NORMEN EN GRENZEN RONDOM EEN (ON)GEZONDE KEUZE RESULTATEN UIT EEN ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK ONDER 12- TOT 18-JARIGEN
Klant: RIVM en Trimbos Contactpersonen: Adam de Jong (RIVM), Lex Lemmers en Jeroen Lammers (Trimbos) Auteurs: Derk Zijlker, Nicolien Scheerman en Joris Schuurman (YoungWorks) Datum: 12 april 2013
INHOUD 1. MANAGEMENT SUMMARY 2. INLEIDING • • •
Achtergrond en doelstelling Methode en opzet Onderzoeksverantwoording
3. RESULTATEN • • •
(On)gezonde leefgewoontes Gezondheid in en rondom de school genotmiddelengebruik
4. AANKNOPINGSPUNTEN
1. MANAGEMENT SUMMARY
(ON)GEZONDE LEEFGEWOONTES Jongeren weten wat gezonde en ongezonde leefgewoontes zijn. Voldoende dagelijkse beweging, sporten, regelmatig eten, weinig snoepen/snacken en niet roken of alcohol drinken is kenmerkend voor een gezonde leefstijl. Daarentegen is er nog veel onduidelijkheid over wat een gezonde (voedsel/ drank)keuze is. Een gezonde keuze is soms moeilijk te maken. De meeste jongeren weten bijvoorbeeld niet hoeveel calorieën, vetten of suikers er in producten zitten. Meisjes zijn meer bezig met een gezonde voedselkeuze dan jongens omdat ze een gezond gewicht belangrijker vinden. Jonge jongeren (onder de 15 jaar) vinden zichzelf gezonder dan de oudere jongeren. Dat komt vooral omdat zij (bijna) geen alcohol drinken of sigaretten roken. Rond 15 jaar ligt er een belangrijk omslagpunt als het gaat om een gezonde leefstijl. De meeste jongeren gaan vanaf 15 jaar experimenteren met genotmiddelen zoals alcohol en tabak en ontwikkelen ongezondere leefgewoontes. Een ongezonde leefstijl ligt volgens jongeren snel op de loer. Ongezond eten en drinken is gewoon lekker en gemakkelijk. Een gezonde leefstijl met voldoende beweging en gezond eten kost meer discipline. Ook is de invloed van vrienden op een ongezonde leefstijl sterk. Jongeren maken zich niet zo druk over de negatieve effecten van een ongezonde leefstijl op de gezondheid. Zolang een jongere zichzelf niet te dik vindt of op korte termijn geen lichamelijke klachten ervaart, is er voor hem of haar weinig urgentie om gezonder te gaan leven.
GEZONDHEID IN EN RONDOM SCHOOL Jongeren maken op en rondom school vaak ongezonde voedingskeuzes en kiezen snel voor snacks, snoep, energie- en frisdranken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: gemak, prijs, verleiding (lekker) en de invloed van vrienden. Daarnaast spelen ook subjectieve normen op school een rol bij een gezonde keuze. In de onderbouw is het bijvoorbeeld nog wel sociaal geaccepteerd om een lunchpakket van huis mee te nemen, in de bovenbouw niet meer. Het imago van een eigen lunchpakket is minder positief dan dat van een gekochte lunch in de schoolkantine of supermarkt. De meeste jongeren houden de school niet verantwoordelijk voor de gezondheid van de leerlingen. Ze vinden het logisch dat er zowel een gezond als ongezond aanbod is in de schoolkantine. Want ze willen zelf de keuze kunnen maken. Jongeren reageren negatief op het idee van strenge schoolregels rondom het verbod van ongezonde producten (zoals frisdrank of snacks). Het omzeilen van een dergelijk verbod is volgens jongeren eenvoudig. Een supermarkt bezoekje in de pauze is voor jongeren meer dan alleen tijdverdrijf. Naast de praktische voordelen zoals een groter en goedkoper aanbod van producten, zien jongeren het bezoek als een gezellig sociaal event. Hierbij spelen gevoelens van samen delen, plezier en volwassenheid/ vrijheid een belangrijke rol. Op veel scholen mogen leerlingen in de pauze niet van het schoolplein maar leerlingen uit de bovenbouw wel.
JONGEREN EN GENOTMIDDELENGEBRUIK Rond 15 jaar vindt er een sterke toename plaats in het gebruik van genotmiddelen onder jongeren. 15-jarigen zien het gebruik van genotmiddelen als iets dat bij hun ontwikkeling hoort. Nieuwsgierigheid, een volwassen imago en groepsdruk zijn de belangrijkste motieven voor jongeren om genotmiddelen zoals alcohol, roken of blowen uit te proberen. De eigen risicoperceptie bij het gebruik van genotmiddelen is laag. Jongeren praten hun middelengebruik vaak goed en voelen zich onaantastbaar. Het drinken van 6-7 glazen alcohol wordt bijvoorbeeld door de wat oudere jongeren (16+) vaak niet gezien als iets heftigs. Jongeren zijn niet snel bang dat hun gezondheid schade oploopt en denken hun eigen grenzen goed te kennen en kunnen bewaken. Grenzen rondom het gebruik van genotmiddelen worden vooral gebaseerd op eigen ervaring en normen binnen de vriendengroep. Door te experimenteren met alcohol, roken en blowen bepalen jongeren onbewust hun eigen grenzen. Het overschrijden van hun eigen grens wordt gezien als onderdeel van hun levensfase. Daarnaast beïnvloeden ouders, school en de overheid de norm rondom genotmiddelengebruik door het overbrengen van ‘het goede voorbeeld’. Over het algemeen is alcohol het meest sociaal geaccepteerde genotmiddel onder jongeren. Dat komt doordat ouders het vaak gedogen dat hun kinderen alcohol drinken op jonge leeftijd. Ook wordt alcohol als minder gevaarlijk/ ongezond gezien dan roken en blowen.
JONGEREN EN GENOTMIDDELENGEBRUIK Oudere jongeren (15+) praten niet graag met hun ouders over genotmiddelengebruik. Het voelt als een bemoeienis. Met vrienden wordt er wel over gesproken. Jongeren staan positief tegenover voorlichting op school door een ervaringsdeskundige. Een gevaar dat hierbij speelt is dat praten over genotmiddelen jongeren nieuwsgierig maakt en juist kan aanzetten tot gebruik. Jongeren (12-14 jaar en 18+) staan redelijk positief tegenover de verhoging van de alcoholgrens naar 18 jaar. Ze vinden het logisch dat de overheid jongeren waarschuwt voor de schadelijke gevolgen van genotmiddelen. De leeftijdsgroep (15 -17 jaar) is negatiever over de verhoging. Ze zijn zelf op een leeftijd om alcohol uit te proberen. Doordat er in de media veel aandacht is voor de objectieve norm van genotmiddelengebruik (met name alcohol) zijn jongeren goed op de hoogte van de regels en accepteren ze deze ook eerder.
2. INLEIDING
ACHTERGROND EN DOELSTELLING YoungWorks voert in opdracht van het Centrum Gezond Leven, onderdeel van het RIVM, in 2013 een traject uit naar de gezonde leefstijl onder Nederlandse jongeren. Hierin worden o.a. jongeren betrokken en gevraagd mee te denken bij de invulling en uitvoering van het programma #Jeugdimpuls Gezonde Leefstijl (#JL). Het programma richt zich via scholen en sociale media op de leefwereld van jongeren. Het doel is om zoveel mogelijk jongeren te bereiken en hen te verleiden gezond te leven. YoungWorks levert op verschillende manieren een bijdrage aan het programma #Jeugdimpuls. In een eerste onderzoekronde verdiepen we de thema's: (on)gezonde leefstijl, de gezonde schoolkantine en genotmiddelengebruik. Met als insteek hoe jongeren omgaan met normen en grenzen. Trimbos is hierbij actief betrokken vanuit de focus op 'de gezonde school en genotmiddelen' (DGSG), het e-learningsprogramma dat loopt op vo-scholen in Nederland. Het Voedingscentrum en Convenant Gezond Gewicht zijn betrokken bij het onderzoek vanuit hun expertise op het thema 'de gezonde schoolkantine'. In het onderzoek zoeken we naar een nieuwe invalshoek om jongeren tussen de 12 en 18 jaar mee te bereiken rondom het DGSG e-learningsprogramma. De focus ligt hierbij op het achterhalen van motieven om ongezond gedrag te vertonen en het vinden van aanknopingspunten in de belevingswereld van jongeren. De opbrengst van het kwalitatieve onderzoek dient als input voor een vervolgtraject waarin (social media) interventies worden ontwikkeld om het bestaande programma DGSG uit te breiden en te versterken.
METHODE EN OPZET We verdiepen de (on)gezonde leefstijl van jongeren met behulp van YoungWorks Connect, het online discussieforum van YoungWorks. Deze kwalitatieve onderzoeksmethode past bij uitstek bij de belevingswereld van jongeren en de gevoeligheden rondom de thema's over gezonde leefstijl. In het onderzoek kunnen leeftijdgenoten op een anonieme manier met elkaar discussiëren van achter de computer thuis onder begeleiding van ervaren moderatoren van YoungWorks. Dit kwalitatieve onderzoekstraject is opgebouwd uit twee stappen: een strategische sessie met betrokkenen en het kwalitatieve onderzoek met behulp van YoungWorks Connect. Voorafgaand aan het online onderzoek spraken YoungWorks, RIVM en Trimbos met elkaar om richting te geven aan de onderzoeksdoelstelling en de hoofdvragen. Daarnaast waren het Voedingscentrum en Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) betrokken bij de totstandkoming van de vragenlijst.
ONDERZOEKSVERANTWOORDING Op 20 maart 2013 spraken we middels YoungWorks Connect met 22 jongeren tussen de 12-18 jaar. YW Connect is online forum waarin kwalitatief online onderzoek wordt verricht. Deelnemers werden gevraagd om tijdens twee verschillende sessies minimaal één keer in te loggen – het tijdstip mochten ze zelf bepalen. De eerste sessie vond plaats van 15:00 to 18:00 uur en de tweede tussen 18:00 en 21:00 uur. De respons was groot: op de 28 vragen kwamen er per deelnemer gemiddeld 51 reacties. In totaal gaven alle deelnemers 1114 antwoorden op de vragen. De inzichten uit dit kwalitatieve onderzoek zijn gebaseerd op een klein aantal deelnemers. Daarom zullen de resultaten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Leeswijzer In hoofdstuk 3 worden achtereenvolgens de belangrijkste onderzoeksresultaten rondom (on) gezonde leefgewoontes, gezondheid rondom school en genotmiddelen besproken. In het laatste hoofdstuk 4 worden deze inzichten vertaald naar aanknopingspunten en kansen rondom het programma DGSG.
2. RESULTATEN Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste resultaten uit het kwalitatieve online onderzoek. De resultaten zijn ingedeeld in drie thema's: gezonde en ongezonde leefgewoontes, gezondheid in en rondom school en genotmiddelengebruik.
GEZONDE EN ONGEZONDE LEEFGEWOONTES
Voldoende dagelijkse beweging, sporten, regelmatig eten en weinig snacken/snoepen is kenmerkend voor een gezonde leefstijl. Jongeren onder de 15 jaar vinden zichzelf gezonder dan oudere jongeren. De meeste deelnemers beoordelen hun eigen gezondheid met een ruim voldoende. Ze vinden dat ze genoeg bewegen, sporten en geregeld gezond eten (met name groeten en fruit). Bij een typisch gezonde leefstijl hoort volgens jongeren veel sport, gezond eten, weinig snacks, nauwelijks alcohol en geen tabak of drugs. Jonge respondenten onder de 15/16 jaar vinden zichzelf wat gezonder dan de wat oudere jongeren van 16(+) jaar. Dat komt met name doordat zij (bijna) geen alcohol drinken of sigaretten roken. De meeste jongeren snoepen/snacken dagelijks en drinken geregeld fris- of energiedrankjes. De algemene opvatting onder de deelnemers is dat snoepen/snacken en frisdrank drinken niet zo slecht is als iemand daarnaast voldoende sport en gezond eet. ‘Zolang je geen lichamelijke klachten hebt en niet dik bent, dan kun je best af en toe snoepen of ongezond eten'. (Jongen, 15 jaar) Er is nog veel onduidelijkheid over wat een gezonde voedselkeuze is. De meeste jongeren weten bijvoorbeeld niet hoeveel calorieën er in producten zitten of hoeveel suiker er in een blikje frisdrank of yoghurt drankje gaat. Ook is er nog weinig kennis over de dagelijkse hoeveelheid energie die iemand nodig heeft. Meisjes zijn meer bezig met een gezonde keuze dan jongens omdat ze bang zijn voor overgewicht. Ze letten vaker op de aantal calorieën, vetten of suikers in producten dan jongens.
'Ik beoordeel mijn gezondheid met het cijfer 7 want ik eet wel gezond en ben sportief, maar ik eet vaak junkfood.' (Jongen, 18 jaar) 'Ik vind mezelf op dit moment gezond genoeg. Ik heb nog nooit klachten gehad en ik ben geen kettingroker of alcoholverslaafde. Ik doe het allebei met mate!' (Jongen, 17 jaar) 'Een gezonde leefstijl is je goed voelen bij wat je eet en doet. En genoeg sporten natuurlijk!' (Meisje, 13 jaar) 'Ik vind mezelf aardig gezond. Ik eet gevarieerd, met (denk ik) ongeveer genoeg groenten en fruit. Daarnaast ben ik flexitariër, wat volgens mij ook beter is omdat te veel vlees slecht is voor je. Ik zou wel wat meer kunnen sporten.' (Jongen 16 jaar) 'Ik heb geen idee hoeveel calorieën per dag goed voor je zijn.' (Meisje, 15 jaar)
Een ongezonde leefstijl ligt snel op de loer. Ongezond eten en drinken is gemakkelijk te verkrijgen en gewoon lekker. De invloed van vrienden op een gezonde én ongezonde keuze is groot. De belangrijkste redenen die jongeren noemen om gezond te leven zijn: • Lekker in je vel zitten en je energiek voelen • Gezond eten is beter voor het uiterlijk (geen acne, gezond gewicht) -> geldt meer voor meisjes dan jongens • Omdat vrienden ook gezond leven (positieve groepsdruk) • Omdat ouders dat stimuleren (bijvoorbeeld door gezond te koken) • Sommige jongeren (12-14 jaar) angst voor (controleverlies bij) genotmiddelengebruik • Sporten is een leuke bezigheid en zorgt dat je lichaam er goed uitziet (uiterlijk) De belangrijkste redenen die jongeren noemen om ongezond te leven zijn: • Ongezond eten/ drinken is lekker • Ongezond eten/ drinken is gemakkelijk verkrijgbaar • Sporten en gezond eten vergt discipline • Vrienden leven ook ongezond (negatieve groepsdruk) • Stress zet aan tot ongezond gedrag • Nieuwsgierig naar werking van genotmiddelen (experimenteren)
'Een gezonde leefstijl is moeilijk om vol te houden. Sommige jongeren hebben geen zin om elke dag te gaan sporten of op hun voeding te letten omdat het gezonder is.' (Jongen, 13 jaar) 'Als ik in het centrum ben en ik zie een McDonald’s of KFC-logo dan wil ik er altijd naar toe omdat het eten daar zo lekker is.' (Jongen, 18 jaar) 'Ik ben vooral bezig met gezond leven en mijn gewicht door andere meisjes. Ik ben best onzeker, dus wil absoluut niet worden gezien als 'dat dikke, lelijke meisje'. (Meisje, 15 jaar) 'Ik zeg niet vaak 'nee' tegen snoep of koekjes als mijn vrienden dat me aanbieden, terwijl ik het niet zou eten als ik alleen ben.' (Meisje, 17 jaar) 'De meeste kinderen houden gewoon van ongezond eten en doen dat ook omdat hun ouders niet in de buurt zijn.' (Meisje, 13 jaar)
GEZONDHEID IN EN RONDOM SCHOOL
Op school maken leerlingen vaak een ongezonde voedingskeuze en kiezen vaak voor snacks, snoep en frisdrank. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: gemak, verleiding en de invloed van peers. Motieven om op school ongezond te eten en drinken (zoals snacks, snoep, frisdrank en energiedrankjes) zijn: • Gemakkelijk te verkrijgen in de schoolkantine of supermarkt in de buurt • Ongezond = verleidelijk lekker • Ongezond eten = goedkoop • Peers (‘Mijn vrienden eten ook ongezonde snacks’) • Status (‘Als je elke dag wat koopt in de schoolkantine, dan ben je vast rijk’) • Thuis mag het niet ('Thuis drink ik nooit cola en mag ik geen chips van mijn moeder') De meeste jongeren nemen boterhammen en drinken mee van huis. Het imago van een lunchpakket is goed onder onderbouw leerlingen. In de bovenbouw is het minder vanzelfsprekend om zelf lunch mee te nemen. Jongeren zijn dan veel meer gefocust op hun directe omgeving en beïnvloedbaar voor negatief commentaar. Ze zijn bijvoorbeeld bang dat andere klasgenoten het niet cool vinden of ze schamen zich voor hun ‘stinkende’ belegde brood. In de schoolkantine is zowel ongezond als gezond eten en drinken beschikbaar. De meeste populaire producten zijn ongezond: snacks, chocola, chips of frisdrank. Daarnaast is een belegd broodje ook populair. De ideale lunch bestaat voor de meeste leerlingen uit zowel gezonde als ongezonde producten.
'Tijdens de pauze ga ik vaak naar de winkel met vriendinnen en koop ik een zak chips. Maar meestal neem ik brood mee van huis.' (Meisje, 14 jaar)
'Wat ik meeneem naar school bepaal ik zelf. Vaak zijn dat boterhammen met kaas en een pakje Wicky of flesje water.' (Jongen, 13 jaar)
'Ik eet elke dag gewoon waar ik zin in heb. De ene dag is gezonder dan de ander.' (Meisje, 14 jaar)
'Als het rooster ineens een onverwacht tussenuur aangeeft, dan racen de jongens meteen naar de supermarkt. Maar zelf haal ik dan een klein zakje snoep bij de schoolkantine.' (Meisje, 18 jaar)
'Leerlingen kopen vaak snoep uit de automaat. Want de rij in de kantine is vaak te lang, dus dan is de snoepautomaat veel sneller. En je kunt hier ook wat halen als de kantine al dicht is.' (Meisje, 17 jaar)
School wordt niet verantwoordelijk gehouden voor de gezondheid van de leerlingen. Jongeren willen zelf de keuze maken voor een gezonde of ongezonde keuze. Daarom zien ze niets in een schoolverbod op ongezonde producten. Jongeren vinden dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen gezondheid. De rol van de school hierbij vinden ze minder belangrijk. De meesten beseffen dat snacks/snoep en frisdranken niet gezond zijn maar ze willen zelf die keuze maken. De meeste jongeren willen niet ‘betutteld’ worden door de school. Een verbod op ongezond eten en drinken vindt bijna niemand realistisch en kinderachtig. Een verbod maakt het voor de leerlingen juist extra spannend om wel ongezond te eten/ drinken. Ook denken ze op andere manieren aan de verboden producten te kunnen komen. Een rookverbod op school wordt meer geaccepteerd onder jongeren. Op veel scholen is er al een rookverbod. Manieren waarop de school gezond gedrag kan bevorderen zijn volgens jongeren bijvoorbeeld: een gezond aanbod in de kantine, de gezonde keuze in de kantine goedkoper maken, gezonde producten snel en makkelijk te verkrijgen (door bijv. snoepapparaten te vullen met gezonde producten), leraren die het goede voorbeeld geven (die niet roken en gezond eten) en voorlichting over een gezonde leefstijl tijdens de les (bijvoorbeeld bij het vak Verzorging).
'We zijn allemaal oud genoeg om op school te bepalen wat we wel of niet zouden moeten eten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid.' (Jongen, 17 jaar)
'Als de school alleen maar gezonde producten aanbiedt, dan koopt niemand het meer. Iedereen gaat dan gewoon naar de supermarkt of snackbar. Je kunt ook snacks van huis meenemen.' (Meisje, 15 jaar)
'Ik vind dat er wel een verbod op energiedrankjes moet komen op school. En op roken! Vooral rokende leraren zijn een slecht voorbeeld.' (Jongen, 12 jaar)
'Ik denk dat je leerlingen pas gezonder maakt als je ze er beter op wijst wat een gezonde leefstijl is en wat voor een positieve invloed dat heeft op je lichaam. Maar ik vind ook dat leerlingen dat zelf moeten uitzoeken.' (Jongen, 16 jaar)
'Bij mij op school is al een gezonde schoolkantine ingevoerd. Eerst was er veel protest onder de leerlingen maar nu een jaar later vind iedereen het wel goed volgens mij.' (Meisje, 18 jaar)
‘Als ik geen energydrink op school mag dan zoek ik gewoon de supermarkt of snackbar op.’ (Meisje, 16 jaar)
Een supermarktbezoekje in de pauze is meer dan tijdverdrijf. Naast het feit dat er een groter en goedkoper aanbod van producten is, zien jongeren het als een sociaal event met elkaar. De belangrijkste reden om samen met vrienden het schoolterrein te verlaten en naar de supermarkt te gaan, is het gevoel van vrijheid. Samen iets kopen in de supermarkt en het aangekochte product delen, is een sociaal en gezellig event. Met name jongeren in de bovenbouw zien dit uitstapje als een vorm van zelfstandigheid (volwassen gedrag). Een supermarktbezoek is ook een vorm van tijdverdrijf (verveling). Daarnaast zijn er andere meer praktische motieven om naar de supermarkt te gaan: • Groter en gevarieerder aanbod van producten dan in de schoolkantine • Goedkopere producten dan in de schoolkantine • Samen iets kopen en met elkaar delen is voordeliger De producten die jongeren in de pauze met elkaar kopen in de supermarkt zijn veelal ongezonde keuzes. Het gaat vaak om chips, energiedrankjes, croissantjes en frisdrank. Meisjes kopen vaker yoghurt(drink) of fruit dan jongens omdat ze denken dat dit gezonder is. De invloed van groepsdruk van vrienden speelt een belangrijke rol bij de ongezonde keuzes. Als de meerderheid bijvoorbeeld een zak chips koopt is het normaal dat iedereen mee eet. De afstand van de supermarkt tot de school is voor jongeren een belangrijke factor om wel of niet te gaan. Hoe verder weg, hoe minder snel leerlingen naar de supermarkt gaan tijdens schooltijd.
'Ik moet minstens 10 minuten fietsen van school naar de supermarkt, dus niet heel aantrekkelijk. De reden dat ik soms toch ga is omdat het goedkoper is dan op school en je hebt meer keuzes. In de kantine betaal je voor een saucijzenbroodje 1,50 euro en in de winkel heb je er daar 2 voor.' (Meisje, 15 jaar)
'Ik zit pas in de brugklas dus ik mag nog niet naar de supermarkt toe in de pauze. Maar over een paar jaar ga ik zeker met vriendinnen als het mag!' (Jongen, 13 jaar)
'Ik vind het leuk om naar de supermarkt te gaan met mijn vrienden. Het is gezellig. Soms hebben bepaalde supermarkten regels dat je niet met een hele groep in een keer naar binnen mag. Dat vind ik stom!' (Meisje, 17 jaar)
'Ik koop meer ongezonde dingen als ik met vrienden ben in de supermarkt. Een anderhalve liter fles Cola voor mezelf is te veel maar met 3 mensen kan het wel.' (Jongen 17 jaar)
GENOTMIDDELENGEBRUIK
Rond 15 jaar vindt er toename plaats in het gebruik van genotmiddelen. Jongeren (15+) zien het gebruik van genotmiddelen als iets dat bij hun ontwikkeling hoort. Van de jonge deelnemers (12-14 jaar) gebruikt (bijna) niemand genotmiddelen. Deze jongeren zijn voorzichtiger en vaak fel tegen het gebruik van genotmiddelen. Ze vinden het slecht voor hun gezondheid en zijn bang voor de negatieve gevolgen (ziektes of controleverlies) van het gebruik. Sommige jonge jongeren zeggen nooit te zullen gaan roken of blowen. Vanaf 15 jaar kijken jongeren op een andere manier naar het gebruik van genotmiddelen. De voorzichtigheid en negatieve houding tegenover genotmiddelen neemt na het 15e levensjaar af. De interesse in de effecten van genotmiddelen neemt toe en er wordt veel meer over gesproken. Het experimenteren wordt gezien als iets dat bij hun leeftijd hoort. De meeste jongeren proberen rond hun 15e jaar voor het eerst alcohol of tabak uit. Cannabisgebruik begint op een wat latere leeftijd. 'Ik heb nog nooit gerookt of geblowd en ik drink niet veel. Ik vraag me af of je juist meer laat zien van jezelf als je drinkt of blowt, of dat je een persoon wordt die je eigenlijk niet bent.' (Jongen, 14 jaar) 'Ik praat nog niet echt over roken en drugs enzo, want ik ben nog maar dertien. Drugs vind ik echt gevaarlijk, dat kan dodelijk zijn.' (Meisje, 13 jaar) 'In de eerste of tweede van de middelbare school dachten veel mensen dat ze niet zouden gaan roken. Maar daarna kom je in een veranderfase. Dus nu gedragen ze zich heel anders en roken ze wel.” (Meisje, 15 jaar).
Nieuwsgierigheid, een volwassen imago en groepsdruk zijn de belangrijkste motieven voor jongeren om genotmiddelen zoals alcohol, tabak of cannabis uit te proberen. De belangrijkste motieven om genotmiddelen te proberen zijn: • Uit nieuwsgierigheid, spannend, op zoek naar kicks • Groepsdruk, status, angst om buitengesloten te worden • Volwassen imago, geen kind meer (willen) zijn, eigen keuzes maken • Lekker gevoel, even uit de realiteit stappen • Onderdeel van uitgaanscultuur Alcohol is het meest sociaal geaccepteerde genotmiddel. Jongeren (15+) drinken vaak meerdere glazen alcohol (6-7 glazen ofwel binge drinking) in het weekend en associëren het gebruik met gezelligheid. Jongens drinken over het algemeen meer glazen alcohol dan meisjes. Over het algemeen vinden de wat oudere jongeren (16+, én vooral jongens) dat 6-7 glazen niet te veel is. Praktische redenen om alcohol te verkiezen boven andere genotmiddelen zijn: alcohol is goedkoper dan sigaretten, alcohol stinkt niet, alcohol is lekkerder dan roken/ blowen en daarnaast is alcohol in de ogen van jongeren minder schadelijk dan roken. Roken en blowen gebeurt vooral in de bovenbouw, en wordt vooral geassocieerd met een volwassen en stoer imago. Rokende jongeren laten zich niet weerhouden door de schadelijke gevolgen op lange termijn. Het gebruik is redelijk geaccepteerd en jongeren spreken elkaar niet vaak aan op hun rookgedrag aan.
'Alcohol is een uitgaansproduct, het is toch normaal dat je in een kroeg drinkt toch?' (Jongen, 17 jaar) 'Als we uitgaan dan leggen we geld in en de oudste haalt altijd de drank. Alleen bij feesten drink ik een biertje en dat is gewoon gezellig, om toch een beetje bij de groep te horen.' (Jongen 15 jaar). 'Mijn vriendinnen en ik praten weleens over alcohol. Ik wil wel een keer dronken worden, om te voelen hoe ver ik kan gaan. Het lijkt me heel leuk om een keer stoned te worden, gewoon om te weten hoe het voelt.' (Meisje, 13 jaar) 'Ik vind het heel braaf als je niet rookt, dat moet je wel een keer geprobeerd hebben.' (Meisje, 15 jaar) 'Ik vind het niet stoer als je rookt, drinkt of drugs gebruikt. Ik zou het niet doen, het is super ongezond.' (Meisje, 12 jaar)
Eigen risicoperceptie bij het gebruik van genotmiddelen is laag. Jongeren praten hun middelengebruik vaak goed en voelen zich onaantastbaar.
Jongeren hebben een laag kennisniveau van de risico's van genotmiddelen. Alcohol wordt als minder gevaarlijk/ ongezond gezien dan roken en blowen. Dat komt onder andere doordat alcohol drinken meer sociaal geaccepteerd is in de samenleving. De gevaren van roken zijn meer bekend bij jongeren dan de gevaren van alcohol en cannabis. Het gebruik van cannabis wordt bij de wat oudere jongeren (16+) eerder gezien als iets 'onschuldigs' dat niet heel schadelijk is voor de gezondheid. Daarentegen schatten jonge jongeren de risico's van blowen hoger in en laten zich afschrikken door het woord 'softdrugs'. De meeste jongeren weten dat het verstandig is om niet te drinken, roken of blowen, toch doen veel jongeren (15+) het wel. Ze denken goed hun eigen grenzen te kunnen bepalen, waardoor het gebruik niet wordt gezien als schadelijk voor de gezondheid. Ernstige gezondheidsrisico's komen alleen bij anderen voor en niet bij henzelf (derde persoonseffect). Zolang jongeren geen lichamelijke klachten ervaren, schatten ze de risico’s van genotmiddelen laag in.
'Alcohol drinken doet iedereen, daar ga je niet dood aan?' (Meisje, 16 jaar) 'Alcohol heeft minder impact op je lichaam dan roken of blowen. Tenzij je gaat coma-zuipen natuurlijk.' (Meisje, 13 jaar) 'Ja, mijn ouders vertellen me dat drugs etc. echt slecht voor je is en dat ik daar nooit aan moet beginnen, want het kan je leven gewoon verpesten.' (Meisje, 14 jaar). 'De belangrijkste reden omdat ik nog niet rook is omdat ik nog te jong ben. Ook ben ik bang om er aan verslaafd te raken'. (Jongen, 13 jaar) 'Ik vind blowen niet zo gevaarlijk. Van af en toe een keertje blowen loop je geen risico's. Je wordt juist ontspannen.' (Jongen, 17 jaar)
Grenzen rondom het gebruik van genotmiddelen gebaseerd op eigen ervaring en normen in de vriendengroep. Daarnaast beïnvloeden ouders, school en de overheid de norm rondom genotmiddelengebruik. Jongeren hebben een sterk autonoom gevoel over genotmiddelengebruik. Op basis van experimenteren met genotmiddelen verkennen ze hun grenzen. Beetje bij beetje proberen ze een nieuw genotmiddel uit en bepalen hoe ver ze kunnen gaan. Het overschrijden van hun eigen grens wordt gezien als onderdeel van hun levensfase. De meeste jongeren onderschatten de invloed die de omgeving uitoefent op hun genotmiddelengebruik. Echter vrienden hebben een grote invloed op het gebruik. De norm binnen de vriendengroep zet vaak de toon voor het type en frequentie van het genotmiddelengebruik: welk genotmiddel wordt met welke hoeveelheid gebruikt. Ouders, docenten en de overheid beïnvloeden de norm rondom genotmiddelengebruik. Ze spelen een belangrijke rol in het overbrengen van ‘het goede voorbeeld’. Wat kan wel en wat niet? Alcohol is meer sociaal geaccepteerd is in de samenleving dan roken en blowen.
Groepsdruk speelt een stimulerende rol in het gebruik van genotmiddelen. Peers beïnvloeden elkaar sterk, vaak vanuit een angst om buiten de groep te vallen. Bij 12- en 13-jarigen wordt er nog weinig met vrienden gesproken over genotmiddelengebruik. Oudere jongeren praten vaker over genotmiddelen zoals de positieve en negatieve kanten van het gebruik. Vanaf 16 jaar neemt de interesse in (soft)drugs toe. De meeste zestienjarigen hebben ervaring met het gebruik van alcohol of sigaretten, maar nog niet met blowen waardoor het spannender is om over (soft)drugs te praten. Meedoen aan genotmiddelengebruik geeft status. Niet meedoen met de groep wordt als braaf, saai en uitzonderlijk gezien. De meeste jongeren weten dat groepsdruk bestaat en zien het vooral terug bij andere leeftijdsgenoten. Zelf vinden ze niet dat ze erg beïnvloed worden door hun vrienden, en zijn overtuigd van hun eigen objectieve keuze. Niemand geeft graag toe dat vrienden een sterke invloed kunnen hebben. Jongens zetten elkaar vaker aan tot het drinken van alcohol dan meisjes. Jongens zien het als ‘grappig’ wanneer een andere jongen zijn alcoholgrens overschrijdt. Meisjes houden elkaar onderling meer in de gaten en grijpen sneller in wanneer het mis gaat (bijvoorbeeld: zorgen dat de ander naar huis wordt gebracht). Bij roken of blowen is dit sekseverschil minder sterk aanwezig.
'Meisjes die niet drinken worden eerder geaccepteerd dan jongens. Jongens hebben meer meeloopgedrag, omdat ze hun reputatie moeten hooghouden. Meisjes hoeven zich niet stoerder voor te doen.' (Meisje 16 jaar) 'De plek waarin je staat in je groep is tegenwoordig heel belangrijk en sommigen doen daar de gekste dingen voor. Net even meer roken dan de rest of net even meer drinken.' (Jongen, 15 jaar) 'Kinderen die niet zo populair zijn gaan eerder roken. Dan krijgen ze een kans om er bij te horen. Dus ze doen het gewoon maar.' (Jongen, 14 jaar) 'Ik zie vaak jongetjes van 14-15 jaar die dan heel dronken worden door een drankspelletje. Wie zoveel mogelijk bier op kan is dan de winnaar, ze dagen elkaar uit. Dan zie je daarna dat hun ouders ze moeten komen ophalen.' (Meisje, 18 jaar) 'Een vriendin en ik houden elkaar altijd in de gaten. We fietsen ook vaak samen naar huis. Ik denk dat je het beste samen met iemand een grens kan leggen.' (Meisje, 17 jaar)
Oudere jongeren (15+) praten niet graag met hun ouders over genotmiddelengebruik. Het voelt als een preek of bemoeienis. De meeste jongeren praten zo nu en dan met hun ouders over het gebruik van genotmiddelen, meestal op het moment dat het mis is gegaan (bijvoorbeeld betrapt tijdens blowen, een grote kater of uit de hand gelopen feest). Sommige ouders gedogen het genotmiddelengebruik van hun kind en vertrouwen dat hun kind zijn of haar grenzen kent. Een gesprek met ouders lijkt vooral bij de jonge jongeren (12-14 jaar) effect te hebben. Ze houden zich vaak aan afspraken met hun ouders (bijvoorbeeld niet roken voor je 18e). Bij oudere jongeren (15+) lijken ouders minder invloed te hebben en bepalen leeftijdsgenoten de norm rondom genotmiddelen-gebruik. Als het niet mag dan gebeurt het stiekem. 'Ik mag van mijn ouders niet drinken, maar ik ben 15! Mijn vriendinnen mogen het ook, dus ik vind dat ik het ook mag.' (Meisje, 15 jaar). Roken en blowen gebeurt meestal stiekem buiten het zicht van ouders omdat dit gebruik minder is geaccepteerd bij ouders. Ouders staan vaak negatief tegenover tabak- of cannabisgebruik, maar alcohol vinden ze een minder groot probleem. Daardoor wordt alcohol vaker openlijk gebruikt. Vanaf 14 jaar drinken veel jongeren hun eerste glas alcohol samen met hun ouders, om in een veilige omgeving te oefenen. Ze denken dat het verstandig is om de effecten van alcohol met hen uit te proberen. Een aantal jongeren vindt het niet stoer om dat met ouders te doen. Ze drinken liever met hun vrienden.
'Ik vind het onzin dat mijn ouders zich zorgen maken. Drankgebruik wordt sterk overdreven door ouderen. Bij 5-10 glazen bier ben je nog lang niet over de grens.' (Jongen, 16 jaar) 'Drinken is sociaal geaccepteerd, maar blowen niet echt. Vandaar dat veel ouders hun kinderen wel laten drinken, maar wanneer het om blowen gaat is het opeens van: ‘Ho! Dat is drugs!' (Jongen, 16 jaar) 'Ik praat regelmatig met mijn moeder over roken en dan zegt ze dat ik het niet moet doen omdat het slecht is. Ik kan er altijd wel goed met mijn ouders over praten.' (Meisje, 13 jaar) 'Ik heb het niet over genotmiddelen met mijn ouders. Mijn vader wil het er niet over hebben, omdat hij er geen last van wil hebben. Als ik te ver gaan dan spreken ze me er op aan. Ik praat er niet openlijk met hun over.' (Jongen, 16 jaar) 'Mijn ouders vertellen me dat drugs heel slecht voor je is en dat ik er nooit mee moet beginnen.' (Jongen, 14 jaar) 'Ik denk als je 15 bent dan kan je best wel wat alcohol proberen waar je ouders bij zijn.' (Meisje, 15 jaar)
Jongeren staan positief tegenover voorlichting op school door een ervaringsdeskundige. Gevaar: praten over genotmiddelen maakt nieuwsgierig en kan juist aanzetten tot gebruik. Jongeren krijgen het liefst voorlichting op school van een ervaringsdeskundige (bijv. een exgebruiker). Identificatie speelt een belangrijke rol in voorlichting. Het verhaal maakt het meeste indruk wanneer een leeftijdsgenoot vertelt over zijn negatieve ervaringen met genotmiddelen. De verhalen mogen schokkend zijn, maar niet te extreem want dat maakt het verhaal minder geloofwaardig. De voorlichter op school moet niet met een wijzend vingertje vertellen dat jongeren geen alcohol, tabak of drugs moeten gebruiken. Jongeren willen op basis van het verhaal een eigen mening vormen en het gevoel krijgen dat het hun eigen keuze en verantwoordelijkheid is. Daarnaast moet de voorlichting niet te positief zijn (bijvoorbeeld fantastische ervaring, mooie kleurtjes of heerlijk gevoel), want dat wakkert de nieuwsgierigheid aan. Jongeren willen daardoor graag een genotmiddel proberen, ook al kleven er negatieve gevolgen aan het gebruik. Dit is het tegengestelde effect van een voorlichting. 'Bij veel jongeren wekt voorlichting juist nieuwsgierigheid op'. (Meisje, 15 jaar) 'De voorlichter moet iemand van mijn leeftijd zijn. Van een jongere neem ik meer aan dan iemand die oud is.' (Jongen, 17 jaar)
Jongeren staan redelijk positief tegenover de verhoging van de alcoholgrens naar 18 jaar. De objectieve norm die de overheid oplegt rondom genotmiddelengebruik wordt over het algemeen geaccepteerd. Jongeren (12-14 jaar en 18+) staan redelijk positief tegenover de verhoging van de alcoholgrens naar 18, omdat ze begrijpen dat de overheid in Nederland een streng beleid voert ten aanzien van genotmiddelengebruik. Belangrijke argumenten hiervoor die jongeren noemen zijn: 'jongeren zijn rond 16 jaar meer beïnvloedbaar voor groepsdruk', 'het is schadelijk om op je 16e alcohol te drinken of te roken' en 'jongeren veroorzaken vaak problemen als ze onder invloed zijn' (zoals ruzies op straat of vandalisme). 'De grens van alcohol kopen was toch 16? Ik vind het niet erg als de leeftijd omhoog gaat. De hersenen veranderen veel rond die leeftijd en drank beïnvloed dat alleen maar op de verkeerde manier.' (Meisje, 15 jaar) Jongeren in de leeftijd 15 -17 jaar staan negatiever tegenover de verhoging van de alcoholgrens. Ze zijn zelf op een leeftijd om alcohol uit te proberen en worden door de regel daarin belemmerd. Daarnaast zijn sommige jongeren zijn sceptisch over het strenge beleid van de overheid omdat ze de maatregelen (zoals een verkoopverbod van alcohol onder de 18 jaar) eenvoudig kunnen omzeilen. 'Ik vind het stom als de overheid de leeftijd verhoogt naar 18! Ik vind het normaal dat je op je 16e af en toe alcohol kan drinken.' (Meisje, 16 jaar)
4. AANKNOPINGSPUNTEN In dit laatste hoofdstuk beschrijven we beknopt de belangrijkste aanknopingspunten en kansen die wij zien rondom het versterken van het DGSG-programma aan de hand van interventies.
KANSEN RONDOM VOORLICHTING ALGEMEEN Omslagpunt leeftijd: jongeren onder de 15 jaar hebben een gezondere leefstijl dan oudere jongeren. Ook staan zij veel negatiever tegenover het gebruik van genotmiddelen. Vanaf 15 jaar kijken jongeren op een andere manier naar het gebruik van genotmiddelen en beginnen ze met experimenteren. Er liggen volgens ons kansen rondom de voorlichting van 14/15-jarigen (vooral op scholen) omdat dit een belangrijk omslagpunt is voor het aannemen van een ongezonde leefstijl. Laag kennisniveau: onder jongeren in alle leeftijden heerst onduidelijkheid over een gezonde (voedsel/drank)keuze. Dit blijkt voor velen een moeilijke keuze te zijn. Ook is het kennisniveau van jongeren over de schadelijke gevolgen van genotmiddelen nog laag. Hierdoor schatten jongeren hun eigen gezondheidsrisico's op korte en lange termijn laag in. Focus in voorlichting vooral kennisvergroting, de positieve effecten van een gezonde leefstijl en geef meer inzicht in een gezonde keuze aan de hand van concrete (product)voorbeelden. Thema uiterlijk en status: houdt rekening met sekseverschillen in motivaties. Meisjes zijn op een andere manier bezig met een gezonde keuze dan jongens. Meisjes letten bijvoorbeeld meer op hun gewicht. Dit kan hen motiveren voor een gezonde keuze. Om jongens te motiveren voor een gezonde keuze kan worden ingespeeld op een gezond en gespierd lichaam (bijvoorbeeld door fitness). Ook kan het thema uiterlijk gecombineerd worden gevoeligheid voor status binnen de vriendengroep. Jongens zijn bijvoorbeeld meer competitief op sportief gebied dan meisjes. Winnen of ergens in uitblinken geeft jongeren status.
KANSEN RONDOM SCHOOL Focus op gemak: een belangrijke factor voor jongeren om wel of niet een gezonde keuze te maken is het gemak waarmee deze keuze kan worden gemaakt. Zolang gezonde producten niet gemakkelijk te verkrijgen zijn op school zullen jongeren niet snel een gezonde keuze maken. Jongeren zijn niet bereid om lang te wachten of om veel moeite te doen voor een gezonde keuze. Een te lange rij bij de 'gezonde broodjes' kan al doorslaggevend zijn om een ongezonde keuze te maken. Houdt daarom rekening met deze factor bij het bedenken van interventies. Bijvoorbeeld een snoepautomaat met gezonde producten speelt in op deze behoefte. Gezond aanbod op school: de meeste jongeren zien niks in een verbod op ongezonde producten op school. Ze willen graag zelf de keuze maken wat ze kopen en vinden niet dat school verantwoordelijk is voor de gezondheid van de leerlingen. Ondanks denken wij dat een nieuw beleid op scholen gericht op het stimuleren van een gezond aanbod (in de de schoolkantine) positief kan werken. Enkele jongeren hebben al ervaring met een 'gezonde schoolkantine' en zijn er enthousiast over. Jongeren zullen altijd eerst weerstand bieden en na een tijd zich aanpassen aan de regels van school. Prijs: een bepalende factor bij een gezonde keuze is de prijs van producten. Zolang de prijs van gezonde producten hoger is dan die van ongezonde producten zullen jongeren niet snel geneigd zijn om een gezonde voedselkeuze te maken. Houdt daarom rekening met de prijs van het gezonde aanbod op school. Positief imago: om een gezonde keuze op school te promoten onder leerlingen is het belangrijk dat het imago positief wordt. Zorg dat gezonde producten een 'lekkere' en 'luxe' uitstraling hebben en houdt hierbij rekening met een lage prijs.
KANSEN RONDOM GENOTMIDDELEN Verhoog de risicoperceptie: met name de gevaren van alcohol en cannabisgebruik zijn nog vrij onbekend bij jongeren. Het drinken van 6-7 glazen alcohol (binge drinking) is in de beleving van jongeren niet zo heftig. De gevaren van roken zijn het meest bekend van alle genotmiddelen. Daarom zien wij kansen om de risicoperceptie van jongeren rondom alcohol en cannabisgebruik te verhogen. Betrek ouders: jongeren onder de 15 jaar vinden het prettig om zo nu en dan met hun ouders te praten over genotmiddelen. Na het omslagpunt lijken jongeren er minder behoefte aan te hebben. Ze zijn bang dat hun ouders te belerend of te negatief reageren op hun gebruik. Toch denken wij dat er kansen liggen om ouders meer te betrekken bij het bespreekbaar maken van de effecten van genotmiddelen. Bijvoorbeeld door een aanleiding te geven voor ouders om het onderwerp met hun kind te bespreken. Dat kan bijvoorbeeld door een bericht in de media, een overheidscampagne of schoolproject waarbij ouders een rol krijgen toebedeeld. Voorlichting op school: realistische voorlichting over genotmiddelen op school wordt gewaardeerd. De ideale voorlichter is ervaringsdeskundig, is niet te belerend, benadrukt de eigen verantwoordelijkheid en keuze van jongeren en is niet al te positief over genotmiddelengebruik, want dat wakkert de nieuwsgierigheid aan. Ook docenten op school hebben een belangrijke voorbeeldfunctie voor jongeren. Focus op subjectieve normen: houdt rekening met verschillen in normen binnen vriendengroepen rondom genotmiddelengebruik. In de ene groep is bijvoorbeeld blowen veel meer geaccepteerd dan in een andere groep.
KANSEN RONDOM GENOTMIDDELEN Kies een interessant onderwerp en maak nieuwsgierig: jongeren vinden het spannend om over de thema's alcohol en softdrugsgebruik te praten. Roken is een minder interessant onderwerp om over te praten (zeker voor oudere jongeren). Maak handig gebruik van deze nieuwsgierigheid. Jongeren zijn erg benieuwd naar ervaringen van andere leeftijdsgenoten. Sekseverschillen in genotmiddelengebruik: houdt bij het bedenken van interventies rekening met sekseverschillen in het gebruik van genotmiddelen. Jongens zetten elkaar bijvoorbeeld vaker aan tot het drinken van alcohol dan meisjes. Dronken worden en grenzen overschrijden wordt meer geaccepteerd bij jongens dan bij meisjes. Meisjes houden elkaar onderling meer in de gaten en grijpen sneller in wanneer het mis gaat. Bij roken of blowen is dit sekseverschil minder sterk.
www.youngworks.nl
[email protected] [email protected] T +31 (0)20 419 98 40
@YoungWorksNL
http://blog.youngworks.nl/