie dan acht betrokkene het wenselijk dat bedrijven kunnen groeien naar 3 ha in plaats van 2 ha. Betrokkene stelt dat de plicht tot het onderzoeken van archeologische waarden niet kan worden doorgeschoven naar de toevallige eigenaar. Verzocht wordt om deze regeling te schrappen dan wel te voorzien in een fonds waaruit de kosten voor de op te stellen onderzoeken kunnen worden betaald.
Reactie gemeente: a. Van deze opmerking wordt kennisgenomen. b. Het gemeentelijk standpunt in deze is sinds het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan niet gewijzigd. Dat houdt in dat bewust gekozen is om ontwikkeling van de linten die grenzen aan de Groenzone niet verder mogelijk te maken. Voor de linten is gekozen voor een conserverende bestemming. Om tegemoet te komen aan de verwachte en gewenste transformatie van de verspreid liggende agrarische bebouwing en glastuinbouw is in het bestemmingsplan wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het mogelijk wordt de ruimte-voor-ruimte regeling toe te passen. c. Het aankoopstrategieplan vormt de basis voor de wijze waarop de gronden zullen worden aangekocht. Dit is vastgelegd in de Intentieverklaring. Wanneer het gewenste resultaat echter niet wordt bereikt, zal alsnog gebruik kunnen worden gemaakt van het instrument van onteigening. d. In het geldende bestemmingsplan Buitengebied is het alleen mogelijk om bedrijfsgebouwen op te richten indien dit noodzakelijk is voor de doelmatige bedrijfsvoering van een volwaardig aan de grond gebonden agrarisch bedrijf. De toets inzake doelmatigheid wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviescommissie, zoals bijvoorbeeld de DCMR. De regeling in het ontwerpbestemmingsplan wijkt in die zin niet wezenlijk af van de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied. Het bouwen van gebouwen is gekoppeld aan een vrijstellingsbevoegdheid. De enige voorwaarde voor het verlenen van de vrijstelling is dat het bedrijfsgebouw noodzakelijk is voor een doelmatige
45
e.
f.
agrarische bedrijfsvoering. Gekozen is voor de vorm van een vrijstellingsbepaling omdat deze vanuit juridisch oogpunt het meest zuiver is. Wanneer sprake is van een volwaardig bedrijf is dan ook geen sprake van een oneigenlijke beperking van de rechten van betrokkene. Zowel de gemeente als de provincie streeft naar een concentratie glastuinbouw in de daarvoor bestemde gebieden. Voor de bedrijven binnen de Groenzone wordt ingezet op transformatie en in het bestemmingsplan is daarvoor de wijzigingsbevoegdheid ruimtevoor-ruimte opgenomen. Daarnaast is een uitbreidingsruimte voor het bestaande glas opgenomen tot 2 ha. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan maximaal 3 ha worden toegestaan. Het is niet mogelijk, noch wordt het wenselijk geacht, om een ruimere bebouwingsmogelijkheid voor glastuinbouwbedrijven in het plan op te nemen. Niet is gesteld, noch is gebleken dat in het plangebied sprake is van uitzonderlijke gevallen. Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd, stellen rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Conform het door de Staat der Nederlanden ondertekende Verdrag van Malta (Valetta) worden de middelen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek doorberekend in de projectkosten voor de realisatie van de plannen. Daarmee bepaalt het verdrag dat de veroorzaker van bodemverstoringen het archeologisch onderzoek financiert.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
46
24 A.J.M. van Dijk Reesloot 3 2641 PM PIJNACKER 11 november 2005 Op 11 november 2005 is van A.J.M. van Dijk een zienswijze ontvangen tegen het ontwerpbestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker. De zienswijze is per email ontvangen. Zoals in de publicatie van het ontwerpbestemmingsplan is vermeld is het (juridisch) niet mogelijk op digitale wijze een zienswijze in te dienen. De zienswijze is daarom niet ontvankelijk. De naar voren gebrachte punten zullen daarom alleen ambtshalve worden overwogen. In deze zienswijze worden de volgende punten naar voren gebracht. a.
Betrokkene heeft bezwaar tegen hoge beplanting op de dijk van de Berkelse Vaart. Nu heeft betrokkene vrij uitzicht over het weiland naar de Katwijkerlaan en wanneer hoge bomen worden geplant, gaat dit uitzicht verloren en ontstaat schaduwvorming in het voor- en najaar. Betrokkene stelt voor om beplanting in de vorm van struiken van maximaal 1 meter hoog aan te leggen.
Reactie gemeente: a. Een bestemmingsplan bevat de planologische regeling die de voorwaarden schept voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de Groenzone en een toetsingskader vormt voor deze ontwikkelingen en voor alle betrokkenen. Het is geen inrichtingsplan en kan en mag geen regelingen bevatten die toezien op de soort beplanting die zal worden gerealiseerd.
Conclusie: De ingediende zienswijze leidt niet tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker.
47
HOOFDSTUK 2: ingediende zienswijzen Berkel en Rodenrijs In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de zienswijzen die tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn ingediend. Per zienswijze wordt een samenvatting gegeven van de aangedragen punten. Deze worden vervolgens van een antwoord voorzien.
DE BEANTWOORDING VAN DE ZIENSWIJZEN UIT BERKEL EN RODENRIJS ZAL LATER WORDEN TOEGEVOEGD.
48
HOOFDSTUK 3: STAAT VAN WIJZIGINGEN In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van alle wijzigingen die plaats hebben gevonden in de plankaart, de voorschriften en de toelichting in de fase tussen het ontwerpbestemmingsplan en het vastgestelde bestemmingsplan.
PLANKAART
1
2 3
4 5 6
7
8
9
10
11
12
De wijziging in de plankaart heeft betrekking op: Oude Leedeweg 5
De kaart wordt gewijzigd in:
Het perceel wordt, overeenkomstig het huidige gebruik, bestemd als Glastuinbouw met een aanduiding voor de aanwezige dienstwoning. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur opgenomen. Het perceel tussen Oude Bestemmingsvlak Bedrijven Leedeweg 7 en 9 wordt uitgebreid. Reesloot 13 en omliggende Het perceel wordt bestemd voor gronden Agrarische doeleinden, bouwperceel. De bijbehorende gronden krijgen de bestemming Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden Het perceel Polderweg 6 en De aanduiding W wordt 6a vervangen door 2W De aanduiding doorzicht ter De aanduiding doorzicht zal hoogte van Berkelseweg 28 worden versmald Waterkering en Deze wordt gedeeltelijk van de waterstaatsdoeleinden plankaart verwijderd. De Polderweg overige beschermingszone krijgt een breedte van 26 m Waterkering en Deze bestemming met een waterstaatsdoeleinden Oude breedte van 26 meter wordt Leedeweg toegevoegd Waterkering en Deze bestemming met een waterstaatsdoeleinden breedte van 35 meter wordt Klapwijkseweg toegevoegd Waterkering en Deze bestemming met een waterstaatsdoeleinden breedte van 26 meter wordt Groene Kade toegevoegd De gronden tussen het Deze gronden krijgen de agrarisch bouwperceel bestemming Weide Keulseweg 4 en de kade van de Berkelse Vaart. Gronden achter Reesloot De gronden krijgen de 13, te hoogte van de bestemming Recreatieve verspringing in de Berkelse doeleinden en natuur aangezien Vaart deze zijn verworven voor de inrichting van de Groenzone Gronden tussen Keulseweg Opnemen van een aanduiding 22 en 26 (open bolletjeslijn) voor een
Wijziging is gebaseerd op: zienswijze 1.5
Zienswijze 1.6 zienswijze 1.8
Zienswijze 1.10 Zienswijze 1.18 Zienswijze 1.22
Zienswijze 1.22
Zienswijze 1.22
Zienswijze 1.22
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
49
13
Gronden in het verlengde van de Onderweg
14
Bergboezem Oude Leede
15
Keulseweg 32 (woning)
16
Noordelijke grens bestemmingsplan
17
grens bestemmingsplan ter hoogte van de Hofpleinlijn
18
Voorafsche Polder
19
Klapwijkseweg 8 en 12
20
Klapwijkselaantje
21
Reesloot 15
22
Meerweg 29/ 31 (Perceel naast Meerweg 31)
23
Pastoor Verburghweg 14
24
Kleihoogt 9
fiets- en voetpad Opnemen van een aanduiding (open bolletjeslijn) voor een fiets- en voetpad Aanduiding watergang moet aansluiten op de plangrenzen Dit perceel krijgt, overeenkomstig het huidige gebruik, de bestemming Wonen in plaats van Glastuinbouw. De grens van het bestemmingsplan wordt enkele meters naar het noorden opgerekt om aan te sluiten op het naastgelegen bestemmingsplan Katwijkerlaan Langs de Hofpleinlijn wordt een gedeelte van de gronden uit de begrenzing van het bestemmingsplan gehaald. De bestemming van die gronden is reeds in een ander bestemmingsplan geregeld. Toegevoegd wordt een hoofddrinkwatertransportleiding komende vanuit Tolhek naar Meerpolder Het perceel wordt, overeenkomstig het huidige gebruik, bestemd als Glastuinbouw met een aanduiding voor de aanwezige dienstwoning. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur opgenomen. Het perceel wordt bestemd voor Bedrijven overeenkomstig het huidige gebruik. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur opgenomen. Het perceel wordt bestemd voor Bedrijven overeenkomstig het huidige gebruik. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Recreatieve doeleinden en natuur opgenomen. Weiland wordt verbreed, het hele perceel wordt als Weide bestemd. De Woning wordt positief bestemd. Het agrarisch bebouwingsvlak Kleihoogt 9 wordt vergroot conform het Bestemmingsplan Landelijk Gebied, 10e
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Zienswijze 2.2
Zienswijze 2.4 Zienswijze 2.9
50
25
26 27 28
29
30
31
32
33
34
35
36
herziening. Woning wordt positief bestemd en een deel wordt bestemd tot Weide. Noordersingel 171 De aanwezige garage wordt bestemd bij het woonperceel. Noordersingel 163 De aanwezige schuur wordt bestemd tot Weide. Achter Meerweg 47a, kas Kas bestemmen tot met caravans. Glastuinbouw met aanduiding vrijstellingverleend voor caravanstalling, de rest van het perceel wordt bestemd tot Weide. Noordersingel 127 Bedrijfsperceel wordt gesplitst in B5 a: 1000m2 en B5 b: 1200m2. Berkelsevaart, nabij de Loop van de aan te leggen Kleihoogt en de Meerweg Berkelsevaart wordt gewijzigd op een aantal punten. Berkelsevaart, nabij de De Berkelsevaart krijgt een Pastoorverburghweg richting aftakking richting het duoduct de gemeentegrens onder de N470 door. Berkelsevaart, nabij de De Berkelsevaart wordt Berkelseweg richt de doorgetrokken richting het gemeentegrens duoduct onder de N470 door. Doorzichten Noordersingel Op een aantal doorzichten wordt de aanduiding Fietsvoetpad opgenomen Doorzichten Noordersingel. De doorzichten zijn op een aantal plekken qua omvang en ligging aangepast mede op basis van de Structuurvisie het Lint en het Masterplan Groenzone. Lint Noordersingel Op een aantal plekken wordt een aanduiding op de plankaart opgenomen die het mogelijk maakt de bestemming van die gronden te wijzigen in Wonen. Hoek MeerwegIn deze hoek wordt een extra Klapwijkseweg dubbelbestemming Waterkering en Waterstaatkundige doeleinden opgenomen ten behoeve van een nog te plannen aansluiting van de Berkelsevaart richting het nog te bouwen gemaal Meerpolder. Noordersingel 159
Zienswijze 2.13
Zienswijze 2.16 Ambtshalve wijziging Zienswijze 2.20
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
51
TOELICHTING
1
De wijziging in de toelichting heeft betrekking op: Algemeen
2
Blz 4, paragraaf 2.1 kopje Nota Ruimte
3
Blz 7, paragraaf 2.2
4
Blz 25, paragraaf 4.2 Berkelse Vaart
5
Blz 29, paragraaf 4.3, kopje Waterkwaliteit, subkopje Groenzone
6
Blz 30, paragraaf 4.5, kopje recreatie
7
Blz 35, paragraaf 4.7
8
Blz 42, paragraaf 5.6
9
Blz 48, paragraaf 6.6
De tekst wordt gewijzigd in:
Wijziging is gebaseerd op:
Diverse tekstuele wijzigingen welke betrekking hebben op taalkundige verbeteringen Hoogspanningsverbindingen Bekend is dat door het Rijk wordt gezocht naar een tracé voor het realiseren van een nieuwe 380 kVhoogspanningsverbinding van Wateringen via Bleiswijk naar Beverwijk. Deze toekomstige verbinding zal een wezenlijke functie vervullen in de elektriciteitsvoorziening in de Randstad. Met de ministeries van Vrom en Ez wordt overlegd om te komen tot vaststelling van een tracé. Aanvullen met de opmerking dat de GBS in RR2020, hoofdstuk 3.5.3 is aangeduid als structurerend element. halverwege alinea: “Wordt voor de aanleg van kades grond ontgraven in de noordoosthoek van de Groenzone”, zin laten vervallen. Het beschermingsniveau, zoals dat geldt in het stedelijk gebied, van eens per honderd jaar kan niet worden gehaald in een groen/recreatiegebied. Het watersysteem in dit type gebied faalt eerder en de kans op wateroverlast is daar tien keer zo groot als in het stedelijk gebied.
Ambtshalve wijziging
De eerste zin van deze alinea wordt gewijzigd in: In de linten langs de Meerweg, de Noordersingel en Katwijkerlaan alsmede bij de ontsluiting van de Groenzone richting de Katwijkerlaan en de Kleihoogt kunnen recreatieve voorzieningen worden gerealiseerd. De tekst over de ruimte voor ruimte regeling is gewijzigd De alinea over luchtkwaliteit is uitgebreid met een nader onderzoek. Caravanstalling Meerweg 47a
Ambtshalve wijziging
Zienswijze 1.7
Zienswijze 2.15
Ambtshalve wijziging
Zienswijze 1.22
Ambtshalve wijziging Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
52
10
Blz. 49, paragraaf 6.7
11
Blz 56, paragraaf 7.3
toevoegen in de beschrijving: Glas met een vrijstelling voor caravans. Wonen, 2e alinea. De Ambtshalve wijziging genoemde maten zijn in overeenstemming gebracht met de voorschriften. Handhavingsbeleid B&R is Ambtshalve wijziging toegevoegd.
53
VOORSCHRIFTEN
1
De wijziging in de voorschriften heeft betrekking op: Alle artikelen
2
Artikel 2, lid c
3
Artikel 3, lid 1
4
Artikel 5, lid 2b
5
Artikel 6, lid 1
6
Artikel 6, lid 2c
7
artikel 7
8
Artikel 8
9
artikel 8
10
Artikel 9
11
artikel 11, lid 1a onder B10
12
artikel 11, lid 1a onder B9
De tekst wordt gewijzigd in:
Wijziging is gebaseerd op:
Enkele redactionele aanpassingen De wijze van meten en berekenen is aangepast waardoor in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van de dijk, de ruimte onder peil maar boven het laagst gelegen aansluitende terrein wordt meegerekend. Is aangepast zodat de tekst duidelijker is. Toegevoegd is een bepaling waardoor lichtmasten verkeerstekens en wegwijzers met een maximale hoogte van 6 m zijn toegestaan instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kaden Toegevoegd is een bepaling waardoor lichtmasten verkeerstekens en wegwijzers met een maximale hoogte van 6 m zijn toegestaan Toegevoegd wordt een bepaling die het mogelijk maakt de bestemming van de gronden (gedeeltelijk, onder voorwaarden en alleen daar waar dit op de plankaart is aangeduid) te wijzigen naar Wonen Bepalingen ten aanzien van bedrijfswoningen aanpassen conform hetgeen in artikel 12 wordt bepaald. toegevoegd wordt een bepaling die het mogelijk maakt de bestemming van de gronden (daar waar dit op de plankaart is aangeduid) te wijzigen naar Recreatieve doeleinden en Natuur Bepalingen ten aanzien van bedrijfswoningen aanpassen conform hetgeen in artikel 12 wordt bepaald. Bedrijf voor opslag, reparatie en renovatie van speelautomaten en vergelijkbare goederen. Max. oppervlakte gebouwen:
Ambtshalve wijziging Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging/zienswijze 1.22 Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Berkel en Rodenrijs
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Berkel en Rodenrijs
Zienswijze 1.3
Zienswijze 1.6
54
13
artikel 11, lid 1a, onder B8
14
Artikel 11, lid 1a, onder B6 en B7
15
Artikel 11
16
Artikel 11
17
Artikel 12
18
Artikel 12
19
Artikel 14, lid 1d
20
Artikel 16
21
Artikel 18, lid 1
22
Artikel 18, lid 1
23
Artikel 22, lid 1 a
24
Artikel 23, lid 1, lid 2 en lid 3
650 m² Max. oppervlakte gebouwen:5110 m² De beschrijvingen zijn abusievelijk omgedraaid. B6 heeft betrekking op de herstelinrichting motorvoertuigen en B7 op de aannemer Splitsen perceel B5 in a en b (twee eigenaren) perceel a: 1000m2 perceel b: 1200m2 Bepalingen ten aanzien van bedrijfswoningen aanpassen conform hetgeen in artikel 12 wordt bepaald. De voorschriften voor bouwen van een woning zijn voor Berkel en Rodenrijs op onderdelen gewijzigd Toegevoegd is een bepaling die het college de bevoegdheid geeft een vrijstelling te verlenen voor het bouwen van aaneengesloten woningen indien dit het stedenbouwkundig beeld van het lint niet wezenlijk aantast. Toegevoegd wordt de zinsnede ‘ in ieder geval’ Toegevoegd is een bepaling waardoor lichtmasten verkeerstekens en wegwijzers met een maximale hoogte van 9 m zijn toegestaan Toegevoegd wordt: een hoofddrinkwatertransportleiding, binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de aanduiding hoofddrinkwatertransportleiding In de doeleindenomschrijving wordt een tabel toegevoegd waarin de afstanden tot de leidingen die in acht moeten worden genomen worden opgenomen. De maximale oppervlakte wordt opgerekt naar 60 m² en toegevoegd wordt dat voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van een dijk, de hoogte wordt gemeten vanaf de kruin van de dijk. Toegevoegd is een bepaling die het noodzakelijk maakt om bij de bouw van ruimte voor ruimte woningen te toetsten aan de veiligheidsbelangen van de
Zienswijze 1.13 Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Berkel en Rodenrijs
Ambtshalve wijziging Berkel en Rodenrijs
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
Ambtshalve wijziging
55
25
Artikel 24, lid 2i
leidingen zoals genoemd in artikel 18 Toegevoegd wordt dat sprake moet zijn van een goedgekeurd inrichtingsplan.
Ambtshalve wijziging
56