LOKO ONDERWIJS SAM PLESS
Algemeen Bureau – 29 oktober 2012
NOTA De meer- of minderjarige master Afgelopen maanden hebben vertegenwoordigers van de instellingen en het ministerie van onderwijs, na lang beraad, een conceptnota geschreven over de studieduurverlenging. Met die nota werd het idee “tweejarige master” helemaal op zijn kop gezet. Met deze nota willen we de ontstaansgeschiedenis, het verloop en de vernieuwing binnen de discussie schetsen, alsook enkele vragen stellen ter evaluatie van deze veranderingen. Bij onduidelijkheid kan je mailen naar
[email protected] of kun je terecht in de facebookgroep voor onderwijsvertegenwoordigers.
1. Voorheen 1.1 Probleemstelling Met de BAMA-hervormingen (vervanging van kandidaturen en licenties door bachelors en masters) in Vlaanderen enkele jaren geleden, is de duur van een heel aantal universitaire opleidingen verkort van vijf naar vier jaar. Die hervormingen waren een eerste grote stap in de uniformering van het Europese hoger onderwijs. Al snel bleek echter dat een heel aantal opleidingen daardoor tijd te kor kwamen om hun opleidingen volwaardig te geven. Dit gold in eerste instantie voor alle wetenschapsopleidingen maar ook voor enkele uit humane wetenschappen zoals psychologie en pedagogiek. Als oplossing voor dat probleem verlengde men de masters van die opleidingen van een naar twee jaar. De voorbije 10 jaren is de interesse in een tweejarige master in vele andere opleidingen van de groep humane wetenschappen sterk gegroeid. “Sinds 2005 worden vanuit de universiteit plannen gesmeed om de masteropleidingen in de humane wetenschappen (o.a. Communicatiewetenschappen, Politieke en Sociale wetenschappen en zowat alle richtingen aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte) met een jaar te verlengen. De hoofdargumenten voor deze verlenging zijn ondere andere het vergemakkelijken van de internationale vergelijkbaarheid, het verlagen van de studiedruk, het opleiden van studenten met een meer gespecialiseerde kennis en het creëren van meer mogelijkheden tot kwalitatief onderzoek.” (http://bit.ly/WzfCKI) 1.2 Tweejarige master – oude stijl Met de invoering van Onderwijsdecreet XIX is er ondertussen ook een wettelijk kader gecreëerd om masteropleidingen van 60 studiepunten te verlengen (http://bit.ly/RKZ0d2: art. 63 bis en verder). Daarin wordt gevraagd om een bepaalde nood te kunnen aantonen, met name de onmogelijkheid het volledige programma in vier Nota
De meer- of minderjarige master
1
jaar te doceren. Bovendien wordt er in de nieuwe tweejarige master ook een bepaalde arbeidsmarktgerichte finaliteit verwacht (onderzoeksgericht, lerarenopleiding, een ander specifiek beroep of diepgaande specialisatie). Een studieduurverlenging van een bepaalde opleiding geldt voor alle Vlaamse instellingen die die opleiding aanbieden, de diploma’s van een bepaalde opleiding moeten immers overal in Vlaanderen gelijkaardig zijn. Instellingen die niet over de capaciteiten beschikken om een effectieve studieduurverlenging door te voeren, zijn genoodzaakt samen te werken met anderen. Dat vormt een probleem voor de universiteiten van Brussel, Antwerpen en Hasselt. Geen van beide beschikt over de capaciteiten om een tweejarige master in te richten. 1.3 Reacties en gevolgen 1.3.1 Verloop van overleg Sommige opleidingen waren expliciet vragende partij voor een studieduurverlenging, andere opleidingen waren minder enthousiast. De studentenvertegenwoordigers humane wetenschappen stonden, en staan nog steeds, open om hierover in debat te treden, maar stellen zich grote vragen bij de manier waarop de discussie tot op heden gevoerd werd. Een drastische hervorming, zoals de invoering van een tweejarige master, mag niet over een nacht ijs gaan. De realiteit stemde echter tot nadenken. Enkele faculteiten hadden immers al een capaciteitsplan voltooid en de discussies werden (en worden) echter voortdurend doorkruist door emotionele argumenten, persoonlijke afrekeningen en politieke steekspelletjes. Studenten krijgen zo de indruk dat het dossier wordt gebruikt om de verhoudingen tussen universiteiten te hertekenen, om een oplossing te bieden voor financiële problemen of om persoonlijke ambities waar te maken. De echte kern van de discussie - het onderwijsproject - lijkt herleid te zijn tot het samenrapen van bestaande vakken of het herkauwen van de oude licentieprogramma’s. Tot op vandaag werd er in de voorbereiding van de capaciteitsplannen nauwelijks aandacht besteed aan het objectiveren van de vier criteria in het Onderwijsdecreet XIX. Er is nauwelijks aandacht geweest voor onderzoek naar studentenstromen, studiedruk, studietrajectbegeleiding, studentenvoorzieningen, infrastructuur... Ook op het vlak van overleg loopt het niet altijd even vlot. Op Vlaams niveau werd er overleg gehouden tussen de faculteiten, maar werden de studenten systematisch uitgesloten. Bovendien loopt ook op facultair niveau niet alles zoals het hoort. Het lijkt alsof de mening van de studenten niet wordt gehoord of dat er amper rekening mee wordt gehouden; het besluit lijkt al lang genomen te zijn. 1.3.2 Aandachtspunten en eisen van studenten De studenten bleven natuurlijk niet bij de pakken zitten. Ze schreven nota’s en open brieven, hielden protestacties, lobbyden op alle niveaus en trachtten proactief te handelen, … Onderstaande tabel somt in de linkerkolom de eisen op die LOKO stelde in een nota, rechts de ijkpunten waaraan VVS de aanvraagdossiers toetste. Geen van beide waren een onverdeeld succes: studentenparticipatie stond en staat op helaas al te vaak op een laag pitje, maar het uiteindelijke advies van de erkenningscommissie gaf toch veel rekenschap aan de terechte bekommernissen van de studenten.
Nota
De meer- of minderjarige master
2
LOKO eist:
VVS toetst:
een uitgebreide bevraging van de studentenpopulatie een grondige studie naar studentenstromen onderzoek naar de verwachtingen van de arbeidsmarkt consultatie van alumni consultatie van buitenlandse experten inhoudelijke evaluatie van de bachelor inkaderen van een tweejarige master in de onderwijsvisie van de KU Leuven inhoudelijke meerwaarde van een uitbreiding aantonen per opleiding rollende invoer van de tweejarige master overleg op POC-, facultair, groeps-, universitair en Vlaams niveau
capaciteit o personeel o onderwijsfaciliteiten o sociale voorzieningen o financiën
opleiding in globo indaling manama’s, opties en SLO interuniversitaire component timing studeerbaarheid participatie studenten
1.3.3 Beleidsgevolgen Alle humane wetenschappen vertoonden interesse in de tweejarige master, maar niet alle opleidingen kregen hun aanvraag even snel in orde: “Momenteel zijn de plannen voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte bijvoorbeeld af, maar deze moeten nu een jaar wachten om hun dossiers samen met de Economie en de Pol&Soc in te dienen.” Daarom is het zo dat “het bureau van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) - dat zijn de rectoren van de verschillende Vlaamse universiteiten – (...) vorige donderdag [20/5/2010] beslist (heeft) om dan toch geen aanvraag in te dienen voor een tweejarige master in de humane wetenschappen. (…) De beslissing komt er kort nadat uit nieuwe berekeningen van de beheerders van de betrokken instellingen was gebleken dat de meerkost van de hele operatie zou neerkomen op zo'n twintig miljoen euro.”
“Bij de K.U. Leuven ontkent men alvast dat het zou gaan om een principiële afwijzing. […] Waer geeft toe dat de financiële problemen en de onderwijslast volgend jaar wellicht niet opgelost zullen zijn, maar is toch van mening dat er tegen juni 2011 een doorbraak kan zijn in het dossier.” “Indien de universiteiten in juni 2011 geen aanvaardbare aanvraag kunnen indienen, komt de tweejarige master er eenvoudigweg niet. Enkel een decreetswijziging zou een nieuwe aanvraag dan nog mogelijk maken.” “Indien de tweejarige masters er komen, zal dat dus ten vroegste in het academiejaar 2012-2013 zijn. Enkel een decreetswijziging zou een nieuwe aanvraag dan nog mogelijk maken.”
Nota
De meer- of minderjarige master
3
(http://bit.ly/RejR9G) Ondanks wat in het Gentse studentenblad Schamper beweerd werd, dienden de instellingen op 31 oktober 2011 alsnog hun aanvraagdossiers in - zonder decreetswijziging. Toen vooraf bleek dat de universiteiten plots het principe van rollende invoer hadden verlaten, roerde de studentenwereld zich met protestacties in Gent, Antwerpen en Leuven. Als resultaat daarvan werd het principe terug aangenomen: studenten zouden vooraleer ze aan hun bachelorstudie beginnen met zekerheid moeten weten op hoeveel studiepunten de aansluitende masteropleiding begroot staat. Op 1 april 2012 - een toepasselijke datum - zouden de aanvraagdossiers geëvalueerd worden. Dat gebeurde echter niet, het bleek om een “richtdatum” te gaan. Pas op 8 juni was het zover. Alle dossiers werden afgekeurd “bij gebrek aan een globaal kader”. Opvallend genoeg werd het merendeel van de individuele dossiers niet afgekeurd. De bezwaren die het negatieve advies inspireerden, situeerden zich immers vooral op macroniveau (op het vlak van financiering, studentenvoorzieningen, ...) (http://bit.ly/VVrBDh).
Het ontwikkelen van dat onbrekende algemeen kader gebeurde aan de hand van een wekelijks overleg tussen ministerie en instellingen van september tot medio oktober 2012. Helaas zonder studenten. Resultaat daarvan is een conceptnota die het hele tweejarige masteridee volledig op zijn kop zet. Daardoor het niet zeker is of we kunnen uitgaan van dezelfde premissen kunnen uitgaan als voorheen. Op 5 november zit VVS samen met het ministerie, waardoor we reeds tegen 4 november input moeten leveren. Hieronder stellen we de conceptnota voor.
2. Nu Wat onder punt “2. Nu” geschreven staat, mag in voorwaardelijke wijs gelezen worden. Het gaat namelijk om een conceptnota: niets staat in steen gebeiteld, het gaat om “mogelijkerwijs”, “zou kunnen” en “als dit, dan dat”. Er zou, met andere woorden, nog aan het concept gemorreld moeten kunnen worden. Let op zowel principes als (rand)voorwaarden waar je het niet mee eens bent! 2.1 Tweejarige master – nieuwe stijl De ministeriële conceptnota die nu voorligt, stelt zich als “Doel van deze discussienota: basis voor beleidskader zoals gevraagd door VR” (Vlaamse Regering). Hierna vatten we de belangrijkste punten samen. In de eerste plaats liet men de lerarenopleiding volledig achterwege om te wachten op de uitkomst van “het loopbaandebat dat momenteel loopt.” Gezien de bepalingen in Onderwijsdecreet XIX vraagt dat om aanpassing van de regelgeving. Daarnaast geeft men aan geen gegronde reden voor een veralgemeende studieduurverlenging te zien. Er worden, zonder het zo te zeggen, dijken opgetrokken om een tsunami aan aanvraagdossiers zoals in oktober 2011 te vermijden. “Internationale vergelijkbaarheid”, een veelgehoord argument in het tweejarige masterverhaal, moet grondig onderbouwd worden. Verlengen van de studieduur zou enkel nog mogen met het oog op inhoudelijke verdieping, uitstroom naar arbeidsmarkt of onderzoeksveld. Algemeen zal die verlenging nooit zijn, zoals reeds gesteld, omdat het de werkzaamheidsgraad verlaagt.
Nota
De meer- of minderjarige master
4
Onder de titel rationalisatie kan ten slotte veel verstaan worden, en ditmaal is het de beurt aan de academische bachelor als einddiploma. Af en toe is er sprake van brede bachelors. Moesten die verbreden, dan is er elders in de master waarschijnlijk extra ruimte nodig voor verdieping. Het is wikken en wegen tussen brede bachelors en de (arbeids)marktwaarde van diezelfde bachelor, lijkt het. Hoewel over die brede bachelors nauwelijks gesproken wordt. 2.1.1 Studieduurverlenging en -vermindering Inhoudelijk opent men de mogelijkheid om de masteropleiding te verlengen tot een master van 90 stp., die ofwel volledig vakinhoudelijk is, ofwel een professionele optie van 30 stp. bevat naast 60 vakinhoudelijke stp. Een master van 120 stp. is enkel nog weggelegd als die ofwel voor 90 stp. uit vakinhoudelijke en 30 stp. professionele dan wel vakinhoudelijke opleidingsonderdelen bestaat, ofwel als hij een onderzoeksgerichte finaliteit heeft. Die tweejarige master wordt dan aangeboden naast de minderjarige master van een bepaalde opleiding. Over die eerste optie voor een tweejarige master (professionele/vakinhoudelijke differentiatie) wordt verder in de nota weliswaar niet gesproken, over de tweede des te meer. Samengevat zouden er enkel (?) masters bestaan van:
60 stp. vakopleiding 90 stp. o 60 stp. vakopleiding, 30 stp. differentatie (professioneel of vakinhoudelijk) o 90 stp. vakopleiding 120 stp. o 90 stp. vakopleiding, 30 stp. differentiatie (professioneel of vakinhoudelijk) o 120 stp. met onderzoeksgerichte finaliteit
Verder is het opmerkelijk dat stages niet meer per se opgenomen moeten worden in het aanbod. Verder wordt er enkel ingegaan op de tweejarige master met onderzoeksgerichte finaliteit. Opmerkelijk is dat de eenjarige opleiding eveneens toegang tot een doctoraat moet blijven geven, weliswaar via een soort schakelprogramma. De vakopleiding verschilt dan ofwel volledig van de onderzoeksmaster, of heeft een gemeenschappelijke stam. Gemeenschappelijke stam
Eenjarige master
Onderzoeksmaster (120 stp.)
0
+ 60
+ 120
30
+ 30
+ 90
60
+0
+ 60
Nieuw is de term studieduurvermindering. Aangespoord door de lage werkzaamheidsgraad stelt men zich de vraag: is vijf jaar echt noodzakelijk voor bepaalde opleidingen? Liggen de toegangsvereisten voor bepaalde beroepen effectief zo hoog? De naar eigen zeggen provocatieve voorbeelden die gegeven worden zijn rechten en psychologie. Binnen de VLUHR zal hier discussie over gevoerd worden, vanaf april 2013 gaat men in dialoog met het ministerie. Men besluit overigens mysterieus met: “Of en in welke mate de discussie van de studieduurverkorting moet gekoppeld worden aan de toekenning van studieduurverlenging is een open vraag.” Nota
De meer- of minderjarige master
5
2.1.2 Restricties Er zit eveneens een restrictie op het systeem. Alle opleidingen X met dezelfde finaliteit over heel Vlaanderen moeten dezelfde omvang hebben. Dat is enigzins raadselachtig, want in de nota beperkt men zich onuitgesproken tot eenjarige masters naast tweejarige onderzoeksmasters. In dat vaststaande geval is die restrictie simpelweg niet nodig. De restrictie is enkel zinvol als er meerdere finaliteiten mogelijk zijn, dus dan moet er ook gesproken worden over anderhalfjarige en tweejarige masters die gericht zijn op professionele uitstroom en vakinhoudelijke verbreding/verdieping. Die finaliteiten werden in de opsomming boven de tabel al aangeduid. Zo komen we bij een wel zeer complex plaatje terecht. In theorie is het dan mogelijk dat een vakinhoudelijke master van 60 stp. vergezeld wordt door een 90 stp.-traject met professionele finaliteit van 30 stp., een onderzoeksmaster van 120 stp. en een professioneel georiënteerde master van 120 stp. Er zijn veel combinaties denkbaar van aantallen opleidingen met verschillende finaliteiten en verschillende omvang. (Voor de duidelijkheid: grootte van de gemeenschappelijke stam is geen relevante variabele.) In theorie kan die hoeveelheid combinaties een nieuwe klip vormen in onderhandelingen tussen de Vlaamse opleidingen Y (welke finaliteit behoeft welke opvang?), maar middels een handigheidje wordt die minstens deels omzeild. In de nieuwe conceptnota zou Xjarige master Y met finaliteit Z namelijk niet aan elke Vlaamse instelling met een oorspronkelijke master Y gegeven moeten worden. Redenering is: niet overal is de benodigde capaciteit aanwezig om bijvoorbeeld een onderzoeksmaster in te voeren. Het mag dan ook niet noodzakelijk zijn om overal een onderzoeksmaster in te voeren. Op die manier wordt de verplichting samen een studieduurverlenging door te voeren opgeheven, áls de finaliteit verschilt. Instellingen die weten dat ze over te weinig middelen - in welke zin dan ook - beschikken, moeten zich niet langer verplicht voelen mee te gaan in het anderhalve/tweejarige master verhaal. Het blijft alleszins afwachten welke opties qua finaliteit en omvang reëel zijn, een vraag die we ook voor onszelf moeten beantwoorden. Specifiek aan de tweejarige onderzoeksmaster is nog dat er sprake zou zijn van selectiviteit. Niet iedereen krijgt toegang tot de opleiding om de financiering van zo’n master te kunnen garanderen. Het democratische gehalte wil men echter blijven waarborgen door middel van een zogenaamde “dialoog tussen student en instelling”. Daarnaast beweert de nota stellig onder de noemer capaciteit: “uitbreiden zonder investering is geen optie”. Opleidingen die het invoeren van een tweejarige master verkochten als een nuloperatie zullen dat hersenspinsel moeten herzien. 2.1.3 Invoer, financiering en procedure De start van verlengde masteropleiding wordt voorzien in 2017-2018 voor dossiers die in december 2013 worden goedgekeurd. Er is tevens sprake van rollende invoer. Het doorvoeren van studieduurverlenging zal enkel vroeger plaatsvinden als er sprake is van verplichtende regelgeving of als studenten de keuze hebben tussen een eenjarige en een meerjarige master. De financiering van een dossier dat bijvoorbeeld in december 2013 wordt goedgekeurd en waarvan de opleiding dus start in 2017, gebeurt vanaf 2021 en wordt zelfs slechts
Nota
De meer- of minderjarige master
6
voor 20% opgenomen in de berekening van de “financieringsenveloppe”. Ten vroegste tegen 2025 moet de volledige kost opgenomen worden in de enveloppeberekening. Er zullen ook gevolgen voor de verdeling van middelen voor studentenvoorzieningen en de toekenning van studietoelagen zijn. In verband met de procedure vraagt men zich af of men het verzoek tot studieduurverlenging via het systeem van penvoerende instellingen/opleidingen moet laten verlopen, of eerder - na grondige voorbereiding en overleg tussen de instellingen via een overlegorgaan als de VLUHR. Een belangrijke vraag: de controle en finale beslissing komen zo op een heel ander niveau te liggen. Positief is dat het standpunt van de student zou opgenomen moeten worden in het aanvraagdossier. Daarnaast is er sprake van periodiciteit. Na een negatieve dossierbeoordeling zou er bijvoorbeeld drie jaar gewacht moeten worden vooraleer aanvragen opnieuw mogelijk wordt conform de tabel hieronder. Tot slot wil men de adviesprocedure verbeteren: het moeten internationale en complementaire expertencommissies worden, zonder het advies een dure en tijdrovende procedure te maken. Aanvraag Beslissing VR Start 3+2 1° jaar met 120 SP Opleiding X juni 2013 Positief september 2014 september 2017 Opleiding Y juni 2013 Negatief --> 2°aanvraag (+3j) juni 2016 Positief september 2017 september 2020 2.2 Vergelijk oud vs. nieuw: welke oplossing voor welke problemen? Doorheen de tekst werd reeds een aantal keer aangegeven waar er verschilpunten lagen. Hier sommen we ze kort even op om het overzichtelijk te maken:
er wordt abstractie gemaakt van de lerarenopleiding de optie 90 stp. master werd toegevoegd de optionele onderzoeksmaster naast een eenjarige master werd toegevoegd de verplichting gezamenlijk tot een studieduurverlenging over te gaan vervalt voor opleidingen met verschillende finaliteiten er wordt zijdelings gewag gemaakt van het belang van afstemming tussen bachelor en master stages moeten niet noodzakelijk deel uitmaken van het meerjarige programma er is sprake van studieduurvermindering, eventueel gekoppeld aan “selectieve” studieduurvermeerdering, voor sommige opleidingen bij een tweejarige onderzoeksmaster zou er selectie aan de poort gebeuren rollende invoer wordt verplicht het is duidelijk dat extra financiering lang op zich zal laten wachten het is duidelijk dat er gevolgen zijn voor de verdeling van middelen voor studentenvoorzieningen en de toekenning van studietoelagen het standpunt van de studenten moet opgenomen worden in het aanvraagdossier jaarlijks een aanvraagdossier indienen zal niet meer mogelijk zijn na een negatief advies, dan wordt er een wachtperiode ingelast
In onderstaande tabel lijsten we de problemen op waarvan geacht wordt dat ze een studieduurverlenging noodzakelijk maken. Daarnaast plaatsen we de oplossingen die de oude en nieuwe visie op het tweejarige masterverhaal brengen.
Nota
De meer- of minderjarige master
7
Probleem
Oplossing “oude stijl”
Oplossing “nieuwe stijl”
Internationale vergelijkbaarheid
Tweejarige master: anders soms geen toegang tot doctoraat in buitenland
Eenjarige, anderhalfjarige en tweejarige (onderzoeks)master
Scherper onderscheid bachelor/master
Tweejarige master verscherpt profiel
Nadenken over gevolgen eventuele brede bachelor
Studeerbaarheid (“thesisjaar”)
+ 60 stp.
+ 30/60 stp.
Belang internationale uitwisseling/stage
Erasmus, internationale stage
/
Afstudeerrichtingen specifiek gericht op onderzoek, werkveld of specialisatie
Stage, lerarenopleiding, indalen ma-na-ma
Stage en lerarenopleiding geschrapt
Feitelijke omvang lerarenopleiding vergroot
Compenseren door te laten indalen
Geschrapt
3. Toekomst In september/oktober kwam het ministerie met vertegenwoordigers van de instellingen samen om de besproken nota te fabriceren. In oktober bespreken ze die met allerhande stakeholders (rectoren, algemeen directeurs, VVS) om in november terug te kunnen koppelen naar de oorspronkelijke werkgroep. Dat zal gebeuren op 7 november. VVS mag input geven op 5 november en legt ons begrijpelijkerwijs 4 november als deadline op om zelf input te geven aan hen. Dat is behoorlijk strak en zal inspanningen vergen van alle betrokken vertegenwoordigers. Op de Algemene Vergadering van 2 november zal er standpunt ingenomen moeten worden. Later in november krijgt de Vlaamse Regering een tussentijds verslag, op basis van de vernieuwde discussienota. Het ministerie start nadien de opmaak van een voorstel tot beleidskader aan de Vlaamse regering. Op 14 december valt de beslissing van de Vlaamse Regering over dat kader. 3.1 Vragen Allereerst kijken we terug naar het verleden. Twee jaar geleden alweer schreven de toenmalige studentenvertegenwoordigers in een nota voor LOKO: “In het geval dat men in een opleiding de focus op onderzoek (ondermeer via uitbreiding van de masterproef) wenst te vergroten, moet worden overwogen of een tweejarige onderzoeksmaster geen betere optie is. In het kader van de flexibilisering is het namelijk belangrijk dat studenten zoveel mogelijk zelf hun
Nota
De meer- of minderjarige master
8
studiepakket kunnen samenstellen. Opleidingen met een grote doorstroom naar andere opleidingen, mogen de studenten niet langer dan nodig gijzelen.” Daarin kunnen we de hoofdvraag van dit dossier situeren: betekent studieduurverlenging voor een bepaalde opleiding het onnodig gijzelen van studenten? Of is het een effectieve meerwaarde?
Nota
Wat met de lerarenopleiding? Die verdwijnt uit de anderhalf- en tweejarige master. Die laatste staat weliswaar als keuze naast een minder lang mastertraject, waarmee de lerarenopleiding wel te combineren valt? Of willen we pleiten voor een volwaardige Master of Education? Zien we brood in een master van 90 stp.? Vormt het een reële oplossing voor het probleem van studeerbaarheid? Ook als het de 90 stp.-variant is waarin 30 stp. professionele of vakinhoudelijke vorming opgenomen zijn? Raakt het masterlandschap niet te diffuus met al die verschillende studieduuromvangen en mogelijke verschillen in finaliteit? Of lost een voldoende duidelijke benaming van de verschillende masteropleidingen dat probleem op? Er zou keuze komen tussen minder- en een specifiek meerjarig traject: een goede zaak of verwarrend voor de arbeidsmarkt? Zal de minderjarige master per definitie als minder aanzien worden? Is het hier weer zaak duidelijk opleidingen en hun doel te benoemen, of ligt het probleem dieper? Is het goed dat niet alle Vlaamse opleidingen Z per definitie een studieduurverlenging moeten doorvoeren, als de finaliteit van hun opleidingen verschilt? Of brengt dat enkel meer verwarring voor toekomstige studenten? Zullen instellingen die niet “meekunnen” degraderen tot B-universiteiten? Is het niet beter voor ons onderwijs als ze gewoon samenwerken? Is het enkel met het oog op de eventuele brede bachelor dat nagedacht moet worden over afstemming op studieduurverlenging? Is het essentieel of helemaal niet nodig dat zowel bachelor als master onder de loep genomen worden? Kan een studieduurverlenging plaatsvinden zonder wijzigingen in de bachelorprogrammatie? Zijn stages een onmisbaar onderdeel van een meerjarige master? Of is dat opleidingsspecifiek? Wat denken we van studieduurvermindering? Idioot, of ergens toch nuttig als minderjarige en meerjarige trajecten als keuzes naast mekaar aangeboden worden? Selectie aan de poort bij een tweejarige onderzoeksmaster: komt de kwaliteit ten goede of druist te zeer in tegen het democratisch karakter van ons onderwijssysteem? Rollende invoer verplicht: pro/contra? Kunnen we er mee leven dat extra financiering zo lang op zich zal laten wachten? Vrezen we ons kwalitatieve onderwijs uitgehold zal worden bij een uitbreiding van de studieomvang? Of valt dat middels wat handige trucjes (tweejaarlijke programmering, samenzetten van fasegroepen, meer verplichte vakken om “efficiënt” grote leergroepen te kunnen bedienen, …) allemaal wel op te lossen op een verantwoorde manier? “Gevolgen voor de verdeling van middelen voor studentenvoorzieningen en de toekenning van studietoelagen” klinkt niet geheel positief. Maken we ons zorgen? Er wordt pas laat extra financiering voorzien, dus gaat de overheid de even grote
De meer- of minderjarige master
9
pot gewoon over nog meer spelers verdelen? Is dat onoverkomelijk voor ons of is die meerjarige master dat wel waard? Wat denken we van de veranderde procedure: liever jaarlijks blijven indienen, of liever drie jaar bezinnen na een negatief advies?
3.2 Acties Idealiter nemen we standpunt in op de Algemene Vergadering van 2 november. Nu het concept “tweejarige master” op zijn kop gezet is, kunnen wij op onze beurt een hoop zaken opnieuw in vraag stellen:
Voor welke opleidingen willen we een meerjarige master? En wat voor master moet dat zijn? In welke mate gaan we al dan niet akkoord met de conceptnota? Dat zal “gemeten” worden aan de hand van de antwoorden op de vragen onder 3.1.
Afhankelijk van onze mening en de gelijkenis/het verschil met die van andere studentenraden zal andere actie zich verder opdringen.
Bronnen: Nota Tweejarige Master – LOKO Evaluatiedossiers Tweejarige Masters – VVS Handleiding voor studentenvertegenwoordigers – LOKO Tweejarige master uitgesteld? - Schamper (http://bit.ly/RejR9G) Indiening plannen tweejarige master uitgesteld - Veto (http://bit.ly/WzfCKI) Discussienota: basis voor beleidskader - Ministerie van Onderwijs Bachelor-masterstructuur en uitbreiding van de studieomvang: - VLIR VLIR-standpunt t.a.v. de sociale & humane wetenschappen Beslissing van de Vlaamse Overheid betreffende de studieomvang van masteropleidingen in het hoger onderwijs (http://bit.ly/VVrBDh%29)
Nota
De meer- of minderjarige master
10