Nieuwsbrief van d.d. 02-06-2013 Nummer: 06—2013
Terugvragen BTW op oninbare vorderingen moet via apart verzoek Een vof van accountants en belastingadviseurs diende over januari 2008 een BTWaangifte in, waarin onder de voorbelasting ook BTW was begrepen die zag op oninbare vorderingen. De inspecteur heft deze BTW na, omdat deze BTW niet via de BTW-aangifte kan worden teruggevraagd. Dat is juist, oordeelt Hof Amsterdam. De wettelijke regeling stelt het verplicht om dit via een apart teruggaafverzoek te doen. Er is weliswaar een regeling die voor bepaalde gevallen toestaat dat in creditnota’s begrepen BTW in de BTW-aangifte kan worden verrekend, maar die faciliteit geldt niet voor de BTW in oninbare vorderingen.
Bij onvolledige factuur kan BTW-aftrek worden geweigerd / uitreiker onvolledige factuur krijgt afgedragen btw terecht niet terug In de Belgische btw-regelgeving is bepaald dat het recht op aftrek van in rekening gebrachte btw kan worden geweigerd als er een onvolledige factuur is uitgereikt, ook al wordt die factuur, nadat de beslissing tot weigering van aftrek is genomen, vervolledigd via overlegging van gegevens waaruit mogelijkerwijs blijkt dat de gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht en waaruit ook de aard en het bedrag ervan aan het licht treden. Voorts is bepaald dat als het recht op aftrek van de in rekening gebrachte
btw vanwege de onvolledige factuur is geweigerd, de uitreiker van die factuur geen recht heeft op teruggaaf van de terzake afgedragen btw. Volgens het Europese Hof van Justitie is deze regeling niet strijdig met de Zesde btwrichtlijn en wordt ook het beginsel van fiscale neutraliteit niet geschonden.
Werkgever mag zieke bijklusser niet ontslaan Een werkgever mag een zieke werknemer nooit zomaar ontslaan. Ook niet als de zieke werknemer tijdens zijn ziekteperiode ergens anders bijklust. Volgens de rechter staat een zieke werknemer in zijn recht zolang hij zich houdt aan de afspraken met de bedrijfsarts. De werknemer in deze zaak melde zich ziek wegens nekklachten. Na een bezoek aan de bedrijfsarts bleek dat hij voor twee tot drie uur per week weer aan de slag kon. De werknemer volgde het advies op en werkte elke dag tweeënhalf uur. De werkgever kreeg echter via een anonieme tip te horen dat de werknemer naast die tweeënhalf uur ook voor een schoonmaakbedrijf werkte. De werkgever liet dit controleren door de bedrijfsrecherche en die bevestigde het. Daarmee vond de werkgever dat het vertrouwen was geschonden en ontsloeg de werknemer op staande voet. Werkgever had om second opinion moeten vragen De kantonrechter in Breda oordeelde dat de werknemer zich aan de voorschriften van de bedrijfsarts had gehouden. Hij hoefde niet zelf in te schatten hoe lang hij zijn werk volhield: dat was een klus voor de bedrijfsarts of UWV. De werkgever had met de werknemer in gesprek moeten gaan over zijn bevindingen en op basis hiervan hadden werkgever en werknemer weer naar de bedrijfsarts kunnen stappen om de belastbaarheid opnieuw te beoordelen. Had de werkgever het idee dat de werknemer méér had kunnen werken, dan had hij een second opinion moeten aanvragen. Werknemer krijgt achterstallige loon en baan terug Wel vond de kantonrechter dat de werknemer met de werkgever en bedrijfsarts had moeten praten over zijn werkzaamheden in het schoonmaakbedrijf. Toch vond de rechter dat onvoldoende reden voor ontslag op staande voet. De werkgever moest het achterstallige loon betalen en de werknemer weer aan het werk laten gaan
Gesprek met werkgever over bankkrediet werknemer belet verjaring niet Een vordering uit een kredietovereenkomst is opeisbaar sinds december 2006. De bank verstuurt aanmaningen, maar er wordt niet betaald. De bank dagvaardt de schuldenaar in februari 2012. De schuldenaar stelt dat hij de aanmaningen nooit heeft ontvangen en beroept zich op verjaring. Terecht, oordeelt Rechtbank Haarlem. De verjaringstermijn van 5 jaar is verstreken. Dat de werknemer in juli 2008 met zijn werkgever op verzoek van de bank over de vordering heeft gesproken, heeft geen stuitende werking gehad. De vordering van de bank is verjaard.
Schadevergoeding bij ontbinding huurovereenkomst bedrijfsruimte Een verhuurder van bedrijfsruimte vordert van een huurder ontbinding van de huurovereenkomst wegens een huurschuld. Daarnaast vordert hij vergoeding van de gederfde huurinkomsten tot aan de dag van de ontbinding. Hij vordert dit echter ook over de periode na de ontbinding van het huurcontract tot aan de oorspronkelijke einddatum van dat contract. De ontbinding van de huurovereenkomst is terecht, aldus Hof Den Haag. Maar de vordering van schadevergoeding voor gederfde huurinkomsten kan slechts worden toegewezen voor zover de verhuurder de schade feitelijk heeft geleden. Voor het overige is de schade niet te bepalen. De hoogte van deze schade moet in een aparte schadestaatprocedure worden vastgesteld.
Toezegging Weekers over aflossing bestaande eigenwoningschuld nu formeel Als een (op 31 december 2012) bestaande eigenwoningschuld geheel of gedeeltelijk wordt afgelost, vervalt in beginsel het overgangsrecht voor (dat deel van) deze schuld. Maar wordt er voor het einde van het daaropvolgende kalenderjaar een nieuwe eigenwoningschuld aangegaan, dan is tot het bedrag van de aflossing toch sprake van een bestaande eigenwoningschuld, waarop het oude IB-regime van toepassing is. Deze toezegging van staatssecretaris Weekers van begin maart 2013 is nu – vooruitlopend op wijziging van de Wet IB – in een besluit geformaliseerd. De goedkeuring werkt terug tot 1 januari 2013.
Heeft u een Webshop? Als de Buitenlandse belastingdienst er achter is gekomen dat de webshop reeds langere tijd voor de btw geregistreerd hadden moeten zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie. Het corrigeren van de in het verleden in de verkeerde lidstaat aangegeven btw is een tijdrovende en daarmee kostbare aangelegenheid. Er zijn landen die boetes opleggen als de btw niet op tijd aangegeven is. Ondernemingen die een webshop exploiteren kunnen te maken krijgen met een aparte regelgeving in de Europese Unie voor leveringen aan particulieren en niet btw-plichtige
ondernemingen (artikel 33 btw-richtlijn). De regeling is beter bekend als de regeling afstandsverkopen. Deze regeling leidt ertoe dat, indien drempelbedragen voor goederenleveringen overschreden worden, de onderneming zich in de EU-lidstaat van de koper(s) moet registreren voor de btw. Er moet vervolgens periodiek aangifte gedaan worden van de omzetten die in deze lidstaat gerealiseerd zijn en de btw daarover moet op aangifte afgedragen worden. In art. 5a, lid 1 Wet OB is bepaald dat een levering pas kwalificeert als afstandsverkoop op het moment dat het vervoer direct of indirect door of voor rekening van de leverancier plaatsvindt. Dit houdt in dat de leverancier zorg moet dragen voor het vervoer of de verzending van de te leveren goederen. Een particulier die zelf naar een andere EU-lidstaat reist om in een winkel een goed te kopen (en mee naar huis te nemen) betaalt daarom altijd btw in de EU-lidstaat van aankoop. De zinsnede “direct of indirect” is toegevoegd door de Nederlandse wetgever; de toevoeging is namelijk niet te vinden in artikel 33, lid 1 btw-richtlijn. De wetgever heeft middels deze toevoeging de bijzondere regeling voor afstandsverkopen ook van toepassing verklaard in de gevallen waarin een postorderbedrijf namens en voor rekening van de afnemer optreedt bij het sluiten van de vervoersovereenkomst. Let erop dat u de drempelbedragen in de gaten houdt en op tijd tot registratie in het buitenland over te gaan. Let ook op verkopen via digitale handelssites als e-bay. Vaak heeft de webshop niet eens in de gaten dat er producten aan particulieren in andere landen geleverd worden en drempels daar bereikt worden. Het kan ook commercieel aantrekkelijk zijn voor een webshops om zich te registreren in de lidstaat waar aan particulieren geleverd wordt. Dit aantrekkelijk als het btw-tarief in het betreffende lidstaat lager is dan in Nederland. De drempelbedragen gelden niet voor accijnsgoederen. Er moet vanaf de eerste verkoop btw afgedragen worden over de omzet op accijnsgoederen in de landen van de Europese Unie. *Hoewel de Euro in Hongarije en Roemenië niet de nationale munteenheid is, kennen deze landen wel een drempelbedrag in Euro’s. Voor webshops die reizen verkopen moet ook goed opgelet worden. Moet de reisbureauregeling toegepast worden? Is er sprake van verhuur van vakantiewoningen welke belast is in het land waar het vakantiehuis gelegen is?
Een webshops kan ook goederen opslaan in de landen waar veel afnemers gevestigd zijn. In dit geval kan er bijvoorbeeld sprake zijn van ‘’overbrenging eigen goederen’’ waardoor de onderneming zich moet registeren in de betreffende lidstaat. De regeling afstandsverkopen is dan niet van toepassing en de onderneming dient vanaf de eerste overbrenging lokale btw af te dragen
AWBZ instelling Jaren geleden moest iemand die beschikte over vermogen en opgenomen werd in een AWBZ-instelling, zijn vermogen ‘opeten’. Die regeling werd destijds afgeschaft. Op 1 januari 2013 is deze echter weer ingevoerd. Hoe zit dat? Eigen bijdrage AWBZ Verzamelinkomen. De verschuldigde eigen bijdrage AWBZ is onder andere afhankelijk van het ‘verzamelinkomen’. Dat is het inkomen uit werk en woning (box 1), aanmerkelijk belang (box 2) en inkomen uit sparen en beleggen (box 3) samen. Peiljaar. Daarbij gaat het om het inkomen uit het peiljaar: het jaar gelegen twee jaar voor het jaar waarover de bijdrage is verschuldigd. Tip. Als het inkomen nadien fors is gedaald, kunt u om een verlaging van de bijdrage verzoeken. Vermogensinkomensbijtelling. Sinds 1 januari 2013 moet bij de bepaling van het verzamelinkomen mogelijk ook rekening worden gehouden met een verhoogde vermogensinkomensbijtelling: dit is een extra bijdrage van 8% van uw belastbare box 3vermogen op 1 januari van het peiljaar. Dat is het vermogen boven de voor u geldende vrijstelling in box 3. De vrijstelling is thans ruim € 21.000,- voor een alleenstaande en het dubbele voor een echtpaar. Voor een 65-plusser kan nog een extra vrijstelling gelden, de ‘ouderentoeslag’. Wat kunt u doen om de vermogensinkomensbijtelling te beperken of zelfs te voorkomen? Beperken box 3-vermogen Eigen woning. Maatgevend is het box 3-vermogen. De woning die eigendom is van u en uw partner en waarin u woont, behoort daar niet toe. Als uw partner in de woning blijft wonen nadat u bent opgenomen in een AWBZ-instelling, blijft uw aandeel in de woning nog gedurende twee jaar een eigen woning. Bestaat uw vermogen dus uit uw woning, dan leidt dat niet direct tot de vermogensinkomensbijtelling. Woning verkocht. Dat wordt anders als de woning wordt verkocht. Let op. Ook verkoop van de blote eigendom van de woning aan de kinderen onder voorbehoud van het vruchtgebruik leidt tot verlies van de ‘eigen woningstatus’. Bij verkoop van de woning is van belang de peildatum van 1 januari in het oog te houden. Verkoop eind december is af te raden. Verkoop op 2 januari bespaart de bijtelling over een heel jaar. Vrijgesteld vermogen. U kunt een deel van uw vermogen ook beleggen in vermogen dat vrijgesteld is voor box 3, bijvoorbeeld groensparen.
Heeft u een eigen BV? Als u een eigen BV heeft, kunt u overwegen een deel van uw box 3-vermogen als kapitaal in de BV te storten. Dat is het meest gunstige om de eigen bijdrage voor de AWBZ te beperken. Schenken aan kinderen. Schenkingen aan kinderen verminderen het box 3-vermogen. Zowel door geld over te maken, als door schuldigerkenning op papier met een notariële akte. Voordeel van deze laatste variant is dat u over uw vermogen kunt blijven beschikken. Let op. Voor zover er meer wordt geschonken dan het jaarlijks belastingvrij te schenken bedrag, is er schenkbelasting verschuldigd. In testament regelen. Vaak krijgt bij overlijden de langstlevende ouder alle goederen en krijgen de kinderen een niet-opeisbare vordering. Het is raadzaam om bij testament te regelen dat die vordering opeisbaar wordt bij opname van de langstlevende in een AWBZ-instelling. Door betaling van die vordering kan de langstlevende zijn box 3vermogen dan beperken
Pensioen voor de DGA vereenvoudigen Het pensioen in eigen beheer dreigt voor menig directeur-grootaandeelhouder een ongeleid projectiel te worden als gevolg van de knellende fiscale waarderingsvoorschriften en de chronisch lage rente. Tijd voor verandering? Pensioen in eigen beheer gaat knellen Rekenkundig ‘gat’. Veruit de meeste pensioenregelingen voor directeurengrootaandeelhouders (DGA’s) zijn geënt op het eindloon- of middelloonsysteem. Kenmerkend voor deze systemen is dat er tussen de werkelijke waarde van de pensioenvoorziening en de fiscale balanswaarde een rekenkundig ‘gat’ zit dat in de tijd steeds groter wordt. Dividend uitkeren. Door deze fiscale onderwaardering ontstaat flattering van het (zichtbaar) eigen vermogen op de balans waardoor de DGA in de problemen kan komen op het moment dat hij bijvoorbeeld (toch) dividend gaat uitkeren. Als de BV meer dividend uitkeert dan het eigen vermogen toelaat, kan de DGA onder omstandigheden aanlopen tegen een fiscale afkoop van zijn pensioen of zelfs in privé aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de BV. Afstorten pensioen. Ander ongemak kan ontstaan op het moment dat de DGA van de BV af wil en zijn pensioen bij een professionele verzekeraar wil onderbrengen. Omdat het pensioen dan tegen de werkelijke waarde moet worden afgestort, is de kans aanwezig dat daarvoor niet voldoende liquiditeiten voorhanden zijn.
Echtscheiding. In geval van echtscheiding worden de aanspraken van de echtgenoot op ouderdomspensioen berekend. Hierdoor kunnen onaangename verrassingen ontstaan als blijkt dat de BV (veel) meer pensioen moet betalen dan de helft van de (fiscale) balanswaardering. Deze problemen kunnen worden voorkomen door over te stappen op de zogeheten ‘beschikbare premieregeling’. De beschikbare premieregeling Premies ingelegd. In de beschikbare premieregeling (BPR) worden uitsluitend premies ingelegd en belegd en worden geen aanspraken op pensioen toegekend. Pas op de pensioeningangsdatum wordt er gekeken hoeveel pensioen er van de belegde premies kan worden aangekocht. What you see is what you get! Omdat de pensioenverplichting binnen de BPR steeds gelijk is aan de ingelegde (en ‘opgerente’) pensioenpremies is er niet langer sprake van balansflattering, waardoor de DGA minder snel voor verrassingen komt te staan. Daarbij komt dat de waardering van de pensioenverplichting tamelijk eenvoudig is waardoor er geen jaarlijkse actuariële berekeningen meer nodig zijn. Overstap per 1 januari 2014? Nieuwe regels. 1 januari 2014 kan een goed moment zijn om over te stappen op de BPR. Vanaf die datum moeten namelijk alle DGA-pensioenregelingen worden aangepast aan de nieuwe fiscale regels. De belangrijkste wijziging is de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar in combinatie met een verlaging van de pensioenopbouw. Fiscale aftrekpost. Bij het omzetten van een eindloonregeling in een BPR mag de werkelijke waarde van de eindloonaanspraak als eerste storting worden aangemerkt. Dit leidt tot een eenmalige extra fiscale last die volgens de fiscus nog wel moet worden gecorrigeerd met de indexatie van de eindloonaanspraak. Dat indexatiedeel zal bij de BV moeten worden geactiveerd waarna het geleidelijk ten laste van de winst kan worden gebracht. Ook daarmee is dus fiscaal voordeel te behalen. Binnen de BPR is de pensioenverplichting steeds gelijk aan de ingelegde (en ‘opgerente’) pensioenpremies, waardoor u minder snel voor verrassingen komt te staan. Er zijn geen jaarlijkse actuariële berekeningen meer nodig. 1 januari 2014 lijkt een mooi moment om over te stappen.
Een elektrische auto van de zaak, wat levert het op?
Het aanbod en daarmee de keuze wordt steeds groter. Je ziet ze dan ook steeds meer op ’s lands wegen: elektrische auto’s. Als ondernemer kunt u profiteren van een aantal aantrekkelijke fiscale voordelen. Hoe zit dat? Milieuvriendelijk? Elektrische auto’s hebben een aureool van milieuvriendelijkheid. Daar valt wel wat op af te dingen. De benodigde elektriciteit wordt vaak nog conventioneel opgewekt. Ook zijn deze auto’s relatief zwaar door de accu’s, wat het verbruik - zeker er als regelmatig op ‘normale’ brandstof wordt gereden - niet ten goede komt. Geen motorrijtuigenbelasting. Voor de fiscus is dat echter geen bezwaar om elektrisch rijden toch te stimuleren. Zo is er geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Ondernemers krijgen nog een aantal andere, aantrekkelijke faciliteiten. Fiscale voordelen voor ondernemer Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De KIA is afhankelijk van het totaal aan investeringen in een jaar, maar maximaal 28% van het totale investeringsbedrag (tot maximaal € 55.248,-, daarna wordt het lager). Bij een totaalinvesteringsbedrag boven € 306.931,- vervalt de KIA helemaal. Milieu-investeringsaftrek. De MIA bedraagt voor elektrische auto’s 36% van het investeringsbedrag. Hierbij is van belang dat deze tijdig wordt aangevraagd bij Agentschap NL. Willekeurige afschrijving. Ook dit vereist aanmelding bij Agentschap NL en biedt de mogelijkheid om de auto direct na aanschaf voor 75% af te schrijven. Zo worden de afschrijvingslasten naar voren gehaald. Let op. De volgende jaren kan er dan minder afgeschreven worden. Het gaat hier dus om een (beperkt) liquiditeitsvoordeel. Voorbeeld De aanschaf van een nieuwe elektrische auto van de zaak van € 50.000,- exclusief btw kan u zo dus een fiscale aftrekpost opleveren van: KIA
€ 14.000,-
MIA
€ 18.000,-
Willekeurige afschrijving
€ 37.500,-
Totaal
€ 69.500,-
Rekeninghoudend met de MKB-vrijstelling is dat € 59.770,-. Uitgaande van het 52%-tarief levert dat een besparing aan inkomstenbelasting op van ruim € 31.000,-. Let op.Voordat u nu naar de showroom rent: aftrek tegen 52% vereist in het voorbeeld wel dat uw
overige box 1-inkomen per saldo (na aftrek hypotheekrente en dergelijke) meer dan zo’n € 116.000,- bedraagt. Bij een lager inkomen is het voordeel al snel zo’n 10% minder. Geen bijtelling. Daar komt bij dat u als ondernemer voor een elektrische auto geen bijtelling voor privégebruik heeft. Let op. Voor de btw moet er wel een correctie voor privégebruik van de auto van de zaak plaatsvinden. Nog in 2013 kopen? Het kabinet is naarstig op zoek naar mogelijkheden om extra inkomsten te verkrijgen. In dat kader is aangekondigd dat bij aankoop na 2013 wel een bijtelling voor privégebruik zal moeten plaatsvinden. Blijft de financiële nood hoog, dan kan het voordeel nog verder beperkt worden. Tip. Overweegt u aanschaf van een elektrische auto, doe dat dan nog in 2013.
Hoogachtend, R.A.M. van der Velden b.v. Oostveenseweg 7-b 2636EC Schipluiden k.v.k. nummer 27231863 telf. nr. 015-3808141 fax. Nr. 015-3808095 Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen:
[email protected]