Nota collectiebeleid 2011 De collectievorming voor de Vakbibliotheek Rechten Inhoud: 1. 2. 3.
4. 5. 6.
Inleiding Collectievorming en taakstelling van de vakbibliotheek 2.1. De taakstelling van de bibliotheek 2.2. Verzamelen en afstoten Selectiecriteria voor het collectievormingsbeleid 3.1. Algemeen 3.2. Uitgangspunten voor een representatieve collectie 3.3. Uitgangspunten voor een goede collectie en een basiscollectie Aanschaf periodieke informatiedragers Afstemming Evaluatie
Bijlage A.: Maatstaven bij de aanschaf van digitale informatiedragers of het vervangen van gedrukte door digitale informatiedragers. Bijlage B.: Schema niveaus van collectievorming Bijlage C.: De papieren kern.
1.
Inleiding
Het algemene beleid van de faculteit betreffende de collectievorming voor de Vakbibliotheek Rechten (als onderdeel van de Bibliotheek van de RUG) is vastgelegd in de Nota collectiebeleid. De nota wordt opgesteld door de Facultaire Bibliotheekcommissie (FBC), waarin de vakgroepen van de faculteit zijn vertegenwoordigd en waarvan de bibliothecaris van de RUG en het hoofd van de vakbibliotheek als adviseur deel uitmaken. Deze nota is gebaseerd op eerdere nota's en wordt bijgesteld wanneer de ontwikkelingen ten aanzien van de collectievorming daartoe aanleiding geven. De onderhavige nota vervangt de Nota Collectiebeleid 2006. De belangrijkste ontwikkelingen die aanleiding zijn tot bijstelling van de nota zijn veranderingen in onderwijs- en onderzoeksprogramma's, de ontwikkeling van vakgebieden en het veranderde aanbod ten gevolge van de digitalisering. Uitgangspunt van deze nota is dat de collectievorming een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van het hoofd van de vakbibliotheek en het wetenschappelijk personeel. Zij handelen daarbij overeenkomstig een algemeen beleid voor collectievorming zoals dat in deze nota wordt beschreven. 2.
Collectievorming en de taakstelling van de bibliotheek
Collectievorming is het voortdurend beleidsmatig bijeenbrengen van boeken, tijdschriften en andere informatiedragers, die met het oog op de taakstelling van de bibliotheek relevant zijn, en voorts het afstoten van materiaal dat niet langer relevant is. Collectievorming is selecteren van zowel het te verwerven als het af te stoten materiaal (deselectie). Richtinggevend bij deze selectie is de taakstelling van de bibliotheek. 2.1
De taakstelling van de bibliotheek
De bibliotheek van de juridische faculteit heeft, als vakbibliotheek, tot taak om een welomschreven gebruikersgroep te voorzien van alle documentaire informatie waaraan deze gebruikersgroep gelet op haar wensen behoefte heeft. Nota collectiebeleid 2011 -1-
De bibliotheek heeft drie categorieën gebruikers. 1. Het wetenschappelijk personeel en de studenten van de juridische faculteit; 2. De wetenschappelijke staven en studenten van andere faculteiten van de RUG en van zusterfaculteiten; 3. De niet tot de universitaire gemeenschap behorende beoefenaren van de juridische professie uit de regio. De collectievorming wordt primair afgestemd op de behoeften van de eerste groep gebruikers. Doorgaans zal de daaruit resulterende collectie ook de behoefte van de beide andere categorieën dekken. De collectie van de bibliotheek dient gebruikswaarde voor de gebruikersgroep te hebben. Deze gebruikswaarde wordt in belangrijke mate bepaald door het onderzoek en onderwijs dat in de faculteit wordt verricht. In hoofdstuk 3 - in combinatie met Bijlage B - wordt de daaruit voortvloeiende behoefte voor de verschillende terreinen van het recht nader omschreven. De gebruikswaarde hangt verder, waar het de bestudering van het geldende recht betreft, af van de actualiteit van de collectie. Informatie over nieuwe ontwikkelingen binnen het recht dient snel beschikbaar te zijn. Naarmate de actualiteit van het materiaal geringer wordt, zal vaak ook de gebruikswaarde verminderen. Voor de diverse vakgebieden kan dit nogal uiteenlopen. De gebruikswaarde van het grootste deel van het materiaal kan tenslotte globaal worden vastgesteld aan de hand van de te verwachten of feitelijke gebruiksfrequentie. Het criterium van de gebruikswaarde moet worden toegepast om binnen de beperkingen van de beschikbare middelen, te weten ruimte en geld, prioriteiten te stellen. De vakbibliotheek heeft geen directe bewaarfunctie: materiaal dat niet langer aan de criteria van gebruikswaarde voldoet, blijft niet in de facultaire collectie louter op grond van de overweging dat het moet worden bewaard, maar wordt overgeplaatst naar het magazijn van de UB. 2.2
Verzamelen en afstoten
Het verzamelen van materiaal geschiedt, afhankelijk van het onderwerp en andere nader te noemen maatstaven, op drie niveaus van collectievorming. a. representatieve collectie: een collectie die zoveel mogelijk voor het facultaire onderwijs en onderzoek relevante werken bevat. b. goede collectie: een collectie van het belangrijkste onderzoeksmateriaal dat nodig is voor gevorderd zelfstandig onderzoek en dient ter ondersteuning van de studie van het recht in de masteropleidingen. c. basiscollectie: een sterk selectieve collectie, die dient ter algemene oriëntatie op een onderwerp, eventueel met verwijzing naar informatie elders, of ter ondersteuning van de studie in de bacheloropleidingen.
2.2.1
In hoofdstuk 3 worden deze niveaus van collectievorming toegepast om de behoefte op de verschillende terreinen van het recht mee te omschrijven; zie ook Bijlage B voor een schematisch overzicht. Het afstoten van materiaal naar het magazijn in de UB geschiedt afhankelijk van de gebruikswaarde voor de gebruikersgroep, nader te bepalen aan de hand van de maatstaven actualiteit, volledigheid en gebruiksfrequentie. Hierbij kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden: a. verouderde naslagwerken, hand- en studieboeken, wettenedities en tekstuitgaven. Voor (vastbladige) edities van wetgeving wordt soms een uitzondering gemaakt op grond van 'historische' overwegingen. Tevens kan worden aangetekend dat de wetsgeschiedenis ook voor de actualiteit van belang kan zijn; b. publicaties over thema's die in de onderwijs- en/of onderzoeksprogramma's geen rol meer spelen;
2.2.2
Nota collectiebeleid 2011 -2-
c. werken van vóór 1900. Om onderzoeks- en/of onderwijsredenen kan worden besloten deze toch in de vakbibliotheek beschikbaar te houden (zie ook onder a.); d. tijdschriften ouder dan tien jaar. Uitzondering hierop is de lijst “De papieren kern” (zie bijlage C.). Het afstoten van gebonden jaargangen van tijdschriften naar het magazijn in de UB wordt eens per vijf jaar uitgevoerd. 2.2.3
De collectie bestaat behalve uit papieren informatiedragers ook uit elektronische (digitale) informatiedragers. Soms is daarbij de keuze tussen gedrukt of digitaal aan de orde. Bij het verzamelen van digitale informatie gelden enkele bijzondere eisen. De belangrijkste daarvan is een garantie op duurzame toegankelijkheid. Afstoten daarentegen is minder relevant. Een derde aandachtspunt betreft de keuze tussen digitaal en gedrukt. Bij gelijke inhoud en vergelijkbaar prijsniveau krijgt de digitale versie de voorkeur. Een meer uitgewerkt schema met de maatstaven die bij het maken van die keuze worden aangelegd, is als Bijlage A. bij deze nota opgenomen. Zie ook Bijlage C: De papieren kern.
3.
Selectiecriteria voor het collectievormingsbeleid (zie voor een schematisch overzicht Bijlage B.)
3.1
Algemeen Met het oog op haar taakstelling als Vakbibliotheek Rechten richt de bibliotheek zich in de eerste plaats op het verwerven van juridische en parajuridische literatuur. Bij de parajuridische literatuur gaat het om materiaal (boeken, tijdschriften etc.) op het gebied van criminologie, bestuurskunde, rechtseconomie, rechtsfilosofie en rechtssociologie. Overige literatuur zal alleen worden aangeschaft, indien daaraan bij één of meer van de vakgroepen binnen de juridische faculteit een concrete en gemotiveerde behoefte bestaat. In beginsel worden alleen werken aangeschaft die zijn geschreven in het Nederlands, Duits, Engels en Frans. Slechts in bijzondere gevallen zal literatuur in andere dan de hiervoor genoemde talen worden aangekocht. Eventuele verzoeken tot aanschaf van dergelijke literatuur dienen uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.
3.2
Uitgangspunten voor een representatieve collectie De bibliotheek streeft naar een redelijke volledigheid voor de Nederlandse rechtsliteratuur en de buitenlandse publicaties over het Nederlandse, Europese en internationale recht, voor zover relevant voor de Nederlandse rechtssfeer. Deze collectie omvat handboeken, monografieën, tijdschriften en alle primaire bronnen (wetten en jurisprudentie). Onnodige overlapping tussen de inhoud van diverse uitgaven en meervoudige aanwezigheid binnen de Bibliotheek van de RUG dient te worden vermeden. Het criterium voor representativiteit is dat de publicaties “gezaghebbend en/of toonaangevend” zijn.
3.3 3.3.1
Uitgangspunten voor een goede collectie en een basiscollectie Voor de juridische literatuur betreffende andere landen dan Nederland geldt als uitgangspunt dat de bibliotheek ernaar streeft om, naast de voor het onderwijs verplicht gestelde literatuur, van buurlanden België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een up-to-date en bruikbare collectie beschikbaar te hebben van wetboeken, commentaren op wetgeving, jurisprudentieverzamelingen en tevens van de belangrijkste handboeken, tijdschriften en monografieën. De bedoeling is dat een actueel overzicht van de rechtsgebieden van de desbetreffende landen kan worden verkregen.
3.3.2
Per vakgroep/sectie wordt aangegeven voor welke rechtsgebieden, naast een goede collectie van de landen als in paragraaf 3.3.1 gemeld, tevens een goede of een basiscollectie van andere landen wordt nagestreefd. Daarnaast kan door de vakgroepen worden aangegeven van welke rechtsgebieden in het geheel geen Nota collectiebeleid 2011 -3-
buitenlandse collectie of alleen een basiscollectie dient te worden bijgehouden. Een basiscollectie is zodanig opgebouwd dat een globaal inzicht in het rechtssysteem van het desbetreffende land kan worden verkregen. De basiscollectie bestaat voornamelijk uit handboeken; wetteksten en jurisprudentie worden niet apart verzameld. 3.3.3
Een overzicht van de door de vakgroepen/secties verstrekte opgaven is opgenomen in Bijlage B. Het overzicht wordt eens in de drie jaar herzien.
3.3.4 Het deel van de juridische collectie dat geplaatst wordt op de vakstudiezaal in de UB is de verdubbeling van de voor het onderwijs in de juridische faculteit verplichte boeken, inclusief wetgevings- en jurisprudentiebundels. Daarnaast bevat de collectie op de vakstudiezaal standaardwerken en handboeken ter bestudering van het Nederlandse, Europese en Internationale recht, voor zover deze standaardwerken of handboeken niet in digitale vorm voor studenten en medewerkers van de RUG beschikbaar zijn. 4.
Aanschaf periodieke uitgaven
De besluitvorming over wel of niet aanschaffen van nieuwe abonnementen op tijdschriften of andere periodiek verschijnende uitgaven verloopt via de volgende procedure. De aanvraag voor een nieuw abonnement wordt schriftelijk (of per e-mail) ingediend bij het hoofd van de vakbibliotheek en is voorzien van een afgewogen argumentatie, die antwoord geeft op de volgende vragen: a. past het tijdschrift in het collectieprofiel? b. is er een digitale versie beschikbaar? c. wat voegt het abonnement toe aan de huidige collectie: wat is de toegevoegde waarde voor onderwijs en onderzoek? d. is er sprake van overlap met andere (een) uitgave(n); kan er een andere periodieke uitgave worden opgezegd? e. wat zijn de kosten? De argumentatie van de aanvraag wordt bekeken door de informatie-/collectiespecialist van de vakbibliotheek die – eventueel na nader overleg met de vakgroep/sectie – het hoofd van de vakbibliotheek adviseert om het abonnement wel of niet aan te schaffen. Het besluit tot aanschaf wordt genomen door het hoofd van de vakbibliotheek; hiervan wordt de Facultaire Bibliotheekcommissie in kennis gesteld. 5.
Afstemming
In het kader van het Geïntegreerd Collectievormingsplan van de Bibliotheek van de RUG wordt afstemming nagestreefd tussen de hier beschreven collectievorming en die van andere disciplines. Uitgangspunt is dat de collectievorming op juridisch gebied binnen de RUG geheel gedekt wordt door deze Nota Collectiebeleid. De afstemming in het kader van het Geïntegreerd Collectievormingsplan zal zich (voornamelijk) moeten richten op parajuridische en grensoverschrijdende terreinen. 6.
Evaluatie
In beginsel wordt deze nota eens in de drie jaar geëvalueerd en naar behoefte bijgesteld.
Nota collectiebeleid 2011 -4-
Vastgesteld door de Facultaire Bibliotheekcommissie Rechtsgeleerdheid d.d. 31 maart 2011. Paragraaf 3.3.4 collectiebeleid studiezaal is aangepast en vastgesteld op 15 mei 2012 Bijlage A.: Maatstaven bij de aanschaf van digitale informatiedragers of het vervangen van gedrukte door digitale informatiedragers. Bijlage B.: Schema niveaus van collectievorming Bijlage C.: De papieren kern.
Nota collectiebeleid 2011 -5-