Nomadisch bestaan van een uitdagende notie
Dr. Jan Jonker en Rutger Grollers Nijmegen School of Management / Katholieke Universiteit Nijmegen
Drs. Irene Dankelman (red.) / UCM KUN
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
Dr. Jan Jonker en Rutger Grollers Nijmegen School of Management Katholieke Universiteit Nijmegen Drs. Irene Dankelman (red.) Universitair Centrum Milieuwetenschappen Katholieke Universiteit Nijmegen Voorjaar 2001
Summary
Pagina
1
Voorwoord en achtergrond
Pagina
3
Duurzame Ontwikkeling
Pagina
5
Bedrijfskunde en haar varianten
Pagina
7
Duurzaam Ondernemen in het Nederlands Bedrijfsleven
Pagina
9
Duurzaam Ondernemen in het Universitair Onderwijs
Pagina
23
Naar Duurzame Ontwikkeling in de Bedrijfskunde: van nomadisch bestaan tot gevestigde notie
Pagina
30
Literatuur
Pagina
35
Annex 1
Tabellen Duurzaam Ondernemen in Nederland
Pagina
36
Annex 2
Tabellen Duurzaam Ondernemen op Nederlandse universiteiten
Pagina
38
Werkgroep Disciplinaire Verdieping Duurzame Ontwikkeling Netwerk Duurzaam Hoger Onderwijs Deze uitgave kwam tot stand met financiële steun van het Ministerie van VROM
Titel
Duurzame Ontwikkeling in de Bedrijfskunde: nomadisch bestaan van een uitdagende notie
Summary
Auteurs Dr. Jan Jonker en Rutger Grollers, Nijmegen School of Management, Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN)
Lay-out
Lidwien van der Horst, Afd. Grafische Vormgeving, KUN
Drukkerij SSN, Nijmegen Papier
Cover: Biotop 250g/m2, binnenwerk: Biotop 120g/m2,
Uitgave Netwerk Duurzaam Hoger Onderwijs en UCM/KUN Bestellen UCM/DO, Toernooiveld 1, A-2044, 6525 ED Nijmegen / e-mail:
[email protected] Kosten
dfl. 15,-
ISBN
90 77004-01-7
Dit is het eerste deel in de serie Vakreviews Duurzame Ontwikkeling.
DE SERIE VAKREVIEWS DUURZAME ONTWIKKELING OMVAT DE VOLGENDE PUBLICATIES (IN 2001):
1
Dr. Jan Jonker & Rutger Grollers: Duurzame Ontwikkeling in de Bedrijfskunde
2
Prof. dr. Jeroen van den Bergh en prof. dr. Cees Withagen: Economie en Duurzame Ontwikkeling
3
Dr. Remke Bras-Klapwijk: Natuurkunde en Duurzame Ontwikkeling
4
Dr. Henk van Zon: Geschiedenis en Duurzame Ontwikkeling
5
Drs. Gijs van Hengstum: Biologie en Duurzame Ontwikkeling
6
Dr. Gerard Alberts: Wiskunde en Duurzame Ontwikkeling
7
Informatica en Duurzame Ontwikkeling
8
Scheikunde en Duurzame Ontwikkeling
9
Werktuigbouwkunde/Materiaalkunde en Duurzame Ontwikkeling
10 Geneeskunde en Gezondheidszorg en Duurzame Ontwikkeling 11 Sociale Geografie en Duurzame Ontwikkeling
The awareness is growing that not only making profit is an important goal of organisations and companies, but that they also have a role to play on “people and the planet”, and should incorporate these aspects into their overall operations. This is in line with a concept such as corporate responsibility or ‘Sustainable Development’. Sustainable development (SD) is development that meets the needs of the present without compromising those of future generations (see: World Commission on Environment and Development, 1987). SD incorporates both environmental, social, organisational and economical dimensions. Organisations and managers have a specific role to play in this context and are more and more being held accountable on these issues (see: SER, 2000). Management for sustainability can be seen as a natural element of a corporations policy, strategy and practice. Business and management studies are gaining a growing interest of students, who after their studies often get (high-level) functions in commercial and non-commercial organisations, and in that context are confronted with aspects of sustainable development in their work. Therefore it is of outmost importance that business studies integrate aspects of management for sustainability in their curricula. In order to get an idea of what the situation is with regard to SD at company level, a study was executed in which the 121 biggest companies operating in the Netherlands were screened on SD-related issues. The screening was done based upon their annual reports (mostly of 1999), using as selection criteria so-called attentive notions, which included social, environmental, contextual and SD aspects. Out of the 121 companies 54 seemed to be active in some way or another in the field of SD. Further selection which looked especially at the relationship between intentions (‘saying’) and actual operations and activities (‘doing’), resulted in eight companies reporting on their SD-related policy and activities in a coherent way. The study made clear that the notion is very much alive and that there are already many good intentions, but that making it operational and public is a far more difficult step for many companies. Also, the concept of SD is interpreted in a very diverse way, and measurement of results is still limited. In order to get an idea how and to what degree SD was integrated in management curricula, another study was executed that included 11 universities, 12 management studies, and a total of 1131 courses. The research-material existed of the descrip-
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Redactie Drs. Irene Dankelman, coördinator Duurzame Ontwikkeling, Universitair Centrum Milieuwetenschappen (UCM), KUN
1
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Conclusion of the research was that SD only has a very marginal position in present management studies at university level. Also that it is not the exclusive domain of one management discipline, but that it can be integrated in a variety of courses, from philosophy to strategic management and labour-laws: it has a nomadic position. One of the reasons for not integrating SD well into university training is that the body of knowledge on SD is still limited and “under construction”.
2
The report concludes with a contextual picture of present global developments in the field of SD in business areas. Finally the authors formulate a set of recommendations. Where relevant concepts and notions of SD should be integrated in existing courses of management studies, not as a subsidiary subject, but as intrinsic part of the overall training. This includes both knowledge and skill competencies. Teachers play a crucial role in this respect, as well of the management of the departments, who should make their policy on SD in education explicit. The present starting up of the Bachelors/Masters-system in Dutch higher education offers the opportunity to develop comprehensive, dedicated Masters-training on sustainable development in management. The government should stimulate these initiatives. Companies and businesses have a specific role to play in so-called public-private initiatives, and in creating ‘learning by doing’ positions for practise. On the other hand universities can offer postdoc-education to companies and other organisations and exchange a growing body of knowledge and expertise on sustainable development with companies. At the moment the Netherlands have five professors extraordinary in this area; their number should be raised extensively. Support by the government, companies and organisations of entrepreneurs in creating positions for the expertise and development of knowledge on SD in management is stimulated.
Voorwoord en achtergrond
”Bij duurzaam ondernemen gaat het niet alleen om profit, maar ook om people en de planet.” (Volkskrant, 14/2/2001)
“ De vraag is niet of duurzaam ondernemen moet. De feiten dienaangaande zijn zo overweldigend dat eerder gisteren dan vandaag een start moet worden gemaakt met de lastige en complexe operationalisering van deze notie.” (Jonker & Grollers, 2001)
De Bedrijfskunde heeft in universitair Nederland het afgelopen decennium een sterke groei doorgemaakt, zowel wat betreft aantallen studenten, docenten en studierichtingen. Afgestudeerden worden veelal opgeleid voor een baan bij het bedrijfsleven en andere instellingen en organisaties. De vraag die in deze publicatie centraal staat is in welke mate die opleidingen inspelen op recente ontwikkelingen binnen maatschappij en het bedrijfsleven - in het bijzonder daar waar het gaat om noties zoals ‘duurzaam ondernemen’ en maatschappelijk verantwoord ondernemen - en wat daaraan mogelijk verbeterd kan worden. Duurzaam Ondernemen wordt sinds de Commissie Brundtland (1987) en de VN Conferentie over Milieu en Ontwikkeling, UNCED (1992), als een wezenlijke taakstelling van het bedrijfsleven gezien. (zie: Agenda 21, Chapter 30). Deze taak heeft het bedrijfsleven zich ook op veel plaatsen aangetrokken, zoals ondermeer blijkt uit de instelling van de World Business Council for Sustainable Development (Zwitserland). Duurzaam ondernemen lijkt steeds meer tot de kern van bedrijven en ondernemingen te behoren. De Werkgroep Disciplinaire Verdieping Duurzame Ontwikkeling van het Landelijk Netwerk Duurzaam Hoger Onderwijs beoogt met een project docenten, en andere betrokkenen, uit te dagen om vanuit hun eigen discipline de relaties met duurzame ontwikkeling te verkennen en te integreren in hun onderwijs en onderzoek. Daartoe worden sinds 2000, met financiële steun van het Ministerie van VROM
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
tions of these courses in study guides, as well some extra information. The courses were screened on basis of selection criteria and attentive notions, which included ecological, social, economic-technical and overall SD aspects. The screening resulted in a short-list of 29 courses which according to the descriptions had incorporated one or more elements of SD; of these only three seemed to present and work on the issue in a comprehensive way. These were offered both at technical, social and economical faculties.
3
Duurzame Ontwikkeling
(Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu), door deskundigen verkennende vakreviews duurzame ontwikkeling van verschillende disciplines uitgevoerd, en bijeenkomsten met belanghebbenden georganiseerd.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Om zicht te krijgen op de huidige stand van zaken rond duurzaam ondernemen in het bedrijfsleven en de universitaire opleidingen zijn door dr. Jan Jonker in samenwerking met Rutger Grollers twee studies verricht, die als afzonderlijke rapporten verkrijgbaar zijn. Het rapport over de situatie binnen het bedrijfsleven draagt de titel: “Denken, Zeggen en Doen: een kwalitatief onderzoek op basis van jaarverslagen van de top-honderd ondernemingen in Nederland naar de mate van duurzaam ondernemen” (Jonker & Grollers, 2001), de studie waarin de stand van zaken met betrekking tot de opleidingen centraal staat heet: “Tussen Wens en Werkelijkheid: duurzaam ondernemen in het universitair onderwijs in Nederland anno 2000” (Jonker & Grollers, 2000). De resultaten van beide studies vormen de basis van deze vakreview Bedrijfskunde en Duurzame Ontwikkeling.
4
In de literatuur is een schat aan definities te vinden van het begrip duurzame ontwikkeling of duurzaam ondernemen.1 De meeste definities zijn gebaseerd op, of afgeleid van, het rapport ‘Our Common Future’ van de ‘World Commission on Environment and Development’ (The Brundtland Commission, 1987). In het rapport is duurzame ontwikkeling als volgt gedefinieerd:
” Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs. It contains within it two key elements: • The concept of needs, in particular the essential needs of the world’s poor, to which overriding priority should be given; • The idea of limitations imposed by the state of technology and social organisation on the environment’s ability to meet present and future needs.” Reeds in 1986 onderscheidde premier Brundtland van Noorwegen verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling:
” There are many dimensions to sustainability. First it requires the elimination of poverty and deprivation. Second it requires the conservation and enhancement of the resource base which alone can ensure that the elimination of poverty is permanent. Third, it requires a broadening of the concept of development so that it covers not only economic growth but also social and cultural development. Fourth, and most important, it requires the unification of economics and ecology in decision making at all levels.”
Wij hopen dat bedrijfskundigen, docenten bedrijfskunde en studenten zich erdoor uitgedaagd voelen om duurzame ontwikkeling een blijvende plaats in hun werk te geven.
Drs. Irene Dankelman (red.) Coördinator Duurzame Ontwikkeling Katholieke Universiteit Nijmegen Voorjaar 2001
Prime Minister Gro Harlem Brundtland, in: Sir Peter Scott Lecture, Bristol, 8 October 1986.
1
Beide termen zullen in deze vakreview door elkaar heen worden gebruikt.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Bedrijfskundige opleidingen leiden mensen op die in bedrijven en organisaties als managers of in andere functies aan de slag gaan en daar in toenemende mate met duurzame ontwikkeling geconfronteerd worden. Het leek de werkgroep dan ook zaak om te bezien in hoeverre de opleidingen er momenteel al in geslaagd zijn om duurzaam ondernemen adequaat in hun programma’s op te nemen. In aanvulling daarop leek het wenselijk na te gaan hoe de ontwikkelingen op het gebied van duurzaam ondernemen zich binnen het bedrijfsleven ontwikkelen. Daaruit kunnen lessen worden getrokken voor optimalisering van de opleidingen op dit vlak. Duurzaam ondernemen dient niet alleen in de opleidingen te worden opgenomen omdat het bedrijfsleven daarom vraagt, maar omdat toekomstige bedrijfskundigen zich als belangrijke actoren in de samenleving uit ethisch oogpunt verantwoord ondernemen eigen dienen te maken. Als zodanig is niet sprake van weer een nieuwe hype, maar van een fundamentele ontwikkeling welke tot een van de competenties van toekomstige bedrijfskundigen zou moeten behoren.
5
Wat betreft de ecologisch-milieukundige dimensie wijst de Commissie Lange Termijn Milieubeleid in 1990 op de volgende aspecten en doelstellingen: a
b
c
Daarnaast worden verschillende operationele doelstellingen onderscheiden zoals: integraal ketenbeheer, kwaliteitsbevordering en energie-extensivering. Die worden als volgt uitgewerkt (Adriaanse, 1991):
•
Bedrijfskunde als opleiding kent verschillende (opleidings)varianten, zoals:
• VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Bedrijfskunde en haar varianten Bedrijfskunde is de wetenschap die zich bezighoudt met het functioneren van bedrijven en organisaties. Of zoals Schoemaker het formuleerde: “de wetenschap die zich bezig houdt met hoe arbeidsorganisaties vorm gegeven kunnen worden en gestructureerd moeten worden, met de strategieën die zij toepassen, met gehanteerde managementconcepten en hoe daarmee om te gaan.”(in: Verslag Duurzaamheidsforum, 2000). In Nederland wordt bedrijfskunde gedoceerd aan openbare universiteiten, privaatinstituten en binnen het hoger beroepsonderwijs.
•
6
(semi)natuurlijke processen en systemen; met als doelstelling: handhaaf het regeneratievermogen van (semi)natuurlijke systemen en processen voldoende om op de gewenste niveaus te kunnen blijven oogsten, en handhaaf die elementen en ecologische processen die regeneratiesystemen voeden en onderhouden. voorraden en populaties, inclusief buffers; met als doelstelling: garandeer het voortbestaan van voorraden van veilige minimumgroottes, door reproduceerbare of gecompenseerde exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. milieucompartimenten; met als doelstelling: voorkom verdere cumulatie van vervuiling in enig milieucompartiment en netto milieudruk boven het bufferend vermogen of de draagkracht.
deelaspecten te richten. In dat verband zou het ook te benoemen zijn als: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Duurzaam Ondernemen uit zich in het aantoonbaar en systematisch besteden van tijd, aandacht, energie en middelen aan de (deel)aspecten: kwaliteit, milieu (en ARBO) en maatschappelijke verantwoording. Daarbij dient sprake te zijn van zowel ZEGGEN (de Z factor) als aantoonbaar DOEN (de D factor). Deze aandacht dient expliciet in beleid, strategie en verslaglegging benoemd en aan de hand van projecten, initiatieven e.d. tot uitvoering gebracht te worden.
Integraal ketenbeheer het sluiten van stofkringlopen in de keten van grondstof - productieproces product - afval en de bijbehorende emissies. Energie-extensivering energiebesparing, het verhogen van de energie-efficiency en het inzetten van duurzame energiebronnen. Kwaliteitsbevordering bevorderen van kwaliteit (boven kwantiteit) van producten, productieprocessen, grondstoffen, afval en milieu met het oog op een langere benutting in de economische kringloop.
De mate waarin huidige ontwikkelingen in de richting van deze drie doelstellingen tendeert, wordt gezien als een maatstaf voor duurzaamheid. Om duurzame ontwikkeling te bereiken moet het gebruik van niet-vernieuwbare grondstoffen worden teruggedrongen evenals emissies en onverwerkbaar afval, en moet het gebruik van duurzame energiebronnen toenemen. Duurzaam Ondernemen in bedrijfsleven en onderwijs dient zich op de brede definitie van duurzame ontwikkeling, inclusief deze drie dimensies en haar
1
Bedrijfskunde Deze opleiding richt zich op de toepassing van wetenschappelijke kennis, methoden en technieken om organisatieproblemen op te lossen. De kwesties hebben allerlei financiële, juridische, commerciële, sociale en technologische aspecten. De student leert inzicht te krijgen in al deze aspecten van managementvraagstukken en de samenhang daartussen.
2
Technische Bedrijfskunde Deze opleiding richt zich op de combinatie van techniek, economie, mens en organisatie. Vanaf het eerste jaar krijgt de student vakken als wiskunde, statistiek, techniek, economie, sociologie en organisatiekunde.
3
Bedrijfswetenschappen Deze opleiding richt zich op de inrichting van organisaties. Bekeken wordt hoe de organisatiestructuren in elkaar zitten en hoe de processen zijn georganiseerd. De student leert hoe organisaties zo in te richten dat de behoefte aan besturing van bovenaf afneemt.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
In de literatuur worden dikwijls de navolgende dimensies van duurzame ontwikkeling vermeld: de sociaal-politiek culturele, de economisch-technologische, en de ecologische.
7
5
6
7
Technische Bedrijfswetenschappen Deze opleiding richt zich op organisatieproblemen in bedrijven waarin techniek een grote rol speelt. De student leert producten en productieprocessen te ontwerpen en te ontwikkelen.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
” Ik vraag de leiders van het internationale zakenleven om een set van kernwaarden
Bedrijfskunde van de financiële sector Deze opleiding richt zich op managementfuncties in de financiële wereld. Hierbij doet de student uitgebreide economische kennis en technische, leidinggevende en communicatieve vaardigheden op.
te omarmen, te steunen en in te voeren met betrekking tot mensenrechten,
Internationale Bedrijfskunde Deze opleiding richt zich op de toepassing van wetenschappelijke kennis, methoden en technieken om complexe organisatieproblemen in internationale context te herkennen, te analyseren en op te lossen. Het gaat om managementvraagstukken met financiële, juridische, commerciële, sociale en technologische kanten. De student leert hoe deze aspecten te onderkennen en onderling af te stemmen en hoe hij op basis daarvan tot oplossingen komt.
“ Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat bedrijven zich
Operationele research en management Deze opleiding richt zich op concrete vragen van meestal operationele, bedrijfskundige of logistieke aard, waarvoor kwantitatieve ondersteuning nodig is. De student leert vraagstukken te beantwoorden door enerzijds kernstructuren en probleemformuleringen te herkennen en concreet te maken op basis van wiskundige modellen, en anderzijds door algemene rekenmethoden en optimalisatietechnieken toe te passen die zijn gebaseerd op wiskundige hulpmiddelen.
Universitaire, niet-commerciële bedrijfskunde kan worden onderverdeeld in drie categorieën:
8
Duurzaam Ondernemen in het Bedrijfsleven
●
Economische bedrijfskundige opleidingen, zoals aangeboden door de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.
●
Technische bedrijfskundige opleidingen, zoals aangeboden door de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen.
●
Sociale bedrijfskundige opleidingen, zoals aangeboden door de Katholieke Universiteit Nijmegen, Universiteit Nyenrode en de Rijksuniversiteit Groningen.
arbeidsomstandigheden en het milieu.” (Kofi A. Annan, secretaris-generaal Verenigde Naties. in: McIntoch & Jonker, 2000: 10)
niet alleen richten op het maken van winst, maar ook aandacht schenken aan het menselijk welzijn en het milieu.” (Metro, 16/2/2001)
2
Omgaan met vraagstukken rond duurzaamheid is eerst en vooral een bedrijfskundige - organisatorische - aangelegenheid. Het zijn juist bedrijven die in hun processen en producten hun streven naar duurzaamheid tot uitdrukking dienen te laten komen. Uit cijfers van staatssecretaris Ybema van het Ministerie van Economische Zaken zou blijken dat de helft van de bedrijven zich op een of andere manier bezig houdt met maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals het ondersteunen van bepaalde projecten. Grotere bedrijven doen dat vaker dan kleine. Kleinere bedrijven besteden er echter relatief meer geld aan: kleine bedrijven besteden 0,86 procent van de omzet aan dergelijke projecten, terwijl dat bij grote bedrijven 0,63 procent is. Van de ondernemers zegt 87 procent een groot tot redelijk belang te hechten aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Metro, 16-2-2001). In haar advies over duurzaam ondernemen “De Winst van Waarden” (2000) stelt de Sociaal Economische Raad vast dat steeds meer bedrijven, financiële instellingen, beleggers en consumenten het belangrijk vinden dat ondernemingen meer doen dan alleen winst maken. In het boek “Visies op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen” (2000), wijzen McIntosh en Jonker er op dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer dient te zijn dan ‘sociale filantropie’, als moderne variant op “Wie goed doet goed ontmoet”. Maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat over de totale bedrijfsvoering, of zoals Hans Smits, voorzitter van de hoofddirectie van Rabobank Nederland 2
In tal van publicaties worden duurzaam ondernemen, maatschappelijk verantwoord ondernemen en corporate social responsibility vaak als synoniemen gebruikt.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
4
9
In het onderzoek dat werd uitgevoerd naar de mate waarin en wijze waarop bedrijven reeds bezig zijn met duurzame ontwikkeling, gold als hypothese dat veel ondernemingen zich al actief bezighouden met duurzame ontwikkeling. Daarbij zou hun continuïteit een belangrijk motief zijn. Of ‘hun reputatie’, zoals de voorzitter van de SER, Wijffels, het stelde (Volkskrant, 14/2/2001). Om die hypothese te toetsen werd op basis van de jaarverslagen3, als exponent van publiek toegankelijke documenten waarin organisaties verantwoording afleggen over hun doen en laten, van de 121 grootste bedrijven in Nederland4 onderzocht in hoeverre er sprake was van duurzaam ondernemen. Er zou - ingevolge de eerder aangehaalde cijfers - immers sprake moeten zijn van zowel Denken, Zeggen en Doen. Niet alleen het formuleren van beleid, maar dat beleid ook daadwerkelijk omzetten in bedrijfsstrategieën. In de grond van de zaak gaat het om het aantoonbaar maken daarvan (het zgn. ‘Show me’ principe). Uitgangspunt bij de keuze van deze verzameling bronnenmateriaal was dat dit een representatieve en exemplarische case study mogelijk diende te maken van de feitelijke verslaglegging op het gebied van duurzaam ondernemen.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Gelet op de aard van het bronnenmateriaal werd in het onderzoek gewerkt met talige gereedschappen: noties, termen en begrippen. Een notie is een woord dat verwijst naar een niet nader gespecificeerde betekenis en inhoud. Een term wekt de schijn te verwijzen naar een bepaalde inhoud, maar blijkt bij nader inzien multi-interpretabel te zijn. Een begrip is een woord waar - althans voor het moment - een specifieke betekenis aan gekoppeld is welke helder af te bakenen valt.
10
Uit het onderzoek bleek dat op basis van hun openbare verslaglegging van de 121 bedrijven 54 bedrijven met (verschillende) elementen van duurzaam ondernemen bezig zijn (en ook nog in verschillende - slecht meetbare - gradaties).
3
Het betrof voornamelijk jaarverslagen van 1999. Van een aantal buitenlandse ondernemingen gevestigd in Nederland, was geen Nederlands jaarverslag beschikbaar, maar is van het internationale jaarverslag gebruik gemaakt.
4
Bij de samenstelling van de lijst top bedrijven uit het Nederlands bedrijfsleven is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Compendium Nederlands Bedrijfsleven 2000; Het Financieel Dagblad (Amsterdam, 2000); CD-Rom ‘Reach’, versie mei 2000; Elseviers Bedrijfsinformatie (Den Haag, 2000). Op basis van omzet en personeel is uiteindelijk een lijst opgesteld met de 121 grootste bedrijven op basis van hun activiteiten in Nederland.
Op grond van het uitgevoerde onderzoek konden slechts acht van die bedrijven het predikaat ‘duurzaam’ dragen. Uiteraard dient meteen te worden opgemerkt dat jaarverslagen mogelijk nog onvoldoende melding maken van het duurzaamheidbeleid van ondernemingen. Er valt dus een uiterst kritische kanttekening te plaatsen bij het gebruik, de status en daarmee de bruikbaarheid van dergelijke openbare documenten. Heel wel is de veronderstelling denkbaar dat bedrijven juist wel tijd en energie investeren in vormen van duurzaam ondernemen, maar dat zij ervoor kiezen die niet expliciet in hun jaarverslag te vermelden op grond van verschillende redenen. Ook tijdens een congres van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling, op 15 februari 2001 te Amsterdam, bleek dat de meeste grote Nederlandse bedrijven erg traag zijn met verslaglegging van hun inspanningen op sociaal en milieugebied, zeker als het gaat om buitenlandse activiteiten. In tegenstelling tot hetgeen de SER adviseerde, die die marktwerving haar werk wil laten doen, vindt een brede kring van niet-gouvernementele organisaties dat de overheid eisen moet stellen aan de verslaglegging over sociaal en milieubeleid, of over duurzaam ondernemen. (Volkskrant, 14/2/2001). Een andere opmerking die bij het gebruik van de jaarverslagen geplaatst dient te worden is het feit dat volgens staatsecretaris Ybema het overgrote deel van de bedrijven het maatschappelijk verantwoord ondernemen in stilte doet: slechts 13 procent zou er bekendheid aan geven. (Metro, 16/2/2001). In ‘stilte’ aan maatschappelijk verantwoord ondernemen is echter een contradictio in terminus; juist het aantoonbaar maken van inspanningen en activiteiten op dit terrein - wetende welke ‘zoektocht’ dit voor veel bedrijven met zich meebrengt - is een eerste stap op weg naar wat uiteindelijk kan leiden tot een integraal duurzaamheidbeleid van een onderneming. ‘Show me’ geldt niet alleen achteraf, maar juist in deze fase van het zoeken naar duurzaamheid voor die inspanningen die een bedrijf reeds onderneemt. Het kwalitatieve onderzoek aan de hand van de jaarverslagen van de bedrijven werd uitgevoerd aan de hand van zogenaamde attenderende begrippen, die als selectiecriteria gebruikt zijn om vast te stellen of er mogelijk sprake is van duurzaam ondernemen. Attenderende begrippen zijn al die noties en termen die mogelijk de aandacht vestigen op een bepaald fenomeen. Attenderend wil dan zoveel zeggen als: kan mogelijkerwijs over dit specifieke onderwerp gaan. Attenderende begrippen vormden het talige gereedschap voor het onderzoek en werden gebruikt in de vorm van trefwoorden.
De lijst attenderende begrippen is opgesteld aan de hand van de definitie van duurzame ontwikkeling (zie pagina 11-13) en op basis van aanvullende literatuur van Welford (1998) en Muschett (1997).
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
het formuleert: “Bij ons heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen betrekking op al onze activiteiten.” (in: McIntosh & Jonker, 2000: 97) Momenteel breidt de economische groei, productie en mondialisering zich in hoog tempo uit. Er is echter slechts een beperkt aantal winnaars, de multinationals, en steeds meer verliezers. De winnaars zouden echter allereerst mensen en de huidige en toekomstige samenlevingen moeten zijn.
11
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
1 Corporate Governance 2 Corporate responsibility 3 Statement of directors/board’s responsibilities 4 Corporate values 5 Maatschappelijke taak 6 Verantwoord ondernemen 7 Verantwoordelijkheden van de onderneming 8 X in de maatschappij/samenleving 9 X en haar omgeving 10 Maatschappij en milieu 11 Duurzaamheid (als strategische component) 12 Verantwoordelijkheid voor het milieu 13 X and the environment 14 Milieu(beleid) 15 Bedrijfs Milieu Actie Plan
12
De lengte van deze lijst en de veelheid aan begrippen geeft een indicatie van de fase van ontwikkeling van de notie duurzaam ondernemen. Momenteel blijkt die nog multi-interpretabel. Daarom is in de teksten van de jaarverslagen bij een term als bijvoorbeeld ‘corporate governance’ gekeken naar de inhoudelijke omschrijvingen om vast te stellen of er echt sprake was van aspecten van duurzaam ondernemen. Pas wanneer die de door Johnson en Scholes (1999) genoemde volgende elementen omvatten werden ze in de selectie opgenomen: (a) een organisatie moet vaststellen welke stakeholder groepen ze primair moet bedienen, en (b) er moet aandacht geschonken worden aan de vraag of managers hiervoor verantwoordelijk moeten worden gehouden.
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
De toekomst van energie en water The environment De klant en ons milieu Kennis, kwaliteit en milieu Integrale ketenbewaking Other liabilities and environmental remediation Gezondheid, veiligheid en milieu (en kwaliteit) Kwaliteit, Arbo en Milieu(zorg) Kwaliteit, veiligheid en gezondheid en milieu Kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu Veiligheid, gezondheid en milieu Safety, health and environment Slachtoffer en samenleving Stockholders’ equity activity
De eerste selectie leverde 54 bedrijven op, die in hun inhoudsopgaven een of meerdere attenderende begrippen hanteren. (Zie annex 1, pagina 42-43). In de tweede selectie zijn de betreffende feitelijke teksten nader onderzocht en gescand op attenderende begrippen, en is een beoordeling gemaakt van ‘Zeggen’ (de Z factor) en ‘Doen’ (de D factor). Hierbij vielen dus de bedrijven af die ‘zeggen’ dat ze aan duurzaam ondernemen doen, maar nalaten in hun jaarverslagen aan te geven wat ze precies op dit terrein ‘doen’. Nadat deze beoordeling was afgerond, zijn de attenderende begrippen ingedeeld in de drie categorieën Milieu, Kwaliteit en Duurzaam Ondernemen. Selectiecriterium voor de ‘volgende ronde’ was dat bedrijven attenderende begrippen dienden te hebben in alle drie de categorieën. 5 Voor de derde selectie is - voor zover beschikbaar - gebruik gemaakt van extra documentatie, zoals sociale- en milieujaarverslagen. Resultaat van die laatste selectie zijn acht bedrijven die concrete activiteiten in termen van ‘Z’ en ‘D’ hadden aangegeven op het gebied van duurzaam ondernemen, milieu en kwaliteit.
Analyses per bedrijf Onderstaand volgt een korte beschrijving van de acht bedrijven - welke op basis van voorgaande analyses zijn geselecteerd - wat betreft hun activiteiten op het gebied van kwaliteit, milieu en duurzaam ondernemen. Er is bij deze analyses specifiek gekeken naar wat de bedrijven voor acties (de ‘D’ factor) hebben ondernomen en wat voor acties er op korte en middellange termijn gepland staan. Uit de beschrijvingen zoals hieronder weergegeven mag en kan niet de conclusie getrokken worden dat de bedrijven op een homogene en daarmee vergelijkbare manier rapporteren. Zowel qua onderwerpen, trefwoorden en issues (attenderende begrippen), omvang, en diepgang zijn grote verschillen te constateren. In het opstellen van deze beschrijvingen zijn de onderzoekers daarom zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke bronnen gebleven. Conclusie is dan ook dat de notie ‘duurzaam ondernemen’ en de wijze waarop daarover gerapporteerd wordt in jaarverslagen, voor velerlei interpretatie vatbaar is. Van rapportage op basis van een systematiek en methodiek die vergelijken mogelijk maakt, is nog geen sprake. Aan de lezer wordt een breed scala van activiteiten en plannen gepresenteerd die door hen zelf met het oog op duurzaam ondernemen kunnen worden geïnterpreteerd.
5
Een consequentie van de gevolgde methode is dat bedrijven om diverse redenen zijn afgevallen. Zoals: De onderzoekers hebben in de laatste fase van het onderzoek alleen gekeken naar wat bedrijven ‘doen’; er worden geen concrete activiteiten door de bedrijven aangegeven, waardoor ze de waardering ‘Z’ hebben gekregen. Of: De bedrijven beschrijven activiteiten die slechts in één of twee van de drie categorieën te plaatsen zijn.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Uiteindelijk werden de volgende attenderende begrippen vastgesteld:
13
6
● ●
De business units van Aegon streven er naar een actieve rol als goede burger te vervullen in de landen waar zij actief zijn. In het dagelijks zakendoen wordt dat vertaalt in het streven naar open, eerlijk en respectvol gedrag. Zo is er de laatste jaren veel publiciteit geweest over de afwikkeling van niet-geclaimde polissen uit de holocaustperiode. Aegon beschouwt de afwikkeling als haar eerste en grootste prioriteit en is de oplossing van het vraagstuk zeer toegewijd. In aanvulling hierop is een humanitair fonds gesticht; daarnaast is een donatie gedaan ter financiering van een monument ter nagedachtenis van de holocaust-slachtoffers. Aegon erkent dat bedrijven er naar moeten streven milieuvriendelijk en duurzaam te opereren. Deze filosofie van de Groep leidt in de verschillende landen tot een aantal activiteiten op dit terrein. Zo heeft Aegon Nederland bijvoorbeeld met de Nederlandse regering een overeenkomst getekend om het energieverbruik in 2006 te hebben gereduceerd met 23%. Momenteel wordt een aantal maatregelen genomen om die toezegging gestand te doen. Het is de stellige overtuiging van Aegon dat het moet bijdragen aan de gemeenschap waarin zij opereren. Deze nadruk op ‘iets terug doen’ wordt vertaald naar culturele sponsoring, initiatieven ten behoeve van de plaatselijke gemeenschap en donaties. Een goed voorbeeld van doelgerichte internationale samenwerking in de gezondheidssector is het ‘Aegon Scholars’ project. Dit project bevordert nauwere banden tussen toonaangevende wetenschappers die zich bezighouden met kankeronderzoek.
●
●
● ●
De doelen in Nederland zijn: ● ●
●
● ●
● ●
●
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Aegon stelt: ‘Wij begrijpen heel goed dat het moreel en de productiviteit van de medewerkers ook samenhangen met goede gezondheidsvoorzieningen.’ Dit wordt concreet gemaakt in projecten als het ‘Gezondheid op de werkvloer’ project in het Verenigd Koninkrijk en in het Arbodiensten-certificaat dat is verleend aan de Arbodienst van Aegon Nederland.
14
Ahold
7
Ahold laat in het milieuverslag een overzicht zien van de prestaties en doelen uit het jaar 1998-1999. De prestaties in Nederland zijn: ●
Uitbreiding van het Aarde en Waarden programma van fruit en groenten naar andere categorieën.
6
Bron: Jaarverslag 1999
7
Bron: Jaarverslag 1999, Milieuverslag 1998-1999
Testen en lanceren van Goede Landbouw Praktijken initiatieven in Europa. Succesvolle introductie van 210 organische producten onder eigen label. Introductie van nieuwe richtlijnen voor verpakkingen om zodoende te voldoen aan de eisen van het Nederlandse Verpakkingen convenant II. Nieuwe pilot projecten voor secundaire koelsystemen om emissies van ozon-afbrekende gassen te reduceren. Uitbreiding van winkel afval recycling programma, reductie van productverliezen. Start van het ‘Duurzame Voedsel Keten’ project.
Steun aan onderzoek van diervoer zonder antibiotica. Het vaststellen van nieuwe doelstellingen voor ‘ Aarde & Waarden programma’ producten. Verdere ontwikkeling voor alle Aarde en Waarde programma’s, met name wat betreft pluimvee. Verdere uitbreiding aanbod organische producten. Tussen 1995 en 2010 behalen van de doelstellingen die in het Nederlandse energie convenant zijn vastgesteld voor energie efficiëntie (32%) en gebruik van duurzame energie (5%). Voortzetten van onderzoek naar innovatieve koelsystemen. Verdere reductie van afval en verpakkingen, teneinde de doelstelling ‘30% totale afvalreductie tussen 1997 en 2001’, van het Nederlands Verpakkings Convenant te halen. Verdere optimalisatie van het product bestelsysteem, teneinde afval ten gevolge van over-bestellingen te reduceren.
Ballast Nedam
8
KAM-zorg maakt integraal deel uit van de totale bedrijfsvoering en is in de werkmaatschappijen verankerd via daartoe geëigende systemen. Bij de controle op naleving maakt het management gebruik van een aantal gestandaardiseerde hulpmiddelen, zoals registratie van klachten, tekortkomingen en afwijkingen, signalering en analyse van onveilige situaties, melding van incidenten, ongevallen en bijna-ongevallen op de werkplek, melding en analyse van ziekteverzuim, interne en externe audits, werkplekinspecties zowel op de bouwplaats als aan boord van de schepen en projectevaluaties.
8
Bron: Jaarverslag 1999
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Aegon
15
Basis voor de kwaliteitszorg is het instandhouden van een systeem van externe certificering. Alle bedrijven hanteren een kwaliteitssysteem volgens NEN ISO 9001sommige NEN ISO 9002 - en zijn dienovereenkomstig gecertificeerd. Het baggerbedrijf is bovendien gecertificeerd in Singapore en Hongkong. In de sector woningbouw is in 1999 veel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van de milieuwoning (duurzaam bouwen), waarbij de nadruk ligt op enerzijds afvalbeperking en anderzijds energie- en waterbesparing. Met de ontwikkeling van de ‘groen-plus-woning’ is concreet vorm gegeven aan de zorg voor het milieu. Ook in de utiliteitsbouw wordt met name bij ‘design & construct’ projecten gewerkt met duurzame materialen.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Het kwaliteitsbeleid is gericht op het voldoen aan de verwachtingen en behoeften van de klant/opdrachtgever tegen een verantwoorde prijs en voorts op het continu verbeteren van de bedrijfsprocessen en daarmee van de winstgevendheid. Heijmans hanteert als basis een gecertificeerd systeem van kwaliteitszorg volgens de NEN-enISO 9001/2 norm. In 1999 is het aantal bedrijven met een ‘’ISO’’-gecertificeerd kwaliteitssysteem uitgebreid tot een totaal van 65. Ruim 90% van alle Heijmans-bedrijven beschikt hiermee over een gecertificeerd kwaliteitssysteem.
16
10
NBM-Amstelland heeft een speciaal bedrijfsonderdeel: NBM Milieu. De bedrijfsmissie van NBM Milieu is gebaseerd op de drie pijlers: kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu, kortweg KAM. Als basis hiervoor gelden: de norm ISO 9001, de ARBO-wet en de milieuwetten. KAM is volledig geïntegreerd in de organisatie en bedrijfsvoering.
9
Kwaliteits-, Arbo- en Milieuzorg (KAM-zorg) vormt binnen de Heijmans groep een integraal onderdeel van de totale bedrijfsvoering. Dit vergt een sterke betrokkenheid van het management, een aspect dat in 1999 extra in de belangstelling van de raad van bestuur heeft gestaan.
Voor de inrichting van Arbo zorgsystemen hanteert Heijmans de Veiligheids Checklist Aannemers (VCA). In 1990 is het aantal bedrijven met een VCA-gecertificeerd Arbo zorgsysteem uitgebreid tot een totaal van 61. Eén (productie)bedrijf, VEBO, is in 1999 gecertificeerd volgens de Arbo-Beoordelingrichtlijn van KIWA. De milieuzorg bij Heijmans is in de eerste plaats gericht op het beperken van de belastende invloed van de bouwprocessen op het milieu. Het gaat dan met name om de beperking en vervolgens zorgvuldige (gescheiden) inzameling en afvoer van het bouw- en sloopafval. Het bouwafval wordt binnen Heijmans in containers gescheiden opgeslagen en door gecertificeerde inzamel- en containerbedrijven naar bewerkingsinrichtingen getransporteerd. 9
NBM Amstelland
Bron: Jaarverslag 1999
Tot de taken van NBM Milieu behoren: ● ●
● ● ●
●
Bodemonderzoek Opstellen van saneringsplannen conform de eisen van de provincialeen lokale overheid Verzorgen van noodzakelijke vergunningen Afstemming van de bodemsanering op de bedrijfsactiviteiten Sloopwerkzaamheden, waarbij de vrijgekomen materialen op milieukundige en financieel verantwoorde wijze worden afgezet (selectieve sloop) Uitvoering van de bodemsanering conform het saneringsplan.
NBM Milieu realiseert vloeistofdichte verhardingsconstructies, zoals elementverhardingen en in het werk gestort beton. Verder heeft NBM Milieu specialistische constructies voor bruggen, wegen en industrie, bijvoorbeeld verspuitbare PU-folies, kunstof vloersystemen en gietasfalt. Alle constructies worden samengesteld uit gecertificeerde producten volgens de strengste normen, waardoor optimale kwaliteit en duurzaamheid wordt gewaarborgd.
Nutreco
11
Bij Nutreco staan de volgende basisprincipes centraal: ●
●
10
Verzekeren van goede arbeidsomstandigheden en veiligheid van medewerkers, leveranciers en anderen. Voorkomen en beheersen van verliezen ten gevolge van opzettelijke en nadelige praktijken jegens Nutreco-medewerkers, -activiteiten en -producten. Bron: Jaarverslag 1999
11
Bron: Jaarverslag 1999, Milieuverslag 1998-1999
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Heijmans
Heijmans is verantwoordelijk voor de invloed van het bouwwerk op het milieu. Hierbij wordt aangesloten op het begrip duurzaam bouwen (DUBO), dat onder andere gericht is op het gebruik van duurzame c.q. milieuvriendelijke materialen, de verbetering mogelijkheden van recycling, en het toepassen van energie- en waterbesparende maatregelen.
17
Voortdurend verbeteren van milieuresultaten, daarbij rekening houdend met de belangen van omwonenden en de gemeenschap in het algemeen.
Overzicht scheepsafval. Aanvullende maatregelen bodembescherming. Uitbreidingsplannen met betrekking tot geluid. Aanwending inwendig drijvend dak in stookolietank. Beperking veiligheidsrisico’s TRN. Implementeren ISO 14001 ten behoeve van behoud certificaat. Verbeteren meet- en registratiesystemen. Milieu effecten van transport vaststellen. Stimuleren Duurzame Ontwikkeling.
● ● ●
Gezondheid, veiligheid, milieu en kwaliteit, naar de Engelse benamingen aangeduid met HSEQ, vormen de vier nauw samenhangende aspecten die strategisch van groot belang zijn voor Nutreco. Om die reden behoort het HSEQ-beleid uitdrukkelijk tot de basisverantwoordelijkheden van de (lijn)manager.
● ● ● ● ●
Op het gebied van gezondheid en veiligheid is veel aandacht besteed aan de arbeidsomstandigheden in de productiefaciliteiten van ‘Animal Products’. In deze fabrieken zijn met succes proeven gedaan met het werken in groepen die zelf verantwoordelijkheid dragen voor de organisatie, het tempo en de kwaliteit van hun werk. Werkomstandigheden en ergonomie vormen in deze arbeidsintensieve tak van Nutreco een blijvend aandachtspunt. Verbetering van de kwaliteit is een constante in alle activiteiten van Nutreco. Een goede kwaliteit en kwaliteitsborging zijn afgeleiden van de kwaliteit van de onderneming zelf, enerzijds van de organisatie, anderzijds van de fabrieken en inrichtingen. Alle Nutreco-bedrijven hebben adequate kwaliteitssystemen, waar nuttig en nodig gecertificeerd, onder meer volgens ISO, GMP, IKB en HACCP. Veel aandacht wordt ook besteed aan de fysieke kwaliteit van de fabrieken. In het verslagjaar is met name geïnvesteerd in de verbetering van de premix activiteiten.
Total Fina
12
In de statusbepaling van milieuplanacties van het bedrijf worden de volgende verbeteringen gepland: ● ●
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
18
● ● ● ● ● ● ● ●
12
●
Unilever
13
In het Unilever Milieu Rapport 1998 worden de volgende doelen en resultaten vermeld:
Doelstellingen
Resultaat
Toelichting
Milieu management systemen:
Doel gehaald
* betreft terreinen die meer dan een jaar eigendom van Unilever zijn
Eind 2000: 100% van Unilever productieterreinen* ge-audit
Op schema
* betreft terreinen die meer dan een jaar eigendom van Unilever zijn
Eind 1998: alle terrein- en bedrijfsmilieumanagers zijn getraind
Niet gehaald
Alhoewel in 1999 verbetering optrad (78% getraind) veranderden vele managers van functie, waardoor het vrijwel onmogelijk was de doelstelling te halen, die is bijgesteld
Eind 1999: 90% van Unilever productieterreinen * ge-audit
Equivalenten voor halon onderzoeken. Energie efficiency verbeteren. Voorbereiding SO2-limiet verlaging 1-1-2000. Constructie nieuwe SRU en verhoging efficiency SRU 2. Implementatie Denox. Evaluatie diffuse emissiemetingen. Analyse prioritaire stoffen. Afstemming afvalwaterbehandeling op AWZI. Minimalisatie stikstof in afvalwater. Separaat houden regenwater. Afvalpreventieplan opstellen.
Bron: Milieuverslag, Jaarverslag 1999
13
Bronnen: Milieuverslag 1998, Sociaal Jaarverslag, Jaarverslag 1999
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
19
Resultaat
•
Er wordt veel - en vaak in verschillende bewoordingen - over duurzaam ondernemen gesproken, maar de vertaling naar de bedrijfsactiviteiten van alle dag is een proces dat nog lang niet uitontwikkeld is. Eerder: het gaat om een proces dat in veel organisaties en ondernemingen nog maar net is opgestart.
Toelichting
Milieu management systemen: Alle DiverseyLever audit groepen getraind in Q1 1998
Doelstelling gehaald
Alle DiverseyLever bedrijfsterreinen beoordeeld in juni 1998
Doelstelling gehaald
Eind 2000: Alle Europese DiverseyLever bedrijfsterreinen hebben ISO 14001 certificering
Op schema
Eco-efficiency doelstellingen Chemische zuurstof vraag Gevaarlijk afval Niet-gevaarlijk afval Totale watergebruik Energie Boiler Sox
•
De acht geselecteerde bedrijven kunnen als voorbeelden gelden voor de wijze waarop stapsgewijs duurzaam ondernemen meer centraal wordt gesteld in zowel beleid als strategie. Veel bedrijven blijken wat betreft ‘duurzaam ondernemen’ echter vooral nog bezig met een verkennende of explorerende fase. Bij een meerderheid van de bedrijven is dat nog niet (in verslaglegging) zichtbaar. Feitelijke reductie
Gehaald Gehaald Gehaald Gehaald Gehaald Gehaald
23,7 35,8 25,4 16,0 15,4 36,0
ontwikkel initiatief om duurzame landbouw te bevorderen
Gehaald
Ontwikkeling van een set van 10 indicatoren voor duurzame landbouw. Publicatie van brochure. Start van uitgebreid samenwerkingsproces.
Eind 1998: toepassing Levenscyclus Analyse best practice voor sleutelproduct categorieën en identificatie verbeter mogelijkheden.
Doelstelling gehaald
Duurzaamheid en andere doelstellingen:
Ondermeer toegepast voor: thee, bevroren groenten, ijs, margarine, en op tomaten gebaseerde producten.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Conclusies
20
De analyse op grond van de gevolgde methodiek laat een aantal (voorlopige) conclusies toe.
•
Duurzaam ondernemen is een relatief nieuwe notie, waarvoor echter veel publieke en politieke belangstelling bestaat, en die binnen en tussen bedrijven leidt tot eerste aanpassingen in beleid en feitelijke bedrijfsvoering (praktijk). Uit het onderzoek blijkt dat deze notie bij ruim 50 van de onderzochte 120 bedrijven ‘leeft’. Het dient gezien te worden als een gewone en gezonde bedrijfsactiviteit welke even gewoon is als het financiële beleid van een onderneming. Echt duurzaam ondernemen zou aantoonbaar verankerd moeten zijn in het beleid en de strategie van een onderneming.
•
Bedrijven komen met duurzaam ondernemen nog slechts aarzelend in de openbaarheid. Het principe ‘Show Me’ is daarmee wel in theorie aanwezig, maar blijkt in de praktijk niet of nauwelijks een rol te spelen. Bedrijven doen daarover eerst en vooral verslag naar hun shareholders en niet naar hun stakeholders. Het onderzoek sluit dan ook niet uit dat bedrijven in de praktijk meer doen aan duurzaam ondernemen dan dat uit hun verslaglegging blijkt. Een suggestie voor de toekomst zou kunnen zijn om fundamenteel de gangbare wijze van rapportage ter discussie te stellen en bijvoorbeeld over te gaan naar een (al dan niet geïntegreerd) stakeholderverslag.
•
‘Duurzaam ondernemen’ is een hybride notie welke een rijke variëteit aan interpretaties en additionele noties en termen kent in de bedrijfspraktijk 15. Dat zegt vaak weinig of niets over de verhouding waarin binnen één specifieke onderneming sprake is van een bepaalde mate van duurzaamheid, en of die ‘redelijk’ of ‘progressief’ te noemen is. Zo kan elk bedrijf - ook bij de geringste activiteiten op dit terrein - claimen dat zij daadwerkelijk (en aantoonbaar) bezig is met een of andere vorm van duurzaam ondernemen. Het gevaar bestaat dat duurzaam ondernemen zo blijft steken in een vorm van ‘sociale filantropie’
•
Theoretisch, methodologisch zowel als pragmatisch is nog moeilijk vast te stellen wat duurzaam ondernemen inhoudt, en bevinden zich velen in een onderzoekende fase. Problemen met betrekking tot definities en afbakening, operationalisering, meetbaarheid, vergelijkbaarheid en implementatie in termen van strategie en beleid vormen een uitdaging voor onderzoek, politiek en niet in het minst voor bedrijven en (toekomstige) managers zelf.
15
Mogelijk dat dit iets zegt over de historische betekenis van jaarverslagen. Van oudsher zijn dat cijfermatige verantwoordigen naar de shareholders van een onderneming. De vraag is of jaarverslagen wel het beste bronnenmateriaal zijn om inzicht te krijgen in dat wat bedrijven daadwerkelijk doen op het gebied van duurzaam ondernemen.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Doelstellingen
21
Duurzaam Ondernemen in het universitair onderwijs
• Gezien de aard van jaarverslagen - het cijfermatig verslag doen van de uitkomsten van beleid en strategie in termen van winst of verlies - is opvallend dat de ‘meetbaarheid’ van duurzaam ondernemen nog een onontdekt terrein is. Het valt op dat nergens sprake is van een poging om duurzaam ondernemen te operationaliseren in termen van indicatoren.
•
Het ‘jargon’ (de verzameling van noties, termen en begrippen) van duurzaam ondernemen is sterk internationaal georiënteerd. Goed, adequaat Nederlandstalig jargon is zeldzaam. De overstap naar het gebruik van internationale Engelstalige jaarverslagen is dan ook niet zo groot.
•
Als bijproduct van het onderzoek is eens te meer gebleken dat Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor een verscheidenheid aan multinationaal opererende ondernemingen. Globalisering is niet een trend, maar een gegeven, ook in ons land.
Ruim 13 jaar na het verschijnen van het rapport ‘Our Common Future’ van de Commissie Brundtland zou ook juist binnen het universitair onderwijs van de Bedrijfskunde ‘duurzame ontwikkeling’ op verschillende manieren en in verschillende vakken en modules een duidelijk identificeerbare en functionele plaats moeten hebben. Immers het omgaan met vraagstukken rond duurzaamheid is een belangrijke bedrijfskundige aangelegenheid, die in beleid en organisatie, processen en producten bijzondere aandacht vraagt. Met het oog daarop is het in het onderwijs dat toekomstige managers en medewerkers zouden moeten leren omgaan met duurzaamheidsvraagstukken.
22
Bij de eerste selectie gingen alle vakken, inclusief keuzevakken, van de verschillende opleidingen Bedrijfskunde door een filter heen. Dit had tot doel om die vakken waarvan op voorhand gesteld kon worden dat er binnen dat vak geen aandacht aan duurzaam ondernemen geschonken wordt of hoeft te worden, buiten het onderzoek te houden. Bij twijfel zijn de vakken er niet uitgefilterd.
15
Op basis van de studiegidsen is inzicht verkregen in de afstudeerrichting, vakken en de inhoud van de vakken van de bedrijfskunde opleidingen in Nederland. Bij onduidelijkheden is contact gezocht met de studieadviseur van betreffende opleiding.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Om een beeld te krijgen van de mate waarin en wijze waarop duurzaam ondernemen een plaats heeft gekregen in het universitair onderwijs van de bedrijfskunde in Nederland is in 2000 een systematisch kwalitatief onderzoek verricht naar de vakken - of onderdelen daarvan - die op dit terrein in Nederland in de periode 19992000 werden aangeboden. (Jonker & Grollers, 2000) Tijdens het onderzoek is gekeken naar de mate waarin daadwerkelijk aandacht besteed werd aan een of andere vorm van ‘duurzaamheid’. Verzamelde teksten uit studiegidsen15 zijn aan de hand van een deels iteratief en deels op basis van literatuur samengestelde set van attenderende begrippen in verschillende rondes gescreend. Het gehele onderzoekskader betrof 11 universiteiten en 12 opleidingen met een totale omvang van 1131 vakken. Het onderzoek naar deze vakken is - analoog aan het voorgaande onderzoek - aan de hand uitgevoerd van een set attenderende begrippen in drie verschillende ‘rondes’; een eerste, tweede en derde selectie.
23
Alvorens er met attenderende begrippen is gewerkt is er een pilot uitgevoerd, waarbij de vakken van drie universiteiten meer in de diepte zijn onderzocht. Dat betrof: ● ● ●
Katholieke Universiteit Nijmegen Universiteit Nyenrode Technische Universiteit Eindhoven
Deze pilot betrof ongeveer 25% van het gehele onderzoek. Er is bewust gekozen voor deze drie, omdat er een Engelstalige, een algemene bedrijfskunde en een technische bedrijfskunde deel van uit maken. Op basis van deze pilot zijn er twee (groepen) vakken toegevoegd aan de lijst uitsluitende selectiecriteria, omdat uit geen van de omschrijvingen bleek dat er sprake was van duurzaam ondernemen als onderdeel van het onderwijsprogramma, namelijk: ●
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
24
Economische vakken, zoals Algemene Economie, BE (Bedrijfs Economie), actuariaat vakken, beleggingsinstrumenten, management accounting, boekhouden Marketingvakken, zoals internationale marketing, industriële marketing.
De veronderstelling was dat de vakken die door de eerste selectie heen zouden komen, mogelijk aandacht besteden aan duurzame ontwikkeling c.q. duurzaam ondernemen in het onderwijs. De eerste selectie resulteerde in een lijst van 529 vakken. Bij de tweede selectieronde werd als bronnenmateriaal gebruik gemaakt van vakomschrijvingen en geselecteerd op basis van het voorkomen van (combinaties van) attenderende begrippen, zoals vermeld in onderstaande lijst (of daarmee redelijkerwijs synoniem).
Attenderende begrippen: Ecologische: ● afvalbeheersing, recycling, hergebruik en demontage ● afvalstoffen van de productie- en consumptieprocessen ● ecologisch(e problemen) ● kwaliteitsbevordering van milieu ● populatie-ecologie (theorie) ● regulatory environment (regelend milieu) ● eco-efficiëncy ● waterhuishouding en milieu ● kwaliteitsaspecten van producten en processen (alleen in combinatie met ander attendeerbegrip) ● ketenbeheersing en de samenhang met procesbeheersing (alleen in combinatie met ander attendeerbegrip) Sociale: ● mensenrechten ● arbeidsmilieu ● ethiek en milieu (alleen in combinatie met ander attendeerbegrip) ● sociaal-ethische aspecten van arbeid ● sociale doelstellingen (bijv. veiligheid openbare gezondheid) ● sociale verantwoordelijkheid (van de firma) ● arbeidsomstandighedenwet Economisch-technische: ● milieuvriendelijke productontwikkeling ● duurzame economische groei Algemeen: ● duurzame ontwikkeling ● milieu en economie ● milieu, milieukundige (ontwerp-) aspecten, milieuzorg(systemen) ● milieuvergunning ● duurzame ontwikkeling ● duurzaamheid ● natuurontwikkeling ● natuur en landbouw ● natuurlijke hulpbronnen ● samenleving en milieu
● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
industrie en milieubeleid milieuschade overheidsbeleid t.a.v. milieu gebruik van energie en milieu milieuproblemen en milieubeleid milieubelasting milieuwetgeving eisen op het gebied van milieu/ milieu-eisen milieutechnologie milieumanagement
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Uitsluitingen betroffen: ● vakken die betrekking hebben op bepaalde vaardigheden ● vakken waarin uitsluitend in groepen wordt gewerkt aan een bepaalde opdracht/project ● simulatievakken ● informatietechnologie en systeemontwikkelingvakken ● wiskunde en numerieke vakken, zoals econometrie, optimaliseringvakken en stochastische vakken ● vakken die gebaseerd zijn op beslissingsmodellen ● onderzoeksvakken ● consultancy en adviseringsvakken ● vrije ruimte vakken ● projectmanagement en -organisatie vakken.
25
● ●
milieuvraagstukken milieuzorg milieuregulering
● ● ●
milieuvriendelijk milieubewust milieuproblematiek
Niet in het onderzoek zijn meegenomen de volgende attenderende begrippen: ● operations management ● kwaliteitszorg, kwaliteit en onderhoud, ISO ● energiegebruik, energiesituatie analyse, energie-economie, energie grondstoffen, warmteterugwinning, energiemanagement ● ontslagrecht ● medezeggenschap ● arbeidscontracten.
Aantallen van de verschillende scores 15 10 5 0
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
1
26
Tijdens het uitvoeren van de tweede selectieronde bleken deze attenderende begrippen wel naar specifieke vakken te verwijzen maar deze waren of te ‘technisch’ van aard, dan wel hadden betrekking op - en waren gebaseerd op - één specifieke smalle invalshoek. In het bijzonder was dat opvallend bij het (beperkte aantal) vakken wat betrekking had op ‘kwaliteit’. De vakken welke de notie ‘energie’ in hun benaming hadden bleken bij nader inzien vakken die zuiver op de technische kant van de zaak ingingen. Na het doorlopen van de tweede selectieronde is er een short-list overgebleven van 29 vakken vanwege één attenderend begrip in de vakbeschrijving. Van deze vakken zijn er 13 door de tweede selectie gekomen vanwege twee en soms drie attenderende begrippen in de vakbeschrijving. Elk van deze vakken is vervolgens in een derde selectieronde door de onderzoekers kritisch en zorgvuldig geanalyseerd op basis van de volledige tekst zoals weergegeven in de verschillende studiegidsen. Tevens is een kwalitatieve weging aan deze vakken toegekend. Deze weging heeft geresulteerd in het toekennen van scores. De scores varieerden van 1 (kleine kans dat er primair aandacht wordt besteed aan duurzaam ondernemen in het onderwijs) tot 5 (grote kans dat er primair aandacht aan wordt geschonken). Deze laatste analyse resulteerde uiteindelijk in drie vakken die met recht en rede het - inmiddels kostbaar geworden - predikaat ‘duurzaam’ verdienen, en dus op adequate wijze het verschijnsel duurzame ontwikkeling en duurzaam ondernemen behandelen.16 De drie vakken zijn: Milieumanagement van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), Retourlogistiek van de Universiteit Twente (UT), en KAM (Kwaliteit, Arbo en Milieu) van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN).17
16
Resultaat was: 13 vakken met score 1; 8 vakken met score 2; 5 vakken met score 3, 1 vak met score 4; 3 vakken met score 5.
17
Hieruit mag niet de conclusie worden getrokken dat binnen het onderwijs van betreffende faculteiten, vakgroepen en secties duurzame ontwikkeling een prominente plaats heeft.
Scores
2
3
4
5 Aantal
Hieronder volgt een korte beschrijving van de drie geselecteerde vakken gebaseerd op de respectievelijke studiegidsen Milieumanagement van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) Dit vak laat studenten kennis maken met de uitdaging die de zorg voor het milieu via stakeholders aan ondernemingen stelt. In toenemende mate dringt het besef door dat ... zorgvuldig moet worden omgegaan met de natuurlijke omgeving en de natuurlijke hulpbronnen op aarde. Het (groeiende) besef van duurzame ontwikkeling heeft gevolgen voor mensen, samenlevingen en ondernemingen. Soms vrijwillig, via convenanten, soms pro-actief, anticiperend op marktveranderingen, soms gedwongen door overheden of actiegroepen zijn ondernemingen bezig om hun productieprocessen, hun productieketens en hun producten aan te passen aan milieueisen. Retourlogistiek van de Universiteit Twente (UT) Producenten van (duurzame) gebruiksgoederen worden in toenemende mate aansprakelijk gesteld voor terugname van hun producten wanneer deze de eindfase van hun levenscyclus hebben bereikt. Het bijbehorende organisatorische management van materiaalbronnen verkregen van klanten.. (is) retourlogistiek. Product-herwinningsmanagement speelt in de retourlogistiek een centrale rol. In afnemende mate van milieuvriendelijkheid staan voor het geretourneerde product verschillende herwinnings-opties open.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
27
Conclusies Aangezien het uitgevoerde onderzoek gebaseerd was op een kwalitatieve inventarisatie en beoordeling van bronmateriaal afkomstig uit studiegidsen laat het geen ‘harde’ conclusies toe. Desondanks kunnen wel een aantal voorzichtige conclusies getrokken worden.
•
Uit de kwalitatieve inventarisatie kan worden geconstateerd dat ‘duurzaamheid’ in het bedrijfskundige onderwijs tot op heden nog slechts een marginale plaats heeft veroverd. Bij 26 vakken is sprake van een beperkte, zo niet ondergeschikte rol van duurzame ontwikkeling; bij drie staat het verschijnsel duurzame ontwikkeling centraal.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
•
28
Uit de bestudeerde literatuur komt duidelijk naar voren dat ‘duurzaamheid’ een notie is die vatbaar is voor velerlei interpretaties, waarin moeilijk eenduidigheid of een ‘lijn’ kan worden ontdekt. Enerzijds verwijst dit mogelijk naar het gegeven dat ‘duurzaamheid’ een levende term is die sterk in ontwikkeling is. Anderzijds kan worden gesteld dat het afgelopen decennium die ontwikkeling binnen de bedrijfskunde nog niet heeft geleid tot het uitkristalliseren van deze notie. Dat maakt het lastig aan te geven wanneer er wel of niet meer sprake is van duurzaam ontwikkeling of duurzaam ondernemen.18 Deze onduidelijkheid maakt een functionele of vakmatige inbedding tot nu toe nog moeilijk.19
18
Dit komt vaker voor bij termen met een sterk ‘parapluie-karakter’, zoals kwaliteit, milieukunde, maatschappelijke verantwoordelijkheid.
19
Ook maakt de veelzijdige interpretatie van duurzame ontwikkeling en duurzaam ondernemen dat in het uitgevoerde onderzoek ondanks de betrachte zorgvuldigheid de uiteindelijke selectie van vakken discutabel is. Het kan zijn dat er vakken niet zijn opgenomen die wel en nadrukkelijk aandacht besteden aan duurzame ontwikkeling, maar waarvan dat om politieke of onderwijskundige redenen niet zichtbaar is beschreven.
• Wat betreft de drie geselecteerde ‘duurzaamheidsvakken’ hebben de onderzoekers geen verband gevonden met de aard van de universiteit en opleiding - zowel technisch, sociaal en economisch - noch met de mate waarin duurzame ontwikkeling in andere vakken binnen diezelfde universiteiten een plaats heeft gekregen.
•
Bestudering van de uitgevoerde selectie laat zien dat de achterliggende disciplines van vakken waarin duurzaam ondernemen een plaats heeft, zeer divers zijn. Disciplines zijn zowel (cultuur)filosofie, productietechniek, beleid, financiën, arbeidsrecht, productiesystemen, belastingsrecht, strategisch management, milieumanagement, kwaliteitsmanagement, materiaalkunde en bedrijfsethiek. Duurzaamheid binnen de bedrijfskunde is zeker niet het exclusieve domein van één bepaalde discipline. Eerder is er sprake van een ‘nomadische’ koppeling. Kennelijk heeft ‘duurzaamheid’ voor bedrijfskundigen nog zo weinig eigen identiteit dat het een wat zwervend bestaan kan leiden. Dat gebrek aan identiteit bemoeilijkt inbedding.
•
Gezien het ‘nomadisch karakter’ leent duurzame ontwikkeling zich echter ook bij uitstek om een prominente plaats te veroveren binnen het bedrijfskunde onderwijs. Een onderwerp dat zich zo attractief kan laten invoegen in het onderwijs, verdient het om onderdeel uit te maken van elk vak dat redelijkerwijs daarvoor in aanmerking komt.
•
De vraag blijft waarom vakken die mogelijk wel duurzame ontwikkeling, een onderwerp dat zich aantoonbaar in zo een groeiende belangstelling bevindt, zouden kunnen opnemen dit tot op heden niet hebben gedaan. Een belangrijke reden kan zijn dat universitair onderwijs vooral en eerst onderwijs is op basis van bestaande zo niet uitgekristalliseerde kennis, die het predikaat wetenschappelijk heeft verdient. De ‘body of knowledge’ rond duurzame ontwikkeling verdient nog allerminst dit predikaat. Op zijn best is het een boeiende en intrigerende verzameling noties, beginnende inzichten en aanzetten. Als zodanig leent zij zich eerder voor ‘verkennend’ onderwijs in de vorm van workshops e.d., dan dat een afgerond en identificeerbaar geheel aan kennis aan de student overgedragen kan worden. Toch zal juist de gewone integratie in reguliere vakken een positief effect hebben op het verder ontwikkelen van de ‘body of knowledge’ en een agenderend effect op het verhogen van het gevoel van urgentie bij studenten voor dit onderwerp. Zij zijn tenslotte de nieuwe managers van morgen.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
KAM (Kwaliteit, Arbo en milieu) van de Nijmegen School of Management van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) Studenten worden geacht zich de uitgangspunten, concepten en basisbegrippen op het terrein van kwaliteits-, arbo- en milieuzorg eigen te maken. Tevens nemen zij kennis van de verschillende methoden en technieken die binnen elk van de (afzonderlijke) zorggebieden zijn ontwikkeld en worden toegepast. Na afloop van deze cursus kunnen zij de ontwikkelingen in termen van denkbeelden, systemen, methoden en technieken beschrijven en verklaren. Bij die verklaring betrekken zij ontwikkelingen in de organisatie- en managementtheorieën en veranderingen in de maatschappelijke context van organisaties.
29
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Uit een groeiend aantal activiteiten, congressen, manifestaties, adviezen en publicaties in de loop van 2000 blijkt dat duurzaamheid een niet weg te denken fenomeen is in een publiek debat dat aan aandacht wint. Het in december 2000 verschenen advies van de SER ‘De Winst van Waarden’ (te downloaden via: www.ser.nl) is daar mogelijk nog wel het meest levendige bewijs van. Zowel nationale als internationale ontwikkelingen en crises (klimaatsverandering, BSE, salmonella, kinderarbeid etc.) hebben de notie naar het schijnt blijvend op de publieke agenda gezet. Daarnaast is opvallend de opkomst van nieuwe instituten die vaak ‘web-driven’ aan de weg timmeren. Instituten niet afkomstig uit de gevestigde orde, maar uit onverwachte hoek of op grond van tot nu toe ongewone combinaties. Te denken is bijvoorbeeld aan het Institute for Social and Ethical Accountability (ISEA, UK), World Business Council for Sustainable Development (CH), of The CopenhagenCentre (DK) ; de lijst van dergelijke initiatieven groeit - zo blijkt - dagelijks.Ook de recente ontwikkelingen met betrekking tot standaarden als de SA 8000 20, de AA 1000 21 en het door de Verenigde Naties gestimuleerde ‘Global Reporting Initiative’ (GRI) dragen daar in niet geringe mate aan bij. De basis hiervoor wordt waarschijnlijk gevormd door reeds bestaande Europese regelgeving (bijv. European Eco Management and Auditing Scheme - EMAS). Mogelijk is de aantoonbare explosie aan initiatieven een indicatie voor de daadwerkelijke ontwikkeling van ‘duurzaam ondernemen’ op basis van een steeds breder draagvlak. Hoe het ook zij, steeds duidelijker wordt in die ontwikkelingen wat het fenomeen ‘duurzaamheid’ voor bedrijven kan betekenen en hoe dit aangepakt zou kunnen worden.
30
Indien er vanuit het bedrijfskundig universitair onderwijs geen extra aandacht wordt geschonken aan duurzame ontwikkeling kan er in de toekomst een nog grotere “mismatch” ontstaan tussen de snel groeiende vraag van het bedrijfsleven en het feitelijk opleidingsaanbod van de universiteiten. Mede daarom is het van groot belang dat de positie van duurzame ontwikkeling in het bedrijfskundig universitair onderwijs explicieter en prominenter gaat worden.
20
Social Accountability Standard; ontwikkeld door de Council on Economic Priorities Accreditation Agency (CEDAA, UK)
21
Deze standaard is van recentere datum en ontwikkeld door ISEA.
Het zijn juist deze instellingen die kunnen bijdragen aan de inventarisatie en afbakening van de ‘body of knowledge’ welke nodig is om de notie ‘duurzaam’ verder tot ontwikkeling te brengen. Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor zowel de theoretische als methodologische aspecten welke deze notie met zich meebrengt. In de dagelijkse bedrijfspraktijk blijkt aandacht voor deze ‘lastige’ onderwerpen niet over te schieten. Juist bedrijfskundige opleidingen hebben op dit terrein veel knowhow in huis welke zij zouden kunnen gebruiken en die in de huidige - toch wel verwarrende - situatie heel nuttig kan zijn. Duurzaamheid in de praktijk van alle dag van een boeiend en levendig publiek debat naar organisaties te brengen - of dit nu onderwijs of ondernemen betreft blijkt echter nog geen eenvoudige opgave. Het is een uitdaging voor het bedrijfskundig onderwijs binnen de universiteiten in Nederland om bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de notie, en deze goed en adequaat in te bedden in het aangeboden curriculum en de verschillende vakken, zowel technisch, sociaal, financieel of anderszins van aard. De huidige bedrijfskunde student zal in haar of zijn toekomstige beroepspraktijk vrijwel zeker met zaken als ‘duurzaam’ en ‘maatschappelijke verantwoording’ te maken krijgen. De groeiende vraag naar maatschappelijk verantwoord ondernemen c.q. duurzaam ondernemen is uiteindelijk de vraag naar de wijze waarop we onze maatschappij opnieuw willen en moeten vormgeven in het licht van het overweldigende empirische bewijs dat wij - overheden, organisaties en consumenten - in termen van ontwikkeling en vooruitgang niet langer met de goede dingen bezig zijn. De zo lang geldige betekenis van de notie ‘vooruitgang’ krijgt daardoor een wrange betekenis. Wie de mogelijke consequenties voor een onderneming even op zich laat inwerken, komt al snel tot de conclusie dat deze ingrijpend kunnen zijn. Desinvesteren, herinrichten, nieuwe productiemethoden, minder winst maar wel te verantwoorden. Wat betekent een bepaalde strategie op de langere termijn voor de ecologische impact? Uit welke strategieën kan gekozen worden en hoe deze te implementeren? Wie zijn onze (legitieme) stakeholders en hoe hun (soms) tegenstrijdige belangen af te wegen en in balans te brengen. Vragen waar niet een standaard antwoord op te geven is. Dat is lastig, maar geeft precies aan waarom ‘duurzaam ondernemen’ geen hype is maar een fundamentele ontwikkeling. En waar de contouren en impact voor het economische en sociale verkeer nog nauwelijks van verkend zijn. Maar het besef dat het anders moet, is langzaamaan wel aan het doordringen, getuige het levendige maatschappelijke debat en de grote rijkdom aan noties en termen die thans de ronde doen. Op de volgende pagina volgen daarom tot slot enkele suggesties voor de inbedding van duurzaam ondernemen in het universitaire onderwijs.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Naar Duurzame Ontwikkeling in de Bedrijfskunde: van nomadisch bestaan tot gevestigde orde
31
Waar maar enigszins mogelijk dienen noties, termen en begrippen en inzichten van duurzame ontwikkeling te worden opgenomen in thans reguliere curricula. Het zou evenzeer de aandacht dienen te krijgen als financiële, logistieke en organisatorische aspecten van bedrijfsvoering, en daar ook onderdeel van dienen uit te maken. Als aanzet voor inbedding kan gedacht worden aan vakken als: ‘Operations Management’, ‘Financial Accounting’, ‘Beleid en Strategie’ of aan ‘Inleiding in de Bedrijfskunde’. Op deze wijze raken studenten binnen verschillende disciplines vertrouwd met de ideeën die thans in de bedrijfspraktijk in gebruik en ontwikkeling zijn.
●
Docenten spelen bij die inbedding een sleutelrol; hun toerusting op het gebied van duurzaam ondernemen is dan ook van groot belang. Er dient voor te worden gezorgd dat de integratie van duurzaam ondernemen in het onderwijs dieper gaat dan verbale ‘window-dressing’.
●
Op vakgroeps-, school- en facultair niveau valt het daarom te bepleiten dat instellingen een expliciet en nadrukkelijk duurzaamheidsbeleid t.a.v. het onderwijs ontwikkelen en daar vervolgens voor kiezen. Gelijk de ‘eis’ dat duurzaamheid binnen bedrijven pas echt duurzaam is als dat ingebed is in beleid en strategie, zo zou dat ook moeten of kunnen gelden voor de universitaire opleidingen dienaangaande. Onderwijs coördinatoren, directeuren onderwijs en decanen kunnen in deze een belangrijke rol spelen. Zij zijn het die uiteindelijk richting geven aan het onderwijs (op hoofdlijnen) en daarin richtinggevend kunnen zijn. Ook voor onderwijsinspecties, visitaties en accreditering is hierbij een belangrijke taak weggelegd. Als voorbeeld kunnen de visitaties voor Scheikunde en Bouwkunde uit 2000 dienen. De RMNO (Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek) heeft in datzelfde jaar aanbevelingen in die richting gedaan. (RMNO, 2000)
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
32
●
Het valt te bepleiten dat door individuele docenten opgezette initiatieven extra aandacht krijgen. Thans is de situatie dat veel vakken die aandacht besteden aan het fenomeen ‘duurzaam’ het gevolg zijn van een persoonlijke interesse en betrokkenheid. Opnieuw kunnen coördinatoren, decanen etc. daarbij een belangrijke rol spelen. Dergelijke vakken zouden niet alleen als bij- of keuzevak aangeboden moeten worden, maar het valt te bepleiten dat zij mogelijk sneller dan normaal de status van ‘verplicht’ of regulier vak krijgen. Daarnaast kan door middel van een extra taaklast van dergelijke vakken rekening gehouden worden met het vele ontwikkelingswerk wat vaak nog gedaan moet worden. Afgestudeerde bedrijfskundigen en duurzame managers zouden naast duurzame concerns (zorgen, betrokkenheid) over de volgende kerncompetenties ten aanzien van duurzaam ondernemen moeten beschikken (naar: Hulshof et al, DTO/KOV,2000):
- het kunnen nemen van duurzame initiatieven (exploratieve fase) - het kunnen kiezen van de meest duurzame oplossingen (taxatiefase) - het kunnen (her)inrichten van het productieproces met het oog op duurzaamheid (organisatiefase) - in staat zijn het productieproces efficiënt te maken met het oog op duurzaamheid (realisatiefase) - in staat zijn het proces met het oog op duurzaamheid te monitoren, evalueren, terug te koppelen en daarover verslag te doen. ●
Op grond van het uitgevoerde onderzoek valt moeiteloos te constateren dat thans binnen de universiteiten nog geen specifieke opleiding ‘duurzaam ondernemen’ of ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ bestaat. Gelet op de invoering van de ‘bachelors/masters’ structuur is dat niet alleen jammer te noemen, maar ook mogelijk een gemiste kans. Juist de invoering van ‘masters’ maakt het makkelijker dan voorheen mogelijk om een ‘dedicated’ opleiding te verzorgen. In een dergelijke opleiding zou de thans versnipperde kennis en kunde niet alleen gebundeld kunnen worden waardoor deze een sterkere eigen identiteit krijgt, maar tevens zou dit voor studenten een herkenbare identiteit en daarmee een beginnend beroepsprofiel kunnen opleveren. Een dergelijke ontwikkeling valt wel te constateren op HBO-niveau in het bijzonder daar waar samengewerkt wordt met ‘universiteiten’ buiten Nederland.
●
Een niet onbelangrijke rol kan bij het stimuleren van het onderwijs gespeeld worden door de overheid, met name de ministeries van OC&W en VROM. Zij kunnen door middel van expliciet beleid op dit terrein en het vrijmaken van middelen de hiervoor gegeven suggesties ten aanzien van inbedding in het onderwijs mede mogelijk maken en een impuls te geven. Doeluitkeringen, stipendia, extra ontwikkelingsgelden, speciale projecten, innovatiegelden e.d. zijn een aantal van die beleidsmatig beschikbare mogelijkheden welke thans niet of nauwelijks ingezet worden.
●
Daarnaast kan gedacht worden aan het bewust betrekken van organisaties, bedrijven e.d. bij het opzetten en vormgeven van (universitair) onderwijs. Niet alleen wordt zo van meet af aan duidelijk welke behoeften er leven binnen instellingen en bedrijven, en welke problemen het daadwerkelijk in de praktijk omgaan met ‘duurzaam ondernemen’ met zich meebrengt. Ook helpt dit om de mogelijke kloof tussen theorie en praktijk kleiner te maken. Bedrijven zouden door publiek-private initiatieven samenwerkingsrelaties kunnen en moeten aangaan met onderwijsinstellingen in hun regio en - bijvoorbeeld via projectgroepen e.d. - concrete projecten benoemen en ondersteunen. Steun welke tot uitdrukking gebracht kan worden in het aanbieden van projecten, het creëren van stageplaatsen (learning by doing, maatschappelijke oefenruimten), het daadwerkelijk ‘mee voor de klas staan’ en het financieren van menskracht.
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
33
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
34
Ook binnen bedrijven is de behoefte aan toerusting en opleiding op het vlak van duurzaam ondernemen groot. Universitaire opleidingen kunnen een belangrijke rol spelen in het aanbieden van postacademisch onderwijs op het gebied van duurzaam ondernemen aan bedrijven. Daarnaast dienen zij - mede gebaseerd op de bedrijfspraktijk - de body of knowledge rond duurzaam ondernemen verder te ontwikkelen en publiekelijk beschikbaar te stellen. Daarnaast kunnen overheden en bedrijven in goede samenspraak met universitaire instellingen speciale posities financieren (te denken valt aan bijzondere hoogleraren, UHD plaatsen en promotieplaatsen) welke - op de iets langere termijn - een fundamentele bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkelingen van de ‘body of knowledge’ op het terrein van duurzaam ondernemen. Thans zijn er naar schatting vijf bijzondere hoogleraren op dit terrein in Nederland. Het zou een loffelijk streven zijn om dit aantal in de komende vijf jaar te vertienvoudigen. Professionele verenigingen, beroepsgroepen en instellingen welke de belangen van ondernemers behartigen (denk b.v. aan het VNO-NCW) zouden in deze een voortrekkersrol kunnen en moeten spelen.
Literatuur Adriaanse, A., 1991. Milieukerngegevens Nederland. Kerngegevens vanuit het Milieu-beleid. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Centrale Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen, Den Haag Brink, N. ten, 1998. Naar een Duurzame Ontwikkeling in het Knooppunt Arnhem-Nijmegen? Wetenschapswinkel en Universitair Centrum Milieuwetenschappen (UCM), Katholieke Universiteit Nijmegen Brinkhuizen et al (red.), 2000. Doorbreken naar Duurzaam. Innovatie, samenwerking en kennisontwikkeling: aanjagers van economie en milieu. Programmabureau E.E.T. (Economie, Ecologie en Technologie), Utrecht Buise, C., I.E.M.Dankelman, W.T. de Groot, J.W. van der Gulden, P.J.M. van den Heuvel, P.Leroy, P.H.Nienhuis,1999. Oefening in Duurzame Ontwikkeling: Van KUN-campus naar Euregio Rhein-Waal. Universitair Centrum voor Milieuwetenschappen, Nijmegen Bijl, Karin van der, Erik de Koning, Wubbo Mossing Holsteijn en Annemieke Stallaert, 2000. Duurzaamheidsforum 2000: Beleidswetenschappen bezien. Achtergrond, werkwijze en resultaten. UCM, KUN, Nijmegen CNV, 1999. Werknemers maken Duurzaamheid Concreet. CNV-Aktie Kom Over, Utrecht Coini, Lee en Jelle Kamerbeek, 1999. Studiewijzer 1999-2000. Commissie Lange Termijn Milieubeleid, 1990. Het Milieu: Denkbeelden voor de 21ste eeuw. Kerckebosch b.v., Zeist Court, Thijs de la, 1998. Onze Gezamenlijke Toekomst: Milieu, ontwikkeling, ontwapening. Het Brundtland rapport kritisch bekeken. BijEEN, Den Bosch Hulshof, Marian, Douwe Jan Joustra, Wyke Smit en Mirjam Wouterse, 2000. De Manager van de Toekomst. Verkenning naar de benutting van duurzame innovaties bij managers en in de opleidingen. Eindrapport. Werkdocument 014. DTO/KOV, Delft Instroomwijzer IBG 2000/2001. Groningen Johnson, Gerry and Kevin Scholes, 1999. Exploring Corporate Strategy. 5th edition. Prentice Hall Europe McIntosh, Malcolm en Jan Jonker (red.), 2000. Visies op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Van Gorcum, Assen Mushett, F. Douglas,1997. Principles of Sustainable Development. St.Lucie Press, Delray Beach RMNO, 2000. Duurzame Ontwikkeling in Onderwijs en Onderzoek. Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek, Rijswijk Sociaal Economische Raad, 2000. De Winst van Waarden. SER, Den Haag Studiegids Hoger Onderwijs 2000. LDC, Leeuwarden. Turner, R. Kerry, 1988. Sustainable Environmental Management: principles and practise. Belhaven Press, London Welford, R., 1998. Corporate Environmental Management. Systems and strategies. Second edition. Earthscan Publications Ltd, London World Commission on Environment and Development, 1987. Our Common Future. Oxford University Press
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
●
35
Tabellen bedrijven en duurzame ontwikkeling
1
Overzicht geselecteerde bedrijven
Bedrijven 1
Achmea
2 3 4
Aegon Ahold Akzo
5
Allied Domecq (buitenlands)
6 7 8 9
Arcadis Athlon Ballast BAM Groep
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
10 11 12 13 14 15 16 17
36
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Brocacef Cebeco Cehave CMG Coru (Hoogovens) Cosun CSM Daimler Crysler (buitenlands) DSM Eneco Essent EVC Fortis Frans Maas Gamma Holding Getronics Heijmans Heineken
(na 1e selectie)
Trefwoorden
Jaarverslag
vervolg
Bedrijven
Trefwoorden
1999
28
1999/98
1999
29 30 31 32 33 34 35
Other liabilities, environmental mediation, stockholders equity activity Corporate governance Corporate governance Corporate governance Maatschappelijke betrokkenheid Milieu Corporate responsibility Kwaliteit, arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu Kwaliteit De toekomst van energie en water
1999
Corporate governance, Stichting Achmea, Slachtoffer en Samenleving Verantwoordelijkheden van onderneming Ahold in de maatschappij 1999 Gezondheid, veiligheid en milieu, Akzo Nobel in de samenleving, Corporate governance Statement of director's responsibilities and principal board members, corporate governance Milieu Milieu Nedam Kwaliteit, Arbo en Milieu Kwaliteit, veiligheid en gezondheid en milieu Corporate governance Duurzaamheid als strategie Integrale ketenbewaking Corporate governance Milieu Cosun en haar omgeving Milieu, Corporate governance Daimler Crysler and the environment
1999 1999 1999 1999 1998 1999 1999 1999
Veiligheid, gezondheid en milieu Milieubeleid Bedrijfs Milieu Actie Plan Safety, health and environment Corporate governance, maatschappij en milieu Duurzaamheid Milieu Corporate governance Kwaliteit, arbo en milieu Milieu
1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999
1999
1999
1999 1999 1999 1999
IBM (buitenlands/Nl) ING Kon.Shell Landis Groep Libertel Macintosh MSD (buitenlands) NBM Amstelland
Jaarverslag
1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999
36
Nederlandse Spoorwegen
1999
37
Nuon
38
Nutreco
Gezondheid, veiligheid, milieu en kwaliteit
1998
39
Océ
Veiligheid, gezondheid en milieu
1999
40
Petroplus
The environment
1999
41
Philips
Corporate governance
1999
42
Rabo
Duurzaamheid
1999
43
Reed Elsevier
Structuur en Corporate governance
1999
44
De klant en ons milieu
1999
45 46 47 48 49 50
Siemens NL (buitenlands/Nl) Stork Ten Cate TNT Post Total Fina (buitenl.) UNA Unilever
1999 1999 1999 1999 1999 1999
51 52 53 54
Volker Wessels Vopak Wavin Wegener
Corporate governance Kennis, Kwaliteit, en milieu Milieubeleid, kwaliteit, Corporate governance Corporate values Maatschappelijke taak, corporate governance Verantwoordelijkheid voor milieu, corporate governance, verantwoord ondernemen Corporate governance Corporate governance Gezondheid, veiligheid en milieu Milieu, corporate governance
1999 1999 1999 1999
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Annex
37
Universitaire Bedrijfskunde en duurzame ontwikkeling
2
a
Overzicht universitaire bedrijfskunde-opleidingen Nederland
Plaats
Naam
Afkorting Vorm van Bedrijfskundig onderwijs
Amsterdam Universiteit van Amsterdam
UvA
Operationele Research en Management *1
Groningen
RijksUniversiteit Groningen
RUG
Bedrijfskunde
Groningen
RijksUniversiteit Groningen
RUG
Technische Bedrijfskunde
Eindhoven
Technische Universiteit Eindhoven
TUE
Technische Bedrijfskunde
Maastricht
Universiteit Maastricht
UM
Internationale Bedrijfskunde
Rotterdam
Erasmus Universiteit Rotterdam
EUR
Bedrijfskunde
Nijmegen
Katholieke Universiteit Nijmegen
KUN Bedrijfskunde
Breukelen
Universiteit Nyenrode
UN
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
38
Universiteit
Afstudeerrichtingen
Universiteit van Amsterdam
Operational Management Operational Research
Rijks Universiteit Groningen Technische Bedrijfskunde:
VU
Bedrijfskunde voor de financiële sector
Enschede
Universiteit Twente
UT
Technische Bedrijfskunde
Tilburg
Katholieke Universiteit Brabant
KUB International Business en International Economics and Finance *3
Nederland
Open Universiteit
OU
Bedrijfskunde
Delft
Technische Universiteit Delft
TUD
GEEN
Leiden
Universiteit Leiden
UL
GEEN
Utrecht
Universiteit Utrecht
UU
GEEN
LUW GEEN
Marketing Productie en service Financieel management Human resource management International business Informatie- en kennismanagement Business development Accountancy Small business & entrepeneurship
Technische Universiteit Eindhoven
Technische Stroom Projectmatige productie Technische stroom Gegevensintensieve productie Technische stroom Procesmatige productie Technische stroom Seriematige productie
Universiteit Maastricht
International Strategy and Organisation International Production, Logistics and Information International Innovation Management International Financial Management International Accounting and Control International Marketing, Services and Research
Erasmus Universiteit Rotterdam
Marketing management Informatiemanagement Financieel-economisch management Public management Vrije variant Management van verandering en human resource management Strategisch management Logistiek management Management van technologie en innovatie
*1 Deze Universiteit biedt de afstudeervariant operationele research en management. Het programma is goed vergelijkbaar met dat van Bedrijfskunde. Zodoende is deze opgenomen in dit onderzoek. Echter, de opleiding zelf gebruikt het woord Bedrijfskunde niet maar hanteert 'Besliskunde'. *2 In dit onderzoek zijn uitsluitend non-commerciële instituten betrokken, waar een drs. titel behaald kan worden. Daarnaast moeten deze instituten voor iedereen toegankelijk zijn, zodoende is Nyenrode, in tegenstelling tot MBA-instituten, wel in dit onderzoek opgenomen. *3 Het programma lijkt erg veel op dat van Bedrijfskunde. Zodoende is ook deze opleiding opgenomen in het onderzoek.
Procestechnologie Discrete technologie Informatietechnologie
Bedrijfskunde:
Bedrijfskunde *2
Amsterdam Vrije Universiteit van Amsterdam
Wageningen LandbouwUniversiteit Wageningen
2b Overzicht Bedrijfskundige afstudeerrichtingen per Universiteit
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
Annex
39
40
2c
Overzicht vakken Duurzaam ondernemen met scores
Universiteit
Afstudeerrichtingen
Universiteit
Katholieke Universiteit Nijmegen
Bedrijfskunde - Strategie, marketing en distributie - Personeel en organisatie - Analyse, ontwerp en verandering van organisaties - International management Bestuurlijke informatiekunde Bedrijfseconomie
Rijks Universiteit Groningen (RUG) Omgevingsanalyse Bedrijfskunde Arbeidsrecht en Instituties Risicomanagement en Arbeidsorganisatie
1 1 1
Technische Bedrijfskunde
Externe organisatie
2
Technische Universiteit Eindhoven (TUE)
Levenscyclus van producten en productiesystemen
3
Universiteit Nyenrode
General management Financial management
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Vrije Universiteit van Amsterdam
Bedrijfskunde voor de financiële sector
Universiteit Twente
Werktuigbouwkunde Procestechnologie Bouwtechnologie Informatietechnologie Logistiek Geneeskunde Geneeskunde en management
Marktcontext Operationeel beheer Belastingrecht Standaardisatie en toe-eigening Strategic Management in Privatised Industries Milieumanagement Kwaliteitsmanagement en normalisatie Strategy, organisation and ethics
1 2 1 1 2 5 2 3
Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN)
Algemene inleiding in de beleids- en organisatiewetenschappen, keuzethema's Capita Selecta KAM 1 KAM 2 Internationaal Milieubeleid
1 3 4 2 3
Complexity and Knowledge management Bank financial management Economic Environment
2 1 1
Katholieke Universiteit Brabant
International Business
Open Universiteit
International business Marketing en logistiek Organisatie en strategie Overheidsmanagement
Nyenrode
Vakken
Score
Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Cultuurfilosofie
2
Universiteit Twente (UT)
Intro. Civiele techniek Materiaalkunde Retourlogistiek Levenscyclusgericht ontwerpen Maatschappelijk Organisatie Beleid, C.S.
1 1 5 3 1
Katholieke Universiteit Brabant (KUB)
Business ethics
2
Open Universiteit (OU)
Inleiding bestuursrecht
1 TOTAAL AANTAL 29
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling
vervolg
41
42 VAKREVIEW Bedrijfskunde & Duurzame Ontwikkeling