Nieuwsbrief
25
JUNI 2012 nr. 25
Thema nummer: Opleiden in de school
Onze gegevens:
Onderwijsgroep Amstelland | Postbus 9188, 1180 MD Amstelveen |
[email protected] | 020-345 47 18
Willem-Alexanderschool de eerste gecertificeerde opleidingsschool van Onderwijsgroep Amstelland De Willem Alexanderschool wil als opleidingsschool graag stagiaires opleiden. Vanaf 2014 mogen alleen gecertificeerde scholen studenten van de Marnix Academie opleiden. Dus hoopt de school per september een certificaat van de Marnix Academie te krijgen. En dat wil het team graag. Niesje van Mourik (schoolopleider) en Jannie Liefaard (directeur) zijn er nauw bij betrokken.
afgesproken, moet minimaal 50% van de leerkrachten op een opleidingsschool mentor zijn.’
Stagiaires hebben een mentor nodig. Die worden tegenwoordig bovenschools opgeleid binnen Onderwijsgroep Amstelland. Jannie: ‘En dat is erg prettig want dat is een korte adequate cursus geworden op een tijdstip dat iedereen goed uitkomt. Onze ervaring is dat wie er aan mee doet, daar zeer tevreden vandaan komt. Uiteindelijk, zo is
Niesje: ‘Wij bieden de stagiaires een plek waar ze merken dat ze gewaardeerd worden. Ze maken deel uit van het team, doen mee aan onze studiedagen, sportdagen, kerst en sinterklaas en gaan mee op kamp. De stagiaires horen er bij, het kamertje is tijdens de pauze soms echt vol. We wijzen ze er op dat ze ook daar welkom zijn. Zo leren ze met-
Jannie vervolgt: ‘De afgelopen jaren zijn de teamleden steeds meer geïnteresseerd geraakt in het opleiden van de stagiaires, omdat het in de praktijk zo goed werkt. In de eerste plaats ziet iedereen dat stagiaires meer leren, doordat ze tegenwoordig helemaal bij het onderwijsproces betrokken worden.’ Niesje: ‘Je kan als mentor snel bijsturen als er Jannie vertelt: ‘Een aantal jaar geleden is de Willemdingen minder goed gaan. Je merkt verder dat staAlexanderschool samen met de Roelof Venema giaires ons, leerkrachten, werk uit handen nemen. School in het gat gesprongen. We zochten mogeMeer stagiaires betekent meer handen in de klas en lijkheden om stagiaires meer in de school aanwezig daar profiteert de leerkracht direct van. Natuurlijk te laten zijn. Het doel was dat de studenten veel kan je niet meteen alles aan een stagiaire overlaten, meer aan het onderwijsproces zouden deelnemen. want die is er in de eerste plaats om te leren. Wel Dat is voortgekomen uit de samenwerking met de geeft het heel vaak net de ruimte die je in een klas Marnix Academie en de iPabo. De Marnix zo goed kan gebruiAcademie stelt beEen teamuitje met LIO-studenten Anne en Daphne ken als er iemand paalde eisen aan de extra bij is’. kwaliteit van de opleidingsplaatsen. Zij moeJannie: ‘De kennis die ten immers zorgen stagiaires meenemen voor een waardevol vanuit hun opleiding, is diploma. Die kwaliteitsontzettend veel waard criteria zijn nauwkeurig voor onze school. Als ze omschreven. Als we komen solliciteren behun studenten willen spreken we wat voor ontvangen moet alles actieonderzoek ze willen op orde zijn voor de gaan doen. Dat moet opleiding. Wanneer echt iets zijn dat aansluit we het certificaat krijbij de ontwikkeling van de school. Zo is er nu iemand gen, betekent het dat we aan al die eisen voldoen. bezig, die inventariseert hoe we op school gerichter Daarmee maken de pabo’s gebruik van onze expermet de uitbreiding van de woordenschat aan de tise. Wij nemen immers een groot deel van de begeslag kunnen. Zij gebruikt daarvoor de expertise van leiding van hen over. Daar staat tegenover dat we de pabo, daardoor krijg je een wisselwerking in het van hun diensten en kennis gebruik kunnen leren.’ maken.’
1
een hoe het is om in het team mee te draaien, bijvoorbeeld hoe je met verdrietige dingen omgaat op school, dat hoort er bij. De studenten hebben hier een fijne plek, ze voelen dat ze gewaardeerd worden en dat ze belangrijk zijn.’ Jannie: ’Vroeger werd de school betaald voor het begeleiden van een stagiaire. Toen die vergoeding een paar jaar geleden wegviel, ontstond er in het team minder ruimte en ook minder enthousiasme om studenten te begeleiden. Het enthousiasme is nu terug omdat we allemaal zien dat de investering in een student heel goede dingen oplevert op korte
termijn - in de klas met de extra handen - en op lange termijn omdat we goede collega’s hebben opgeleid. Ons team is om.’ ‘Het is wel zo,’ zeggen Jannie en Niesje tenslotte, ‘dat de certificering ons veel tijd heeft gekost: je moet werkelijk alles kunnen aantonen. De resultaten van de actieonderzoeken die de stagiaires gaan doen, moeten dat goed maken.’ En dat de studenten door deze ontwikkeling beter bij het onderwijsproces worden betrokken dan voorheen, daar zijn Jannie en Niesje allebei heel stellig in.
Assessment in de praktijk: ‘Nuttig en leerzaam’ Mettie Stellingwerf volgt de verkorte deeltijdopleiding iPabo. In twee jaar haalt ze zo haar lesbevoegdheid voor het basisonderwijs. Haar tweede WerkPlekAssessment begin mei verliep naar volle tevredenheid van haarzelf, de Stichting Onderwijsgroep Amstelland en haar docent aan de iPabo. ‘Je krijgt een evenwichtige beoordeling over je functioneren in de klas.’ Spannend vindt Mettie het zeker om een WerkPlekAssessement mee te maken. Het is ook niet niks: aan een assessment zijn namelijk wel conclusies te verbinden. Al wordt er gelukkig in de praktijk rekening gehouden met het feit dat je wel eens een slechte dag kan hebben. Dan mag je een WPA herkansen. Aan het einde van haar eerste stage in januari had Mettie eveneens een WPA gehad. Ze is nu ruim een jaar met de opleiding bezig en loopt sinds het begin stage op een van de scholen van de Onderwijsgroep Amstelland. ‘Zo’n assessment vindt plaats in de klas waar je lesgeeft. Dat is voor mij nu een kleutergroep. Eigenlijk doe je je werk zoals je dat normaal ook doet, maar het is extra spannend omdat er drie mensen meekijken: mijn docent aan de iPabo, mijn mentor op de school waar ik stage loop en Loes Buis van Onderwijsgroep Amstelland.
2
Ik had me heel goed voorbereid. Zo had ik een steekwoordenbriefje gemaakt, maar dat heb ik niet nodig gehad. In het begin was ik me erg bewust van de aanwezigheid van de assessoren, al wende
dat heel snel. Ook omdat ze zich niet bemoeiden met mijn werk. En dan gaat de tijd snel. Het ging in mijn geval om een assessment van ongeveer driekwartier tot een uur. Ik had ondermeer een kringgesprek voorbereid.’ ‘Aan zo’n WPA gaat eerst een overleg met je mentor vooraf. Met mijn mentor vulde ik een beoordelingsformulier in waarin het gaat om de competenties interpersoonlijk handelen, pedagogisch handelen, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerken met collega’s, samenwerken met de omgeving. Daarnaast leverde ik een Lesbeschrijvingsformulier in met de lesinhoud, de leerdoelen en de lesdoelen. Daar volgt een beoordeling uit die de assessoren ontvangen, zodat zij een beeld hebben van de context. Vervolgens vindt het assessment plaats en na afloop krijg je eerst de tijd voor zelfreflectie. Ondertussen vullen je assessoren een scoreformulier in en overleggen dat met elkaar. Daarna bespreek je met de assessoren hoe de les ging en vertellen zij welke indruk ze van je functioneren hebben, wat goed ging. En waar je volgende keer beter op moet letten. Ze bekijken ook je eerdere resultaten en lesbeschrijvingen. Uiteindelijk volgt dan een punt. Ik was erg blij met het goede cijfer dat ik haalde. Een WPA vind ik een goede manier om het functioneren als leerkracht voor een klas te beoordelen. Je krijgt namelijk van verschillende kanten en van verschillende mensen terugkoppeling op je capaciteiten. Dat is nuttig en leerzaam.’
De mentortraining Om stagiaires goed te begeleiden, moeten op alle scholen tenminste 50% van de leerkrachten opgeleid zijn tot mentor. De Onderwijsgroep Amstelland verzorgt daarom korte doelgerichte cursussen die van iedere leerkracht een mentor maken. Martine Hachmang van De Cirkel volgde eind 2011 de mentorentraining. Ze vertelt: ‘Het waren vier bijeenkomsten die na school begonnen. We waren dan voor het eten klaar. Het was echt een heerlijk overzichtelijke cursus zowel wat betreft de inhoud als de planning. De voorbereiding bestond uit het lezen van wat stukken. Tijdens de training kregen we informatie over het lesprogramma van de hedendaagse pabo-student en oefenden we hoe je een gesprek voert over de voortgang van een stage. De inhoud van de training was heel concreet, dat vond ik erg prettig. Onze groep bestond uit ongeveer zestien mensen, vier daarvan kwamen van De Cirkel. De meesten van onze school hadden vorig jaar de training al gedaan; die werd toen nog door de iPabo gegeven. Nu doet Onderwijsgroep Amstelland dat. Er waren twee vaste begeleiders en af en toe was er een gast om iets te vertellen.
3
Voor mij was het heel nuttig omdat ik al weer dertien jaar voor de klas sta en in die tijd is er best veel veranderd op de pabo. Vroeger kreeg je klassikaal les in vakken. Nu moeten studenten zelf een portfolio maken waarmee ze laten zien wat ze gedaan en geleerd hebben. Er zijn allerlei competenties die ze moeten beheersen. Voor mij was het heel verhelderend dat er een studente naar de training kwam die haar portfolio liet zien en er uitleg over gaf. Waar zo’n portfolio aan moet voldoen bijvoorbeeld. Ze liet zien wat
bepaalde competenties inhouden. En ze legde uit voor welke lessen er een lesvoorbereidingsformulier ingevuld moet worden. Dat is namelijk niet meer standaard voor alle lessen. Het leerproces van stagiaires en de invulling van de stages zijn veranderd sinds ik van de pabo kwam, bijvoorbeeld de nabespreking van de les. Mentoren zijn vaak geneigd hun eigen mening te geven over de les, maar studenten leren nu om zichzelf te beoordelen door middel van zelfreflectie. De mentor probeert de juiste vragen te stellen en heeft dus een sturende rol. Best lastig, of laat ik zeggen: het is wennen. De training was niet alleen maar luisteren en leren maar ook echt oefenen in rollenspelen. Vaak in groepjes van drie. Een persoon was observator, één student en één leerkracht. We oefenden dan bijvoorbeeld een evaluatie of een slecht nieuwsgesprek. Dan oefen je echt in het achteraf vragen “wat vond je er zelf van” en dan merk je hoe het werkt, zowel voor de student als voor jezelf als leerkracht. Door de training krijg je inzicht in de eisen die je kan stellen aan een stagiaire. En je leert ook wat je van een eerstejaars mag verwachten en wat een derdejaars moet kunnen, daar zit natuurlijk wel verschil tussen. Dat weet je niet altijd precies. En we hebben uitgebreid kennis gemaakt met de lesstof van de pabo. Ik wilde de training ook graag doen omdat ik beter wil leren hoe je omgaat met stagiaires die het niet zo goed doen. Hoe zeg je dat het gewoon niet goed gaat en hoe kan je een stagiaire dan op een aardige manier tips geven. Het ligt ook aan mezelf want ik vind het heel vervelend om tegen iemand te zeggen dat iets niet goed is. Maar ja, je moet wel zorgen dat de nieuwe mensen voor de klas straks goede leerkrachten zijn. Ik zal niet zeggen dat iets goed was als dat niet zo is, maar hoe breng je dat nou op de juiste manier. Daar hebben we ook mee geoefend - en eerlijk is eerlijk: ik zal dat altijd wel moeilijk blijven vinden. Jammer dat ik direct na de cursus geen stagiaire had. Ik had me er op verheugd alles wat ik geleerd had direct toe te passen. Daar wacht ik nu mee tot volgend schooljaar.’
Aan tafel met . . .
met stagiaires Vanaf het eerste jaar lopen pabo-studenten al stages op de scholen van Onderwijsgroep Amstelland. Zo doen zij vanaf dag één goede ervaring op in de werksituatie. En scholen profiteren van frisse, nieuwe inzichten. Voorwaarde is een zorgvuldige begeleiding door mentoren. En dat zit wel goed.
een gegeven moment had ik een baantje als animator voor kinderen op een camping en dat beviel goed. Daardoor kwam ik erachter dat onderwijs me trok. Ik ben op de Marnix Academie terechtgekomen omdat het alleen een pabo is, dat vind ik prettig en het team is enthousiast.’
Vertel eens waarom je voor het onderwijs hebt gekozen? Maaike: ‘Aanvankelijk wilde ik ontwerper worden. Maar dat bleek niets voor mij. Daarom liep ik een snuffelstage op mijn oude school. En dat vond ik zo leuk dat ik er een jaar als vrijwilliger op de woensdag heb gewerkt. Vervolgens deed ik de opleiding voor onderwijsassistent en daarna ben ik gelijk doorgegaan naar de pabo.’
Wat waarderen jullie het meest bij jullie stages? Mirjam: ‘De kwaliteit van je stage hangt af van je mentor. Van de feedback die je krijgt en de ruimte die je mag nemen. Sommige mentoren houden strak vast aan de methode, andere mentoren geven meer ruimte om te experimenteren. Ik waardeer de vrije hand meer, want van faalervaringen leer je meer dan van successen.’
Kady: ‘Mijn moeder had een peuterspeelzaal en ik ging vaak met haar mee. Zo ontdekte ik dat ik graag met kinderen werkte, maar nog niet zo goed wist in welke vorm. Ook ik deed daarom eerst de opleiding voor onderwijsassistent en ben meteen doorgestroomd naar de pabo.’ Rieneke: ‘Ik wilde mijn hele leven al voor de klas staan. Als kleuter hielp ik de juf al. Ik was wel TIm
benieuwd of ik wel kón lesgeven. Toen ik op de Marnix Academie kwam, had ik meteen het gevoel dat het goed zat. Dit is wat ik wil. De sfeer is goed, het is vertrouwd en kleinschalig.’
4
Tim: ‘Ik wist lang niet wat ik wilde worden. Heb allerlei baantjes gehad, onder andere in een bouwmarkt. Ondertussen liep ik alle open dagen af. Op
Maaike: ‘Ik word heel erg vrijgelaten door mijn mentor, dat vind ik fijn. Zowel tijdens mijn stage in groep 4, als nu in groep 3, zeggen mijn mentoren: “Ga lekker je eigen gang, wij vinden het leuk om ook ideeën op te doen.” En als het fout gaat, dan gaat het fout. Mijn mentoren stimuleren het om de theorie die je leert ook toe te passen. Ze geven goede feedback op de lessen. ’ Kady: ‘Vorig jaar deed ik mijn allereerste stage op een school buiten Onderwijsgroep Amstelland en van mijn toenmalige mentor mocht ik niets. Ze was van de oude stempel en ging bijna met pensioen. Alles wat ik deed, was fout, en alles ging op een ouderwetse manier. Ik ben toen wel gaan nadenken of dit was wat ik wilde. Daarna kreeg ik een andere mentor en die bracht me gelukkig op andere gedachten.’ Vrijheid bij het invullen van de stage vinden jullie belangrijk. Wat betekent dat precies? Mirjam: ‘Als je een aardrijkskundeles geeft, kun je de opdracht krijgen “hoofdstuk 12 en 13 doen en de opdrachten erbij volgens de methode” of “dit is het onderwerp dat we gaan bespreken, hoe zou jij het willen aanpakken? En maak er maar een leuke Powerpoint bij.’
Maaike: ‘De opdrachten die je meekrijgt zijn belangrijk. Ik ben bezig met een leerarrangement en daar krijg ik alle ruimte voor. De mentor wil zelf graag taal blijven geven en hoe ik de dag daarna invul, mag ik helemaal zelf weten. Ik bedenk dan hoe ik zo’n leerarrangement vormgeef en overleg dat vervolgens met mijn mentor.’ Rieneke: ‘Met mijn mentor kan ik alles bespreken. Over alles kan ik vragen stellen, over hoe je wat aanpakt, of waarom iets zo is. En als ik er anders over denk, kan ik het ook zeggen.’ Hoe kun je als stagiaire bijdragen aan het schoolprogramma? Kady: ‘Scholen willen graag profiteren van vernieuwingen en daar is de Marnix onderscheidend in. Zij dragen bijvoorbeeld uit dat je niet slaafs een methode hoeft te volgen en hoe je daar van af kunt stappen.’ Rieneke: ‘De Marnix zegt: bedenk wat het doel is van een les, en bedenk een les zelf. Mijn mentor gebruikt bepaalde methodes en dan vind ik het wel lastig om de stap te zetten om zelf een les te ontwerpen als je het voorbeeld niet ziet. Dit geldt vooral voor vakken als rekenen, die in groep 8 veel worden herhaald. Bij vakken als drama en muziek speelt het trouwens minder. Daar kan ik veel meer mijn eigen ideeën in toepassen.’ Tim: ‘De vrijheid om vernieuwing in je stage toe te Kady
Kady, tweedejaars voltijdstudent Marnix Academie Utrecht. Loopt stage in groep 8, Karel Eykman School. Mirjam, tweedejaars student, verkorte deeltijd Marnix Academie Utrecht. Loopt stage in groep 1 / 2, De Triangel. Werkt daarnaast in de horeca. Tim, eerstejaars voltijdstudent Marnix Academie Utrecht. Loopt stage in groep 8, Karel Eykman School. Rieneke, eerstejaars voltijdstudent Marnix Academie. Loopt stage in groep 8, Willem-Alexanderschool. Maaike, tweedejaars voltijdstudent Marnix Academie. Loopt stage in groep 3, Willem-Alexanderschool. Loes Buis, coördinator opleidingen, ICO over dieren en daarbij laat ik de kinderen zelf initiatieven nemen. Zo hebben ze bedacht dat ze van schoenendozen kijkdozen wilden maken. Je merkt dat ze er nog niet helemaal aan gewend zijn, want ze vragen mij telkens goedkeuring. Toch vinden ze deze vorm superleuk.’ Sta je beter voor de klas als je meerdere stages hebt gelopen? Kady: ‘Jazeker. Als je al voor de klas hebt gestaan, maak je sneller contact met de kinderen. Je voelt je zekerder en daardoor kun je sneller aan het werk.’ Mirjam: ‘Tijdens je stage leer je wat het belang is van houding en stem. Voor de een is dat een hardere leerschool dan voor een ander.’
passen, is er wel degelijk, maar het initiatief moet van jezelf komen. Mentoren kunnen natuurlijk niet alles aandragen.’
5
Maaike: ‘De Marnix is heel erg van uitdagend onderwijs, projectonderwijs. Vakken met elkaar integreren. Ik ben nu bezig met een tentoonstelling
Rieneke: ‘Wij hebben in het begin het vak stem en expressie gehad. Daarbij gaat het om je houding voor de klas en je stemgebruik. Je moest bijvoorbeeld voorlezen aan een groep en een verhaal vertellen zonder boek erbij. Dat is eng, maar het is wel heel goed. En het komt van pas in de klas.’
Tim: ‘Ik heb inderdaad veel aan dit vak gehad.’ Hechten jullie aan een goede opleiding? Mirjam: ‘Ik heb bewust voor de Marnix Academie gekozen omdat ik een goede deeltijdopleiding wilde volgen. De kwaliteit was belangrijk, dus heb ik de ranking opgehaald. En ik word niet teleurgesteld. Zo wordt er echt iets gedaan met kritiek die we geven. We krijgen op een goede manier feedback en dat vind ik heel positief.’ Maaike: ‘De Marnix heeft een hoog niveau. Ik zat hiervoor op de pabo in Almere. Vergeleken met de Marnix is het niveau lager. Je kreeg bijna geen toetsen, ik hoefde me niet voor te bereiden. Zo heb ik heel makkelijk mijn eerste jaar gehaald. Hier is dat wel anders. Je krijgt veel meer toetsen en opdrachten. Daar word je uiteindelijk een betere leerkracht van.’ Tim: ‘Er is veel verschil in kwaliteit tussen pabo’s. Ik heb bij de inspectie gekeken wat de ranking was van verschillende pabo’s en ben ook naar de scholen zelf gegaan.’ Kady: ‘Toen ik de opleiding onderwijsassistent had gedaan, zag ik achteraf dat die van mij tot de top 3 slechtste opleidingen hoorde. Het meeste heb ik aan de stages gehad. Maar het is heel jammer dat het diploma eigenlijk niet veel waard is.’
6
Op de Marnix schijnen meer jongens te zitten dan op andere pabo’s. Tim: ‘Het scheelt maar twee procent. Sowieso is er op de Marnix een verschil tussen meidenklassen en mixed klassen. Ik zit in een mixed klas en daarin is de verhouding gelijk verdeeld. Nu ik in groep 4 stage loop, merk ik dat de kinderen helemaal niet gewend zijn aan een man voor de klas. De eerste
week noemden ze me “juf”. Maar ik had toen nog lang haar, ha ha.’ Zouden er meer jongens voor leraar moeten kiezen? Kady: ‘Jazeker. Het zou goed zijn als er meer mannen bij zouden komen. Mannen zijn duidelijker, zeggen gelijk waar het op staat in een vergadering.’ Mirjam: ‘Bij vrouwen broeit er vaak wat. Alleen maar vrouwen in het onderwijs is niet handig. Er zijn echt wel kerels nodig.’ Rieneke: ‘Voor de kinderen is het ook beter als er meer mannen voor de klas komen. Het is jammer dat dit te weinig gebeurt.’ Tim: ‘Het is een imagoprobleem. Toen ik in een bouwmarkt werkte en vertelde dat ik de pabo deed dan vonden ze je een watje.’ Mirjam: ‘Het is natuurlijk wel een signaal. Een leerkracht wordt tegenwoordig vaak gezien als nanny of oppasser voor kinderen. Vroeger had de hoofdmeester van school echt aanzien. Mannen zijn er misschien gevoeliger voor dat er weinig aanzien voor dit vak is.’ Krijgen jullie wel eens negatieve opmerkingen over jullie keuze voor het onderwijs? Maaike: ‘Ik hoor eigenlijk nooit negatieve reacties op mijn keuze voor de pabo. In mijn omgeving is iedereen heel enthousiast.’ Rieneke: ‘Ik heb vwo gedaan en ik moest me echt verdedigen waarom ik de pabo doe, en niet naar de universiteit ging. Terwijl ik dit gewoon graag wil. Ik volg niet de academische variant, die de Marnix wel biedt. Dat is erg veel: je doet in feite twee studies en stages. Bovendien zou ik als academische verdieping graag de pedagogische kant willen doen en die wordt niet aan de Marnix gegeven.’ Voel je je als stagiaire gewaardeerd? Mirjam: ‘Ik vond het in het begin lastig om me te positioneren in de klas. Ik kom uit de horeca en had op mijn 23ste al leidinggevende posities. En als stagiaire moet je een nieuwe rol op je nemen. Je zit er
niet voor jezelf, je bent niet de juf, je wilt graag dat kinderen leren. En hoe treed je naar de ouders toe? Ouders vragen snel over de ontwikkeling van hun kind en daar kan je niets over vertellen, als je net vier maanden op een opleiding zit. Dat is iets voor de juf. In mijn tweede stage heeft mijn mentor heel duidelijk aangegeven dat ik niet over de ontwikkeling met ouders zou praten. Dat vond ik duidelijk en goed. Voor de kinderen maakt het niet uit of zij een stagiaire of de vaste juf voor de klas hebben. Zeker bij kleuters niet. In het begin merk je dat vreemde ogen dwingen, maar als de nieuwigheid eraf is, gaan ze de grenzen opzoeken. En het leuke is dat ik wel eens heb dat de kinderen “mam” tegen me zeggen als ze binnenkomen. Zo zoet.’ Kady: ‘Of oma. Het is net wat ze gewend zijn vanuit thuis. Dat komt vooral bij de kleuters voor. Na mijn stage in groep 1/2 kreeg ik ineens groep 8. Dat is wel een verschil! Ik heb bijvoorbeeld mijn lengte niet mee en in groep 8 voelen kinderen zich al helemaal de man. Dat wordt wat, dacht ik. Maar gelukkig gaat het heel goed.’
7
Maaike: ‘Ik voel me tot nu toe altijd gewaardeerd.’ Tim: ‘In groep 8 gingen de kinderen me natuurlijk eerst uitproberen. Je herkent snel de trucjes. Als de meester de klas uit is, dat de kinderen dan zeggen “ik ga even dit doen, want dat mag ook altijd van de meester”. Daar leer je gauw genoeg mee omgaan.’ Mirjam: ‘Dan heb je bij de kleuters weer het voordeel dat er altijd eentje is die zegt: “dat is helemaal niet waar, juf”. Klikken. Ik hou ervan!’