NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten
Nota: Inhoud: Sector/afdeling: Samensteller: Versie/Concept: Datum: Vastgesteld d.d: Door:
Bestuursrechtelijke geldschulden Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten Deelprojectgroep bestuursrechtelijke geldschulden 4 21 november 2011 31 januari 2012 College van Haaksbergen
1
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE .............................................................................................................. 2 1
INLEIDING .................................................................................................................... 3
2.
BELEID OVER UITSTEL VAN BETALING ................................................................... 4 2.1 2.2
3
VOORSCHOTVERLENING........................................................................................... 5 3.1 3.2
4
Wettelijke uitgangspunten ...................................................................................... 5 Haaksbergs beleid over voorschotverlening........................................................... 5
VERTRAGINGSRENTEBELEID ................................................................................... 6 4.1 4.2
5
Wettelijke uitgangspunten ...................................................................................... 4 Haaksbergs beleid over uitstel van betaling ........................................................... 4
Wettelijke uitgangspunten ...................................................................................... 6 Haaksbergs beleid over vertragingsrente ............................................................... 7
INVORDERINGSKOSTEN ............................................................................................ 8 5.1 5.2
Wettelijke uitgangspunten ...................................................................................... 8 Haaksbergs beleid over invorderingskosten........................................................... 8
2
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten 1
INLEIDING
Op 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. In de vierde tranche is – onder meer – titel 4.4 Bestuursrechtelijke geldschulden opgenomen. Titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is van toepassing op geldschulden die voortvloeien uit de wet, een wettelijk voorschrift of een besluit van een bestuursorgaan waartegen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld (= beschikking). Titel 4.4 van de Awb regelt – onder meer – : • de vaststelling en inhoud van de verplichting tot betaling eisen aan betalingsbeschikking wettelijke betaaltermijn van zes weken wijze en tijdstip van betaling niet-girale betaling kosten van betaling uitstel van betaling voorschotten • verzuim en wettelijke rente te laat betalen = verzuim en dan wettelijke rente verschuldigd rentevaststelling door bestuursorgaan te late vaststelling en rente verschuldigd over termijn van uitstel of schorsing rente na gegrond bewaar of beroep • verjaring verjaringstermijn stuiten verjaring verrekening en verjaring nieuwe verjaringstermijn na stuiting verlenging verjaringstermijn • aanmaning en invordering bij dwangbevel In deze nota wordt beleid over uitstel van betaling bij bestuursrechtelijke geldschulden vastgesteld (hoofdstuk 2). Daarnaast wordt beleid over voorschotverlening vastgesteld (hoofdstuk 3). Ook wordt het vertragingsrentebeleid van de gemeente Haaksbergen bij bestuursrechtelijke geldschulden vastgesteld (hoofdstuk 4). Bovendien wordt in deze nota beleid over de kosten van invordering (de aanmaningsvergoeding en de dwangbevelkosten) vastgesteld (hoofdstuk 5).
3
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten
2.
BELEID OVER UITSTEL VAN BETALING
2.1
Wettelijke uitgangspunten
Het bestuursorgaan kan de wederpartij uitstel van betaling verlenen (artikel 4:94, eerste lid, Awb). Het bestuursorgaan kan niet aanmanen of invorderen gedurende het uitstel (artikel 4:94, tweede lid, Awb). De beschikking tot uitstel van betaling vermeldt de termijn waarvoor het uitstel geldt en het bestuursorgaan kan daaraan voorschriften verbinden (artikel 4:94, derde en vierde lid, Awb). Het bestuursorgaan kan de beschikking tot uitstel van betaling intrekken of wijzigen: a. indien de voorschriften niet worden nageleefd; b. indien de wederpartij onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid, of c. voor zover veranderde omstandigheden zich verzetten tegen voortduring van het uitstel (artikel 4:96 Awb). Als het bestuursorgaan uitstel van betaling heeft verleend, is de schuldenaar over de termijn van uitstel wettelijke rente verschuldigd, tenzij bij het uitstel anders is bepaald (artikel 4:101 Awb).
2.2
Haaksbergs beleid over uitstel van betaling
In Haaksbergen gaan we bij bestuursrechtelijke geldschulden op de volgende wijze om met uitstel van betaling: a.
Wij verlenen geen uitstel van betaling, maar wij sturen aan op een (eventueel aangepaste) betalingsregeling.
b.
In principe is de schuldenaar over de termijn van uitstel wettelijke rente verschuldigd, tenzij bij het uitstel anders is bepaald. Wij brengen vertragingsrente in rekening over de termijn van uitstel. De vertragingsrente wordt berekend zodra het totale bedrag van de vordering is voldaan. Voor de vertragingsrente wordt een afzonderlijke beschikking opgesteld. De rente dient minimaal € 25,00 te bedragen. Indien het bedrag lager is, wordt er geen rente ingevorderd.
c.
Bij bezwaarschriften tegen beschikkingen over uitstel van betaling (zoals de weigering uitstel van betaling te verlenen) schakelen we de Commissie bezwaarschriften in, vanwege haar onafhankelijkheid, deskundigheid en daarmee de kwaliteitsverbetering van de beschikking.
4
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten
3
VOORSCHOTVERLENING
3.1
Wettelijke uitgangspunten
Het bestuursorgaan kan een voorschot verlenen vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald (artikel 4:95, eerste lid, van de Awb). In de beschikking tot verlenen van een voorschot kan worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald. Er kan in de beschikking worden afgeweken van de betalingstermijn van 6 weken. Er kunnen ook voorschriften aan de beschikking tot verlening van een voorschot worden verbonden (artikel 4:95, tweede, derde en zesde lid, van de Awb).
3.2
Haaksbergs beleid over voorschotverlening
Wij gaan een voorschot verlenen op één van de 5 hierna genoemde wijzen: a. in 12 maandelijkse termijnen; b. in 4 gelijke termijnen, namelijk in januari, in april, in juli en in oktober; c. in 2 gelijke termijnen, namelijk in januari en in juli; d. binnen zes weken nadat een declaratie van uitgevoerde activiteiten is ingediend; e. op de wijze zoals in betreffende verordening of wet is bepaald.
5
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten 4
VERTRAGINGSRENTEBELEID
4.1
Wettelijke uitgangspunten
Een schuldenaar die een betalingsverplichting heeft voor een bestuursrechtelijke geldschuld (op grond van een beschikking of zonder beschikking rechtstreeks op grond van een verordening), is in verzuim als hij niet binnen de voorgeschreven termijn heeft betaald (artikel 4:97 Awb). Dat verzuim heeft de verschuldigdheid van wettelijke rente tot gevolg overeenkomstig de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 4:98, eerste lid, Awb). Burgerlijk Wetboek Boek 6 Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht Titel 1. Verbintenissen in het algemeen Afdeling 11. Verbintenissen tot betaling van een geldsom Art. 119 1. De schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. 2. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente. Art. 120 1. De wettelijke rente bedoeld in artikel 119 wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Wettelijke rente die loopt op het tijdstip van inwerkingtreding van een nieuwe bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde rentevoet, wordt met ingang van dat tijdstip volgens de nieuwe rentevoet berekend.
Wettelijke rente is niet verschuldigd indien het bedrag ervan bij enige of laatste betaling minder bedraagt dan € 20,00, dan wel, indien het bestuursorgaan de schuldenaar is, € 10,00 (artikel 4:98, tweede lid, Awb). Het bestuursorgaan stelt het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij beschikking vast (artikel 4:99 Awb). Als het bestuursorgaan de beschikking tot betaling van een door hem verschuldigde geldsom niet tijdig geeft, is het wettelijke rente verschuldigd vanaf het tijdstip waarop het in verzuim zou zijn geweest indien de beschikking op de laatste dag van de daarvoor gestelde termijn zou zijn gegeven (artikel 4:100 Awb). Wettelijke rente is ook verschuldigd in de volgende gevallen: als een betaling aan het bestuursorgaan is gebeurd op grond van een beschikking die in bezwaar of beroep is gewijzigd of vernietigd, over de termijn tussen de betaling en de terugbetaling over het teveel betaalde bedrag; als een afwijzende beschikking tot betaling door het bestuursorgaan als gevolg van bezwaar of beroep wordt vervangen door een beschikking tot betaling, vanaf het tijdstip waarop het bestuursorgaan in verzuim zou zijn geweest als de beschikking op de laatste dag van de daarvoor gestelde termijn zou zijn gegeven (artikel 4:102, eerste en tweede lid, Awb).
6
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten Wettelijke rente is niet verschuldigd als de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, dan wel aan een belanghebbende is toe te rekenen dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt (artikel 4:012, derde lid, Awb).
4.2
Haaksbergs beleid over vertragingsrente
In Haaksbergen gaan we bij bestuursrechtelijke geldschulden op de volgende wijze om met vertragingsrente: a.
We gaan wel vertragingsrente in rekening brengen.
b.
We gaan een hogere drempel hanteren dan de wettelijke drempel van € 20,--. Wij gaan een drempel van € 25,00 hanteren.
c.
We zijn alert op renteplicht richting burger als de gemeente te laat betaalt dan wel ten onrechte laat betalen of bestuursrechtelijke aanspraak weigert en na juridische procedure alsnog moet betalen. Daarvoor hebben we binnen het team Financiën van cluster Ondersteuning en team Zorg, Werk en Inkomen van cluster Samenleving twee medewerkers aangewezen die zich hiermee bezig houden.
d.
We gaan geen software berekening vertragingsrente aanschaffen, want we gaan gebruiken maken van de export naar Excel.
e.
We hebben twee medewerkers van team Financiën van cluster Ondersteuning en twee medewerkers binnen team Zorg, Werk en Inkomen van cluster Samenleving aangewezen die rentebeschikkingen gaan vervaardigen. We gaan de bevoegdheid om rentebeschikkingen vast te stellen mandateren aan de clustermanagers Ondersteuning en Samenleving.
f.
Bij bezwaarschriften tegen rentebeschikkingen schakelen we de Commissie bezwaarschriften in vanwege haar onafhankelijkheid, deskundigheid en daarmee de kwaliteitsverbetering van de beschikking.
7
NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en invorderingskosten 5
INVORDERINGSKOSTEN
5.1
Wettelijke uitgangspunten
Het bestuursorgaan kan voor de aanmaning een vergoeding in rekening brengen. De vergoeding bedraagt € 6 indien de schuld minder dan € 454 bedraagt en € 14 indien de schuld € 454 of meer bedraagt (artikel 4:113, eerste lid, van de Awb). Bij het dwangbevel kunnen tevens de aanmaningsvergoeding, de wettelijke rente en de kosten van het dwangbevel worden ingevorderd (artikel 4:119, eerste lid, van de Awb).
5.2
Haaksbergs beleid over invorderingskosten
In Haaksbergen gaan we bij bestuursrechtelijke geldschulden op de volgende wijze om met invorderingskosten: a.
Wij gaan bij de aanmaning de in artikel 4:113, eerste lid, van de Awb genoemde vergoeding altijd in rekening brengen.
b.
Wij gaan daarnaast bij het dwangbevel ook altijd de aanmaningsvergoeding, de wettelijke rente en de kosten van het dwangbevel invorderen (artikel 4:119, eerste lid, van de Awb).
8