de
Criminoloog
Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Van de Voorzitter
Opinie Vijftig jaar Tijdschrift voor Criminologie Prof. dr. Henk van de Bunt
Prof. dr. Willem de Haan Dit is het derde nummer van de nieuwsbrief De Criminoloog, een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie (NVK) in samenwerking met het Tijdschrift voor Criminologie. Op 20 november j.l. hebben we gevierd dat het TvC in haar vijftigste jaargang is. Als bestuur van de NVK hebben wij van de gelegenheid gebruik gemaakt om – op het initiatief van onze Vlaamse collega’s – met elkaar te spreken over meer samenwerking tussen de zusterverenigingen. We hebben plannen gemaakt om gezamenlijk de criminologiebeoefening in Nederland en Vlaanderen verder te stimuleren en te strijden voor het behoud van een Nederlands- en Vlaamstalige criminologie. Gedachten gingen onder meer uit naar Nederlands-Vlaamse Criminologendagen, workshops over speciale onderwerpen en uitwisseling tussen de onderzoeksscholen op het gebied van de criminologie. Dit alles lijkt ons van belang niet alleen om te ontsnappen aan het gevaar dat de criminologiebeoefening door steeds verder doorgevoerde specialisatie en internationalisering met de rug naar de samenleving komt te staan en nauwelijks nog bijdragen van betekenis zal kunnen leveren aan het publieke en politieke debat over misdaad en straf. Voor het jarige TvC – dat ons in de Vlaams-Nederlandse samenwerking overigens al is voorgegaan – is het ook van belang – en misschien zelfs wel van levensbelang – dat er een Nederlands- en Vlaamstalige criminologiebeoefening van betekenis blijft.
Ooit was ik jarenlang lid van de redactie van het Tijdschrift voor Criminologie. Ik herinner mij dat wij het tijdschrift met veel kunst- en vliegwerk in de lucht hielden. Vaak was het spannend of er voldoende kopij van goede kwaliteit voorhanden was. Zowel de hoeveelheid als de kwaliteit liet in het algemeen te wensen over. Tegenwoordig kan de redactie op kwaliteit selecteren zonder zich in de eigen voet te schieten. Dankzij de toename van het aantal criminologische onderzoekers en de opgevoerde publicatiedruk is het huidige aanbod nog nooit zo groot geweest. Dit jaar bestond het Tijdschrift voor Criminologie vijftig jaar. Dit feit was voor de redactie reden om er een speciaal themanummer aan te wijden. In dit themanummer (2009/2) staan enkele interessante bijdragen over de ontwikkelingen van het tijdschrift, die – uiteraard – ook veel zeggen over de ontwikkelingen in de Nederlandse criminologie. Ben Rovers en Ruben Boers bieden allerlei weetjes en wetenswaardigheden over 50 jaar Tijdschrift voor Criminologie. Zo zijn er 1118 wetenschappelijke artikelen verschenen; is Riekent Jongman de meest publicerende auteur over vijftig jaar en is Paul Nieuwbeerta in de afgelopen tien jaar de meest productieve. Wie wil weten welke Nederlandse auteur in de afgelopen tien jaar het meest in het tijdschrift is geciteerd, vindt het antwoord op blz. 128 van het jubileumnummer.
Inhoudsopgave
1 2 3 4 5 6
De bijdragen in het jubileumnummer zijn positief van toon: de criminologie zit in de lift, er is veel empirisch onderzoek en de kwaliteit ervan wordt ook in het buitenland onderkend. Bovendien zijn er geen diepgaande controverses of persoonlijke vetes meer, die de criminologie in het verleden nogal eens een slecht imago bezorgden. Deze positieve toon viel ook te beluisteren op de laatste NVK-themamiddag van 20 november 2009 waarin drie recent benoemde hoogleraren, Wim Huisman (links), Paul Nieuwbeerta (midden) en Dina Siegel (rechts) hun visie op de criminologie ten beste gaven.
Van de Voorzitter Opinie: Vijftig jaar Tijdschrift voor criminologie Uit het onderzoeksveld: • Onderzoek in Nederlandse en Engelse gevangenissen Bericht uit het buitenland: • Interdisciplinariteit en academische vrijheid NVK congres 2009 Buitengewone masterscripties • NVK Scriptieprijs • Corporate Security and Private Settlement • Agressie en geweld tegen ambulancepersoneel • Differences among Despots Criminologische conferenties • Stockholm Criminology Symposium • NVK-studiemiddag Kritische perspectieven op What Works
8
Recent verschenen
11 12
Promoties Oraties Benoemingen, onderscheidingen NVK prijzen Agenda
© Richard Staring
1
© Heike Goudriaan
3
jaargang 1 november 2009
© Richard Staring
Uit het onderzoeksveld
Ondanks de positieve ontwikkelingen tekenen zich toch ook enkele negatieve veranderingen af in de criminologie. Afgaande op de inhoud van vijftig jaar Tijdschrift voor Criminologie blijkt dat het criminologische onderzoeksterrein minder gevarieerd is geworden, zowel wat betreft methodologie als object. Het aantal niet-empirische artikelen is volgens de inventarisatie van Joanne van der Leun en Catrien Bijleveld in het jubileumnummer duidelijk afgenomen. Dat betekent minder theoretische artikelen en ook minder kritische en beschouwende of normatieve bijdragen over criminaliteit of criminaliteitsbestrijding. Ook in de objectkeuze is sprake van verschraling. Veel empirische artikelen hebben tegenwoordig betrekking op etiologie van criminaliteit; het gaat om levensloopcriminologie en recidiveonderzoek. In vergelijking met de eerste decennia uit het bestaan van het tijdschrift wordt veel minder aandacht besteed aan criminal justice, zoals het functioneren van strafrechtelijke diensten of de selectiviteit in de straftoemeting. Het is een paradoxale conclusie: meer onderzoek, maar minder variëteit.
Onderzoekers die hun methodologische dilemma’s en oplossingen willen delen met een breder lezerspubliek, kunnen contact opnemen met de redactie van de nieuwsbrief. Onderzoek in Nederlandse en Engelse gevangenissen Dr. Anja Dirkzwager (NSCR) Twintig jaar geleden beschreef de Britse onderzoeker David Downes over de detentiebeleving van dertien Engelse gedetineerden in Nederlandse gevangenissen en van veertien Nederlandse gedetineerden in Engelse gevangenissen. De aanleiding voor zijn onderzoek was dat Nederland in die periode ten opzichte van andere landen een bijzondere positie innam. Vanwege een relatief klein aantal gedetineerden en een humaan gevangenisregime werd Nederland gekarakteriseerd als een land met een mild punitief klimaat. Onderzoekers vanuit de hele wereld werden gefascineerd door de situatie in Nederland en men probeerde verklaringen voor het lage aantal gedetineerden te vinden. Downes concludeerde dat Nederlandse gevangenissen veel humaner waren dan die in Engeland. Gedetineerden beoordeelden de bejegening, de relaties met bewakers, de mogelijkheden tot contact met mensen van buiten de gevangenis, de mogelijkheden tot recreatie en werk veel positiever in Nederlandse dan in Engelse gevangenissen.
De gebruikte methoden van het empirische criminologische onderzoek worden eveneens door een zekere mate van eenzijdigheid gekenmerkt. Dominant is het gebruik van kwantitatieve methoden; het aantal diepgaande kwalitatieve studies, zoals directe observaties en participerende observaties, was en is gering. Het probleem zit niet zozeer in de getalsmatige verhouding tussen kwantitatief en kwalitatief, maar in de diepgang van studie en de originaliteit van de analyse en de bevindingen. Beide typen onderzoekmethoden worden in de praktijk – onder de druk der omstandigheden – met efficiëntie toegepast. Van der Leun en Bijleveld wijzen op routinematig uitgevoerde onderzoeken waarin databestanden volgens beproefd recept worden geanalyseerd en veel publicaties meer van hetzelfde opleveren. Zij kritiseren de ontwikkeling dat onderzoekers steeds vaker met data werken die door anderen zijn verzameld: ‘zelf kijken en luisteren is er niet meer bij, en de onderzoeksobjecten zijn van papier’ (p. 202). Tijdens de NVK-studiemiddag maakte Dina Siegel vergelijkbare opmerkingen over het kwalitatieve onderzoek. In plaats van langdurige kwalitatieve onderzoeken te verrichten naar wezenlijke vragen, zijn ‘kwalitatieve’ onderzoekers al te gemakkelijk bereid om met enkele interviews te volstaan. Onder het begrip ‘kwalitatief ’ gaat een grote verscheidenheid schuil in de diepgang en kwaliteit van onderzoek.
In de afgelopen twintig jaar is er in zowel Engeland als in Nederland echter veel veranderd. In het Engelse gevangenissysteem vonden een aantal hervormingen plaats, terwijl in Nederland het aantal gedetineerden sterk toenam, er bezuinigd moest worden en een soberder regime werd ingevoerd waarin de activiteiten tijdens detentie aanzienlijk in uren en inhoud werden teruggebracht. Bovenstaande ontwikkelingen maakten mijn collega Candace Kruttschnitt (Universiteit Toronto) en mijzelf nieuwsgierig naar de huidige situatie in Engeland en Nederland. Wat zijn de ervaringen en belevingen van gedetineerden vandaag de dag in Engelse en Nederlandse gevangenissen? Steekt Nederland nog steeds positief af ten opzichte van Engeland? Zijn veranderingen op beleids- en organisatieniveau terug te vinden in de beleving van het individu? Met deze vragen zijn wij een onderzoek in Nederlandse als in Engelse gevangenissen gestart waarin we het onderzoek van Downes gedeeltelijk repliceren. Hoewel we nog bezig zijn onze inhoudelijke bevindingen te verwerken, willen we graag iets zeggen over het veldwerk zelf.
In het themanummer en tijdens de NVK-studiemiddag werd één vraag niet gesteld: is het succes van het tijdschrift wellicht reden tot zorg? Anders gezegd: is het uit oogpunt van kennisontwikkeling juist niet veel beter als criminologen hun inzichten ook, of misschien zelfs: vooral, presenteren in niet-criminologische tijdschriften? Het gevaar van een sterk criminologisch tijdschrift en een hechte criminologische onderzoeksgemeenschap is dat de band verloren kan gaan met disciplines waarvan criminologen veel kunnen leren. In toenemende mate leren criminologen over de geografische grenzen heen kijken. De Nederlandse criminologen zijn minder parochiaal dan Cyrille Fijnaut in een vorig commentaar in deze nieuwsbrief schetste. Daar zit het probleem niet. Het zit veel meer in het vermogen om over de eigen disciplinaire grenzen heen te kijken.
Een eerste stap voor ons onderzoek was het verkrijgen van officiële toestemming in beide landen. In Nederland was alles al snel geregeld, maar in Engeland duurde het wat langer. Voordat we toestemming kregen moesten we expliciet aangeven wat de risico’s en voordelen van deelname aan het onderzoek waren. Daarnaast moesten wij vermelden dat wanneer wij als interviewers informatie kregen over mogelijke suïcidaliteit, zelfbeschadiging of ernstige stress, wij dit kenbaar zouden maken aan een personeelslid zodat die de betreffende gedetineerde hulp kon aanbieden. De tweede (essentiële) stap in het onderzoek was natuurlijk het lokaliseren van de gedetineerden. In Nederland was dit geen probleem. De registratie van gedetineerden met andere 2
nationaliteiten is goed op orde, waardoor wij geïnformeerd werden over hoeveel en waar Engelse gedetineerden vastzaten. In Engeland is dit niet centraal geregeld waardoor het niet eenvoudig was om deze gegevens boven tafel te krijgen. Uiteindelijk werkte onze strategie waarin wij één contactpersoon – door middel van veel vragende e-mails – medeverantwoordelijk maakte en zij dit voor ons regelde.
en tuinen en kassen, waar erkende arbeidstrainingen worden aangeboden. Het uitgangspunt van Bullwood Hall is dat ze door middel van opleiding en werk een positieve bijdrage willen leveren aan de verdere levensloop van alle gedetineerden. Ongeacht waar de gedetineerde terecht komt – of dat nu Engeland is of Afrika – kunnen bepaalde werkervaringen zoals metselvaardigheden de kans op een baan vergroten. Ik vind dit een mooi uitgangspunt, waar wij in Nederland van kunnen leren.
Met betrekking tot de gang van zaken binnen gevangenissen zijn we ook verschillen tegengekomen. In vergelijking met Nederland was het in Engeland bijvoorbeeld moeilijker om opname apparatuur mee naar binnen te krijgen en in de gevangenis ‘Highpoint’ mochten we niet alleen met de gedetineerde in een kamer zitten; er moest iemand van het personeel bij zijn. Bij onderzoek in gevangenissen wordt nog wel eens gediscussieerd over de vraag of je alleen of met zijn tweeën naar een interview moet gaan. Wij waren het er snel over eens om één-op-één te interviewen. Dit is altijd goed gegaan en ik heb me nooit onveilig gevoeld. Tijdens het interview zit je in een kamertje apart tegenover elkaar aan een tafel en is er een alarmknop aanwezig. Eén keer was de alarmknop aan de muur aan de andere kant van de kamer. Tijdens het wachten op de gedetineerde bedacht ik me toen wel dat – mocht het nodig zijn – het nog een ingewikkelde klus was om de alarmknop op tijd te bereiken omdat de gedetineerde hoogstwaarschijnlijk fysiek sterker zou zijn. In mijn ervaring vond ik het goed om één-op-één te interviewen omdat het ook de vertrouwenssfeer kan bevorderen.
Ons huidige resultaat is 25 interviews in Engeland en zestien interviews in Nederland. De gedetineerden zelf werkten in beide landen graag mee. Deze groep gedetineerden krijgt – door de grote afstand – maar weinig bezoek van familie en vrienden en spreken dus heel weinig mensen van buiten de gevangenis. De deelnemers van ons onderzoek waren nieuwsgierig en sommigen stonden te popelen om te kunnen praten over hun ervaringen. Ons interview ging hoofdzakelijk over hun detentietijd. We gingen niet uitgebreid in op het delict waarvoor ze verdacht of veroordeeld waren, dit kan een rol hebben gespeeld. Wij vroegen echter wel kort naar het delict en meestal werd dit zonder aarzeling verteld. Twee keer werd er terughoudender gereageerd, maar vertelden de gedetineerden het alsnog in de loop van het gesprek (bleek om kindermisbruik te gaan). Blijkbaar was er in deze gevallen eerst meer vertrouwen nodig.
Berichten uit het buitenland
De strengste veiligheidsprocedure ondervonden we in ‘Woodworm Scrubs’. Woodworm Scrubs is een grote gevangenis die circa 1300 gedetineerden huist, zowel voorlopig gehechten als veroordeelden. Deze gevangenis is een categorie B gevangenis; dit betekent dat het geen maximaal beveiligde gevangenis is. In Woodworm Scrubs had ik grote moeite om binnen te komen omdat men naast een paspoort een officieel document moet tonen waarop het huidige woonadres staat. Natuurlijk had ik mijn paspoort bij me maar aangezien ik geen rijbewijs heb, was het tonen van een officieel document met mijn adres lastig. Na veel gedoe en getelefoneer kwam er iemand van hogerhand naar beneden die mij uiteindelijk toestond naar binnen te gaan. Vervolgens moesten we onze vingerafdrukken geven en werd er een foto gemaakt. Bij de volgende balie werden onze formulieren voor de tweede keer gecheckt. Bij de derde balie werden we grondig gefouilleerd (tassen mochten al niet mee naar binnen). Ik had in mijn jaszak een plattegrond van het metrosysteem zitten. Dit was uit den boze! Streng klonk het: “That’s an escape route”. Ook mijn labello mocht niet naar binnen. Wat daar het gevaar precies van was werd mij niet verteld.
Interdisciplinariteit en academische vrijheid Dr. Judith van Erp (Erasmus Universiteit Rotterdam) Dit half jaar verblijf ik als visiting scholar aan het Center for the Study of Law and Society (CSLS) van de University of California, Berkeley. In Berkeley werk ik aan internationale publicaties over het onderzoek naar naming en shaming in het toezicht, waarvoor ik een Veni-subsidie ontving van NWO. Berkeley is een inspirerende plek, waar studenten bij de bushalte Foucault lezen en in het fitnesscentrum zelfs op de loopband aan wiskundige formules schrijven (en ondertussen ook nog heel hard lopen). Gelegen tussen cultuurstad San Francisco, de wijngaarden van Napa Valley en de bergen van Yosemite Park, is dit ook om andere redenen een heel aantrekkelijke plek om een half jaar te werken. Maar voor De Criminoloog doe ik verslag van mijn academische ervaringen in dit interdisciplinaire centrum voor recht en samenleving. Op weg naar de oude villa waar het CSLS sinds de oprichting in 1968 zetelt, passeer ik altijd het monumentale gebouw van de Life Sciences. Met kapitale letters staan de namen van de traditionele biologische disciplines in de gevel gebeiteld: ‘Zoology’, ‘Bacteriology’, ‘Botany’. Maar deze namen zijn een anachronisme, want de life sciences bestuderen de natuur integraal, en juist de interactie tussen de verschillende levensvormen. Volgens criminoloog Jonathan Simon, de decaan van het PhD programma van het CSLS, is dit ook de toekomst van de sociale wetenschappen. Complexe maatschappelijke problemen kunnen alleen worden begrepen door verschillende invalshoeken te combineren, en de disciplinaire scheiding tussen criminologie, sociologie, politicologie en recht vormt
Heel anders ging het er in ‘Bullwood Hall’ aan toe. Deze gevangenis is anderhalf jaar geleden van een vrouwengevangenis omgedoopt tot een gevangenis uitsluitend voor (mannelijke) gedetineerden met een buitenlandse nationaliteit. Op het gehele terrein heerste een zeer open en relaxte sfeer. Ik was onder de indruk van de instelling van directie en personeel om de detentieperiode ook voor buitenlandse gedetineerden zo zinvol mogelijk in te richten. Zo zijn er uitgebreide onderwijsmogelijkheden, zoals opleidingen op het gebied van metselen, loodgieterij, landbouw, IT en Engels. Mogelijkheden voor werk tijdens detentie zijn o.a. de wasserij, diverse workshops 3
hiervoor een belemmering. De PhD opleiding van Berkeley heeft dan ook korte metten gemaakt met de disciplines en biedt een programma aan voor ‘law and society’ dat theoretische reflectie over het strafrechtssysteem, civiele recht en constitutioneel recht combineert met empirisch onderzoek. Zelfs de rechtseconomie en ‘law and society’ gaan hier hand in hand in een gezamenlijk programma voor Empirical Legal Studies. En de wekelijkse lunchbijeenkomsten op het CSLS worden gekenmerkt door levendige discussies tussen filosofen, juristen, antropologen en criminologen.
is that the vast majority of legal academics with a view of the matter disagree with substantial portions of Professor Yoo’s analyses; this includes most though perhaps not all of his Berkeley Law colleagues. If, however, this strong consensus were enough to fire or sanction someone, then academic freedom would be meaningless.’ Zolang een rechter Yoo niet heeft veroordeeld, zit hij dus op zijn plek en worden zijn colleges druk bezocht door nieuwsgierige studenten. Behalve op het debat over academische vrijheid, heeft de affaire Yoo ook invloed gehad op de discussie over ‘publieke criminologie’, die ook in Berkeley wordt gevoerd. Wat als de publieke wetenschap zich ten dienste stelt van een regime dat oorlogsmisdaden pleegt of de doodstraf uitvoert? En hoe te voorkomen dat het bestuur de wetenschapper kiest die het gunstigste verhaal heeft? Die vraag is in Nederland misschien ver van ons bed, maar hier een reële zorg. Criminoloog Tom Blomberg signaleerde hier tijdens een lezing onlangs opgewekt dat de criminologie aan terrein wint nu op cruciale posities in Washington criminologen zijn benoemd. Maar de vraag is waar de criminologie als wetenschappelijke discipline meer bij is gebaat: beleidsinvloed, of bij Jonathan Simons ‘Governing through crime’; Kagan’s ‘Adversarial legalism’ of Wacquant’s ‘Punishing the poor’; werken die niet zijn ingegeven door een beleidsagenda, maar door maatschappelijk betrokken, theoriegestuurd onderzoek, stevig ingebed in empirische waarneming.
De band tussen de disciplines is dus goed, maar het tij is dan ook gunstig. De vraag naar sociaalwetenschappelijke reflectie op de werking van het rechtssysteem is groot. Binnen de rechtenfaculteit heeft de helft van de wetenschappelijke staf die de afgelopen jaren is aangesteld, een sociaalwetenschappelijke (PhD) achtergrond. De populariteit van sociale wetenschappers binnen de Law School heeft ongetwijfeld iets te maken met de ongemakkelijke positie waarin juristen in de VS zich in deze tijd bevinden. ‘We live in a lawless world’, verwoordde iemand dit ongemak onlangs. De diepe financiële crisis in de VS toont hoe het recht tekort is geschoten. Hoe kan het dat vrijwel elke Amerikaan vindt dat de grootste criminelen van het land op Wall Street huizen, terwijl de gevangenissen overvol zitten met drugsverslaafde kansarme tienermoeders? De gevolgen van het juridisch legitieme, maar maatschappelijk desastreuze optreden van de ‘trusted criminals’ ondervinden alle personeelsleden en studenten van UC Berkeley aan den lijve. De universiteit kampt met enorme tekorten. Het collegegeld stijgt volgend jaar met 30%, onder de staf vallen vele ontslagen en het voltallige personeel krijgt 15% salarisreductie in de vorm van verplichte vrije dagen. Dezer dagen vinden grote demonstraties en stakingen plaats tegen de bezuinigingen. De universiteit biedt nu cursussen ‘household finance’ en stressmanagement aan het personeel aan om het leed wat te verzachten.
NVK congres 2009 Criminologie en de media Dr. Richard Staring (Erasmus Universiteit Rotterdam) De Nederlandse Vereniging voor Kriminologie (NVK) heeft dit jaar op 18 en 19 juni een tweedaags congres in het Kamerlingh Onnes gebouw (KOG) in Leiden georganiseerd met als thema Criminologie en de Media. Tijdens het congres zijn Professor Richards Sparks (Universiteit van Edinburg) en Professor Chrisje Brants-Langeraar (Universiteit Utrecht) ingegaan op enerzijds de relatie tussen criminologie en de media en anderzijds het publieke gezicht van de criminologie. Op vrijdag is er in een plenaire panel discussie gehouden over de wederzijdse beïnvloeding en verwachtingen van criminologie en de media, met bekende criminologen en misdaadverslaggevers als Bas van Stokkom (voorzitter) en de panelleden Peter van Koppen, Barbra van Gestel, Gerlof Leistra en Wim van der Pol. Tijdens de twee marktdagen werden 90 papers gepresenteerd verspreid over 25 verschillende sessies. Het NVK congres werd door bijna 250 mensen bezocht en trok zowel geïnteresseerden uit verschillende wetenschappelijke disciplines als mensen uit het beroepsveld. Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Tijdschrift voor Criminologie heeft het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie (NVK) besloten om een bijzondere prijs - de Willem Adriaan Bongerprijs - toe te kennen aan een Nederlandse criminoloog die zich in de afgelopen vijftig jaar door zijn of haar werk een uitzonderlijke bijdrage heeft geleverd aan het vakgebied. De jury heeft unaniem besloten de W.A. Bongerprijs toe te kennen aan Louk Hulsman. Daarnaast is de Willem Nagelprijs 2009 toegekend aan Tom Daems en Liewen Pauwels. Tot slot, is de Scriptieprijs 2008 van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie gewonnen door Loes Kersten
Maar groter nog dan de crisis, is de impact van de Irak-oorlog en Guantánamo Bay op het gevoel van eigenwaarde van juristen. Als het recht gebruikt kan worden om martelingen te legitimeren, wat is het recht dan waard? Meer dan waar ook heerst dit gevoel in Berkeley, waar de conservatieve Berkeley Law professor Yoo als adviseur voor de regering Bush heeft meegewerkt aan de juridische onderbouwing van het Guantánamo regime. Al maandenlang leidt dit tot protestmails en demonstraties waarin het ontslag van Yoo wordt geëist, niet alleen aan het adres van Yoo zelf, maar ook bij de Law School, de decaan, en collega-professoren. De vergelijking dringt zich op met de Rotterdamse affaire Ramadan. Maar waar de meeste Nederlandse academici de ideeën van Ramadan waarschijnlijk onderschrijven, worden de over het algemeen zeer linkse Berkeley professors in de ongemakkelijke positie gedwongen dat zij het, ter verdediging van de academische vrijheid, moeten opnemen voor een collega die velen van hen als een verachtelijke oorlogsmisdadiger beschouwen. Toen de decaan van de rechtenfaculteit de demonstranten, voor wiens standpunt hij zeker meer sympathie had dan voor die van professor Yoo, te woord wilde staan, werd hem dat uit veiligheidsoverwegingen verboden door de politie. De academische staf van UC Berkeley, met de decaan voorop, houdt de rug bewonderenswaardig recht te midden van dit tumult. Dean Edley schreef in een open brief (waaraan het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam een voorbeeld had kunnen nemen): ‘My sense 4
van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De juryrapporten zijn terug te vinden op de website van de NVK evenals mooie beeldimpressies van het congres van Heike Goudriaan.
gehouden. Er is gesproken met 22 deskundigen, vier slachtoffers van mensenhandel, tien straatprostituees en zelfs één pooier. Deze gesprekken vonden niet alleen in Nederland plaats, maar zij is hiervoor ook afgereisd naar Bulgarije. In haar scriptie beschrijft zij op macroniveau onder meer de val van het communisme, het openstellen van de grenzen, de toename van de georganiseerde criminaliteit, de onzekere, armoedige positie van veel vrouwen. Dit zijn factoren die een belangrijke verklaring vormen voor het hoge aantal slachtoffers van mensenhandel binnen en buiten Bulgarije. Op meso- en microniveau wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen die vrouwen doormaken en de stappen die hen in de prostitutie doen belanden. Op theoretisch niveau waagt zij zich aan een integratie van de anomie theorie en de differentiële associatietheorie.
© Heike Goudriaan
Kortom, we hopen in de komende jaren nog meer van Loes Kersten als wetenschapster te horen. Het onderwerp zelf is in ieder geval nog genoeg in beweging. Wat zou bijvoorbeeld de recente uitspraak over niet-ontvankelijkheid van een Bulgaarse mensenhandel zaak voor gevolgen hebben voor de perceptie van de slachtoffers? Ach, ik denk dat ik het wel weet.
Buitengewone masterscripties We beginnen deze keer met de winnaar van de NVK scriptieprijs. Daarna volgen enkele criminologische masterscripties, die om inhoudelijke dan wel methodologische redenen als opmerkelijk zijn te classificeren. Voor het volgende nummer is de redactie al weer op zoek naar nieuwe scripties.
Corporate Security and Private Settlement. Exploring and positioning a new area in criminology Clarissa Meerts (2009), Masterscriptie Criminologie, Erasmus Universiteit Rotterdam.
NVK Scriptieprijs Dr. Melvin Soudijn (KLPD) Zoals de laatste jaren gebruikelijk is, hebben de master opleidingen criminologie (en masters met een criminologie component) afstudeerscripties voorgedragen voor de NVK scriptieprijs. De juryleden Peter Sluiter, Judith van Erp, Joke Harte en Martin Moerings stelden daarbij slechts twee eisen. Ten eerste moesten de scripties in de periode 1 maart 2008 tot 1 maart 2009 zijn geschreven. Maar belangrijker nog, de scripties dienden ook van hoogstaand niveau te zijn. Dat is natuurlijk lastig te definiëren en daarom werd gekeken naar een vernieuwende en originele vraagstelling, de theoretische inbedding, de methodologische uitvoering en een goede schrijfstijl.
Deze Engelstalige scriptie draait om corporate security actoren die binnen bedrijven onderzoek doen naar criminaliteit en een rol spelen bij het oplossen van het (criminaliteits)probleem. Aan de hand van vijftien expertinterviews met dergelijke actoren en (arbeids)juristen focust de auteur zich op ‘private settlement’; een belangrijke manier van het oplossen van (interne) criminaliteit binnen bedrijven. Meerts onderscheidt hierbij zes verschijningsvormen, variërend van ‘meest publieke’ tot ‘meest private’ private settlement en besteedt aandacht aan mogelijke nadelen of neveneffecten die deze private afhandeling van criminaliteit binnen bedrijven kan hebben. In dit kader zijn de problemen van verplaatsing van (criminele) werknemers naar andere bedrijven, het mogelijke faciliterende effect van private settlement (een leereffect) en zaken rondom ongelijkheid in – en tussen verschillende zaken aan bod gekomen. Ook is gekeken naar mogelijke (bestaande) oplossingen voor genoemde problemen, met name op het gebied van informatie-uitwisseling en pre-employment screening. Meerts analyseert de corporate security actoren kritisch en ziet hen niet als slechts commerciële actoren, die geïsoleerd en klantgericht werken, vrij van andere belangen dan die van de cliënt. De auteur is van mening dat corporate security actoren een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Ondanks dat corporate security in een heel specifiek en privaat veld opereert, laten de problemen die aan private settlement kleven zien dat buitenstaanders ook de effecten ervan kunnen voelen. Corporate security wordt door de auteur eerder gezien als een ‘hybride’, met kenmerken van zowel private als publieke ‘veiligheidsactoren’. Voor zover corporate security enkele werkwijzen en taken van ‘publieke veiligheidsactoren’ oppakt, moet zij ook de daaraan verbonden verantwoordelijkheden dragen, zo meent de auteur. Meerts pleit voor een nieuwe kijk op de rol
Vanwege zijn originele invalshoek werd Lennert Branderhorst geselecteerd op zijn onderzoek naar de relatie tussen filmvigilantisme en de sociale werkelijkheid. Maar qua theoretische inbedding en diepgang moest hij het toch afleggen tegen Iris Kwaspen. Zij werd als tweede keus geselecteerd vanwege haar onderzoek naar de Urker visfraudezaak als organisatiecriminologische casus (dat de NVK-nieuwsbrief een oog voor nieuw talent heeft blijkt wel uit het feit dat wij in de vorige nieuwsbrief al over dit onderzoek schreven). Maar de uiteindelijke winnaar werd Loes Kersten van de Erasmus Universiteit. Zij schreef de scriptie ‘Terug bij af? Remigratie van Bulgaarse vrouwen na uitbuiting in de Nederlandse prostitutiesector’. Zoals in het jury rapport te lezen valt, heeft zij op verschillende niveaus beschreven, geanalyseerd en verklaard waarom Bulgaarse vrouwen in de Nederlandse prostitutie terechtkomen en later terugkeren naar Bulgarije. Naast literatuurstudie heeft zij bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel dossiers bestudeerd, de database van de IND geraadpleegd maar ook dossieronderzoek in Bulgarije verricht. Bovendien heeft zij een aantal interviews 5
van corporate security, en vindt de vormgeving daarvan binnen de praktijk van misdaadbestrijding gewenst. Hierbij zou de belangenorganisatie voor private beveiligingsactoren (VPB) een belangrijke bewakende rol kunnen spelen.
verminderen van grove mensenrechtenschendingen wordt beïnvloed door het type dictator waarmee men te maken heeft. De auteur heeft in haar Engelstalige masterscriptie een typologie gecreëerd op basis van een analyse van wetenschappelijke literatuur en biografieën en duidelijk gemaakt dat de verschillende typen dictators inderdaad verschilden in de mate waarin zij beïnvloedbaar waren. De typologie is gebaseerd op de motivatie van de leiders en maakt een onderscheid tussen ideologische en niet-ideologische leiders. Ideologische leiders willen een utopie creëren, en hebben onvoorwaardelijke steun van de politieke elite en een groot gedeelte van de bevolking. Dit maakt hen moeilijker te beïnvloeden dan niet ideologische leiders die handelen uit eigenbelang. De scriptie heeft echter ook vragen opgeroepen. Hoe rationeel zijn bijvoorbeeld de verschillende typen dictators? Het onderzoek wordt daarom voortgezet in een proefschrift.
Agressie en geweld tegen ambulancepersoneel Roeland Storm (2009), Masterscriptie Criminologie, Universiteit Leiden. Agressie tegen ambulancepersoneel krijgt veel aandacht: het is tegelijk onacceptabel en moeilijk te begrijpen. Waarom zou iemand een hulpverlener aanvallen? Er is echter maar weinig onderzoek naar dit onderwerp te vinden en het onderzoek dat er is, geeft geen bevredigende verklaring. Roeland Storm ging op zoek naar theoretische verklaringen in een breed multidisciplinair spectrum. Hij legde sociologische en antropologische benaderingen naast sociaalpsychologische en fysiologische mechanismen. Dit leidde tot een beperkt aantal hoofdvariabelen. Hiermee analyseerde hij informatie over 48 incidenten, voornamelijk ontleend aan interviews met ambulancepersoneel. Uit de analyse wordt duidelijk dat er in de praktijk twee soort situaties zijn waarin agressie optreedt, namelijk in de uitgaanswereld waar veel alcohol wordt gebruikt en bij etnische verschillen over de opvatting wat bij een incident belangrijk is. Deze twee hebben weinig met elkaar te maken, wat zou kunnen verklaren waarom eerder onderzoek geen duidelijkheid gaf. Bij de etnische conflicten lijkt er een mogelijkheid te zijn ambulancemedewerkers beter met de situatie te leren omgaan. Voor alle soorten incidenten geldt dat er zich een stapeling van factoren voordoet die tot een conflictsituatie leiden. De multidisciplinaire benadering bewijst hier zijn kracht; wie de scriptie leest, is niet meer verbaasd dat zulke incidenten zich voordoen. Althans ik niet.
Criminologische Conferenties Stockholm Criminology Symposium Dr. Melvin Soudijn (KLPD) Eind juni werd voor de vierde maal het ‘Stockhom Criminology Symposium’ in Zweden gehouden. Dit jaar was gekozen voor drie centrale thema’s, namelijk misdaden tegen de mensheid, het tegengaan van georganiseerde misdaad en hedendaagse criminologie. Deze drie thema’s werden in parallelle sessie behandeld, wat de bezoeker tot keuzes dwong. Omdat naar mijn persoonlijke mening georganiseerde misdaad bij wetenschappelijke congressen er vaak bekaaid vanaf komt, besloot ik om zoveel mogelijk lezingen over dit onderwerp te volgen. De onderwerpkeuze van deze lezingen viel grofweg in tweeën uiteen. In het ene geval ging het om afkaderingen. In het andere om het meten van effectiviteit. Dat zal ik hieronder toelichten.
Differences among Despots. And how to adapt foreign policy accordingly Maartje Weerdesteijn (2009), master International Crimes and Criminology, VU Amsterdam.
Georganiseerde misdaad is eigenlijk een containerbegrip dat tot veel misverstanden kan leiden. Zo sprak James Finkenhauer over het verschil tussen misdaden die georganiseerd zijn en ‘de’ georganiseerde misdaad. Het verschil tussen die twee is de continuïteit, de structuur en de mate van schade die bij de laatste soort is te vinden. Hij doelde daarmee op de beheersing van bepaalde economische segmenten (zoals de vuilnisophaal) of gebieden (wijken). Zoiets werd met name gezien bij bepaalde groepen in Amerika of Italië. Dit is echter een groot verschil met de Nederlandse situatie. Zoals Cyrille Fijnaut in zijn presentatie aanstipte, kennen wij geen crimineel oligopolie dat bepaalde segmenten beheerst. De sociale en infrastructurele inrichting van ons land maakt dat het grote criminele geld met de smokkel van goederen en mensen is te verdienen. Michael Levi gaf aan dat het essentieel is om een verschil te maken tussen het analyseren van groepen of van activiteiten. Zo valt misschien een bepaalde groep te ontdekken die zich met mensensmokkel bezighoudt, maar dat wil niet zeggen dat ‘de’ activiteit mensensmokkel door zo’n groep beheerst word. Petrus van Duyne kwam op dit congres naar voren als een ‘kritische kriminoloog’. Hij ziet graag meer oog voor de rol die de staat in het hele discours heeft. Wat voor criminele
Binnen de criminologie is er lang geen aandacht besteed aan genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Internationale misdaden werden onder andere door historici, politicologen en juristen bestudeerd maar een interdisciplinair, criminologisch perspectief naar de oorzaken, gevolgen en preventie, ontbrak. Uit de bestaande wetenschappelijke literatuur blijkt dat de leider van een staat waarin internationale misdaden worden gepleegd, een cruciale speelt rol in het creëren van de omstandigheden waarin collectief geweld gepleegd wordt. Democratische landen hebben het stoppen of verminderen van grove mensenrechtenschendingen deel laten uitmaken van hun buitenlands beleid en hebben daarin vaak gefaald. Uit onderzoek is gebleken dat bij het creëren van een effectief buitenlands beleid, kennis van de dictator van essentieel belang is. Tot op heden was het wetenschappelijk onderzoek naar dictators generaliserend of richtte het zich juist op één specifieke leider. Deze afstudeerscriptie heeft een middenweg gevonden door een typologie te ontwikkelen van dictators waar het buitenlands beleid op aangepast kan worden. Daarom is in deze scriptie de vraag gesteld of de effectiviteit van buitenlands beleid bij het voorkomen of 6
Kritische perspectieven op What Works: verslag NVK-studiemiddag 2 oktober Dr. Miranda Boone (Universiteit Utrecht)
activiteiten lokt de staat zelf uit door het ontwikkelen van nieuwe verboden? Wat dat betreft sloot het voorbeeld van Per Johansen over de opkomst en neergang van de illegale alcoholmarkt in Noorwegen daar goed bij aan. Op momenten dat het staatsmonopolie op alcohol niet aan de vraag kon voldoen of de belastingdruk te hoog werd, kenden alcoholsmokkelaars gouden tijden. Dit nam pas de laatste jaren af toen lagere tarieven werden gehanteerd.
Met de term ‘What Works’ wordt meestal gedoeld op het model dat is ontwikkeld door de Canadese onderzoekers Andrews, Bonta en collega’s om de effectiviteit van gedragsinterventies te vergroten. In grote lijnen houdt het in dat wanneer gedragsinterventies worden toegepast op basis van een gestructureerde diagnose van recidiverisico, gevaar, criminogene behoeften en leerstijlen, de recidive substantieel kan worden teruggedrongen. Op basis van deze inzichten werd in Nederland in 2002 het programma Terugdringen Recidive geïntroduceerd dat zowel voorziet in een gestructureerde diagnose van een groot deel van de gedetineerden en reclasseringscliënten als in het ontwikkelen en toepassen van gedragsinterventies die een aantoonbaar effect hebben op de recidive.
Een tweede terugkerend thema dat in veel van de sessies over georganiseerde misdaad (of misdaden die georganiseerd zijn) terugkwam, was de vraag hoe je effectiviteit van maatregelen hiertegen kunt meten. Wetenschappers in andere disciplines kunnen vaak meten hoe een bepaalde situatie voor en na een interventie eruit ziet. Maar op het georganiseerde misdaadgebied is dat veel lastiger, temeer als er onduidelijke begrippen van georganiseerde misdaad worden gehanteerd. Je kunt wel het aantal veroordelingen tellen, maar daarmee weten we nog niet hoe effectief de bestrijding is. Bovendien is het ook moeilijk om aan goede data te komen. Andere criminologische takken van sport, bijvoorbeeld jeugdcriminaliteit, hebben veel statische gegevens en kunnen ook zelf voor nieuwe data zorgen door bijvoorbeeld scholieren self-report surveys te laten invullen. Maar zulke technieken zijn niet beschikbaar om data over leidende figuren in de verdovende middelen handel te verkrijgen. Dit zou misschien ook een verklaring kunnen zijn waarom relatief weinig criminologen zich met georganiseerde misdaad bezighouden, er is gewoon weinig goed onderzoeksmateriaal.
In de Angelsaksische literatuur wordt een levendige discussie gevoerd over het gedachtegoed van What Works. Met name bij Britse collega’s ligt het RNR (Risk-Need-Responsivity) model onder vuur. Ook in Nederland zijn hier en daar kritische geluiden te horen, maar van een echt debat was tot nu toe geen sprake. Dat verbaast omdat criminologische inzichten zelden op zo brede schaal in de praktijk zijn toegepast. Het NVK bestuur vond het daarom nodig een studiemiddag te organiseren die plaatsvond op 2 oktober in de nogal futuristisch opgestelde Van Hooffzaal van het Ministerie van Justitie. Er waren vier inleiders (Rovers, Nelissen, Weijers en De Kogel) en één referent uitgenodigd (Van der Laan). Ongeveer zestig belangstellenden bezochten de bijeenkomst.
Hoewel causale verbanden in de georganiseerde misdaad erg moeilijk aan te geven zijn, kunnen op macroniveau wel enkele uitspraken worden gedaan. Letizia Paoli presenteerde een onderzoek dat zij samen met Victoria Greenfield en Peter Reuter deed naar de rol van regeringen op de structuur van de heroïnemarkt. Daarbij werd niet alleen naar verdragen of wetsteksten gekeken (law in books), maar ook specifiek aandacht geschonken aan de uitvoeringspraktijk (law in action). In deze studie worden landen in drie categorieën ingedeeld. Het gaat om landen die een strikte naleving hebben (West-Europa), landen met een lakse naleving (India, Turkije) en landen met geen naleving (Afghanistan, Myanmar, delen van Columbia). Het blijkt dan dat criminele organisaties hier sterk door beïnvloed worden. Zo hebben landen met een strikte naleving kleine criminele ondernemingen, met relatief weinig geweld of corruptie tot gevolg. In landen waar geen naleving is, kunnen mede door corruptie en geweld, grote alternatieve machtsbases ontstaan. Vanuit deze invalshoek beredeneerd zou je dus kunnen stellen dat het effect van overheidsingrijpen op de georganiseerde misdaadmarkt soms breder moet worden bekeken. In onze democratie is het een illusie om te denken dat drugs uit te roeien zijn. Maar de effectiviteit van de bestrijding laat zich niet alleen vertalen in de toe- of afname van de handel in verdovende middelen. Het ingrijpen van de overheid heeft wel tot effect dat de verdovende middelenmarkt al jaren gekenmerkt wordt door relatief kleine misdaadgroeperingen waarbij het totaal aan geweld en corruptie beheersbaar blijft.
Door de eerste inleiders werd behoorlijk aan de poten van What Works gezaagd, althans aan wat daaronder werd verstaan, Van der Laan (onder meer bijzonder hoogleraar Reclassering, VU en lid van de Erkenningscommissie gedragsinterventies) merkte terecht op dat daar nog wel wat lucht tussen kon zitten. Rovers (lector Avans Hogeschool) had vooral kritiek op het onderzoek naar effectieve gedragsinterventies. Er zou teveel nadruk liggen op de interne validiteit, de werkzaamheid van de interventie zelf, in plaats van op de interventiepraktijk in zijn geheel, terwijl uit onderzoek op bijvoorbeeld het terrein van de psychotherapie al naar voren komt dat algemeen werkzame factoren als de relatie met de behandelaar en de motivatie van het personeel een veel grotere invloed hebben op verandering. Nelissen (directeur van Nelissen Onderzoek en Advies) hekelde de magere en eenzijdige theoretische basis van What Works en vond dat voor veel meer aansluiting gezocht moest worden bij de inzichten uit de levensloop benadering en het (natuurlijke) proces van stoppen met criminaliteit (desistance). Rode lijn in de reactie van Van der Laan was dat er beperkingen aan What Works werden toegeschreven die niet inherent zijn aan het model. Het vloeit niet rechtstreeks voort uit What Works dat de effectiviteit van interventies moeten worden vastgesteld met behulp van een experimenteel design. Ook konden de inzichten uit de desistance benadering volgens hem moeiteloos worden geïntegreerd met What Works. Na de pauze werd What Works belicht vanuit twee heel andere perspectieven, de herstelbenadering en de neurowetenschap. Weijers (hoogleraar Jeugdrechtspleging, Willem Pompe 7
Instituut UU) verzette zich tegen het idee dat herstelgesprekken als interventie worden aangemerkt die een aantoonbare bijdrage zouden moeten leveren aan het verminderen van recidive. Van der Laan was het met hem eens, maar vond dat geen reden om herstelgesprekken helemaal niet te evalueren. De neurowetenschappen konden volgens zowel De Kogel (onderzoeker, WODC) als Van der Laan een belangrijke bijdrage leveren aan het onderzoek naar het derde principe van What Works, de responsiviteit, van de dader. Dat geldt vooral voor bepaalde groepen die nu slecht worden bereikt, zoals de verstandelijk beperkten.
• •
•
Recent verschenen • • •
•
• •
• • •
• •
• • •
Baas, R. & Laemers, M. (2009).‘Combi-zitting’ meer recht doen aan jeugdigen. Een onderzoek naar de pilot gecombineerde zittingen binnen de jeugdrechtspraak in Arnhem. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 77 blz., ISBN 978 90 5850 417 3. Bakker, F.A.M. (2009). Vaardig met strafrecht. De meervoudige strafkamer, de politierechter en de kinderrechter. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 169 blz., ISBN 978 90 8974 197 4. Benschop, A., Buijs, L., Engelfriet, L., Floor, G., Mourik, D. van, Nijs, S. de, Visser, B. & Korf, D.J. (2009). Coffeeshops in het hart van de stad. Bewoners en toeristen over postcodegebied 1012 in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Benschop, A., Nabben, T. & Korf, D.J. (2009). Antenne 2008. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Berdowski, Z., Eshuis, P. & Vennekens, A. (2009). Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal. Den Haag/Zoetermeer: WODC/IOO (Instituut Onderzoek Overheidsuitgaven). Bieleman, B., Biesma, S., Snippe, J. & Beelen, A.(2009). Drugsgerelateerde overlast literatuurstudie. Groningen/Rotterdam: WODC/Intraval. Bijlsma, A.C. (2009). Praktijkboek slachtofferzorg. De rol van het slachtoffer in het strafproces. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 365 blz., ISBN 978 90 5850 434 0. Boel, P., Cloet, V. de, Kinder, J. de, Mahieu, J. & Varenbergh, D. van (red.) (2009). Handboek forensisch onderzoek. Brussel: Uitgeverij Politeia. 574 blz., ISBN 978 25 0900 236 5. Borst, W. (2009). Jegens en wegens. Over persoonsgebonden informatie in de strafrechtsketen. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. ISBN 978 90 5850 441 8. Bos, K. van den, Loseman, A. & Doosje, B. (2009). Waarom jongeren radicaliseren en sympathie krijgen voor terrorisme onrechtvaardigheid, onzekerheid en bedreigde groepen. Utrecht/ Amsterdam/Den Haag: Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam, WODC. Bovenkerk, F. (2009). Etniciteit, criminaliteit en het strafrecht. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 36 blz., ISBN 978 90 8974 163 9. Pompe reeks deel 57. Brink, G.J.M. van den & Stokkum, B.A.M. van. (2009). The brave new world of local security Dutch scenarios of police and citizenship in 2020. Apeldoorn: Politieacademie. Bruggeman, W., Wree, E. de, Goethals, J., Ponsaers, P. Calster, P. van, Beken, T. van der & Vermeulen, G. (eds.) (2009). Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon.
•
• •
• • •
•
•
• • • • • 8
Antwerpen: Maklu, 820 blz., ISBN 978 90 4660 295 9. Reeks Panopticon Libri nr. 1. Bunt, H.G. van de & Siegel, D. (red.) (2009). Ondergronds bankieren in Nederland. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 177 blz., ISBN 978 90 8974 148 6. Cools, M. S., Kimpe, S. De, Ruyver, B. De, Easton, M., Pauwels, L., Ponsaers, P., Walle, G. Vande, Beken, T. van der, Laenen, F. van der & Vermeulen, G. (red.) (2009). Contemporary Issues in the Empirical Study of Crime. Governance of Security Research Paper Series (GOFS) Vol I., Antwerpen: Maklu, 262 blz., ISBN 978 90 466 0217 1. Cornellissen, A. & Ferwerda, H. (2009). JIT: Een interventie met PIT? Jeugd Interventie Team in Vlissingen: methodiek en opbrengsten. Arnhem: Beke, 115 blz., ISBN 978 90 75116 55 7. Crimelink, magazine over misdaad & veiligheid, oktober 2009. Crombag, H., Horselenberg, R., Koppen, P. van & Zeles, G.J.P. (2009). Twee mysterieuze schietpartijen. Waarom vier slachtoffers dood moesten en twee van hen het overleefde. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 138 blz., ISBN 978 90 8974 150 9. Daems, T. (2009). De bestraffingssociologie van David W. Garland. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 177 blz., ISBN 978 90 8974 200 1. Daems, T., Decker, S. de, Robert, L. & Verbruggen, F. (red.) (2009). Elektronisch toezicht. De virtuele gevangenis als reële oplossing? Leuven: Universitaire Pers, 192 blz., ISBN 978 90586 7780 8. Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging nr. 33. Dekkers, S., Koffijberg, J. & Schreijenberg, A. (2009). Evaluatie cameratoezicht gemeente Rotterdam. Amsterdam: Regioplan. Delrue, G. (2009). Tax Fraud in Belgium. A Survey of Penal Tax Fraud Investigations. Antwerpen: Maklu, ISBN 978 90 466 0300 0. Domburgh, L. van (2009). Very Young offenders. Characteristics of children and their environment in relation to (re)offending. Ede/Amsterdam: Ponsen & Looijen, 223 blz. Proefschrift Vrije Universiteit. Donselaar, J. van & Rodrigues, P. R. (red.) (2009). Monitor Racisme en Extremisme. Achtste rapportage. Amsterdam/ Leiden: Anne Frank Stichting, Universteit Leiden, 304 blz., ISBN 978 90 855 5004 4. M.J.A. Duker, L.J.A. Pieterse & Schild, A.J.P. (red.) (2009). Welberaden. Beschouwingen over de rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad der Nederlanden bundel ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 370 blz., ISBN 978 90 5850 4. Duyne, P.C. van, Donati, S. Harvey, J., Maljevic, A. & Lampe, K. von (2009). Rechtspleging in zaken van financieel economische criminaliteit. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Duyne, P. van & Levi, M. (2009). Drugs en geld. Misdaadgeld-beheer en drugsmarkten in Europa. Nijmegen: Wolf Legal Publishers., 220 blz., ISBN 978 90 5850 4364. Eerbeek, J. (2009). Een misdadiger is meer dan zijn delict. Amsterdam: Ark Media, 310 blz., ISBN 978 90 338 1889 9. Erp, J. van (2009). Naming and Shaming in het markttoezicht. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 177 blz., ISBN 978 90 897 4186 8. Ester, T.J. & Driessen, F.M.H.M. (2009). Drugsgerelateerde
• •
•
• • • •
•
•
• • • •
• •
•
•
criminaliteit in Nederland in vergelijking met enkele WestEuropese landen en de VS. Utrecht: Bureau Driessen. Faber, C.W.J. e.a. (2009). Zeden. Strafprocessen van de eeuw. Leeuwarden: Vuyk & Co, 208 blz., ISBN 978 90 7936 208 0. Faure, M.G., Nelen, H., Fernhout, F.J. & Philipsen, N.J. (2009). Evaluatie tuchtrechtelijke handhaving ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (WWFT). Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 175 blz., ISBN 978 90 8974 183 7. Ferwerda, H., Leiden, I. van & Cornelissens, A. (2009). Back on track? Een evaluatieonderzoek naar de ontnemende projecten van de Bijzondere Jeugdbijstand in Vlaanderen. Arnhem: Beke, ISBN 978 90 75116 54 0. Fokkens, J.W., Meese, J., Nauw, A. de & Otte, M. (2009). De duur van het strafproces in België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers, ISBN 978 90 5850 470 8. Fonville, F. (2009). Vreemdelingenbewaring. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 249 blz., ISBN 978 90 8974 124 0. Gestel, B. van &Verhoeven, M.A. (2009). De praktijk van de programmatische aanpak mensenhandel plan- en procesevaluatie van een pilot. Den Haag: WODC, Cahiers 2009-07. Haas, S. de, Cense, M., Ditzhuijzen, J. van & Berlo, W. van (2009). Seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen vrijwilligersorganisaties. Utrecht/Den Haag: Rutgers Nisso Groep/ WODC. Haenen, I.E.M.M. (2009). Kwalificering van doodslag. Een onderzoek naar voorbedachte raad, motief en uitvoeringswijze bij de opzettelijke levensdelicten. Tilburg: Celsus juridische uitgeverij, 130 blz., ISBN 978 90 8863 051 4. Harte, J., Verhagen, T. & Zomer, M. (2009). “Most probably the best professor of forensic psychiatry” : Liber amicorum prof. dr. Dick Raes. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, ISBN 978 90 5850 626 9. Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (2009) (red.). Juridische en economische aspecten van verzekeringsfraude. Zutphen: Paris, 105 blz., ISBN 978 90 7732 074 7. Hielkema, H. (red.) (2009). Burenoverlast. Remedies tegen de overlastgevende huurder. Apeldoorn: Maklu, 173 blz., ISBN 978 090 4660 195 2. Hilhorst, N. (2009). Voortgangsrapportage kwaliteitsverbetering Justitiële Jeugdinrichtingen. Amsterdam: DSP-groep, 44 blz. Hoek, D. van der, Eppink, K., Koenraadt, F. & Boone, M. (2009). Balanceren met recht onderzoek naar de beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden in de klinische praktijk. Den Haag/Utrecht: Boom Juridische uitgevers, Willem Pompe Instituut, Universiteit Utrecht, WODC, ISBN 978 90 8974 155 4. Hoogeboom, B. & Pfeijffer, M. (2009). Financiële decadentie, toezicht en compliance. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 152 blz., ISBN 978 90 8974 160 8. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2009). Evenwichtige Opsporing? Een onderzoek naar zicht op zaken. Den Haag: IOOV, 78 blz., ISBN 978 90 5414 180 8. Jennissen, R.P.W. (2009). Criminaliteit, leeftijd en etniciteit. Over de afwijkende leeftijdsspecifieke criminaliteitscijfers van in Nederland verblijvende Antillianen en Marokkanen. Den Haag: WODC, ISBN 978 90 8974 192 9, Onderzoek en beleid 277. Jong, F. de (2009). Daad-Schuld. Bijdrage aan een strafrechte-
•
•
•
•
• • •
• • •
•
• •
• •
9
lijke handelingsleer met bijzondere aandacht voor de normativering van het delictsbestanddeel opzet. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. 508 blz., ISBN 978 90 8974 184 4. Proefschrift Utrecht. Kaal, H.L., Ooyen-Houben, M.M.J. van, Ganpat, S. & Wits, E. (2009). Een complex probleem. Passende zorg voor verslaafde justitiabelen met co-morbide psychiatrische problematiek en een lichte verstandelijke handicap. Den Haag: WODC. Kalidien, S.N. & Eggen, A.Th.J. (red.) (2009). Criminaliteit en rechtshandhaving 2008. Ontwikkelingen en samenhangen. WODC, CBS. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, ISBN 978 90 8974 201 8, Onderzoek en beleid 279. Kleiss, Y., Geus, I. de, Roos, M., Keijzer, J., Nierop, A. van, Kuiper, P., Rooij, R. van & Vreeburg, W. (2009). Wraakgevoelens. Verhalen van ouders van vermoorde kinderen. Leeuwarden: Vuyk & Co, ISBN 978 90 7936 206 6. Koelewijn, W. (2009). Privacy en politiegegevens. Over geautomatiseerde normatieve informatie-uitwisseling. Meijers Instituut. MI-165. Leiden: University Press, 244 blz., ISBN 978 90 8728 070 3. Proefschrift Leiden. Koenraadt, F. & Weijers, I. (red.) (2009). Jeugdige veelplegers Utrecht. Tussenrapportage/factsheet. Utrecht: Willem Pompe Instituut. Kole, J. & Ruyter, D. de (red.) (2009). Code en karakter. Beroepsethiek in onderwijs, jeugdzorg en recht. Amsterdam: SWP, 192 blz., ISBN 978 90 8850 032 9. Koppen, P. van, Kemp, J. van & Beijers, G. (2009). De Warnsveldse Pompmoord, ofwel de Vier van Warnsveld. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 148 blz., ISBN 978 90 897 4171 4. Korf, D.J., Benschop, A. & Knotter, J. (2009) Verborgen werelden. Minderjarige jongens, misbruik en prostitutie. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Korf, D.J. e.a. (2009) Polen in Nederland. Utrecht/Rotterdam: Forum/Ger Guys, ISBN 978 90 6734 702 0. Kuppens, J. & Ferwerda, H. (2009). Later in Lisse? De invloed van verlengde sluitingstijden op het alcoholgebruik van uitgaanspubliek. Arnhem: Beke, 20 blz., ISBN 978 90 75116 48 9. Laan, A.M. van der, Schans, C.A. van der, Bogaerts, S. & Doreleijers, Th.A.H. (2009). Criminogene en beschermende factoren bij jongeren die een basisonderzoek ondergaan een verkennende inventarisatie van de mate van zorg en van risicoen beschermende factoren gesignaleerd door raadsonderzoekers. Den Haag/Amsterdam: Boom Juridische uitgevers/WODC/ Vumc, ISBN 978 90 8974 151 6, Onderzoek en beleid 276. Laar, M.W. van &. Ooyen-Houben, M. (red.) (2009). Evaluatie Nederlands Drugsbeleid. Utrecht/Den Haag: Trimbos-instituut/WODC, ISBN 978 90 5253 643 9. Laar, M.W. van, Cruts, A.A.N., Gageldonk, A. van, OoyenHouben, M.M.J. van, Croes, E.A., Meijer, R.F. & Ketelaars, A.P.M. (eds.). (2009). Drug situation 2008. The Netherlands report to the EMCDDA by the Reitox National Focal Point. Utrecht/Den Haag: Trimbos Institute/WODC, ISBN 978 90 5253 638 5. Laar, P.A. (2009). International Criminal Law Basic Documents. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, ISBN 978 90 5850 888 1. Leiden, I. van, Arts, N. & Ferwerda H. (2009). Rellen om te rellen. Een studie naar grootschalige openbare-ordeverstoringen en notoire ordeverstoorders, 144 blz., ISBN 978 90 3524 391 0. Politiekunde nr. 25.
• L ibbenga, J. (2009). Klopjacht op Malika. Moderne Mata Hari. Amsterdam: Nieuw-Amsterdam, 160 blz., ISBN 978 90 468 0685 2. • Lippens, R. & Calster, P. van (eds.) (2009). New Directions for Criminology. Notes from Outside the Field. Antwerpen: Maklu, 217 blz., ISBN 978 90 466 0219 5. • Loef, L. & Nauta, O. (2009). Quickscan prepilot landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen. Belangrijkste aandachtspunten. Amsterdam: Regioplan, 18 blz. • Marsch, M. & Pancevski, B. (2009). De Patriarch. de ZaakJoseph Fritzl. Baarn: De Fontein, ISBN 978 90 26125898. • Meulenbroek, A.J. (2009). De essenties van forensisch biologisch onderzoek. Humane biologische sporen en DNA. Zutphen: Paris, 324 blz., ISBN 978 90 77320 82 2. • Mierlo, F. van, Pemberton, A. & Tol, R. van (medew.) (2009). Van tevredenheid naar kwaliteit een meetinstrument voor de slachtofferzorg. Tilburg/Den Haag: Intervict/WODC, ISBN 978 90 78886 34 1. • Mooij, A. (2009). Prudentie en evidentie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009, 54 blz., ISBN 978 90 8974 172 1. Pompe reeks deel 58. • Moolenaar, D.E.G., Diephuis, B.J., Kalidien, S.N., Leertouwer, E.C. & Tulder, F.P. van (2009). Capaciteitsbehoefte Justitiële ketens t/m 2014. Beleidsneutrale ramingen. Den Haag: WODC/ Raad voor de Rechtspraak, Cahiers 2009-08. • Moolenaar, D.E.G., Tulder, F.P. & Gammeren-Zoeteweij, M. van (2009). Terug naar de toekomst. Het beroep op Justitie, 1997-2007: raming en realisatie. Den Haag: WODC/Raad voor de Rechtspraak, Cahiers 2009-06. • Nauta, O., Roorda, W. (medew.) & Hulshof, P. (medew.). (2009). De beveiligde fase van het begeleid verlof. Procesevaluatie beveiligde fase begeleid verlof en exploratie van te verwachten effecten. Amsterdam: WODC/DSP-groep. • Nederlof, E. (2009). Dimensions of Personality (Pathology) in Incarcerated Boys. Studie naar de samenhang tussen dimensies van persoonlijkheid en persoonlijkheidspathologie en variabelen gerelateerd aan delinquent gedrag. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, ISBN 978 90 585 0415 9. • Noje, L. van & Wittebrood, K. (2009). Overlast en verloedering ontsleuteld. Veronderstelde en werkelijke effecten van het Actieplan overlast en verloedering. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 111 blz., ISBN 978 90 377 0436 5. • Palmen, H. (2009). Friendship and Aggression in Elementary School. The friendship of aggressive children and the effects of having aggressive friends. Enschede: Print Partners Ipskamp, 139 blz., ISBN 978 90 393 5054 6. Proefschrift Utrecht/ ISED. • Paoli, L., Greenfield, V.A. & Reuter, P. (2009). The World Heroin Market. Can supply be cut? New York: Oxford University Press, ISBN 978 0 19 532299 6, Max Planck Institute for Foreign and International Law, RAND Corporation, WODC. • Pecht, F. (2009). Juridische implicaties van Virtual Reality en arousalmeting. Een onderzoek naar de juridische toelaatbaarheid van Virtual Reality en arousalmeting als aanvulling op de behandeling van een tbs-gestelde. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 94 blz., ISBN 978 90 585 0448 7. • Plaisier, J. & Pennekamp, S. (2009). Planevaluatie Reclasseringstoezicht. Amsterdam/Den Haag: Impact R&D/WODC.
• P ligt, J. van der & Koomen, W. (2009). Achtergronden en determinanten van radicalisering en terrorisme. Amsterdam/ Den Haag: Universiteit van Amsterdam, Onderzoeksinstituut Psychologie/WODC. • Reynalds, D.M. (2009). Guardianship in action. A theoretical & empirical elaboration of the routine activity concept. Ridderkerk: Ridderprint Offsetdrukkerij BV, 178 blz., ISBN 978 90 5335 230 4. Proefschrift Vrije Universiteit. • Schilders, A.E. (2009). De drang tot dwang. Over bemoeizorg en bemoeizucht van de lokale overheid. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 33 blz., ISBN 978 90 8974 204 9. Oratie Vrije Universiteit. • Schijndel, R. van (2009). Confidentiality in Victim-Offender Mediation. Apeldoorn: Maklu Uitgevers, 250 blz., ISBN 978 90 4660 279 9. Proefschrift Tilburg. • Shapland, J. & Ponsaers, P. (2009). The informal economy and organized crime. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, ISBN 978 90 8974 164 6. • Sikkema, C.Y., Flight, S. & Abraham, M. (2009). Buurtveiligheidsteams. Evaluatie. Amsterdam: DSP-groep, 38 blz. • Smits, J., Struiksma, N. & Heuvel, M. van den (2009). Systeem in zaken. Een evaluatie van de effectiviteit en de doelmatigheid van het Bureau Financieel Toezicht. Deventer/Den Haag: Arena Consulting, Pro Facto, WODC. • Ter Stege, I.C.A. (2009). Plea Bargaining in Europa. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar plea bargaining in Frankrijk en Italië, alsmede de implicaties ervan voor Nederland. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 191 blz., ISBN 978 90 5850 4. • Tonkens, E. (2009). Tussen onderschatten en overvragen. Actief burgerschap en activerende organisaties in de wijk. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Sun, ISBN 978 90 8506 700 9. • Vervaeke, H.K.E. (2009) Initiation and Continuation. Social context and behavioural aspects of ecstasy use. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. • Vocht, D.L.F. de (2009). Verdediging in transitie. Rechtsbijstand in strafzaken in postcommunistisch Polen. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. ISBN 978 90 5850 4. • Waalring, R.N (2009). ‘Veerkracht in Flora’. Een onderzoek naar pro-sociaal gedrag van kwetsbare kinderen uit een Surinaamse volkswijk. Paramaribo: Drukkerij Leo Victor, 183 blz., ISBN 979 99914 67 00 8. Proefschrift Utrecht. • Weggelaar, A. & Gunther Moor, L. (2009). Integraal Veiligheidsbeleid regionaliseert. Utrecht/Dordrecht: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid/Stichting SMVP Producties, 80 blz., ISBN 978 90 73822 03 0. • Winkel, F.W., Friday, P.C., Kirchhoff, G.F. & Letschert, R.M. (eds.) (2009). Victimization in a Multi-disciplinary Key. Recent advances in victimology. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, ISBN 978 90 5850 442 5. • WODC/TNS NIPO (2009). Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2008. Feiten en trends inzake aard en omvang van criminaliteit in het bedrijfsleven. Amsterdam: TNS NIPO, WODC. • Zaalberg, A., Nijman, H., Bulten, E., Stroosma, L. & Staak, C. van der (2009). Voeding en agressieregulatie. Den Haag: WODC, Cahiers 2009-05. • Zwemstra, J.C. (2009). Psychiatrische zorg in en aansluitend aan detentie. Een onderzoek naar psychiatrische zorg en behandeling in detentie en daarop aansluitende reguliere of forensische zorg. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 222 blz., ISBN 978 90 5850 457 9. Proefschrift Tilburg.
10
Promoties
• A msterdam (Uva): Dirk Korf, 6 november 2009 oratie als hoogleraar criminologie, i.h.b. onderzoek naar criminaliteitsbeleid: Coke bij de Vis. Misdaad en moraal. • Utrecht: Philip Langbroek, 30 oktober 2009 oratie als hoogleraar rechtspleging en rechterlijke organisatie: Administering courts and judges, rethinking the tension between judicial independence and accountability. • Leiden: Joanne van der Leun, 11 december 2009 oratie als hoogleraar criminologie. • Amsterdam (VU): Jan Naeyé, 13 november 2009 afscheidsrede als hoogleraar strafrechtswetenschappen: Burgerarrest. • Utrecht: Marion van San, 28 september 2009 oratie als hoogleraar criminologie, i.h.b. jeugd en educatie van Antilianen (met bijzondere aandacht voor het vraagstuk van criminaliteit): de aantrekkingskracht van ‘gevaarlijke’ mannen. • Nijmegen: Henny Sackers. Oratie op vrijdag 15 januari 2010 als hoogleraar bestuurlijk sanctierecht. • Amsterdam (VU). Dick Raes: 1 oktober 2009 afscheidsrede als hoogleraar forensische psychiatrie: Schuld, schaamte en schande: van individu tot samenleving. • Amsterdam: W.J. Veraart, 23 oktober 2009 oratie als hoogleraar encyclopedie der rechtswetenschap en rechtsfilosofie: De passie voor een alledaagse rechtsorde.
• T jalling A. Beetstra, Maastricht, 29 oktober 2009, Van kwaad tot erger. De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik in de Verenigde Staten en Nederland. • N. Daniel, Nijmegen (Faculteit der Religiewetenschappen), 14 december 2009, Women, Violence + Religion: Pakistani Women’s Situation: Capability Approach. • Ferry de Jong, Utrecht, 25 september 2009, Daad-Schuld: Bijdrage aan een strafrechtelijke handelingsleer met bijzondere aandacht voor de normativering van het delictsbestanddeel opzet. • Wouter Koelewijn, Leiden, 4 november 2009, Privacy en politiegegevens: Over geautomatiseerde normatieve informatieuitwisseling. • Hanneke Palmen, Utrecht, 15 juni 2009, Vriendschap en Agressie op de Basisschool. De vriendschappen van agressieve kinderen, en de effecten van het hebben van agressieve vrienden. • Andy Pemberton, Tilburg, 16 Februari 2010, The CrossOver: An interdisciplinary approach to the study of victims of crime. • Dory Reiling, Amsterdam (VU), 11 december 2009, Technology for Justice. How Information Technology can support Judicial Reform. • Danielle Reynald, Amsterdam (VU), 8 december 2009, Guardianship in Action: A Theoretical & Empirical Eleboration of the Routine Activity Concept. • Renske van Schijndel, Tilburg, 27 november 2009, Confidentiality in the Process of Victim-Offender Mediation. • Hylke Vervaeke, Amsterdam (UvA), 15 oktober 2009, Initiation and continuation: Social context and behavioural aspects of ecstasy use. • S. Vujic, Amsterdam (VU), 7 mei 2009, Econometrische studies naar de economische en sociale achtergronden van criminaliteit. • Reina Waalring, Utrecht, 27 augustus 2009, ‘Veerkracht in Flora:’ een onderzoek naar pro-sociaal gedrag van kwetsbare kinderen uit een Surinaamse volkswijk. • Jan Cees Zwemstra, Tilburg, 9 oktober 2009, Psychiatrische zorg in en aansluitend aan detentie: Een onderzoek naar psychiatrische zorg en behandeling in detentie en daarop aansluitende reguliere of forensische zorg.
Benoemingen, onderscheidingen enz. • A msterdam (VU): Gerben Bruinsma, m.i.v. 1 september 2009 hoogleraar omgevingscriminologie. • Amsterdam (NSCR): Gerben Bruinsma heeft de Freda Adler Distinguished International Scholar Award van de Division of International Criminology van de ASC ontvangen. • De Stichting Praemium Erasmianum heeft de Erasmusprijs 2009 toegekend aan Antonio Cassese en Benjamin Ferencz (thema: internationale vervolging en berechting van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid). • David Garland ontvangt op 9 december 2009 een eredoctoraat van de Vrije Universiteit Brussel. • De European Association of Development Research and Training Institutes (EADI) heeft Jean-Louis van Gelder (NSCR) een prijs toegekend voor het beste artikel van een ‘young researcher.’ • Amsterdam (VU): Jan Hendriks, m.i.v. 1 september 2009 bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie en psychologie. • Amsterdam (VU): Jan Dirk de Jong wint de Publicatie SMVP prijs 2009 voor zijn boek ‘Kapot Moeilijk.’ • Josine Junger-Tas heeft van de European Society of Criminology (ESC) de European Criminology Award gekregen. • Nijmegen (RUN): Piet Heijn van Kempen, m.i.v. 1 september 2009 benoemd tot hoogleraar straf- en procesrecht. • Leiden: Prof. dr. Léon, m.i.v. 1 augustus 2009 benoemd als hoogleraar recht en cultuur in islamitische samenlevingen. • Jan Naeyé wint de derde Gonsalvesprijs op 2 november 2009 n.a.v. onderzoeksrapport ‘Agressie en geweld tegen politiemensen.’ • Nijmegen: Henny Sackers is m.i.v. 1 januari 2009 benoemd tot hoogleraar bestuurlijk sanctierecht aan de Radboud Universiteit. • Amsterdam (Open Universiteit): Wouter Stol is m.i.v. 25 augustus 2009 benoemd tot hoogleraar politiestudies, i.h.b. onderzoek naar ‘cyber safety.’
Oraties • A msterdam (VU): Sjoerd Faber, afscheidsrede op vrijdag 20 november 2009 als hoogleraar rechtsgeschiedenis: De zaak van de Zeeuwse meisjes (1870-1970) en de grenzen van het strafrecht. • Maastricht: Paul Frieling, 18 september 2009 oratie als bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie: Het OM: schakel in een geloofwaardige strafrechtspleging. • Amsterdam (VU): A.B. Hoogenboom, oratie op 3 december 2009 als bijzonder hoogleraar politiestudies en veiligheidsvraagstukken: Bringing the police back in – Notes on the lost & found characters of the police in police studies. • Amsterdam (VU): Wim Huisman, oratie als hoogleraar criminologie op 9 oktober 2009: Business as usual? De betrokkenheid van ondernemingen bij international misdrijven. • Amsterdam (VU): Edward Kleemans oratie 1 oktober 2010 als hoogleraar zware criminaliteit en rechtshandhaving. 11
NVK prijzen • • •
2010
W.A. Bongerprijs: Louk Hulsman (posthuum) Willem Nagelprijs 2009 voor het beste proefschrift, ex aequo: Tom Daems: Making sense of penal change. Lieven Pauwels: Buurtinvloeden en jeugddelinquentie. Een toets van de Sociale Desorganisatietheorie. Scriptieprijs: Loes Kersten (Rotterdam): Terug bij af? Remigratie van Bulgaarse vrouwen na uitbuiting in de Neder- landse prostitutiesector.
• T oekomstvisie Belgische Politie, 1 februari 2010, slotdag reeks studiedagen, Brussel, www.police.be/cps,
[email protected], 0032 9 264 8474. • Terrorisme en contraterrorisme, vanaf 25 februari 2010, cursus, Universiteit Leiden – Campus Den Haag, www. campusdenhaag.nl, 070 302 1073. • Rechercheverhoortechnieken, 28 juni-1 juli 2010, symposium, Brussel, www.politiestudies.be. • Analyzing Developmental Trajectories, 27-29 april 2010, workshop, NSCR, Amsterdam, www.nscr.nl. • Criminologie en de publieke zaak, 10 juni 2010, Symposium en afscheidscollege Willem de Haan, Vakgroep Strafrecht en Criminologie, Rijksuniversiteit Groningen, www.rug.nl/rechten.
Agenda 2009 • G angsta-genen, 3 december, Lunchbijeenkomst, Expertisecentrum Veiligheid, ’s-Hertogenbosch, www.expertisecentrum-veiligheid.nl,
[email protected]. • Derde World Legal Forum: “Private International Regulation and Public Supervision,” 7 en 8 december, Den Haag, www.worldlegalforum.org. • 10 jaar politiehervorming België, 8 december, studiedag, Leuven, www.law.kuleuven.be/linc/studiedagen.html, http://www.politiestudies.be/ inschrijving, secretariaat@ politiestudies.be. • Reclassering, elektronisch toezicht St. Maarten, 8 december, Lunchbijeenkomst, Expertisecentrum Veiligheid, Tilburg, www.expertisecentrum-veiligheid.nl, r.plughaak@ avans.nl. • Rechtshandhaving België-Nederland, 10 december, B-NL conferentie, Universiteit Gent, www.ircp.org, www.gofs.eu,
[email protected], 0032 9264 6937. • Op 10 december 2009 geeft David Garland een openbare lezing aan de Vrije Universiteit Brussel. www.gofs.ugent.be • Ingrijpen op basis van voorwaarden; kansen en gevaren’, 11 december, studiedag Proces i.s.m. Graduate School of Legal Studies, www.law.leidenuniv.nl/org/strafrechtencriminologie/nieuws/studiedagproces
[email protected]. • Symposium van de Nederlandse vereniging voor integrale veiligheid, 11 december, Vrije Universiteit te Amsterdam,
[email protected]. • Forensisch onderzoek en justitie, huwelijk zonder contract? De rol van het deskundigenonderzoek in strafzaken, 17 december, colloquium, Koninklijke Militaire School, Brussel,
[email protected].
COLOFON Redactie: Dr. M. Soudijn en Dr. R. Staring, m.m.v. drs. A.H. Baars-Schuyt en W. van der Wagen De Criminoloog wordt 3 x per jaar per e-mail verzonden aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie NVK/abonnees van het Tijdschrift voor Criminologie - TvC. Correspondentieadres: De Criminoloog, t.a.v. Adriënne Baars Postbus 71304 1008 BH Amsterdam
[email protected] www.criminologie.nl/nvk waar u zich ook kunt aanmelden als lid van de NVK
12