Noord-Beveland Winkelcentrum Kamperland
bestemmingsplan
Winkelcentrum Kamperland Noord-Beveland
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1695.BPwinkelcentrumKld-ON01
18-04-2013 26-04-2013
concept ontwerp vastgesteld
projectnummer:
03153.009277.00 opdrachtleider:
ir. T.C.M.C. van Aalst
© RBOI-Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
3
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding en doel
7
1.2
Leeswijzer
9
1.3
Planbeschrijving
9
1.4
Conclusies toetsing planologische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 2
Toetsing planologische uitvoerbaarheid
2.1
Toetsing aan beleid
15
2.2
Toetsing aan sectorale en omgevingsaspecten
16
2.3
Financiële uitvoerbaarheid
24
2.4
Betrokkenheid bestuursorganen, maatschappelijke organisaties
25
Bijlagen
14
15
27
Bijlage 1
Impressiebeelden winkelcentrum Kamperland
29
Bijlage 2
Waterparagraaf
31
Bijlage 3
Verkeer en parkeren
35
Bijlage 4
Ecologie
37
Bijlage 5
Luchtkwaliteitberekeningen
39
Bijlage 6
Beoordeling detailhandelsaspecten
41
Bijlage 7
Overzicht separate bijlagen
43
Regels
45
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
47
Artikel 1
Begrippen
47
Artikel 2
Wijze van meten
50
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Centrum - 1
51
Artikel 4
Centrum - 2
53
Artikel 5
Groen
55
Artikel 6
Verkeer
56
Artikel 7
Water
57
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
59
Artikel 9
Algemene bouwregels
60
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
61
51
59
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
4
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 11
Overgangsrecht
63
Artikel 12
Slotregel
64
Bijlagen bij regels Bijlage 1
Staat van Horeca-activiteiten
63
65 67
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Het gemeentelijk beleid is gericht op het waarborgen en versterken van het voorzieningenniveau in Noord-Beveland, waaronder Kamperland. Hiertoe is in 2012 het Winkelverbeterplan opgesteld. De gemeente Noord-Beveland wil dan ook meewerken aan een bij haar ingediend initiatief voor het opwaarderen en uitbreiden van de huidige supermarktlocatie aan de Ruiterplaatweg in Kamperland, tot een compact en duidelijk herkenbaar winkelcentrum. Op Noord-Beveland is sprake van een terugloop in voorzieningenniveau. Voor het waarborgen van een goed toekomstperspectief van het voorzieningenniveau in Kamperland is het van belang om snel en adequaat in te spelen op actuele (markt)ontwikkelingen, zoals dit initiatief. De gemeente wil hiervoor, met een flexibele toekomstgerichte bestemmingsregeling, de noodzakelijke planologische randvoorwaarden bieden. Om de te verwachten gevolgen van het initiatief voor de ruimtelijke kwaliteit van het huidige centrumgebied te beperken, wordt een ruimere bestemmingsregeling voorzien voor het gebied Noordstraat - kop Veerweg. Er ontstaan zo grotere mogelijkheden voor alternatieve functies in dit gebied, waardoor betere waarborgen ontstaan voor de ruimtelijke kwaliteit. Dit bestemmingsplan heeft tot doel het beoogde winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg juridisch-planologisch mogelijk te maken en samen met de bestaande centrumfuncties in het gebied Noordstraat - noordkop Veerweg te voorzien van een flexibele toekomstgerichte bestemmingsregeling. Het vigerende bestemmingsplan is hiervoor immers niet toereikend.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
8
Figuur 1.1.
Globale ligging beoogd winkelcentrum
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
1.2
Leeswijzer
Deze plantoelichting is als volgt opgebouwd. wat
waar in de plantoelichting
Een beschrijving van het plan
Paragraaf 1.3
Een conclusie, waarin aan de hand van de Paragraaf 1.4 belangenafweging en de afstemming van het plan op zijn omgeving wordt aangegeven dat het plan voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, met vermelding van de maatregelen (voorschriften of beperkingen) Deze conclusies zijn gebaseerd op het uitgevoerde onderzoek naar : het beleid en de omgevingsaspecten
Paragraaf 2.1 en 2.2
de financiële uitvoerbaarheid, inclusief het kostenverhaal
Paragraaf 2.3
1.3
Planbeschrijving
1.3.1
Huidige situatie
De projectlocatie van het beoogde winkelcentrum bevindt zich aan de oostzijde van aan de doorgaande Ruiterplaatweg, tegenover het bedrijventerrein Het Rip. Aan de oostzijde van de projectlocatie zijn achtererven van aan de A. van Heestraat gelegen woningen en een bij deze woningen behorende (vanaf deze straat bereikbare) achterontsluiting. Deze projectlocatie heeft een oppervlakte van circa 1.11 hectare en omvat de gronden van de huidige C1000-supermarkt en de oostelijk daaraan grenzende volkstuinen. De volkstuingronden zijn per direct beschikbaar: de huurovereenkomst(en) / pacht s per 1 januari 2013 beëindigd. De C1000-supermarkt is met een bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) van ruim 1.500 m² de grootste supermarkt in de gemeente Noord-Beveland en de grootste winkeltrekker in Kamperland. Het bebouwd oppervlak van deze supermarkt bedraagt 1.425 m2 (in verband met aanwezige ruimte in de kap is dit iets lager dan de bvo). Deze supermarkt is voor alle verkeer direct bereikbaar vanaf de Ruiterplaatweg en voor uitsluitend langzaam verkeer ook vanaf de Veerweg. Deze supermarkt heeft een eigen parkeerterrein met circa 95 parkeerplaatsen. Deze supermarkt is solitair gevestigd aan de Ruiterplaatweg. Aan deze weg zijn (niet op één plek geconcentreerd) onder andere een grote meubelzaak en een doe-het-zelfwinkel gesitueerd. Voorts zijn aan de Veerweg en de Noordstraat (van oudsher het centrum van Kamperland) over een grote afstand diverse centrumfuncties verspreid gevestigd. Deze centrumfuncties zijn voorzien van een gedetailleerde bestemmingslegging. Door de grote afstand tussen de centrumfuncties (supermarkt, winkels en overige voorzieningen) is er geen sprake van een helder herkenbaar en/of geconcentreerd centrumgebied in Kamperland, waardoor er onvoldoende synergie is tussen deze functies. Daarnaast wordt, mede gelet op de huidige ruimtelijke-economische situatie, ook de gedetailleerde bestemmingslegging voor deze functies als te beperkend ervaren. Voor het waarborgen van een ruimtelijk en functioneel kwalitatief goed toekomstperspectief van het voorzieningenniveau in Kamperland wordt een meer flexibele regeling noodzakelijk geacht om adequaat in te kunnen spelen op actuele (markt)ontwikkelingen en behoeften. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
10
De gronden van de volkstuinen liggen lager dan het huidige supermarktterrein en de naastgelegen woonpercelen: het zijn de laagst gelegen gronden in deze omgeving en is het laagste punt in Kamperland. Rondom de huidige supermarktlocatie (langs de grenzen met e Ruiterplaatweg, de begraafplaats en de volkstuinen) zijn sloten gelegen, welke in verbinding staan met de watergangen aan de westzijde van de Ruiterplaatweg. In figuur 1.2 zijn de huidige watergangen weergegeven.
Figuur 1.2. 1.3.2
Watergangen in en rondom projectlocatie Ruiterplaatweg
Gewenste situatie winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg
Hoofdopzet Het nieuwe centrum oriënteert zich evenals de huidige supermarkt op de Ruiterplaatweg. De formule van de bestaande supermarkt wordt gewijzigd van C1000 in Albert Heijn. Ten behoeve van een goede aansluiting op het nieuwe winkelcentrum en een daarmee noodzakelijk samenhangende herinrichting van het bestaande gebouw wordt voor de supermarkt aan de zuidoostzijde een beperkt uitbreidindingsruimte geboden. Aansluitend hierop wordt voor voorzien in bebouwing met unit's voor diverse overige centrumvoorzieningen. Hierbij kan naast winkels ook worden gedacht aan onder andere horeca, dienstverlening, kantoor- en praktijkruimten, maatschappelijke voorzieningen. Voor de horeca wordt uitgegaan van een maximum van 300 m2 bvo.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
De hoogte van de uitbreiding blijft overwegend lager dan de huidige supermarkt. Ter verbijzondering van het winkelcentrum wordt uitgegaan van maximaal twee iets hogere ruimtelijke accenten tot maximaal 8 m en waarbij de gezamenlijk oppervlakte beperkt blijft tot maximaal 300 m2. Het winkelcentrum is voor autoverkeer vanaf de Ruiterplaatweg bereikbaar via twee toeritten. Aan deze zijde wordt het bestaande parkeerterrein uitgebreid. Ook zijn vanaf deze zijde voor zover nodig additionele parkeerplaatsen en een bevoorradingsroute aan de achterzijde van het gebouw bereikbaar. Voorts wordt voorzien in een veilige voetverbinding vanaf het winkelcentrum naar de kruising Ruiterplaatweg-Noordstraat en in een langzaam verkeersroute aan de achterzijde richting de Veerweg. Aan de achterzijde wordt uitgegaan van een bebouwingsvrije zone in verband met de aan deze zijde aanwezige achtertuinen van woningen. In het overgangsgebied is langs het bestaande achterpad een groenstrook waarin onder andere rekening wordt gehouden met mogelijkheden voor langsparkeren voor (uitsluitend) betreffende woningen. Om een goed toekomstperspectief te kunnen blijven bieden is gekozen voor een flexibele planopzet met ruime bebouwingsmogelijkheden. De hoeveelheid toegestane bebouwing wordt afgestemd op de benodigde ruimte voor parkeren. Uitgangspunt is dat de volledige parkeerbehoefte van het winkelcentrum op het eigen terrein wordt opgevangen. Daarnaast zullen langs de Ruiterplaatweg maatregelen worden getroffen ter voorkoming van parkeren in de berm. Bovendien is er extra parkeercapaciteit aanwezig om piekmomenten in het toeristisch seizoen op te vangen. De terreinen nabij de doe-het-zelfvestiging Hubo en het parkeerterrein aan de Veerweg zijn hiervoor geschikt. Tevens is er de mogelijkheid om het perceel ten noordoosten van de brandweerkazerne als overloopparkeerterrein in te richten. Via een voetgangersvriendelijke oversteek over de Ruiterplaatweg kan de doe-het-zelfvestiging Hubo op het bedrijventerrein 't Rip bij het winkelcentrum worden betrokken. De bestaande sloot aan de zuidzijde van het projectgebied wordt verplaatst naar de grens van het projectgebied met de begraafplaats: de doorgaande slootverbinding blijft daarmee ter plaatse gewaarborgd. Aan de noordzijde wordt bij de toegang tot het winkelcentrum en nieuwe sloot toegevoegd. Indicatieve invulling Voor het beoogde winkelcentrum is door Woudstra Architecten een schetsontwerp (zie figuur 1.3) en een beeldimpressie (zie bijlage 1) vervaardigd van de hiervoor aangegeven hoofdopzet. Inclusief het bestaande in het ontwerp geïntegreerde gebouw is hierin vooralsnog uitgegaan van een gebouw voor centrumvoorzieningen met een bebouwd oppervlak en een bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) van circa 3.740 m2 respectievelijk 3.824 m². Hierin is voorzien in circa 1.670 m² bvo (dit komt overeen met 1.250 m² winkelvloeroppervlak (wvo)) voor de supermarkt en in een oppervlakte van 176 m2 bvo m2 voor een horecavestiging. De resterende ruimte wordt ingevuld met een mix van overige centrumfuncties. Op de noordwest kop en bij de centraal gesitueerde hoofdentree is voorzien in een hoogteaccent. Het parkeerterrein heeft een capaciteit van 182 parkeerplaatsen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
12
Figuur 1.3. Indicatief ontwikkelingsbeeld (bron: Woudstra Architecten) 1.3.3
Gewenste situatie centrumgebied Noordstraat--noordkop Veerweg
Ten behoeve van een ruimtelijk en functioneel goed toekomstperspectief voor het centrumgebied Noordstraat-Veerweg is een flexibele bestemingsregeling voor bestaande en toekomstige voorzieningen in dit gebied uitgangspunt voor beheer en ontwikkeling. Dit is van belang om nu en in de toekomst adequaat in te kunnen spelen op actuele (markt)ontwikkelingen en behoeften. Zie ook paragrafen 1.1 en1.3.1. 1.3.4
Toelichting op de juridische regeling
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aangesloten bij:
de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten; de uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels, zoals aangegeven in de Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008).
De Wet ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden voor het opstellen van verschillende bestemmingsplanvormen, van zeer globaal tot gedetailleerd. Gekozen is voor een globale bestemmingsregeling om nu en in de toekomst adequaat op wijzigende omstandigheden te kunnen inspelen. Uitgangspunt van het bestemmingsplan is het bieden van een flexibele juridische regeling, zonder dat hierdoor de rechtszekerheid voor de burger wordt geschaad. Hierna wordt toelichting gegeven op de afzonderlijke bestemmingen binnen het voorliggende bestemmingsplan. Artikel 3: Centrum - 1 De gronden van het beoogde winkelcentrum aam de Ruiterplaatweg zijn bestemd tot ´Centrum - 1´. Deze gronden zijn bedoeld voor maximaal één full-service supermarkt, overige _______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
detailhandel, dienstverlening, een lichte vorm van horecabedrijven, kantoor- en praktijkruimten, maatschappelijke voorzieningen en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld toegangswegen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, water. Hotels, pensions en woningen, waaronder bedrijfswoningen, zijn hier niet toegestaan. Op de verbeelding is één bouwvlak aangegeven, waarbinnen het gebouw moet worden gerealiseerd. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven ter plaatse van de bestaande bebouwing bedraagt deze 7 m en voor de uitbreiding 5 m. Daarnaast zijn 2 hoogteaccenten toegestaan tot een hoogte van 8 m en een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 300 m2. Voldaan moet worden aan opgenomen parkeernormen. Buiten het bouwvak zijn bouwwerken, geen gebouwen toegestaan. Hiervoor zijn nadere regels opgenomen. Artikel 4: Centrum - 2 De gronden met de huidige centrumvoorzieningen in het gebied Noordstraat - noordkop Veerweg zijn bestemd tot ´Centrum - 2´. Deze gronden zijn bedoeld voor detailhandel, dienstverlening, een lichte vorm van horecabedrijven, pensions, kantoor- en praktijkruimten, maatschappelijke voorzieningen, woningen en bedrijfswoningen en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld toegangswegen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, water. Een supermarkt is hier niet toegestaan. Op de verbeelding zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de gebouwen moet worden gerealiseerd. Deze bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte is op de verbeelding aangegeven en bedraagt 6, respectievelijk 10 m. Buiten het bouwvak zijn bouwwerken, geen gebouwen toegestaan. Hiervoor zijn nadere regels opgenomen. Artikel 5: Groen De tot Groen bestemde gronden zijn bedoeld voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld nutsvoorzieningen, kleinschalige speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, geluidwerende voorzieningen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. Op de tot groen bestemde gronden aan de oostzijde van het projectgebied met tevens de aanduiding ´ontsluiting´ is het realiseren van een autoverbinding mogelijk ter ontsluiting van een achterliggend woonperceel. Tevens zijn aan deze zijde van het projectgebied op de gronden met de aanduiding ´parkeerterrein´ parkeerplaatsen voor de naastgelegen woningen mogelijk gemaakt. Artikel 6: Verkeer De tot ´Verkeer´ bestemde gronden zijn bedoeld voor parkeren, voorzieningen voor verkeer en verblijf, groenvoorzieningen, en voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 7: Water De gronden van de bestaande en te realiseren sloot langs de Ruiterplaatweg en de (verplaatste) sloot langs de begraafplaats zijn bestemd tot ´Water´. Naast water en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn hier ook ondergeschikte groenvoorzieningen en bruggen ten behoeve van langzaam verkeer mogelijk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
14
1.4
Conclusies toetsing planologische uitvoerbaarheid
Het gemeentebestuur acht de voorgenomen ontwikkeling planologische aanvaardbaar en uitvoerbaar. Deze conclusie is gebaseerd op de uitgevoerde planologische toetsing van dit plan welke schematisch is opgenomen in hoofdstuk 2. Het plan voldoet aan het relevante planologische beleidskader en wet- en regelgeving. De planontwikkeling sluit (daarmee) aan op het beleid van de overheden waarin gestreefd wordt naar een zorgvuldig ruimtegebruik (hergebruik van beschikbare bebouwing en gronden) binnen de bebouwde kom van Kamperland, en bundelen/concentreren van voorzieningen bij de bestaande supermarktlocatie aan de Ruiterplaatweg c.q. de belangrijkste winkeltrekker in Kamperland. Ook is er geen sprake van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. De planontwikkeling vloeit rechtstreeks voort uit het gemeentelijk beleid en is als zodanig dan ook gewenst. Ook de financiële uitvoerbaarheid is gewaarborgd. Voor de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden in het plangebied moet worden (en wordt) uitgegaan van het volgende.
Het beoogde winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg moet op het eigen terrein voorzien in de opvang van de parkeerbehoefte op basis van de voor de verschillende centrumfuncties relevante parkeernormen. Voor zover in het plangebied grond zal worden afgegraven zal deze binnen het plangebied worden hergebruikt. Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden wordt bij het KLIC gemeld waar en wanneer wordt gegraven. Er mogen geen werkzaamheden uitgevoerd worden in het broedseizoen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Hoofdstuk 2
Toetsing planologische uitvoerbaarheid
Dit hoofdstuk omvat de resultaten van de uitgevoerde toetsing van de voorgenomen ontwikkeling aan het relevante planologische beleidskader en aan omgevingsaspecten (inclusief sectorale wet- en regelgeving). Verschillende onderdelen staan uitgebreider beschreven in de bijlagen.
2.1
Toetsing aan beleid
In deze paragraaf wordt de realisering van het project getoetst aan het hiervoor relevante ruimtelijke ordeningsbeleid voor zover planologisch / ruimtelijk van belang. Beleidskader
Beleidsdoelstelling
Rijk Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012)
Nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk aansluiten op bestaande bebouwing en infrastructuur.
Versterken voorzieningen in Duurzaamheidsladder (artikel 3.1.6 directe woonomgeving. lid 2 Bro) Stedelijke ruimte optimaal benutten
Provincie Zeeland Algemeen beleid provincie zet Omgevingsplan in op: Zeeland 2012 - 2018 - ruimte voor economische ontwikkeling; Verordening Ruimte - bundeling en zorgvuldig (PRVZ) ruimtegebruik (inbreiding en hergebruik). Verordening Ruimte artikel 2.2, lid 8 geeft aan: - nieuwe en uitbreiding detailhandelsvoorzieningen, worden primair toegelaten in bestaande
Afweging en conclusie Het planvoornemen past binnen het rijksbeleid. Het rijksbeleid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. De beoogde ontwikkeling valt geheel binnen het bestaand bebouwd gebied. Er wordt bijgedragen aan het waarborgen en versterken van voorzieningen in de woonkern Kamperland c.q. en sterkere voorzieningenstructuur voor de bewoners van Kamperland. Voorts wordt de stedelijke ruimte daarbij zo optimaal mogelijk benut: beschikbare bebouwing en gronden worden hergebruikt. Het provinciaal beleid vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan en de daarin opgenomen planontwikkeling. De voorgenomen ontwikkeling stemt overeen met het provinciaal beleid. Concreet wordt invulling gegeven aan het beleid ten aanzien van zorgvuldig ruimtegebruik: - hergebruik van bestaande gronden binnen de bebouwde kom van Kamperland; - bundelen/concentreren van
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
16
Gemeente Noord Beveland
kernwinkelgebieden. - in het betreffende bestemmingsplan inzicht even in wijze waarop plan bijdraagt aan het beleidsdoel van bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden.
voorzieningen bij de bestaande supermarktlocatie aan de Ruiterplaatweg c.q. de belangrijkste winkeltrekker in Kamperland.
zie bijlage 6
Het plan vloeit voort uit het gemeentelijke beleid (zie bijlage 6).
Voorts wordt verwezen naar paragraaf 2.2.5 Detailhandel en bijlage 6, waaruit onder andere blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur.
Winkelverbeterplan (adviesburo Kardol 2012)
2.2
Toetsing aan sectorale en omgevingsaspecten
2.2.1
Water
Kader
Beoordelingsaspect
Afweging en conclusie
Watertoets
Overleg voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen op basis van een waterparagraaf.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Op basis van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen is de waterhuishoudkundige situatie beoordeeld. Hiermee is nagegaan of de beoogde ontwikkeling noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoetstabel is weergegeven in bijlage 2. Geconcludeerd is dat na realisatie van voldoende compensatiemaatregelen het aspect water geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.
2.2.2 Kader
Bodem Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Besluit Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient Ten behoeve van de planontwikkeling is een voldoende te zijn voor bodemonderzoek uitgevoerd door Moerdijk beoogde functie Besluit ruimtelijke Bodemsanering BV. en voorgelegd aan de RMD. De rapportage van dit onderzoek en de ordening (artikel bevindingen van de RMD zijn opgenomen in Functie mag geen 3.1.6) bijlage 8 bij dit bestemmingsplan. bedreiging vormen Nota Bodembeheer en voor bodemkwaliteit In deze paragraaf wordt volstaan met de volgende daarin opgenomen resultaten en Bodemkwaliteitskaart
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Noord-Beveland
conclusie. Uit de boorstaten blijkt dat tijdens het veldwerk geen zintuiglijke afwijkingen in de grond en het grondwater zijn geconstateerd. Ook is er geen asbest op en in de bodem waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan koper, lood, zink, PAK en bestrijdingsmiddelen is aangetroffen. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. In het grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen. In een aanvullend verkennend bodemonderzoek is tevens getoetst aan organo chloorbestrijdingsmiddelen in de bovengrond. Hieruit blijkt dat in de bovengrond licht verhoogde gehalten van drins DDD, DDT en chloordaan zijn aangetroffen. Deze waardes benaderen de onderzoekswaarden niet. De resultaten van het verkennend en het aanvullend verkennend bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Conclusie Met de in het onderzoeksrapport en de aanvullende rapportage opgenomen conclusies en aanbevelingen wordt ingestemd. De bodemkwaliteit van de locatie vormt geen belemmering voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Bij het afvoeren of toepassen van grond op de locatie dient rekening te worden gehouden met het Besluit bodemkwaliteit. De grond van de onderzoekslocatie mag niet zondermeer op een andere locatie worden toegepast.
2.2.3 Kader
Archeologie en overige cultuurhistorische waarden beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Gemeente Voldoen aan het voor Beleidsnota Archeologie de ontwikkeling (Vestigia, 30-06-2011) geldende archeologie beleid
Ten behoeve van de ontwikkeling van het winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg is een archeologisch onderzoek uitgevoerd door Artfact. De rapportage van dit onderzoek is opgenomen in bijlage 9 bij dit bestemmingsplan. In deze paragraaf wordt volstaan met de (daarin opgenomen) samenvattende conclusie.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
18
"Ondanks er bij het vooronderzoek geen behoudenswaardige archeologische waarden werden aangetroffen, is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de herziene Monumentenwet uit 1988. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Opdrachtgever verplicht de aannemers om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ). Samenvattend kan worden gesteld dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk wordt geacht wanneer bij de planvorming rekening wordt gehouden met de mogelijk aanwezige archeologische waarden. Dit betekent dat binnen het gehele plangebied geen graafwerkzaamheden plaatsvinden die dieper reiken dan 2.20 meter –NAP (circa 2.80 beneden maaiveld), met uitzondering van heiwerkzaamheden". Archeologisch zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling van het winkelcentrum. Er is geen sprake van raafwerkzaamheden die dieper reiken dan 2.20 meter –NAP (circa 2.80 beneden maaiveld), met uitzondering van heiwerkzaamheden. Modernisering Monumentenzorg (MoMo) verankerd in: Bro, Besluit omgevingsrecht (Bor), Monumentenwet
cultuurhistorisch karakter op gebiedsniveau behouden en versterken
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten en overige cultuurhistorische waarden aanwezig.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
2.2.4
Ecologie / natuur
Kader
Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998: Natura 2000
Onderzoeken of de ontwikkeling significant negatieve effecten kan hebben Ecologische op beschermde Hoofdstructuur (EHS) gebieden (binnen en buiten plangebied). Aantasting van de kwaliteiten van de EHS is in principe niet toegestaan.
Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied of de EHS. Op enige afstand van het plangebied liggen wel de Natura 2000-gebieden Veerse Meer en Oosterschelde. De beoogde ontwikkeling van het winkelcentrum heeft geen effect op deze gebieden (zie bijlage 4)
Soortbescherming: Flora- en faunawet
2.2.5
Voorkomen van aantasten, verontrusten en/of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantingsof vaste rust- en verblijfsplaatsen.
Op de ontwikkelingslocatie komen alleen licht beschermde, tabel 1-soorten voor (zie bijlage 4. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. - Voor de ontwikkeling is geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist.
Detailhandel
Kader
Beoordelingsaspect
Afweging en conclusie
Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening
Is sprake van:
In deze paragraaf wordt volstaan met de belangrijkste bevindingen van de uitgevoerde beoordeling van de beoogde ontwikkeling aan detailhandelsaspecten, welke in bijlage 6 is opgenomen (en waarnaar voor meer uitgebreide informatie naar wordt verwezen).
Gemeentelijk detailhandelsbeleid
1. overeenstemming met gemeentelijk beleid; 2. een goede ruimtelijke ordening, getoetst aan actuele jurisprudentie: -a: is er geen ontwrichting van de voorzieningenstructuur? -b: worden de gevolgen van het ontstaan van leegstand elders door ontwikkeling meegenomen in de afweging?
Ad1 Het plan is een rechtstreekse uitwerking van het gemeentelijke beleid zie bijlage 6 en par 2.1) Ad2 Er geen sprake van ontwrichting van de voorzieningenstructuur door de ontwikkeling. De realisatie van een fullservice-supermarkt maakt dat de inwoners van Kamperland en overig Noord-Beveland op aanvaardbare afstand kunnen blijven voorzien in een volledig assortiment boodschappen. Geconcludeerd
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
20
kan worden dat door het plan geen beperkingen zullen ontstaan voor inwoners van Kamperland of overig Noord-Beveland bij het doen van (dagelijkse) inkopen. De ontwikkeling aan de Ruiterplaatweg biedt de mogelijkheden voor een verdere concentratie van het detailhandelsaanbod in Kamperland. Per saldo wordt Kamperland aantrekkelijker als winkelgebied en wordt de detailhandelsstructuur van Noord-Beveland versterkt. Om de ruimtelijke kwaliteit van het oorspronkelijke winkelgebied zo goed mogelijk te ondersteunen wordt de bestemmingsregeling voor commerciële functies (detailhandel en horeca) in het gebied Noordstraat - noordkop Veerweg aanzienlijk verruimd. Hierdoor zijn de mogelijkheden voor een kwalitatief goede herinvulling van vrij te komen panden groter en worden randvoorwaarden gecreëerd voor het handhaven van een goede ruimtelijke kwaliteit van dit gebied. 2.2.6 Kader
Verkeer en parkeren Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
De ontsluiting van het plangebied is voor Jurisprudentie: g Kwaliteit van de oede ruimtelijke bereikbaarheid voor de verschillende modaliteiten goed te noemen. Als gevolg van de ontwikkelingen zal de verschillende ordening vervoersmodaliteiten verkeersaantrekkende werking toenemen. Zowel uitgaande van het indicatief ontwikkelingsbeeld en Goede verkeersafwikkeling op de maximale mogelijkheden die het kruispuntniveau. bestemmingsplan biedt, is een goede Voldoen aan verkeersafwikkeling op de omliggende kruispunten CROW-richtlijnen gewaarborgd. Binnen het bestaande centrum van (publicatie 317 Kamperland (bestemming C-2) worden 'Kencijfers parkeren en mogelijkheden voor centrumfuncties verruimd. verkeersgeneratie') Omdat dit ter vervanging dient van bestaande functies, levert dit geen significante toename van de verkeersgeneratie op. In de regels van dit bestemmingsplan zijn parkeernormen vastgelegd (op basis van de parkeerkencijfers zoals vastgelegd in de CROW-publicatie 17). Deze dienen als uitgangspunt voor ontwikkeling. Ook is gewaarborgd dat de parkeerbehoefte op het terrein van het winkelcentrum wordt opgevangen. Het opgenomen indicatief ontwikkelingsplan voldoet hieraan. De totale parkeerbehoefte hiervan _______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
bedraagt inclusief dubbelgebruik 182 parkeerplaatsen. Het plan voorziet in 182 parkeerplaatsen op het eigen terrein. Een (meer uitgebreide) onderbouwing van de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans is opgenomen in bijlage 3. Binnen de bestemming C-2 moet altijd voldaan worden aan voldoende parkeergelegenheid. Grote horecavoorzieningen worden niet direct mogelijk gemaakt. Zie voor een onderbouwing tevens bijlage 3. Geconcludeerd wordt dat het aspect verkeer en parkeren de ontwikkeling van het beoogde winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg niet in de weg staat.
2.2.7
Geluidhinder - wegverkeerslawaai
Kader
Beoordelingsaspect
Afweging en conclusie
Wet milieubeheer Wet geluidhinder Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25) Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening
Voldoen aan wettelijke geluidseisen (akoestisch onderzoek en geluidwerende maatregelen) indien er sprake is van een geluid producerende en/of geluid gevoelige functie.
Binnen het plangebied worden geen nieuwe wegen of wegreconstructies mogelijk gemaakt. Ook is er geen sprake van nieuwe geluidsgevoelige functies. Akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder kan derhalve achterwege blijven.
2.2.8
Milieuhinder - relatie met omliggende (bedrijfs)functies
Kader
Beoordelingsaspect
Afweging en conclusie
Wet milieubeheer Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25)
Voldoen aan wettelijke milieueisen (onderzoek en maatregelen) indien er sprake is van een milieuhinderlijk en/of milieugevoelige functie.
Het aspect milieuhinder vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan. De uitbreiding van de supermarkt met bijbehorende winkels zijn gewenste ontwikkelingen in het centrum van Kamperland. De afstand tussen de milieubelastende onderdelen van de ontwikkeling en de omliggende woningen bedraagt circa 30 meter. In de rest van het plangebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een acceptabel woon- en leefklimaat wordt hiermee gegarandeerd.
Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
22
2.2.9
Externe veiligheid
Kader
Beoordelingsaspect
Besluit(en) externe veiligheid: - inrichtingen - buisleidingen - transportroutes
Waarborgen veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.
2.2.10
Afweging en conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Ten westen van de ontwikkeling is het bedrijf Loon- en Handelsbedrijf Van der Heide BV. Op deze inrichting wordt maximaal 2500 kg aan Voldoen aan bestrijdingsmiddelen opgeslagen. De risico veiligheidsnormen contouren ten gevolge van deze opslag indien sprake van beperken zich tot de eigen inrichting. Het Loonrisicovolle en Handelsbedrijf vormt daarom geen functies/activiteiten: belemmering voor de voorgenomen - vervoer van gevaarlijke stoffen over ontwikkeling. wegen, spoor, water of In en rond het plangebied vinden geen via leidingen; transporten van gevaarlijke stoffen plaats. - bedrijven in de directe Het aspect Externe Veiligheid vormt hiermee omgeving waar geen belemmering voor het bestemmingsplan. activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid waaronder Bevi-inrichtingen)
Luchtkwaliteit
Kader
Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Ten behoeve van de planontwikkeling is in een vroeg stadium van de planontwikkeling een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De rapportage hiervan is opgenomen in bijlage 5. Met behulp van de NIBM-rekentool is Wet milieubeheer, onderzocht wat de invloed van de beoogde hoofdstuk 5, titel 5.2 In het Besluit (Luchtkwaliteitseisen) NIBM)en de Regeling ontwikkeling is op de luchtkwaliteit. Daarbij is AmvB ‘Niet in uitgegaan van een worst-case scenario: per NIBM zijn de betekenende mate’ weekdagetmaal 4.000 motorvoertuigen (mvt) uitvoeringsregels (Besluit NIBM) en de vastgelegd die extra aan verkeersbewegingen genereert, met ministeriële regeling betrekking hebben op een vrachtwagenpercentage van maximaal 2,5 NIBM (Regeling NIBM) het begrip NIBM. procent. Uit deze berekening kan geconcludeerd worden dat e ontwikkeling mogelijk in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Ter toetsing aan de luchtkwaliteitseisen is daarom een CAR-berekening uitgevoerd. Hieruit blijkt dat ruimschoots voldaan kan worden aan de normen zoals deze gesteld zijn in de Wet Milieubeheer. Wet ruimtelijke ordening: goede ruimtelijke ordening
Voldoen aan de geldende grenswaarden luchtkwaliteitseisen
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
2.2.11
Leidingen en telecomverbindingen
Kader
Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Belangen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen
Waarborgen van belangen van in en/of in de directe omgeving aanwezige planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen
Belangen van planologisch niet-relevante kabels en leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen)
Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden Tenminste drie wordt bij het KLIC gemeld waar en wanneer werkdagen voor de wordt gegraven. aanvang van graafwerkzaamheden de uitvoerder contact moet opnemen met het KLIC, waarbij wordt gemeld waar en wanneer wordt gegraven.
Dit aspect levert geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling. In het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen waarmee bij de planontwikkeling rekening moet worden gehouden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
24
2.3
Financiële uitvoerbaarheid
Kader
Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Wet ruimtelijke ordening
Aantonen financiële uitvoerbaarheid
Grondexploitatiewet (Grex-wet)
Voor de ontwikkeling van het project heeft de gemeente met de initiatiefnemer een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de (financiële) afspraken over het project Verplicht kostenverhaal door de zijn vastgelegd, inclusief kostenverhaal. Deze gemeente. De overeenkomst wordt aangemerkt als anterieure gemeente legt dit vast overeenkomst (artikel 6.24 Wro). in een exploitatieplan. Een exploitatieplan is In de overeenkomst zijn onder meer de niet nodig indien volgende aspecten geregeld. anderszins in het - Het bouwplan wordt bekostigd en grotendeels kostenverhaal wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer. Enkele voorzien ondergeschikte onderdelen worden door de overeenkomst met gemeente uitgevoerd. alle grondeigenaren in - De initiatiefnemer draagt de kosten voor de het plangebied of procedurele aspecten (zoals plankosten, volledig onderzoeken en procedures, inclusief grondeigendom). gemeentelijke begeleiding). - Contractueel is vastgelegd dat voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan de initiatiefnemer alle voor de uitbreiding nog benodigde gronden aankoopt (waaronder enkele gronden van de gemeente). Hierdoor is initiatiefnemer op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan eigenaar van alle bij de uitbreiding betrokken gronden, waar de feitelijke functiewijziging is voorzien. - De overeenkomst omvat tevens een verklaring van de eigenaar van de overige (bestaande) supermarktgronden in het plangebied dat deze instemt met de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, zijnde een gewijzigde indeling van de bestaande parkeervoorziening binnen het bestemmingsvlak C-1, zoals aangeduid op de verbeelding van het bestemmingsplan. - De realisatie van het winkelcentrum mag geen nadelige invloed mag hebben op het oppervlaktewater(systeem) . Daartoe zijn afspraken gemaakt over de benodigde waterberging. Voldaan moet worden aan de waterbergingseisen van het Waterschap Scheldestromen. - Voorts zijn aanvullend op de parkeerbepalingen in dit bestemmingsplan afspraken vastgelegd waarmee ook in pieksituaties voldoende parkeergelegenheid is
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
gewaarborgd. - Ook maken een planschadeovereenkomst en afspraken over aansprakelijkheden onderdeel uit van deze overeenkomst. Voor de gemeente zijn aan de uitvoering van het plan geen financiële risico's verbonden omdat de initiatiefnemer alle kosten voor zijn rekening neemt. Onafhankelijk onderzoek heeft aangetoond dat de marktpartij over voldoende financiële middelen beschikt om het project te realiseren. Uit het bovenstaande blijkt dat de financiële uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is gewaarborgd.
2.4
Betrokkenheid bestuursorganen, maatschappelijke organisaties
Over de planontwikkeling heeft in een vroegtijdig stadium overleg plaatsgevonden met het waterschap Scheldestromen en met de provincie. De resultaten hiervan zijn in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Ook omwonenden zijn vroegtijdig geïnformeerd over de planontwikkeling, zo heeft bijvoorbeeld op 28 maart 2013 een bijeenkomst met bewoners van de A. van Heestraat plaatsgevonden. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegd, waarbij gelegenheid wordt geboden voor het indienen van zienswijzen. De resultaten hiervan worden t.z.t. in dit bestemmingsplan opgenomen/verwerkt.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
26
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
29
Bijlage 1
Impressiebeelden Kamperland
winkelcentrum
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
30
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Indicatieve impressiebeelden winkelcentrum Kamperland
(bron Woudstra Architecten)
31
Bijlage 2
2.1
Waterparagraaf
Watertoets gewenste ontwikkeling
Nagegaan is aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) of de beoogde ontwikkeling van het winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg strijdig is met water(schaps)doelstellingen en/of noodzaakt tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen. De resultaten van het overleg met het waterschap zijn hierin verwerkt. Thema en water(beheer)doelstelling
Uitwerking
Waterveiligheid Binnen en nabij het plangebied bevinden zich geen Waarborgen van het waterkeringen. Het plan heeft daarmee geen invloed op de waterveiligheid. veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater) Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.
De ontwikkeling zorgt voor een extra verharding van 5.526 m2 en de demping van bestaande sloot. Conform de waterschapseis van 75 mm per m2 dient voor de 5.526 m2 extra verharding 414 m3 water gecompenseerd te worden. Ten zuiden van het plangebied langs de begraafplaats wordt een nieuwe sloot gerealiseerd. Deze sloot is noodzakelijk voor een goede afwatering. Omdat deze nieuwe sloot zorgt voor waterafvoer en waterberging dient ten gevolge van het dempen van de sloot nog 90 m3 water gecompenseerd te worden. In totaal dient er 14+90= 504 m3 water gecompenseerd te worden. Derhalve dient er 504 m3 water gecompenseerd te worden. Deze compensatie vindt buiten het plangebied plaats. Zoals tevens opgenomen is in paragraaf 2.3 en in de anterieure overeenkomst moet voldaan worden aan de waterbergingseisen van het Waterschap Scheldestromen. De 504 m3 water compensatie zal gecompenseerd worden aan de zuidzijde van de begraafplaats op gronden parallel aan de Ruiterplaatweg. Hier wordt open water gerealiseerd ten behoeve van deze waterberging. Eventuele andere initiatieven zijn eveneens mogelijk, echter alleen na overleg en goedkeuring van het Waterschap Scheldestromen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
32
Grondwaterkwantiteit en verdroging Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.
Het gebied ter plaatse van de huidige volkstuintjes in het plangebied betreft het laagste punt in Kamperland. De aanwezige sloten worden langs het plangebied gerealiseerd, de afwatering zal hierdoor niet in gevaar komen en het risico op mogelijke wateroverlast zal hierdoor niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie.
Hemel- en afvalwater (incl. water op straat / overlast) Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.
Het afvalwater ten gevolge van het winkelcentrum zal worden afgevoerd op de reeds aanwezig riolering. Het hemelwater afkomstig van de platte daken en het parkeerterrein wordt afgekoppeld op het oppervlaktewater rondom het plangebied.
Volksgezondheid bij de realisatie van nieuw open water worden onveilige (water gerelateerd) situaties met verdrinkingsgevaar voorkomen. Van water gerelateerde ziekten is geen sprake. Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
Binnen het plangebied is geen sprake van wateronttrekking, derhalve zijn bodemdalingen niet te verwachten. Extra maatregelen om dit te voorkomen zijn derhalve niet noodzakelijk.
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.
Op het hemelwater zal alleen schoon hemelwater geloosd worden. Tijdens de bouw- en gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen zoals koper, zink en lood. De oppervlaktewaterkwaliteit ondervindt geen negatieve gevolgen ten gevolge van de ontwikkeling.
Grondwaterkwaliteit Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden
De ontwikkeling heeft geen invloed op de grondwaterkwaliteit. Tijdens de bouw- en gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen zoals koper, zink, lood.
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
In en nabij het projectgebied bevinden zich geen (invloedszones van) natte natuurgebieden waarmee rekening moet worden gehouden.
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van
Bij het realiseren van nieuw open water wordt in overleg met het waterschap rekening gehouden met obstakelvrije onderhoudsstroken. De ontwikkeling zorgt niet voor de belemmering van reeds aanwezig onderhoudsstroken van omliggende
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
bebouwing en opgaande (hout)beplanting.
oppervlaktewateren.
Andere belangen waterbeheerder(s) Relatie met eigendom Niet van toepassing. waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. Scheepvaart en/of wegbeheer Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.
2.2
Niet van toepassing
Conclusie
Het aspect water vormt na de realisatie van water compenserende maatregelen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
34
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
Bijlage 3
Verkeer en parkeren
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
36
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderbouwing verkeer en parkeren winkelcentrum Ruiterplaatweg Kamperland Het projectgebied is gelegen aan de Ruiterplaatweg in de kern Kamperland in de gemeente NoordBeveland. Binnen het projectgebied zijn in de huidige situatie een supermarkt met bijbehorend parkeerterrein en volkstuinen aanwezig. Onderhavige ontwikkeling voorziet in een winkelcentrum. De huidige supermarkt wordt onderdeel van het winkelcentrum.
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer Algemeen Het projectgebied wordt ontsloten via de Ruiterplaatweg. Aansluiting op de Ruiterplaatweg vindt net als in de huidige situatie via een aparte in- en uitrit plaats. De Ruiterplaatweg vormt de belangrijkste ontsluitingsroute voor de kern Kamperland. Deze weg leidt in noordelijke richting naar de N255 die naar het westen aansluit op de N57 (Middelburg – Rozenburg) en in het oosten aansluit op de N256 (Zierikzee – Goes). In zuidelijke richting leidt de Ruiterplaatweg naar diverse recreatieterreinen, zoals Schotsman en Ruiterplaat. Ter hoogte van het kruispunt met de Molenweg/Noordstraat is een verkeersregelinstallatie aanwezig. Dit kruispunt vormt de belangrijkste toegang vanaf de Ruiterplaatweg naar het centrum van Kamperland. De wegen in de gemeente Noord-Beveland zijn conform Duurzaam Veilig gecategoriseerd. Dit is vastgelegd in het Mobiliteitsplan Noord-Beveland 2011-2015. Ter hoogte van de ontwikkeling is de Ruiterplaatweg een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Buiten de bebouwde kom is de Ruiterplaatweg gecategoriseerd als erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 60 km/h. De N255 is een weg met een gebiedsverbindende functie en heeft een maximumsnelheid van 100 km/h. Bevoorradingsroutes Het winkelcentrum krijgt twee laad- en losvoorzieningen. Voor de supermarkt is dit de huidige laad- en losvoorziening ter hoogte van de uitrit van het parkeerterrein. Voor de overige winkels is dit aan de achterzijde ter hoogte van de supermarkt. Bevoorradend vrachtverkeer kan de laad- en losvoorziening van de overige winkels bereiken via de weg die achter het winkelcentrum langs loopt. Deze weg sluit aan op het parkeerterrein. Vanwege beperkte ruimte op deze weg wordt een aparte keerzone voor het vrachtverkeer gerealiseerd in het zuidelijk deel van het projectgebied.
Openbaar vervoer De dichtstbijzijnde openbaar vervoerhaltes op loopafstand zijn de bushaltes op het kruispunt Molenweg/Ruiterplaatweg en langs de Veerweg ter hoogte van de Korte Nieuwstraat. Vanaf deze haltes rijden bussen naar het treinstation in Goes en worden omliggende kernen zoals Wissenkerke, Kortgene en Goes aangedaan.
Ontsluiting fietsverkeer Conform Duurzaam Veilig heeft het fietsverkeer door middel van suggestiestroken een eigen plek op de Ruiterplaatweg. In noordelijke richting, bij de komgrens, gaan de suggestiestroken over in een vrijliggend fietspad dat in twee richtingen bereden wordt. In zuidelijke richting maakt het fietsverkeer ook buiten de bebouwde kom gebruik van dezelfde rijbaan als het gemotoriseerde verkeer en zijn suggestiestroken aanwezig. Naast deze fietsvoorzieningen die de infrastructuur van het gemotoriseerde verkeer volgen is er een route voor langzaam verkeer via het projectgebied langs de supermarkt richting de Veerweg. Hierdoor kan langzaam verkeer vanuit Kamperland via een eigen structuur het projectgebied bereiken.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling De beoogde ontwikkeling van het winkelcentrum kan effect hebben op de verkeersafwikkeling. Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de verkeersgeneratie inzichtelijk gemaakt. Daarvoor wordt de huidige verkeersgeneratie afgezet tegenover de toekomstige verkeersgeneratie. De verkeersgeneratie ten gevolge van de ontwikkelingen in het projectgebied is inzichtelijk gemaakt op basis van kencijfers van CROW. De kencijfers van CROW zijn onder andere afhankelijk van de stedelijkheid van een gemeente. Het projectgebied ligt in de gemeente Noord-Beveland. Deze gemeente is volgens CBS een ‘niet stedelijke omgeving’ [statline.cbs.nl]. Aangezien voorliggend plan aan de rand van het centrum van de kern Kamperland ligt, valt het projectgebied in de categorie schil centrum gebied van CROW [publicatie 317, CROW-2012]. Huidige verkeersgeneratie Binnen het projectgebied komen de volkstuinen te vervallen en wordt de supermarkt geïntegreerd in het nieuwe winkelcentrum. Uit de kencijfers van CROW blijkt dat volkstuinen een geringe hoeveelheid verkeer te genereren. Per 10 volkstuinen bedraagt de verkeersgeneratie 0,9 tot 1,2 mvt/weekdagetmaal [CROW-317, 2012]. Gezien het beperkte aantal volkstuinen en de geringe verkeersgeneratie is de verkeersafname als gevolg van het verdwijnen van de volkstuinen verwaarloosbaar en zijn daarom niet meegenomen in de berekeningen. De verkeersgeneratie van de bestaande supermarkt is reeds verdisconteerd in de verkeersintensiteiten. Er is echter sprake van een uitbreiding van 162 m 2 vloeroppervlak van de supermarkt. Deze uitbreiding zal aanvullend worden meegenomen in de verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkeling. Toekomstige verkeersgeneratie De verkeersgeneratie van de nieuwe functies (detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen en de beperkte uitbreiding van de supermarkt) wordt bepaald op basis van de functie ‘wijkcentrum’. De nieuwe winkelfuncties beslaan in het indicatief ontwikkelingsbeeld een extra oppervlakte van circa 2.315 m2 bvo, uitgesplitst naar: 1.977 m2 detailhandel; 176 m2 horeca; 162 m2 uitbreiding supermarkt. Voor de nieuw toe te voegen functies wordt uitgegaan van de verkeersgeneratie voor een ‘gemiddeld wijkcentrum’. Om onderscheid te maken naar de verschillende type centra (stadsdeel-, wijk- of buurtcentra) is het aandeel van de supermarkt binnen de totale oppervlakte van het centrum leidend. In het projectgebied is circa 44% van de bruto oppervlakte voor de supermarkt beoogd, zodat het winkelcentrum gekenmerkt wordt als een gemiddeld wijkcentrum [CROW-272, 2008]. Ook voor maatschappelijke functies wordt van dit kencijfer uitgegaan. Dit is een worstcase aanname, omdat de verkeersgeneratie van functies binnen maatschappelijk (zoals bibliotheek en huisartsenpraktijk) lager ligt. Uitgegaan wordt van de minimale verkeersgeneratie van 44,9 mvt/weekdagetmaal per 100 m2 bvo voor het wijkcentrum. Dit hangt samen met het feit dat in dit kencijfer reeds de aanwezigheid van een supermarkt is meegenomen. Omdat een supermarkt de hoogste verkeersgeneratie kent en om deze niet dubbel mee te tellen in de verkeersberekeningen, is uitgegaan van het minimale kencijfer voor de verkeersgeneratie. Om de verkeersgeneratie voor een werkdag te verkrijgen dient met een factor van 1,1 te worden omgerekend. Daarnaast is er sprake van een beperkte uitbreiding van de supermarkt. Hierbij wordt aangesloten bij het kencijfer voor een fullservice supermarkt hoog prijsniveau.
In onderstaande tabel is de met de nieuwe ontwikkeling gepaard gaande extra verkeersgeneratie weergegeven. Tabel 1 Extra verkeersgeneratie indicatief ontwikkelingsbeeld Oppervlakte (m2 bvo)
Functie Supermarkt uitbreiding Detailhandel
–
Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie per 100 m2 bvo per 100 m2 bvo totaal weekdag totaal werkdag weekdag werkdag
162
119,7
143,6
194 mvt
233 mvt
1.977
44,9
49,4
888 mvt
977 mvt
Horeca
176
44,9
49,4
79 mvt
87 mvt
Totaal
2.315
1.161 mvt
1.297 mvt
De totale extra verkeersgeneratie als gevolg van de nieuwe ontwikkeling, bedraagt 1.161 mvt/weekdagetmaal en 1.297 mvt/werkdagetmaal. Bestemming C-2 In het bestaande centrum van Kamperland worden binnen het bestemmingsplan de mogelijkheden voor centrumfuncties verruimd (bestemming C-2). In de huidige situatie zijn reeds detailhandelsen horecavoorzieningen aanwezig. Wijziging van functies zal dan ook niet leiden tot grote wijzigingen in de verkeersaantrekkende werking. De totale verkeersgeneratie van het bestaande centrum van Kamperland zal niet significant wijzigen. Er zullen geen knelpunten in de verkeersafwikkeling optreden. Verkeersafwikkeling Als gevolg van de ontwikkeling zal de verkeersgeneratie toenemen. Bezien is of de aanwezige infrastructuur het verkeer kan afwikkelen. Het gaat daarbij om de gescheiden in- en uitrit naar het parkeerterrein en om het met verkeerslichten geregelde kruispunt Ruiterplaatweg–MolenwegNoordstraat. Voor de verkeersafwikkeling is aangenomen dat 80% van het verkeer richting het noorden rijdt en 20% richting het zuiden. Daarnaast zijn bij de beoordeling van de verkeersafwikkeling de verkeersintensiteiten van omliggende wegen noodzakelijk.
Kruispuntberekeningen In-/uitrit nieuwe ontwikkeling Om het projectgebied te bereiken is vanaf de Ruiterplaatweg een aparte inrit en uitrit naar het parkeerterrein aanwezig. Daarbij sluit de inrit aan op een viertaks kruispunt waarbij de Ruiterplaatweg voorrang heeft. De uitrit is een T-kruispunt waarbij eveneens de Ruiterplaatweg voorrang heeft. Voor de Ruiterplaatweg zijn de verkeersintensiteiten afkomstig uit het Mobiliteitsplan NoordBeveland. Deze bedragen 1.645 mvt/werkdagetmaal in 2010. Voor het jaar 2024 zijn deze verkeersintensiteiten opgehoogd met een jaarlijks autonome groei van 1%, dit komt neer op 1.890 mvt/werkdagetmaal. Voor de weg die leidt naar de brandweerkazerne is een intensiteit van 500 mvt/werkdagetmaal aangehouden voor het jaar 2024. De intensiteiten zijn tevens opgehoogd met de verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkeling. Hierbij is aangenomen dat 10% van het verkeer aanwezig is tijdens de spitsperioden. In onderstaand figuur zijn de verkeersintensiteit per richting de opgenomen tijdens de spitsperioden van de inrit en uitrit.
Figuur 1 H/B-matrix in- en uitrit parkeerterrein
Door middel van de methode Harders is bezien of zowel de inrit als uitrit het verkeer in voldoende mate kan afwikkelen tijdens de spitsperioden. Bij deze berekening is uitgegaan van de huidige kruispuntconfiguratie. Uit de resultaten blijkt dat de wachttijd voor zowel de inrit als uitrit onder dan de acceptabel geachte 15 seconden ligt, zie figuur 2. Geconcludeerd wordt dat geen maatregelen noodzakelijk zijn en dat de verkeersafwikkeling gewaarborgd is. Figuur 2 Resultaten kruispuntberekening (links inrit – rechts uitrit)
Kruispuntberekening Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat In het Mobiliteitsplan Noord-Beveland zijn de herkomst-/bestemmingsmatrixen (HB-matrix) tijdens de spitsperiode opgenomen van de van de belangrijkste kruispunten in Noord-Beveland. Voor het kruispunt Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat is aangenomen dat tijdens de spitsperioden 10% van het kruispunt passeert. Deze gegevens zijn doorgerekend naar het jaar 2024, daarbij is het basisjaar 2010 opgehoogd met een jaarlijkse autonome groei van 1%. De intensiteiten zijn tevens opgehoogd met de verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkeling, waarbij uitgegaan is van een spitsuurpercentage van 10%. De intensiteiten zijn met een factor 1,08 omgerekend naar
PAE (personenauto-equivalenten). Daarbij wordt ook rekening gehouden met vrachtverkeer. In onderstaande figuur zijn de verkeersstromen op kruispuntniveau weergegeven. Figuur 3 H/B-matrix Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat
Met het softwareprogramma Omni-X is berekend of de verkeerslichtenregeling op het kruispunt Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat het verkeer kan verwerken. Bij deze berekening is uitgegaan van de huidige inrichting van het kruispunt. Uit de kruispuntberekening blijkt dat de maximale cyclustijd 109,0 seconden bedraagt, zie figuur 4. Over het algemeen geldt een cyclustijd van 120 seconden als maximaal aanvaardbaar. De verhouding tussen de intensiteit en de capaciteit is maximaal 0,82. Over het algemeen geldt dat bij een I/C-verhouding van 0,80 vertraging optreedt. Bij een I/C-verhouding van meer dan 0,90 treedt filevorming op. De I/C-verhouding van 0,82 treedt slechts op één tak op. Omdat de gemiddelde wachttijd op die tak tijdens de spits met 60 seconden acceptabel is en de cyclustijd onder de 120 seconden ligt, wordt geconcludeerd dat het kruispunt het verkeer goed kan afwikkelen.
Figuur 4 Resultaten kruispuntberekening Ruiterplaatweg – Molenweg - Noordstraat
Parkeren De nieuwe ontwikkelingen zullen leiden tot een wijziging van de parkeerbehoefte. Per functie is de parkeerbehoefte inzichtelijk gemaakt waarbij gebruik is gemaakt van de kengetallen van CROW, die zijn vastgelegd in publicatie 317. Supermarkt Voor de parkeerbehoefte van de supermarkt is net zoals bij de verkeersgeneratie aangesloten bij de maximale parkeerbehoefte voor een full-service supermarkt in een niet stedelijke omgeving in het schil centrum. De parkeerbehoefte bedraagt 5,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo [CROW-317, 2012]. Hiermee bedraagt de totale parkeerbehoefte voor de supermarkt 96,86 parkeerplaatsen (5,8 * 16,7). Winkelcentrum Zoals aangegeven bij de verkeersgeneratie wordt er in het winkelcentrum zowel detailhandel, horeca en maatschappelijke functies mogelijk gemaakt. Bij de verkeersgeneratie is voor horeca aangesloten bij de verkeersgeneratie van een gemiddeld wijkcentrum, omdat horeca vooral aanvullend is op de andere functies. Echter, bij CROW is bekend dat de verblijfstijd in horeca doorgaans langer is dan in een wijkcentrum. Zodoende is voor de parkeerbehoefte horeca wel apart meegenomen. In het indicatief ontwikkelingsbeeld is 176 m2 bvo gereserveerd voor horeca. Gezien het lage autobezit in de gemeente Noord-Beveland is aangesloten bij de minimale parkeerbehoefte voor horeca. Horeca kan bestaan uit een café of een restaurant, waarvan de minimale parkeerbehoefte respectievelijk 5 en 10 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo bedraagt [CROW-317, 2012]. Zodoende is het gemiddelde kencijfer gehanteerd van 7,5 parkeerplaats per 100 m 2 bvo. Hiermee komt de parkeerbehoefte uit op 13,2 parkeerplaatsen. Voor de detailhandel en maatschappelijke functies wordt uitgegaan van de minimale parkeerbehoefte voor een gemiddeld wijkcentrum, om de supermarkt niet dubbel mee te tellen in de berekeningen. Het CROW houdt bij de kencijfers voor wijkcentra reeds rekening met de aanwezigheid van de supermarkt. In onderstaande berekeningen wordt de supermarkt echter afzonderlijk meegenomen in de berekeningen, waardoor voor overige detailhandel uitgegaan mag worden van de minimale parkeerkencijfers. De parkeerbehoefte bedraagt 3,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo [CROW-317, 2012]. Bij een oppervlakte van 1.977 m2 bvo (2.186-176) bedraagt de parkeerbehoefte 81,28 parkeerplaatsen.
In tabel 2 is de totale parkeerbehoefte voor de ontwikkelingen opgenomen, hieruit blijkt dat de totale parkeerbehoefte afgerond 186 parkeerplaatsen bedraagt. Tabel 2 Parkeerbehoefte per functie, zonder dubbelgebruik Oppervlakte Parkeernorm per (m2 bvo) 100 m2 bvo 1.670 5,8
Functie Supermarkt Horeca Gem. wijkcentrum
Parkeerbehoefte (zonder dubbelgebruik) 96,86 pp
176
7,5
13,20 pp
1.977
3,8
75,13 pp
Totaal afgerond parkeerbehoefte
186 pp
Parkeercapaciteit Het indicatief ontwikkelingsbeeld voorziet in 182 parkeerplaatsen. Aangezien de parkeerbehoefte 186 parkeerplaatsen bedraagt, is er een tekort van 4 parkeerplaatsen. Dit tekort is op te vangen door middel van dubbelgebruik van de parkeerplaatsen. Dubbelgebruik Bovenstaande parkeerbehoefte gaat uit van de ‘normatieve’ parkeerbehoefte en impliceert dat de piekmomenten van alle functies samenvallen. In praktijk hoeft dit niet het geval te zijn, zodat parkeerplaatsen dubbel gebruikt kunnen worden. Daarom dient bij het berekenen van de parkeerbehoefte ook rekening gehouden te worden met de aanwezigheidspercentages per functie. Hiervoor zijn de aanwezigheidspercentages van CROW gehanteerd, zie tabel 2 [CROW-182, 2008 en CROW-317, 2012]. De aanwezigheidspercentages voor een supermarkt en een gemiddeld wijkcentrum zijn gelijk aan detailhandel. Voor horeca kan zoals reeds vermeld onderscheid worden gemaakt in café en restaurant, beide zijn in de tabel opgenomen. Tabel 3 Aanwezigheidspercentages [CROW-182, 2008 en CROW-317, 2012] WerkdagWerkdagWerkdagZaterdagKoopavond Functies overdag middag avond middag 30% 40% 90% 85% 75% Café
Zaterdagavond 100%
Restaurant
30%
40%
90%
95%
70%
100%
Detailhandel
30%
60%
10%
75%
100%
0%
Rekening houdend met dubbelgebruik is het maatgevende moment een zaterdagmiddag waarbij een café maatgevend is. De parkeerbehoefte bedraagt afgerond totaal 182 parkeerplaatsen is. In tabel 4 is een overzicht van de volledige parkeerbalans opgenomen. Tabel 4 Parkeerbehoefte per functie, met dubbelgebruik
Categorie Detailhandel+supermarkt Cafe
Aanwezigheidspercentage zaterdagmiddag
Pakeerbehoefte (zonder dubbelgebruik)
Parkeerbehoefte zaterdagmiddag (met dubbelgebruik
100%
171,99 ppl
171,99 pp
75%
13,20 ppl
9,90 pp
Totaal afgerond parkeerbehoefte
182 pp
Conclusie parkeren Inclusief dubbelgebruik is er in het indicatief ontwikkelingsbeeld een parkeerbehoefte van 182 parkeerplaatsen. In totaal worden in het indicatief ontwikkelingsbeeld 182 parkeerplaatsen gerealiseerd. Geconcludeerd wordt dat er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn om te voorzien in de parkeerbehoefte.
Beoordeling bij volledige bebouwingsinvulling bestemmingsvlak In dit bestemmingsplan wordt uit oogpunt van flexibiliteit en toekomstgerichtheid planologisch meer (bebouwings)ruimte geboden dan in het hiervoor getoetste indicatieve ontwikkelingsbeeld is opgenomen. Bezien is dan ook wat de gevolgen voor de verkeersafwikkeling zijn wanneer het gehele bestemmingsvlak langs de Ruiterplaatweg wordt ingevuld voor het winkelcentrum in de vorm van enkellaags bebouwing. Uitgegaan wordt van 5.965 m2 bvo, waarvan reeds 1.508 m2 bvo supermarkt aanwezig is. In onderstaande tabel is de verkeersgeneratie voor dit (worstcase)scenario aangegeven. Tabel 5 Verkeersgeneratie bij volledige bebouwingsinvulling Oppervlakte (m2 bvo)
Functie Supermarkt uitbreiding
–
162
Detailhandel/horeca
4.295
Totaal
4.457
Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie per 100 m2 bvo per 100 m2 bvo totaal weekdag totaal werkdag weekdag werkdag 194 119,7 143,6 233 mvt 44,9
49,4
1.929
2.122 mvt
2.123 mvt
2.355 mvt
Uit bovenstaande tabel blijkt dat bij volledige invulling van het bestemmingsplan verkeersgeneratie met 2.123 mvt/weekdagetmaal en 2.355 mvt/werkdagetmaal toeneemt.
de
Verkeersafwikkeling Ook voor deze verkeersgeneratie is bezien of de aanwezige infrastructuur het verkeer kan afwikkelen. Het gaat wederom om de gescheiden in- en uitrit tot het parkeerterrein en om het met verkeerslichten geregelde kruispunt Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat. Voor de berekening zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd zoals voor de verkeersafwikkeling van de voorgenomen ontwikkeling. In-/uitrit Om het projectgebied te bereiken is er een aparte inrit en uitrit tot het parkeerterrein die beide aansluiten op de Ruiterplaatweg. Door middel van de methode Harders is bezien of zowel de inrit als uitrit het verkeer in voldoende mate kan afwikkelen tijdens de spitsperioden. Uit de resultaten blijkt dat de wachttijd voor zowel de inrit als uitrit onder dan de acceptabele wachttijd van 15 seconden ligt, zie figuur 5. Geconcludeerd wordt dat geen maatregelen noodzakelijk zijn en dat de verkeersafwikkeling gewaarborgd is. Figuur 5 Resultaten kruispuntberekening (links inrit – rechts uitrit)
Kruispunt Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat
Ook voor het met verkeerslichten geregelde kruispunt Ruiterplaatweg – Molenweg – Noordstraat even ten noorden van het projectgebied is bezien of bij een volledige bebouwing van het bestemmingsoppervlakte de verkeersafwikkeling gewaarborgd is. De resultaten van deze berekeningen zijn opgenomen in figuur 6. Uit de kruispuntberekening blijkt dat de maximale cyclustijd 112,1 seconden bedraagt. Over het algemeen geldt een cyclustijd van 120 seconden als maximaal aanvaardbaar. De verhouding tussen de intensiteit en de capaciteit is maximaal 0,82. Over het algemeen geldt dat bij een I/Cverhouding van 0,80 vertraging optreedt. Bij een I/C-verhouding van meer dan 0,90 treedt filevorming op. De I/C-verhouding van 0,82 treedt slechts op één tak op. De cyclustijd ligt onder de 120 seconden. Geconcludeerd wordt dat het kruispunt het verkeer goed kan afwikkelen. Figuur 6 Resultaten kruispuntberekening Ruiterplaatweg – Molenweg - Noordstraat
Geconcludeerd wordt dat ook bij volledige invulling van het bouwvlak sprake is van een goede verkeersafwikkeling. In deze situatie kan de volledige parkeerbehoefte niet alleen op maaiveldniveau wordt opgevangen, maar kan bijvoorbeeld (eventueel) ook op of onder de bebouwing plaatsvinden.
Conclusie De ontsluiting van het projectgebied is voor verschillende modaliteiten goed te noemen. Als gevolg van de ontwikkelingen van het indicatief ontwikkelingsbeeld zal de verkeersgeneratie wijzigen. Geconcludeerd wordt dat de verkeergeneratie door de omliggende kruispunten goed kan worden afgewikkeld. Ten gevolge van de ontwikkeling zal ook de parkeerbehoefte wijzigen. In het indicatief ontwikkelingsplan bedraagt de totale parkeerbehoefte inclusief dubbelgebruik 182 parkeerplaatsen. Aangezien er 182 parkeerplaatsen gerealiseerd worden wordt geconcludeerd dat de parkeerbehoefte op eigen terrein gefaciliteerd kan worden. Verder zijn overloopterreinen aanwezig om piekbelastingen in het toeristisch seizoen op te vangen. Omdat voorliggend bestemmingsplan meer ruimte biedt dan het ontwikkelingsplan, is ook gekeken naar de situatie waarbij het volledige bouwvlak wordt ingevuld met bebouwing en centrumfuncties. Ook dan kan het verkeer op de omliggende kruispunten worden afgewikkeld. Het parkeren kan zowel op het maaiveld alsook op of onder de bebouwing worden gefaciliteerd: Uitgangspunt voor de planontwikkeling is dat altijd zal (moeten) worden voldaan aan de genoemde parkeerkencijfers. Geconcludeerd wordt dat het aspect verkeer de ontwikkeling van winkelcentrum Kamperland niet in de weg staat.
37
Bijlage 4
Ecologie
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
38
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bureauonderzoek flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie In het plangebied bestaat uit bebouwing, parkeerterrein met bermen en jonge boompjes en volkstuinen. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van een winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg in Kamperland, waarbij een bestaande supermarkt op aangrenzende gronden wordt uitgebreid met centrumvoorzieningen Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden. Toetsingskader Beleid
Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De begrenzing van de EHS is in Zeeland door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 . In het Omgevingsplan staan ook de spelregels hoe om te gaan met de EHS. De wijzigingen van de EHSbegrenzing worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Natuurbeheerplan Zeeland. Het plan wordt jaarlijks geactualiseerd. Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
-
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
-
er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de ‘aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het Veerse Meer is in het kader van de Vogelrichtlijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Circa 2,3 km ten noorden van het plangebied ligt het natura 2000-gebied Oosterschelde, dit gebied is zowel Vogel- als habitatrichtlijngebied.
cirkel is vergroot
Figuur 1: Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zeeland) Het Veerse Meer is een voormalig onderdeel van het Oosterschelde estuarium. Na de aanleg van de Veerse Dam in 1961 verdwenen eb en vloed uit het gebied. Sindsdien is het Veerse Meer een brakwatermeer en is ruim 2000 ha schorgebied permanent droog komen te liggen. Medio 2004 is een doorlaat naar de Oosterschelde in gebruik genomen. Hierdoor is het meer weer zouter geworden en is het zuurstofgehalte in de diepere delen verhoogd. Mariene soorten nemen langzaam weer toe. In het meer liggen zandbanken en kleine eilanden. Het Veerse Meer is
omgeven door vochtige graslanden en landbouwgebied. Op ondiepe plaatsen langs de oevers komen moerasvegetaties voor. Elders liggen vochtige graslanden en ruigten. Ten gevolge van zoute kwel komen naast vochtige graslanden ook zoutvegetaties voor. Dit gebied is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (nu EZ) definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Het gebied Oosterschelde is een onderdeel van het voormalige estuarium van de Schelde. In 1986 is de Oosterschelde van de zee afgesloten door een stormvloedkering, die de getijdenwerking nog in enige mate toelaat. Als gevolg van de getijdenstromen vinden erosie- en sedimentatieprocessen plaats die resulteren in een wisselend patroon van schorren, slikken en droogvallende platen (het intergetijdengebied), ondiep water en diepe getijdengeulen. In de monding van de Oosterschelde bevinden zich de diepste stroomgeulen die plaatselijk een diepte bereiken van 45 meter. Tussen deze stroomgeulen en in het gebied ten oosten van de Zeelandbrug bevinden zich uitgestrekte gebieden met ondiepe wateren met zandbanken. In het oosten en noorden van het gebied komen grote oppervlakten slikken voor. Binnendijks worden langs de oever een groot aantal karrevelden, inlagen en kreekrestanten tot het gebied gerekend. Deze gebieden bestaan voornamelijk uit vochtige graslanden en open water. Het water, het intergetijdengebied en de binnendijks gelegen gebieden vormen tezamen het leefmilieu voor de rijke flora en fauna van het gebied. De grote variatie aan milieutypen in het gebied gaat gepaard met een grote diversiteit aan dier- en plantensoorten. Genoemde variatie aan milieutypen wordt bepaald door factoren als getij, stroming, watertemperatuur, hoogteligging, waterkwaliteit en sedimentsamenstelling. Het gebied is in 2005 met 190 ha uitgebreid in het kader van een LIFE-project als onderdeel van het natuurontwikkelingsproject Plan Tureluur. Dit gebied is op 23 december 2009 door de minister van LNV (nu EZ) definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl). Vogels In het plangebied komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn en wezel. De bebouwing kan plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. In het plangebied is nauwelijks opgaande beplanting aanwezig. Het plangebied heeft dan ook geen bijzondere functie als foerageergebied. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen en als voortplantingsplaats in de waterpartijen langs de rand van het plangebied. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde vissen, vaatplanten, reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel 1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 1: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader onderzoek nodig Vrijstellingsrege- tabel 1 ling Ffw
mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel
nee
bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker Ontheffingsregeling Ffw
tabel 2 tabel 3
vogels
geen
nee
bijlage 1 AMvB
geen
nee
bijlage IV HR
vleermuizen
cat. 1 t/m 4
gierzwaluw, huismus
Ja, bij sloop bebouwing Ja, bij sloop bebouwing
Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied of de EHS. Directe effecten als areaalverlies, versnippering en verandering waterhuishouding treden dan ook niet op. Op enige afstand van het plangebied liggen wel de Natura 2000-gebieden Veerse Meer en Oosterschelde. De beoogde ontwikkeling van het winkelcentrum heeft geen effect op het Vogelrichtlijngebied Veerse Meer. De ontwikkeling trekt wel meer verkeer aan, maar dit verkeer leidt niet tot een merkbare extra verstoring in het Veerse Meer en eveneens niet op de Oosterschelde. Aangezien het verkeer voornamelijk een lokale en regionale oorsprong heeft, kunnen negatieve effecten als gevolg van vermesting/verzuring (stikstofdepositie) op de Oosterschelde eveneens worden uitgesloten. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet zoals aangegeven in de realisering van een winkelcentrum: een bestaande supermarkt wordt op aangrenzende gronden uitgebreid met centrumvoorzieningen. Ter plaatse is sprake van verharding en volkstuinen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
-
Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
-
Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of
een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
-
Op de ontwikkelingslocatie zijn geen tabel 2- en 3 soorten aanwezig. De Ffw staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
39
Bijlage 5
Luchtkwaliteitberekeningen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
40
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoek luchtkwaliteit ikv. ontwikkeling winkelcentrum aan de Ruiterplaatweg Kamperland Opmerking vooraf Het in deze bijlage opgenomen luchtkwaliteitsonderzoek is reeds in een vroeg stadium van de planontwikkeling uitgevoerd. Hierbij is uitgegaan van c.q. aangenomen dat de planontwikkeling zorgt voor toename van 4.000 mvt/per etmaal (weekdaggemiddelde). Uit de resultaten blijkt dat na de realisatie van de beoogde ontwikkeling ruimschoots aan alle luchtkwaliteitsnormen conform de Wet milieubeheer wordt voldaan. Inmiddels is sprake van een op onderdelen aangepast plan, welke een iets lagere verkeersintensiteit genereert (zie de in dit bestemmingsplan opgenomen verkeersparagraaf en bijlage verkeer en parkeren). Hierbij is sprake van een gunstiger effect op de luchtkwaliteit. De aanvankelijk uitgevoerde luchtkwaliteitsberekeningen zijn derhalve gebaseerd op een worstcase benadering. Het opnieuw uitvoeren van luchtkwaliteitsberekeningen is derhalve niet noodzakelijk en achterwege gelaten.
Toetsingskader Hoofdstuk 5 Wet milieubeheer Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer. De Wm bevat onder titel 5.2 bepalingen ten aanzien van luchtkwaliteit, deze bevatten grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm Stof stikstofdioxide (NO2)
toetsing van jaargemiddelde concentratie jaargemiddelde concentratie jaargemiddelde concentratie 24-uurgemiddelde concentratie
grenswaarde 60 μg/m³ 40 μg/m³ fijn stof (PM10)1) 40 μg/m³ max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg/m³ 1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout bij de Wm behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
geldig 2010 tot en met 2014 vanaf 2015 vanaf 11 juni 2011 vanaf 11 juni 2011 buiten beschouwing (volgens de
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM10 (= 1,2 μg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden; deze categorie betreft onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen.
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wm is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten (bijdrage zeezout). Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Noord-Beveland bedraagt deze aftrek respectievelijk 3 μg/m³ en 3 overschrijdingsdagen. De Regeling omvat eveneens regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een standaardrekenmethode voor binnenstedelijke eenvoudige situaties en voor overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In de Regeling is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
Uitgangspunten en resultaten onderzoek Uitgangspunten De realisatie van het winkelcentrum te Kamperland heeft een verkeer aantrekkende werking. In dit luchtkwaliteitsonderzoek is als uitgangspunt aangenomen dat het aantal verkeersbewegingen met 4000 motorvoertuigen per etmaal (weekdaggemiddelde) toeneemt. Van deze verkeersgeneratie rijdt 80% richting het noorden en 20% richting het zuiden. Met behulp van de nibm-rekentool (http://www.infomil.nl) is berekend dat de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) als gevolg van deze verkeerstoename mogelijk in betekenende mate toenemen. Er is daarom een onderzoek luchtkwaliteit uitgevoerd om aan te tonen dat binnen het plangebied en in de omgeving daarvan in geen geval sprake is van een overschrijding van grenswaarden. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van het verkeer op de ontsluitende wegen is berekend met behulp van het CAR II-programma1). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het gebied en zijn omgeving worden als zodanig aangeduid. Het CAR-programma is geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de maatgevende wegen zijn weergegeven in tabel 2. De verkeersintensiteiten zijn gebaseerd op de verkeersparagraaf van dit bestemmingsplan. In deze paragraaf zijn alleen de verkeersintensiteiten voor het jaar 2024 gegeven. Met deze intensiteit is gerekend voor het jaar 2013, dit is een worst-case scenario gezien het feit dat het verkeer per jaar met 1% groeit. Indien hiermee voldaan kan worden aan de normen uit de Wet Milieubeheer dan is dit ook het geval bij de etmaalintensiteiten in 2013. Tabel 2 Verkeersintensiteiten Ruiterplaatweg (2024) (in mvt/etmaal) Straatnaam Ruiterplaatweg ri. Noorden Ruiterplaatweg ri. Zuiden
Ruiterplaatweg zonder ontwikkeling 1740 1740
met ontwikkeling 4940 2540
In het CAR II-rekenprogramma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de Rijksdriehoekscoördinaten voor het wegvak, de voertuigverdeling op de relevante wegen, de gemiddelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel/niet veel bomen en/of gebouwen). Deze invoergegevens zijn weergegeven in tabel 3. Conform de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit worden de concentraties NO 2 en PM10 bepaald op maximaal 10 m van de wegrand. In het CAR II-programma wordt gerekend op een bepaalde afstand tot de wegas. In dit geval is voor alle wegen gerekend op een afstand van 10 m uit de 1)
Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 11.0; 24-9-2012
wegas. De gehanteerde afstand tot de wegrand zal daarmee kleiner zijn dan de maximaal toegestane 10 m. Dit betekent dat de concentraties op 10 m uit de wegrand lager zijn dan de berekende concentraties zoals opgenomen in tabel 4 van deze bijlage. Tabel 3 Invoergegevens straatnaam Ruiterplaatweg ri. Noorden Ruiterplaatweg ri. Zuiden
RD-coördinaten X Y
voertuigverdeling (licht/middel/ zwaar)
wegtype
38312
399689
93,46/5,08/1,46
3a
38051
399532
93,46/5,08/1,46
2
snelheidstype normaal stadsverkeer Buitenweg algemeen
bomenfactor
afstand (m)
1
10
1
10
Berekeningsresultaten en conclusie In tabel 4 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing langs de Ruiterplaatweg weergegeven voor 2013. Hierbij is zoals eerder vermeld uitgegaan van het aantal motorvoertuigen van het jaar 2024, dit is worst-case. Hierbij is reeds rekening gehouden met de correctie van de zeezoutbijdrage voor fijn stof. Tabel 4 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit wegvak in 2013 Ruiterplaatweg ri. Noorden Ruiterplaatweg ri. Zuiden
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in μg/m³)
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in μg/m³)
fijn stof (PM10) 24uurgemiddelde (aantal overschrijdingen p.j.)
17,9
17,4
2
16,3
17,1
2
Uit de resultaten blijkt dat na de realisatie van de beoogde ontwikkeling ruimschoots aan alle luchtkwaliteitsnormen conform de Wet milieubeheer wordt voldaan langs de Ruiterplaatweg. Dit is het geval voor het jaar 2013 met de verkeersintensiteiten voor 2024 (worst-case). Derhalve zal tevens in het jaar 2024 voldaan worden aan de luchtkwaliteitsnormen.
41
Bijlage 6
Beoordeling detailhandelsaspecten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
42
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beoordeling detailhandelsaspecten Kader
Gemeentelijk detailhandelsbeleid; Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening, Duurzaamheidsladder (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).
Beoordelingsaspect Voldoet de ontwikkeling aan een goede ruimtelijke ordening: 1. Is het in overeenstemming met het gemeentelijk beleid 2. is er sprake van een goede ruimtelijke ordening, getoetst aan actuele jurisprudentie: a. is er geen sprake van ontwrichting van de voorzieningenstructuur; b. worden de gevolgen van het ontstaan van leegstand elders door ontwikkeling meegenomen in de afweging. Afweging en conclusie Ad 1 Gemeentelijk beleid De gemeenteraad van Noord Beveland heeft op 20 december 2012 het Winkelverbeterplan voor kennisgeving aangenomen. Dit Winkelverbeterplan (Adviesburo Kardol 2012) vormt de basis voor het gemeentelijk beleid op het gebied van detailhandel. Het Winkelverbeterplan kent de volgende uitgangspunten: -
het op maat brengen van de dorpssupermarkten (een efficiënte en toekomstbestendige winkelsetting); het bieden van mogelijkheden tot schaalvergroting (eventueel in combinatie met verplaatsing) van de overige winkels; het scheppen van voorwaarden voor compacte winkelclusters met voor de winkels toekomstbestendige ruimtelijke condities; een actieve inzet samen met de ondernemers bij een zo volledig mogelijke completering van de branchering; het verbeteren van de overige ruimtelijke voorwaarden voor de winkels (parkeerkwaliteit, veilige afwikkeling winkelexpeditie en een aantrekkelijke en veilige verblijfsruimte).
De uitwerking van het Winkelverbeterplan voor Kamperland betreft het met de initiatiefnemers onderzoeken van de ruimtelijke en financiële haalbaarheid voor het creëren van een winkelcentrum rondom de huidige C1000. De rol van de gemeente is hierin faciliterend en adviserend. Het voorliggende plan betreft het creëren van een winkelcentrum voor Kamperland en is het resultaat van dit haalbaarheidsonderzoek. Het plan is een rechtstreekse uitwerking van het gemeentelijke beleid.
Ad 2
is er sprake van goede ruimtelijke ordening
Bij het beoordelen van de vraag of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening op het aspect detailhandel zijn 2 aspecten van belang: a. de vraag of de ontwikkeling leidt tot ontwrichting van de voorzieningenstructuur; b. de vraag of in de te maken belangenafweging ook ruimtelijke consequenties van de ontwikkeling, zoals het ontstaan van leegstand elders, zijn meegenomen.
2a. Leidt het mogelijk maken van extra winkelmeters die elders leiden tot leegstand tot ontwrichting? De voorzitter van de Afdeling stelt in een aantal uitspraken1) eenduidig dat het planologisch niet van belang is of er door ontwikkelingen sprake is van omzetverlies of sluiting van één of meerdere winkels (= 'belang van de winkeliers of ondernemers' c.q. economische ordening). Van doorslaggevend belang is of de inwoners van een gebied een voldoende voorzieningenniveau behouden in die zin dat zij op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun inkopen kunnen blijven doen (= 'belang van de burgers of consumenten'). Er is slechts sprake van duurzame ontwrichting wanneer door de mogelijkheden die de betreffende ontwikkeling biedt een zodanig deel van het huidige winkelaanbod verdwijnt, dat voor de inwoners van het verzorgingsgebied (waarop het betreffende plan effecten heeft) wezenlijke beperkingen zullen ontstaan bij het doen van hun (dagelijkse) inkopen. Die beperkingen betreffen dan met name dat men, in vergelijking tot de huidige of gemiddelde situatie, onevenredig ver moet reizen om inkopen te kunnen doen. Het hebben van meerdere keuzemogelijkheden is daarbij niet als criterium genoemd. In het Winkelverbeterplan is geconstateerd dat de winkelstructuur van de Veerweg zwak is en niet toekomstbestendigheid is. Door de ontwikkeling wordt de mogelijkheid aan winkels geboden om zich te concentreren op een nieuwe locatie, bij de huidige supermarkt aan de Ruiterplaatweg, aan de rand (van het oorspronkelijke centrumgebied) van Kamperland. Bij de beoogde ontwikkeling is de omvang van de supermarkt gemaximaliseerd op ongeveer de huidige omvang. Hiermee én met de overige uitwerkingen uit het Winkelverbeterplan (het voorstel voor verbetering van de winkelstructuur op Noord-Beveland), wordt geborgd dat de overige dorpssupermarkten de best mogelijke condities hebben voor hun bedrijfsvoering en dus dat er voor inwoners van de overige kernen van Noord Beveland geen wezenlijke beperkingen zullen ontstaan bij het doen van hun (dagelijkse) inkopen. Het bestemmingsplan is gericht op de vestiging van één fullservice-supermarkt. Discountsupermarkten zijn uitgesloten van vestiging. De supermarkt in Kamperland is en blijft daarmee de volwaardige fullservice-supermarkt voor Kamperland en overig Noord-Beveland – het overig supermarktaanbod bestaat uit buurtsupermarkten met een relatief hoge prijsstelling en een beperkt assortiment gericht op het toeristisch seizoen. De supermarkt in Kamperland heeft daarom een verzorgingsfunctie voor inwoners van Kamperland en overig Noord-Beveland om op aanvaardbare afstand te kunnen voorzien in een volledig aanbod aan boodschappen. Het volgende maakt dat discountsupermarkten deze verzorgingsfunctie nooit hebben:
1
)
In totaal bestaat het assortiment van een discounter uit circa 2.000 afzonderlijke producten – tegenover gemiddeld 15.000 afzonderlijke producten bij fullservicesupermarkten (zie onderstaande figuur). Het assortiment bestaat vrijwel uitsluitend uit ‘eigen’ private-label-discountmerken die bij geen andere supermarktformule worden verkocht.
ABRvS 10 juni 2009, nr. 200808122/1/R3, ABRvS 26 januari 2010, nr. 200908102/2/R3 en ABRvS 10 juni 2009, nr. 200808122/1/R3, ABRS 7 oktober 2009, nr. 200807997/1/H1.
Het assortiment van discounters is als ‘incompleet’ op te vatten, omdat er van iedere productgroep (vb koek of sauzen) slechts één of enkele varianten worden verkocht en omdat er geen compleet assortiment aan (onbevroren) versartikelen aanwezig is. Huishoudens die bij discounters kopen zullen voor een deel van de boodschappen altijd uitwijken naar andere supermarkten. Onafhankelijk van de ligging is het marktaandeel van de discounters dan ook maximaal 15%.
Wanneer de supermarktlocatie in Kamperland niet wordt ingevuld door een fullservicesupermarkt, zouden de inwoners van Kamperland of overig Noord-Beveland niet meer op aanvaardbare afstand kunnen voorzien in hun volledige dagelijkse aankopen. In die zin zou sprake zijn van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur, hetgeen wordt voorkomen door discountsupermarkten uit te sluiten van vestiging.
*
C: discount private label merken en discounthuismerken (bijv. Euroshopper bij Albert Heijn)
**
B: supermarkthuismerken (bijv. 1 De Beste o.a. bij Bas)
*** A: A-merken en luxe huismerken (bijv. AH Excellent)
Figuur Relatieve omvang assortiment naar kwaliteitssegment websites/jaarverslagen afzonderlijke supermarkten; bewerking RBOI)
producten
(bron:
Geconcludeerd kan worden dat door het plan geen beperkingen zullen ontstaan voor inwoners van Kamperland of overig Noord-Beveland bij het doen van (dagelijkse) inkopen. Er is derhalve geen sprake van ontwrichting van de voorzieningenstructuur door de ontwikkeling.
Ad 2b
Meenemen gevolgen ontstaan leegstand door ontwikkeling in afweging
In het Winkelverbeterplan is geconstateerd dat de winkelstructuur van de Veerweg zwak is en niet toekomstbestendigheid is. Door de ontwikkeling wordt de mogelijkheid aan winkels geboden om zich te concentreren op een nieuwe locatie bij de huidige supermarkt aan de rand (van het oorspronkelijke centrumgebied) van Kamperland. Het is niet uitgesloten dat dit tot een toename van de leegstand van winkels aan de Veerweg zal leiden. Geconstateerd moet worden dat een toename van de leegstand aan de Veerweg reeds een autonome ontwikkeling is. Ook in Kamperland zal sprake zal zijn van een structurele terugloop van detailhandelsmeters en daardoor een toename van de structurele leegstand. De ontwikkeling aan de Ruiterplaatweg biedt de mogelijkheden voor een verdere concentratie van het detailhandelsaanbod in Kamperland. Omdat hier, in tegenstelling tot de Veerweg sprake is van een geconcentreerd winkelgebied, goed bereikbaar en met goed parkeren is dit aantrekkelijker dan de Veerweg voor zowel consument als ondernemers. Per saldo wordt Kamperland aantrekkelijker als winkelgebied en wordt de detailhandelstructuur van NoordBeveland versterkt. Dit maakt de consequentie hiervan, een toename van de (structurele) leegstand in het oorspronkelijke winkelgebied de Veerweg, acceptabel.
Om de ruimtelijke kwaliteit van het oorspronkelijke winkelgebied zo goed mogelijk te ondersteunen wordt de bestemmingsregeling voor commerciële functies (detailhandel en horeca) in het gebied Noordstraat- kop Veerweg aanzienlijk verruimd. Op dit moment is sprake van een vrij specifieke bestemming in het gebied(alleen detailhandel of horeca). Deze wordt omgezet in een bestemming centrumdoeleinden, waarbinnen een breed scala aan activiteiten c.q. centrumfuncties mogelijk is:
detailhandel dienstverlening cultuur en ontspanning horecabedrijven kantoor- en praktijkruimten maatschappelijke voorzieningen wonen, met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten).
Hierdoor zijn de mogelijkheden voor een kwalitatief goede herinvulling van vrij te komen panden groter en worden randvoorwaarden gecreëerd voor het handhaven van een goede ruimtelijke kwaliteit van dit gebied.
43
Bijlage 7
Overzicht separate bijlagen
De volgende bijlagen zijn niet opgenomen in de analoge (gedrukte) versie van dit bestemmingsplan. Deze vormen afzonderlijke bijlagen en zijn op verzoek bij de gemeentebalie voor inzage opvraagbaar. Wel zijn deze in de www.ruimtelijkeplannen.nl.
digitale
planversie
opgenomen,
ten
behoeve
van
Bijlage 8 Bodemonderzoek Bijlage 9 Archeologisch onderzoek Bijlage 10 Winkelverbeterplan
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
44
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
regels
47
Hoofdstuk 1
Artikel 1
1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Winkelcentrum Kamperland van de gemeente Noord-Beveland. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1695.BPwinkelcentrumKld-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.5
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.6
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.7
bestaande situatie
bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning; het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen. 1.8
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.9
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
48
1.10
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.11
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.12
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.13
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen. 1.14
full-service supermarkt
een supermarkt met een compleet assortiment in dagelijkse goederen, waarbij in ieder geval sprake is van een breed versassortiment en een totaalassortiment van ten minste 6.000 verschillende producten. 1.15
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.16
grootschalige detailhandel
detailhandel in de volgende categorieën: a.
b. c.
d. e.
detailhandel in grootschalige goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen; tuincentra met een vloeroppervlak van 1500 m² of meer; detailhandelsbedrijven met een vloeroppervlak van 1500 m² of meer in meubels, keukens en badkamers, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering; bouwmarkten met een vloeroppervlak van 1500 m² of meer; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen.
1.17
hotel / motel
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse. 1.18
kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
1.19
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.20
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.21
praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.22
supermarkt
detailhandel in de vorm van een zelfbedieningszaak in dagelijkse goederen. 1.23
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten. 1.24
vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
50
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bebouwingspercentage:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.4
de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.5
de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap; 2.6
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.7
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.8 peil: a. voor een gebouw de hoogte van de bovenkant van de vloer van het in de bestaande situatie aanwezige gebouw op het perceel aan de Ruiterplaatweg 5 met het kadastrale nummer R864; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Centrum - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' (C - 1) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
detailhandel en dienstverlening; horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten; kantoor- en praktijkruimten; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals toegangswegen, voet- en fietspaden, groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, kleinschalige speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals water-infiltratie en -transportvoorzieningen.
3.2 3.2.1 a. op 1. 2. b. op 1. 3.2.2
Bouwregels Toelaatbaarheid van bouwwerken deze gronden mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd: gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; deze gronden mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd : bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Maatvoering
Het bebouwd oppervlak en de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen niet meer dan de volgende aangegeven maten: bouwwerk a.
gebouwen
max. bouwhoogte
max. oppervlakte
zie maatvoeringsaanduiding
100% met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.3.1
b.
c.
verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten en speelvoorzieningen
5m
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
2m
-
3.2.3
Aanvullende maatvoering - hoogteaccent(en)
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.2.2 onder a zijn ten hoogste 2 hoogteaccenten toegestaan, met in achtneming van het volgende: a.
de bouwhoogte mag ten hoogste 8 m bedragen;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
52
b.
de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 300 m2 bedragen.
3.3 3.3.1
Specifieke gebruiksregels Algemeen
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g.
supermarkten zijn uitgesloten, met uitzondering van één full-service supermarkt; de bedrijfsvloeroppervlakte van een full-service supermarkt bedraagt niet meer dan 1.670 m²; de bedrijfsvloeroppervlakte van horeca bedraagt niet meer dan 300 m2; de bedrijfsvloeroppervlakte van een kantoor bedraagt per vestiging niet meer dan 300 m2; een hotel / motel is niet toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; grootschalige detailhandel is niet toegestaan.
3.3.2
Parkeren
Met betrekking tot parkeren geldt dat binnen het bestemmingsvlak wordt voorzien in de opvang van de parkeerbehoefte, waarbij de volgende normen gelden: functie
minimum aantal parkeerplaatsen per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte
a.
supermarkt
5,8
b.
horeca
7,5
c.
detailhandel en overige voorzieningen
3,8
3.3.3
Opslag van goederen
Met betrekking tot opslag van goederen gelden de volgende regels: a. b. c. 3.4
opslag van goederen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; buitenopslag van goederen is niet toegestaan; opslag van vuurwerk is niet toegestaan. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e. 3.5
een samenhangend straat en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Afwijken van de gebruiksregels
Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
Artikel 4 4.1
Centrum - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' (C - 2) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
f. g.
detailhandel en dienstverlening; horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten; pensions; kantoor- en praktijkruimteruimten; maatschappelijke voorzieningen, zoals bibliotheken, openbare dienstverlening, gezondheidszorg, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en voorzieningen ten behoeve van levensbeschouwelijke en religieuze doeleinden; wonen, met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals toegangswegen, voet- en fietspaden, groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, kleinschalige speelvoorzieningen, erven, tuinen, toegangs- en achterpaden, parkeervoorzieningen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals water-infiltratie en -transportvoorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1 a. op 1. 2. b. op 1. 4.2.2
Toelaatbaarheid van bouwwerken deze gronden mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd: gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; deze gronden mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Maatvoering
Het bebouwd oppervlak, de goothoogten, bouwhoogte en dakhelling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen niet meer dan de volgende aangegeven maten: bouwwerk
max. goothoogten
max. bouwhoogte
max. oppervlakte
dakhelling
zie maatvoeringsaanduiding
zie maatvoeringsaanduiding
100%
plat of minimaal 300
a.
gebouwen
b.
erfafscheidingen voorzijde
-
1m
c.
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
2m
4.3 4.3.1
Specifieke gebruiksregels Algemeen
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d. e.
verkoopvloeroppervlakte voor detailhandel is alleen toegestaan op de begane grond; grootschalige detailhandel is niet toegestaan; supermarkten zijn niet toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; de bedrijfsvloeroppervlakte van een kantoor bedraagt per vestiging niet meer dan 300 m2;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
54
f.
g.
de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m². opslag van vuurwerk is niet toegestaan.
4.3.2
Opslag van goederen
Met betrekking tot opslag van goederen gelden de volgende regels: a. b. c. d.
opslag van goederen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; buitenopslag van goederen is toegestaan tot een stapelhoogte van 4 meter; opslag van goederen op gronden gelegen voor de voorgevelrooilijn is niet toegestaan; opslag van vuurwerk is niet toegestaan.
4.4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een samenhangend straat en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 4.5.1
Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 om horecabedrijven toe te laten behorende tot categorie 1c of 2, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd en dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groenvoorzieningen; bermen en beplanting; ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens een auto-ontsluiting ten behoeve van uitsluitend de aangrenzende woonpercelen; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens parkeerplaatsen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, kleinschalige speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, geluidwerende voorzieningen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals water-infiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.
5.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 5.2.1
Toelaatbare bebouwing
op deze gronden mogen worden gebouwd: a. b.
gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2
Maatvoeringen
De goothoogten, bouwhoogte en de oppervlakte van gebouwen of bouwwerken , geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan de volgende aangegeven maten: bouwwerk a.
nutsgebouwen
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
max. bouwhoogte
max. oppervlakte
2,5 m
8 m²
2m
-
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
56
Artikel 6 6.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
wegen met ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook; bermen; bruggen; fiets- en voetpaden; geluidwerende voorzieningen; beplanting; nutsvoorzieningen; parkeren; water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.
6.2 6.2.1
water-infiltratie
en
Bouwregels Toelaatbaarheid van bouwwerken
op deze gronden mogen worden gebouwd: a. b.
gebouwen voor nutsvoorzieningen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2
Maatvoering
De goothoogten, bouwhoogte en de oppervlakte van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan de volgende aangegeven maten: max. bouwhoogte
max. oppervlakte
a.
bouwwerk nutsgebouwen
3m
15 m²
b.
lichtmasten
9m
c.
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3m
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
Artikel 7
7.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
water; waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals water-infiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins; ondergeschikt groen; bruggen ten behoeve van langzaam verkeer.
7.2 7.2.1
Bouwregels Toelaatbaarheid van bouwwerken
op deze gronden mogen worden gebouwd: a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2
Maatvoering
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen niet meer dan de volgende aangegeven maten: bouwwerk a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
max. bouwhoogte 3m
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
58
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
Hoofdstuk 3
Artikel 8
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
60
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1 Bestaande maten a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden. b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. 9.2
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door: a.
b.
c.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt; de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 meter; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik niet meer dan 15 meter en voor gemeenschappelijk gebruik niet meer dan 30 meter; voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 meter.
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van: a. b.
c.
d.
e.
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m2 bedraagt; 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
62
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
63
Hoofdstuk 4
Artikel 11
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met niet meer dan 10%; c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2 Overgangsrecht gebruik a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
64
Artikel 12
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "regels van het bestemmingsplan Winkelcentrum Kamperland".
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlage bij de regels
67
Bijlage 1
Staat van Horeca-activiteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 03153.00927700 Rotterdam / Middelburg
68
_______________________________________________________________________________________________________________ 03153.00927700 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Staat van Horeca-activiteiten Categorie I "lichte horeca" Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan -
de detailhandelsfunctie verwante horeca automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
1b.
Overige lichte horeca bistro; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); hotel.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 "middelzware horeca" Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). Categorie 3 "zware horeca" Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: dancing; discotheek; nachtclub; partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
kaart(en)