Startdocument NOTA DUURZAAMHEID MOERDIJK (versie mei 2011)
AFDELING RMO Alex Crane Chantal Goos
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 1 Inleiding ................................................................................................................................................ 1 1.1 Aanleiding en situatieschets ..................................................................................................... 1 1.2 Doelstelling................................................................................................................................ 1 1.3 Uitgangsdocumentatie .............................................................................................................. 2 1.4 Beleidskaders............................................................................................................................ 2 1.5 Betrokken instanties/samenwerkende partijen ......................................................................... 3 2 Analyse en strategie ............................................................................................................................. 3 2.1 Ambitie gemeente (en samenwerkende partijen) ..................................................................... 3 2.2 Risico’s en kansen .................................................................................................................... 4 2.3 Randvoorwaarden..................................................................................................................... 4 3 Werkwijze/Plan van Aanpak ................................................................................................................. 5 3.1 Opdrachtgever - opdrachtnemer............................................................................................... 5 3.2 Aanpak ...................................................................................................................................... 5 3.3 Organisatie en Planning............................................................................................................ 6 3.4 Communicatie en informatie ..................................................................................................... 7 3.5 Capaciteitsplanning................................................................................................................... 8 3.6 Budget ....................................................................................................................................... 8
1 Inleiding 1.1
Aanleiding en situatieschets
In 2000 heeft de gemeente Moerdijk de eerste formele stap gezet naar een duurzame gemeente door het vaststellen van de nota "Op stap naar een duurzaam Moerdijk" waarin werd aangegeven hoe de gemeente uitvoering ging geven aan duurzaam bouwen. In 2004 werd de “Nota Visie Windenergie” vastgesteld ter stimulering van de realisatie van windturbines. In 2004 werd ook de "Klimaatnota 20042008” vastgesteld waarin beleidslijnen waren opgenomen om te komen tot duurzame woningbouw, opwekking van duurzame energie, duurzame gemeentelijke gebouwen en voorzieningen en een duurzame agrarische sector. Deze beleidslijnen zijn in 2007 geïntegreerd in het "Milieubeleidsplan 2007-2010" dat op 28 juni 2007 is vastgesteld. In de loop der jaren heeft duurzaamheid ook zijn intrede gedaan in andere beleidsterreinen, zoals economie en maatschappij, waardoor nu sprake is van een versnipperde aanpak van duurzaamheid. Niet duidelijk is wat nu wel en niet onder duurzaamheid wordt verstaan en hoe duurzaam de gemeente nu is. Zowel in de Strategische Visie Moerdijk 2030, de Raadsagenda 2010-2014, de College-agenda periode 2010-2014 en de concept-Structuurvisie 2030 zijn er ambities voor duurzaamheid geformuleerd. Er moet nog bepaald worden hoe deze ambities gerealiseerd kunnen worden. Het college gaat hiertoe de Nota Duurzaamheid Moerdijk opstellen. Het huidige milieu-uitvoeringsprogramma is gekoppeld aan het Gemeentelijk Milieubeleidsplan en had een looptijd tot en met 2010. Het uitvoeringsplan moet daarom geactualiseerd worden (wettelijke plicht). Milieudoelen dragen bij aan de verbetering van de leefomgeving. De leefomgeving is één van de drie peilers van duurzaamheid (leefomgeving, samenleving en economie) en daarom wordt deze actualisatie geïntegreerd in de Nota Duurzaamheid. Hiermee komt het Gemeentelijk Milieubeleidsplan als aparte beleidsnota te vervallen.
1.2
Doelstelling
In de Raadsagenda periode 2010-2014 staat als ambitie voor duurzaamheid geformuleerd: “Een duurzame woon- en leefomgeving, waarvan de realisatie integraal tot uitdrukking moet komen in alle onderdelen van het gemeentelijk beleid.” Om dit te bewerkstellingen moet duidelijk zijn wat duurzaamheid is, wat de gemeente reeds doet op het gebied van duurzaamheid en wat de precieze ambities zijn. Hiervoor wordt een Nota Duurzaamheid opgesteld. Ook wordt duurzaamheidmonitoring ingevoerd om de resultaten te meten en om beter te kunnen evalueren of de beoogde resultaten zijn behaald; voor de “fysieke” duurzaamheid de CO2-scan en voor de overige aspecten (samenleving en economie) zijn de door het COS (een onafhankelijke landelijke projectorganisatie) ontwikkelde lokale duurzaamheidmonitor en de gemeentelijke burgerenquête geschikte instrumenten. Het doel van dit startdocument is om de aanpak te beschrijven om tot deze Nota Duurzaamheid te komen. Inhoudelijk zal de Nota Duurzaamheid met name de volgende onderdelen bevatten: 1. afbakening wat onder duurzaamheid wordt verstaan; 2. duurzaamheiddoelen en ambities binnen alle beleidsvelden; 3. een integraal uitvoeringsplan; 4. een monitoringsysteem.
1
1.3
Uitgangsdocumentatie
Het is ondoenlijk om alle relevante documenten op te sommen. Enkele belangrijke documenten zijn: rijk -
Klimaatakkoord gemeenten en Rijk 2007-2011.
provinciaal - Bestuursakkoord 2007-2011 “Vertrouwen in Brabant”; - Provinciaal Milieuplan; - De Agenda van Brabant. regionaal - Strategische Visie West-Brabant 2011-2015; - Notitie duurzaam West-Brabant in perspectief; - Verklaring van Dussen; - Regionaal Klimaatprogramma West-Brabant en Tholen 2009-2012; - Bestuursopdracht duurzaamheid West-Brabantse Vergadering; - Masterplan Duurzaam Haven- en Industriegebied Moerdijk (DHM); - Intentieverklaring Duurzame Verbindingen Moerdijk (DVM); - Contourendocument DHM/DVM. gemeentelijk - De Strategische Visie Moerdijk 2030; - De Raadsagenda periode 2010-2014; - Coalitieverklaring “Betrokkenheid en Samen Doen”; - College-agenda 2010-2014; - Milieubeleidsplan 2007-2010 “Meer met Milieu”; - SLOK-subsidieregeling 2009-2012; - Nota visie windenergie; - Beleidsplan Wonen “Een (t)huis voor iedereen"; - Lokaal Vestigingsbeleid gemeente Moerdijk 2010; - Waterplan gemeente Moerdijk 2009-2015; - Lokaal Mobiliteitsplan 2007-2011/2015 “Moerdijk maakt mensen Mobiel”; - Beleidsplan Maatschappij 2008-2011 “Meedoen”; - Countdown verklaring 2010; - Uitvoeringsnota Millenniumgemeente; - Actieprogramma beleidsplan Economie; - Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Moerdijk.
1.4
Beleidskaders
In artikel 4.20 van de Wet Milieubeheer staat de verplichting genoemd voor gemeenten om een milieuuitvoeringsprogramma op te stellen. Dit artikel luidt: 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk milieuprogramma vast. 2. Het programma bevat ten minste: a. een programma van door de gemeenteraad en burgemeester en wethouders in de betrokken periode te verrichten activiteiten ter uitvoering van de bij wettelijk voorschrift met het oog op de bescherming van het milieu aan de gemeenteraad en burgemeester en wethouders opgedragen taken; b. een overzicht van de financiële gevolgen van de onder a bedoelde activiteiten. Ook in de diverse (gemeentelijke) plannen wordt al aandacht besteed aan duurzaamheidsaspecten. Te denken valt aan bijvoorbeeld het Inkoopbeleid (b.v. inschakelen lokale partijen), het beleidsplan Water (b.v. gescheiden rioleringstelsel), het Gemeentelijk Milieubeleidsplan (b.v. klimaatbeleid), het beleidsplan Wonen (b.v. duurzaam bouwen) en het Beleidsplan Maatschappij (b.v. Maatschappelijk
2
Verantwoord Ondernemen). Bij het formuleren van de nieuwe doelen en ambities wordt hierop zoveel mogelijk aansluiting gezocht.
1.5
Betrokken instanties/samenwerkende partijen
Bij de totstandkoming van de Nota Duurzaamheid worden veel partijen betrokken. Enkele belangrijke doelgroepen/stakeholders zijn: - woningcorporaties/projectontwikkelaars; - maatschappelijke organisaties; - andere overheden; - regionale samenwerkingspartners (b.v. Regio West-Brabant); - (individuele)ondernemers/bedrijven; - bedrijventerreinbeheerder (HM); - belangenorganisaties; - branche-organisaties; - onderwijsinstanties; - individuele burgers. Binnen de gemeentelijke organisatie is het momenteel niet eenduidig wat we nu eigenlijk wel en niet onder “duurzaamheid” verstaan. Voor de “gemiddelde” burger zal dat niet anders zijn. Om de discussie over het opstellen van de Nota Duurzaamheid enigszins te stroomlijnen zal aan de “professionele” instanties verzocht worden een voorzet te presenteren over hoe vorm en inhoud gegeven kan worden aan duurzaamheid in relatie met de aspecten samenleving, leefmilieu en economie (people, planet en profit). Dit geeft houvast aan de discussie over het formuleren van de doelstellingen en acties om te komen tot een duurzame gemeente Moerdijk.
2 Analyse en strategie 2.1
Ambitie gemeente (en samenwerkende partijen)
In de Strategische Visie Moerdijk 2030 zijn de volgende ambities ten aanzien van duurzaamheid geformuleerd: 1. de gemeente Moerdijk heeft de uitstoot van fijn stof en broeikasgassen, zoals CO2, binnen de eigen gemeentegrenzen in 2030 met 40% gereduceerd ten opzichte van de EU-normen in 2009 en heeft projecten gestart waarmee uitstoot wordt gecompenseerd; 2. de overlast als gevolg van bijvoorbeeld stank, lawaai en licht zijn in 2030 geminimaliseerd; 3. voor wat betreft het opwekken van duurzame energie wordt gezocht naar nieuwe vormen die het karakter van de kernen en het landschap niet aantasten. In 2030 is 30% van de totale reguliere energiebehoefte gedekt uit lokaal geproduceerde duurzame energie. Ook in de Raadsagenda periode 2010-2014 is duurzaamheid één van de thema’s. Als ambitie voor duurzaamheid is hierin geformuleerd: “Een duurzame woon- en leefomgeving, waarvan de realisatie integraal tot uitdrukking moet komen in alle onderdelen van het gemeentelijk beleid”. In de College-agenda 2010-2014 is het ultieme doel van duurzaamheid het op termijn komen tot een CO2 neutrale gemeente, waarbij de uitgangspunten zijn: - het voorkomen van onnodig energieverbruik; - het bij voorkeur gebruik maken van duurzame/eindeloze bronnen; - het verstandig gebruiken van eindige bronnen. De hoofddoelstellingen in de collegeperiode zijn: - de bestaande leef- en woonomgeving beschermen en waar mogelijk verduurzamen; - een goede scheiding en duurzame verwerking van huishoudelijk afval; - een schone buitenruimte; - terugdringen energiegebruik en stimuleren gebruik duurzame energiebronnen.
3
De Nota Duurzaamheid werkt deze ambities uit tot een integraal verhaal met concrete acties per beleidsveld, uitgaande van de 0-situatie.
2.2
Risico’s en kansen
Risico’s: Bij het opstellen van de Nota Duurzaamheid zullen vele partijen betrokken worden. Dit kan tot gevolg hebben dat de diverse ambitieniveaus ver uit elkaar liggen en het creëren van een gezamenlijk draagvlak moeilijk is. Hoe hoger de ambities hoe waarschijnlijker het is dat er meer (financiële) middelen benodigd zijn om deze ambities te realiseren. Het gebrek aan (financiële) middelen kan er toe leiden dat de beoogde ambities naar beneden moeten worden bijgesteld. Kansen: Binnen alle beleidsterreinen wordt duurzaamheid een belangrijke randvoorwaarde. Door de geïntegreerde aanpak zullen de duurzaamheiddoelstellingen eerder bereikt worden en zal er meer aandacht komen voor duurzaamheid. De Nota Duurzaamheid fungeert hierbij als een paraplunota waarin alle duurzaamheidsdoelen en ambities zijn verwoord.
2.3
Randvoorwaarden
1. Samenleving, leefmilieu, economie (people, planet, profit). De Strategische Visie gaat uit van het ‘Triple P’ mechanisme (people, planet, profit). Het idee achter de ‘Triple P’ gedachte is dat het optimaliseren van de economische kracht, de (lokale) leefomgeving en de sociaal-maatschappelijke kant op termijn leidt tot een duurzame gemeente. Er dient een goede balans te zijn tussen deze drie aspecten. Schematisch kan dit als volgt beknopt worden weergegeven:
People SAMENLEVING
Wetgeving
Lokale ambitie
STRATEGISCHE VISIE MOERDIJK Planet LEEFMILIEU
Profit ECONOMIE
2. Voorbeeldfunctie gemeente. Duurzaamheidprincipes staan hoog in het vaandel. De gemeente draagt die principes actief uit en daagt haar inwoners en partners uit dat ook te doen. 3. De vormgevende gemeente. Hierbij spelen de begrippen regisseren, netwerken en ondernemen een belangrijke rol. De rol van de gemeente is niet meer per definitie toetsend of leidend, maar stimulerend en faciliterend. Het streven moet erop gericht zijn om met minder (eigen) middelen de beoogde doelstellingen toch te verwezenlijken. Een netwerkende gemeente is open en extern gericht. De ondernemende gemeente is vernieuwend en heeft een scherp doel voor ogen.
4
3 Werkwijze/Plan van Aanpak 3.1
Opdrachtgever - opdrachtnemer
De gemeenteraad heeft bij besluit van 15 april 2010 de “Raadsagenda periode 2010-2014” vastgesteld. Gelijktijdig heeft de raad besloten het college van burgemeester en wethouders op te dragen de daarin opgenomen punten verder uit te werken en de daarbij voorkomende keuzemogelijkheden aan de raad ter besluitvorming voor te leggen. Het college is opdrachtnemer van de opdracht van de raad. Het college geeft vervolgens de Afdeling Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) de opdracht de Nota Duurzaamheid ambtelijk op te stellen, waarmee RMO de ambtelijk opdrachtnemer wordt.
3.2
Aanpak
Het stappenplan dat gevolgd is en gaat worden ziet er als volgt uit: STAP 1: INVENTARISATIEFASE (0-SITUATIE) 1. Inventarisatie van het bestaand gemeentelijk duurzaamheidsbeleid Er gebeurt al heel veel op het gebied van duurzaamheid. Omdat het vaak om aparte projecten gaat is er geen totaaloverzicht. Dit is wel gewenst om op basis daarvan te komen tot het formuleren van (nieuwe) beleidsuitgangspunten, ambities en actiepunten. 2. Evaluatie Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2007-2010 (GMP). Het uitvoeringsprogramma GMP liep eind 2010 af. In beeld is gebracht welke (geplande) acties zijn uitgevoerd. Aan het huidige GMP is geen monitoringssysteem gekoppeld zodat de resultaten van de uitgevoerde acties niet vertaald kunnen worden in b.v. beperking van de uitstoot van CO2. 3. Opstellen CO2-scan De 0-situatie wordt zoveel mogelijk vastgelegd in een CO2-scan. Deze wordt opgesteld door een gespecialiseerd bedrijf, zoveel mogelijk op basis van eigen gegevens. Mochten deze niet bekend zijn dan wordt teruggevallen op bestaande kengetallen. 4. Invullen “lokale duurzaamheidsmeter” Voor sommige aspecten van duurzaamheid is deze scan niet geschikt. In dit kader wordt ook de “lokale duurzaamheidsmeter” worden ingevuld die is ontwikkeld door COS, een landelijke vereniging van 11 centra voor internationale samenwerking. Dit is een bestaande landelijke duurzaamheidstool die geënt is op de drie dimensies van duurzaamheid: people, planet en profit. 5. Vaststelling “Startdocument Nota Duurzaamheid” De raad geeft middels de vaststelling van het startdocument aan op welke wijze de procedure tot vaststelling van de Nota Duurzaamheid tot stand komt en wat de kaders hiervoor zijn. 6. Instemmen met de rapportage “0-situatie duurzaamheid” e
De 1 fase die in het startdocument is beschreven, betreft het in beeld brengen van de 0situatie. Vooruitlopend op het vaststellen van het startdocument door de raad is deze actie alvast opgestart en afgerond. De raad besluit of met deze rapportage kan worden ingestemd. De 0-situatie dient (mede) als uitgangssituatie voor het interactieve proces om te komen tot de Nota Duurzaamheid.
5
Stap 2: BELEIDVORMENDE FASE 7. Uitwerking concept-scenario’s Tussen het vaststellen van de 0-situatie en de eerste mogelijkheid voor het organiseren van een beeldvormende vergadering c.q. klimaattop op 11 oktober 2011 zit een periode van 3 e maanden. De 1 optie voor een beeldvormende vergadering na 7 juli 2011 (vaststelling startdocument door de raad) is 21 augustus 2011. Dit is echter direct na de vakantieperiode en daarom ongunstig, met name voor het versturen van uitnodigingen. De volgende gereserveerde datum voor een beeldvormende vergadering is 21 september 2011. Op deze datum zijn echter al andere bestuurlijke regionale afspraken ingepland. Vandaar dat 11 oktober 2011 hiervoor is ingepland. Om de tussenliggende periode van 3 maanden niet ongebruikt voorbij te laten gaan, worden al enkele concept-scenario’s met belangrijke stakeholders uitgewerkt. Deze scenario’s kunnen dan weer als input dienen voor de beeldvormende vergadering c.q. de klimaattop. De (individuele) burger vindt het over het algemeen prettiger om te kunnen reageren op concept-ideeën dan een mening te formuleren in een blanco situatie. Dit betekent echter niet dat er geen ruimte is om andere c.q. nieuwe ideeën naar voren te brengen tijdens de beleidsvormende fase. Na de ingebrachte input ten aanzien van kansen en mogelijkheden, zal bepaald moeten worden welke ideeën er concreet uitgewerkt gaan worden. Van belang hierbij is in welke mate een bepaald initiatief haalbaar is en bijdraagt aan de beoogde doelen. Verder zal onderzocht moeten worden wie hiervan de trekker wordt en welke middelen hiervoor vereist zijn. Het is niet (meer) de bedoeling dat de gemeente zelf (steeds) de trekkersrol op zich neemt. 8. Beeldvormende vergadering/Klimaattop In een beeldvormende vergadering, gecombineerd met een “klimaattop” vindt een brainstormsessie plaats met stakeholders en belangstellende burgers. Bij de klimaattop komen onder andere aan de orde: - enkele uitgewerkte concept-scenario’s; - de millenniumdoelen; - de reikwijdte van het begrip “duurzaamheid’. 9. Opstellen concept Nota Duurzaamheid Op basis van de verzamelde informatie uit de eerdergenoemde stappen wordt een concept van de Nota Duurzaamheid opgesteld, inclusief een uitvoeringsplan (actiepunten, planning, financiële paragraaf, monitoring) en deze wordt door het college vastgesteld. 10. Vaststelling Nota Duurzaamheid door gemeenteraad De concept Nota Duurzaamheid wordt vervolgens ter besluitvorming aan de raad voorgelegd, na voorafgaande behandeling in de door het commissie-agendaoverleg aangewezen (gezamenlijke) commissie.
3.3
Organisatie en Planning
De adviseur duurzaamheid van de afdeling RMO is de ambtelijk trekker van het proces. Voor de integrale interne aanpak wordt een ambtelijk projectteam in het leven geroepen met vertegenwoordigers van de meest betrokken afdelingen (RBOR, V&H, I&F, FPJ en RMO) als vaste deelnemers en met de mogelijkheid dit team uit te breiden met vertegenwoordigers van andere afdelingen, afhankelijk van de te bespreken onderwerpen. Voor het opstellen van de Nota Duurzaamheid wordt een deskundig bureau ingeschakeld voor met name de technische inbreng op het gebied van milieu (actualisatie gemeentelijk milieubeleidsplan) en de kennis op het gebied van duurzaamheid. Ook voor het goed opzetten van een monitoringsysteem is de inbreng van een deskundig bureau gewenst (b.v. het opzetten en vullen van een CO2 scan). De bestuurlijke besluitvorming is in het onderstaande stappenplan opgenomen.
6
Stappenplan: Proces Stap 1: Inventarisatiefase (0-situatie) 1. inventarisatie van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid 2. evaluatie Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2007-2010 3. opstellen CO2-scan 4. invullen “lokale duurzaamheidsmeter” 5. besluit over de vaststelling van het “Startdocument Nota Duurzaamheid” 6. besluit over het instemmen met de rapportage “0e situatie duurzaamheid” als 1 stap in de procedure om te komen tot de Nota Duurzaamheid vakantieperiode
Stap 2: Beleidsvormende fase 7. uitwerking concept-scenario’s 8. beeldvormende vergadering+ klimaattop (onder andere presentatie scenario’s) 9. opstellen concept Nota Duurzaamheid 10. vaststelling beleidsplan Nota Duurzaamheid
3.4
Tijdschema
Besluit vorming
24 mei 2011
college
- commissie juni 2011 - raad 7 juli 2011 - commissie juni 2011 - raad 7 juli 2011
e
raad raad
e
3 en 4 kwartaal 2011 11 oktober 2011 e
1 kwartaal 2012 e 2 kwartaal 2012
college raad
Communicatie en informatie
Het interactief proces vindt plaats volgens de richtlijn “Beginspraak op maat”. De gemeente kan haar doelstellingen niet alléén realiseren. Het heeft daarvoor externe partners nodig. Ook voor het draagvlak van het duurzaamheidbeleid is het van groot belang dat externen (zowel georganiseerde partners als de individuele burger) over het te formuleren beleid meepraten c.q. ideeën aandragen en aangeven op welke wijze zij een bijdrage leveren aan de realisatie van de beoogde ambities. De kennis van de individuele burger over duurzaamheid is heel verschillend. Sommigen zijn specialist (op een bepaald deelterrein) en sommigen zegt het weinig of ontbreekt het aan kennis. Het lijkt daarom niet zinvol om vanuit een blanco situatie met deze individuele burgers de beginspraak in te gaan. De “gemiddelde” burger wil graag kunnen “schieten” op een min of meer concreet voorstel/stuk. Aan de meer gespecialiseerde partners zal daarom gevraagd worden om (samen met de gemeente) enkele scenario’s uit te werken en om deze aan de burgers te presenteren. Dit neemt niet weg dat er altijd ruimte is voor individuele ideeën en voorstellen. Professionele partijen kunnen deze dan weer verder uitwerken wat de interactie bevordert. In feite moet dit een continue proces gaan worden en ook blijven, ook nadat de Nota Duurzaamheid is vastgesteld. Onderdeel van de procedure is het organiseren van een beeldvormende raadsvergadering in de vorm van een klimaattop (dit is ook een van de actiepunten uit de Uitvoeringsnota Millenniumgemeente). De klimaattop wordt zodanig georganiseerd dat de uitkomsten hiervan zowel als input en ondersteuning dienen voor het bereiken van de beoogde millenniumdoelen als ook voor het bereiken van de beoogde duurzaamheiddoelen. Tijdens deze bijeenkomst kunnen de uitgewerkte conceptscenario’s worden gepresenteerd. Er wordt gestreefd naar het vastleggen van afspraken met externen ten aanzien van de uitvoering. De initiatiefrol en trekkersrol moet nadrukkelijk ook bij externen liggen. Dit vergroot het draagvlak. Gedurende het proces zal blijken of deze aanpak tegemoet komt aan de wensen van de insprekers en mede vormgevers. In de (nieuwe) faciliterende rol van de gemeente zal de beginspraak aangepast c.q. op maat gefaciliteerd worden.
7
3.5
Capaciteitsplanning
Per afdeling is een raming gemaakt van de benodigde uren voor het (mede) opstellen van de Nota Duurzaamheid. Alle afdelingen hebben aangegeven dat de gevraagde uren geleverd kunnen worden.
Totaal
FPJ
I&F
RBOR
RMO
V&H
Gemeentewinkel (communicatie)
TOTAAL
20
regulier
150
400
75
50
695
Concern Control denkt mee over het ontwikkelen van een verantwoordingssystematiek (monitoring) voor het meten van de prestaties. De burgerenquête zal hiervoor een belangrijk instrument zijn.
3.6
Budget
De kosten voor het opstellen van de Nota Duurzaamheid, waarin de actualisatie van het Gemeentelijk Milieubeleidsplan is geïmplementeerd (raming € 25.000), kunnen worden gedekt uit het krediet ”millieubeleidsplan” (7723000/43330) en de kosten voor het organiseren van de klimaattop (raming € 5.000) kunnen ten laste gebracht worden van de post “bestuurlijke samenwerking, overige uitgaven” (6005000/43710).
8