1/48.
BIJLAGE 5
NOTA GEGASTE CONTAINERS
Deze nota dient als voorlichtingspromotiemateriaal van de Arbowerkgroep BGA Metalektro Zuid Holland Zeeland AUTEUR: GERARD HACQUEBARD, KADERLID FNV BONDGENOTEN 19.04.2011/REV.DEF
2/48.
blz.
Inhoudsopgave
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 2. 2.1. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 4. 5. 5.1. 5.2. 6. 7. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8. 7.9. 7.10. 7.11. 7.12. 8. 9. 10.
2/3
Voorwoord
4
Inleiding Giftige gassen Onnodig Rapport Arbeidsinspectie over gascontainers geen reden tot juichen Wet- en regelgeving Werknemers uit Oost Europa Inhoud zeecontainers Waarom worden containers gegast Gifcontainers maken duizenden ziek, ook consumenten Oorzaak van gassen in containers "97 procent besmette containers" Alarmbel Werknemers en werkgevers al even onwetend Huidige preventiemaatregelen voldoen niet Ook consumenten lopen gevaar Wat nu? Gezondheidseffecten Gegaste zeecontainers en de Arbowet De ontvanger en de vervoerder Pakket van maatregelen Informatie van de Arbeidsinspectie Verduidelijking over gassingen , stoffen, regels, gevaren Wat is een gassing? Hoe wordt gegast? Welke stoffen zijn in Nederland toegestaan voor gassingen? Welke stoffen worden in het buitenland gebruikt voor gassingen? Wat zijn de gevaren van deze gassen voor mens en milieu? Waar doen zich de meeste problemen voor bij gassingen? Wanneer mag in Nederland worden gegast? Hoe moeten gassingen in Nederland worden uitgevoerd? Wanneer mag een buitenlandse container worden gegast? Welke ministeries voeren controles uit op gassingen? Op welke manier handhaaft de VROM-Inspectie de regels? Mijn bedrijf heeft een container ontvangen waarvan ik vermoed dat er nog gas in aanwezig is. Wat moet ik ermee? Gifstoffen, hun risico's en pictogrammen van voorkomende gassen Lege zeecontainers Standpunt en aanbevelingen
5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11 12 13 13 13 13 13 13 14 14 14 14 15 15 15 15 15 16
3/48.
10.1. Resumé 10.2. Standpunt 10.3. Aanbevelingen
Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5.
Stappenplan veilig openen en betreden zeecontainers Tipkaart Opleiding gasmeet deskundige Informatie Arbeidsinspectie Gifstoffen, hun risico's en pictogrammen van voorkomende Gassen Voorbeeld brief aankondiging initiatiefvoorstel Ondernemingsraad
16 16 17
Blz. 19 23 29 43 47
4/48.
Voorwoord
De Arbowerkgroep BGA Metalektro ZHZ heeft begin 2010 geconstateerd, mede naar aanleiding van een gehouden Arbothemadag en de opmerkingen die toen geplaatst zijn, dat het onderwerp Gegaste Containers nog zeer weinig bekendheid heeft onder de (kader-)leden. Allereerst is het noodzakelijk om aan te geven waar we het eigenlijk over hebben en moet de vraag beantwoord worden: wat wordt er met de term Gegaste Containers bedoeld? Daarmee wordt bedoeld: zeecontainers waarin van overal van de wereld producten worden vervoerd naar Europa en uiteraard Nederland. Dat deze bekendheid niet groot is vindt de Arbowerkgroep verontrustend omdat er gebleken is dat er meer werknemers met zulke containers, dan wel met producten uit deze containers geconfronteerd worden, dan in eerste instantie verondersteld en gedacht wordt. Het betreft niet alleen werknemers in het goederenvervoer, maar ook zij die bij de distributie en de opslag betrokken zijn, zelfs winkelpersoneel kan dit betreffen. En zelfs nog meer. Bedrijven waar gewerkt wordt met gegaste containers, bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven of bij groothandels, beschermen vaak uit onwetendheid hun personeel onvoldoende tegen het inademen van gevaarlijke stoffen. De Arbowerkgroep heeft zich dan ook voorgenomen om dit onderwerp in bredere kring bekender te maken en dit te doen door middel van het schrijven van een nota over dit onderwerp. De Arbowerkgroep doet dit door informatie te verzamelen en te bundelen. Ook zal zij haar standpunt en aanbeveling in deze nota opnemen.
5/48.
1.
Inleiding
Dat niet alleen de Arbowerkgroep hierover verontrust is blijkt ook uit het onderstaande weergegeven citaat van een bestuurder van FNV Bondgenoten: Jan de Jong. 1.1. “Giftige gassen "Mensen zijn nauwelijks op de hoogte van problemen met gegaste containers, terwijl ze er wel mee in aanraking komen", zegt Jan de Jong, bestuurder FNV Bondgenoten: "Slechts vijf procent van de zeecontainers is op de juiste manier gekenmerkt als het om gassing gaat. Het is belangrijk dat mensen gaan beseffen hoe gevaarlijk het is om containers te openen zonder te weten of er wel of geen giftige gassen in zitten. Met deze actie willen we werknemers en werkgevers in binnen- en buitenland overtuigen dat dit een buitengewoon serieus probleem is." 1.2. Onnodig Volgens FNV Bondgenoten worden containers vaak onnodig met giftige stoffen behandeld. Bijvoorbeeld containers met kunststofproducten die geen insecten bevatten. De stoffen die gebruikt worden om de containers te gassen, zijn normaalgesproken kleur- en reukloos. Het zijn neurotoxische stoffen die bij regelmatige inademing van kleine hoeveelheden op termijn onder meer hersenbeschadiging tot gevolg kunnen hebben. Het risico bestaat dat honderdduizenden werknemers in Europa regelmatig worden blootgesteld aan kleine hoeveelheden van deze stoffen. Het is volgens de vakbond de hoogste tijd dat hier aandacht voor komt.” Dat een en ander nog een duidelijk onderstreept dien te worden blijk wel uit de dit jaar nog uitgezonden rapportage over dit onderwerp. Zie hieronder. 1.3. Rapport Arbeidsinspectie over gascontainers geen reden tot juichen’ “Het is allemaal erg betrekkelijk”, zegt bondsbestuurder Jan de Jong over het rapport van de Arbeidsinspectie over gascontainers. Steeds meer werkgevers nemen maatregelen om hun werknemers te beschermen tegen giftige stoffen in containers. Volgens het onderzoek van de Inspectie hield in 2010 40 procent van de bezochte bedrijven zich aan de regels. In 2003 was dat nog 2 procent. “Inderdaad een stijging”, zegt Jan de Jong. “Maar het gaat erg langzaam. Daarbij doet nog steeds tweederde het niet goed. Dat is veel.” Dat meer bedrijven het goed doen, zegt nog niet dat het probleem is opgelost, aldus De Jong. “En ten tweede”, zegt hij “Ook bij bedrijven die het goed doen, zijn ongevallen niet uitgesloten.” In januari 2011 was in televisierapportage te zien hoe twee Poolse arbeidskrachten ziek werken door gassen in een container. Ze werkten bij een bedrijf dat volgens de Inspectie op orde was.
6/48.
1.3.1. Wet- en regelgeving Containers worden in niet-Europese landen voor vertrek vaak met gevaarlijke gassen ontsmet. De stoffen tasten het zenuwstelsel aan. Medewerkers die ermee in aanraking komen, kunnen langdurige gezondheidsklachten krijgen of worden acuut onwel. Volgens De Jong is er binnen de huidige wet- en regelgeving op het gebied van gegaste containers nog te veel mogelijkheid voor ongevallen. De wetgeving moet worden aangescherpt. 1.3.2. Werknemers uit Oost-Europa Nog een belangrijk probleem, zegt De Jong, zit hem in het relatief grote aantal buitenlandse werknemers dat met containers werkt. “Als er met een Oost-Europeaan een ongeluk gebeurt, komt dat zelden aan het licht. Een Pool wordt gewoon teruggestuurd naar Warschau, niemand kijkt er meer naar om.” Ook gebrek aan voorlichting aan werknemers uit Oost-Europa werkt het probleem in de hand. Hier ligt voor de bestuurder een belangrijke taak voor de werkgevers. “En dan met name de uitzendbureaus die bemiddelen met Oost-Europeanen.”
2.
Inhoud zeecontainers
In een zeecontainer kunnen gevaarlijke gassen aanwezig zijn. Indien een medewerker een zeecontainer betreedt kan door blootstelling aan een gevaarlijk gas tijdelijk of blijvend gezondheidsletsel ontstaan. De medewerker kan vergiftigd, bedwelmd of verstikt raken en het gasmengsel kan exploderen of in brand vliegen. Het is daarom noodzakelijk dat er meer bekendheid wordt gegeven aan deze mogelijkheid, mede omdat er gebleken is dat hierover nog weinig bekend is en dat er meer werknemers hiermee in aanraking kunnen komen dan in eerste instantie gedacht wordt. 2.1. Waarom worden containers gegast Door het bewust toedienen van gassen (bestrijdingsmiddelen) wordt de term ‘gegaste zeecontainers’ gebruikt. Omdat gassen ook ontstaan door uitdampen uit producten of verpakkingsmateriaal tijdens het transport wordt ook wel de term ‘gevaarlijke gassen in zeecontainers’ gebruikt. In de praktijk blijkt dat er in heel veel importcontainers te veel gevaarlijke gassen voorkomt. Een deel is er ingestopt om insecten te doden, de meeste gassen en dampen komen uit de lading. Logistiek medewerkers zijn vaak niet op de hoogte van de risico's. De beste oplossing is om alternatieven te zoeken voor insectenbestrijding, en om minder schadelijke oplosmiddelen en dergelijke te gebruiken bij de fabricage. Dat is een zaak van lange adem, en personeel in de supply chain heeft daar vaak geen invloed op. Intussen moeten er daarom ook goede afspraken worden gemaakt over het meten van containers en de beste aanpak bij het lossen. Om concurrentienadelen te voorkomen wordt er ook bekeken of er tot een Europese aanpak overgegaan kan worden. In Nederland is al enige ervaring om veilig om te gaan met dit probleem. In andere landen zijn de meeste bedrijven en werknemers zich er nog niet van bewust. De Europese Unie heeft nog geen specifiek beleid op dit punt.
7/48.
Uit onderzoek en metingen blijkt dat bij opening te hoge concentraties bevatten van toxische gassen en producten die de gezondheid zwaar kunnen schaden. Dat werd bekendgemaakt tijdens een eerste Europese conferentie rond dit probleem in het Arsenaal in Brussel. Ook in de landen waar de goederen worden geladen en gassen worden ingebracht, om bijvoorbeeld ongedierte te bestrijden, worden veel arbeiders ziek, zo bleek op de conferentie. Vooral containers uit landen als China, Zuidoost-Azië, India, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten behoren tot de risicogroep.
3. Gifcontainers maken duizenden ziek, ook consumenten 3.1. Oorzaak van gassen in containers Jaarlijks stromen miljoenen containers de Europese havens binnen. Daarvan bevat wel 97 procent gevaarlijke gassen. De gassen veroorzaken allerlei aandoeningen bij de duizenden mensen die ermee in contact komen. Soms gaat het om kleine aandoeningen, maar er zijn gevallen van impotentie, vroegtijdige dementie of aantasting van het centrale zenuwstelsel vastgesteld. Het belangrijkste probleem is dat de mensen die met deze containers in contact komen, zich niet bewust zijn van de gevaren. Net zoals met de schildersziekte kan het immers jaren duren voor je ziek wordt. Bovendien zullen artsen en specialisten ook niet meteen een verband leggen met de containers waarmee hun patiënten in contact kwamen. Ook consumenten die behandelde waren als matrassen en speelgoed kopen, lopen gevaar. Miljoenen containers worden elk jaar verscheept in en naar Europese havens, ze komen en vertrekken naar alle delen van de wereld. Om te vermijden dat allerlei ongedierte meereist, worden ladingen die daar gevoelig voor zijn bespoten met insecticiden. Deze verdelgingen kunnen door gespecialiseerde bedrijven worden uitgevoerd, die dan ook duidelijk aangeven dat de container gevaarlijk stoffen bevat. Maar zeer dikwijls worden er korrels of andere giftige stoffen in de container gedaan zonder dat dit duidelijk wordt gespecificeerd. Een container laten behandelen door een gespecialiseerd bedrijf kost immers handenvol geld. Bovendien is het niet zo dat de effecten ervan onmiddellijk voelbaar zijn zodat de arbeiders niet meteen beseffen dat hun gezondheid in gevaar is. Enkel bij zeer hoge concentraties van insecticiden kan iemand onmiddellijk onwel worden. Dus om aantasting van de lading door ongedierte en verspreiding van ongedierte via het stuw- en verpakkingsmateriaal te voorkomen, wordt de lading en de zeecontainer vóór het transport over zee behandeld met bestrijdingsmiddelen. Het gaat om bewust toegevoegde bestrijdingsmiddelen en de vorm van gassen. De bedoeling is dat het gas gedurende een relatief korte periode actief blijft. Het gas zou op de plaats van bestemming van de zeecontainer ‘verdwenen’ moeten zijn. Echter dat is niet altijd het geval. Behandeling van stuwhout en verpakkingshout is verplicht met methylbromide of hittebehandeling is verplicht volgens de ‘International Phytosanitary Measure 15 (ISPM 150’. De giftige gassen kunnen ook in de containers terechtkomen doordat bepaalde producten gaan uitharden of verdampen tijdens de reis. In een aantal Aziatische landen worden tijdens de productie chemische stoffen gebruikt die hier al lang verboden zijn. Maar ook op andere
8/48.
vlakken kan het mislopen: schoenen of bedrukte dozen worden steeds vaker recht van de band in de container geladen. De lijm die gebruikt werd bij de productie van de schoenen, of de inkt op de dozen moet normaal even de tijd krijgen uit te harden en uit te dampen. Om tijd te winnen laat men die producten als het ware verharden en uitdampen tijdens hun reis in de container. Bij aankomst, wanneer de containers worden geopend, zijn die dan volledig gevuld met giftige gassen. (Chemische) Processen in de lading kunnen op diverse manieren ontstaan. Een voorbeeld is het rijpingsproces van fruit; of er komen gassen vrij ten gevolge van dit proces of er worden gassen toegevoegd om het rijpingsproces te vertragen. Daarnaast kunnen gevaarlijke gassen ontstaan door lekkage van verpakkingen van gevaarlijke stoffen. 3.2. "97 procent besmette containers" Volgens een onderzoek van de Universiteit van Hamburg zou 97 procent van de containers die gebruikt worden voor internationale handel besmet zijn met gassen die verre van onschadelijk zijn. In één op de drie (in de haven van Hamburg) tot zelfs één op de twee (in de haven van Rotterdam) containers werd ethyleendichloride teruggevonden, 20 procent ervan bevatte grotere hoeveelheden dan wettelijk toegelaten. Methylbromide komt voor in 22 procent tot 28 procent van alle containers, 10 procent ervan bevatte hoeveelheden die de wettelijke norm overschrijden. In Nederland werden gedurende een bepaalde periode alle containers geleverd aan één bedrijf in Eindhoven gecontroleerd. Deze containers waren gevuld met elektronisch materiaal. 25,6 procent daarvan bevatte een te hoge concentratie aan schadelijke stoffen. 1,7 procent van deze containers bevatte een concentratie die een onmiddellijk risico vormde voor de arbeiders die ermee in aanraking kwamen. Op die manier komen miljoenen toxische containers de Europese havens binnen. Een fractie daarvan wordt door gespecialiseerde bedrijven behandeld. De meerderheid wordt echter geopend en geleegd door argeloze arbeiders aan loskades in het Europese hinterland. Veelal betreft het producten die het centrale zenuwstelsel kunnen beschadigen. De gevolgen kunnen variëren: concentratiestoornissen, snel geïrriteerd zijn, permanente (spook)pijn, persoonlijkheidswijzigingen, irritatie aan de luchtwegen, problemen met de bewegingscoördinatie, verlies van smaak, zicht en gevoel, impotentie, miskramen, chronische vermoeidheid, geheugenstoornissen tot vroegtijdige dementie en epilepsie. 3.3. Alarmbel In België heeft de socialistische transportvakbond (BTB) de alarmbel geluid tijdens een studiedag in februari dit jaar. Daar bleek vooral dat België bijzonder slecht geïnformeerd is. Nederland staat op dat vlak al een eind verder. De FNV (Nederlandse vakbond) werkt immers al enige tijd rond de problematiek. De FNV voert preventie- en informatiecampagnes en werkte ook samen met gespecialiseerde instellingen om het probleem in kaart te brengen. Jan de Jong van de FNV geeft aan dat het probleem veelal begint bij de diagnose: “Blootstelling aan chemische stoffen kan een sluipend ziekteproces veroorzaken, waarbij het zeer moeilijk is om een diagnose te stellen, net omdat de klachten zo gewoon zijn. Iedereen
9/48.
heeft wel eens last van hoofdpijn of misselijkheid, iedereen heeft wel eens last van concentratiestoornissen of is wel eens snel geïrriteerd na een week hard werken. Niemand legt direct de link met het lossen van een container op het werk. Er wordt dan al vlugger gedacht aan stress, de ziekte van deze tijd.” Nadat in Nederland de FNV met een voorlichtingscampagne begon en het probleem aankaartte in de media, kwamen 35 gevallen naar boven van mensen die ernstig ziek waren en pas door de informatiecampagne de link legden tussen hun ziekte en hun werk. Jan de Jong vermoedt dat het hier gaat om het topje van de ijsberg. 3.4. Werknemers en werkgevers al even onwetend Zowel de Nederlandse vakbond FNV als Belgische socialistische transportbond BTB beamen trouwens dat ook de werkgevers zelf nauwelijks op de hoogte zijn van het gevaar. “Het is geen slechte wil, ze zijn aan werkgeverskant gewoon niet op de hoogte van het probleem, eenmaal we het aankaarten, voel je dat ze schrikken en samen met ons in actie willen schieten”, aldus Frank Moreels van de BTB. 3.5. Huidige preventiemaatregelen voldoen niet Het mag dan ook niet verbazen dat de huidige preventiemaatregelen ruimschoots onvoldoende zijn. In de Antwerpse haven is een aparte zone waar besmette containers worden ontgast of verlucht. Slechts een fractie van de aangetaste containers wordt behandeld zoals het hoort. Algemeen wordt aangeraden om containers 15 minuten tot een half uur te verluchten (in openlucht) voor arbeiders met het lossen starten. Op veel plaatsen zijn mensen echter niet of nauwelijks op de hoogte van dergelijke preventieve maatregelen. Vrachtwagenchauffeurs staan onder zware tijdsdruk, waardoor de 30-minuten-maatregel steevast wordt overgeslagen. Zowel de FNV als de BTB stellen vast dat de meeste chauffeurs niet eens op de hoogte zijn van het potentiële gevaar, laat staan van de bestaande preventieve maatregelen. Bovendien worden bepaalde producten net opnieuw actief als ze in contact komen met verse, vochtige buitenlucht. Wat als preventiemaatregel geldt voor het ene product, heeft dus in andere gevallen precies het omgekeerde effect. Jan de Jong wijst erop dat de bescherming van de werknemers niet vanzelfsprekend is. Voor een aantal producten is een beschermend pak nodig en volstaat het dragen van een masker niet. Het gaat om producten die ook kunnen worden opgenomen door de huid. Sommige gassen hangen op de bodem van de container waardoor ze vooral de ledematen gaan aantasten. Veel containers worden behandeld wegens de houten paletten waarop de goederen worden gestapeld. Deze worden ingespoten met chemische stoffen tegen ongedierte. In heel wat bedrijven worden die paletten opgeslagen in de ruimte waar er wordt gelost en geladen. Wekenlang blijven ze er hun giftige stoffen verspreiden. Jan de Jong pleit er dan ook voor om zoveel mogelijk af te stappen van het gebruik van
10/48.
houten paletten en die te vervangen door paletten uit kunststof. De FNV maakt zich sterk dat dit een groot verschil zou maken. 3.6. Ook consumenten lopen gevaar Maar ook voor de eindgebruiker is er potentieel gevaar. Zo werden al meerdere keren ladingen kindermatrassen en -schoenen aangetroffen die behandeld werden met het in Europa verboden benzeen en/of dichloorethaan. Zelfs na 6 maanden verluchten, bevatten deze goederen zo'n hoge concentratie aan schadelijke stoffen, dat ze niet bruikbaar waren. In een aantal distributiecentra komen dagelijks tientallen zwaar verontreinigde containers binnen met elektronisch speelgoed. Dit laatste kwam aan het licht na een incident waarbij heel hoge concentraties werden opgemeten. 3.7. Wat nu? Zowel de Nederlandse FNV als de Belgische BTB stappen naar de politiek om op Europees niveau werk te maken van een aangepaste en strengere wetgeving. Een deel van het probleem is immers te wijten aan een Europese wet die net eist dat containers en goederen behandeld worden tegen ongedierte, ziektes en tegen uitheemse planten. Om tropisch ongedierte uit Europa te weren, geldt sinds 2005 de Europese richtlijn van de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) die voorziet dat in hout verpakte goederen de EU slechts binnen mogen als ze vrij zijn van insecten. De FNV en BTB willen op internationaal niveau producten verbieden die hier al veel eerder uit het productieproces werden gebannen. Volgens de vakbonden zou dit de arbeiders, in die landen die nu nog dagelijks moeten werken met giftige stoffen, beter beschermen. Bij de FNV zijn ze er zich van bewust dat het aanpakken van het probleem wel eens heel wat geld zou kunnen kosten. Het ontluchten is immers tijdrovend en arbeidsintensief en heeft een grote impact op het zeer krap geplande, logistieke systeem. Voorlopig vindt de FNV gehoor bij de SP , de BTB bij de SP.A. Hoe snel er echter werk kan worden gemaakt van een verbeterde wetgeving is niet meteen duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de miljoenen containers die jaarlijks de Europese havens binnenkomen een ware tijdbom zijn, die wel eens duizenden slachtoffers zou kunnen maken. Bron: www.dewereldmorgen.be
4.
Gezondheidseffecten
Gezondheidseffecten zijn afhankelijk van de concentratie van het gas, de blootstellingduur en het aangrijpingspunt op het lichaam. Veel bestrijdingmiddelen tegen ongedierte hebben een vergiftigende werking op het zenuwstelsel. Gassen kunnen in het lichaam opgenomen worden via inademing, via de huid of via een combinatie. De gezondheidseffecten kunnen zijn: bedwelming of vergiftiging De gassen kunnen een vergiftigende werking hebben op het zenuwstelsel of een schadelijk effect op organen zoals lever en nieren. Bij blootstelling aan hoge concentraties kan acuut letsel ontstaan. Ook kunnen op termijn
11/48.
gezondheidsklachten zich openbaren door herhaalde bloostellingen aan lage concentraties. verstikking Als de zuurstofconcentratie in de zeecontainer onder de grenswaarde daalt, daalt ook het zuurstofgehalte in het bloed. De persoon kan bewusteloos raken en afhankelijk van de duur zullen organen van het lichaam uitvallen met een kans op blijvend letsel. Bij zeer lage concentraties zuurstof kan de dood snel intreden. verbranding of explosie Een brand of explosie leidt tot verbranding van lichaamsdelen, lichamelijke schade door de drukgolf van een explosie of doordat het lichaam getroffen wordt door scherven of producten. Op de stoffenkaart is terug te vinden wat de effecten op de gezondheid zijn van de diverse gassen.
5.
Gegaste zeecontainers en de Arbowet
In het Arbobesluit is in artikel 3.5 g opgenomen dat bij een vermoeden van de aanwezigheid van stoffen die een gevaar zijn voor verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand, de werknemer deze ruimte of plaats niet betreedt voordat uit onderzoek is gebleken dat het gevaar niet aanwezig is. De ruimte is in dit geval de zeecontainer. Indien uit onderzoek blijkt dat gevaarlijke gassen aanwezig zijn en /of het zuurstofgehalte te laag is, worden dusdanige maatregelen getroffen zodat de werknemer de zeecontainer kan betreden zonder gevaar. Daarnaast neemt de werkgever een aantal maatregelen gebaseerd op de algemene verplichtingen uit de Arbowet. 5.1. De ontvanger en de vervoerder De ontvanger is de werkgever van het afleveradres; diegene die de goederen ontvangt voor zijn bedrijf of in opdracht. De ontvanger hoeft niet de eigenaar van de goederen te zijn. De ontvanger voert het onderzoek uit zoals bedoeld in artikel 3.5g van het Arbobesluit en neemt de maatregelen om er voor te zorgen dat zijn werknemers en derden de zeecontainer veilig kunnen openen en betreden. De werkgever van de chauffeur (de vervoerder) maakt afspraken met zijn opdrachtgever of zijn chauffeur de zeecontainer opent en zo ja onder welke voorwaarden. 5.2. Pakket van maatregelen Het pakket van maatregelen bestaat uit: Aanpak bij de bron Onderzoek verrichten en maatregelen nemen Opstellen van een bedrijfsprocedure Informeren en instrueren van medewerkers Doeltreffende hulp bij een calamiteit Bij een aanpak bij de bron gaat het om zowel het voorkómen van het bewust toedienen van gassen aan zeecontainers, als het voorkómen van het uitdampen van gassen afkomstig van de vervoerde producten en verpakkingsmateriaal. Het streven naar deze bronaanpak ligt bij alle ketendeelnemers; in dit geval gaat het om de ontvanger van zeecontainers.
12/48.
De ontvanger van zeecontainers verricht onderzoek of er gevaarlijke gassen in zeecontainers aanwezig zijn en zo ja dan neemt hij maatregelen om te zorgen dat het ‘veilig’ wordt om de zeecontainer te openen en te betreden zie hiervoor: Bijlage 1. stappenplan veilig openen en betreden zeecontainers. Het onderzoek bestaat uit een voor- en een meetonderzoek. Het laatste wordt uitgevoerd door een opgeleide gasmeet deskundige*. Bepaald wordt of de concentratie van het gemeten gas boven of onder de grenswaarde ligt en of ventileren noodzakelijk is. De gegevens van het onderzoek en de maatregelen worden schriftelijk vastgelegd en bewaard. De ontvanger van de zeecontainers en de vervoerder bepalen hoe het bedrijf omgaat met gevaarlijke gassen in zeecontainers. In een bedrijfsprocedure worden o.a. de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. De vervoerder maakt afspraken met zijn opdrachtgever of zijn chauffeurs de zeecontainers openen en betreden en zo ja onder welke voorwaarden. De ontvanger en de vervoerder informeren hun medewerkers over de gevaren bij het openen en betreden van zeecontainers en geven aan hoe ermee om te gaan in de dagelijkse praktijk. De ontvanger draagt zorg voor doeltreffende hulp als een calamiteit zich voordoet bij het openen en betreden van de zeecontainer *Opleiding gasmeet deskundige. Er wordt nog zeer veel van uitgegaan dat in het kader van deze problematiek personeel dat containers moet openen niet tot nauwelijks een opleiding genoten zou moeten hebben, om te kunnen bepalen of containers al dan niet gasvrij zijn voordat deze geopend kunnen worden. Dit is een levensgevaarlijke misvatting. Waarom is dit een levensgevaarlijke misvatting omdat: 1. er diverse gasmeetapparatuur bestaat voor verschillende gasmetingen. 2. om deze apparatuur en de meetgegevens goed te kunnen interpreteren, dient men goed geschoold te zijn. 3. Invloeden van buitenaf dienen goed in ogenschouw en herkend te worden.
6.
Informatie van de Arbeidsinspectie
Ook de Arbeidsinspectie heeft de nodige informatie opgesteld en is in brochurevorm te verkrijgen. Ondanks dat het informatie uit 2007 stamt, waardoor deze informatie mogelijk niet volledig up-to-date is, vindt de Arbowerkgroep het van belang om hier niet alleen naar te verwijzen, maar ook als bijlage 3 op te nemen. Zie bijlage 3 Informatie Arbeidsinspectie
7. Verduidelijking over gassingen , stoffen, regels, gevaren
13/48.
7.1. Wat is een gassing? Gassingen worden toegepast in de scheepvaart om te voorkomen dat ladingen beschadigd raken door insecten en ander ongedierte in de lading of de verpakking. De gegaste lading kan heel gevarieerd zijn: van tabak en meubels tot kleding en schoenen. De gebruikte gassen zijn per definitie giftig. Gassingen kunnen daarom een bedreiging vormen voor de gezondheid en veiligheid van mensen en vormen een risico voor het milieu. 7.2. Hoe wordt gegast? In Nederland werkt het als volgt. Een speciaal gassingsbedrijf legt (na de verplichte melding aan de Arbeidsinspectie) tabletten aluminium- of magnesiumfosfide in de lading. Hieruit ontwijkt het uiterst giftige fosforwaterstof dat ongedierte om zeep helpt. Ook wordt gegast met het giftige methylbromide, dat met een verdamper wordt ingebracht. De bedoeling is dat het gas gedurende een relatief korte periode actief blijft, bij voorkeur een dusdanig korte periode dat de container op de plaats van bestemming op veilige wijze gelost kan worden. Het gas zou in het ideale geval op de plaats van bestemming 'verdwenen' moeten zijn. Vaak is dat niet het geval. Geregeld komt het voor dat containers ook op de plaats van bestemming nog een gevaarlijke hoeveelheid gas bevatten, wat risico's met zich meebrengt voor diegenen die een geopende container moeten behandelen. Sommige (consumenten)producten absorberen zo veel van het gebruikte gas dat ze dit gas nog maanden lang kunnen 'naleveren' met alle risico's voor de gebruikers van dien (zie ook vraag 11). 7.3. Welke stoffen zijn in Nederland toegestaan voor gassingen? In Nederland zijn alleen methylbromide en fosforwaterstof toegelaten. Beide stoffen zijn zeer giftig. Bovendien tast methylbromide de ozonlaag aan. Sinds 2005 is het binnen de Europese Unie verboden om methylbromide te gebruiken voor gassingen. 7.4. Welke stoffen worden in het buitenland gebruikt voor gassingen? Naast methylbromide en fosforwaterstof worden in het buitenland nog andere stoffen toegepast voor gassingen. Bijvoorbeeld: formaldehyde, sulfurylfluoride, ammoniak, blauwzuur, kooldioxide, koolmonoxide. 7.5. Wat zijn de gevaren van deze gassen voor mens en milieu? Alle hierboven genoemde stoffen zijn, als de containers of scheepsruimen onvoldoende of op een verkeerde manier worden ontgast, zeer gevaarlijk voor iedereen die ermee in aanraking komt. In het verleden hebben zich enkele malen ongelukken of gevaarlijke situaties voorgedaan. Zo zijn vaten ontploft en is er brand uitgebroken bij het werken met restanten van fosforwaterstof. Ook zijn diverse keren mensen onwel geworden tijdens het lossen van de containers. Het zijn niet alleen werknemers in de haven die risico's lopen bij de overslag van goederen of bij het lossen. Ook douanebeambten kunnen met gegaste lading aanraking komen, evenals mensen die in de buurt van de haven wonen en zelfs consumenten, als ze goederen ontvangen die niet goed ontgast zijn. De gevaren van het gebruik van deze gassen voor het milieu variëren. Van methylbromide is het bekend dat het de ozonlaag aantast. 7.6. Waar doen zich de meeste problemen voor bij gassingen? In de praktijk wordt vaak onderscheid gemaakt tussen lading die in Nederland wordt gegast en zogeheten import gassingen, dat wil zeggen bulklading en containers onder gas die per
14/48.
zeeschip worden aangevoerd. Van de in Nederland uitgevoerde gassingen bestaat een vrij duidelijk beeld, omdat slechts enkele bedrijven gassingen mogen uitvoeren, er bovendien een meldingsplicht bestaat en de controles streng zijn. De ernstigste problemen doen zich voor bij import gassingen van containers. In de eerste plaats omdat veel gassingen (zo'n 70 procent) overbodig zijn (zie vraag 9). Als gevolg hiervan worden ladingen onder gas aangetroffen als kunststof planten, computers, meubelen, cosmetica, chemicaliën, bont, toiletpotten, aardewerk, kleding, huisraad etc. In sommige gevallen is gebleken dat deze lading niet of nauwelijks meer gasvrij is te krijgen. In de tweede plaats worden containers vaak niet goed ontgast. Zo heeft slechts één procent van de gegaste containers een (verplichte) sticker met de mededeling dat de container een giftig bestrijdingsmiddel bevat. Daardoor lopen havenarbeiders, omwonenden en uiteindelijk ook consumenten risico's aangezien verreweg de meeste containers zonder ontgast te zijn het land ingaan. 7.7. Wanneer mag in Nederland worden gegast? In slechts een zeer beperkt aantal gevallen zijn gassingen toegestaan. Eigenlijk alleen als het importerende land (en dus niet de importeur) het eist (zoals China, Australië en NieuwZeeland doen) of als er geen alternatief voorhanden is, bijvoorbeeld voor gassingen van bloembollen bedoeld voor de export. Deze twee uitzonderingssituaties zijn ook blijven bestaan na 2005, toen het gebruik van methylbromide in de hele Europese Unie werd verboden. In Nederland worden jaarlijks circa 1500 containers gegast. Daarbij wordt zo'n 5 ton methylbromide gebruikt (ter vergelijking: enkele jaren geleden was dat nog 90 ton). 7.8. Hoe moeten gassingen in Nederland worden uitgevoerd? In Nederland is het gebruik van methylbromide en fosforwaterstof aan strenge eisen onderworpen. Wettelijke gebruiksvoorschriften (zie Publicaties) bepalen de wijze van inbrengen van het gas, het ontgassen en de veiligheid voor personen. Zo gelden onder meer de volgende regels: de gassing en ontgassing mag alleen worden uitgevoerd door een deskundig persoon; voorwerpen die onder gas staan mogen niet worden verplaatst ; personen moeten een bepaalde minimumafstand in acht nemen bij gassen en ontgassen; pas als de concentratie gas beneden de geldende wettelijke grenswaarde is gedaald, mag de ontgaste ruimte worden betreden; na het ontgassen moet de gassingsleider een schriftelijke gasvrijverklaring afgeven aan de opdrachtgever. 7.9. Wanneer mag een buitenlandse container worden gegast? Sinds eind jaren 90 is een EU-verordening van kracht, die voorschrijft dat stuwhout (pallets) afkomstig uit bepaalde landen (met name China) behandeld moet zijn tegen insecten. Vaak wordt deze verordening door importeurs en exporteurs te ruim geïnterpreteerd. Hierdoor worden volkomen onnodig duizenden containers inclusief de zich daarin bevindende lading onder gas gezet en naar Nederland vervoerd ('preventief gassen'). Werd er enkele jaren geleden nauwelijks gegast bij de containerimport, nu wordt er per jaar zo'n 500 ton methylbromide vanuit het buitenland per container de Nederlandse havens binnengebracht. Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (zie Publicaties) blijkt dat ruim 20 procent van alle containers gas bevatten.
15/48.
7.10. Welke ministeries voeren controles uit op gassingen? Dat zijn het ministerie van VROM en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Namens VROM treedt de VROM-Inspectie op als controlerende instantie. Namens SZW is dat de Arbeidsinspectie. 7.11. Op welke manier handhaaft de VROM-Inspectie de regels? De VROM-Inspectie voert bij import gassingen voornamelijk controles uit op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen (zie Wetten en Regels). De VROM-Inspectie treedt op als er gevaar (kan) ontstaan voor personen (consumenten bijvoorbeeld) doordat giftig gas aanwezig is in ruimten en ladingen. In een enkel geval wordt het Wetboek van Strafrecht art. 173 toegepast. Als containers met ladingen bestemd voor consumenten (bijvoorbeeld speelgoed of matrassen) blijken te zijn gegast, dan eist de VROM-Inspectie dat niet alleen de ruimte maar ook de lading zelf gasvrij is voordat deze wordt afgeleverd. In een aantal gevallen is dit onmogelijk en wordt de lading teruggezonden of vernietigd. Hoewel jaarlijks enige tientallen containers worden tegengehouden die giftige gassen bevatten, is dit slecht een gering deel van het totale aantal containers dat, vaak zonder dat men hier weet van heeft, met giftig gas wordt aangevoerd in Nederland en gelost. Bij in Nederland uitgevoerde gassingen handhaaft de VROM-Inspectie de Bestrijdingsmiddelenwet (zie Wetten en Regels). Slechts enkele producten mogen worden gegast. Sinds 2005 is methylbromide alleen nog maar toegestaan voor de zogenoemde export gassingen mits het importerende land dit vereist en er geen andere (alternatieve) methode mogelijk is. (Zie ook vraag 8) Mijn bedrijf heeft een container ontvangen waarvan ik vermoed dat er nog gas in aanwezig is. Wat moet ik ermee? Zorg allereerst dat iedereen op afstand blijft. De container moet minstens 20 meter uit de buurt van mensen staan. Schakel vervolgens een gecertificeerd ontgassingsbedrijf in om de container vrij te maken van gas. 7.12.
8.
Gifstoffen, hun risico's en pictogrammen van voorkomende gassen
Zie bijlage 4 voor nadere informatie
9.
Lege zeecontainers
Het kan voorkomen dat, wanneer er van uit je eigen bedrif producten vervoert/verscheept moeten worden naar andere landen/werelddelen, er bij je bedrijf een of meerdere lege zeecontainers worden toegeleverd. Of deze containers dan als veilig te beschouwen kunnen worden is de vraag. Bij 10.3.5. staat hoe dan te handelen.
10.
Standpunt en aanbevelingen.
10.1. Resumé Je ruikt het niet, je ziet het niet. Gas!
16/48.
Waarom gas in de containers. Gas gaat in de zeecontainer om bederf en aantasting van lading of verpakkingsmiddelen door ongedierte te voorkomen. Of het komt uit de stoffen die gebruikt zijn bij het maken van producten. Ook kan het ontstaan door (chemische) processen in de lading. In bijna alle zeecontainers zit het. Sommige werknemers lopen meer risico, omdat tijdens op- en overslag van containers de gassen vervliegen. Ook bij opslag lopen werknemers in opslagruimten risico’s, zoals aangegeven. Gas is een sluipmoordenaar. Gas kan leiden tot vergiftiging, bedwelming of verstikking. Zelfs tot brand of explosie. Veel bestrijdingsmiddelen werken in op het zenuwstelsel. Sommige gassen kunnen de dood tot gevolg hebben. Andere gassen hopen zich op in je lichaam waardoor de gezondheidseffecten pas later blijken. Hoe open je veilig een zeecontainer? Je werkgever maakt afspraken met de opdrachtgever of jij de zeecontainer opent en zo ja, onder welke voorwaarden. Voor je de zeecontainer binnengaat moet je werkgever aangeven dat deze ‘veilig‘ is. Veilig wil zeggen: geen kans op verstikking, vergiftiging, bedwelming, brand of explosie. Maar pas op! Een meetonderzoek (gasmeting door een deskundige) wijst uit of de container veilig of onveilig is. Onveilige containers worden geventileerd en opnieuw gemeten. Maar let op: Ook na de controle kan er nog gas zijn, bijvoorbeeld onder folies waarin spullen zijn verpakt. Of bij het openen van een nieuw compartiment. 10.2. Standpunt De Arbowerkgroep is tot het standpunt gekomen dat, ondanks dat er de laatste 2 jaar meer over gascontainers bekend is geworden, dat dit toch nog veel te weinig is. Ook internationaal wordt er heden ten dage meer aandacht gegeven aan dit probleem. Want als bijvoorbeeld alleen een land als Nederland over zou gaan op verbod op aanvoer van gegaste containers dan zou dit natuurlijk een enorm negatieve uitwerking hebben op de Nederlandse handel en de industrie. Daarom zal er internationaal steeds krachtiger opgetreden moeten worden en naar vervangende materialen gezocht moeten worden om spullen en producten van verre landen te verpakken, die niet schadelijk zijn. Voor werknemers moet duidelijk zijn dat niet alleen zij die in de transport- en haven sector werkzaam zijn met gascontainers te maken kunnen krijgen. Ook wanneer goederen verder het land in getransporteerd worden en afgeleverd worden bij bedrijven die schoenen, onderdelen, stalen buizen etc. toegeleverd krijgen kunnen door gasresten en uitdampingen te maken krijgen met dit probleem. Daarom moet elke werknemer die dit betreft goed doordrongen zijn van het feit dat er een gevaarlijke situatie kan optreden, zowel bij het openen van een doorgetransporteerde container als in magazijnopslagplaatsen waar goederen uit zulke containers opgeslagen liggen. Zoals al aangegeven vindt de Arbowerkgroep dat bekendheid met betrekking tot dit probleem niet genoeg onder de aandacht van (kader-) leden gebracht kan worden. Vandaar dat de Arbowerkgroep deze nota met verzamelde informatie over gegaste containers opgesteld heeft. 10.3. Aanbevelingen 10.3.1. Rol Ondernemingsraad Omdat de Ondernemingsraad een rol heeft , zelfs een zeer belangrijke, met betrekking tot het beleid op het gebied van Arbeidsomstandigheden, dient de OR het
17/48.
initiatief te nemen om in overleg met zijn/haar directie tot een risico inventarisatie over te gaan en een plan van aanpak en uitvoering op te stellen hoe om te gaan met gascontainers en producten, die vervoerd zijn met zulke containers, wanneer deze bij hun bedrijf aankomen. Om daarbij behulpzaam te zijn geeft de Arbowerkgroep in bijlage 4 een voorbeeldbrief voor aankondiging van het doen van een initiatief voorstel omtrent gascontainers. Zie bijlage 4 Voorbeeld brief aankondiging initiatiefvoorstel Ondernemingsraad 10.3.2. Opslag goederen Belangrijk is daarnaast ook het feit dat producten, die vervoerd zijn in gascontainers, de gevaarlijke gassen in hun poriën hebben opgenomen. Dat betekent dat: bij opslag deze gassen als nog vrij kunnen komen en in ruimten kunnen voorkomen. dozen waarin producten zijn vervoerd kunnen uitgedampte gassen van lijmen en kunststoffen bevatten. Bij het openen van die dozen komen deze gassen dus vrij en kan een werknemer daarmee in aanraking komen. daar waar deze producten in ruimten worden opgeslagen bestaat de kans dat deze ruimten zich vullen met deze gassen. 10.3.3. Nagaan goederenstromen De Arbowerkgroep doet hierbij de aanbeveling, voor de veiligheid en gezondheid van werknemers, om goed de goederenstromen na te gaan die vanuit buiten Europa bij bedrijven binnen komen. Hoe deze producten vervoerd zijn en of deze producten nog restgassen kunnen bevatten. Ook dient goed onderzocht te worden indien goederen die van uit een ander Europees land binnen komen inderdaad niet eerst van buiten Europa daar zijn ingevoerd en hoe deze naar die landen eventueel vervoerd zijn. 10.3.4. Het recht om te beschikken over gegevens De Ondernemingsraad dient op grond van de WOR met betrekking tot Arbozaken die de veiligheid en gezondheid van werknemers schadelijk kunnen beïnvloeden te beschikken over alle gegevens die daar mee te maken hebben. Om op basis van die kennis te bevorderen dat er maatregelen worden genomen om die betreffende gevaarlijke situaties te voorkomen. 10.3.5. Het zelf laden van lege zeecontainers Ondanks dat er nog geen ernstige voorvallen bekend zijn is het volgens de Arbowerkgroep aan te bevelen om indien een bedrijf zelf lege zeecontainers gaat laden, met producten om deze te verzenden, deze lege container te onderzoeken op rommel, zoals zakjes, verpakkingen e.d. Worden deze aangetroffen dan is het advies om daarin niet te gaan rommelen en werken. Zorg dat dit op een, met gebruikmaking van persoonlijke beschermingsmiddelen verantwoorde veilige manier wordt verwijderd. In dien men dit niet vertrouwd dan wordt aanbevolen om een deskundigheid in te schakelen. 10.3.6.
Opleiden tot gasmeetdeskundige
18/48.
De Arbowerkgroep heeft aan dit onderwerp in de nota al aandacht besteed. Maar indien er bij bedrijven steeds meer zeecontainers zelf geopend moeten worden is het aan te bevelen om zelf een gasmeetdeskundige hiervoor op te leiden. De standaardprocedure voor het openen van gegaste containers is begin 2008 gewijzigd. Tot nu toe werden gasvrijverklaringen afgegeven door gespecialiseerde bedrijven in de havens. Sinds de wijziging in de protocollen is de geldigheidsduur van de metingen beperkt en moet de meting vlak voor het betreden plaatsvinden. Daarom worden metingen steeds vaker ter plaatse door medewerkers van het ontvangende bedrijf uitgevoerd. De containers moeten op basis van de metingen veilig geopend kunnen worden zonder risico van verstikking, vergiftiging, brand, explosie of bedwelming. Training richt zich op medewerkers die vrijgavemetingen verrichten bij containers die het bedrijf binnenkomen.
Dus bij twijfel open geen containers maar laat eerst een gasmeetdeskundige een gasvrijverklaring opstellen.
Arbo werkgroep BGA Metelektro ZHZ, aldus vastgesteld in haar vergadering van 19 april 2011
Bijlage 1. Stappenplan
19/48.
Stappenplan veilig openen en betreden van zeecontainers Voor elke zeecontainer die betreden wordt, wordt volgens een stappenplan bepaald of deze ‘veilig‘ geopend en betreden kan worden. ’Veilig’ in dit stappenplan wil zeggen dat de kans op verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie minimaal is. Het stappenplan bestaat uit: 1. vooronderzoek 2. gasmeting 3. maatregelen 4. onvoorziene omstandigheden 5. registratie van gegevens Stap 1 en 2 leiden tot het veilig openen van zeecontainer met eventueel het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) en stap 3 en 4 tot het veilig betreden van de zeecontainer. Indien een zeecontainer geopend wordt om te ventileren, wordt door de ontvanger of diens vertegenwoordiger schriftelijk aangegeven welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt dienen te worden. Is de zeecontainer ‘veilig’ om te betreden, wordt een schriftelijke ‘vrij voor betreden verklaring’ afgegeven. Deze is ondertekend door de ontvanger of diens vertegenwoordiger. De ‘vrij voor betreden verklaring’ is beperkt in tijd. Stap 1. Vooronderzoek De zeecontainers worden ingedeeld in ‘veilig’ en ‘onveilig’ door een vooronderzoek. De ‘veilige’ zeecontainer is categorie C en de ‘onveilige bestaan uit categorie A en B. Dit geeft het volgende overzicht: o
‘onveilige’ zeecontainers Categorie A: De zeecontainer bevat gevaarlijke gassen en het is bekend om welke gassen het gaat. Categorie B: Het is niet bekend of de zeecontainer gevaarlijke gassen bevat.
o
‘veilige’ zeecontainers Categorie C: De zeecontainer bevat geen gevaarlijke gassen.
. Een zeecontainers wordt als veilig beschouwd (categorie C) als voldaan is aan twee voorwaarden: In de logistieke keten zijn afspraken gemaakt dat er geen gassen als bestrijdingsmiddelen toegevoegd worden, er geen stoffen gebruikt worden die uitdampen tijdens het transport en er geen chemische reacties plaats kunnen vinden. -
Bij ontvangst van de zeecontainers bevestigen steekproefsgewijze controles (o.a. gasmetingen) dat in de keten geen veranderingen zijn opgetreden en de afspraken nagekomen zijn.
20/48.
De overige zeecontainers zijn ‘niet veilig’ (categorie A en B) en worden op basis van de administratieve gegevens gecombineerd met onderzoeksgegevens van de gasmetingen uit het verleden ingedeeld in A of B. Een zeecontainerstroom wil zeggen dat de ontvanger van dezelfde afzender, lading, producent, land van herkomst e.d. periodiek zeecontainers ontvangt. Bij de zeecontainers uit categorie A wordt door steekproefsgewijze metingen gecontroleerd of er andere gassen aanwezig zijn. Valt een zeecontainer in categorie A dan kan op basis van de bekende gegevens worden besloten om eerst te ventileren en aansluitend te meten in plaats van te straten met het meetonderzoek. Voor een zeecontainer in categorie B vindt een gasmeting plaats naar de aard en concentratie van eventueel aanwezige gassen vóór er geventileerd gaat worden. Stap 2 Meetonderzoek Het meetonderzoek wordt uitgevoerd door een gasmeetdeskundige. Hij heeft hiervoor een opleiding gehad en houdt zijn kennis en vaardigheden up to date. De meetgegevens worden vastgelegd in een meetrapport (zie Tipkaart Meetonderzoek). Voor een zeecontainer uit de categorie A wordt de concentratie gemeten van de te verwachten gassen. De volgende situaties zijn mogelijk: De te verwachten gassen worden niet aangetoond Nagegaan dient te worden of de indeling op basis van het vooronderzoek in categorie A correct is. De te verwachten gassen worden gemeten en de concentraties liggen beneden de grenswaarden De zeecontainer is veilig te openen en te betreden. De te verwachten gassen worden gemeten en de concentraties liggen boven de grenswaarden De zeecontainer is niet veilig om te openen en te betreden. Maatregelen worden genomen (zie stap 3). Voor een zeecontainer in de categorie B wordt gemeten of gassen aanwezig zijn en zo ja om welke gassen het gaat en met welke concentraties. De volgende situaties zijn mogelijk: Er worden geen gassen aangetoond De zeecontainer is veilig te openen en te betreden. Er worden gassen gemeten en de concentraties liggen beneden de grenswaarden De zeecontainer is veilig te openen en te betreden. . Er worden gassen gemeten en de concentraties liggen boven de grenswaarden De zeecontainer is niet veilig om te openen en te betreden. Maatregelen worden genomen (zie stap 3). Indien zowel bij categorie A als B er verschillende gassen gemeten worden, waarvan de werking op het menselijk lichaam hetzelfde is, wordt de additieregel toegepast (zie Tipkaart Grenswaarden).
21/48.
Stap 3 Maatregelen Maatregelen worden genomen op basis van de uitkomsten van stap 2. De maatregelen zijn o.a.: Het vaststellen welke PBM’s gebruikt dienen te worden bij blootstellingmomenten; bv bij het openen van de zeecontainer ten behoeve van ventileren en bij het uitvoeren van aanvullende metingen in de zeecontainer. Het dragen van deze PBM’s is verplicht. Het uitvoeren van vervolgmetingen. Het ventileren van de zeecontainer. Na het ventileren toont een gasmeting aan of de container veilig betreden kan worden (zie tipkaart ventileren van zeecontainers) Het laten lossen van de zeecontainer door een gespecialiseerd bedrijf indien een container ‘onveilig’ blijft. Stap 4 Onvoorziene omstandigheden Tijdens het betreden (lossen) van de zeecontainer, wordt nagegaan of onvoorziene omstandigheden aanwezig zijn. Deze zijn onder andere: De aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, zoals folie, dozen e.d. Het gas kan zich onder en in het verpakkingsmateriaal ophopen en wordt niet gemeten bij de gasmeting. Een compartimentering van de zeecontainer Het gas in een tweede compartiment wordt niet gemeten bij de gasmeting. Het uitstromen van een gevaarlijke stof bij een beschadigde verpakking (bij verplaatsing) Een gassoort die zich snel aan de lading hecht De aanwezigheid van goederen die door hun aard niet of moeilijk te ontgassen zijn Kans op restanten van bestrijdingsmiddelen, zoals magnesium-of aluminiumpoeder (fosfinevorming). Indien onvoorziene omstandigheden aanwezig zijn, dient de container opnieuw beoordeeld te worden, zoals staat beschreven in stap 2. Een alternatief is tijdens het lossen continu te meten en zo nodig actief te ventileren. Stap 5 Registratie De gegevens van het onderzoek en van de maatregelen dienen vastgelegd te worden op een registratieformulier. De bewaartermijn is 10 jaar. Behalve de registratie per container dient de ontvangende partij ook de gegevens van de totale containerstromen in kaart te brengen (registratie containerstroom). Tipkaarten: -Aanpak bij de bron -Alarminstructie -Gassen en lading -Grenswaarden -Meetonderzoek uit besteden -Meetrapport -Opleiding gasmeetdeskundige
Infokaarten ; -Ammoniak -Methylbromide -Formaldehyde -Koolmonoxide -Chloorpicrine -Fosfine
22/48.
-Registratie containerstroom -Registratie per container -Ventileren -Voorlichting en instructie -Vooronderzoek -Vrij voor betreden verklaring
Bijlage 2. Tipkaart Opleiding gasmeetdeskundige
23/48.
De opleiding “Gasmeet deskundige gevaarlijke gassen in zeecontainers” heeft tot doel de deelnemer op te leiden tot het zelfstandig kunnen uitvoeren van een meetonderzoek bij zeecontainers, zoals bedoeld in art. 3.5g van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De opleiding zoals hieronder uitgewerkt kent een opleidingstijd van tenminste 3 cursusdagen. Tijdens de opleiding dient men voldoende theoretische kennis te ontwikkelen en praktijkvaardigheden te verkrijgen. De opleiding wordt afgerond met een schriftelijke en praktische toets. In de schriftelijke toets wordt de kennis van de cursist getoetst. In de praktijktoets voert de cursist daadwerkelijk metingen uit aan een zeecontainer, rapporteert deze aan de fictieve opdrachtgever en adviseert de opdrachtgever in verband met vrijgave van de container. De gasmeet deskundige houdt, na de opleiding, aantoonbaar zijn kennis en vaardigheden up to date. De eindtermen van de opleiding zijn als volgt vastgesteld: Nr. Aspect
Omschrijving
Kennen
1. Uitleg basisbegrippen
Zuurstof (verhoging, verlaging) Brand/Explosie Explosiegebied Explosiegrenswaarde Vlampunt Giftigheid Verstikking Toxische stoffen in het algemeen CMR-stoffen Bestrijdingsmiddelen Uitdampstoffen Grenswaarden stelsel (voorheen MAC) Meting van toxische stoffen Vrij-voor-betredenn (gasvrij) Uitdrukken van de concentratie (ppm, vol% en mg/m3) Omrekenen van ppm . mg/m3 Chemiekaarten
2. Uitleggen welke type zeecontainers er zijn en de analogie met besloten ruimten; onder welke voorwaarden deze mogen worden vrijgegeven en betreden Nr. Aspect
Soorten zeecontainers (open top, gesloten, X reefer) Kenmerken van een besloten ruimte Voorbeelden van besloten ruimten Risico’s van besloten ruimten Meten in besloten ruimten Meetlocaties Omschrijving Kennen
Kunnen toepassen
X
Kunnen toepassen
24/48.
Werken in/aan een besloten ruimte Normen EX-OX-TOX Gebruik van veiligheidsmiddelen Veiligheidsmaatregelen Persoonlijke beschermingsmiddelen 3. Uitleggen van de relatie tussen productstroom en te verwachten gassen 4. Uitleggen waar bij het gasmeten op de werklocatie moet worden gelet
5.Bijzonderheden noemen bij het gasvrij maken van zeecontainers
Productstromen identificeren Bij welke productstromen kunnen welke gassen worden gemeten Relatie tussen producten en bestrijdingsmiddelen. Welke gassen / dampen meten Kritische plaatsen werklocatie meetlocatie van gassen/dampen Omgevingsinvloeden Gevolgen voor omgeving en te nemen maatregelen Uitvoeren van controlemetingen (meten na ventilatie).
X
X
X
Wijzigende omstandigheden door werkzaamheden Methoden van ontgassen Waar ontgassen Gebruik van PBM’s Werkwijze hercontrole metingen Verwijderen van restanten van gasvormige middelen (hoe en waar) Te gebruiken PBM’s bij ontgassen en openen. Definitie “vrij-voor-betreden”
X
X
6. Invloed toxische stoffen Algemene informatie op het menselijk lichaam Wijze van opname noemen Aard vergiftiging (acuut / chronisch) Blootstellingsconcentraties in relatie tot gezondheidseffecten EHBO-maatregelen Calamiteitenplan
X
7. Gedrag van gassen en dampen noemen
Algemeen (relatieve) dampdichtheid tijdsduur van emissie/verspreiding aggregatie toestanden invloed van omgeving, obstakels
X
Nr. Aspect
Omschrijving
Kennen
Kunnen toepassen
25/48.
8. Uitleg Protocollen Gezond Transport
RI&E en gevaarlijke gassen in zeecontainers Toelichting op voorbeeld documenten (o.a. meetrapport, registratieformulier, bedrijfsprocedure, werknemersinfo, stoffenkaarten, werkwijze “Veilig openen van zeecontainers”, Tipkaart ventileren)
X
9. Invloed van zuurstof op het menselijk lichaam uitleggen
Algemeen X Verstikking en bewusteloosheid Hogere zuurstof concentraties positief/ negatief
10. Invloed zuurstof, CO2 CO en Kruisgevoeligheden op meetapparatuur noemen
Algemeen Meetvolgorde Verhoogd/verlaagd zuurstofgehalte
X
11. Relevante wetgeving Arbowet kunnen interpreteren . algemeen . verantwoordelijkheden en bevoegdheden . vastleggen resultaten en bewaren gegevens Arbobesluit . artikel 3.5g ADR Milieuwetgeving Bestrijdingsmiddelenwet Betrokken ministeries Internationale wetgeving in relatie tot gevaarlijke gassen in zeecontainers
X
12. Meetprincipes -procedures
X
Nr. Aspect
Keuze meetapparatuur Controle van de meter . schone lucht calibratie . testen/pomp/meetslang . alarmeringen Meetfouten . minimale meettijd . effecten meetslangen . onderbreken meting Toxische stoffen meting (algemeen) . pompslagen . gebruiksaanwijzing . testen/pomp/meetslang Omschrijving
Kennen
X
X
X
Kunnen toepassen
26/48.
Toxische stoffen meting (uitvoering) . uitwisselbaarheid . geldigheidsduur . stoorcomponenten . toepasbaarheid . vals-positieve en vals-negatieve resultaten . kruisgevoeligheid. Behandelen aan de hand van praktijkvoorbeelden 13. Het meetprincipe uitleggen
EX meting . katalistische sensor (Cat-ex) . infrarood sensor (IR-Ex) . mogelijkheden en beperkingen . vergiftiging katalysator OX meting . elektrochemische sensor (EC) . mogelijkheden en beperkingen Invloed OX op EX meting . onder-en bovengrens zuurstof TOX meting (gasmeetbuisjes) . colorimetrisch principe . chips measuring system (CMS) . mogelijkheden en beperkingen TOX meting (overig) . elektrochemische sensor (EC) . photo ionisatie detector (PID) . verschillende lampen PID . correctiefactoren meetwaarden PID . mogelijkheden en beperkingen Airsampling voor lab-analyses
X
X
14. Kalibratie-instelling en meetwaarden EX meting noemen
Algemeen Correctiefactoren
X
X
15. Belang van het tijdstip en frequentie van de meting noemen
Voor openen container . meetfrequentie . meetmomenten Tijdens uitladen container . controle metingen . omgevingsinvloeden
X
X
Nr. Aspect
Omschrijving
Kennen
Kunnen toepassen
27/48.
16. Grenswaardenstelsel benoemen (voorheen MAC)
Grenswaarden . concentratie aanduidingen . definitie grenswaardenstelsel Toevoegingen grenswaarden (MAC) . H, C, TGG en TGG15 Beperking van grenswaarden . zware lichamelijke belasting . extra gevoelige groepen . langere arbeidstijden
X
X
17. Beïnvloeding meetresultaten noemen
Omgevingsinvloeden weerscondities Stoorcomponenten . invloed van stof/nevel, andere gassen
X
X
18. Meetprotocol
Opstellen van een meetprotocol Uitvoeren van een meetprotocol Weten welke metingen waar, wanneer en hoe moeten worden uitgevoerd
X
X
19. Meetresultaat interpreteren
EX meting . toepassingsgebied . beoordelen van het meetresultaat op de geldende norm OX meting . lucht samenstelling . beoordelen van het meetresultaat op de geldende norm TOX . toepassingsgebied . beoordelen van het meetresultaat op de geldende norm Beoordelen van de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de meetresultaten. Adviseren over het nemen van aanvullende maatregelen bij het openen en betreden van de zeecontainer.
X
X
20. Zelfstandig EX-OX-TOX Gasmetingen kunnen verrichten
Metingen uitvoeren met: .bij het bedrijf gebruikte EX-OX . meetapparatuur . gasmeetbuisjes . chips measuring system (CMS) . photo ionisatie detector (PID) Werken met een meetsonde
X
X
28/48.
21. Op een veilige manier EXOX-TOX-metingen verrichten
Eigen veiligheid Keuze en gebruik van PBM’s Metingen van buitenaf in container Weersinvloeden
X
X
22. Vastleggen van Meetresultaten
Rapportage gasmetingen . Eenduidig . Volledig
X
X
23. De meetapparatuur en eventueel benodigde hulpmiddelen bedienen
Controle meetapparatuur Controleren en nulstellen Controle alarm instellingen Gebruik hulpmiddelen . testen aanzuigpomp . lektest slang/meetsonde Uitvoering meting . minimale meettijd / tijdig stoppen . juiste meetlocatie . spoelen en weer gebruiksklaar maken . meetapparatuur
X
X
Bijlage 3.
Informatie Arbeidsinspectie
29/48.
Arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers Gerichte inspecties in de diverse branches die zich bezighouden met de behandeling van containers 1.
De belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers
Deze informatie vertelt u meer over de belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers. Deze risico’s doen zich voor in de logistieke keten van containerbehandeling: van haven naar distributiecentrum en naar de detailhandel. U kunt lezen wat u moet regelen om deze risico’s te voorkomen en te beperken en waar de Arbeidsinspectie bij inspecties op zal letten. Investeren in goede arbeidsomstandigheden draagt bij aan het gezond houden van uw werknemers en uw bedrijf. Deze informatie gaat over de belangrijkste risico’s bij de behandeling van containers. Mogelijk gelden er voor uw bedrijf ook nog andere, specifieke regels of risico’s. Deze risico’s moet u ook in de RI&E en het plan van aanpak opnemen. Ook moet u maatregelen treffen om deze risico's weg te nemen of te verminderen. Bij de behandeling van containers hebben de belangrijkste arbeidsrisico’s te maken met: • valgevaar bij het werken op containers pagina 13 • fysieke belasting bij sjorwerkzaamheden pagina 16 • blootstelling aan gassen/dampen in containers pagina 18 • fysieke belasting bij het laden en lossen van containers pagina 22 • onveilige arbeidsplaatsen pagina 24 Niet in alle branches doen de benoemde risico’s zich in gelijke mate voor. Het valgevaar bij werken op hoogte en de fysieke belasting bij sjorwerkzaamheden zijn kenmerkende risico’s bij de stuwadoorsbedrijven. Hoewel gezondheidsschadelijke gassen en dampen in containers ook een risico is op stuwadoorsbedrijven geldt dit toch in sterkere mate voor distributiebedrijven en eindontvangers in de detailhandel. Hetzelfde geldt voor het risico van fysieke belasting bij het laden en lossen van de containers. Het risico van de onveilige arbeidsplaatsen kan bij alle branches in de logistieke keten worden aangetroffen. De Arbeidsinspectie controleert tijdens een inspectie specifiek op deze arbeidsrisico's. Met deze brochure kunt u zich hier goed op voorbereiden. Op andere onderwerpen inspecteert de Arbeidsinspectie alleen als daar een concrete aanleiding voor is. In het eerste deel van deze brochure kunt u lezen: • welke verplichtingen u als werkgever heeft; • hoe een bedrijfsinspectie verloopt. In het tweede deel vindt u: • de belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers uitgewerkt; • de inspectienormen per arbeidsrisico; • verwijzingen naar bestaande instrumenten en hulpmiddelen om aan de regels te voldoen. 2. Deel 1
30/48.
2.1. Veiligheid en gezondheid, uw zorg Als werkgever moet u een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid voeren. Daarvoor organiseert u het werk zodanig dat dit geen nadelige invloed heeft op de veiligheid of de gezondheid van uw werknemers. Kennis van de risico's is hiervoor een belangrijke basis. Zo kunt u gericht zoeken naar oplossingen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Dit doet u aan de hand van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Het werken met containers brengt specifieke risico’s met zich mee, waar u in uw arbeidsomstandighedenbeleid aandacht aan moet besteden. 2.2. RI&E en plan van aanpak Een RI&E is voor ieder bedrijf, ongeacht de branche waartoe het behoort, verplicht. Voor de diverse branches die zich bezighouden met de behandeling van containers zijn branchespecifieke RI&E-instrumenten beschikbaar. Met de resultaten van de RI&E stelt u een plan van aanpak op. Dit kunt u zelf doen of uitbesteden aan een derde partij. U bent verplicht uw RI&E inclusief het plan van aanpak te laten toetsen. Een gecertificeerde deskundige die aan uw bedrijf verbonden is of een gecertificeerde arbodienst kan dit doen. Voor bedrijven met ten hoogste 25 werknemers geldt een uitzondering. De deskundige toets hoeft dan niet te worden uitgevoerd, mits gebruik gemaakt wordt van een branchespecifiek RI&E instrument dat in de CAO is opgenomen. In het plan van aanpak beschrijft u: • welke verbeteringen u wilt doorvoeren; • welke verbeteringen prioriteit hebben; • wanneer de verbeteringen uitgevoerd moeten zijn; • wie voor de uitvoering verantwoordelijk is. Voor het aanpakken van verbeteringen gelden de volgende uitgangspunten: • Risico’s moeten zoveel mogelijk aan de bron worden weggenomen. • Is deze bronaanpak redelijkerwijs niet mogelijk (vanwege technische, organisatorische en/of economische redenen), dan treft u maatregelen die voor alle werknemers gunstig zijn (bijvoorbeeld door zwaar werk zodanig te organiseren dat de belasting over zo veel mogelijk werknemers wordt verdeeld; denk hierbij bijvoorbeeld aan taakroulatie). • In sommige gevallen is het niet mogelijk om een aanpak aan de bron of een algemeen beschermende aanpak te kiezen. In die gevallen stelt u persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking aan de werknemers, waarbij u ook toeziet dat deze gebruikt worden. Deze aanpak staat bekend als de arbeidshygiënische strategie. Het is belangrijk dat zowel de RI&E als het plan van aanpak actueel blijven: • Bekijk of de RI&E nog actueel is, of er nog wijzigingen of aanvullingen nodig zijn. • Actualiseer de RI&E als er belangrijke dingen zijn veranderd. • Bekijk regelmatig of het plan van aanpak nog actueel is, bekijk wat er gerealiseerd is en wat er nog gedaan moet worden. Bekijk of er wijzigingen of aanvullingen nodig zijn. Actualiseer het plan van aanpak. • Betrek de werknemers bij het maken van de RI&E en het plan van aanpak en bespreek met hen regelmatig het plan van aanpak.
31/48.
3. De Arbeidsinspectie bij u op bezoek 3.1. Hoe verloopt een bedrijfsinspectie? De Arbeidsinspectie inspecteert uw arbeidsomstandighedenbeleid op basis van de bepalingen in de Arbowet en -regelgeving. Bij aanvang van de inspectie in uw bedrijf zal de inspecteur meestal vragen of een lid van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging bij de inspectie aanwezig wil zijn. Deze personen hebben op basis van de wet dit vergezelrecht. Bovendien heeft de ondernemingsraad het recht om een gesprek met de inspecteur te vragen zonder dat u als werkgever daarbij aanwezig bent. De inspectie verloopt als volgt: • De inspecteur kijkt op de werkplek hoe u de regels van de belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers naleeft. • De inspecteur bespreekt zijn bevindingen met u of degene die u mag vertegenwoordigen. Het kan zijn dat u aan alle verplichtingen voldoet. Het kan ook zijn dat u dat niet of in onvoldoende mate doet, waardoor nadere afspraken over naleving worden gemaakt. • De inspecteur legt geconstateerde overtredingen schriftelijk vast. Dit kan in de vorm van een waarschuwing of een eis. Bij sommige overtredingen kan de inspecteur direct een boeterapport opmaken. 3.2. U voldoet niet of onvoldoende aan de verplichtingen In haar handhavingsbeleid hanteert de Arbeidsinspectie de werkwijze die uitgaat van ‘hard waar het moet, zacht waar het kan’. In de praktijk werkt dat als volgt. Een inspecteur kijkt bij een overtreding naar het gevaar en naar de algehele situatie in een bedrijf: gaat het om een overtreding met groot gevaar voor werknemers, dan zal hij of zij altijd formeel handhaven, ongeacht de situatie in het bedrijf. Gaat het om een overtreding zonder direct gevaar dan kijkt een inspecteur of de arbeidsomstandigheden en het arbobeleid in het algemeen goed zijn geregeld. Is dat het geval dan krijgt de werkgever de gelegenheid de overtreding(en) zelf op te lossen. Is dat niet het geval dan geeft de inspecteur een waarschuwing of stelt een eis. U krijgt een waarschuwing als direct duidelijk is wat u moet doen om een overtreding op te heffen. U krijgt een eis als dat niet direct duidelijk is. De Arbeidsinspectie geeft in deze eis aan wat u precies moet doen om aan de wettelijke verplichting te voldoen. Na een waarschuwing of een eis krijgt u enige tijd om de overtreding op te heffen. Dit kan worden gecontroleerd. Is de overtreding bij de controle niet opgeheven binnen de gestelde termijn dan krijgt u alsnog een boete. Bij een eis of een boete krijgt u altijd de mogelijkheid daar op te reageren en/of uw bezwaar kenbaar te maken. Bij een ernstige overtreding zegt de Arbeidsinspectie een boete aan en kan zij het werk (gedeeltelijk) stilleggen totdat de overtreding is opgeheven. De hoogte van een boete is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de omvang van uw bedrijf. Kleine bedrijven betalen minder dan grote. Boetes naar aanleiding van een ongeval zijn hoger dan voor ‘gewone’ overtredingen. Werkzaamheden worden stilgelegd als de Arbeidsinspectie vindt dat er ernstig gevaar is voor personen. De Arbeidsinspectie heft een stillegging op als het gevaar is weggenomen. Voor strafbare feiten wordt een proces-verbaal opgemaakt.
32/48.
Werknemers kunnen een boete krijgen wanneer zij bewust geen gebruikmaken van de veiligheidsmaatregelen. Bijvoorbeeld wanneer zij geen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. 4. Wat u nog meer moet weten 4.1. Voorlichting, onderricht en toezicht Als werkgever bent u verplicht uw werknemers voor te lichten over de risico’s die het werk met zich meebrengt. Ook moet u hen onderrichten over de maatregelen die deze risico’s beperken of wegnemen. Dit betekent voor de behandeling van containers onder andere voorlichting en onderricht over fysieke belasting bij sjorwerkzaamheden en bij laden en lossen van de containers. En ook voorlichting en onderricht over de kans op gezondheidsschade bij het openen van en werken in gegaste containers. Voorlichting en onderricht zijn belangrijke maatregelen om ongevallen,verzuim en stagnatie in de werkprocessen te voorkomen of te beperken. Als werkgever moet u er bovendien op toezien dat de instructies en voorschriften worden nageleefd. Uw werknemers hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid. Zij moeten met de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid handelen en instructies opvolgen. De Arbeidsinspectie kan uw werknemer een boete geven als hij zich schuldig maakt aan ernstige overtredingen waarvan hij op grond van de voorlichting/opleiding had kunnen weten dat het om een overtreding van de wet gaat. 4.2. Preventiemedewerker Ieder bedrijf moet een preventiemedewerker aanstellen of iemand binnen het bedrijf de preventietaken laten uitvoeren. Deze medewerker speelt een belangrijke rol bij het maken van de RI&E en het plan van aanpak. Ook kan deze persoon een rol spelen bij het geven van voorlichting over arbeidsomstandigheden aan de (andere) werknemers en het onderzoeken van eventuele ongevallen in het bedrijf. Heeft uw bedrijf ten hoogste 25 medewerkers, dan kunt u als werkgever zelf de taak van preventiemedewerker vervullen. 4.3. Bedrijfshulpverlening De Arbeidsinspectie kan ook op de organisatie van de Bedrijfshulpverlening (BHV) inspecteren. De BHV-organisatie is onderdeel van uw RI&E en het plan van aanpak. Een aantal zaken moet u in ieder geval op orde hebben. Zo moeten - afhankelijk van de omvang van en de risico’s in uw bedrijf - één of meer werknemers zijn opgeleid als bedrijfshulpverlener. Iedere BHV-er moet voor één of meer van de hulpverleningstaken (eerste hulp bij ongelukken, branden blussen en ontruimen) zijn opgeleid. De BHVorganisatie als totaal moet in staat zijn alle drie de hulpverleningstaken uit te voeren. U kunt de BHV ook gezamenlijk met andere bedrijven in uw omgeving realiseren. 4.4. Klachten Soms ontvangt de Arbeidsinspectie klachten over arbeidsomstandigheden in een bedrijf. De Arbeidsinspectie neemt een klacht alleen in behandeling als deze komt van een werknemer (of een relatie of rechtshulpverlener van die werknemer) of een vakbond. Klachten of tips van anderen onderzoekt de Arbeidsinspectie in principe niet, tenzij er sprake is van ernstig gevaar voor personen. 4.5. Ongevallen Ernstige ongevallen moet u bij de Arbeidsinspectie melden. Dit betreft arbeidsongevallen die dodelijk zijn, of leiden tot opname in een ziekenhuis of - naar redelijk oordeel - leiden tot
33/48.
blijvende gezondheidsschade. De Arbeidsinspectie voert dan een onderzoek uit. Op www.arbeidsinspectie.nl vindt u het telefoonnummer voor uw regio. 4.6. Beroepsziekten Zijn er beroepsziekten binnen uw bedrijf, dan meldt uw bedrijfsarts dit aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. 5. Deel 2 5.1. De diverse branches bij de behandeling van containers Veel verschillende branches hebben te maken met de behandeling van containers. Zo zijn er de stuwadoorsbedrijven die in de havens op zeer grote schaal (ca. 6 miljoen per jaar) containers laden en lossen van zowel zee- als binnenvaartschepen. De arbeidsomstandigheden zijn hier de afgelopen jaren flink verbeterd, vooral op de nieuwste generatie containerschepen. Ook het materiaal waarmee gewerkt wordt, zoals types twistlocks, is de afgelopen jaren verder ontwikkeld. Toch zijn er nog altijd schepen waar de laatste stand der techniek niet is doorgevoerd. De stuwadoors werken hier onder fysiek zware arbeidsomstandigheden, met behoorlijke veiligheidsrisico’s. Op deze schepen is het bijvoorbeeld nog altijd noodzakelijk bovenop de containers te werken. De arbeidsomstandigheden voor de sjorbedrijven, verantwoordelijk voor het vastzetten en losmaken van de containers op de schepen, zijn gunstiger geworden. Wel gelden voor hen in principe dezelfde risico’s als voor de stuwadoorsbedrijven. Chauffeurs van transportbedrijven (en vervoer per spoor) zorgen voor de aan- en afvoer van de containers van de overslagbedrijven. Zij begeven zich op dynamische arbeidsplaatsen (veel horizontaal en verticaal transport) met vaak onoverzichtelijke situaties. Dit kan leiden tot risicovolle situaties. Het laden en lossen in distributiecentra en bij de eindontvangers in de detail- en groothandel, brengt ook de nodige risico’s met zich mee. Bij een toenemend aantal containers zijn restgassen aanwezig. Dit komt doordat in het land van herkomst de lading ingespoten is om mogelijke aantasting door ongedierte tegen te gaan tijdens het transport overzee. Ook uit de lading zelf kunnen restgassen voortkomen. Door het ontbreken van een etiket op de containers, waaruit blijkt dat deze is gegast, is het erg lastig om in te schatten of een container al dan niet gevaarlijke restgassen bevat. Verder worden de containers bij de distributiecentra en eindontvangers vaak nog handmatig geladen en/of gelost. Wel zetten bedrijven steeds meer technische hulpmiddelen in om de fysieke belasting hiervan te beperken. 6.
De 5 belangrijkste risico’s bij de behandeling Valgevaar bij het werken op containers van containers nader belicht Dit deel van de brochure gaat dieper in op de belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers: • valgevaar bij het werken op containers • fysieke belasting bij sjorwerkzaamheden • blootstelling aan gassen/dampen in containers • fysieke belasting bij het laden en lossen van containers • onveilige arbeidsplaatsen ( knel-, plet- en aanrijdgevaar )
34/48.
U kunt lezen wat het arbeidsrisico is, wat de gevolgen kunnen zijn voor de gezondheid en veiligheid van uw werknemers, en wat u moet doen om dit te voorkomen. Hier zal de Arbeidsinspectie bij inspecties op letten. Aan het eind volgen verwijzingen naar bestaande instrumenten en hulpmiddelen die u helpen om aan de regels in de Arbowet te voldoen. 6.1. Hoe zijn de belangrijkste risico's bepaald? De Arbeidsinspectie heeft de belangrijkste arbeidsrisico’s bij de behandeling van containers bepaald aan de hand van: • • • • •
de ongevallencijfers bij de behandeling van containers; cijfers van aandoeningen die door het werk worden veroorzaakt (beroepsziekten); instroomcijfers op de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA); inschattingscijfers van risico's door de Arbeidsinspectie; onderzoeksrapporten, wetenschappelijke publicaties over het manueel hanteren van lasten en de stand der techniek op het gebied van laden en lossen van containers en containerschepen.
Ook heeft de Arbeidsinspectie intensief overlegd met de vertegenwoordigers van werkgevers, werknemersorganisaties, stuwadoorsbedrijven, sjorbedrijven en distributiecentra. Stuwadoorsbedrijven lossen en laden zeer grote aantallen containers van zowel zee- als binnenvaartschepen. Op sommige schepen is het nog altijd noodzakelijk bovenop de containers te werken. 6.2. Wat zijn de risico’s? Bij de overslag van containers op schepen is het valgevaar één van de grootste risico’s. De stuwadoors werken op grote hoogten, zoals bij het plaatsen en rapen van twistlocks of stackers op de containers. Ook bijzondere weersomstandigheden (regen, wind en eventuele gladheid door sneeuw en ijzel) leveren extra gevaar op bij het werken op hoogte. Hetzelfde geldt voor het werken aan de randen van de containers. Bij reefercontainers (koel- en vriescontainers) kunnen de daken glad zijn en bij een open top container ontbreekt vaak een vaste structuur. Ook extra obstakels kunnen een gevaar opleveren. 6.3. Wat moet u doen? Als werkgever moet u het werken op hoogte op de containers zoveel mogelijk trachten te voorkomen. Of in ieder geval zoveel mogelijk trachten te beperken, zodat het risico op vallen zo laag mogelijk is. Zo nodig moet u technische hulpmiddelen ter beschikking stellen om veilig te kunnen werken op containers. Door automatische twistlocks te gebruiken, kunt u aan dit uitgangspunt voldoen. Het zal bij de overslag van containers niet altijd mogelijk zijn de twistlocks/stackers aan te brengen of te verwijderen op de kade. In deze gevallen is het toegestaan om andere technische middelen toe te passen. Deze middelen moeten wel dezelfde beveiliging bieden als bijvoorbeeld het toepassen van leuningen en hekwerken.
35/48.
Zo kunnen de werknemers met behulp van een veiligheidsflat de twistlocks/stackers aanbrengen of verwijderen. Mocht uit de praktijk blijken dat de flat geen uitkomst biedt, dan moet u de werknemers voorzien van een individuele valbeveiliging. 6.4. Hoe inspecteert de Arbeidsinspectie? Een inspectie verloopt als volgt: • De inspecteur controleert of werknemers bij het laden en lossen van schepen werkzaamheden verrichten op containers boven een hoogte van 2,5 meter.Als dit zo is,en er is geen enkele beveiliging,dan zal de Arbeidsinspectie de werkzaamheden stilleggen en een boete opleggen. • Vervolgens onderzoekt hij of de veiligheidsflat veilig is ingericht (indien hiervan gebruik wordt gemaakt). Speciale aandacht is er voor de extra borging van de veiligheidsflat aan de containerspreader in de (container)kraan. • De inspecteur controleert de beschikbaarheid en goede werking van de communicatieapparatuur die gebruikt wordt voor het overleg tussen de kraanmachinist en de werknemers in de veiligheidsflat. • Als de werknemers gebruikmaken van individuele valbeveiliging, dan controleert de Arbeidsinspectie of deze beschermingsmiddelen daadwerkelijk worden gebruikt en of ze in de vereiste staat verkeren. De werkgever is verantwoordelijk voor het toezicht op het juiste gebruik van de verstrekte valbeveiliging. Bij ernstig gevaar zal de Arbeidsinspectie het werk stilleggen en een boete opleggen. 6.5. Meer informatie Verwijzingen naar Arbowet- en regelgeving > Arbobesluit hoofdstuk 3, 7 en 8 7. Fysieke belasting bij sjorwerkzaamheden Fysieke belasting tijdens het werk is op zich niet gezondheidsbedreigend. Fysieke overbelasting wel. Klachten kunnen uitgroeien tot gezondheidsschade en ziekte. Overbelasting kan optreden bij tillen, duwen, trekken, bij repeterende bewegingen en bij het innemen van een ongunstige werkhouding. Dit laatste komt vaak voor doordat de werkomgeving niet goed is (of kan worden) ingericht. 7.1. Wat zijn de risico’s? Met sjorwerkzaamheden wordt het vastzetten/losmaken van een container op een schip met behulp van sjorstangen, spanschroeven en twistlocks bedoeld. Sjorstangen worden aangebracht om een container zeevast te zetten. Het kan fysiek zeer belastend zijn om ze te verwijderen bij het lossen. Hierbij spelen het gewicht van de sjorstang en de werkomgeving een belangrijke rol. Bovendien maakt weinig bewegingsruimte het moeilijk, en soms zelfs onmogelijk, om een goede werkhouding aan te nemen. Andere belastende factoren zijn onder meer het losdraaien van vastzittende spanschroeven, en boven schouderhoogte of onder kniehoogte werken met vaak lange en ook zware sjorstangen. Twistlocks verbinden containers onderling zodat meerdere containers op elkaar geplaatst kunnen worden. Het aanbrengen en verwijderen van twistlocks wordt vaak door twee medewerkers uitgevoerd staande op de wal of staande op een stackerbordes op de kraan.
36/48.
Een container wordt voor de medewerkers, door een kraan, op hoogte getild waarna vier twistlocks aan de onderzijde van de container worden aangebracht of verwijderd. In deze functie is met name het van de grond oppakken en het vastzetten van de twistlock belastend voor de lage rug, nek en schouders. Bij het losdraaien staat het lichaam vaak gedraaid en gebogen, zeker als er ook kracht gezet moet worden. Dit kan tot gezondheidsproblemen leiden. 7.2. Wat moet u doen? Als werkgever organiseert u het werk zodanig dat de gevaren voor de veiligheid en gezondheid bij sjorwerkzaamheden worden voorkomen, of in ieder geval zoveel mogelijk worden beperkt. Een belangrijk instrument hierbij is het uitvoeren van de verplichte risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E). Ook technische hulpmiddelen, zoals een goed ingerichte gondel voor het sjorpersoneel, verminderen de fysieke belasting. Een goede organisatie van het werk is onmisbaar om overbelasting tegen te gaan. Taakroulatie is een belangrijk hulpmiddel. Daarnaast moeten werknemers voorgelicht worden, zodat onjuiste werkhoudingen kunnen worden voorkomen en de mogelijke gevolgen voor het lichaam bekend zijn. 7.3. Hoe inspecteert de Arbeidsinspectie? Een inspectie verloopt als volgt: • De inspecteur controleert of de werkplekken, zoals de gondel en/of het werkbordes bij sjorwerkzaamheden (sjorstangen, spanschroeven en twistlocks) ergonomisch zijn ingericht, zodat het personeel in een zo goed mogelijke houding werkt. Een doelmatige inzet van een gondel biedt hierbij grote voordelen. • Vervolgens controleert de Arbeidsinspectie of het tillen en duwen/trekken van goederen en/of gereedschap handmatig wordt uigevoerd. Bij eventueel vastgestelde tekortkomingen onderzoekt de inspecteur of de risico’s van fysieke belasting zijn opgenomen in de RI&E en in het plan van aanpak. Ook controleert de Arbeidsinspectie hoe de voorlichting over fysieke belasting is geregeld. • Als er sprake is van handmatige arbeid, tillen, duwen of trekken maakt de inspecteur gebruik van een standaard beoordelingsmethode. Als er sprake is van één of meerdere overtredingen, dan zal de inspecteur een waarschuwing geven of een eis tot naleving stellen, zodat er maatregelen worden genomen die overbelasting voorkomen. 7.4. Meer informatie Verwijzingen naar Arbowet- en regelgeving > Fysieke belasting algemeen:Arbobesluit artikel 5.2.en 5.3 > Werkplekinrichting:Arbobesluit artikel 5.4 met bijbehorende beleidsregels > Voorlichting handmatig hanteren van lasten:Arbobesluit artikel 5.5
8.
Blootstelling aan gassen en/of dampen aanwezig in containers
37/48.
Bij het openen van containers bestaat het risico van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Onder meer door de volgende oorzaken: • • • • •
Om aantasting van de lading door ongedierte te voorkomen, worden containers in het land van herkomst behandeld met bestrijdingsmiddelen. Containers met stuw- en verpakkingshout (waaronder pallets) worden in het land van herkomst vanwege internationale regelgeving vaak gegast om verspreiding van uitheemse insecten te voorkomen. De container kan gevaarlijke stoffen vervoeren waarvan de verpakking kapot is gegaan. Bij sommige producten komen stoffen vrij die gebruikt zijn bij de fabricage. Hierdoor kan er aan het eind van het transport sprake zijn van hoge concentraties gezondheidsschadelijke stoffen in de containers. Processen (chemische) in de lading kunnen leiden tot het vrijkomen van stoffen, terwijl tegelijkertijd zuurstof aan de lucht in de container wordt onttrokken.
In sommige gevallen is de ontvanger op de hoogte van containers die gevaarlijke stoffen vervoeren. Dan kan de werkgever maatregelen nemen ter bescherming van het personeel. Maar soms weet hij niet of er gevaarlijke stoffen in de container aanwezig kunnen zijn. Bovendien is dan ook niet bekend om welke stoffen het gaat. 8.1. Wat zijn de risico’s? Bij het openen van de container is er mogelijk gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand. Boven een bepaalde grenswaarde vormen stoffen een risico voor de gezondheid van het personeel. Dat geldt in ieder geval voor bestrijdingsmiddelen. U moet ook bedacht zijn op risico’s van stoffen op de blote huid. Sommige stoffen dringen namelijk makkelijk door de huid en komen zo in het lichaam. Gevaar voor verstikking treedt op door de aanwezigheid van hoge concentraties stoffen in de lucht. Tegelijkertijd wordt ook de concentratie zuurstof in de lucht verlaagd tot een schadelijk niveau. Hetzelfde gebeurt wanneer er chemische processen in de lading plaatsvinden. Ook een verhoogd percentage zuurstof is gevaarlijk: een eventuele brand verhevigt hierdoor. Stoffen in de lucht kunnen ook een risico vormen bij Huidblootstelling. 8.2. Wanneer is sprake van gevaar? De concentratie van een stof in de lucht mag de grenswaarde niet overschrijden. Voor een aantal stoffen heeft de overheid wettelijke grenswaarden vastgesteld. Mocht dit niet het geval zijn, dan moet de werkgever zelf een grenswaarde vaststellen. Hiervoor kan de werkgever een arbodeskundige inschakelen. Uitgangspunt is het voorkomen van gezondheidsschade. Voorbeelden van zeer regelmatig voorkomende stoffen zijn de bestrijdingsmiddelen methylbromide, fosfine en 1,2-dichloorethaan. Ook benzeen, tolueen en formaldehyde worden met regelmaat aangetroffen in een lading. Gevaarlijke stof: • Methylbromide • Fosfine • 1,2- dichloorethaan
Wettelijke grenswaarde: •* • 0,14 mg/m3 • 7 mg/m3
38/48.
• Benzeen • Tolueen • Formaldehyde
• 3,25 mg/m3 • 150 mg/m3 • 0,15 mg/m3
* De Gezondheidsraad heeft een grenswaarde geadviseerd van 1 mg/m3 (dit is 0,3 ppm). Er is gevaar voor brand of explosie als de concentratie brandbare stof in de lucht hoger is dan 10% van de onderste explosiegrens. In verband met enerzijds gevaar voor verstikking en anderzijds bevordering van brand mag het percentage zuurstof niet lager zijn dan 18 volume % en niet hoger zijn dan 21 volume %. 8.3. Wat moet u doen? Als kan worden vermoed dat een container stoffen bevat die tot verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand kunnen leiden, dan mag een werknemer de container niet betreden. U moet eerst metingen laten verrichten, waaruit blijkt of gevaarlijke stoffen in de container voorkomen die de grenswaarden overschrijden. Op de website van BGZ Wegvervoer (www.bgz.nl) staat een protocol waarmee gasverdachte containers herkend kunnen worden. Zo weet u welke containers in aanmerking komen voor onderzoek. Ook zijn protocollen beschikbaar over de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het veilig lossen en betreden van containers. Met deze informatie kunt u eveneens uw werknemers voorlichten en instructie geven. De resultaten van het onderzoek naar de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een gasverdachte container moeten worden getoetst aan de grenswaarde(n) van de aangetroffen stof(fen).Als het een stof betreft waar geen wettelijke grenswaarde voor is vastgesteld,dan moet de werkgever de resultaten toetsen aan een door hemzelf vast te stellen grenswaarde. Daarbij kunt u externe deskundigen van bijvoorbeeld een arbodienst inschakelen. Als de grenswaarden worden overschreden, dan moet de concentratie gevaarlijke stoffen worden teruggebracht tot onder dit niveau. Dit kunt u doen door de container te ventileren. Nieuw onderzoek moet daarna uitwijzen of de lucht in de container nu wel veilig is. Is het niet mogelijk om de aanwezige concentratie in de container onder de wettelijke grenswaarden terug te brengen? Dan moeten de werknemers gebruikmaken van doelmatige ademhalingsbescherming (en huidbescherming) om mogelijke blootstelling aan gezondheidsschadelijke gassen of dampen te voorkomen. Indien tijdens het lossen wederom gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, dan dient de lucht opnieuw getoetst te worden. Dit geldt ook gedurende de opslag van goederen. Het is belangrijk om met de verlader van de container afspraken te maken, zodat de container (verifieerbaar, aan de buitenzijde van de container !) zo mogelijk zonder gevaarlijke stoffen, zoals bestrijdingsmiddelen, wordt verscheept. 8.4. Hoe inspecteert de Arbeidsinspectie? De Arbeidsinspectie controleert of bij de werkgever het gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand bij containers bekend is. Daarbij onderzoekt de inspecteur of: • de risico’s bij het betreden of lossen van gasverdachte containers in kaart zijn gebracht; • er een indeling in containerstromen is gemaakt;
39/48.
•
op grond van deze indeling meetprotocollen voor de verschillende containerstromen zijn opgesteld; • er onderzoek door een - gecertificeerd - deskundige (bijvoorbeeld een gassingsleider ruimtegassingen, een gecertificeerd gasdeskundige of een doelmatig voor deze specifieke taak opgeleide werknemer) is uitgevoerd; • grenswaarden (eventueel door de werkgever) zijn vastgesteld; • afhankelijk van het resultaat van het onderzoek adequate maatregelen zijn getroffen; • werknemers voorlichting en instructie over dit onderwerp hebben ontvangen; • er voldoende toezicht wordt gehouden. Als er onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden, kan de Arbeidsinspectie een waarschuwing geven. Dat geldt ook als er geen doeltreffende maatregelen zijn genomen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen tot onder de grenswaarde te reduceren. Bij ernstig gevaar kan dit leiden tot een proces-verbaal. In het uiterste geval worden de werkzaamheden stilgelegd. 8.5. Meer informatie > Website BGZ-Wegvervoer: www.bgz.nl > Arboinformatieblad AI-5;Veilig werken in besloten ruimten > Arboinformatieblad AI-6;Werken met kankerverwekkende stoffen en processen Verwijzingen naar Arbowet- en regelgeving > Arbobesluit artikel 3.5g > Arbobesluit artikel 4.3 > Arbobesluit artikel 4.4 > Arbobesluit artikel 4.10d > Arbobesluit artikel 4.18 > Arbobeleidsregel 3.5g-1 > Arbobeleidsregel 3.5g-2 9. Fysieke belasting bij laden & lossen van containers (stuffen en strippen) Bij het stuffen en strippen van een container kan fysieke overbelasting ontstaan. Klachten kunnen uitgroeien tot gezondheidsschade en ziekte. Overbelasting kan optreden bij tillen, duwen, trekken, bij repeterende bewegingen en bij het innemen van een ongunstige werkhouding. Dit laatste komt vaak voor doordat de werkomgeving niet goed is (of kan worden) ingericht. 9.1. Wat zijn de risico’s? Het stuffen en strippen van een container gebeurt vaak bij een distributiecentrum en bij eindontvangers in de groot- en detailhandel. In het algemeen zijn de omstandigheden voor werknemers verre van ideaal. Ze moeten bijvoorbeeld bukken om zware dozen te stapelen in de container. Of ze moeten vaak lange tijd achtereen tillen, waarvan ook nog eens regelmatig boven het hoofd. Om de fysieke belasting door tillen te voorkomen of te beperken, kunt u gebruikmaken van slipsheets (in plaats van pallets), rollerforks, miniheftrucks die de container in kunnen rijden, of speciaal ontwikkelde tilhulpen die de container in geschoven kunnen worden. Zakken kunnen gelost worden door bijvoorbeeld de container te kiepen. Als er nog geen geschikte
40/48.
technische oplossing bestaat,moeten organisatorische maatregelen,zoals taakroulatie, de overbelasting beperken. Overbelasting kan ook ontstaan bij het duwen en trekken van een last. Bijvoorbeeld van zware palletwagens, of door een ongelijke overgang tussen container en werkruimte. Overbelasting kan worden voorkomen door het gebruik van elektrische hulpmiddelen zoals heftrucks, elektrische palletwagens, maar ook kleinere electrokarretjes. Voorlichting en instructie over het voorkomen en beperken van fysieke belasting is erg belangrijk. 9.2. Wat moet u doen? Als werkgever organiseert u het werk zodanig dat de gevaren voor de veiligheid en gezondheid bij stuffen en strippen worden voorkomen, of in ieder geval zoveel mogelijk worden beperkt. Een belangrijk instrument hierbij is het uitvoeren van de verplichte risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E). Daarnaast moeten werknemers voorgelicht worden, zodat onjuiste werkhoudingen kunnen worden voorkomen en de mogelijke gevolgen voor het lichaam bekend zijn. 9.3. Hoe inspecteert de Arbeidsinspectie? Een inspectie verloopt als volgt: • De inspecteur controleert of het tillen en duwen/trekken van goederen in en uit containers handmatig wordt uigevoerd. Bij eventueel vastgestelde tekortkomingen onderzoekt de inspecteur of de risico’s van fysieke belasting zijn opgenomen in de RI&E en in het plan van aanpak. • Vervolgens controleert hij hoe de voorlichting over fysieke belasting is geregeld. • Als er sprake is van handmatige arbeid, tillen, duwen of trekken, maakt de inspecteur gebruik van een standaard beoordelingsmethode. Als er sprake is van één of meerdere overtredingen zal de inspecteur een waarschuwing geven of een eis tot naleving stellen. 9.4. Meer informatie >www.arbeidsinspectie.nl >www.handlingloads.eu >http://osha.europa.eu/topics/msd Verwijzingen naar Arbowet- en regelgeving >Fysieke belasting algemeen:Arbobesluit artikel 5.2. en 5.3 >Werkplekinrichting:Arbobesluit artikel 5.4 met bijbehorende beleidsregels >Voorlichting handmatig hanteren van lasten:Arbobesluit artikel 5.5 10.
Onveilige arbeidsplaatsen (knel-, plet- en aanrijdgevaar)
Bij op- en overslagbedrijven van containers is er sprake van een grote hoeveelheid zowel verticale- als horizontale bewegingen. Kranen, vorkheftrucks, reachstackers en vancarriers worden ingezet bij de behandeling van de containers van schepen, treinwagons en vrachtwagens.
10.1. Wat zijn de risico’s?
41/48.
Vaak ontstaan onoverzichtelijke situaties door het grote aantal bewegingen van de diverse trucks op de grond en de kranen in de lucht. Daardoor is er een bijna constant gevaar om bekneld te raken, geplet te worden of te worden aangereden. Ook de slechte staat van de bestrating op de diverse terreinen levert gevaar op. Vooral werknemers van derden lopen gevaar. Ze zijn aanwezig op de risicovolle arbeidsplaats zonder direct betrokken te zijn bij de op- en overslagwerkzaamheden. Leden van de scheepsbemanning en chauffeurs van (externe) transportbedrijven behoren tot deze bijzonder kwetsbare groep werknemers. 10.2. Wat moet u doen? De werkgever is verantwoordelijk voor de inrichting van een veilige werkplaats. De werkgever moet daarom doelmatige voorzieningen treffen en maatregelen nemen om de werkplaats veilig in te richten. Werknemers moeten goed geïnstrueerd worden over de diverse gevaren. Daarnaast moet het werk goed georganiseerd zijn. Dit kan door doelmatige communicatie tussen bijvoorbeeld de kraanmachinist of truckchauffeur en de werknemer die is belast met het toezicht op de veiligheid (bijvoorbeeld een radioman-dek). De werkgever moet erop toezien dat werknemers zich niet onder een last bevinden of begeven, of dat er met lasten over werkplekken wordt gedraaid. Ook zorgt hij voor veilige zones (ook voor derden) bij risicovolle plaatsen, zoals bij kranen. Werkzaamheden op en bij containers worden slechts uitgevoerd in het directe zicht van de kraanmachinist of vorkheftruckchauffeur. Op het terrein moet een veilige verkeersstroom zijn gewaarborgd. Hieronder vallen ook een veilige (maximum-)snelheid en een juist gebruik van de transportmiddelen. U moet zorgen voor de veilige organisatie van het werk. Is er bijvoorbeeld een radioman-dek op de werkplek aanwezig en let deze ook op de veiligheid van de andere werknemers op de werkplek? 10.3. Hoe inspecteert de Arbeidsinspectie? De Arbeidsinspectie controleert: • of de arbeidsplaats veilig is ingericht; • of de werkzaamheden veilig zijn georganiseerd, met de inzet van de benodigde werknemers; • of derden doelmatig zijn voorgelicht en of er voor hen speciale zones zijn aangewezen; • of de transportmiddelen in goede staat zijn en of ze op een veilige wijze worden gebruikt. Bij ernstig gevaar zal de inspecteur van de Arbeidsinspectie het werk stilleggen en een boete opleggen. Het werk mag pas worden hervat als het (potentiële) gevaar is weggenomen. 10.4. Meer informatie > Brochure: Heftrucks, hoe voorkom ik ongevallen en schade? (www.arbeidsinspectie.nl, onder brochures arbeidsinspectie - bestelcode 608)
42/48.
Verwijzingen naar Arbowet- en regelgeving > Arbobesluit hoofdstuk 3 en 7 Colofon Deze informatie brochure is ontwikkeld in opdracht van de Arbeidsinspectie, 2007. Disclaimer: In deze INFORMATIE staan de belangrijkste arbeidsrisico's in de logistieke keten van de containerbehandeling. U kunt lezen hoe de Arbeidsinspectie op deze risico's inspecteert. Mogelijk zijn niet al deze risico’s in uw bedrijf aan de orde, dan is dat deel van de tekst niet op u van toepassing. Is er in uw bedrijf sprake van risico’s die niet in deze brochure zijn genoemd, dan moet u deze risico’s ook opnemen in de RI&E en het plan van aanpak. Ook moet u maatregelen nemen om deze risico's weg te nemen of te verminderen. De regels waar het in deze brochure over gaat zijn bestaande regels. Meer informatie vindt u op www.arbeidsinspectie.nl en www.arbonieuwestijl.nl. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet verantwoordelijk voor informatie op websites van derden waarnaar in deze brochure wordt verwezen. Aan de tekst van deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Nadere informatie U kunt deze informatie in digitale vorm vinden op www.arbeidsinspectie.nl. Daar vindt u ook meer informatieover de verwijzingen naar bestaande instrumenten en hulpmiddelen in deze brochure. Alle Arbowet- en regelgeving vindt u op www.overheid.nl. Extra exemplaren van deze informatie brochure zijn aan te vragen via Postbus 51 tel. 08008051 of www.postbus51.nl.
Bijlage 4. Gifstoffen, hun risico's en pictogrammen van voorkomende
43/48.
gassen Stoffen die kunnen voorkomen in importcontainers zijn: -methylbromide -formaldehyde -sulfurylfluoride -fosfine -chloorpicrine -1,2 dichloorethaan -ammoniak -blauwzuur -kooldioxide -koolmonoxide Géén van alle onschuldige stoffen. Een kort overzicht Methylbromide
Methylbromide of broommethaan (CH3Br), is een kleurloos, bijna reukloos en giftig gas. Het werd in het verleden vooral gebruikt voor begassing in de landbouw om de bodem te steriliseren en om ratten, insecten, en schimmels te verdelgen (onder andere in zeecontainers). Kortstondige inademing van methylbromide kan aanleiding geven tot duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, maagkrampen en braken. Het irriteert en veroorzaakt pijn aan de ogen. Reeds bij lage concentraties (afhankelijk van de blootstellingsduur, 1600 tot 60.000 ppm) kan het dodelijk zijn. Contact met de huid veroorzaakt irritatie, jeuk, gevolgd door blaarvorming en pijn. Meer informatie in Wikipedia Formaldehyde
Formaldehyde is giftig. Formaldehyde is bewezen carcinogeen voor de mens (Intenational Agency for Research on Cancer, IARC, 2005). Het carcinogene effect werd reeds duidelijk aangetoond in studies met dieren maar de epidemiologische studies bij de mens maakten nog geen formele conclusies mogelijk. Het IARC rangschikte formaldehyde tot 2004 in groep IIa (waarschijnlijk carcinogeen) (WHO, 2000). In Juni 2004 besloot een internationale werkgroep van experts om op basis van de bestaande epidemiologische studies formaldehyde in groep I te plaatsen, dus carcinogeen voor de mens (IARC, 2005). Formaldehyde kan de ogen, neus en keel gaan irriteren. Er kan ook hoofdpijn en huidirritatie optreden. Het is zelfs mogelijk om een beroepsastma op deze stof te ontwikkelen. Meer informatie in Wikipedia
44/48.
Sulfurylfluoride
Sulfurylfluoride is een kleurloos en reukloos gas, dat zwaarder is dan lucht en zich dus in laaggelegen ruimten en kelders kan ophopen. Bij de begassing van containers wordt er een kleine hoeveelheid toegevoegd van een middel zoals chloorpikrine, dat tranende ogen of keelpijn veroorzaakt; dit dient als waarschuwing dat de ruimte nog niet veilig is om te betreden. Sulfurylfluoride is een toxisch gas, dat het centrale zenuwstelsel verzwakt. Symptomen zijn onder andere misselijkheid, maagpijn, duizeligheid, of stuiptrekkingen. Blootstelling aan hoge concentraties kan leiden tot irritatie of aantasting van het ademhalingssysteem. Langdurige blootstelling kan leiden tot dodelijk longoedeem. Voor beroepsmatige blootstelling is de maximale toelaatbare concentratie (MAC-waarde) vastgesteld op 5 ppm of 21 mg/m3 in België en op 10 ppm in Nederland (tijdgewogen gemiddelde over 8 uur). Meer informatie in Wikipedia Fosfine
Fosfine, ook bekend als waterstoffosfide (PH3) is een fosforverbinding, een hoogst giftig gas dat vaak voor ongediertebestrijding door beroking wordt gebruikt. Het gas zelf is geurloos, kleurloos, brandbaar, en al in vrij lage concentraties dodelijk. Meer informatie in Wikipedia Chloorpicrine
Chloorpicrine (ook wel: trichloornitromethaan) is een kleurloze, enigszins olieachtige vloeistof met een scherpe geur. De damp is 5,7 keer zwaarder dan lucht. Het is een giftige stof, en een gevaarlijke concentratie kan zeer snel bereikt worden bij verdamping van de stof bij 20°C. De stof irriteert de ogen, huid en luchtwegen en veroorzaakt tranende ogen; bij blootstelling aan hoge concentraties kan dodelijk longoedeem optreden. Symptomen bij kortstondige blootstelling zijn: buikpijn, hoesten, diarree, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, keelpijn, braken; deze kunnen met vertraging tot uiting komen. Meer informatie in Wikipedia 1,2 dichloorethaan
45/48.
1,2-Dichloorethaan is een heldere vloeistof met een prettige, zoete geur. De stof komt van nature niet in het milieu voor, maar wordt door de mens in enorme hoeveelheden geproduceerd. De stof wordt voornamelijk toegepast bij de productie van vinylchloride en als toevoeging aan benzine. Verhoogde concentraties in de lucht komen voor nabij productiebedrijven, garages en benzinestations. Het inademen van 1,2-dichoorehtaan kan schade veroorzaken aan het zenuwstelsel, lever, nieren en longen. Blootstelling van proefdieren aan 1,2-dichloorethaan verhoogt de kans op maag-, borst-, lever- en longkanker. Over het algemeen wordt aangenomen dat deze effecten ook bij mensen optreden. Ammoniak
Ammoniak is bij kamertemperatuur een gas met een karakteristieke, sterk prikkelende geur. Ammoniak is giftig bij inademing, kan brandwonden veroorzaken en is sterk irriterend aan ogen en slijmvliezen. Meer informatie in Wikipedia Blauwzuur
Blauwzuur is een uiterst giftige chemische verbinding van waterstof, koolstof en stikstof . Blauwzuur ruikt naar amandelen; deze geur is vanwege de extreme giftigheid van blauwzuur een alarmsignaal in elk chemisch laboratorium. Een groot deel van de mensheid kan echter door genetische oorzaken de geur niet ruiken. Voor hen is blauwzuur geurloos en dus nog gevaarlijker. De acute giftigheid van blauwzuur komt doordat het door de longen snel in het bloed kan worden opgenomen en naar de weefsels getransporteerd. De weefsels die het meest van zuurstof afhankelijk zijn, de hersencellen, lopen het eerst schade op. Een blootgestelde raakt, afhankelijk van de dosis, al snel bewusteloos en de dood treedt binnen enkele minuten in. De dodelijke dosis voor volwassenen zou ongeveer 150 mg zijn. De damp van blauwzuur mengt goed met de lucht en vormt gemakkelijk explosieve mengsels (explosief bij 5,6 tot 40 % lucht). Meer informatie in Wikipedia
Kooldioxide
46/48.
Koolstofdioxide, ook wel kooldioxide of koolzuurgas, (chemische formule CO2) is een kleurloos en reukloos gas dat van nature in de atmosfeer voorkomt Hogere concentraties kunnen snel leiden tot storingen in de bloedsomloop. Symptomen zijn hoofdpijn, misselijkheid en braken; dit kan leiden tot bewusteloosheid. Wordt verondersteld verder niet giftig te zijn. Meer informatie in Wikipedia Koolmonoxide
Koolstofmonoxide, koolstofmono-oxide of CO is een verbinding tussen Koolstof en Zuurstof en een gas dat onder meer ontstaat door onvolledige verbranding van koolstof, fossiele brandstoffen of andere brandbare stoffen die koolstofverbindingen bevatten. Koolmonoxide is giftig, kleurloos en reukloos. Hierdoor is het erg gevaarlijk.Het gas is giftig doordat het zich veel (200-300 x) sterker aan het eiwit hemoglobine bindt dan zuurstof, waardoor het bloed geen zuurstof meer naar de weefsels kan transporteren. Zelfs bij geringe concentraties van koolmonoxide in de omgevingslucht zal het hemoglobine daarom al gauw een aanzienlijk percentage koolmonoxide bevatten. Nog steeds vallen er in Nederland en België jaarlijks doden door koolmonoxidevergiftiging. Meer informatie in Wikipedia Bron Arbo Bondgenoten
47/48.
Bijlage 5. Voorbeeld brief aankondiging initiatiefvoorstel Ondernemingsraad Geachte directie, Hierbij delen wij u mede dat de OR op grond van artikel 23 lid 3 en artikel 28 van de WOR een initiatiefvoorstel met betrekking tot de arbeidsomstandigheden aan het maken is. Het voorstel zal gaan over hoe om te gaan met “gassen’’ c.q. ‘’restgassen’’ in containers die schadelijk zouden kunnen zijn voor de gezondheid, en wat daar aan te doen. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat vóór transport veel producten behandeld worden tegen mogelijke aantasting, bederf of ter bestrijding van tropisch ongedierte. Met name producten afkomstig uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika behoren tot de risicocategorie. Uit diverse publicaties en onderzoek (RIVM, Professor Baur) blijkt dat er redenen zijn te twijfelen aan de effectiviteit van bestaande protocollen, zoals gehanteerd door de arbeidsinspectie. Dit omdat die 1) slechts gaan over bestrijdingsmiddelen toegevoegd aan de container en niet middelen toegevoegd aan de producten, 2) Er ondanks protocollen en maatregelen er nog steeds ongelukken gebeuren met grote gezondheidsrisico’s voor mensen en het aannemelijk lijkt dat de protocollen de risico’s onvoldoende afdekken. Gezien de neurotoxische en of carcinogene aard van de stoffen en de onherstelbare gezondheidsschade die deze stoffen dus kunnen veroorzaken kan gaan risico genomen worden. Om een dergelijk initiatievoorstel voldoende te kunnen onderbouwen en voldoende informatie te hebben om het voorstel goed vorm te geven, heeft de OR een deskundige verzocht een offerte te doen om hem in de uitvoering van zijn taak bij te staan nu de deskundigheid hiervoor in de OR ontbreekt. Onderdeel van de taak van deze deskundigen is een onafhankelijk onderzoek binnen het bedrijf. De OR is van mening dat het advies dat aan deze deskundige in het kader van artikel 16 WOR wordt gevraagd noodzakelijk is voor een goede uitoefening van haar taak. En dat hij, nu hij het initiatiefvoorstel niet volledig zelf kan inkleden en zelf de conclusies kan trekken, de externe deskundigen hebben verzocht om: 1. Metingen te verrichten en 2. indien uit de metingen blijkt dat er inderdaad sprake is van risico’s voor de gezondheid van de werknemers die dienen te worden opgevangen, op welke wijze deze risico’s eventueel kunnen worden opgevangen. 3. indien blijkt dat de gezondheidsrisico’s aanwezig werknemers te adviseren waar nader onderzoek gedaan kan worden naar de persoonlijke gezondheidsituatie van de werknemer. 4. Waarbij de OR hen de opdracht heeft gegeven allereerst te kijken naar beperkingen van de gevarenrisico’s bij de bron (zijn er maatregelen denkbaar waardoor de geconstateerde gezondheidsrisico’s niet voorkomen). 5. Vervolgens of er maatregelen gericht op collectieve bescherming mogelijk zijn. 6. Dan wel, als dat niet mogelijk is, of er maatregelen gericht op individuele bescherming mogelijk zijn
48/48. 7. waarbij de OR de deskundige ook specifiek vraagt te kijken naar aanpassingen van
eventueel de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethode, de gebruikt arbeidsmiddelen en de arbeidsinhoud. Ook eventueel gevaar voor de gezondheid van de gebruikers van onze producten willen we graag voorkomen. Er is bekend dat een aantal producten de gevaarlijke dampen langere tijd vasthoudt, waardoor ook de consument een mogelijk gevaar loopt. Dit onderzoek zal dan ook hierover uitsluitsel moeten geven. Artikel 22 lid 1 WOR bepaalt dat de kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de Ondernemingsraad en de commissies van die raad, ten laatste van de ondernemer komen. De offerte zal worden voorgelegd voor aanvang van het onderzoek, deze zal zeker marktconform zijn. Graag ontvangt de Ondernemingsraad op zeer korte termijn (1 week) een schriftelijk gemotiveerde reactie. Daarnaast ontvangt hij graag alle beschikbare informatie op dit onderwerp wat het bedrijf ter beschikking heeft. Hoogachtend, namens de Ondernemingsraad .......................(voorzitter OR of secretaris)