Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
nr. 2 2012
DE ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Thema: Solo of Samen
COLOFON
INHOUD
jaargang 8 • nummer 2 • mei 2012
Redactieraad J.W. Kallewaard C.J. van Oort mw. P.L.T. Liem
De Anesthesiologendagen 2012
Redactie Sandra Gijtenbeek
Reacties naar aanleiding van artikel uit de anesthesioloog nr 1: ‘Nieuwe ontwikkelingen eisen professionele opzet van de vereniging’
16
Tekstcorrectie INDIGO TEKST Judith van Oudheusden
‘NVA ontwikkelt samen met NIV nieuw medisch profiel: de ziekenhuisarts
18
Druk Graficiënt Printmedia, Almere De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt maximaal zesmaal per jaar gratis aan de leden toegestuurd. Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 17 september 2012 Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie opgericht 24 april 1948
Voorwoord4 5-14
Hans Knape
‘Ik zou het zo weer doen’ Interview met Hans Pöll over zijn promotieonderzoek Mèrie van der Rijt
24
JURIDISCH Mij overkomt het niet14 Eva Koetsier & Ludmilla Garmers, Juridische Commissie
KWALITEIT ‘Deze professionaliseringsslag maken we niet met medisch specialisten alleen’ Interview met Hans van Breugel en Christiaan Keijzer Mèrie van der Rijt
22
WETENSCHAP Een idee dat nooit zou werken20 Bert Mik
Bureau NVA Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht
GESCHIEDENIS Hoe de lachgas narcose in Nederland kwam26
Correspondentieadres Postbus 20063 3502 LB Utrecht
OPLEIDING KNMG Carrierebeurs: Veel belangstelling voor anesthesie19
Telefoon Algemeen nummer: 030 282 3385 (zie achterzijde voor meer nummers)
Promoties Overleden Nieuwe medewerker
Fax 030 282 3856
Marten van Wijhe, Commissie Geschiedenis
WAT VERDER TER TAFEL KOMT
27
kalender24
E-mail:
[email protected] Website www.anesthesiologie.nl
© Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, 2012 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
2
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
3
Voorwoord Solo of Samen Geachte collegae, De Anesthesiologendagen 2012 staan weer voor de deur! Op 10 en 11 mei zullen de zalen van het Maastrichtse MECC weer gevuld zijn met voornamelijk anesthesiologen uit het hele land. Het Organiserend Comité heeft dit jaar als thema Solo en Samen gekozen. Daar waar mogelijk zal dit thema door het programma verweven zijn waarbij iedere sectie, commissie of spreker zijn eigen interpretatie hieraan mag geven. Zo valt er te denken aan teamwerk met andere disciplines, solo werken of juist samen praktijk draaien met een Nurse Practisioner, mono medicatie of een combinatie van geneesmiddelen en wellicht technieken. Dit thema kan in ons vak makkelijk zijn bestemming vinden.
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
a n e s t h e s i o l o g e n d a g e n
In deze de anesthesioloog laten enkele secties en commissies van de NVA u al kennismaken met de inhoud van hun programma. Handig om zo een keuze te maken tussen de diverse parallelsessies. Tijdens deze Anesthesiologendagen vraagt het bestuur u ook om mee te discussiëren over actuele onderwerpen die ons als anesthesioloog direct aangaan. Na de plenaire sessies op donderdag en vrijdag is er tijd en ruimte om in debat te gaan met experts en elkaar. Onderwerpen die op dat programma staan zijn bijvoorbeeld de Taakverschuiving en Taakherschikking in ons vak alsmede de nieuwe richtlijn Sedatie en de organisatie hieromtrent in uw ziekenhuis. De Professor Vermeulen-Cranch lezing wordt uitgesproken door R. Stienstra op donderdagochtend en Prof.dr. F.J.P.M. Huygen verzorgt de State of the Art Lecture op vrijdagochtend. Laat u vast inspireren door een fractie van het programma en graag tot ziens in Maastricht!
10 - 11 mei 2012 www.anesthesiologie.nl
Elise Sarton
Maastrichts Expositie & Congrescentrum MECC Maastricht
4
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
5
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Sectie Pijngeneeskunde Donderdag 10 mei 13.45-14.45 uur Auditorium 2 Geïnspireerd door het thema ‘solo en samen’ heeft de Sectie Pijngeneeskunde twee sprekers uitgenodigd die hoogstaande informatie kunnen inbrengen op het gebied van neuromodulatie, een bij uitstek multidisciplinaire behandeling. De eerste spreker, Robert M. Levy, zal uiteenzetten welke indicatiegebieden er zoal zijn buiten chronische pijn. Liong Liem, de tweede spreker, zal zich meer richten op de modulatie van pijn. De beginselen, neurologische doelen en mechanismen van ruggenmergstimulatie, Robert M. Levy Neuromodulatie heeft sinds de klinische introductie in de jaren zestig een enorme groei doorgemaakt. Na een aarzelend begin in Nederland vindt de behandeling inmiddels plaats in vele pijnbehandelcentra. Zowel preklinische als klinische studies wijzen erop dat neurostimulatie van de motorische cortex, het ruggenmerg, de perifere zenuwen en het dorsale wortel ganglion significante pijnvermindering geeft. Robert M. Levy zal zowel ingaan op de basisprincipes en doelen van neuromodulatie, als op de consequenties van de techniek voor de anesthesiologische perioperatieve praktijk. Ook zal stil worden gestaan bij het groeiende indicatiegebied voor neuromodulatie bijvoorbeeld bij spasticiteit, neurodegeneratieve en psychiatrische aandoeningen, epilepsie, gastrische disfunctie en obesitas. Nieuwe technieken in ruggenmergstimulatie, Liong Liem Bij de meest gebruikte en bewezen techniek van ruggenmergstimulatie worden elektroden boven de dorsale strengen van het ruggenmerg geplaatst. Met deze elektroden wordt getracht paresthesieën op te wekken in dat deel van het lichaam waar de pijn zich manifesteert. Technieken die andere doelen stimuleren zoals perifere zenuwen en het spinale ganglion kunnen op steeds meer belangstelling rekenen. Dit geldt ook voor hoogfrequente neurostimulatie waarbij de patiënt geen paresthesieën voelt. Naast uitleg over deze nieuwe technieken zal Liong Liem de eerste veelbelovende resultaten van prospectieve studies presenteren naar Dorsal Root Ganglion (DRG)-stimulatie uitgevoerd in twee Nederlandse pijncentra en geeft hij een overzicht van wetenschappelijk onderzoek en de toekomstige onderzoeksagenda.
Sectie Cardio-Anesthesiologie Donderdag 10 mei 14.50-15.50 uur Auditorium 2 Robert Levy is hoofdredacteur van het blad Neuromodulation en mededirecteur van het Shands Jacksonville Neuroscience Institute van het University of Florida College of Medicine in Jacksonville, Verenigde Staten. Aan dit instituut bekleedt hij tevens de functies van hoogleraar en voorzitter van de afdeling Neurochirurgie. Liong Liem is als anesthesioloog en pijnbehandelaar verbonden aan de multidisciplinaire pijnkliniek van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Hij heeft uitgebreide ervaring in ruggenmergstimulatie en neuro-implanteerbare technieken voor spasticiteit en pijn. Dr. Liem werd in 2002 verkozen tot eerste voorzitter van the Benelux Neuromodulation Society (BNS), waarvan hij één van de oprichters is. Sinds 2006 is hij beschermheer van de INS executive board.
Nederlands Gezelschap voor Neuro-Anesthesiologie Donderdag 10 mei 1345-14.45 uur zaal 2.1 Bloeddrukmanagement in de Neuroanesthesie Dit is het centrale thema van de sessie van het Nederlands Gezelschap voor Neuroanesthesiologie tijdens de Anesthesiologendagen. De uitdagingen zijn duidelijk: een te lage bloeddruk bedreigt de perfusie van de hersenen, maar wat zijn de effecten van vasoconstrictoren op de hersenperfusie? Is de flow niet belangrijker dan de bloeddruk? En andersom: een te hoge bloeddruk is - zeker perioperatief - ook ongewenst: het risico op bloeding en oedeem is aanwezig. Maar hoe moet je de bloeddruk dan het beste verlagen, zonder dat deze middelen de intracraniële druk beïnvloeden. Onze twee sprekers zullen onder voorzitterschap van prof. Absalom proberen een antwoord te geven op hoe de bloeddruk voor de neurochirurgische patiënt het beste gemanaged moet worden. Gezien ook buiten de neurochirurgische OK de hersenperfusie van enig belang is, zal deze sessie zeker ook interessant zijn voor collega’s die niet in een neurochirurgisch centrum werken. Wij hopen daarom ook op grote belangstelling.
6
de anesthesioloog 2 • 2012
Mechanische ondersteuning van de circulatie: een toenemend verschijnsel In Nederland lijden ongeveer 130.000 mensen aan hartfalen en de verwachting is dat dit aantal de komende jaren fors toe zal nemen. Voor een klein deel van deze groep is harttransplantatie de enige behandeloptie. Het aanbod van donorharten is echter klein en onvoorspelbaar, vandaar dat vanaf 2000 bij deze patiënten langdurige mechanische ondersteuning van de circulatie wordt toegepast als ‘bridge-to-transplant’. Dit gebeurt met een geïmplanteerd apparaat (LVAD) dat in serie met het linkerventrikel wordt geplaatst en dat in staat is de volledige cardiac output te verzorgen. In 2010 besloot de U.S. Food and Drug Administration (FDA) de indicatie voor deze apparaten te verruimen tot ‘destination therapy’. Ook patiënten die niet voor een transplantatie in aanmerking komen, kunnen daardoor onder bepaalde voorwaarden van een LVAD worden voorzien. Het aantal LVAD-implantaties is sindsdien in de Verenigde Staten flink toegenomen. Gaan wij deze ontwikkeling in Nederland ook doormaken? De Sectie Cardio-Anesthesiologie bespreekt tijdens haar sessie het thema: ‘Mechanische ondersteuning van de circulatie: een toenemend verschijnsel’. Diederik van Dijk (anesthesioloog-intensivist) zal spreken over ‘Cardiac Output uit het stopcontact’ en belicht daarbij met name de IC-behandeling van LVAD-patiënten. Eveline Sukkel (Nurse practitioner CTC) heeft veel ervaring in de nazorg voor LVAD-patiënten en zal hiervan in de voordracht ‘Steunhartpatiënt: van IC tot bed en breakfast’ een overzicht geven. Ten slotte zal Jan van Klarenbosch (anesthesioloog) ingaan op de aspecten die een rol spelen wanneer deze patiënten een niet-cardiale operatie moeten ondergaan, titel: ‘Anesthesie bij steunhart: kan dat zomaar?’ Gezien het geschetste toekomstperspectief, is de sessie niet alleen interessant voor cardio-anesthesiologen, maar zeker ook voor algemeen anesthesiologen. We zien u dan ook graag allen tijdens de Anesthesiologendagen!
Sectie Obstetrische Anesthesie Donderdag 10 mei 16.15-17.15 uur zaal 2.1 Biologische effecten van lachgas: feiten en mythen, Prof. dr. dr. M.W. Hollmann Everything you always wanted to know about N2O, but were afraid to ask Lachgas leek zo goed als verdwenen uit de Nederlandse ziekenhuizen. Uit onverwachte hoek komt echter hernieuwde belangstelling voor het toepassen van lachgas/zuurstofmengsels: verloskundigen zien daarin namelijk een kans om aan de toenemende vraag van pijnbestrijding tijdens de partus te voldoen, zonder dat overname door de tweede lijn noodzakelijk is. Maar wie gebruikt er nog lachgas op de OK, en hoe is het gesteld met de lachgaskennis van de jonge generatie collega’s? Hoe staat het met de risico’s van lachgas, voor gebruikers en omstanders? De Sectie Obstetrische Anesthesie heeft professor Hollmann bereid gevonden om zijn meest actuele kennis over lachgas met ons te delen. Hij beantwoordt al uw vragen, zodat u weer goed geïnformeerd met lachgas aan de slag zou kunnen gaan in uw ziekenhuis en ook de afdeling verloskunde kunt bijpraten over alle nieuwe ontwikkelingen.
de anesthesioloog 2 • 2012
7
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Concilium Anaesthesiologicum vrijdag 11 mei 11.40-12.40 uur zaal 2.1
Commissie kwaliteit vrijdag 11 mei 13.40-14.40 uur zaal 2.1
Van meester naar opleidingsgroep: educational governance anno 2012 Stel, je bent anesthesioloog (= meester), je houdt van je vak en vindt het leuk en belangrijk dit aan toekomstige collegae te leren. Dan lijkt het vrij simpel: tel daar een gemotiveerde aiost bij op die je vijf jaar lang begeleidt en het eindproduct is een nieuwe vakbekwame anesthesioloog. Waarom werkt het zo niet (meer)? De opleiding verandert. Concentratie van opleidingsplaatsen, toenemende complexiteit van het vak, differentiatie in stages, individuele opleidingsplannen en tegelijkertijd blijft het noodzakelijk om de continuïteit binnen de opleiding te waarborgen.
Nieuw risicomodel voor de anesthesiologie Voorzitter: Christiaan Keijzer / Sprekers: André Wolff, Bas van Praagh, Martin Bucx en Christiaan Keijzer
Opleiden – een vak apart? Tijdens de sessie van het Concilium Anaesthesiologicum wordt deze problematiek uitgelicht en worden handvatten geboden voor het organiseren van de opleiding anno 2012. Hierbij komen aspecten aan de orde die zowel voor aios als voor de opleiders van belang zijn: verantwoordelijkheden, competenties, stimuleren en beoordelen. Bovendien zal professionalisering van de opleidingsinrichting en de opleidingsgroep ‘als achilleshiel van innovatie en kwaliteit’ aan de orde komen. Ter afsluiting wordt een vooruitblik gegeven op actuele landelijke opleidingsontwikkelingen zoals internationalisering van de examensystematiek (ESA), de MMV-werkgroep professionalisering opleiders (POP) en de organisatie die de MSRC zal opvolgen: RGS. De aansluitende discussie biedt naast bovengenoemde onderwerpen ook ruimte voor het bespreken van individuele problematiek. De negatieve kant van optimisme – Anique de Bruin, PhD Denkt u eens terug aan de laatste keer dat u een diagnose stelde. Hoe zeker bent u van die diagnose? Onderzoek laat zien dat artsen, net als bijvoorbeeld docenten, beleggers en managers, de adequaatheid van hun eigen handelen regelmatig overschatten. Te optimistische zelfinschattingen blijken universeel; ze overkomen zowel ervaren artsen als medisch studenten. Zelfoverschatting kan echter desastreuze gevolgen hebben, aangezien het vaak tot diagnostische fouten leidt. In deze presentatie zal ik ingaan op de oorzaken van zelfoverschatting in medisch diagnostisch redeneren en zal ik een aantal eenvoudige methoden beschrijven om zelfoverschatting te herkennen en te reduceren.
Sectie Kinderanesthesiologie Vrijdag 11 mei 14.45-15.45 uur zaal 2.1
De Commissie Kwaliteit heeft zich onder andere ten doel gesteld de komende jaren een nieuw risicomodel voor de anesthesiologie te ontwikkelen. Momenteel volgen wij de ASA-classificatie op basis van comorbiditeit. De Commissie wil onderzoeken of de zorg voor patiënten in het ziekenhuis, in samenwerking met de snijdende specialismen, beter te registreren is. Betere registratie kan vervolgens gecorreleerd worden aan de uiteindelijke zorguitkomst. Pas als de hele keten van zorg adequaat geregistreerd is, kan iets zinnigs gezegd worden over het aandeel van anesthesiologisch beleid in allerhande complicaties die nu als heelkundig aangeduid worden. Denk daarbij aan postoperatieve infecties, waarbij anesthesie zeker een rol zou kunnen spelen. Aansluitend kan bij een dergelijke registratie gekeken worden welke factoren in de patiëntenzorg bepalend zijn voor de zorguitkomst. Tijdens de sessie op de Anesthesiologendagen besteedt de Commissie Kwaliteit aandacht aan de huidige en toekomstige complicatieregistraties en aan de afwikkeling van claims binnen de anesthesiologie in de afgelopen jaren. Daarnaast zal collega Bucx u iets vertellen over de toekomst van onze preoperatieve screening, waarbij meer aandacht voor patiënten met een hoog perioperatief risico gewenst is en voor laagrisico-patiënten mogelijk andere modellen ontwikkeld moeten worden. Tot slot discussiëren wij graag samen met u over de ontwikkeling van het nieuwe risicomodel.
Commissie Richtlijnen en Indicatoren vrijdag 11 mei 14.45-15.45 uur Auditorium 2 Levend(ig)e richtlijn, maar een dood(s) protocol? Voorzitter:Anke Schuurhuis / Sprekers:Anke Schuurhuis, Tammo Brouwer en Ankie Koopman Een "Evidence Based"-richtlijn van twee- tot vijfhonderd bladzijden vertalen naar een lokaal protocol van één à twee A4’tjes, ga er maar aanstaan. Met het NVA-protocollenplatform gaat u elkaar kant en klare protocollen bieden, waar u vervolgens zelf uit kunt kiezen. Standaardisatie van werkwijzen, uiteraard na discussie over de zin en onzin van een specifieke aanpak, kan de kwaliteit van de anesthesiologische zorg alleen maar verbeteren. Discussieer hierover mee bij de sessie van de Commissie Richtlijnen en Indicatoren!
Solo en toch samen, kan dat? De anesthesioloog werkt weliswaar in een maatschap of een vakgroep en vrijwel altijd in teamverband, maar toch werkt hij/zij als specialist vaak solistisch en wordt in de ‘koffiekamer’ een-op-een de casuïstiek van de dag besproken. Daarna gaan we verder, patiënten komen en gaan en programma’s worden afgewerkt. Anesthesie is erg veilig, omdat we een hoop complicaties vroeg herkennen en goed kunnen verhelpen. Hierdoor komen ernstige anesthesiologische complicaties maar sporadisch voor en bij kinderen (gelukkig) nog minder dan bij volwassenen. We hebben bedacht samen complicaties te registreren, zodat we, als er zich toch een ernstige complicatie voordoet, inzicht kunnen krijgen in de oorzaken en in mogelijke maatregelen om herhaling te voorkomen. Wat is de beste manier om complicaties te registreren? Kan het registreren van anesthesiologische of perioperatieve complicaties voor anesthesie aan kinderen in Nederland zinvol zijn? Zo ja, hoe dan? Want hoewel je SOLO registreert, wil je er toch SAMEN wijzer van worden, niet?
8
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
9
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Sectie Intensive Care vrijdag 11 mei 16.05-17.05 Auditorium 2
Communicatie op de intensive care Communicatie wordt de komende jaren de grote uitdaging in de gezondheidszorg. Door grotere differentiatie van de medisch specialist en de toenemende groep parttime werkende artsen is het aantal overdrachtsmomenten en het aantal communicatielijnen sterk aan het toenemen.Voor de intensivist wordt communicatie met collega specialisten van toenemend belang. Meningsverschillen en conflicten over te voeren beleid en indicatie tot ingrijpen liggen op de loer. Tijdens de Anesthesiologendagen wordt in de sessie van de Sectie Intensive Care sessie nader ingegaan op vraagstukken die hier op betrekking hebben. Is het aandachtsgebied volwassen genoeg om hiermee om te gaan? Verkeizen we de aanvliegroute via een basis specialisme of insufficiënt? Kunnen we leren van de anesthesie? Is een dagelijks MDO voldoende om met consulenten te communiseren?
Commissie Kwaliteitsvisitatie Vrijdag 11 mei 16.05-17.05 uur zaal 2.1
CASA Vrijdag 11 mei 12.40-13.40 uur Auditorium 1
‘Zonder twijfelen koos ik voor de Anesthesiologie.’ (Anna Enquist)
Op het scherp van de snede, op het heetst van de naald! De CASA presenteert: een gesprek met de schrijfster van De verdovers
Eigen verantwoordelijkeheid in nieuw visitatiemodel De Commissie Kwaliteitsvisitatie (CKV) worstelt al enige tijd met het huidige model voor kwaliteitsvisitaties. Het model dat vanaf 1991 wordt gebruikt toetst sterk op de structuur van de organisatie en op randvoorwaarden. Destijds waren dit belangrijke elementen in de kwaliteitsverbetering van de anesthesiologische zorg. Het huidige visitatiemodel is inmiddels drie keer bij alle maatschappen toegepast en lijkt aan kracht te hebben ingeboet. In maart 2011 is daarom, als onderdeel van het strategisch beleidsplan, het project “Kwaliteitsvisitatie Nieuwe Stijl” gestart. Centraal in het nieuwe visitatiemodel staat de eigen verantwoordelijkheid van de anesthesioloog. De visitatiecommissie wil geen visitatiepolitie zijn, maar het bewustwordingsproces bevorderen dat de vakgroep zélf verantwoordelijk is voor de kwaliteit, ook om de inmenging van inspectie, zorgverzekeraars en raden van bestuur te pareren. Het model gaat uit van het vermogen van de vakgroepen aan hun eigen verdere ontwikkeling te werken. Of de tijd rijp is voor deze vernieuwing en wat de nieuwe manier van visiteren in de praktijk betekent, daar hopen we met u over te kunnen discussiëren in het laatste uurtje voor de fileborrel. Sprekers zijn de voorzitter van de CKV Carel Doreleijers, die onlangs Floor Haak opvolgde, en beleidsmedewerker Hans van Breugel.
10
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
11
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Prijsuitreikingen 2012 Vrijdag 11 mei 10.00 - 10.15 uur Auditorium 1 Uitreiking beste voodracht aios 2012 In een voorselectie zijn door het organiserend comité de vier beste abstracts geselecteerd. De vier auteurs van de verkozen abstracts houden op donderdag 10 mei om 13.45 uur (parellelsessie 10. zaal 0.5) een vrije voodracht. De aios die de beste voodracht houdt ontvangt de prijs voor de beste voordacht aios 2012.
NVA-ABBOTT proefschrift award 2012 In totaal hebben zeven auteurs hun proefschrift ingediend om mee te dingen naar de proefschriftaward. De voorzitter van de Commissie Wetenschap, Stephan Loer, en een vertegenwoordiger van Abbott reiken de award uit op vrijdag 11 mei om 10.00 uur in Auditorium 1. De volgende proefschriften zijn ingediend:
Jilles Bijker (UMCU) Intraoperative Hypotension
Uitreiking prijs beste artikel Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie in 2011 De redactie van het NTvA selecteert het beste artikel uit alle artikelen die gepubliceerd zijn in het NTvA 2011. Christa Boer, hoofdredacteur van het NTvA, zal de keuze bekendmaken en toelichten.
Ingeborg Noppers (LUMC) Safety- efficacy balance of Sketamine and S-norketamine in
Promotoren:
acute and chronic pain
prof.dr. C.J. Kalkman prof.dr. K.G.M. Moons
Promotor: prof.dr. A. Dahan
Bart Geerts (LUMC) Fluid loading responsiveness
Toekenning Young Investigator Grant 2012 De Commissie Wetenschap ontving dit jaar drie projectaanvragen uit verschillende klinieken. Prof.dr. Stephan Loer, voorzitter van de Commissie Wetenschap, zal bekend maken welke onderzoeker dit jaar de Grant ontvangt. De commissie wetenschap heeft onlangs de beoordelingsprocedure voor de YIG uitgebreid. Tot nu toe vond alleen een schriftelijke beoordelingsronde plaats maar vanaf dit jaar hebben de aanvragers hun onderzoeksprojecten mondeling toegelicht. Per YIG ronde (dus per jaar) wordt een beoordelingscommissie samengesteld. De boordelingscommissie bestaat uit minimaal 7 personen. Dat zijn leden uit de commissie wetenschap (leden die voor dat betreffende jaar geen aanvragen uit de eigen kliniek hebben ingediend), en zonodig extra reviewers. Dit kunnen wetenschappers zijn die uit de eigen gelederen komen (NVA), maar ook academische experts vanuit andere medische disciplines. Dit jaar bestaat de beoordelingscommissie uit:
Steven Renes (UMCN) Refinements in techniques of regional anesthesia using ultrasound
Promotor: prof.dr. L.P.H.J. Aarts
Promotoren: prof.dr. G.J. Scheffer prof.dr. J. Bruhn
Jeroen Hermanides (AMC)
Lonneke Staals (EMCR) Sugammadex in Renal Failure
prof.dr. M.M.R.F. Struys (voorzitter beoordelingscommissie YIG 2012) prof.dr. L.P.H.J. Aarts prof.dr. A.R. Absalom mw.dr. C. Boer prof.dr. A. Dahan prof.dr. S.A. Loer prof.dr. G.J. Scheffer
Measure for Measure, Consequences, Detection and Treatment of Hyperglycaemia
Promotor: prof. dr. L.H.D.J. Booij
Promotor: prof dr. J.B.L. Hoekstra
De YIG aanvragen 2012
Alain Kalmar (UMCG)
Marcel de Leeuw (VUMC)
Felix van Lier Managing perioperative anemia in cardiovascular patients undergoing noncardiac surgery
Hemodynamic physiology during
Psoas compartment-sciatic nerve block
perioperative intracarnial hyper-
for prosthetic hip surgery
tensionmonitoring and therapeu-
Clinical efficacy versus undesirable side
Hugo van Oostrom Recovery from acute postoperative pain and the transition to chronic pain: the role of sleep
tic implications
effects
Promotoren: Promotor:
Philipp Lirk Modulation of DNA methylation (epigenetics) bij lidocaine: implications for cancer therapy and pain medicine
prof.dr. M.M.R.F. Struys
prof.dr. W.W.A. Zuurmond
prof.dr. E.P. Mortier prof.dr. A.R. Absalom
12
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
13
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2012
Juridisch
Mij overkomt het niet... Eva Koetsier & Ludmilla Garmers, Juridische Commissie
juridische commissie Vrijdag 11 mei 11.40 – 12.40 uur zaal 0.5 Voor de tuchtrechter gesleept worden, is voor de meesten van ons een ‘ver van ons bed show’ die we niet hopen mee te maken. We doen ons best voor de patiënt, werken hard naar eer en geweten, dus óns zal het niet gebeuren. Overkomt het alleen die slecht functionerende dokter, die niet kan communiceren en zich niet aan de richtlijnen houdt? Iedereen die de uitspraken in Medisch Contact leest, weet waarschijnlijk dat het niet zo is: het kan ons allemaal overkomen. Een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag op 20 maart jongstleden is hier een voorbeeld van: een anesthesioloog die bij een spoedsectio een goed functionerende epiduraal optopt. Omdat dit niet afdoende resultaat geeft, wordt de patiënt onder narcose gebracht. Het kind komt levenloos ter wereld, reanimatie heeft geen resultaat. De anesthesioloog wordt aangeklaagd wegens het optoppen van de epiduraal in plaats van het meteen geven van narcose. Soms worden de beste bedoelingen verkeerd geïnter-
preteerd, sussende woorden als bagatelliserend opgevat en een afwachtende houding afgedaan als gebrek aan interesse. Weten we wat de wet wel en niet van ons verwacht? Weten we wat de patiënt van ons wil en verwacht? De patiënt wordt steeds mondiger. Hij kent zijn rechten en de weg om zijn gelijk te halen steeds beter en zal steeds vaker klagen. Amerikaanse toestanden hebben we hier niet, maar toenemende regelgeving in de zorg, naast toegenomen kennis en mondigheid van de patiënt vragen wel van ons dat we goed geïnformeerd zijn. Aan de hand van een aantal casus willen wij, de Commissie Juridische Zaken, dit onderwerp interactief onder de aandacht brengen tijdens de Anesthesiologendagen. Door middel van discussie brengen we uw kennis op peil. Wilt u ook niet aangeklaagd worden? Dan zien wij u graag op vrijdag bij de Anesthesiologendagen.
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie SKA
ZOMERCONGRES SECTIE KINDERANESTHESIOLOGIE
15 & 16 juni 2012 BLOOMING, Bergen aan Zee
Abstracts
Een ieder wordt van harte uitgenodigd tot het indienen van een abstract over kinderanesthesiologie (casuïstiek of onderzoek). Abstracts dienen in het Engels, maximaal 300 woorden (Introduction, Methods, Results, Discussion) te worden opgesteld. Geselecteerde abstracts worden op het SKA zomercongres gepresenteerd in de vorm van een presentatie of poster. Voor het beste abstract en presentatie zal een prijs van €75,- beschikbaar worden gesteld.
SKA Grant 2012 Ludmilla Garmers, Jurist /anesthesioloog
Eva Koetsier Jurist/anesthesioloog
14
de anesthesioloog 2 • 2012
De SKA stelt jaarlijks een aanmoedigingsgrant van €750 ter beschikking voor een onderzoeksvoorstel (max drie A4), die betrekking heeft op de kinderanesthesiologie in de ruimste zin. De grant heeft tot doel het opzetten van wetenschappelijk onderzoek binnen de kinderanesthesiologie te stimuleren. Het kan zowel een klinisch wetenschappelijk onderzoek betreffen als een onderzoek met een fundamenteel experimentele, een epidemiologische, praktische anesthesiologische of een psychologische vraagstelling. Deadline voor indiening abstracts en onderzoeksvoorstellen is 6 mei 2012. Zij kunnen ingediend via nva@ anesthesiologie.nl Voor meer informatie en reglement zie http://www.anesthesiologie.nl/kinderanesthesiologie. U kunt zich via de site tevens aanmelden als deelnemer.
de anesthesioloog 2 • 2012
15
Reacties naar aanleiding van artikel ‘Nieuwe ontwikkelingen eisen professionele opzet van de vereniging’ de anesthesioloog jaargang 8, nr 1.
KNMG Carrièrebeurs
Veel belangstelling voor anesthesie Sandra Gijtenbeek, communicatiemedewerker
Na lezing van het innemende in memoriam voor de 100-jarige oprichter, onze eerste voorzitter, ons hoog-verdienstelijke en aimabele erelid Maarten Mauve door Hans Pöll, in de anesthesioloog, jaargang 8 nummer 1 van maart 2012, sla ik de bladzijde om en stuit ik op het artikel ‘nieuw lid van het NVA-bestuur’. De schrijver prijst zich aan met een terugblik: ‘De NVA is allang niet meer het clubje dat dreef (of niet dreef) op de inzet van enkele vrijwilligers, zoals ik de vereniging in de jaren ‘70 van de vorige eeuw heb leren kennen.’ Hans Knape, toen 19. Maarten Mauve had zeker met zijn guitige blik een snedige prik in deze ballon gelanceerd. Maarten had ‘een clubje’ opgericht, dat ‘dreef of niet dreef’. Hans Knape (61) ontging de gedrevenheid waarmee de diverse besturen, die ik meemaakte sinds 1967, de vele zaken, ook gewichtige niet-drijvende, vrijwillig gestalte gaven. Ik verwijs hem naar de lectuur van de afscheidsrede Emancipatieproces van professor D.M.E. Vermeulen-Cranch, C.B.E., F.F.A.R.C.S. van 1 oktober 1983, die zij eindigt met: ‘Ik ben content’. Het jaar 1983, dat was na ‘de jaren ‘70 van het clubje’ in de ijdele formulering van het ‘nieuw lid van het NVA-bestuur’. Mede namens de NVA-ereleden dr. P.V. Admiraal, prof. dr. M.E. Sluijter en oud-voorzitter van de NVA dr. A. Adan. J.L. Beiboer, Oud-voorzitter van de NVA Amstelveen, 13 april 2012
Geachte redactie. De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie heeft een belangrijke historie, nationaal en internationaal, zeker voor een klein land als het onze. De Nederlandse anesthesiologie was een belangrijke speler bij de oprichting van de World Federation of Societies of Anaesthesiologists in Scheveningen in 1955, was pionier op het terrein van de patiëntveiligheid door de ontwikkeling van monitoring op het terrein van spierrelaxatie en capnografie, was het eerste land in Europa met de invoering van een examensysteem, was[j1] pionier van een landelijk theoretische opleiding tot anesthesioloog (op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en de Boerhaave commissie), was verantwoordelijk voor de organisatie van het wereldcongres in 1992 en twee keer van Euroanaesthesia, laatst in 2011, nam verantwoordelijkheid voor belangrijke internationale bestuursfuncties en zo kan ik nog wel even doorgaan. Allemaal resultaten waarop wij in Nederland trots mogen zijn, waarvoor de credits nadrukkelijk op het conto van onze voorgangers geschreven mogen worden en waarvoor de vorige bestuurderen lof en waardering verdienen. Wat ik bedoelde met het “clubje waarop de vereniging dreef” is dat al deze prestaties tot stand werden gebracht door een kleine groep visionairs, die echter deze werkzaamheden naast hun drukke klinische taken moesten verrichten met beperkte ondersteuning van personeel en middelen, niets meer of minder, en dat deze bestuurderen juist dáárom extra waardering
Op zaterdag 31 maart vond voor de derde keer de KNMG carrièrebeurs plaats in het Beatrixgebouw van de Utrechtse Jaarbeurs. Zo’n 950 geneeskundestudenten en basisartsen konden de hele dag workshops volgen en kennismaken met de meest uiteenlopende specialismen en aandachtsgebieden. Ook de NVA was weer van de partij, met een stand op de beursvloer.
A
ois Peter, Marloes, Eric, Freya, Mehmet, Tijs en Anneke bemensten verdeeld over een ochtend- en middagploeg de stand. Dat er de gehele dag steeds minimaal drie CASA-leden aanwezig waren, was geen overbodige luxe: ochtendploegers Peter, Marloes en Eric hadden amper hun OK-pakken aangetrokken of ze konden al de eerste geïnteresseerden te woord staan. Volgens Eric waren de meeste vragen vrij gebruikelijk: ‘Er werden veel standaardvragen gesteld over de duur van de opleiding en over hoe groot de afdeling is. Ook waren er mensen die graag intensivist wilden worden en zich afvroegen welke vooropleiding het beste aansluit. Wat mij opviel in de gesprekken met studenten, is dat de anesthesiologie in het reguliere curriculum geneeskunde maar weinig aan bod komt. Overigens was dat ook al zo toen ik zelf geneeskunde studeerde. Mensen hebben ‘er beetje van gezien’ tijdens hun coschap chirurgie, maar ook in die maanden zijn ze niet écht in de gelegenheid geweest om een goed beeld te krijgen van wat wij nu werkelijk doen. Zo stelde iemand de vraag: ‘maar jullie zijn toch altijd meteen weer weg van de OK als de patiënt slaapt? Ik bedoel maar! Hoewel anesthesiologie slechts summier behandeld wordt tijdens de geneeskundeopleiding, was er enorm veel
belangstelling voor onze stand. Ons vak intrigeert mensen dus wel.’ Ook Peter beantwoordde vragen als ‘hoe komt je in opleiding?’ en zelfs ‘wat verdien je?’, maar hij gaf tijdens de beursdag vooral uitleg over hoe je een patiënt intubeert. Bezoekers konden na zijn demonstratie zelf een intubatie proberen op de aanwezige simulatiepop en dat bleek nog niet mee te vallen. Peter hoopt dat de NVA-stand heeft bijgedragen aan een breder beeld van anesthesiologie: ‘de bekendheid van het vak is redelijk, maar bij sommigen heerst nog steeds het beeld dat we alleen maar op de OK staan. Er is nog weinig bekend over anesthesiologie als voortraject voor een opleiding tot intensivist of pijnspecialist.’ In vergelijking met onze eerste ervaring op een carrièrebeurs, zo’n vier jaar geleden, kwamen nu meer geneeskundestudenten met gerichte vragen of gaven ze zelfs meteen aan anesthesiologie als coschap te gaan kiezen. Dat de NVA-stand één van de drukst bezochte stands was, kwam niet in de laatste plaats door onze enthousiaste aios. ‘Ik vond het echt waanzinnig leuk om daar te staan. Het is heel gaaf om reclame te maken voor je eigen vakgebied en om mensen er enthousiast voor te maken, lacht Eric.
verdienen. Mijn enthousiasme als lid van het bestuur nu komt voort uit het feit dat de Vereniging de moed heeft genomen om de structuur drastisch te vernieuwen om de uitdagingen van nu, die nu eenmaal anders zijn, in een andere tijd dan toen, aan te gaan. Dat betekent professionalisering van de organisatie, een andere manier van werken, met een strategisch plan en concrete doelen op middenlange termijn die onze wetenschappelijke vereniging nog beter in staat moet stellen om de belangen van onze patiënten en van onze leden in de huidige politieke gezondheidzorg goed op de kaart te zetten. Met mijn verwijzing naar het verleden heb ik niets denigrerends bedoeld, integendeel. Chapeau voor onze voorgangers, waardoor wij nu, in een nieuwe tijd en in een nieuwe, moderne structuur verder kunnen bouwen aan een goede toekomst voor de NVA. Als ik door een ongelukkige woordkeus mijnerzijds vorige bestuurderen onbedoeld heb gekwetst spijt mij dat en bied ik daarvoor graag mijn verontschuldigingen aan. Hans Knape
16
de anesthesioloog 2 • 2012
de anesthesioloog 2 • 2012
17
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie De sectie pijngeneeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie organiseert de
PIJNDAGEN 2012
23 & 24 november Congrescentrum Papendal Arnhem
Van samen werken naar
samenwerken: de patiënt centraal
DUTCH PAIN SOCIETY
www.anesthesiologie.nl 18
de anesthesioloog 2 • 2012
NVA ontwikkelt samen met NIV nieuw medisch profiel
‘De ziekenhuisarts’ Hans Knape, UMC Utrecht
In de afgelopen jaren heeft een aantal factoren de ziekenhuiszorg ingewikkelder gemaakt, waarbij vooral kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid onder druk zijn komen te staan. De vergrijzing van de bevolking, de sterke toename van het aantal patiënten met multipele comorbiditeit, de toegenomen complexiteit van ziekenhuisgeneeskunde, de specialisatie en subspecialisatie van medische specialismen en de toename van deeltijdaanstellingen van medisch personeel brengen tezamen de continuïteit en logistiek van de gewone basiszorg voor de patiënt in gevaar.
D
e voorbeelden zijn legio. Gegevens worden ondanks zorg-ICT gemist, de communicatie tussen medisch specialisten over belangrijke patiëntengegevens gaat regelmatig mis, afstemming tussen diagnostiek en behandeling wordt moeilijker en de patiënt weet vaak niet meer wie de regisseur is van alles wat er met hem of haar in het ziekenhuis gebeurt. Bovengenoemde ontwikkelingen leiden niet alleen tot verslechtering van de kwaliteit van de zorg en tot risico’s voor de patiëntveiligheid, maar ook tot gebreken in de samenwerking met de eerste lijn. De huisarts heeft niet meer in beeld tot wie hij zich moet richten als de verwezen patiënt in het ziekenhuis binnen korte tijd met zes deelspecialismen wordt geconfronteerd. Nieuwe zorgprofessional Om de risico’s te beperken, is in de ziekenhuiszorg een andere actor nodig dan de medisch specialist met veel expertise op een heel beperkt terrein. Een actor die vooral kennis heeft van de breedte van de geneeskundige zorg in een ziekenhuis, zowel op het terrein van de beschouwende ziekenhuiszorg als op dat van de perioperatieve geneeskunde. Binnen de opleidingen tot medisch specialist zijn de competenties en kennis die voor dit type zorgprofessional van belang zijn niet de hoofdzaak: regievoering, zeer sterk ontwikkelde communicatieve vaardigheiden, uitgebreide kennis van kwaliteit, veiligheid en clinical governance. De behoefte aan een ander, aanvullend type zorgprofessional heeft geleid tot de oprichting van de Stichting Opleiding Ziekenhuis Geneeskunde. Deze stichting heeft gewerkt aan een curriculum van drie jaar voor een nieuw medisch profiel: de ziekenhuisarts. Invitational conference en profielaanvraag Op 23 februari 2012 heeft een invitational conference plaatsgevonden waarbij vertegenwoordigers van de ver-
schillende wetenschappelijke verenigingen, het CBOG, het CGS, de STZ-ziekenhuizen, het Capaciteitsorgaan, het ministerie van VWS, de KNMG en de SAZ aanwezig waren. Het plan een opleiding voor het medisch profiel ‘de ziekenhuisarts’ in te stellen, werd positief ontvangen. In de komende periode worden voorbereidingen getroffen voor een profielaanvraag bij het CGS en later bij de minister. Pilot Naar verwachting zal vanaf september 2012 een pilot voor het profiel van ziekenhuisarts worden gestart in het VUMC, UMCG, Jeroen Bosch Ziekenhuis en het Catharina Ziekenhuis. De opleiding wordt gedragen door twee wetenschappelijke verenigingen: de NIV en de NVA, waarbij de NIV het gastheerschap op zich zal nemen. In eerste instantie is afgesproken dat in de pilot van de vier genoemde ziekenhuizen een internist-opleider en een anesthesioloog-plaatsvervangend opleider zullen worden benoemd. Het domein van de ziekenhuisarts bestrijkt naast de zogenoemde beschouwende geneeskunde nadrukkelijk ook de gehele perioperatieve zorg. De vakgroepen c.q. maatschappen van de vier ziekenhuizen zullen zich daar op korte termijn op moeten voorbereiden. Belangrijke ontwikkeling Ik denk dat de totstandkoming van de ziekenhuisarts de komende jaren een belangrijke ontwikkeling is in de Nederlandse gezondheidszorg. Deze nieuwe zorgprofessional zal in de ziekenhuizen een prominente rol gaan innemen en voor de anesthesiologie is het belangrijk dat ons specialisme hier, samen met de NIV en andere partijen, richting aan gaat geven. Op deze manier blijft de NVA nauw betrokken bij de toekomst van de ziekenhuisarts, iets waar de anesthesiologie een duidelijk belang bij heeft. Bij volgende ontwikkelingen of gelegenheden zal ik u gaarne verder informeren.
de anesthesioloog 2 • 2012
19
Wetenschap
EEN IDEE DAT NOOIT ZOU WERKEN Bert Mik MD PhD, Hoofd Laboratorium voor Experimentele Anesthesiologie, Erasmus MC
Hoe vaak hoor je collega’s niet zeggen: ‘wetenschap is niets voor mij’, regelmatig gevolgd door de argumentatie ‘ik heb geen verstand van statistiek’? Spijtig, maar op zich wel eerlijk en met het argument valt nog redelijk te leven. Erger wordt het als men zegt: ‘wetenschap is niets voor mij, want met statistiek kun je toch uit onderzoek laten komen wat je wilt’. Een klinisch onderzoeker voelt zich dan al snel in de kuif gepikt, patiëntgebonden onderzoek gaat immers vaak samen met vele statistische methoden, die, toegegeven, niet voor iedereen doorzichtig zijn.
J
ammer genoeg lijkt het doen van statistische analyses een doel op zich geworden: zonder statistische analyse geen wetenschappelijke vooruitgang. Dat dit ook in preklinisch onderzoek geldt, werd mij recentelijk weer eens pijnlijk duidelijk door een vraag van de Dier Experimentele Commissie (DEC), zeg maar de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) voor proefdieren. Met een nieuw ontwikkeld apparaat wilden we voor het eerst metingen uitvoeren, onder andere om gemiddelde meetwaardes en varianties te bepalen. De DEC, een belangrijke en doorgaans goed functionerende instantie, merkte doodleuk op dat we geen poweranalyse hadden gedaan en blokkeerde de goedkeuring. De opmerking was in deze situatie natuurlijk van de ratten besnuffeld, want waar zou een dergelijke poweranalyse op gebaseerd moeten zijn? Ik realiseerde me wel weer dat ik zelf eigenlijk ook een broertje dood heb aan statistiek. Gelukkig kan ik u uit eigen ervaring zeggen dat je tegenwoordig nog steeds kan promoveren zonder een met statistiek overladen proefschrift. Met een paar leuke Gelukkig kan ik u uit eigen ervaring zeggen ideeën, een beetje geluk en heel dat je tegenwoordig nog veel doorzettingsvermogen kun steeds kan promoveren je nog altijd een eind komen. zonder een met statistiek Bovendien kan het er in de weoverladen proefschrift. tenschap erg avontuurlijk aan toegaan. Weet u bijvoorbeeld wat een plasma-expansie is? Nee, ik bedoel niet de behandeling voor een hemodynamische shocktoestand. Ik doel op het fysisch fenomeen dat ontstaat bij optical breakdown van bijvoorbeeld een waterige oplossing. Hier liep ik enige jaren geleden tegenaan toen ik, niet gehinderd door al te veel kennis op dat gebied, bedacht
20
de anesthesioloog 2 • 2012
een nieuwe meetopstelling te bouwen. Deze moest het mogelijk maken om, op micrometerniveau, driedimensionale zuurstofmetingen te doen in weefsels. De bedoeling was om in plaats van met het gebruikelijke groene licht, met sterk gefocusseerde infrarode laserpulsen zuurstofafhankelijke fosforescentie op te wekken in palladium-porfyrine. Dit is een synthetische kleurstof met zuurstofafhankelijke optische eigenschappen die intraveneus kan worden geïnjecteerd. Nou, dat hebben we geweten. De eerste pogingen in cuvetten met porfyrine-oplossingen verliepen letterlijk desastreus. We werden geconfronteerd met miniatuur bliksemschichten, verpulverde cuvetten en kapot geknalde detectors. Uiteindelijk is de opstelling wel gelukt en gepubliceerd en is dit pionierswerk inmiddels door diverse andere groepen doorontwikkeld en toegepast. Zelf ben ik vrij snel daarna een andere weg ingeslagen, uit fascinatie voor het idee om endogene porfyrines te gaan gebruiken voor zuurstofmetingen. Dit zou uiteindelijk een nieuwe - en mogelijk revolutionaire - meettechniek voor klinisch gebruik kunnen worden. Stel je eens voor: een niet-invasieve, maar wel echt kwantitatieve, optische meetmethode voor in weefsels opgelost zuurstof op het niveau van slechts een paar cellen! Een projectafwijzing door NWO - Aard- en Levenswetenschappen met de opmerking: ‘een fantastisch idee, maar het gaat nooit werken’, gaf alleen maar extra motivatie. Zonder geld, maar met ondersteuning van vele andere wetenschappers en een berg geleende apparatuur was er dan uiteindelijk, na een jaar of vier, het eureka-moment. In een suspensie van gekweekte cellen lukte het einde-
lijk om zuurstofafhankelijke vertraagde fluorescentie te meten. Niet door toevoeging van een zuurstofgevoelige kleurstof, maar door inductie van endogeen protoporfyrine IX. Dat protoporfyrine IX door onze cellen toevallig in de mitochondriën wordt gesynthetiseerd was een leuke extra bonus. Het leverde namelijk meteen de allereerste techniek op om mitochondriale zuurstofspanning in levende cellen te meten. De frustratie van de mislukte projectaanvraag, de vele slapeloze nachten en het geestdodende en schier eindeloze optimaliseren van de meetopstelling waren Een projectafwijzing met de snel vergeten toen de rolopmerking: ‘een fantastisch ler coaster van patentaanvragen en publicaties op idee, maar het gaat nooit werken’, gaf alleen maar extra gang kwam. Nu, een cum laude promotivatie. motie en twee projectsubsidies verder, krijg ik de kans om na mijn opleiding tot anesthesioloog-intensivist het preklinische onderzoek te combineren met werk in de kliniek. Een droombaan, waarin mijn passies voor anesthesiologie en techniek worden gecombineerd met het werken met jonge, getalenteerde en gemotiveerde mensen in het Laboratorium voor Experimentele Anesthesiologie van het Erasmus MC. Uiteraard is de focus verschoven van het ontwikkelen van nieuwe technologie naar het toepassen ervan, per slot van rekening zijn we geen fysica-laboratorium. Enerzijds wordt gewerkt met complexe proefdiermodellen die situaties uit de acute, perioperatieve en intensieve zorg nabootsen. Anderzijds zijn we actief bezig om de mitochondriale zuurstofmetingen naar de kliniek te brengen, waarbij de toepassing niet exclusief of primair op de operatiekamer wordt voorzien. Beide onderzoekslijnen zijn een creatieve uitlaatklep en bieden de mogelijkheid om op gezette tijden het keurslijf van de kliniek te ontvluchten. Dat is voor mij namelijk de grote charme van het preklinische onderzoek: het op
een heel andere manier met je vak bezig zijn. En daarom - het moet me van het hart - krijg ik bijna medelijden als ik mensen hoor zeggen dat wetenschap saai is. Trouwens, even terugkomend op al die statistiek, geef mij maar de ouderwetse methode van wetenschapsbeoefening. Hierbij werden collega-wetenschappers uitgenodigd voor een demonstratie-experiment om de juistheid van een vinding te tonen. Wel zo gezellig en, erg actueel: er is nauwelijks gesjoemel mogelijk. Als onze catering wat beter was, zou ik u en masse uitnodigen, dat laat ik echter maar uit mijn hoofd. Wat betreft de techniek met uit elkaar knallende cuvetten: tegenwoordig heet deze ‘two-photon high-resolution oxygen microscopy’. Zo leuk kan wetenschap zijn!
Afbeelding: Shutterstock.com
de anesthesioloog 2 • 2012
21
tekst: Mèrie van der Rijt
‘Deze professionaliseringsslag maken we niet met medisch specialisten alleen’ De NVA heeft sinds 2011 drie beleidsmedewerkers. Zij werken intensief samen met de verschillende commissies. Werkt dat in de praktijk? En hoe werkt dat dan?
‘D
e werkwijze binnen de Commissie Kwaliteit is flink veranderd sinds beleidsmedewerker Hans van Breugel bij de commissievergaderingen aanschuift’, vertelt commissievoorzitter Christiaan Keijzer enthousiast. ‘Hans houdt zich bezig met de uitvoerende taken. Hij beantwoordt bijvoorbeeld vragen voor de Commissie Kwaliteit. Alleen wanneer hij er zelf niet uitkomt, legt hij de vragen aan ons voor. Verder begeleidt hij de voortgang in de commissie.’ Van Breugel vult aan:‘De commissieleden bedenken wat er moet gebeuren. Zonder hen kan ik mijn werk niet doen’.
Keijzer geeft een voorbeeld. ‘De Commissie Kwaliteit is bezig met het ontwikkelen van een risicomodel voor de anesthesiologie. Daarvoor moeten we samenwerken met de snijdende collega’s. De inhoudelijke gesprekken met hen voeren de andere commissieleden en ik, maar Hans bereidt de gesprekken voor. Hij kent iedereen en weet wie hij voor welk onderdeel moet uit‘Het werk in de commissie is nodigen en welke stapnatuurlijk vrijwillig, maar niet pen we achtereenvolgens vrijblijvend’ kunnen nemen. Ook verkent hij vooraf of andere verenigingen een soortgelijk model hebben ontwikkeld. Door deze aanpak duren de vergaderingen korter en kunnen we ons echt bezighouden met de inhoudelijke zaken van ons vak. Voorheen ging ik vaak naar huis met een lijst praktische actiepunten. Het is heel fijn dat een groot deel daarvan nu op het bordje van Hans ligt. Ook is het handig dat Hans en de andere beleidsadviseurs op de hoogte zijn van alles wat er speelt binnen de vereniging. Voorheen was ik vaak een linking pin tussen de commissies, omdat ik in veel commissies tegelijk zat.’ Vooruitgang Van Breugel: ‘We werken nu meer naar een resultaat toe, waarbij regelmatig ook zaken afgerond moeten zijn. Ik hoor de commissieleden wel eens grappen dat ik er met de zweep over ga. Ik kan dat gevoel best begrijpen. Het is toch even wennen dat er iemand de voortgang van projecten bewaakt. Daarbij is het voor
22
de anesthesioloog 2 • 2012
mij mijn baan en voor hen werk dat ze er in hun vrije tijd bij doen. Het werk in de commissie is natuurlijk vrijwillig, maar het is niet vrijblijvend.’ Keijzer is daar juist erg blij mee. ‘Ik heb zelf een bloedhekel aan werk dat blijft liggen. Ik vind het juist leuk dat we nu veel meer vooruitgang zien. Voorheen voerden we vaak enthousiaste discussies in de commissies, waarna de onderwerpen toch bleven liggen. Uiteindelijk is daar niemand blij mee. Ik denk trouwens dat niet alleen de commissieleden moeten wennen aan de nieuwe verenigingstructuur met beleidsmedewerkers. Ook voor de bestuursleden is het even aanpassen dat niet meer alles via hen en de directeur loopt. Daarvoor is het werk te veelomvattend geworden. Wat dat betreft is het ook prettig dat we het aantal commissies hebben uitgebreid. Kortom, we maken nu een professionaliseringsslag en dat lukt ons niet met medisch specialisten alleen.’
Rechts: Hans van Breugel, beleidsmedewerker Kwaliteit Links: Christiaan Keijzer, voorzitter van de Commissie Kwaliteit
Proactief De inspectie, zorgverzekeraars en andere partijen bemoeien zich steeds meer met de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg. Dit heeft ook consequenties voor de anesthesiologie. Keijzer: ‘Een voorbeeld hiervan is de recente ontwikkeling van de richtlijn voor pijnbestrijding na een operatie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg gebruikt hiervoor de VAS-methode en stelde dat de VAS-score van alle patiënten binnen drie dagen na de operatie lager dan 4 moest zijn. Onze vereniging heeft geadviseerd om in eerste instantie het cijfer 7 te hanteren, omdat het zinvoller en werkbaarder is om je eerst op deze groep patiënten te richten. De inspectie heeft dit advies overgenomen. Wanneer je je als beroepsgroep niet met dit soort zaken bemoeit, regelt de overheid het voor je.’
Keijzer. ‘Na een bezoek komt de commissie met een mooi rapport met adviezen. Lange tijd was dit zinvol, omdat vakgroepen aan de hand daarvan concrete verbeteringen doorvoerden. Nu heeft vrijwel elke vakgroep de zaken op orde en dreigt het visitatierapport een papieren tijger te worden. In nagenoeg elk rapport staat immers dat het wel goed gaat. Uiteindelijk wil je als vereniging de kwaliteit van zorg daadwerkelijk op een hoger plan brengen. Vandaar dat de Commissie Kwaliteitsvisitatie nu werkt aan een nieuw model. De kern van het model is dat de vakgroepen zelf meer verantwoordelijkheid voor hun kwaliteit krijgen en dat de ‘visitatiepolitie’ verleden tijd is.’ Nog een voorbeeld waarin de NVA zich proactief opstelt? Van Breugel: ‘Het patiëntdossier. We willen ervoor zorgen dat registratie van de anesthesie daarin goed geregeld is.’
De komende tijd blijft de NVA reageren op relevante ontwikkelingen, maar daarnaast stelt de vereniging zich ook proactief op. De kwaliteit van de zorg is nu bijvoorbeeld een hot item. Dit is aanleiding voor de vereniging om aan de slag te gaan met de ontwikkeling van een nieuw visitatiemodel. ‘Tot nu toe is een kwaliteitsvisitatie bedoeld om te toetsen of een vakgroep zich houdt aan bestaande richtlijnen’, vertelt
Volwassen vereniging Van Breugel vindt dat de NVA nu uitgroeit tot een volwassen vereniging. ‘Als je alleen reageert op prikkels van buitenaf, dan schrik je van iedere beweging. Het is veel prettiger om een eigen koers uit te zetten. We willen de input van de verschillende commissies en van individuele leden steeds meer combineren en vertalen naar beleids- en jaarplannen.’
Zo ver is het nog niet. Keijzer en Van Breugel zijn het erover eens dat de nieuwe structuur nog wel even wennen is voor iedereen. Het gevaar is bijvoorbeeld om zowel volgens de oude als de nieuwe manier te werken. Het is niet de bedoeling dat de ledenraad en de commissies de onderwerpen op eenzelfde manier bespreken. Dan is het juist meer werk. Keijzer: ‘We moeten vertrouwen hebben in elkaars expertise. Na elke vergadering is ieders taak duidelijk. Niemand van de commissieleden hoeft het overzicht van de volledige dossiers te hebben, want dat is een taak van de beleidsmedewerkers.’ Van Breugel merkt op dat het veranderen van gedrag tijd nodig heeft. ‘De structuur staat op papier, die is helder. Het is logisch dat mensen nog even moeten zoeken naar hun nieuwe rol.’
de anesthesioloog 2 • 2012
23
tekst: Mèrie van der Rijt
Anesthesioloog Hans Pöll over zijn promotieonderzoek:
‘Ik zou het zo weer doen’
Hans Pöll werkte tien jaar aan zijn promotieonderzoek naar het ontstaan van het vak van anesthesioloog in Engeland en Duitsland. ‘Door mijn onderzoek begrijp ik de emoties op de OK beter en ben ik anders gaan werken.’ Dr. Hans Pöll vertelt over zijn zoektocht in de archieven en over het vak van anesthesioloog anno 2012.
I
n Engeland was anesthesie vanaf 1890 een apart vakgebied, terwijl dat in Duitsland en eigenlijk op het gehele continent pas vanaf 1960 het geval was. Hoe kan dit? Dat was de hamvraag in het proefschrift van Hans Pöll. In eerste instantie zocht Pöll het verschil in de ontwikkeling van het vak van anesthesioloog in de technische ontwikkeling van beide landen. Hij vermoedde dat anesthesie in Engeland veel eerder dan in Duitsland ‘modern’ geworden zou zijn en dat dit het eerste duwtje naar specialisatie zou zijn geweest. Pöll ontdekte echter al snel dat deze technische verschillen minimaal of tijdelijk waren. Status Vervolgens dook Pöll in de operatieverslagen die goed bewaard zijn gebleven in de ziekenhuisarchieven. Pöll: ‘De archiefmedewerkers waren vaak enorm verrast dat iemand interesse had in deze boeken. Nooit vroeg er iemand naar. Het verbaasde mij hoe nauwkeurig is bijgehouden welke patiënt, welke operatie onderging en hoe lang deze duurde. Overigens, voor toekomstige historici is het goed dat we hiermee gewoon doorgaan.’ De echte aanzet tot de arbeidsdeling van de chirurg en anesthesioloog bleek van het begin af aan bij de Engelse chirurgen te liggen. Zij achtten de toediening van narcose beneden hun stand en lieten dat liever over aan een huisarts en later aan een aparte anesthesioloog. Duitse chirurgen hadden echter lang een holistische benadering van de chirurgische patiënt; de zorg rondom een patiënt kon je volgens hen niet in gespecialiseerde stukjes opknippen. Ook de anesthesie was lange tijd onderdeel van hun vak. Overigens, vandaag de dag is de status van het vak in Engeland nog steeds laag. Er zijn nog altijd weinig hoogleraren in de anesthesiologie. ‘Vijftien jaar geleden was ik voorzitter van de NVA en ontmoette ik de voorzitters van de zusterverenigingen in Europa’, vertelt Pöll. ‘Alleen Engeland en Nederland hadden een voorzitter die geen hoogleraar was.’
24
de anesthesioloog 2 • 2012
Nederland Wat heeft de anesthesioloog in Nederland aan informatie over de ontwikkeling van het vak in Engeland en Duitsland? ‘De ontwikkeling van de anesthesiologie in Nederland zit tussen die van Duitsland en Engeland in. Nederland heeft van beide landen wat. Hier is het vak ten dele uit de huisartsgeneeskunde ontstaan en ten dele uit de chirurgie. Er waren vroeger bijvoorbeeld aardig wat gepensioneerde chirurgen die anesthesioloog werden. Ook was het in vroeger tijden normaal dat de huisarts de anesthesie deed tijdens een operatie. Daarvoor kreeg hij dan meestal zo’n tien procent van het honorarium van de chirurg. Toen ik net met mijn onderzoek begon, wilde ik de Nederlandse situatie ook in mijn onderzoek betrekken, maar mijn begeleider van de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft me er gelukkig van kunnen overtuigen dit niet toe doen, omdat het te veelomvattend zou zijn.’ De Nederlandse collega’s kunnen zeker wat leren uit zijn onderzoek, vindt Pöll. ‘Het is goed dat anesthesiologen zich realiseren dat hun vak uit de chirurgie of onder de chirurgie is ontstaan en dus niet naast de chirurgie. Ik verbaas me wel eens over de omgang tussen chirurgen en anesthesiologen. Het lijkt een verstandshuwelijk; ergens wringt het nog altijd een beetje. Hoe dat komt? Het is handig om te weten dat het antwoord in de geschiedenis ligt, zodat je in de toekomst op een constructievere manier met elkaar kunt omgaan.’ Regie Pöll vindt de cultuur op de OK nu vaak diffuus: taken, verantwoordelijkheden en werkwijze zijn niet altijd helder. ‘Het is belangrijk dat iemand de regie houdt binnen het team. Dit wil niet zeggen dat hij de baas is of bevelen kan geven, maar wel dat hij het overzicht houdt. Het ligt voor de hand dat de chirurg, als hoofdbehandelaar, deze taak op zich neemt. Een goede structuur wordt steeds belangrijker nu de operatieafdelingen van ziekenhuizen groeien en anesthesiologen en chi-
Hans Pöll, temidden van zijn paranimfen
rurgen elkaar niet altijd meer kennen. Contact tussen de chirurg en de anesthesioloog voorafgaand aan de operatie is dan extra belangrijk; het is niet respectvol om dit aan een assistent-chirurg over te laten. Het is daarnaast essentieel dat de chirurg de time-outprocedure voorafgaand aan de operatie zelf doet.’ Pöll vindt dat het niet alleen voor het team duidelijk moet zijn wie de regie heeft. Ook voor de patiënt is het belangrijk om te weten wie zijn hoofdbehandelaar en anesthesioloog zijn, want dit geeft vertrouwen. ‘Strijdende ego’s of disciplines op de OK zijn natuurlijk onwenselijk.’ ‘Kortom, het was nog niet zo gek zoals de Duitsers het vroeger regelden’, stelt Pöll. ‘Deze conclusie heeft mijzelf enorm verbaasd. Mijn generatiegenoten en ik zijn opgeleid met het idee dat de anesthesiologie in Engeland op een hoger plan stond dan in Duitsland. Voor mij is het een geweldige uitdaging geweest om af te wijken van dit idee dat in mijn hoofd vast getimmerd zat. In het begin heb ik met de bril van de Engelse hegemonie naar mijn onderzoeksvraag gekeken. Waarschijnlijk hebben de emoties van onze opleiders, die de oorlog hebben meegemaakt, hierbij een rol gespeeld.’ Carrièreperspectief ‘Medisch specialisten hebben een bijzonder carrièreverloop’, vertelt Pöll. ‘Rond je vijfendertigste word je lid van een maatschap en ga je er lekker tegenaan; je bent ambitieus en voert verbeteringen door. Na een jaar of tien is hier een beetje de vaart uit. Je bent dan veertig
plus, zit op de top van je inkomen en hebt geen enkel carrièreperspectief meer. Dan is het belangrijk dat iets je gaande houdt, want anders ligt een verslaving of burn-out op de loer. Ik was altijd al zeer geboeid door geschiedenis en ook het idee om te promoveren had ik lange tijd in mijn achterhoofd. Toen de kinderen rond mijn vijftigste het huis uitgingen, ben ik er aan begonnen.’ Vrijwel elke dag besteedde Pöll tijd aan zijn onderzoek. Soms zocht hij maar een half uurtje wat in een oud tekstboek, soms zat hij dagen achtereen tussen de operatieboeken in een archief in Londen of Berlijn. ‘Je moet er mee bezig blijven, anders rond je het nooit af. Het was een hele klus, maar ik zou het zo weer doen.’ Pöll: ‘Het promotieonderzoek heeft me veel plezier gegeven en het heeft bovendien een mooi boek opgeleverd waar ik nog altijd graag naar kijk. De promotie zelf op 22 september 2011 was natuurlijk een beetje een poppenkast. Maar wel een hele leuke poppenkast.’ Hans Pöll (1952) is sinds 1989 anesthesioloog in het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag. Hij is getrouwd, heeft drie kinderen en twee kleinkinderen. U kunt het proefschrift van Hans Pöll bestellen bij Erasmus publishing in Rotterdam. The anaesthetist 1890-1960 A historical comparative study between Britain and Germany ISBN-10: 90-5235-209-7 ISBN-13: 978-90-5235-209-1
de anesthesioloog 2 • 2012
25
Geschiedenis
Hoe de lachgasnarcose in Nederland kwam
Wat verder ter... Wat verder ter tafel komt
Marten van Wijhe, Commissie Geschiedenis van de Anesthesiologie
H
et verhaal van de invoering van de lachgasnarcose in Nederland is er een van waar wetenschappelijk doorzettingsvermogen, visie en klinische moed. Er was in ons land rond de eervorige eeuwwisseling geen belangstelling voor “stikstofoxyduul”, omdat de gezaghebbende, Amsterdamse geleerde internist-farmacoloog B.J. Stokvis geschreven had, dat het de erythrocyten vernietigt door een irreversibele binding met ze aan te gaan. De werking van lachgas verklaarde hij door de asfyxie die het veroorzaakte. Het feit dat Paul Bert in Parijs (1878-1885) echter had aangetoond dat lachgas analgetische eigenschappen had als het met zuurstof gemend werd toegediend, werd niet opgepakt. Ook Th. Hammes, die 700 lachgasnarcoses in het National Dental Hospital in Londen gegeven had, gebruikte het niet meer toen hij eenmaal terug in Nederland was in 1903. In het Leids Academisch Ziekenhuis (AZL) werkte in die tijd echter een ambitieuze, jonge chirurg J.H. Zaaijer, die manieren zocht om in de thorax te kunnen opereren. Deze lichaamsholte was tot dan toe verboden terrein, omdat er bij een geopende thorax problemen met de ademhaling konden ontstaan. Vanaf 1909 ging Zaaijer daarom experimentele operaties op honden
Fig 1: Werking van de lachgas overdruk apparatuur
Fig 2: W.C. Meiss dient lachgas narcose toe (1924)
26
de anesthesioloog 2 • 2012
uitvoeren, gebruikmakend van eigen gefabriceerde apparatuur, gebaseerd op het werkingsprincipe van de “overdruk-narcose-apparaten”, die onafhankelijk van elkaar in de Verenigde Staten (McKesson, White, Gwathmey en Cotton), in het Verenigd Koninkrijk (Marshall en Boyle) en in Duitsland (Sauerbruch en de firma Dräger) ontwikkeld werden. In 1923 was de techniek zo ver vervolmaakt, dat het als standaard narcosetechniek in de heelkundige kliniek werd ingevoerd. Twee chirurgisch assistenten promoveerden op de toepassing van de lachgasnarcose: W.C. Meiss in 1925 en T. Mansoer in 1928. Op figuur 1 is duidelijk te zien hoe de toepassing in zijn werk ging: zuurstof [A] en lachgas [B] werden door een fles met verwarmd [E] water [C] geleid, waarmee hun verhouding ook in te schatten viel. Met schroef [F] kon een regelbaar deel van de gassen door een fles met ether [J] geleid worden. Ondersteuning van en controle op de ademhaling was mogelijk met ballon [M], waarna de patiënt het mengsel inademde via een stevig aangesnoerde kap [O]. De uitademing, of pogingen daartoe, verliep via een regelbare [P] waterslotfles [R]. Een bijkomend voordeel was dat een lachgasnarcose meer dan de helft goedkoper was dan een narcose met alleen ether. Ter voorkoming van de vaak voorkomende, postoperatieve pneumonieën werd er veel aandacht gegeven aan de hygiëne van de mondholte. De inleiding met zuiver lachgas werd vergemakkelijkt door het standaard toegediende “10 en 1/4”; 10 mg morfine en een kwart milligram scopolamine intramusculair. Als de patiënt licht cyanotisch eruit zag, werd er zuurstof bijgevoegd (geschat 3 tot 10%). De uitademingsweerstand werd in het eerste kwartier geleidelijk opgevoerd tot 10 cm water, gemiddeld had de patiënt dan een ademfrequentie van 30. De incisie kon twintig minuten na het begin van de inleiding gemaakt worden. Als er onvoldoende verslapping was, werd er ether toegevoegd. Zaaijer kreeg internationale erkenning toen hij gevraagd werd de prestigieuze Hunterian lecture over zijn methode te houden in het Royal College of Surgeons in Londen in 1929. Tot na de Tweede Wereldoorlog kon er in het AZL een getuigschrift “narcose toedienen” verkregen worden.
Promoties
Overleden
26 januari 2012 Felix van Lier, Universiteit Rotterdam Thromboembolic Events in The Perioperative Period
December 2011 W.M.M. Hoek Op 61- jarige leeftijd. Bij leven voornamelijk werkzaam als waarnemer.
Vakinhoudelijk proefschift 25 april 2012 Vicki Erasmus, Universiteit Rotterdam Compliance to hand hygiene guidelines in hospital care. A stepwise behavioural approach
Nieuwe medewerker NVA Vanaf december 2011 is Marga Verstoep het bureau komen versterken. Zij ondersteunt de cursus- en examencommissie en het concilium.
het nogal wat: doceren, congressen bezoeken, lezingen geven en dan ook nog eens vele uren werken.”In haar vrije tijd is Marga te vinden in het filmhuis of in haar tuin.
Marga heeft altijd al in de gezondheidzorg gewerkt: “Dat is een bewuste keuze. Ik ben niet het type voor het bedrijfsleven. Bovendien vind ik het belangrijk om maatschappelijke betrokken te zijn en als dat via mijn werk kan, is dat mooi meegenomen.” Voordat ze bij de NVA aan de slag ging, werkte ze bij de NIGZ (Stichting Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie), waar ze deel uit maakte van het cursus- en congresbureau. Daarvoor werkte ze bij een thuiszorgorganisatie. Bij deze organisaties had Marga vooral contact met zorgmanagers en hulpverleners. In haar huidige functie zullen vooral de aios veel met Marga te maken krijgen. Doordat ze inmiddels aan de organisatie van diverse cursus- en examendagen heeft meegewerkt, heeft Marga een goede indruk van de werkzaamheden en de leden gekregen. “Ik bewonder de betrokkenheid en inzet van de aios. Dat geldt ook voor de docenten. Ik vind
de anesthesioloog 2 • 2012
27
NVA kalender NVA kalender
2012
De volledige congreskalender en meer informatie over de hieronder genoemde congressen en bijeenkomsten vindt u op de NVA-website www.anesthesiologie.nl.
10-11 mei
Anesthesiologendagen MECC Maastricht
23-25 mei
EACTA RAI Amsterdam
15-16 juni
SKA Zomercongres Blooming, Bergen
10 september 28 september
Sectie Obstetrische Anesthesie, ledenvergadering
3 oktober
Sectie Cardio Anesthesiologie, ledenvergadering St Antonius ziekenhuis Nieuwegein
14 november
Sectie Intensive Care, ledenvergadering St Antonius ziekenhuis Nieuwegein
23-24 november
Pijndagen Papendal Arnhem
09-10 november
Themabijeenkomst Sectie Cardio Anesthesiologie
Wetenschapsdag De Reehorst Ede
Telefoon lgemeen nummer A 030 282 3385 Patricia Liem Directeur Bestuur/Ledenraad, Accreditatie 030 282 3855 Martine Teeuwisse Directiesecretaresse Ledenadministratie 030 282 3868 Hans van Breugel Beleidsmedewerker Kwaliteit Commissie Kwaliteit 030 282 3966 Ronald Hortensius Beleidsmedewerker Opleiding Concilium Anaesthesiologicum 030 282 3386 Marloes van Grotel Beleidsmedewerker Secties Alle sectiecontacten 030 282 3965 Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker Nieuwsbrief, Website, Commissie Wetenschap 030 282 3270 Marga Verstoep Bureaumedewerker CCA (cursus- en examencommissie), Opleidingsvisitaties 030 282 3378 Marjolein Swinkels Bureaumedewerker Financiële administratie, Kwaliteitsvisitaties BBC, Complicatieregistratie 030 282 3880
28
de anesthesioloog 2 • 2012