capita selecta
‘Non-alcoholic fatty liver disease’ bij kinderen: een nieuwe complicatie van obesitas G.Bocca, R.P.Stolk, R.Scheenstra en P.J.J.Sauer
– ‘Non-alcoholic fatty liver disease’ (NAFLD) omvat een spectrum van chronische leveraandoeningen, die variëren van ongecompliceerde steatose tot steatohepatitis en cirrose met leverfalen. – Bij kinderen treedt NAFLD met name op bij obesitas en het metabole syndroom, die beide het gevolg zijn van een ongezonde levensstijl. – In de pathofysiologie van NAFLD spelen insulineresistentie en vrije vetzuren een centrale rol. – NAFLD kan dan ook worden beschouwd als een metabole complicatie van obesitas. – Aangezien de prevalentie van obesitas bij Nederlandse kinderen toeneemt, valt te verwachten dat ook de prevalentie van NAFLD bij kinderen zal toenemen. – Preventie van obesitas en het identificeren van kinderen met een verhoogde kans op NAFLD zijn belangrijk om irreversibele leverschade te voorkómen. – Verandering van levensstijl door gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging, gericht op verhoging van de insulinegevoeligheid, is essentieel in de behandeling van NAFLD. – Medicamenteuze behandeling kan daarbij aanvullende waarde hebben. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2443-7
Obesitas kan bij kinderen leiden tot een groot aantal medische en psychosociale complicaties en verhoogt het risico van morbiditeit en mortaliteit op de volwassen leeftijd.1 Ook in Nederland is er bij kinderen een toename van de prevalentie van overgewicht en obesitas.2 In 2003 bedroeg deze prevalentie respectievelijk 14,5 en 17,5% bij jongens en meisjes tussen de 4 en 16 jaar.2 In 1997 was deze prevalentie lager, namelijk 9,7 respectievelijk 13,0%.3 Door de toename van obesitas wordt nu ook in Nederland diabetes mellitus type 2 bij kinderen gesignaleerd.4 Naast diabetes mellitus type 2 is niet-alcoholische leververvetting (‘non-alcoholic fatty liver disease’; NAFLD) een van de medische complicaties van obesitas. NAFLD is een vorm van leververvetting die wordt gezien bij patiënten met het zogenoemde metabole syndroom, dat wordt gekarakteriseerd door onder andere obesitas, insulineresistentie, hypertensie en dyslipidemie. NAFLD omvat een spectrum van chronische leveraandoeningen, variërend van ‘ongecompliceerde’ steatose tot steatohepatitis (‘niet-alcoholische steatohepatitis’; NASH), fibrose en cirrose.5 Cirrose als uiting van NAFLD bij volwassenen werd onlangs in dit tijdschrift besproken.6 Gezien de toename van obesitas bij kinderen kan men ervan uitgaan dat er ook een toename zal Universitair Medisch Centrum Groningen, Beatrix Kinderziekenhuis, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. Afd. Kindergeneeskunde: hr.drs.G.Bocca, kinderarts-endocrinoloog; hr.drs.R.Scheenstra, kinderarts-gastro-enteroloog; hr.prof.dr.P.J.J.Sauer, kinderarts. Afd. Epidemiologie: hr.prof.dr.R.P.Stolk, klinisch epidemioloog. Correspondentieadres: hr.drs.G.Bocca (
[email protected]).
zijn van NAFLD bij kinderen. Bij kinderen met obesitas wordt voor NAFLD momenteel een prevalentie tussen de 10 en 77% gerapporteerd.7-9 De prevalentie is mede afhankelijk van de methode waarmee NAFLD wordt aangetoond en de leeftijd van het kind.10 NAFLD is inmiddels beschreven bij kinderen in de leeftijd tussen de 2 en 3 jaar.11-13 Het natuurlijke beloop van NAFLD bij kinderen is nog niet geheel duidelijk. Steatohepatitis werd in 1983 voor de eerste maal bij kinderen beschreven;14 later heeft men ook snelle progressie naar cirrose gerapporteerd.15 Inmiddels verschijnen er publicaties over volwassenen die op jonge leeftijd cirrose kregen na NAFLD op de kinderleeftijd.16 Als slechts 1% van de kinderen met NAFLD terminaal leverfalen krijgt, dan nog zouden ruim 10 keer zoveel donorlevers nodig zijn als er nu beschikbaar zijn, volgens schattingen uit de Verenigde Staten.17 NAFLD bij kinderen is dus een ernstige metabole complicatie van obesitas en het metabole syndroom. Zorgverleners die betrokken zijn bij deze kinderen moeten daarom zeer alert zijn op deze complicatie. In dit overzicht beschrijven wij de pathofysiologie, inclusief de samenhang met obesitas en het metabole syndroom, de klinische verschijnselen en diagnostiek, en de preventie en behandeling van NAFLD bij kinderen. Wij baseerden ons daarbij op een literatuuronderzoek via PubMed. Als zoektermen gebruikten wij de volgende vrije tekstwoorden: ‘NAFLD’, ‘NASH’, ‘steatosis’, ‘fatty liver’ en ‘steatohepatitis’. Wij beperkten ons tot literatuur over kinderen en tot publicaties uit de afgelopen 5 jaar. Aan de hand van de gevonden artikelen werd verdere relevante literatuur over NAFLD bij kinderen verzameld.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 8 november;152(45)
2443
pathofysiologie van nafld De exacte pathofysiologie van NAFLD bij kinderen is nog niet opgehelderd.18 Wel is bekend dat de lever een centrale rol speelt in de interactie tussen het lipide- en koolhydraatmetabolisme in het vet- en spierweefsel. Puntsgewijs bespreken wij de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van NAFLD en de verdere progressie naar NASH. Insulineresistentie en obesitas. Insulineresistentie speelt een belangrijke rol in de pathofysiologie van NAFLD. Deze leidt tot een verhoogd aanbod van vrije vetzuren aan de lever. Daarnaast is er door de verhoogde serumconcentraties van glucose en insuline mogelijk ook een toegenomen lipogenese in de lever. Insulineresistentie werd, onder andere door middel van een orale glucosetolerantietest, onderzocht bij 84 kinderen met verhoogde serumaminotransferasen, bij wie de diagnose ‘NAFLD’ werd bevestigd met een leverbiopt.12 Bijna 92% van deze kinderen had overgewicht of obesitas. Bij 67 van de 84 kinderen (80%) werd insulineresistentie gevonden. Een gestoorde glucosetolerantie bestond bij 10 van de 84 kinderen (12%). De rol van insulineresistentie in de ontwikkeling van steatose werd recent ook in een groep van 100 prepuberale kinderen beschreven.19 De statistisch significante samenhang tussen insulineresistentie en steatose was daarbij onafhankelijk van de standaarddeviatie voor de BMI van deze kinderen. Er bestaat daarbij een duidelijke correlatie tussen de mate van steatose en de hoeveelheid visceraal vetweefsel.20 In een groep adolescenten met een BMI C 30 kg/m2 hadden patiënten met NAFLD meer visceraal vetweefsel dan patiënten zonder NAFLD. Zij hadden tevens een hogere mate van insulineresistentie.21 Vrije vetzuren. De rol van vrije vetzuren, afkomstig uit visceraal vetweefsel, bij de progressie van steatose naar NASH wordt steeds duidelijker. Bij NASH is er naast steatose ook sprake van ontsteking en een wisselende mate van leverfibrose. Vrije vetzuren zijn, als gevolg van hun β-oxidatie in de lever, een bron voor de vorming van zuurstofradicalen, die op hun beurt reageren met de lipiden die in de lever opgeslagen zijn. De mate van peroxidatie van lipiden correleert daarbij met de mate van steatose.22 Door peroxidatie van lipiden ontstaan aldehyden als eindproducten. Deze eindproducten kunnen nucleaire factor ϰB activeren, waardoor het beeld van een hepatitis met vervolgens fibrose ontstaat.23 Adipocytokinen. Cytokinen, eveneens afkomstig uit vetweefsel, spelen een belangrijke rol in dit ontstekingsproces.24 Tumornecrosisfactor-α (TNF-α) is waarschijnlijk medeverantwoordelijk voor de toegenomen vorming van zuurstofradicalen. Daarnaast speelt TNF-α een belangrijke rol in het ontstaan van insulineresistentie. Door de insulineresistentie komen weer meer vrije vetzuren in de circulatie, die een bron zijn voor de vorming van zuurstofradicalen. Bij
2444
obese volwassenen die tevens NASH hadden, was de expressie van TNF-α-‘messenger’-RNA in lever en vetweefsel toegenomen ten opzichte van obese controlepatiënten.25 Bij kinderen met NAFLD werd een zeer sterke correlatie tussen serumconcentraties van TNF-α en de mate van leverschade beschreven.26 Deze overexpressie correleerde met de mate van de histologische afwijkingen in de lever. Bij obesitas is er in de regel ook sprake van hyperleptinemie. Naast TNF-α speelt ook leptine een belangrijke rol in de evolutie van steatose naar NASH. Proefdieronderzoek toont aan dat leptine essentieel is voor het induceren van steatohepatitis en leverfibrose.27 Bij kinderen met NAFLD bleek er een significante relatie tussen de serumconcentratie van leptine en de mate van histologisch aantoonbare leverschade te bestaan.26 Adiponectine daarentegen, waarvan de concentratie bij obesitas is verlaagd, werkt beschermend tegen het ontstaan van NAFLD.28 Geslachtshormonen. Over de rol van geslachtshormonen bij het ontstaan van NASH wordt gespeculeerd. De sterkste stijging van de prevalentie van NAFLD vindt plaats tijdens het begin van de puberteit.17 In de puberteit neemt de gevoeligheid voor insuline af. Dit zou mede een rol kunnen spelen bij het ontstaan van steatose bij kinderen met obesitas.29 Er bestaat op dit moment echter geen literatuur over de specifieke rol van de puberteit bij het ontstaan van NAFLD. klinische verschijnselen Kinderen met NAFLD hebben in de regel weinig of geen klinische verschijnselen. Als ze aanwezig zijn, passen ze binnen het spectrum van het metabole syndroom.30 31 Het besluit om al dan niet diagnostiek naar NAFLD te verrichten moet men dus niet nemen op grond van de aan- of afwezigheid van klinische verschijnselen. Wel dient men bij het lichamelijk onderzoek de mate van obesitas te bepalen. Het meten van de huidplooidikten en de buik- en heupomvang en de berekening van de BMI zijn goede non-invasieve methoden om de mate van subcutaan en visceraal vetweefsel te voorspellen.32 Het aantonen van NAFLD is belangrijk om eventuele progressie naar steatohepatitis en cirrose te kunnen voorkómen. De volgende diagnostische methoden kan men daarbij gebruiken. diagnostiek van nafld Voor het stellen van de diagnose ‘NAFLD’ wordt momenteel een leverbiopt als gouden standaard gezien. Omdat een leverbiopsie erg belastend is, zoekt men ook naar andere methoden. Serumalanineaminotransferase. De serumwaarde van alanineaminotransferase (ALAT) kan voor screening worden gebruikt. Verhoogde serum-ALAT-waarden bij kinderen met obesitas zijn immers gecorreleerd aan een afname van de
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 8 november;152(45)
insulinegevoeligheid en een toename van de concentraties vrije vetzuren en triglyceriden in het bloed.28 Ondanks het bestaan van een statistisch significant verband tussen ALATwaarden en leversteatose blijkt ook dat slechts de helft van de kinderen met een verhoogde vetfractie in de lever tevens verhoogde ALAT-waarden heeft.28 Het vinden van normale ALAT-waarden bij kinderen met obesitas sluit NAFLD dus niet uit. Bovendien bestaan er geen gegevens over de sensitiviteit en specificiteit van deze bepaling voor het opsporen van NAFLD.17 Lipidespectrum. Een afwijkend lipidespectrum met verhoogde serumconcentraties van triglyceriden en cholesterol wordt in wisselende mate gevonden en past bij de dyslipidemie van het metabole syndroom.12 32 Er bestaan momenteel echter geen gegevens over de sensitiviteit en specificiteit van serumlipiden in de diagnostiek naar NAFLD. Verhoogde serumconcentraties van triglyceriden zijn wel in verband gebracht met steatose bij kinderen. Obese adolescenten bij wie NAFLD werd vermoed, hadden een significant lagere hdl-cholesterolwaarde dan obese controlepatiënten.33 Beeldvorming van de lever. Als screeningsmethode voor NAFLD is echografie van de lever geschikt. Deze methode geeft echter veel verkeerde uitkomsten, zowel foutpositieve als foutnegatieve.17 De sensitiviteit van echografie voor het aantonen van steatose bij volwassenen is 60-94%, de specificiteit 73-93%.34 MRI en met name magnetische-resonantiespectroscopie (MRS) zijn zeer geschikt om steatose te kwantificeren. Met MRS wordt niet-invasief een biochemische analyse gemaakt van een weefsel of orgaan. Er is een goede correlatie tussen de bevindingen bij MRS en de histopathologische afwijkingen.35 De waarde van MRI voor de beoordeling van de mate van steatose bij kinderen werd recent beschreven; MRI gaf een objectievere weergave van steatose dan echografie.36 In dat onderzoek vond men bovendien een verband tussen de mate van steatose bij MRI en de mate van insulineresistentie. preventie en behandeling van nafld NAFLD is het gevolg van veranderingen in de levensstijl die ook bij kinderen zijn opgetreden, namelijk een toename van de consumptie van hoogcalorische voeding en verminderde lichaamsbeweging.37 Het is dus een maatschappelijk probleem, waarbij programma’s gericht op het voorkómen van overgewicht en obesitas bij kinderen van groot belang zijn.38 Daarnaast dienen kinderen met viscerale obesitas en insulineresistentie vroegtijdig te worden opgespoord. Zij hebben immers een verhoogd risico op NAFLD. Jeugdgezondheidszorgartsen en huisartsen kunnen hierin een belangrijke signalerende rol spelen. Kinderartsen kunnen verdere diagnostiek naar NAFLD verrichten, bijvoorbeeld in speciale poliklinieken voor kinderen met obesitas. In de Verenig-
de Staten propageert men actieve screening op NAFLD onder kinderen met obesitas en aanwijzingen voor het metabole syndroom, door bloedonderzoek (bepaling van transaminasen) en beeldvorming, eventueel later gevolgd door een leverbiopsie.17 Er bestaat nog geen definitieve therapie die steatose of steatohepatitis doet afnemen. Verandering van levensstijl met gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging, gericht op afname van obesitas en verbetering van de insulinegevoeligheid, lijkt ook een positief effect op NAFLD te hebben. Dit wordt ondersteund door een onderzoek waarbij kinderen met NAFLD een 12 maanden durend programma volgden.12 Tijdens dit programma, bestaande uit een dieet en bewegingsadviezen, namen de BMI en de insulineresistentie statistisch significant af. Ook de leverafwijkingen bij echografie waren afgenomen. Het verminderen van NAFLD door afname van obesitas is dus een extra argument om kinderen met obesitas te adviseren af te vallen. Medicamenteuze behandeling speelt slechts een ondersteunende rol. Het effect van metformine, een biguanide die onder andere de gluconeogenese in de lever remt en de perifere gevoeligheid voor insuline verhoogt, werd beschreven bij kinderen met een histologisch bewezen NASH.39 Een behandeling gedurende 24 weken resulteerde in een significante afname van steatose en een toename van de insulinegevoeligheid. Bij volwassenen is een gunstig effect van thiazolidinedionen (TZD’s) op de metabole en histologische afwijkingen van NASH beschreven.40 Het effect van TZD’s op NAFLD of NASH bij kinderen is echter nog niet beschreven. Bovendien bestaan er momenteel twijfels over de cardiovasculaire veiligheid van TZD’s.41 Antioxidanten zoals vitamine E zouden in theorie de oxidatieve stress, die een rol speelt bij het ontstaan van NASH, kunnen verminderen.42 conclusie NAFLD bij kinderen kan worden gezien als de ‘levermanifestatie’ van het metabole syndroom en is daarmee voornamelijk een gevolg van de veranderde levensstijl in de hedendaagse maatschappij. Progressie van steatose naar cirrose en leverfalen is beschreven, ook bij jonge kinderen. Preventie van obesitas en het identificeren van groepen met een verhoogde kans op NAFLD zijn daarom belangrijk. De jeugdgezondheidszorgarts, huisarts en kinderarts kunnen een belangrijke rol spelen in het verwijzen en het verrichten van verdere diagnostiek bij kinderen met obesitas. Verandering van levensstijl staat centraal in de behandeling van NAFLD. Daarnaast kan medicatie van aanvullende waarde zijn. Het toekomstige onderzoek op het gebied van NAFLD bij kinderen zal onder andere zijn gericht op nieuwe methoden voor het screenen, diagnosticeren en behandelen van NAFLD, het verder uitdiepen van de pathogenese en het inzicht krijgen in het natuurlijke beloop van NAFLD.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 8 november;152(45)
2445
Hr.prof.dr.F.Kuipers, kinderarts, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, leverde een bijdrage aan het samenstellen van het manuscript. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 8 juli 2008
Literatuur 1 2
3
4
5 6
7
8
9
10
11
12
13 14
15
16
17
18 19
20
Ebbeling CB, Pawlak DB, Ludwig DS. Childhood obesity: public-health crisis, common sense cure. Lancet. 2002;360:473-82. Hurk K van den, Dommelen P van, Buuren S van, Verkerk PH, Hirasing RA. Prevalence of overweight and obesity in the Netherlands in 2003 compared to 1980 and 1997. Arch Dis Child. 2007;92:992-5. Fredriks AM, Buuren S van, Wit JM, Verloove-Vanhorick SP. Body index measurements in 1996-7 compared with 1980. Arch Dis Child. 2000;82:107-12. Rotteveel J, Belksma EJ, Renders CM, Hirasing RA, Delemarre-van de Waal HA. Type 2 diabetes in children in the Netherlands: the need for diagnostic protocols. Eur J Endocrinol. 2007;157:175-80. Roberts EA. Pediatric nonalcoholic fatty liver disease (NAFLD): a ‘growing’ problem? J Hepatol. 2007;46:1133-42. Thewissen CMI, Tiebosch ATM, Kloppenburg WD, Haagsma EB, Hoogenberg K. Levercirrose bij diabetes mellitus, een niet altijd onderkende complicatie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2369-74. Schwimmer JB, McGreal N, Deutsch R, Finegold MJ, Lavine JE. Influence of gender, race, and ethnicity on suspected fatty liver in obese adolescents. Pediatrics. 2005;115:e561-5. Chan DF, Li AM, Chu WC, Chan MH, Wong EM, Liu EK, et al. Hepatic steatosis in obese Chinese children. Int J Obes Relat Metab Disord. 2004;28:1257-63. Strauss RS, Barlow SE, Dietz WH. Prevalence of abnormal serum aminotransferase values in overweight and obese adolescents. J Pediatr. 2000;136:727-33. Schwimmer JB, Deutsch R, Kahen T, Lavine JE, Stanley C, Behling C. Prevalence of fatty liver in children and adolescents. Pediatrics. 2006;118:1388-93. Schwimmer JB, Behling C, Newbury R, Deutsch R, Nievergelt C, Schork NJ, et al. Histopathology of pediatric nonalcoholic fatty liver disease. Hepatology. 2005;42:641-9. Nobili V, Marcellini M, Devito R, Ciampalini P, Piemonte F, Comparcola D, et al. NAFLD in children: a prospective clinical-pathological study and effect of lifestyle advice. Hepatology. 2006;44:458-65. Fishbein M, Cox S. Non-alcoholic fatty liver disease in a toddler. Clin Pediatr (Phila). 2004;43:483-5. Moran JR, Ghishan FK, Halter SA, Greene HL. Steatohepatitis in obese children: a cause of chronic liver dysfunction. Am J Gastroenterol. 1983;78:374-7. Molleston JP, White F, Teckman J, Fitzgerald JF. Obese children with steatohepatitis can develop cirrhosis in childhood. Am J Gastroenterol. 2002;97:2460-2. Suzuki D, Hashimoto E, Kaneda K, Tokushige K, Shiratori K. Liver failure caused by non-alcoholic steatohepatitis in an obese young male. J Gastroenterol Hepatol. 2005;20:327-9. Schwimmer JB. Definitive diagnosis and assessment of risk for nonalcoholic fatty liver disease in children and adolescents. Semin Liver Dis. 2007;27:312-8. Day CP. Pathogenesis of steatohepatitis. Best Pract Res Clin Gastroenterol. 2002;16:663-78. D’Adamo E, Impicciatore M, Capanna R, Loredana Marcovecchio M, Masuccio FG, Chiarelli F, et al. Liver steatosis in obese prepubertal children: a possible role of insulin resistance. Obesity (Silver Spring). 2008;16:677-83. Fishbein MH, Mogren C, Gleason T, Stevens WR. Relationship of hepatic steatosis to adipose tissue distribution in pediatric nonalcoholic fatty liver disease. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2006;42:83-8.
2446
21 Piano A de, Prado WL, Caranti DA, Siqueira KO, Stella SG, Lofrano M, et al. Metabolic and nutritional profile of obese adolescents with nonalcoholic fatty liver disease. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2007; 44:446-52. 22 Letteron P, Fromenty B, Terris B, Degott C, Pessayre D. Acute and chronic hepatic steatosis lead to in vivo lipid peroxidation in mice. J Hepatol. 1996;24:200-8. 23 Day CP. From fat to inflammation. Gastroenterology. 2006;130: 207-10. 24 Kern PA, Saghizadeh M, Ong JM, Bosch RJ, Deem R, Simsolo RB. The expression of tumor necrosis factor in human adipose tissue. Regulation by obesity, weight loss, and relationship to lipoprotein lipase. J Clin Invest. 1995;95:2111-9. 25 Crespo J, Cayón A, Fernández-Gil P, Hernández-Guerra M, Mayorga M, Domínguez-Díez A, et al. Gene expression of tumour necrosis factor α and TNF-receptors, p55 and p75, in nonalcoholic steatohepatitis patients. Hepatology. 2001;34:1158-63. 26 Manco M, Marcellini M, Giannone G, Nobili V. Correlation of serum TNF-levels and histologic liver injury scores in pediatric nonalcoholic fatty liver disease. Am J Clin Pathol. 2007;127:954-60. 27 Leclercq IA, Farrell GC, Schriemer R, Robertson GR. Leptin is essential for the hepatic fibrogenic response to chronic liver injury. J Hepatol. 2002;37:206-13. 28 Burgert TS, Taksali SE, Dziura J, Goodman TR, Yeckel CW, Papademetris X, et al. Alanine aminotransferase levels and fatty liver in childhood obesity: associations with insulin resistance, adiponectin, and visceral fat. J Clin Endocrinol Metab. 2006;91:4287-94. 29 Guzzaloni G, Grugni G, Minocci A, Moro D, Morabito F. Liver steatosis in juvenile obesity: correlations with lipid profile, hepatic biochemical parameters and glycemic and insulinemic responses to an oral glucose tolerance test. Int J Obes Relat Metab Disord. 2000; 24:772-6. 30 Schwimmer JB, Deutsch R, Rauch JB, Behling C, Newbury R, Lavine JE. Obesity, insulin resistance, and other clinicopathological correlates of pediatric nonalcoholic fatty liver disease. J Pediatr. 2003;143: 500-5. 31 Rashid M, Roberts EA. Nonalcoholic steatohepatitis in children. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2000;30:48-53. 32 Liem ET, de Lucia Rolfe E, L’Abée C, Sauer PJJ, Ong KK, Stolk RP. Measuring abdominal adiposity in six- to seven-year-old children. Eur J Clin Nutr. [ter perse]. 33 Perseghin G, Bonfanti R, Magni S, Lattuada G, de Cobelli F, Canu T, et al. Insulin resistance and whole body energy homeostasis in obese adolescents with fatty liver disease. Am J Physiol Endocrinol Metab. 2006;291:e697-703. 34 Patton HM, Sirlin C, Behling C, Middleton M, Schwimmer JB, Lavine JE. Pediatric nonalcoholic fatty liver disease: a critical appraisal of current data and implications for future research. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2006;43:413-27. 35 Szczepaniak LS, Nurenberg P, Leonard D, Browning JD, Reingold JS, Grundy S, et al. Magnetic resonance spectroscopy to measure hepatic triglyceride content: prevalence of hepatic steatosis in the general population. Am J Physiol Endocrinol Metab. 2005;288:e462-8. 36 Pacifico L, Celestre M, Anania C, Paolantonio P, Chiesa C, Laghi A. MRI and ultrasound for hepatic fat quantification: relationships to clinical and metabolic characteristics of pediatric nonalcoholic fatty liver disease. Acta Paediatr. 2007;96:542-7. 37 Renders CM, Henneman L, Timmermans DRM, Hirasing RA. Televisiekijken en enkele eetgewoonten bij Amsterdamse 6-14 jarigen; een transversaal onderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2072-6. 38 Renders CM, Seidell JC, Mechelen W van, Hirasing RA. Overgewicht en obesitas bij kinderen en adolescenten en preventieve maatregelen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2066-70. 39 Schwimmer JB, Middleton MS, Deutsch R, Lavine JE. A phase 2 clinical trial of metformin as a treatment for non-diabetic paediatric non-alcoholic steatohepatitis. Aliment Pharmacol Ther. 2005;21: 871-9. 40 Belfort R, Harrison SA, Brown K, Darland C, Finch J, Hardies J, et al. A placebo-controlled trial of pioglitazone in subjects with nonalcoholic steatohepatitis. N Engl J Med. 2006;355:2297-307.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 8 november;152(45)
41 Hoekstra JBL, Bossuyt PMM, Vries JH de. Twijfels aan de cardiovasculaire veiligheid van rosiglitazon. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007; 151:1449-50. 42 Lavine JE. Vitamin E treatment of nonalcoholic steatohepatitis in children: a pilot study. J Pediatr. 2000;136:734-8.
Abstract Non-alcoholic fatty liver disease in children: a new complication of obesity – Non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD) comprises a range of chronic liver diseases from simple steatosis to steatohepatitis and cirrhosis with liver failure.
–
In children, NAFLD is mainly associated with obesity and metabolic syndrome, the results of an unhealthy lifestyle. – Insulin resistance and free fatty acids play a key role in the pathogenesis of NAFLD. – NAFLD can therefore be seen as a metabolic complication of obesity. – Since the prevalence of obesity in Dutch children is increasing, the prevalence of NAFLD in children is expected to increase as well. – Prevention of obesity and identification of children with an increased risk of NAFLD are important steps in preventing irreversible liver damage. – Lifestyle changes aimed at improving insulin sensitivity through healthy food and sufficient physical activity are essential in the treatment of NAFLD. – Pharmacological treatment may have additional value. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2443-7
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 8 november;152(45)
2447