Nieuwsbrief nummer 5 december 1999 Van de redactie Voor U ligt de laatste nieuwsbrief van dit millennium, alweer de vijfde nieuwsbrief. Ook de toevloed van nieuws en/of bijdragen van de leden van de VDO was niet van dien aard dat een eerdere uitgave noodzakelijk was. Niettemin sterken de -- weliswaar schaarse -- reacties ons toch in de mening dat de nieuwsbrief in een behoefte voorziet en over het algemeen goed ontvangen wordt. Een volgend exemplaar plannen we dan ook voor het voorjaar. Als U ons dan al die brandende nieuwtjes en interessante beschouwingen/congresverslagen of uitnodigingen en dergelijke toestuurt, wordt dat vast weer een net zo diverse en, hopelijk, boeiende editie als de onderhavige. Bij de eeuwwisseling is de verleiding wellicht groot om achteruit te kijken en de balans op te maken van wat er de laatste jaren op het gebied van dans en onderzoek is gebeurd. Toch is, wanneer je zo de verslagen en aankondigingen in deze nieuwsbrief doorleest, nostalgie absoluut niet de term die de stand van zaken adequaat weergeeft. Integendeel; het lijkt juist te bruisen van nieuwe plannen, initiatieven en toekomstverwachtingen die de vitaliteit van het dansonderzoek adstrueren. Overal lijken nieuwe wegen te worden ingeslagen of wordt gepoogd oude tradities open te breken en te verjongen. Dat daarbij nog veel vaag is en soms eerder modieus dan gedegen aandoet lijkt onontkoombaar. Winst is echter wel dat duidelijk wordt hoeveel onontgonnen gebied er nog is en wat voor belangwekkende vragen er nog in het verschiet liggen. Het belooft wat dat betreft een interessante tijd te worden waarvan het onderzoek inhoudelijk zeker zal kunnen profiteren. Wij van onze kant zullen proberen U van een en ander op de hoogte te houden -o.a. door middel van deze nieuwsbrief. Namens het Bestuur van de VDO, Peter Eversmann Verslag CORD 1999, Claremont 2-5 december Anna Aalten Congress On Dance Research (CORD) is eenn van de belangrijkste organisaties van dansonderzoekers in de Verenigde Staten en de jaarlijkse CORD conferentie is dan ook een betrekkelijk prestigieuze aangelegenheid. Voorstellen voor presentaties dienen ongeveer een jaar tevoren te worden ingediend en worden geselecteerd met een systeem van blind review door drie referenten per voorstel. De conferentie duurt twee of drie dagen, vooraf gegaan door een eendaagse pre-conference workshop waarin het thema van de conferentie centraal staat. De conferentie vindt plaats op telkens wisselende lokaties en wordt georganiseerd door steeds een andere universiteit. Dit jaar was dat Pomona College in Claremont, een plaats in de buurt van Los Angeles.CORD 1999 had als thema 'Choreographic Politics: Theatrical Representations of the Body'. De pre-conference workshop concentreerde zich op 'Movement and Gender in Cross Cultural contexts' en liet specialisten aan het woord op onder andere het gebied van Japanse Kabuki, klassieke Balinese dans en de bewegingsanalyse van Rudolf Laban. Naast uitleg over beweging en sekse bij deze verschillende dansvormen werden de deelnemers uitgenodigd zelf te bewegen. Ook tijdens de conferentie zelf kwamen vraagstukken rond sekse bij veel sessies aan de orde.
Er waren o.a. lezingen over sekse-specifieke bewegingen vanuit een Laban-perspectief, de houding ten opzichte van mannelijke dansers in het 17e eeuwse Engeland en Japanse danseressen die optreden in mannenrollen. Daarnaast was er veel aandacht voor kwesties van etniciteit en nationale identiteit. Aan de hand van bijvoorbeeld de populariteit van salsaavonden in Montreal (Canada) en de opkomst van het ballet in Senegal en Japan werd het begrip multiculturaliteit tegen het licht gehouden. En natuurlijk was er het gebruikelijke aanbod van lezingen waarin stukjes dansgeschiedenis worden opgegraven en vastgelegd. Tijdens het afsluitende banket, dat plaatsvond in een steenkoude dining hall, werden de jaarlijkse CORD prijzen uitgereikt aan jonge, veelbelovende dansonderzoekers en aan mensen die hun sporen al verdiend hebben. De prijzen voor de publicatie van het jaar gingen naar de bekende danshistorica Lynn Garafola voor haar biografie van Jose Limon en naar Naima Prevots voor haar baanbrekende boek Dance for Export: Cultural Diplomacy and the Cold War. Verslag Studiemiddag Dans & Nieuwe Media Peter Eversmann Allereerst stelt Frits Naerebout de nieuwe website van het VDO voor. Deze is te vinden op www.tte.nl/vdo/ en bevat de volgende rubrieken: algemeen, bestuur, activiteiten, publicaties (met doorlinken naar bulletins en nieuwsbrieven van de vereniging), links, aanmelden als lid en laatste nieuws. Redenen voor het entameren van deze website zijn zowel de functie als 'uithangbord' ("iedereen doet 't; je moet als naam toch te vinden zijn") als het beschikbaar stellen van informatie voor geïnteresseerden. De website wordt verder gekenmerkt door eenvoud vanwege de kostenbeheersing en de eis van technische laagdrempeligheid. Nu is de site nog enkel in het Nederlands te raadplegen, maar een Engelstalige versie van de basisinformatie zal op termijn worden toegevoegd. Vervolgens houdt Scott delaHunta een lezing met als titel 'De toekomst van dans en nieuwe media'. Zijn benadering is pragmatisch en concentreert zich met name op de vraag hoe het proces van het maken van dans in de toekomst beïnvloed zal worden door de nieuwe mogelijkheden die de informatietechnologie biedt. Dat is overigens geen onzinnige vraag omdat een en ander 'in de lucht lijkt te hangen' en er een overvloed aan -- al dan niet realistische -- voorspellingen op dit punt de ronde doet. Maar ondanks dat dus algemeen wel aangenomen wordt dat er (grote) veranderingen zullen plaatsvinden, zien we dat in de danswereld zelf nog nauwelijks op een serieuze manier discussie plaatsvindt met betrekking tot de toekomstige ontwikkelingen. Om bouwstenen voor die discussie aan te dragen behandelt Scott twee thema's: de context van de vooruitgang en de software voor dansers. Wat het eerste betreft moet gezegd worden dat -ook wereldwijd- er slechts een beperkt aantal workshops zijn die niet alleen weinig produceren maar bovendien vaak artistiek oninteressant werk afleveren. Meer van dergelijke workshops in IT-studio's zijn dan ook noodzakelijk en het technologisch geörienteerde Nederland zou wat dat betreft zeker mogelijkheden kunnen bieden. Het potentieel van een dergelijke workshop illustreert Scott aan de hand van een project in Denemarken waar motion capture (= driedimensionale representatie van bewegingen in een computer) werd gebruikt om dansers non-figuratieve of abstracte lichamen/figuren te laten bewegen in een virtuele, speciaal voor het project ontworpen omgeving. Dat alles weer geprojecteerd op een aantal grote schermen tijdens de life performance waar het project mee werd afgesloten (zie voor verdere info ook Scott's website). De motion capture technieken worden overigens steeds verfijnder en toegankelijker en zullen, althans volgens Scott, in de toekomst waarschijnlijk gebaseerd worden op (video-)camera opnamen. Het is daarbij mogelijk met behulp van twee relatief eenvoudige camera's en een
computer de 3-d data op te nemen; een techniek die dure sensoren en zgn. tracking systemen overbodig maakt en daardoor ook voor kleinere beurzen interessant is (zie o.a. ook www.simi.com en de rubriek World Wide Waltzing in deze nieuwsbrief). Met het onderwerp motion capture zijn we tevens aangekomen bij het gedeelte van de lezing dat ingaat op software voor dansers. Tot nu toe is op dit specifieke gebied niet erg veel gedaan met als notoire uitzondering het programma Life Forms dat mede door het enthousiaste gebruik dat Cunningham er van maakt grote bekendheid geniet. Het lijkt er echter op dat dit mede onder invloed van robotics aan het veranderen is. Waar de oude software zich nog vooral baseerde op afzonderlijk gecodeerde bewegingsfrasen, is in de nieuwe meer kennis ingebouwd waardoor deze programma's als het ware 'zelf' beslissingen nemen hoe lichamen zich van van het ene naar het andere punt bewegen en de witte plekken in bewegingssequenties opvullen. Wat dat betreft lijkt robotics dus een scharnierfunctie te kunnen gaan vervullen tussen choreografie aan de ene en animaties aan de andere kant. Tenslotte geeft Scott nog enkele voorbeelden van soft- en hardware waarmee de danser zelf tijdens de voorstelling elementen in de omgeving kan sturen (licht, geluid, muziek etc.). De tweede lezing werd gehouden door Chiel Kattenbelt en was meer dramaturgischfilosofisch van aard. Onderwerp was de invloed van de digitale technologie op theater en dans. Chiel begon met te signaleren dat de discussie over nieuwe media en het gebruik ervan in de presentationele kunsten vooral gedomineerd lijkt te worden door de technologen, maar niet of nauwelijks vanuit de dramaturgische kant wordt belicht. Doel van de lezing is dan ook enkele aandachtspunten aan te reiken voor het onderzoek naar de dramaturgische consequenties van de toepassing van digitale media in theatervoorstellingen. Theater is daarbij een overkoepelende term die alle kunsten omvat waarbij sprake is van lifeperformance en de fysieke aanwezigheid van toeschouwers en uitvoerenden in de absolute tegenwoordigheid van het hier-en-nu een noodzakelijke voorwaarde is. Performers en publiek delen hetzelfde ruimte-tijd continuum en zijn er voor elkaar. Een poging de verbeeldingsprincipes van de theatrale kunsten te formuleren vinden we in de studie van Béla Balázs naar de ontwikkeling van een eigen vormtaal van de film. Hij onderscheidt een viertal van deze principes: 1. Ruimtelijke totaliteit; de toeschouwer ziet de scène als één ruimtelijk geheel; 2. Onveranderlijke afstand; de toeschouwer neemt waar vanaf een vaste afstand van het toneel; 3. Onveranderlijk perspectief; de zichthoek van de toeschouwer verandert niet; 4. Frontaliteit; de toeschouwer heeft een vaste plaats buiten het speel- of dansvlak. Deze verbeeldingsprincipes nu worden, aldus Balázs, aangetast, doorbroken door de filmkunst: cameravoering en montage maken wisselende perspectieven mogelijk en kunnen de toeschouwer 'in beweging zetten'. Video gaat nog een stap verder omdat dit medium, i.t.t. de film, live kan zijn en derhalve een spelen met gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid mogelijk maakt. We zien nu dat digitale technieken de filmische media veranderen. Daarbij zijn volgens Chiel drie aspecten van groot belang. Allereerst het inzetten van mulimediale digitale technieken om de illusie van werkelijkheid te perfectioneren. Het onzichtbaar of transparant maken van de digitale manipulatie geeft de beelden een werkelijkheidsgehalte waarbij fictieve, door computers gegenereerde personen en objecten niet meer van 'echte' (filmisch geregistreerde) te onderscheiden zijn. Ten tweede geven de digitale technieken de mogelijkheid om nieuwe manieren van verbeelden en vertellen te ontwikkelen. Dat is bijvoorbeeld te zien in experimentele films zoals die van Peter Greenaway. Tenslotte leent het gebruik van digitale, zeer compacte camera's zich bijzonder goed voor een expressieve cameravoering. Na dit uitstapje naar de filmtheorie kan worden ingegaan op theatrale produkten die nieuwe media incorporeren in de voorstelling. Op dat moment gaan de corporele materialiteit (het
lichaam van de danser) en de digitale bewerkingstechnieken een esthetische combinatie aan die in wezen antithetisch is (immers: de digitalisering kan gezien worden als een proces van dematerialisatie/decorporalisatie). Gevolg is onder andere een vervaging van de grenzen tussen verschillende kunstdisciplines die mede in de hand gewerkt wordt door het feit dat de computer een meta-medium is dat kan bemiddelen tussen 'alles'. Dans -gedefineerd als 'beweging van lichamen'- krijgt dan niet enkel te maken met fysieke dansers maar met allerhande disciplines die hun eigen (gedigitaliseerde) 'lichamen' inzetten in de werkelijkheid van de performance. Daarbij dient bovendien bedacht dat -- zoals Cunningham ook duidelijk maakt naar aanleiding van zijn filmische bewerking van 'Beach Birds' -- de fysieke beleving van de toeschouwer anders is bij filmische media en live performances. Dit alles stelt de vraag op scherp: is het een kwestie van technologie versus dramaturgie of is het mogelijk een dramaturgie van de technologie te ontwikkelen? De discussie hierover zal in ieder geval rekening moeten houden met de volgende aandachtspunten: - de positie van de performer die niet langer het enige 'levende' en bewegende element is. - de spanning die er bestaat tussen presentatie en representatie en de effecten ervan op de toeschouwer. - de aantasting van temporele en spatiële continua door de mogelijkheid tot real time sampling van beeld- en geluidsfragmenten. Daarbij lijken enerzijds de 'concurrentie' tussen life performer en beeld en anderzijds de consequenties voor manipulatie en beleving van ruimte en tijd interessante zaken waar het onderzoek zich in eerste instantie op zou kunnen toespitsen. Wat dat laatste aangaat merkt Chiel nog op dat digitalisering ook hier een vervaging van de grenzen met zich meebrengt: tijd kan verruimtelijkt en ruimte kan vertijdelijkt worden. Voor de dans -- een bij uitstek ruimtelijke kunstvorm -- betekent zulks dat o.a. een nieuw perspectief ontwikkeld zal moeten worden om in de dramaturgische analyse op een vruchtbare manier met ruimte om te kunnen gaan. Als voorzet voor zo'n benadering welke zowel digitale als dansante media kan incorporeren besluit Chiel met een voorstel voor een triadisch model waarbij de spatiële concepten 'om', 'tussen' en 'in' respectievelijk staan voor de ruimte als symbolisch kader, de ruimte als (verwijzend naar de) plaats van handeling en de ruimte als (expressief) energetisch veld. In de discussie die volgde op deze twee lezingen werd o.a. opgemerkt dat het combineren van life performance en technologie in de grote zaal nog niet erg gelukkig lijkt omdat de technologie dan vaak te overheersend is. Een ander punt dat aan de orde kwam, is het verschil tussen Virtual Reality en illusie. Illusie is daarbij -- althans volgens de inleiders -- een meer historisch bepaalde categorie die wijst op de impressie vanrealiteit welke buiten de toeschouwer bestaat. Virtual reality daarentegen bergt ook de notie van simulatie in zich en behoeft de presentie van de beschouwer die min of meer in de VR-world is opgenomen en er in meer of mindere mate interactief mee om kan gaan. Tenslotte werd de vraag gesteld naar de relatie tussen embodiment en digitale technieken. Het voorlopige antwoord is dat er op dit punt nog te weinig praktisch onderzoek is verricht en dat het wachten (ook) is op digital training environments waarin geëxperimenteerd kan worden met de verschillende mogelijkheden en functies. Dat geldt overigens niet alleen voor vraagstukken betreffende embodiment maar ook voor het zoeken naar arrangementen die de digitale communicatie en feedback tussen de verschillende disciplines kunnen bevorderen. Wat dat laatste aangaat lijkt er dus een duidelijke behoefte aan concrete voorstellen voor (en realisering van) interdisciplinaire projecten die zichzelf positioneren op de grenzen van theater, nieuwe media, dans, computers, etc. Geënsceneerde Lichamen: studiedag over het lichaam in de podiumkunsten
Liesbeth Wildschut Op 15 oktober 1999 vond op de Universiteit van Antwerpen een studiedag plaats over het lichaam in de podiumkunsten. Deze studiedag was in eerste instantie een initiatief van Aisthesis - Centrum voor Lichaam en Taal, in samenwerking met de Vlaams-Nederlandse Kring voor Theaterwetenschap. Aangezien de VDO het plan had opgevat om een studiedag te organiseren over hetzelfde thema, leek het het Bestuur een goed idee om de mogelijkheid tot samenwerking te onderzoeken, met als gevolg dat dit ook gerealiseerd is. De leden hebben hierover een mailing ontvangen. Het was een drukbezochte dag (ongeveer 60 deelnemers uit Nederland en België) met een interessant programma van zeven lezingen, waarvan er twee door VDO leden gehouden werden. Kort samengevat zag het programma er als volgt uit: Het detail als beginpunt: Navelstaren als kritische praktijk, door Maaike Bleeker - ASCA In haar lezing maakte Maaike Bleeker duidelijk dat de navel, het knooppunt in het centrum van het lichaam, een symbolische en een seksuele lading heeft. In navolging van Mieke Bal, die voorstelt de navel te gebruiken als metafoor voor een visueel detail dat de aandacht trekt en de beschouwer daardoor uitnodigt tot een alternatieve lezing van het getoonde, ging Maaike Bleeker in op 'navelstaren als een analytische houding'. (On)zichtbaarheid en het gedisciplineerde lichaam, door Steven de Belder- Universiteit Antwerpen Foucault gebruikt in Surveiller et punirt. La Naissance de la prison een aan het theater ontleende terminologie. In zijn lezing vroeg Steven de Belder zich af of die terminologie op zijn beurt weer iets kan bijdragen aan ons begrip van het theater. Allegoriën van de zondeval, door Kurt Vanhoutte- Universiteit Antwerpen Kurt Vanhoute besprak in zijn lezing de gemechaniseerde mens op het podium, die al in de jaren twintig zijn intrede deed, en hernieuwde aandacht krijgt door de komst van de nieuwe media. Aan de hand van de voorstelling CyberChrist, van choreograaf Thierry Smits, liet hij een complexe visie op lichamelijkheid zien, waarbij hij begrippen als zondeval en paradijs -uit de theorie van Walter Benjamin -- gebruikte. Het abjecte lichaam als psychotische metafoor in actuele beeldende kunst en dans, door Jeroen Peeters - Katholieke Universiteit Leuven In zijn lezing gaf Jeroen Peeters een aantal voorbeelden van het gebruik van lichaamsvochten en smerige of slijmerige materialen die aan het lichaam referen in de hedendaagse kunst. Hij stelde zich de vraag hoe abjectie in hedendaagse dans te zien is en of nieuwe kunsttheoretische inzichten ook op dans toe te passen zijn, of roept de dans juist nieuwe vragen op? Ghostbusting. Brecht en het spectrale lichaam, door Christoph De Boeck - Universiteit Antwerpen In zijn lezing gaf Christoph De Boeck aan hoe Bertolt Brecht het lichaam ensceneerde als theatrale representatie van de maatschappelijke werkelijkheid, waarbij hij gebruik maakte van vervreemdingstechnieken. Hij besprak hoe marxistische denkbeelden en termen als 'spooklichaam' of 'specter' in Brecht's politieke dramaturgie verweven zijn en hoe huidige theatermakers met een dergelijke enscenering omgaan.
Balanchines vrouwen: lichaamsidealen en lichaamspraktijken, door Anna Aalten- Universiteit van Amsterdam Anna Aalten begon haar lezing met de toehoorders vertrouwd te maken met de wijze waarop Balanchine het vrouwelijk lichaam op het podium representeert. Vervolgens ging zij in op met elkaar in tegenspraak zijnde besprekingen van deze stereotypische vrouwbeelden door feministische theater- en danswetenschappers. Tot slot besprak zij hoe Nederlandse danseressen het ervaren om werk van Balanchine te dansen. Wat beweegt de toeschouwer?, door Liesbeth Wildschut - Universiteit Utrecht Liesbeth Wildschut ging in haar lezing in op het concept kinesthetisch invoelen: fysieke sensaties die toeschouwers van dansvoorstellingen kunnen ervaren. Aan de hand van voorbeelden en een experiment met de toehoorders besprak zij dit verschijnsel. Door dit fenomeen vanuit verschillende invalshoeken te benaderen kwam zij tot een (voorlopige) definiëring. Enkele lezingen zullen worden gepubliceerd in het Vlaams tijdschrift voor theater, dans en opera, Etcetera. Wij houden u uiteraard op de hoogte van het moment van verschijnen van deze uitgave Verslag Not Just Anybody, Den Haag 12 - 14 november 1999 Anna Aalten Drie dagen, twee steden, één gebeurtenis. Zo werd deze groots opgezette conferentie over gezondheid en welzijn in dans en dansers aangekondigd. De twee steden waren Den Haag en Toronto, waar sprekers en publiek door middel van een satelietverbinding met elkaar communiceerden. Vanwege het tijdsverschil was de plenaire middagsessie hier een ochtendsessie in Toronto, maar gezamenlijk was het zeker. Sprekers in Den Haag reageerden op vragen uit het publiek in Toronto en vice versa. Een bijzondere ervaring. Ook inhoudelijk was dit een bijzondere conferentie. Voor het eerst waren op zo grote schaal mensen samengebracht die zich vanuit zeer uiteenlopende invalshoeken met de gezondheid van dansers bezighouden. Fysiotherapeuten, diëtisten, artsen, maar ook artistiek leiders, choreografen, dansdocenten en natuurlijk de dansers zelf. Het conferentie programma was veelzijdig, maar behield steeds een duidelijke focus: hoe kunnen wij met ons allen bijdragen aan een gezond(er) dansklimaat? Tijdens de plenaire sessies werden grote lijnen uitgezet, die in de vele werkgroepen verder werden uitgewerkt. Wat kunnen we leren van ervaringen in de sportwereld? Wat is een gezond voedingspakket voor een danser? Hoe gaan we om met de groeispurt van jonge dansers in opleiding? Hoe kunnen we de groepsdynamiek in een dansgezelschap gunstig beinvloeden? Welke fysieke idealen gelden in de danswereld en wat zijn hiervan de gevolgen voor de gezondheid van dansers? Wat is overtraining en hoe kan het voorkomen worden? Wie is verantwoordelijk voor de gezondheid van dansers? Vele vragen waarop tijdens de sessies antwoord werd gegeven, vaak door sprekers en publiek samen. Not Just Any Body werd daarmee een ontmoeting in de ware zin van het woord. Dansers en andere deskundigen ontmoetten elkaar en voegden hun kennis samen. Een evenement dat zeker een vervolg waard is. Voor een overzicht van het programma en een uitvoerig verslag is het mogelijk de conferentie-website te bezoeken. Databank nieuw leven inblazen
Enige jaren geleden heeft een werkgroep van de VDO een inventarisatie gehouden van leden die geïnteresseerd waren in en bereid waren om lezingen te verzorgen over (verschillende aspecten van) dans en danswetenschap. De gegevens werden opgeslagen in een 'Databank lezingen'. De werkgroep heeft daarnaast een folder gemaakt en verstuurd naar culturele instellingen in het hele land. Helaas kwam hierop zeer weinig respons en de databank is min of meer ingeslapen.Gezien het feit dat er de laatste tijd steeds meer culturele instellingen de noodzaak zien tot het uitvoeren van educatieve en publieksbegeleiden-de activiteiten, heeft het bestuur van de VDO besloten om een poging te doen de databank nieuw leven in te blazen. Daartoe zal opnieuw een inventarisatie plaats vinden en zullen de culturele instellingen op de hoogte worden gesteld van de mogelijkheid een lezing te laten verzorgen door een lid van de VDO. Contactpersoon: Vera Bergman, tel: 030 2332328, of e-mail Gesignaleerd Danstijding De Stichting Amateurdans Groningen en de afdeling Dans van het Kunstencentrum Groningen geven tezamen de nieuwsbrief 'Danstijding' uit. De nieuwsbrief is voornamelijk gericht op praktische zaken en geeft informatie over activiteiten van STA en KCG, nieuwe dans- en balletscholen, vacatures, LCA/LOKV nieuws, dansacademies, voorstellingen, etc. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter Kremer of Laura van den Ende, Kunstencentrum Groningen, afd. Dans o.v.v. Danstijding, Oliemulderstraat 51, 9724 JD Groningen.Tel. 050-3112311, fax 050-3111129 Introduction to Baroque Dance Een instructievideo in twee delen van de internationaal gerenommeerd barokdanseres Paige Whitley-Bauguess in samenwerking met Thomas Baird en musici van 'Baroque Arts Project'. Volume One ($35): Step Sequences, Courante, Menuet, Bourrée & Rigaudon, Allemande, Gavotte, Sarabande Volume two ($35): Gigue, Loure, Entrée Grave, Passacaille & Chaconne, Les Caractères de la Dance Voor meer informatie: Down East Dance, 2500 Trent Road, Suite 4, New Bern, NC 28562 USA, tel. 001 252 633 9622, fax 001 252 636 2247, e-mail
[email protected] Dansnoot - Dansgroep Loena Van 9-12 december zal de productie ' Dansnoot' van Dansgroep Loena te zien zijn in Het Fijnhouttheater te Amsterdam.VDO lid Marloeke van der Vlugt is verantwoordelijk voor de choreografie en vormgeving van de productie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Het Fijnhouttheater, Jacob van Lennepkade 334, Amsterdam. Tel. 020- 6853755 Call for papers: Dance Under Construction We ontvingen de onderstaande 'call for papers': Dance Under Construction: Second Annual Graduate Student Dance Conference Construction of bodies and movement: dance as a topic, as methodology, as subject, as writing, as politics.
The University of California, Riverside Department of Dance invites you to participate in a UC-wide interdisciplinary forum. We invite scholars to present work on crtitical moments in dance, dance history, dance theory, as well as investigations of embodiment or other movement practices. The initiative for this conference stems from graduate students in the UCLA Department of World Arts and Cultures. In 1999, they organized the first Dance Under Construction conference. By changing the location of the conference from year to year, we hope to create a platform for communication among all UC campuses. UC Riverside, with the first-ever PhD in Dance History and Theory, is also the host of this year's meeting of the Performance Research Group. By holding the conference in conjunction with the Performance Research Group, we hope to foster an exchange between faculty and graduate students. We welcome proposals from all departments, to make visible the growing interest in the exploration of the moving body in all realms of society. Format for 15-20 minute presentations: papers, CD-roms, videos, films Please send your 200-400 word proposal by 6 December to: Dance Under Construction, Department of Dance, University of California, Riverside 92521, USA Please include your email address, any technical needs you have, and graduate department affiliation. Questions? E-mail:
[email protected]. Notification will be made by 21 January 2000 Rubriek: World Wide Waltzing Peter Eversmann De onderzoeker in het bezit van een computer met internetaansluiting staat een schier oneindige hoeveelheid informatie - ook op het gebied van dans(onderzoek) - ter beschikking. In deze rubriek van de nieuwsbrief bekijken we telkens één of meerdere sites wat nader. Je zou denken dat dansnotatie-systemen in deze tijd van steeds goedkoper wordende (digitale) videocamera's niet erg in zwang meer zijn en wel een zachte dood zullen sterven - op wellicht een enkele expert na die dergelijke notatiesystemen bestudeert vanuit historisch (reconstructie-)oogpunt. Inderdaad biedt het vastleggen van dans op film, video of dvd grote voordelen voor herinstuderen en/of reconstructie en zal het niemand verbazen dat de hedendaagse gezelschappen en choreografen juist voor dit doel uitgebreide videodocumentaties aanleggen. De tijd- en geldverslindende notaties op papier - nog afgezien van de intensieve opleiding die de dansnotator dient te hebben genoten - lijken in de praktijk van alledag dan ook meer en meer uit beeld te verdwijnen. Toch is dit vanuit wetenschappelijk perspectief bezien minder logisch dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Immers: analyse van theatrale produkten (en dus ook van dansvoorstellingen) is vaak zeer gebaat bij een adekwaat en min of meer objectief korrelaat van de voorstelling in een ander medium - en dat korrelaat hoeft lang niet altijd een video te zijn. Juist voor de analyse van afzonderlijke tekensystemen en hun onderlinge relaties is het vaak nodig een (formeel) systeem te bedenken waarmee de voorstelling in kaart kan worden gebracht en waarmee bepaalde patronen die anders in het multimediale geweld van de registratie ten onder gaan, opgespoord en zichtbaar gemaakt kunnen worden. Alle reden dus om eens te kijken naar dansnotatiesystemen op het web en te onderzoeken of ze inderdaad tot uitsterven zijn gedoemd. Dat laatste lijkt overigens behoorlijk mee te vallen. Een eerste entry in de zoekmachine (dit keer MSN-netsearch) van de term 'dancenotation' levert weliswaar geen honderden hits op maar de dertien verwijzingen zijn, als zo vaak, het topje van een grotere ijsberg. Daarbij is het
vooral de Labanotatie die hoog scoort. Je komt bijvoorbeeld al gauw terecht bij het Dance Notation Bureau, dat zich ten doel stelt 'to record dances in a way that will allow them to continue to be performed'. Daartoe zetten ze Labanotatie in en beheren een archief van inmiddels - meer dan 150 danspartituren. Op de site vinden we, naast informatie over de organisatie, dan ook een korte introductie over de grondbeginselen van Labanotatie, een sectie die publicaties over dit onderwerp bespreekt en links naar andere (Laban-) sites. Via deze links komen we bij het dance department van Ohio State University waar men zich niet alleen bij een Laban-discussiegroep kan aanmelden (onder Laban Talk) maar ook gratis Laban Writer - een soort 'tekstverwerker' voor Laban - kan downloaden. Let wel op: vooralsnog is deze editor enkel voor het Macintosh-platform geschikt! Als men de beschikking heeft over meer geavanceerde apparatuur waarop Unix en X-windows draait kan echter ook met het programma LED (http://linus.socs.uts.edu.au/~don/led/led.html) gewerkt worden. Dit is een simpele Labanotatie editor waarvan echter het leuke is dat ze samenwerkt met LINTER - een programma dat de notatie 'leest' en weer omzet in zgn. NUDES animaties, zodat 'scores may be checked for general correctness, and dancers with less experience in notation may see what a score "means"'. Het geheel is echter nog wel in het experimentele stadium en men waarschuwt er dan ook voor dat het programma 'still contains plenty of glitches'. Niettemin zijn een aantal aardige voorbeelden van zulke animaties te vinden op http://linus.socs.uts.edu.au/~don/nudes.html. Overigens lijkt experimenteren nog wel vaker het geval en soms kom je dan ook projecten tegen die in aanzet uitstekend lijken - en de beginnende dansnoteerder ook de nodige info aanreiken - maar waar al enige tijd niets meer van te vernemen valt. Zo'n computerchoreografie projekt is bijvoorbeeld dat van Christian Griesbeck aan de Universiteit van Frankfurt. Ook hier wordt melding gemaakt van een Laban-editor (www.rz.unifrankfurt.de/~griesbec/LABPADE.HTML), maar de site is van 1996 en onduidelijk blijft hoe een en ander er nu mee staat. Wel weer een nuttige inleiding op de grondslagen van Labanotatie, die zelfs veel duidelijker en uitgebreider is dan die van het eerder genoemde DNB. Een veel recenter bijgehouden site is die van het Language of Dance Centre in Londen. Dit centrum is weliswaar zeer bezig met Laban, maar laat tevens zien dat dit niet de enige methode is om dans (schriftelijk) vast te leggen. Bijzonder aardig in dat opzicht is de "kid's corner" waar eigen notaties van kinderen zijn te vinden, samen met korte filmpjes van de door henzelf bedachte en uitgevoerde choreografieën. De site van Ohio State University geeft trouwens nog veel meer links naar alternatieve notatiesystemen. We noemen onder andere: het Hamburg Notation System voor gebarentaal, de Eshkol-Wachman Movement Notation en het door Valerie Sutton ontwikkelde DanceWritingSystem. En natuurlijk zou een bespreking van gecomputeriseerde dansnotaties niet compleet zijn zonder te refereren aan Life Forms. Deze, mede door Merce Cunningham zo beroemd geworden moeder van van alle digitale choreografie programma's is tegenwoordig ondergebracht bij Credo Interactive Inc.. Op hun site wordt overigens duidelijk waar de ontwikkeling naar toe gaat: niet zozeer naar het maken van danschoreografieën en nog minder naar het vastleggen ervan (iets waar LifeForms toch al niet veel voor gebruikt werd) maar eerder naar het animeren van objecten en (fantasie-)figuren die dan in spelletjes en simulaties kunnen worden ingezet. Wat dat betreft lijkt de toekomst van dansnotatie niet zozeer hier te liggen.Tenzij natuurlijk een situatie zou kunnen ontstaan waarbij de dansbewegingen niet langer handmatig ingevoerd hoeven te worden maar dat werk overgelaten kan worden aan 'intelligente' camera's. Deze zouden er dan voor kunnen zorgen dat een life performance als bewegend 3-d model in de computer gestopt kan worden - waarna datzelfde model natuurlijk uitermate geschikt is voor verdere formele analyses. En hoewel we ons dan dus op het terrein
van motion-tracking en -capture begeven, lijkt dit toch een vitaler richting te zijn dan de traditionele notatie systemen. Waar het dan immers op neer komt is dat een digitale taal ontstaat die niet enkel bewegingen kan vastleggen maar ook drie dimensionaal (!) kan reproduceren. En zo'n taal zou tevens de oplossing kunnen zijn voor de vraag naar dansanalyse waar we dit stukje mee begonnen. Een voorproefje van het analytisch potentieel dat dergelijke ontwikkelingen met zich meebrengt is te zien op www.simi.com/en/. Hier is te bekijken hoe met behulp van twee camera's beweging door de computer kan worden opgenomen, gedigitaliseerd en geanalyseerd. Het wachten lijkt slechts op iemand (of een onderzoeksgroep) die dergelijke noties niet enkel toepast op medisch of sportgebied, maar ze ook vertaalt naar de wereld van dans(onderzoek). Agenda 16-18 december 1999 Nederlands Dansplatform Theater Lantaren/Venster organiseert in samenwerking met Theater Instituut Nederland en Muziek en Theater Netwerk voor de tweede maal het Nederlands Dansplatform. Het Nederlands Dansplatform is een voor Nederlandse begrippen unieke dansmanifestatie: een vakbeurs die professioneel geïnteresseerden de gelegenheid biedt in 3 dagen kennis te nemen van de hedendaagse dans in Nederland. Het programma bestaat uit premières, recent repertoire, work in progress, korte voorstellingen in het kader van de Nederlandse voorronde van het concours 'Bagnolet', videopresentaties en discussies. De discussies zullen plaatsvinden op 17 en 18 december tussen 18.00 en 19.00 met op 17 december een 'wrap-up' discussie en op 18 december de discussie 'Full House for Modern Dance', beide o.l.v. Carel Alphenaar. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Theater Lantaren/ Venster: Ingeborg de Wolff, tel. 010-2772275, fax 010-2772286, e-mail Het complete programma staat op de website: www.ddd.org 26 november 1999 - 31 januari 2000 Johann Kresnik: Choreographische Skizzen und Zeichnungen 1973-1998 Locatie: Deutsches Tanzarchiv Köln/SK Stiftung Kultur im Mediapark, Raum 1, tel +49 221 226 5757; www.sk-kultur.de Geopend van donderdag tot maandag 12.00-17.00 uur. Dinsdag van 12.00-20.00. Woensdag gesloten. 26 november 1999- 31 januari 2000 Dominik Mentzos photographiert William Forsythe und das Ballett Frankfurt Locatie: Deutsches Tanzarchiv Köln/SK Stiftung Kultur im Mediapark, zie boven. 10-11 maart 2000 Dance Under Construction: second annual graduate student dance conference Deze conferentie wordt georganiseerd door de Universiteit van California, Riverside Department of Dance en zal plaatsvinden te California UC Riverside. Thema's van de conferentie: Constructions of bodies and movement; dance as a topic, as methodology, as subject, as writing and as politics. Voor meer informatie:
[email protected] 11-15 april 2000 Tweede editie Tweetakt De tweede editie van deze opvolger van van het Kunst jr. festival zal plaatsvinden in 's
Hertogenbosch en zo'n zestig activiteiten omvatten, vooral op het gebied van de podiumkunsten: theater, dans, en muziek voor kinderen/jongeren. Maar ook: workshops, experimenten en lezingen. Medio februari wordt het definitieve programma bekend gemaakt. Voor meer informatie: www.tweetakt.lokv.nl 11-18 april 2000 International Early Dance Conference De internationale ontmoeting zal plaatsvinden in Gent. Het programma zal bestaan uit lezingen, lecture-demonstrations, workshops, discussies en voorstellingen (professioneel en amateur). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lieven Baert. 19-23 juli 2000 Dancing in the Millennium De conferentie wordt georganiseerd door 15 dansorganisaties en zal plaatsvinden in Washington DC. Doel is wetenschappers, therapeuten, docenten, dansers, recensenten, choreografen, doctoren, etc., samen te brengen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Carol G. Marsh of de website bezoeken. 30 juli- 6 augustus 2000 Dance and the Child International Conference De conferentie zal plaatsvinden op de University of Regina; Regina, Saskatchewan, Canada. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ann Kipling Brown en/of de website bezoeken. 3-5 November 2000 Conference European Association of Dance Historians De EADH-conferentie zal plaatsvinden in het pas gerestaureerde Royal Opera House te Londen. Thema van de conferentie is het doceren van dansgeschiedenis. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Madeleine Inglehearn, tel./fax +44-181892-9638. Eindredactie: Maaike van Geijn en Peter Eversmann last revised: 8 February 2000