de
Criminoloog
Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie
Van de Voorzitter
Opinie Een toekomstverkenning van de Nederlandse criminologie Prof. dr. Willem de Haan (Rijks Universiteit Groningen)
Prof. dr. Willem de Haan Met genoegen introduceer ik het eerste nummer van De Criminoloog, de nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie (NVK) in samenwerking met het Tijdschrift voor Criminologie (TvC). NVK-bestuursleden Richard Staring en Melvin Soudijn voeren de redactie, met medewerking van TvCredactiesecretaris Peter Sluiter. Met deze nieuwsbrief willen wij onze leden drie keer per jaar informeren over nieuwe en interessante feiten en ontwikkelingen op het gebied van de criminologiebeoefening in Nederland, als opvolger van ‘Nieuws voor Criminologen’ dat in het voorjaar van 2000 ter ziele is gegaan. De Criminoloog bestaat uit onder meer een opiniërend artikel, een interview met een criminoloog, berichten uit het onderzoeksveld, impressies over buitengewone criminologische scripties en verslagen van criminologisch relevante congressen en studiedagen. De rubriek ‘Recent verschenen’ is de vervanger van de vroegere rubriek ‘Signalementen’ in TvC. Nieuw is de lijst van benoemingen, bekroningen en andere personalia. Tot slot vindt u in deze nieuwsbrief de agenda, die in uitgebreide vorm ook op de website van NVK en TvC blijft verschijnen. Met deze nieuwe uitgave, die per e-mail wordt verstuurd en op de website staat, hopen wij een bijdrage te leveren aan het streven om de criminologiebeoefening in Nederland verder te professionaliseren.
Hoogleraar sociologie Godfried Engbersen wijst in een recente discussiebijdrage (2008) op het gevaar ‘dat de criminologie met de rug naar de samenleving komt te staan’. Hij geeft daarvoor als verklaring dat door de toenemende professionalisering van de criminologie de nadruk te zeer op wetenschapsinterne vragen is komen te liggen. Criminologen zouden zich daardoor te weinig bezighouden met vraagstukken die als relevant worden beschouwd ‘door een veelheid van maatschappelijke publieken’ (p. 270). Engbersen betreurt dat en roept criminologen daarom op om ‘meer dan nu het geval is hun stem laten horen in het publieke debat’. Het lijkt mij raadzaam deze waarschuwing niet in de wind te slaan, al was het maar omdat Engbersen als relatieve, maar betrokken buitenstaander zijn zorgen uit op basis van een beoordeling van actuele ontwikkelingen in de criminologie. Bovendien plaatst hij zijn analyse van de criminologiebeoefening in Nederland tegen de achtergrond van een (onder zijn leiding uitgevoerde) toekomstverkenning Sociologie (KNAW, 2006) en geeft hij daarmee een richting aan waarin naar een oplossing zou kunnen worden gezocht. In deze toekomstverkenning wordt de maatschappelijke oriëntatie als een kenmerkend en waardevol element van de Nederlandse sociologie genoemd. De verkenningscommissie vindt het echter zorgelijk, dat de maatschappelijke legitimatie en relevantie van het eigen vakgebied wordt bedreigd door een steeds academischer en voor leken ontoegankelijker sociologiebeoefening, die als gevolg van een toenemende specialisering ‘eenvormig en schraal’ dreigt te worden. De balans tussen de verschillende vormen van sociologiebeoefening is verstoord, waardoor professionele en beleidssociologie domineren, en kritische en publieke sociologie dreigen te verkommeren. Voor de toekomst van de Nederlandse sociologie is het van belang de sociologiebeoefening weer meer in balans te brengen, ‘nadrukkelijker dan nu het geval is zich te laten uitdagen door veranderende maatschappelijke verhoudingen’ en zich zichtbaarder te manifesteren in het publieke debat (Engbersen, 2005, p. 99).
Inhoudsopgave
1 Van de Voorzitter
1 Opinie • Een toekomstverkenning van de Nederlandse criminologie
2
Het Interview • Joris van Wijk: winnaar van de Young Criminologist Award (ESC)
3 5
Uit het onderzoeksveld • Veldwerk, veiligheid en Vogelaar
Buitengewone scripties • Vissen naar de waarheid: de Urker visfraude • Ongewenst verklaard en strafbaar • Khal Nayak; Van scholier tot drugssmokkelaar
Realisatie adviezen uit 2001 Rond de millenniumwisseling heeft een commissie van Nederlandse criminologen (Bruinsma, Van de Bunt en Haen Marshall, 2001) in opdracht van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) een toekomstverkenning uitgevoerd, waarin zij onder meer een antwoord heeft gezocht op de vraag welke nieuwe wetenschappelijke kennis noodzakelijk is en hoe in de toekomstige kennisbehoefte kan worden voorzien. De commissie benadrukte de noodzaak voor strafrecht en criminologie om zich open te stellen voor nieuwe inzichten uit andere vakgebieden, maar wees tegelijk op de versnipperde kennis van misdaad en straf in de sociologie, culturele
6 Criminologische conferenties • CIROC: vastgoed en de verwevenheid van onderwereld en bovenwereld • NVK: onafhankelijkheid van opdrachtonderzoek • 60 years genocide conference
8
Recent verschenen
11
Benoemingen
12
Agenda
1
1
jaargang 1 - maart 2009
antropologie, psychologie, (ortho)pedagogie evenals de medische, bestuurs- en beleidswetenschappen. Het zou met name de taak van de criminologie zijn om een brug te slaan tussen de empirische en normatieve kennisvragen omtrent criminaliteit en criminaliteitsbestrijding. In het licht van de KNAW-verkenning Sociologie vraagt Engbersen zich af wat er feitelijk terecht is gekomen van de AWT-aanbevelingen uit 2001. De criminologie heeft in de afgelopen jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Aan de oproep tot versterking van de universitaire criminologie is in belangrijke mate, zij het niet overal, gehoor gegeven. Dat geldt echter minder voor de oproep tot verbreding, en nog veel minder voor de oproep om ook de nodige ruimte te bieden aan criminologen om zich met normatieve kennisvragen te kunnen bezighouden, zoals de vraag naar de morele noodzaak om bepaalde vormen van leed, letsel of schade strafbaar te stellen. De vraag is zelfs gerechtvaardigd of de criminologie niet net als de sociologie ‘eenvormig en schraal’ dreigt te worden. Dit zou niet alleen het gevolg kunnen zijn van een toenemende specialisering in kwantitatief onderzoek op basis van grootschalige databestanden, maar ook van een steeds sterkere oriëntatie op beleidsvragen. Daar staat tegenover dat de criminologiebeoefening wordt gekenmerkt door een grote mate van multidisciplinariteit en daardoor een veelheid aan theoretische perspectieven en methoden en technieken van onderzoek kent. Onduidelijk is in hoeverre dergelijke ontwikkelingen een evenwichtige arbeidsverdeling tussen de verschillende vormen van criminologiebeoefening verstoren.
Het Interview Joris van Wijk: winnaar van de Young Criminologist Award (ESC) Dr. Melvin Soudijn (KLPD) Op het afgelopen congres van de European Society of Criminology heeft Joris van Wijk (1977) de ‘Young Criminologist Award’ gewonnen, een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan een veelbelovend onderzoeker op het gebied van de criminologie. De Criminoloog ging op bezoek in zijn woonplaats Utrecht en werd meegenomen naar een typisch eettentje van Kanaalstraatse haute cuisine, ´Döner Kip´. Van harte gefeliciteerd Joris. Kan je ons iets vertellen over de achtergrond van je prijs? Dank je wel. Ik heb die prijs gewonnen met een artikel in het tijdschrift International Migration, gebaseerd op mijn proefschrift Luanda-Holanda: irreguliere (asiel)migratie van Angola naar Nederland. Kan je iets vertellen over de inhoud van dat artikel? Het artikel kan als een samenvatting van mijn proefschrift worden beschouwd. Ik heb gekeken of mensensmokkel een belangrijke rol speelde bij de komst van Angolezen naar Europa. Dat bleek niet zo te zijn. Hoewel ze vaak bij hun asielaanvraag vertelden met behulp van smokkelaars naar Nederland gebracht te zijn, was er eerder sprake van een regulier migratieproces. Familieleden en vrienden hielpen elkaar en gaven elkaar tips hoe naar Nederland te komen. Daarbij was geen sprake van verborgen reizen in scheepsladingen, maar men kwam gewoon met het vliegtuig naar Portugal op een tijdelijke verblijfsvergunning. Visa werden via via geregeld of bij ambassademedewerkers gekocht. Sommigen bleven in Portugal studeren of werken in de bouw, anderen reisden na een tijdje door naar Nederland met trein of auto. Die laatsten hadden vaak van vrienden of familieleden gehoord van de mogelijkheden in Nederland om asiel aan te vragen.
Van AWT-advies naar KNAW-verkenning? De discussiebijdrage van Engbersen is te lezen als een aanbeveling om na de verkenning van de sociologie – een wetenschapsgebied dat in de afgelopen jaren met krimp is geconfronteerd – een verkenning uit te voeren op een multidisciplinair onderzoeksterrein dat juist een stormachtige groei heeft doorgemaakt. Een KNAW-verkenning van de criminologie geeft inzicht in de internationale trends en ontwikkelingen, de sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen, en welke consequenties daaruit dienen te worden getrokken. Zo’n verkenning kan richting geven aan het denken over de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van de criminologie. Daarbij zou ook kunnen worden nagedacht over de institutionele voorwaarden voor het behoud van een goede balans tussen de verschillende vormen van criminologisch onderzoek en de bijdragen die zij leveren aan de politieke besluitvorming en het maatschappelijke debat over de bestrijding en voorkoming van criminaliteit en crimineel gedrag. Literatuur Engbersen, G. (2008). Criminologie in meervoud. Over theoretische vernieuwingen in de Nederlandse criminologie, Tijdschrift voor Criminologie, 50(3), 264-272. Engbersen, G. (2005). Een eeuwige jeugd. Constanten en vernieuwingen binnen de Nederlandse sociologie, Sociologie (1), 90-105. KNAW (2006). Samenleven en samenwerken. Een toekomst voor de Nederlandse sociologie, Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Bruinsma, G.J.N., Bunt, H.G. van de & Haen Marshall, I. (2001). Met het oog op de toekomst. Verkenning naar de kennisvragen over misdaad en misdaadbestrijding in 2010. Den Haag: Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid.
Maar onze juridische benadering van mensensmokkel (197a WvSr.) zegt toch dat ’hij die behulpzaam is bij het verschaffen van toegang tot Nederland’ strafbaar is? Juist. Dit leidt dan ook tot het volgende probleem. Op welk moment moet je iemand als mensensmokkelaar aanmerken? 2
Met name het regelen of kopen van visa in Angola was een proces van ‘wheeling and dealing’. Niemand keek ervan op dat dit gebeurde; in de corrupte Angolese maatschappij was het business as usual en iedereen deed er aan mee. Voor iemand anders een visum ‘ritselen’ was net zo gebruikelijk als het informeel regelen van een rijbewijs of marktvergunning. Vanuit juridisch oogpunt zou je het verkopen van visa als mensensmokkel kunnen definiëren. Maar ja, dat zou dan al snel tot de conclusie leiden dat half Angola uit mensensmokkelaars bestond; wie kon deed er aan mee …..
familiegeschiedenis, aangemeten. Enkelen zijn inmiddels met een Nederlandse vrouw getrouwd en hebben al kinderen. Hoe gaan zij om met die twee verschillende levensverhalen? Geven zij op een gegeven moment openheid van zaken of graven zij zich langzaamaan steeds dieper in hun alter ego in? Wat zijn je toekomstplannen? Ik onderhoud nog wat contacten met Angolese vrienden, dus ik blijf de ontwikkelingen volgen. Momenteel ben ik aan de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit verbonden als universitair docent. Daarvoor doe ik onderzoek in een nieuw veld: international crimes and criminology. Dat gaat over misdrijven als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.
De laatste maanden zit de economie wereldwijd in het slop. Daarbij komt ook nog eens dat de woningmarkt in Spanje en Portugal is ingestort. Verwacht je in 2009 een toename van het aantal Angolezen in Nederland uit Zuideuropa? Nee, dat verwacht ik niet. Ik ben mijn onderzoek in 2002 begonnen. Op dat moment waren Angolezen oververtegenwoordigd in de asielstatistieken. Maar du moment dat ik aan mijn onderzoek begon, namen die aantallen alweer af. En toen ik klaar was met mijn promotie, was er eigenlijk nog maar een handjevol Angolezen dat jaarlijks asiel aanvroeg. Naar de achterliggende factoren, die tot die teruggang hebben geleid, heb ik toen ook gekeken. Nadat de burgeroorlog was afgelopen, is Angola veel stabieler geworden. Daarmee is ook de economie flink in de lift gekomen. Met name de oliewinning levert veel op. Daardoor zijn de Angolezen zich minder op het buitenland gaan oriënteren, maar meer op de eigen thuismarkt. Deze tendens wordt alleen maar sterker. Bovendien hebben Angolezen door de stabielere thuissituatie bij een asielaanvraag hier ook minder kans op succes gekregen.
Het prijswinnende artikel is te vinden op www3.interscience.wiley. com/cgi-bin/fulltext/121500416/PDFSTART
Uit het onderzoeksveld Onderzoekers die hun methodologische dilemma’s en oplossingen willen delen met een breder lezerspubliek, kunnen contact opnemen met de redactie van de nieuwsbrief. Veldwerk, veiligheid en Vogelaar Msc. Tom de Leeuw (Erasmus Universiteit Rotterdam) Het is donderdag 30 oktober 2008 als Mo, mijn sleutelinformant, mij belt om te vragen of ik de volgende week mee wil gaan naar minister Vogelaar. Een groepje Marokkaanse-Nederlandse jongeren mag op audiëntie komen bij de hoogstverantwoordelijke op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie om hun plan voor een eigen jongerencentrum te presenteren. Het rommelt momenteel een beetje binnen de deelgemeente waar de wijk deel van uitmaakt. Het bestuur, het jongerenwerk, de politie en de jongeren liggen niet op 1 lijn wat betreft de omgang met jongeren binnen de invulling en uitvoering van het lokale veiligheidsbeleid. Verguld met deze invitatie om van dicht bij te gaan zien hoe de nationale politiek omgaat met lokale problematiek, besluit ik met Mo en de zijnen mee te gaan naar de Haagse burelen. In ruil voor de uitnodiging bied ik aan om mee te denken over de te presenteren agendapunten en verricht ik de eindredactie over de tekst die de jongeren zelf hebben bedacht en willen voordragen. Het resultaat is een klein boekje dat aangeboden kan worden aan de minister. Samen met vijf jongeren, een opbouwwerkster en een buurtouder wordt op vrijdag 7 november 2008 koers gezet naar de vrouw waar deze jongens hun hoop op gevestigd hebben, waarbij ik nauwelijks de links en rechts inhalende Golf TDI van één van de jongens bij kan houden met mijn Renault Twingo. Mo is zichtbaar opgewonden wanneer we worden ontvangen door een beleidsmedewerker op het ministerie. Gezeteld in een kamer met Oosterse minaretten op de muren houden de jongens bijna een uur lang een professioneel betoog, waarna de minister expliciet uitspreekt persoonlijk ‘geraakt’ te zijn door hun verhaal. Omdat het de middag van de jongeren is, houd ik me aanvankelijk op de achtergrond. Als de jongens uitvoerig hun zegje hebben gedaan, betuig ik mijn steun door hun plan te zien als een mooie aanvulling op het sterk aangezette repressieve karakter van het lokale veiligheidsbeleid. Met de belofte om voor het jaarlijkse sinterklaasfeest iets te horen over haar inspanningen verlaten de
Zijn er sinds de afronding van je proefschrift nog andere factoren naar voren gekomen? Ja, de afgelopen jaren is ook gebleken dat het aanvragen van asiel niet altijd gunstig hoeft uit te pakken op de lange termijn. Om de kans op een asielstatus te verhogen, deed men zich vaak anders voor dan in werkelijkheid. Bijvoorbeeld door te stellen dat men uit een klein dorp kwam in plaats van uit de stad, omdat in dat dorp veel gevechtshandelingen hadden plaatsgevonden. Of door zich een paar jaar jonger voor te doen, om zo voor een attractievere asielstatus in aanmerking te komen. Maar daardoor moesten andere delen van hun verhaal ook aangepast worden. Men kon niet langer aangeven een goede middelbare school doorlopen te hebben, maar deed zich voor als laaggeschoold. Het gevolg was echter dat wie eenmaal werd toegelaten tot het Nederlandse scholingssysteem, ook ingedeeld werd naar het veronderstelde opleidingsniveau. En vooral voor terugkeerders werden daarvan na een paar jaar de nadelige consequenties pas duidelijk. Waar zij misschien de kwaliteit hadden gehad om in Nederland MBO- of HBO-niveau te doorlopen, keerden zij in het beste geval terug met een VMBO-diploma. Sommigen hebben zelfs hun middelbare school twee keer afgemaakt, één keer in Angola en één keer hier in Nederland, maar dan vaak op een lager niveau. Terwijl hun vrienden die achter waren gebleven zich wel verder hebben kunnen ontwikkelen. Dan lijkt het logischer om in Nederland te blijven? Op zich wel, maar vooral voor uitgeprocedeerden is dat moeilijk. Zij moeten kiezen tussen illegaal in Europa blijven of terugkeren naar Angola. Maar ik ben ook wel benieuwd hoe het psychisch gaat met diegenen die een status hebben gekregen en in Nederland mogen blijven. Sommigen hebben zich in Nederland een heel andere identiteit, inclusief naam en 3
jongens hun ‘beschermvrouwe’ om positief gestemd huiswaarts te keren. De teleurstelling bij Mo is dan ook groot, wanneer deze politica die hun ideeën serieus nam een week later wordt gedwongen ontslag te nemen wegens een vertrouwensbreuk binnen haar eigen partij.
daarom ook constant bewaakt worden, om misbruik door wederpartijen te voorkomen en het vertrouwen wat er in je gesteld wordt waar te blijven maken. Aandacht voor de ‘minder machtigen en gevaar van vertekening Moet ik in mijn onderzoek kiezen voor een specifieke actor? Hoewel ik zoveel mogelijk perspectieven op de wijkveiligheid nodig heb om een beeld te kunnen schetsen van de veelzijdigheid van het thema, ben ik als kritisch onderzoeker er van overtuigd dat ik vooral aandacht moet besteden aan de nieuwe verhalen en inzichten van de minder machtige groepen. Het institutionele discours over lokale veiligheid wordt overtuigend via verschillende kanalen gecommuniceerd. Hierdoor is er al veel bekend over de institutionele diagnose van het type veiligheidsproblemen, hun oorzaken en de te nemen maatregelen om het veiligheidsindexcijfer te vergoten. De wijze waarop deze analyse van de wijk en het daaruit voortgevloeide veiligheidsbeleid beleefd wordt door de mensen in deze wijken, krijgt echter veel minder aandacht. Deze inventarisatie van de sociale ervaringen van deze wijkbewoners blijkt echter meer inspanning en investering te vereisen dan het benaderen van een wijkteamchef van de politie of een stadsmarinier via officiële kanalen. Via de bewonersorganisatie, de activiteiten in de wijk en het netwerk van zowel institutionele als niet institutionele contactpersonen komt geleidelijk het perspectief van ‘de straat’ in beeld. Dit soort contacten wordt door de vaak ontspannen setting in privé sfeer sneller en makkelijker intiemer dan de meer formele setting waarin ik met professionals verkeer. Door mijn keuze om geen etnografische studie te doen naar de werkwijze van bijvoorbeeld het interventieteam of de lokale politie blijven persoonlijke ontboezemingen daar wat meer op de achtergrond. De gesprekken met institutionele actoren en meer incidentele observaties zijn echter wel noodzakelijk om de perspectieven van de straat tegen af te zetten. Op deze manier probeer ik ook tegenwicht te bieden aan momenten van te grote betrokkenheid en te weinig reflectie.
Observator of betrokkene De maandagavond volgend op het bezoek aan minister Vogelaar bezoek ik een openbare vergadering van de deelgemeente. Ik ben nog maar nauwelijks geïnstalleerd wanneer het bezoek aan de minister al ter sprake wordt gebracht door een ‘beruchte’ wijkbewoner. Hij beklaagt zich tegen de deelraad over het feit dat hij geen uitnodiging heeft gehad om mee te gaan. Het dagelijks bestuur van de deelraad laat hem daarop weten ook niet uitgenodigd te zijn geweest, maar benadrukt het recht van individuele bewoners om op eigen initiatief een bezoek te regelen. Ik begin me ongemakkelijk te voelen, maar reageer niet om mijn rol als onaangekondigde waarnemer niet prijs te geven. Ook later in het veldwerk zinspelen ambtenaren en bestuurders tijdens interviews met mij op mijn betrokkenheid bij Mo en de ‘Vogelaarclub’. Voordat ik er erg in heb, sta ik midden in de arena van strijdende partijen en verschuift mijn positie van observator naar die van participant. Om het lokale machtsspel van dichtbij wetenschappelijk te tackelen, moet ik mezelf bewuster positioneren in dit web van belangen en relaties. Want zonder een duidelijke onderzoeksstrategie lijken de toenemende verzoeken om te participeren en kansen op betrokkenheid een methodologisch probleem te worden. Zo word ik aan de ene kant gevraagd om als onafhankelijke deskundige te participeren op een discussieavond tussen de bewonersorganisatie en de deelraad, die een meningsverschil hebben over de relatie tussen de bewonersorganisatie en het opbouwwerk. Aan de andere kant heeft zich de mogelijkheid voorgedaan om mee te lopen met de huisbezoeken van het lokale interventieteam, waarbij achter de voordeur wordt gekeken bij signalen van overlast en sociale problematiek. Hoe om te gaan met dit soort uitdagingen in het dilemma van distantie en betrokkenheid voor een kwalitatief onderzoeker is wat ik hier kort bespreken wil. Binnen mijn promotieonderzoek ‘Institutionele en straatperspectieven op lokale veiligheid’ kijk ik hoe verschillende actoren de lokale veiligheid in een oude stadswijk construeren en hoe deze constructies zich tot elkaar verhouden. Deze diversiteit aan interpretaties van lokale veiligheid van verschillende betrokken actoren zoals het dagelijks bestuur van de deelgemeente, handhavende instanties, welzijnsorganisaties, ondernemersverenigingen en bewonersorganisaties maken het ontwikkelen van een insiderperspectief noodzakelijk. In het onderzoek stuur ik aan op een uitgebalanceerde distantie en betrokkenheid bij zowel institutionele als bij niet institutionele perspectieven. Het vangen van deze sociale constructies in het veld gebeurt door het afnemen van semigestructureerde open interviews, het houden van informele gesprekken en het doen van (participerende) observaties. De ontwikkeling van contacten met deze verschillende partijen roept echter het al door Elias verwoorde dilemma van betrokkenheid en distantie op. Mijn streven om tussen de partijen te blijven staan, wordt op de proef gesteld door praktische en ethische beperkingen. In de gegeven tijd blijkt het onmogelijk om zowel bij institutionele als met niet-institutionele actoren intensief betrokken te zijn. Ook de tijdsinvestering die het kost om het vertrouwen van partijen te winnen, maakt loyaliteit aan beide typen actoren moeilijk. Hiermee samenhangend is het soms ook ethisch onaanvaardbaar om zowel met instituties als met hun doelgroep close te zijn. Gevoelige informatie moet
De selectiviteit in betrokkenheid is op zichzelf dus geen methodologisch probleem, maar het gevaar van vertekening wordt bepaald door hoe ik als onderzoeker om ga met mijn positie. Een kritische analyse van de wijze waarop er door verschillende actoren naar wijkveiligheid gekeken wordt, kan geen eenzijdig verhaal van de straat zijn. De institutionele context neem ik net zozeer serieus door ook deze constructies te reproduceren zij het met minder intensieve betrokkenheid. Mijn eerder vermelde hand- en spandiensten aan de jongeren rond het bezoek aan de minister zijn dus niet per definitie problematisch, zolang ze niet leiden tot zaakwaarnemerschap van de problemen van de jongeren en ik de gelegenheid heb mijn positie in het veld naar de verschillende actoren voortdurend te verduidelijken. De praktijk van veldwerk is maatwerk en daardoor weerbarstiger dan welke methodologische inschatting vooraf dan ook.
4
Laagland, masterstudente in Leiden, onderzocht de uitwerking daarvan. Als een vreemdeling illegaal in het land verblijft, is dat op zichzelf niet strafbaar, maar het is wel mogelijk hem op grond art. 67 van de vreemdelingenwetgeving ongewenst te verklaren, wanneer hij bij herhaling strafbare feiten pleegt of door de rechter is veroordeeld voor een misdrijf dat is bedreigd met een gevangenisstraf van drie jaar of meer. Uit de scriptie blijkt dat dit middel van de ongewenstverklaring steeds vaker wordt toegepast, en niet alleen bij illegalen. Ook rechtmatig verblijvende vreemdelingen kunnen ongewenst worden verklaard, zij het wel aan de hand van strengere criteria, bijvoorbeeld op grond van een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een taakstraf of TBSmaatregel, of bij een misdrijf waarop de strafwet een gevangenisstraf van ten minste drie jaar stelt. Er geldt een glijdende schaal, die inhoudt dat naarmate het legale verblijf in Nederland langer heeft geduurd, er minder snel tot ongewenstverklaring en verblijfsbeëindiging kan worden overgegaan. De combinatie van de ernst van het delict en de lengte van de verblijfsduur in Nederland is bepalend. Die glijdende schaal is alsmaar steiler geworden. Zo kon bij de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet in 2000 een vreemdeling pas worden uitgezet na een opgelegde vrijheidsstraf van ten minste negen maanden. Nu is dat al bij een vrijheidsstraf van een maand. Bij beide categorieën vreemdelingen, zo laat deze scriptie zien, is op papier heel duidelijk een tendens te zien naar een steeds strenger beleid ten opzichte van de aanpak van criminele vreemdelingen, die past in het beeld van de harde aanpak. Als de ongewenst verklaarde vreemdeling toch in Nederland blijft, maakt hij zich schuldig aan het strafbare feit van art. 197 Sr. De auteur liet het niet bij het beleid en de cijfers, maar onderzocht in haar scriptie ook de praktijk van het uitzetten van ongewenste vreemdelingen in de hele strafrechtsketen. Zij concludeert dat een groot deel van de problemen in de aanpak niet is opgelost. Het is opmerkelijk dat bij deze juridische constructie geen rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de vreemdeling soms niet kán worden uitgezet, ongeacht of hij daaraan meewerkt of niet. Door de vicieuze cirkel is iemand dan permanent strafbaar op grond van art. 197 Sr, maar kan ook niet worden uitgezet. Dit levert een categorie vreemdelingen op in een vreemde spagaat. Nu is het wachten op de politiewoordvoerder die roept dat daar iets aan gedaan moet worden.
Buitengewone masterscripties Criminologische masterscripties, die om inhoudelijke dan wel methodologische redenen als opmerkelijk zijn te classificeren, kunnen in een korte of langere versie worden voorgedragen aan de redactie van de nieuwsbrief, die hieruit uiteindelijk een keuze zal maken. Vissen naar de waarheid. De Urker visfraudezaak als organisatiecriminologische casus Iris Kwaspen (2009), Erasmus Universiteit Rotterdam, Criminologie, begeleider: Henk van de Bunt. Centraal in deze scriptie staat de Urker visfraudezaak, waarin vissers, handelaren en de visafslag beschuldigd werden jarenlang samen bewust en structureel hebben gefraudeerd, met als doel het omzeilen van de wettelijke quota. Er wordt naar de drijfveren van de plegers gekeken en zo naar een verklaring voor het ontstaan gezocht, maar vooral wordt aandacht besteed aan de mechanismen die er toe hebben geleid dat drie jaar lang de collectieve regelovertredingen konden voortbestaan. Met behulp van een plaatselijke dominee is getracht om als buitenstaander een ingang te vinden in deze hechte, religieuze en enigszins gesloten nostalgische vissersplaats. Het lukte om in contact te komen met de hoofdverdachte van de zaak, die later de functie van ‘gatekeeper’ zou gaan vervullen. Hiermee is de spreekwoordelijke sneeuwbal gaan rollen en konden in alle lagen van de Urker visserijsector personen geïnterviewd worden; betrokken vissers, handelaren en medewerkers en directieleden van de visafslag waren bereid hun eigen rol in de fraudezaak open en eerlijk te bespreken. Het resultaat is een scriptie waarin op verschillende niveaus verklaringen worden gegeven voor zowel het ontstaan als het zo lang voortbestaan van de fraudezaak. Waar in veel (criminologisch) onderzoek naar oorzaken en verklaringen van misstanden bij organisaties al snel met de beschuldigende vinger naar de toezichthouder wordt gekeken, wordt hier aannemelijk gemaakt dat de oorzaak allerminst alleen bij de toezichthouder ligt, maar tevens en vooral gezocht moet worden in de unieke structuuren cultuurkenmerken van de Urker leefgemeenschap. De sterke onderling afhankelijkheid binnen de Urker gemeenschap, die resulteert in angst om uit de sociale gemeenschap uitgesloten te worden, heeft het mogelijk gemaakt de gedragingen van de plegers effectief van de toezichthouder af te schermen en is daarmee de grootste verklarende factor. Niet falend toezicht, maar effectieve geheimhouding van de misstanden is de reden dat de collectieve overtredingen zo lang konden doorgaan en onontdekt zijn gebleven.
Khal Nayak; Van scholier tot drugssmokkelaar Shaddy Mirza (2008), Vrije Universiteit, Criminologie, begeleider: F. van Gemert.
Ongewenst verklaard en strafbaar. De problematiek omtrent de niet-uitzetbare ongewenstverklaarde vreemdelingen Dominique Laagland (2008), Universiteit Leiden - Criminologie en Nederlands recht, Begeleiders: J. van der Leun (Criminologie) en P. van der Meij (Strafrecht).
Je studeert criminologie en je hoort van een jongeman die je vaag kent dat hij vastzit in Zweden, vanwege drugssmokkel. Dat gebeurde Shaddy Mirza en het wekte zijn belangstelling. Via zijn eigen Hindoestaanse familie uit Amsterdam-Zuidoost benaderde hij begin 2002 de familie van Sunjay, de jongeman die sinds medio 2001 vastzat. Hij bood de familie steun, onder andere met afwikkeling van juridische procedures. Hij kreeg allerlei verhalen te horen van de familie en soms ook van Sunjay zelf, met wie hij inmiddels ook contact had. Shaddy vatte het idee op het leven van deze veroordeelde nader te gaan onderzoeken en er zijn scriptie over te schrijven. Hij legde het voor aan Sunjay en die stemde in. Eind 2003 ging het onderzoek van
Elke zoveel jaar roept er wel weer een politiechef of korpsbeheerder op om nu toch eens wat te doen aan de hardnekkige criminelen van elders die de stadscentra teisteren en die gewoon de grens over zouden moeten worden gezet. En al jarenlang zet de overheid in de strijd tegen de criminele vreemdeling steeds nieuwe stappen om dat mogelijk te maken. Dominique 5
start, waarin Shaddy zich afvraagt hoe het doen en laten van zijn hoofdpersoon te verklaren is. Gaat het om gebrekkige sociale controle of is het een kwestie van gemankeerde zelfcontrole? Eén van de bijzonderheden van dit onderzoek is de manier waarop de data zijn verzameld. Als de hoofdpersoon in een ander land in de gevangenis zit, dan moet je een list verzinnen. Shaddy besloot te proberen om Sunjay te interviewen met behulp van een minidiscspeler. Zelf had hij zo’n apparaat en hij kocht er ook een voor zijn respondent in Zweden. Hij stuurde dat op, samen met een disc waarop hij de eerste vragen formuleerde. Vanaf dat moment zijn er discs over en weer gegaan. De vragen werden door Sunjay beantwoord en er volgden nieuwe en verdiepende vragen. Zowel interviewer als respondent konden goed nadenken voor zij hun tekst inspraken, tijd was geen beperking. Zij konden aanvullingen geven of andere formuleringen gebruiken. Shaddy schreef het geheel uit en bracht zo een schat aan informatie bijeen. Dit duurde van begin 2004 tot eind 2006, toen de Zweeds autoriteiten het verkeer verboden. Aanvullend zijn ook de twee broertjes en de (hoofdzakelijk afwezige) vader van Sunjay geïnterviewd. Wat is nu het antwoord op de hoofdvraag? Zoals zo vaak ligt het genuanceerd en in het midden. Sociale controle in de vorm van ‘attachment’ haperde, waarbij met name de ontbrekende vader genoemd mag worden. Aan de kant van zelfcontrole moet de hedonistische levensstijl met druggebruik worden genoemd.
Dr. Barbra van Gestel (WODC/CIROC) presenteerde de bevindingen van het WODC-rapport Vastgoed & fout (titelgegevens in de rubriek ‘Recent verschenen’ in deze nieuwsbrief, tekst te downloaden via www.wodc.nl). Zij en haar collega’s hadden 12 opsporingsonderzoeken naar malversaties in de woningsector geanalyseerd. In deze gevallen ging het eigenlijk niet om criminele investeringen in vastgoed, maar om hypotheekfraudes. Na het (frauduleus) verkrijgen van panden werden deze vervolgens zelf in gebruik genomen om bijvoorbeeld aan illegalen te verhuren of een wietplantage te beginnen. Opmerkelijk aan deze zaken was dat het de daders van deze hypotheekfraudes niet alleen om het snelle geld ging. Was een pand eenmaal in hun bezit gekomen, dan werd de hypotheek netjes afbetaald in plaats van dat de daders met de noorderzon vertrokken. Uit de zaal werd overigens nog scherp gereageerd dat deze zaken nog niet definitief door de rechter zijn behandeld. In plaats van daders zou er dus beter van verdachten gesproken moeten worden. De tweede presentatie was van dr. Cisca Joldersma (Tweede Kamerlid voor het CDA). Zij was als voorzitter van de parlementaire werkgroep ‘verweving onderwereld/bovenwereld’ verbonden aan het gelijknamige rapport (te downloaden via www. tweedekamer.nl). Voor dit rapport was geen apart feitenmateriaal onderzocht, maar werden 26 personen met kennis over het onderwerp geïnterviewd, zoals hoogleraren, beleidsmedewerkers en opsporingsambtenaren. Een conclusie in het rapport is dat criminelen geld in onroerend goed investeren omdat (even kort door de bocht) zij veel zwart geld hebben, de vastgoedmarkt een mechaniek biedt om op een rendabele manier geld wit te wassen en de kans op ontdekking klein is. Als ik het rapport zo eens op mijn gemak doorlees, vraag ik mij alleen af in hoeverre recente berichtgeving de geïnterviewden bevooroordeeld heeft. Misschien is er wel sprake van facts by repetition. In hoeverre de geïnterviewden kennis uit de eerste hand hebben, komt onvoldoende uit de verf. De laatste onderzoekspresentatie was een korte schets door Hans Nelen over zijn rapport naar integriteitsrisico’s bij de koop en huur van vastgoed door de overheid (titelgegevens in de rubriek ‘Recent verschenen’ in deze nieuwsbrief ). Het blijkt dat de overheid weliswaar allerlei maatregelen heeft genomen om in de gewone markt de handel in ´fout´ vastgoed tegen te gaan. Maar wanneer de rijksoverheid zelf een gebouw wil huren of kopen, heeft de reus lemen voeten. Niet alleen vindt screening van de tegenpartij soms onvoldoende plaats, maar de logge besluitvorming kan er ook voor zorgen dat de marktprijs wordt opgedreven en de overheid dus eigenlijk teveel geld uitgeeft. Zoals gebruikelijk was er ook de mogelijkheid tot het stellen van vragen. In sommige gevallen leidde dat tot interessante discussies. In andere gevallen tot diepe zuchten uit de zaal. Er wordt wel eens gezegd dat er geen goede of slechte vragen zijn. Wie deze discussiedag heeft bezocht, weet inmiddels wel beter.
‘Khal Nayak’ is een Bollywood film uit 1993, een soort Hindoestaanse Scarface. (http://bolly4videos.com/khal-nayak-movie-watchmovie-online/)
Criminologische Conferenties CIROC-Congres Vastgoed en de onderwereld Dr. Melvin Soudijn (KLPD) Vorig jaar sloot CIROC zijn cyclus congressen af met een bijeenkomst over vastgoed en onderwereld relaties. De oplettende CIROC-bezoeker weet dat in 2004 hetzelfde thema ook al eens is behandeld. Zou er sindsdien veel veranderd zijn, zodat dit thema wederom op de agenda kwam te staan? Nee en ja. Nelen (toen nog dr. op de VU, inmiddels prof. te Maastricht) gaf destijds al aan dat de vastgoedmarkt niet transparant is. Dat is nog steeds het geval. Daardoor kan deze markt voor criminelen interessant zijn om geld te verhullen. Op het congres van 9 december 2008 wist prof. Berkhout (Universiteit Nijenrode) daar nog enkele relativerende kanttekeningen aan toe te voegen. Het totaal aan criminele investeringen in vastgoed blijkt dan slechts een klein percentage te beslaan van de gewone investeringen in vastgoed en de investeringen in andere sectoren van de (wereldwijde) economie. Aan de andere kant, 2004 was het jaar waarop vastgoedhandelaar Endstra werd vermoord. Het opsporingsonderzoek en het hele circus eromheen heeft sindsdien gezorgd voor veel media-opwinding. Daarmee zijn vastgoedperikelen in relatie tot de onderwereld ook bij een breder publiek bekend geworden. De hang naar meer informatie over dit onderwerp heeft op zijn beurt er ook voor gezorgd dat bij een smaller publiek (wetenschappers en beleidsmakers) de interesse is opgewekt. Ten opzichte van vier jaar geleden zijn dan ook meer rapportages over het onderwerp verschenen. Voor de CIROC-conferentie kwamen drie sprekers hun recente onderzoek toelichten.
Onafhankelijkheid van opdrachtonderzoek Dr. Miranda Boone (Universiteit Utrecht) Tot de onafhankelijkheid van de onderzoeker behoort de vrijheid de wetenschappelijk meest relevante vraag te stellen, luidde de eerste stelling waarover op de studiemiddag van de NVK van 16 januari 2009 over onafhankelijkheid van opdrachtonderzoek werd gediscussieerd. Een aantal verontrustende aanvaringen met opdrachtgevers waren voor Willem de Haan en ondergetekende, beide bestuurslid van de NVK, aanleiding voor een verkennend onderzoek naar mogelijke problemen met onaf6
hankelijkheid bij opdrachtonderzoek. Wij enquêteerden en interviewden vakgenoten en op de studiemiddag presenteerden wij onze eerste resultaten. De grote lijn uit de interviews is dat sturing op resultaten incidenteel voorkomt, maar aantasting van de onafhankelijkheid verder nauwelijks een probleem is. Niettemin weet bijna iedere respondent wel een of twee voorbeelden te noemen die hij of zij zelf of een onderzoeker in de naaste omgeving heeft meegemaakt, waarbij de onafhankelijkheid van het onderzoek in het geding was. Bijvoorbeeld: (forse) druk om bepaald resultaten niet te publiceren of door middel van een oplegnota of aanbiedingsbrief de aandacht van de meest pijnlijke bevindingen af te leiden. Daarnaast geeft vrijwel iedere respondent aan dat er vaak stevig moet worden onderhandeld over de wijze waarop onderzoeksresultaten worden geformuleerd. Ook bepaalt de opdrachtgever vaak het moment waarop de resultaten worden gepubliceerd (in de zomer, tegelijkertijd met de begroting). Over het onderzoek zal nog uitvoeriger worden gepubliceerd. Op de studiemiddag traden Henk van de Bunt, hoogleraar criminologie aan de Erasmus Universiteit en voormalig directeur van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum en Frits Vlek, programmadirecteur van Politie en Wetenschap op als referent. Onder de belangstellenden overtrof het aantal onderzoekers verbonden aan onderzoeksbureaus ruimschoots dat van de universitaire onderzoekers. Iedereen was het erover eens dat de onafhankelijkheid van onderzoekers in het geding komt, zodra onderzoeksresultaten niet vrijuit (mogen) worden gepubliceerd. Maar over andere aspecten van onafhankelijkheid blijkt verschil van mening te bestaan, met name tussen de universitaire en de niet-universitaire (beleids-) onderzoekers. De universitaire onderzoekers zien hun onafhankelijkheid aangetast als zij niet zelf de onderzoeksvraag (mogen) formuleren, terwijl de (niet-universitaire) beleidsonderzoekers het vanzelfsprekend vinden dat de opdrachtgever de onderzoeksvraag formuleert. Tot veel discussie leidde de stellige bewering van Frits Vlek dat het bij opdrachtonderzoek altijd om twee gelijkwaardige partijen gaat, al is het maar omdat de opdrachtnemer van de opdracht kan afzien als de onderzoeksvraag hem of haar niet bevalt. Aan de hand van de stelling Opdrachtonderzoek is een kwestie van geven en nemen probeerden wij daarover discussie uit te lokken, maar door de aanwezigen werd overwegend instemmend op de stelling gereageerd. Onze voorlopige conclusie is dat de onafhankelijkheid van opdrachtonderzoek in Nederland voor de onderzoekers zelf geen punt van grote zorg blijkt te zijn. De vraag is echter of dit werkelijk te danken is aan het gunstige onderzoeksklimaat of wordt verklaard door de lichtvaardigheid waarmee onderzoekers over hun onafhankelijkheid denken.
bezighouden. Wetenschappers uit beide disciplines hanteren vaak een verschillende definitie van genocide en bezigen een eigen discours. Sommige sessies waren zeer historisch of juist zeer juridisch van aard en toon. In de meer gemengde sessies werd onder andere gedebatteerd over de vraag welke reactie op genocide gerechtigheid voor slachtoffers en herstel van de samenleving het best bewerkstelligt. Tevens werd er gediscussieerd over de rol die juristen zouden moeten spelen in de geschiedschrijving, en of een strafrechtelijke reactie op het ontkennen van genocide wenselijk is. Dit zorgde voor interessante bijeenkomsten, maar maakte ook de noodzaak duidelijk in wetenschappelijk onderzoek op het gebied van genocide de traditionele disciplinaire grenzen te overschrijden. De aanwezigheid van criminologen was minimaal, maar de vragen die op het congres naar boven kwamen, en vragen die centraal staan op het gebied van genocideonderzoek passen vaak goed binnen de criminologie. Uit de discussies bleek dat criminologen een belangrijke rol kunnen spelen, aangezien zij in staat zijn juridische, sociologische, psychologische, historische en maatschappelijke inzichten te combineren. Dat past zeer goed bij de actuele onderzoeksvragen in het onderzoek naar deze ernstige vorm van criminaliteit, die de traditionele criminologische vragen oproept, niet alleen over prevalentie, oorzaken en verloop van genocide, maar ook over de reactie op genocide, het herstel van een samenleving en preventie van genocide. Organisatoren: Centrum voor Holocaust en Genocidestudies: www. CHGS.nl; The Amsterdam Institute for International Law: http:// www.jur.uva.nl/aciluk/home.cfm; Vredespaleis: www.vredespaleis. nl Niet betrokken bij het congres maar wel interessant voor dit onderwerp: Amsterdam Centre for the interdisciplinary research on international Crimes: www.rechten.vu.nl/nl/onderzoek/acic/index.asp. En voor de criminologen: www.supranationalcriminology.org
60 Years Genocide Convention Bsc. Annika van Baar (Vrije Universiteit) Op 7 en 8 december 2008 vond in het Vredespaleis in Den Haag een internationaal en interdisciplinair congres plaats, ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het Genocideverdrag. Het congres was georganiseerd door het Centrum voor Holocaust en Genocidestudies (CHGS), het Amsterdam Center for International Law (ACIL) en de Bibliotheek van het Vredespaleis. Gedurende het congres werd duidelijk dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen historici en juristen die zich met genocide 7
Den Haag/Apeldoorn: Elsevier Overheid/Politie & Weten- schap, Politiekunde 19. • Breuk, R. (2008). Breaking the cycle. Day treatment for juvenile delinquents. Proefschrift Amsterdam (VU). • Brons, D., Hilhorst, N. & Willemsen, F. (red.) (2008). Het kennisfundament t.b.v. de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren. Den Haag: WODC, Cahiers 2008-04. • Brummelkamp, G. & Linssen, M. (2008). Overbelast? De administratieve afhandeling van jeugdzaken bij de politie. Den Haag/Apeldoorn: Elsevier Overheid/Politie & Wetenschap, Politiekunde 18. • Burik, A.E. van & Vianen, R.V. van (2008). Overlastgevende huishoudens. Een onderzoek naar de omvang en kenmerken van de overlastgevende huishoudens in een middelgrote gemeente in Nederland. Woerden/Apeldoorn: Adviesbureau Van Montfoort/Politie en wetenschap, P&W Verkenningen. • Bijleveld, C.C.J.H. & Commandeur, J.J.F. (2009). Multi- variate analyse. Een inleiding voor criminologen en andere sociale wetenschappers (2e druk). Den Haag: Boom Juridische uitge- vers, 360 blz., ISBN 978 90 8974 074 8. • Çelik, G. (2008). The Gülen movement: Building social cohe- sion through dialogue and education. Proefschrift Tilburg, 191 blz., ISBN 978 90 5335 157 4. • Collier, A., Devroe, E. & Hendrickx, E. (red.) (2008). Politie en cultuur. Gent/Brussel: Centrum voor Politiestudies/ Politeia, 233 blz., ISBN 978 2 509 00235 8, Cahiers Politie studies 9. • Cornelissens, A., Kuppens, J. & Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang - een verbintenis voor het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Neder land. Arnhem/Den Haag: Beke/WODC, 83 blz., ISBN 978 90 75116 41 0. • Cornelissens, A., Kuppens, J. & Ferwerda, H. (2008). Van het biertje tot de laatste stap. Een onderzoek naar de revenuen en randvoorwaarden van het Horecapreventieteam in Doetinchem. Arnhem: Beke, ISBN 978 90 75116 43 4. • Couvret, E. & Mulder, S. (2008). Stijlkeuzes in de handha- ving. De rol van waarden bij burgers en bedrijven voor de keuze in handhavingsstijl. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 87 blz., ISBN 978 90 8974 031 1. • Daele, D. van, Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De straf- rechtelijke rechtshulpverlening van België, Duitsland en Frank- rijk aan Nederland. Antwerpen: Intersentia, 316 blz., ISBN 978 90 5095 845 5. • Demant, F., Slootman, M., Buijs, F. & Tillie, J. (2008). Teruggang en uittreding. Processen van deradicalisering ontleed. Amsterdam: IMES, 200 blz. • Denissen, M. (2008). ’’Winning small battles, losing the war’’. Police violence, the Movimiento del Dolor and democracy in post- authoritarian Argentina. Amsterdam: Rozenberg, ISBN 978 90 5170 964 3. Proefschrift Utrecht. • DeRuyck, P. & Haverkate, G.C. (2008). Witwassen. Nijme- gen: Wolf Legal Publishers, 140 blz., ISBN 978 90 5850 388 6. Preadvies Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Strafrecht 2008. • Drost, J.Y. (2008). Residentiële justitiële opvoeding en de hou- ding van jongens ten opzichte van sociale grenzen. Utrecht: Agiel, 176 blz., ISBN 978 90 77834 39 8. Proefschrift Gro- ningen. • Duyne, P. van e.a. (2008). European crime-markets at cross- roads. Extended and extending criminal Europe. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 400 blz., ISBN 978 90 5850 392 3. • Eggen, A.Th.J. & Kalidien, S.N. (2008). Criminaliteit en
Recent verschenen Met ingang van dit eerste nummer van De Criminoloog is de rubriek ‘Signalementen’ uit het Tijdschrift voor Criminologie verdwenen, om plaats te maken voor reguliere artikelen. Uit de lezersenquête van TvC blijkt informatie over recent verschenen publicaties in het Nederlandse taalgebied voldoende gewaardeerd te worden, om deze te blijven verschaffen. Door de toegenomen hoeveelheid is het ondoenlijk van alle titels een korte inhoudelijke aanduiding te geven, maar op de websites van de uitgevers, universiteiten en andere instellingen is deze eenvoudig te vinden. • Akkermans, A.J., Hulst, J.E., Claassen, E.A.M., Boom, A. ten, Elbers, N.A., Wees, K.A.P.C. van & Bruinvels, D.J. (2009). Slachtoffers en aansprakelijkheid; een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht - Deel II: affectieschade. Amsterdam/Den Haag: Gezondheid en Recht, VU/ WODC, 144 blz. • Alphen, E. van & Kuijlman, W. (2008). Zingeving achter de tralies. Veertig jaar Humanistisch Geestelijke Verzorging bij de inrichtingen van Justitie. Breda: Papieren Tijger, 168 blz., ISBN 978 90 67282208. • Balogh, L., Haaf, J., van Römkens, R. (2008). Tot hier en niet verder. De effectiviteit van AWARE in vergelijking met een 112+ aanpak van belaging. Tilburg: IVA, 129 blz., ISBN 978 90 6835 4430. • Berger, M. (2008). Islam and the uncertainty principle. Oratie Leiden, Sultan of Oman Chair for Oriental Studies, in parti- cular the Study of Islam in the Contemporary West. • Beke, B. & Dijksman, G. (2009). Handboek huisverbod. Achtergrond, methodiek en procedure. Amsterdam: SWP, ISBN 978 90 6665 971 1. • Beke, B. & Kuppens, J. (2009). De Boei in een nieuwe haven. Beheersplan 2009. Arnhem: Beke, ISBN 978 90 75116 49 6. • Beke, B. & Rullens, J. (2008). Wet Tijdelijk Huisverbod. Een handreiking voor de burgemeester. Den Haag: Ministerie van BZK, ISBN 978 90 75116 45 8. • Bergh, M. von, Siesling, M. & Jacobs, M. (2008). Aanslui- ting voorlopige hechtenis en tbs met voorwaarden. Toezichtloze perioden vóór de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is. Tilburg/ Den Haag: IVA/WODC, 67 blz. • Billiet, C.M. (2008). Bestuurlijke sanctionering van milieurecht. Mortsel: Intersentia, 995 blz., ISBN 978 90 5095 849 3. • Blansjaar, B.A., Beukers, M.M. & Kordelaar, W.F. van (red.) (2008). Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psycho- logische rapportage in strafzaken. Utrecht: De Tijdstroom, 342 blz., ISBN 978 90 5898 142 4. • Bockstaele, M (2008). Handboek verhoren 1. Apeldoorn Antwerpen: MAKLU, 438 blz., ISBN 978 90 466 0226 3. • Boendermaker, L. & uit Beijerse, J. (2008). Opvoeding en bescherming achter ‘tralies’. Jeugdinrichtingen tussen juridische beginselen en pedagogische praktijk. Amsterdam: SWP, 336 blz., ISBN 978 90 6665 874 5. • Boer, M. de (2008). Culturele diversiteit in opvattingen over misdaad en straf onder leerlingen van het VMBO. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 253 blz., ISBN 978 90 8974 0236. Proefschrift Utrecht. • Bogaerts, S. (2009). Spiegelingen tussen daders en slachtoffers, dubbeloratie Tilburg + INTERVICT. • Brake, G. te & Eikelboom, A. (2008). Geografische daderprofi- lering. Een inventarisatie van randvoorwaarden en succesfactoren. 8
rechtshandhaving 2007. Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC/Boom Juridische uitgevers, 666 blz., ISBN 978 90 8974 035 9, Onderzoek en beleid 271. • Ferwerda, H. (2008). Huiselijk geweld gemeten. Cijfers 2007. Arnhem: Beke, 4 blz., Factsheet. • Franken , A.A., Langen M. de & Moerings, M. (red.) (2008). Constante waarden. Liber amicorum prof. mr. Constantijn Kelk. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 686 blz., ISBN 978 90 8974 036 6. • Fijnaut, C. & De Ruyver, Brice (2008). Voor een gezamenlijke beheersing van de drugsgerelateerde criminaliteit in de Euregio Maas-Rijn. Een rapport voor het Bestuur van de Euregio. Euregio Maas-Rijn, 178 blz. www.limburg.nl. • Gestel, B. van m.m.v. Kouwenberg , R.F., Verhoeven, M.A. & Verkuylen, M.W. (2008). Vastgoed & fout. Een analyse van twaalf strafrechtelijke opsporingsonderzoeken naar illegale en criminele praktijken in de woningsector. Den Haag: WODC/ Boom Juridische uitgevers, 144 blz., ISBN 978 90 8974 050 2. Onderzoek en beleid 272. • Gosselt, J.F., Hoof, J.J. van, Jong, M.D.T. de, Dorbeck-Jung, B. & Steehouder, M.F. (2009). Horen, zien en verkrijgen?; een onderzoek naar het functioneren van Kijkwijzer en PEGI (Pan European Game Information) ter bescherming van jongeren tegen schadelijke mediabeelden. Den Haag/Enschede: WODC/Uni- versiteit Twente – fac. gedragswetenschappen/Boom Juridi- sche uitgevers, 228 blz., ISBN 978 90 8974 039 7, Onder- zoek en beleid 273. • Guiaux, M. & Tumewu, M. (2008). Mediation Monitor 2008 Tussenrapportage. Den Haag: WODC, 76 blz., Cahiers 2008- 07. • Gunther Moor, L. (red.) (2008). Problemen rond Marokkaanse jongeren. Dordrecht: SMVP, 60 blz., ISBN 978 90 72652 40 9. • Haan, B. (2009). De Deventer moordzaak. Het complot ont rafeld. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 236 blz., ISBN 978 90 468 0504 6. • Hageman, H. , i.s.m. Boutellier, H. (2008). Tussen controle en vertrouwen. Een casestudy naar de aanpak van overlast in de Transvaalbuurt. Amsterdam: VU, sociale wetenschappen, ISBN 978 90 78223 09 2. • Hamerlynck, S.M.J.J. (2008). Girls in Juvenile Justice Insti- tutions. Psychopathology and Sexual Risk Behavior. Proefschrift Amsterdam (VU). • Hammer Kaatee, K. (red.) (2008). Ik ben geen kind meer. Rijswijk: Elmar, ISBN 978 90389 1881 5. • Hebberecht, P. (2009). De verpaarsing van de criminaliteits- bestrijding in België. Brussel: VUBPress, 292 blz., ISBN 978 90 5487 512 3. • Hoogerwerf , A. (2008). De donkere onderstroom: Extreem gedrag in politiek en samenleving. Budel: Damon, 203 blz., ISBN 978 90 5573 905 9. • Husken, M. & Lensink, H. (2009). De dodenlijst. Wie is wie in het liquidatieproces. Amsterdam: Balans, 180 blz., ISBN 978 94 600 3023 9. • Huson, F.R.P., Habib, K. & Voermans, W.J.M. (2008). Be- trokkenheid van het Ministerie van Justitie bij Nederlandse inter venties voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen. Universiteit Leiden – rechtsgeleerdheid/WODC, 95 blz. • Janssen, J. (2008). Hondenbaan. 100 jaar honden bij Politie Haaglanden. Den Haag: Politie Haaglanden, 63 blz., ISBN 978 90 78853 06 0. • Jonge, G. de (2008). Over de kwaliteit van detentie, Maas- tricht, Maastricht University, 34 blz., ISBN 978 90 5681 294 2, Oratie, Maastricht..
• Jonge, G. de & Cremers, H. (2009). Bajesboek. Handboek voor gedetineerden. Breda: Papieren Tijger, 495 blz., ISBN 978 90 67281270. • Kalmthout A.M. van & Durnescu, I. (eds). (2008). Probation in Europe. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 1.180 blz., ISBN 978 90 5850 450 0. • Kelk, C. (2008). Strafrecht binnen menselijke proporties. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 48 blz., ISBN 978 90 8974 037 3. • Klein Haarhuis, C.M. (2008). Geschilgedrag. Verklaringen bijeengebracht. Den Haag: WODC, 90 blz., Cahiers 2008-08. • Klip, A. & Sluiter, G. (2008). The International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia 2003. Mortsel: Intersentia, 912 blz., ISBN 978 90 5095 789 2. • Klip, A. (2009). European Criminal Law. An Integrative Ap- proach. Mortsel: Intersentia, 532 blz., ISBN 978 90 5095 772 4. • Knotter, J., Korf, D.J. & Lau, H. Y. (2009). Slangenkoppen en tijgerjagers. Illegaliteit en criminaliteit onder Chinezen in Nederland. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 184 blz., ISBN 978 90 8974 089 2. • Koenraadt, F. (2008). De centrale positie van grensgevallen. Hun plaats, tijd en persoon in de forensische psychologie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 34 blz., ISBN 978 90 8974 073 1. Oratie Utrecht. • Korf, D.J. , Wouters, M., Place, S. & Koet, S. (2008). Geloof en geluk. Traditie en vernieuwing bij jonge moslims. Utrecht/ Rotterdam: Forum/Ger Guijs, 122 blz., ISBN 978 90 6734 592 7. • Kristen, F. (2008). Strafrechtelijke causaliteit. Oratie Utrecht. • Kuppens,J., Cornelissens, A. & Ferwerda, H (2008). Leren van eer op scholen. Een onderzoek naar vroegsignalen van eerge relateerd geweld. Arnhem: Beke, ISBN 978 90 75116 44 1. • Laan, A.M. van der, Kea, R. & Verwers, C., m.m.v. Vervoorn, L. (2009). De Stop-reactie een planevaluatie. Den Haag: WODC, 59 blz., Cahiers 2009-01. • Laan, A.M. van der & Kea, R., m.m.v. Verwers, C. & Vervoorn, L. (2009). De Stop-reactie een procesevaluatie. Den Haag: WODC, 115 blz., Cahiers 2009-02. • Lamet, W. & Wittebrood, K. (2009). Nooit meer dezelfde; gevolgen van misdrijven voor slachtoffers. Den Haag: SCP/ WODC, 93 blz., ISBN 978 90 377 0402 0. Bijlagen via www.scp.nl. • Lauwaert, K. (2008). Herstelrecht en procedurele waarborgen. Apeldoorn-Antwerpen: MAKLU, 398 blz., ISBN 978 90 466 0152 5. Proefschrift Maastricht. • Lippens, R. & Crewe, D. (2009). Existentialist Criminology. Milton Park: Routledge-Cavendish, 320 blz., ISBN 978 0 415 46771 1. • Maes , E. (2009). Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen. Apeldoorn/Antwerpen: MAKLU, ISBN 978 90 466 0227 0. • Medema, G. (2008). “In zoo goede order als in eenige stad in Holland”, het stedelijk bouwbedrijf in Holland in de achttiende eeuw. Proefschrift Utrecht. mogelijke uitgave: Uitgeverij De Hef. • Meijer, W.H. (2008). Al is de leugen nog zo snel. Universiteit Maastricht - psychologie. • Mecheln-Auschwitz 1942-1944, de vernietiging van de Joden in België. 28 transporten, 18500 portretten. Brussel: VUBPress, 1.400 blz., ISBN 978 90 5487 537 6. • Mensenrechten. Alle rechten en verdragen sinds 1215 gebundeld (2008). Brussel/Amsterdam: ASP/Prometheus, 552 blz., ISBN 978 90 5487 531 4. 9
• Moerings, M., Boone, M. & Franken, A.A. (2008). Meningen van gedetineerden - vijftig jaar later. Den Haag: Boom Juridi- sche uitgevers, 132 blz., ISBN 978 90 8974 045 8. • Molleman, T. m.m.v. Sandijk, M.J. van (2008). Psychometri- sche kwaliteit van en de verbanden tussen de gedetineerdensurvey en de BASAM-DJI. Voorstudie in het kader van het onderzoek Benchmark Gevangeniswezen. Den Haag: WODC, 111 blz., Cahiers 2008-05. • Moussault, P. & Lust, J. (red.) (2009). Aanzetten tot stadsguer- rilla in Nederland – een reconstructie. Breda: Papieren tijger, 360 blz., ISBN 978 90 67282222. • Musin, A., Rousseau, X. & Vesentini, F. (red.) (2008). Violence, conciliation et repression. Recherche sur l’histoire du crime, de l’antiquité au XXIe siècle. Louvain-la-Neuve: Presses Universitaires de Louvain, 328 blz., ISBN 978 2 87463 133 7. Met enkele nederlandstalige bijdragen. • Naeyé, J., Bleijendaal, R. e.a. (2008). Agressie en geweld tegen politiemensen. Beledigen, bedreigen, tegenwerken en vechten. Den Haag/Apeldoorn: Elsevier Overheid/Politie & Weten- schap, Politiewetenschap 45c. • Nelen, H, Luun, B. ter & Bruin, A. de (2008). De omgeving van de Rijksgebouwendienst; integriteitsrisico’s bij de koop en huur van vastgoed, Maastricht/Amsterdam: Universiteit Maas- tricht/Vrije Universiteit, 108 blz., ISBN 978 90 79693 01 6. • Odinot, G. (2008). Eyewitness confidence: The relation between accuracy and confidence in episodic memory. Leiden: NSCR, 105 blz., ISBN 978 90 79969 01 2. Proefschrift Leiden. • Oudejans, M. & Vis, C. (2008). Slachtoffers van (poging tot) oplichting. Onderzoek onder burgers in Nederland. Tilburg/Den Haag: CentERdata – UvT/WODC, 54 blz. • Oudenhoven, J.P.& Lubbers, H. (2008). Culturele diversiteit in het openbaar vervoer. Ervaringen van medewerkers en reizigers van NS. Groningen: RUG/ Instituut voor Integratie en Soci- ale weerbaarheid, 31 blz. • Paoli, L. (2009). The world heroin market: has the international drug control regime failed? Oratie Leuven. • Parmentier, S. & Ponsaers, P. (red.) (2008). De Vlaamse advo- caat. Wie, wat, hoe? Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 213 blz., ISBN 978 90 8974 038 0. • Pietrancosta , P. (2009) Enforcement of corporate governance codes. Oratie Tilburg als Anton Philips hoogleraar • Pleysier, S. (2009). ’Angst voor criminaliteit’ onderzocht. De brede schemerzone tussen alledaagse realiteit en irrationeel fan- toom. Proefschrift Leuven. • Pyl, G. (2008). Politie en mensenrechten. De grondrechten in de politiepraktijk. Brussel: ASP/Politeia, ISBN 978 2 509 00228 0. • De reizende jurist. Reisverhalen en reistips van bekende juristen (2008). Deventer: Kluwer, 256 blz., ISBN 978 90 13048575. • Ridder, J. de, Klein Haarhuis, C.M. & Jongste, W.M. de (2009). De CEAS aan het werk. Bevindingen over het fucnti- oneren van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken 2006 – 2008. Den Haag: WODC/ Boom Juridische uitgevers, 185 blz., ISBN 978 90 8974 087 8. Onderzoek en beleid 274. • Roelens, K. (2009). Intimate partner violence. The Gynaecolo- gist’s perspective. 197 blz., Proefschrift Gent. • Römkens, R. (2008). Met recht ‘n zorg? Overdenkingen bij wet- en regelgeving over geweld in de privésfeer. Oratie Tilburg. • Rosenthal, U., Torre, E. van der & Ferwerda, H. (2008). De veiligheidssituatie bij Ado Den Haag. Een noodzakelijke Quick Scan. Den Haag: COT, 13 blz. • Smeulers, A. & Haveman, R. (eds.) (2008). Supranational Criminology: Towards a Criminology of International Crimes. Mortsel: Intersentia, 593 blz., ISBN 978 90 5095 791 5.
• Snippe, J., Beelen, A. & Bieleman, B. (2008). Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen. Groningen-Rotterdam: Intraval, 33 blz., ISBN 978 90 8874 045 9. • Spapens, T. (2008). Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke samenwerking in de Nederlandse grensgebieden. Mortsel: Intersentia, xxx blz., ISBN 978 90 5095 844 8. • Spierenburg, P. (2008). A History of Murder. Personal Violence in Europe from the Middle Ages to the Present. Cambridge, UK: Polity press, 274 blz., ISBN 978 0 7456 4378 6. • Steffen, E. & m.m.v. Heijden-de Graaff, L. van der (2008). Peer mediation. Peer mediation als instrument voor conflictregu- lering, geweldspreventie en ontwikkeling van sociale competentie op school. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 408 blz., ISBN 978 90 8974 042 7. • Steinmetz, A. (2008). Het mensenpakhuis. Wormer: Inmerc, 192 blz., ISBN 978 90 6611 866 9. • Suurmond, G. (2008). Enforcing fire safety in the catering industry. An economc analysis. Leiden: Leiden University Press, 384 blz., ISBN 978 90 8728 061 1. Proefschrift Leiden. • Van Daele, D., Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De straf- rechtelijke rechtshulpverlening van België, Duitsland en Frank rijk aan Nederland. Mortsel: Intersentia, xxx blz., ISBN 978 90 5095 845 5. • Vande Walle, G. en Van Calster, P. (red.) (2009). De cri- minologische kant van het ondernemen. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 339 blz., ISBN 978 90 8974 055 7. • Vandenbroucke,M. Braam, H. Pels, M. & Steketee, M. (2008). Gemeentelijk beleid voor Marokkaans-Nederlandse jongeren. Rapportage over de wenselijkheid van specifiek doelgroe- penbeleid. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, 72 blz., ISBN 978 90 5830 296 0. • Verschuuren, J. & Schooten, H. van (eds.) (2008). Internatio- nal Governance and Law - State Regulation and Non-state Law’, Edward Elgar publishing, ISBN 978 1 84720 727 2. • Vries Robbé, E. de, Cornelissens, A. & Ferwerda, H. (2008). Ambtscriminaliteit aangegeven? Een onderzoek naar het opvolgen van en kennis over de wettelijke verplichting tot aangifte van artikel 162 Sv misdrijven. Arnhem/Den Haag: Beke/WODC, 160 blz., ISBN 978 90 75116 40 3. • Vujic, S., Koning, P., Webbink, D. & Martin, N. (2008). The effect of childhood conduct disorder on human capital. Den Haag: CPB, 48 blz., Discussion Paper 113. • Wagenaar, W.A., Israels, H. & Koppen, P.J. van (2009). De slapende rechter. Waarom het veroordelen van burgers niet alleen aan de rechter kan worden overgelaten. Amsterdam: Bert Bak- ker, 350 blz., ISBN 978 90 351 3228 3. • Webbink, D., Koning, P., Vujic, S. & Martin. N. (2008). Why are criminals less educated than noncriminals? Evidence from a cohort of young Australian twins. Den Haag: CPB, 43 blz., Discussion Paper 114. • Weert, W. (2008). Digitale ontucht met minderjarigen. Nijme- gen: Wolf Legal Publishers, 95 blz., ISBN 978 90 5850 341 1. • Weijers, I. (red.) (2008). Justitiële interventies. Voor jeugdige daders en risicojongeren. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 408 blz., ISBN 978 90 8974 022 9. • Weijers, I. & Imkamp, F. (red. (2008). Jeugdstrafrecht. In internationaal perspectief. Den Haag: Boom Juridische uitge- vers, 368 blz., ISBN 978 90 8974 021 2. • Witboek kraken (2009). Breda: Papieren Tijger, 131 blz., ISBN 978 90 67282284. • Zaitch, D. & Staring, R. (2009). The flesh is weak, the spirit even weaker. Clients and trafficked women in The Netherlands. In: A. Di Nicola e.a. (eds.) Prostitution and human traffic- 10
• Utrecht: Paul Nieuwbeerta, 9 oktober 2007, oratie als hoogleraar empirisch-theoretische analyse van maatschappe lijke effecten van strafrechtelijke interventies. • Tilburg (Intervict) Renée Römkens 12 december 2008, oratie als hoogleraar Interpersoonlijk geweld, i.h.b. in de privésfeer. • Utrecht en Nederlandse Antillen: Marion van San: m.i.v. 1 november 2007 hoogleraar jeugd en educatie van Antillianen. • Utrecht: Dina Siegel, m.i.v. 1 januari 2009 hoogleraar criminologie. • Rotterdam: Pieter Spierenburg, 7 september 2007, oratie als hoogleraar historische criminologie. • Rotterdam: René van Swaaningen, 7 september 2007, oratie als hoogleraar internationaal comparatieve criminologie. • Nijmegen: Peter Tak, 12 december 2008, afscheidsrede als hoogleraar Inleiding van de rechtswetenschap.
king. Focus on Clients, New York NY: Springer, 67-122, ISBN 978 0 387 73628 0. • Zauberman, R. (ed.) (2009). Victimisation and insecurity in Europe. Brussel: VUBPress, 170 blz., ISBN: 978 90 5487 495 9. • Zuijlen, R.W. van (2008). Veiligheid als opdracht. Een onderzoek naar veiligheid als fundamenteel recht en als positieve verplichting. Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 180 blz., ISBN 978 90 5850 384 8. • Vynckier, G., Easton, M. & De Kimpe, S. (red.) (2009). Po- litionele bestuurlijke informatiestromen. Gent/Brussel: Centrum voor Politiestudies/Politeia, Cahiers Politiestudies 10.
Benoemingen, onderscheidingen enz.
Andere personalia • Catrien Bijleveld: NWO-subsidie voor onderzoeksvoorstel ‘The intergenerational transmission of violent delinquency’. • Hans Crombag, Peter van Koppen en Harald Merckelbach: NIP/Van Gorcum Mediaprijs voor hun bijdrage aan de ver- spreiding van de psychologie onder een breder publiek. • Jan van Dijk: Sellin-Glueck Award van de American Society for Criminology. • Cyrille Fijnaut: door de Belgische koning benoemd tot Commandeur in de Kroonorde, wegens zijn onderzoek voor diverse Belgische parlementaire commissies (Bende van Nijvel, vrouwenhandel, Dutroux), over organisatie en werking van politie en justitie, en zijn inzet voor politionele/justitiële samenwerking tussen Nederland en België. • Marc Groenhuijsen: Dr. Hendrik Muller Prijs voor de Ge- drags- en Maatschappijwetenschappen van de KNAW. • Hans Werdmölder: Publicatieprijs 2007 voor zijn boek Marokkaanse lieverdjes.
Sinds medio 2007 heeft een hele reeks nieuwe benoemingen en positiewisselingen het academische landschap in Nederland van de criminologie en aanverwante disciplines ingrijpend veranderd: • Tilburg: Stefan Bogaerts, 23 januari 2009 oratie als hoog leraar forensische psychologie, m.i.v. 1 maart 2009 ook hoog- leraar forensische psychologie en victimologie (Intervict). • Amsterdam (UvA): Frank Bovenkerk, na emeritaat Utrecht m.i.v. 1 januari 2009 hoogleraar radicaliseringstudies. • Piet Deelman volgt m.i.v. 1 februari 2009 Lodewijk Gunther Moor op als directeur van de SMVP. • Leiden: Theo Dorelijers, 8 mei 09, oratie als hoogleraar forensische psychiatrie. • Rotterdam: Nicholas Dorn, 15 februari 2008, oratie als hoogleraar Internationalisering, in het bijzonder veiligheid en toezicht. • Utrecht: Patrick Eisenlohr, 26 mei 2009, oratie als hoogleraar culturele antropologie, i.h.b. etniciteit en conflict in compara- tief perspectief. • Amsterdam (VU): Henk Elffers, 30 mei 2008, oratie als hoogleraar empirische benadering van de strafrechtspleging. • Leiden (Campus Den Haag): Bob de Graaff, 22 januari 2008 oratie als hoogleraar terrorisme en contraterrorisme. • Amsterdam (VU): Wim Huisman, m.i.v. 1 september 2008 hoogleraar criminologie. • Maastricht, Gerard de Jonge, 3 oktober 2008, oratie als hoog- leraar detentierecht. • Utrecht: Constantijn Kelk, 31 oktober 2008, afscheidsrede als hoogleraar straf(proces) recht en penitentiair recht. • Amsterdam (UvA): A.D. Kloosterman m.i.v. 10 april 08 hoogleraar Forensische Biologie. • Utrecht: Frans Koenraadt, 6 oktober 2008 oratie als hoog leraar forensische psychologie. • Amsterdam (UvA): Dirk Korf, m.i.v. 2 juli 2008 hoogleraar criminologie, i.h.b. onderzoek naar criminaliteitsbeleid. • Amsterdam (VU): Peter van der Laan (NSCR en UvA): 18 juni 2009 oratie als hoogleraar reclassering. • Maastricht: Frans Leeuw (WODC) 23 mei 2008, oratie als hoogleraar recht, openbaar bestuur & sociaal-wetenschappe- lijk onderzoek.. • Amsterdam (UvA): Elly Lissenberg, 15 februari 2008, afscheidsrede als hoogleraar criminologie. • Leiden: Joanne van der Leun, m.i.v. 15 april 2008 hoogleraar criminologie. • Maastricht: Hans Nelen, 18 januari 2008 oratie als hoogleraar criminologie. 11
Agenda Details via de links in ieder item en in ‘agenda’ in www.criminologie.nl/nvk (7-8 x per jaar geactualiseerd). Gegevens (ook voorlopige: onderwerp, datum, organisator, plaats, website, contact) zo vroeg mogelijk naar: De Criminoloog, t.a.v. Peter Sluiter, redactie.tvc@ nscr.nl of per post: Postbus 71304, 1008 BH Amsterdam.
• PAO, 15 mei - 26 juni, vier postacademische juridische cursussen, Utrecht, www.jpao.nl,
[email protected], 030 - 253 7022. • EU criminal justice, 25-26 mei, ERA conferentie, Trier, www.era.int, 0049 651 93737 0. • Justitiële hervormingen België, 26 mei, studiedag Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC), Leuven, www.law. kuleuven.be/linc/studiedagen.html,
[email protected] ven.be, 0032 16 325 305. • Partnergeweld en stalking, 2 juni, studiedag Leuvens Insti- tuut voor Criminologie, www.divert.be/unief_studiedag/ unief.html,
[email protected] / olivia.desmet@ ugent.be (inh.),
[email protected] (inschr.), 0032 16 328 701. • Dag van de sociologie, 11 juni, NVS congres, Amsterdam, met call for papers, www.nsv-sociologie.nl. • EU criminal justice, 6-10 juli, ERA summer course, Trier, www.era.int, 0049 651 93737 0. • Victimologie, 23-28 augustus, Symposium WSV, Tokiwa University, Japan, www.isv2009.com. • Leugendetectie in schriftelijke verklaringen, 22-24 sep- tember, SCAN-cursus, Gent, www.police.be/cps, nathalie.
[email protected], 0032 9 264 8474. • Leugendetectie in schriftelijke verklaringen, 30-31 septem- ber, SCAN-vervolgcursus, Gent, www.police.be/cps, nathalie.
[email protected], 0032 9 264 8474. • Wijkwerking, 1 oktober, congres CPS, plaats n.t.b., www. police.be/cps,
[email protected], 0032 9 264 8474. • Kwaliteit in de keten, 1 december, congres CPS, plaats n.t.b., www.police.be/cps,
[email protected], 0032 9 264 8474
NVK-activiteiten • Kwalitatief onderzoek in de criminologie, 13 maart, TvC- NVK discussiemiddag themanummer, Utrecht, www.crimi- nologie.nl/tvc,
[email protected], 070 370 6587 (inh.),
[email protected], 030 253 7141 (aanm.). • Criminologie en de media, 18-19 juni, NVK congres en marktdag, Leiden, met call for papers, www.criminologie. nl/nvk,
[email protected] (inh.),
[email protected] (aanm.) Andere congressen enz. • Oude, nieuwe migranten, 4 februari - 13 mei, 13 avond colleges, Campus Den Haag,
[email protected], www.campusdenhaag.nl. • Intervict, 12 maart - 11 juni, vier lunchmeetings, www.tilburguniversity.nl/intervict. • Vulnerable victims, 17-18 maart, ERA conferentie, Praag, www.era.int, 0049 651 93737 0. • Radicalisering onder jongeren, 18 maart, congres, Amsterdam, www.leidscongresbureau.nl,
[email protected], 071 514 8203. • Openbare ordehandhaving, 23 maart, congres CPS, Antwer- pen, www.police.be/cps,
[email protected], 0032 9 264 8474. • Toezicht private partijen, 23 maart, symposium EITC / OMV, Rotterdam, www.toezichtencompliance.nl/activiteiten,
[email protected], 010 408 1568/1597. • Policing - evidence based policy, 24 maart, lezing Jack Greene, IPIT, Enschede,
[email protected]. • Powers eu investigators, prosecutors, 2-3 april, ERA confe- rentie, Trier, www.era.int, 0049 651 93737 0. • Delinquentie lvg-jongeren, 15 april, congres, Amersfoort, www.leidscongresbureau.nl,
[email protected], 071 514 8203. • Verhoor, 23 april, studiedag Leuvens Instituut voor Crimino- logie (LINC), Leuven, www.law.kuleuven.be/linc/studieda- gen.html,
[email protected], 0032 16 325 305. • Achter de tralies in België, 24 april, studiedag FATIK / Liga Mensenrechten, Gent, www.mensenrechten.be, info@men- senrechten.be, 0032 9 223 0738. • Regie op veiligheidsbeleid, 8 mei en 4 juni, masterclass NICIS, Den Haag, www.nicis.nl,
[email protected], 070 344 0955. • Misdaad en politiek, 13 mei, VU Amsterdam, www.ciroc.nl,
[email protected], 020 598 6231. • Restorative policing, 14-15 mei, B-NL-UK congres CPS, Blankenberge, www.police.be/cps,
[email protected], 0032 9 264 8474. • Cybercrime, 14-15 mei, ERA conferentie, Trier, www.era.int, 0049 651 93737 0.
COLOFON Redactie: Dr. Melvin Soudijn en Dr. Richard Staring, m.m.v. Drs. Peter Sluiter De Criminoloog wordt 3 x per jaar per e-mail verzonden aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie NVK / abonnees van het Tijdschrift voor Criminologie - TvC. Correspondentieadres: De Criminoloog, t.a.v. Peter Sluiter Postbus 71304 1008 BH Amsterdam
[email protected] www.criminologie.nl/nvk, waar u zich ook kunt aanmelden als lid van de NVK 12