ACOD SENIORENWERKING BRUGGE Nieuwsbrief nummer 26
januari – februari – maart 2016
v.u. Jan SAMSON
[email protected] 050-675920 – 0473/861722 Samenstelling Marc Caenen
Voorwoord De aanslag in Parijs heeft ons allen erg geschokt maar mag nooit een vrijgeleide zijn om ons door de angst te laten leiden. De vele vragen en onwaarheden rond de vluchtelingenproblematiek stellen ons socialisten zwaar op de proef maar we mogen ons, ook hier, nooit laten leiden door de angst die ons wordt aangepraat. Als we al angst mogen hebben, dan is het voor deze harteloze overheid die de zwakkeren in onze samenleving viseert. De optelsom van de rekening die zij ons aanbiedt is stilaan hallucinant. Het eindejaarsgeschenk aan de energiereuzen is nooit eerder gezien terwijl de armoedecijfers in ons land ronduit alarmerend kunnen worden genoemd. Uitgaan van onze eigen kracht noemen ze dit. De kracht van de negatieve verandering noem ik het. Onze sociale zekerheid wordt ondergraven. Het principe van ‘Solidariteit’ wordt aan de kant geschoven. Nu moeten wij onze sociale zekerheid verdienen. Volgens deze ‘nieuwe orde‘ is de leuze voortaan: ‘Voor wat hoort wat’. De kinderbijslag wil men afhankelijk maken van de bereidheid van de ouders aan een aantal voorwaarden te voldoen. Kinderbijslag moet volgens mij een fundamenteel recht blijven dat elk kind toekomt, ongeacht. Wij moeten zelfredzaam zijn. Daartoe wil deze overheid ons een rugzakje ter beschikking stellen met de nodige hulpmiddelen om de uitdagingen van het ouder worden, de gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg enz… te kunnen beantwoorden. Benieuwd wat er in dat rugzakje zal steken en wat er gebeurt wanneer iemand onderweg onzorgvuldig met de inhoud is omgesprongen. Waarschijnlijk wordt het dan ‘Eigen schuld, dikke bult’. Eigen verantwoordelijkheid. De politieke partijen die nu aan de macht zijn bestrijden met open vizier de vakbonden, daarbij geholpen door een pers die al langer de waarheid niet meer onderscheidt van platte propaganda. Elk middel om de bonden aan banden te leggen is daarbij goed.
1
De vakbond als uitbetaler van werkloosheidsvergoeding is al langer een doorn in het oog van de NV-A, maar ook op de sociale vorming wil men besparen. Er wordt gegoocheld met termen als rechtspersoonlijkheid terwijl men voorbij gaat aan het feit dat de vakorganisaties al rechtspersonen met een beperkte rechtsbekwaamheid zijn. Het stakingrecht moet aan banden worden gelegd, minimale dienstverlening opgelegd. Peter Dedecker (N-VA) wil dat het vakbondslidgeld niet langer fiscaal aftrekbaar is. De bonden treffen in hun werkingsmiddelen is zoveel als de bonden verlammen. Een parallel met de dertiger jaren van de vorige eeuw. Echter, een democratie is gebaat bij het bestaan van goed werkende vakbonden maar dat is duidelijk niet zo voor die partijen die ‘democratie’ willen afbreken en de macht willen toeeigenen aan het patronaat. Dit laatste is niet eens negentiende-eeuws, het is ronduit achttiende-eeuws. De ontmanteling van de openbare diensten gaat onverminderd verder. Eerst was er de besparing bij de LIJN en het afschaffen van het ‘gratis’ verhaal van de 65 plussers. Nu schaft men in één ruk het monopolie af van de LIJN en snoeit men nog harder in het aanbod. Bij het SPOOR gaat het niet over ‘vrije dagen’ en ‘harder werken’ zoals u wordt voorgehouden. Integendeel, het gaat ook hier om de besparingspolitiek die het spoor wordt opgelegd. Het rookgordijn dat u wordt voorgehouden stelt de werknemers bij het spoor voor als luieriken die hun vakantiedagen niet opkunnen en daarenboven onproductief zijn. Vergis u niet. De spoorwegmannen en –vrouwen willen maar al te graag instaan voor een stipt en goed vervoer. Daarvoor moeten zij de middelen krijgen die nodig zijn om een effectieve en veilige dienstverlening te kunnen garanderen. Jobs, Jobs, Jobs. Alleen dreigen er bij het SPOOR zesduizend arbeidsplaatsen verloren te gaan. Als dit geen productiviteitsverhoging is. Eigenlijk hebben wij er samen belang bij hun strijd te steunen. Dan heb ik het nog niet eens over de afbouw en besparingen bij de andere openbare diensten. Ik had nooit durven vermoeden dat ik dit voorwoord met zo’n zwarte inkt zou moeten schrijven. Toch wil ik deze lijnen afsluiten met een positieve gedachte. Wij hebben al voor hetere vuren gestaan. Dank zij ons recht op verontwaardiging zullen wij antwoord bieden op de aanvallen uit deze rechtse hoek. Ik blijf geloven in de macht van de arbeiders, het socialisme en de kracht van onze solidariteit. Samen met Rosette, Jan en Willy, wens ik onze leden een goed, gezond en strijdbaar 2016. Marc Caenen
2
Wij zetten onze inspanningen, ook volgend jaar, verder om jullie een mooi gevarieerd aanbod aan te bieden. Na 10 jaar weet u dat wij nooit op onze lauweren hebben gerust. Dus willen graag een aantal zaken aan jullie voorstellen. Jullie zullen merken dat wij als seniorenorganisatie steeds vaker gaan samenwerken met onze kameraden van ABVV-senioren, daarbij ondersteund door Linx+. Graag hadden wij enkele concrete data voorgesteld maar dit is, gelet op de beschikbaarheid van personen, zalen of vervoer, niet altijd mogelijk. Toch een greep uit het aanbod dat wij voorbereiden. In maart of april mikken wij op een bezoek aan de Dossin kazerne in Mechelen. We hadden het met jullie graag over de vluchtelingen en de waarheid daaromtrent. Op vlak van verkeersveiligheid wachten wij op een signaal van de Brugse politie om jullie kennis van de verkeersreglementering bij te spijkeren. Dit zou samengaan met informatie over het gebruik van elektrische fietsen. In april ontvangen wij ACOD overheidsdiensten Oost Vlaanderen die Brugge komen bezoeken. Zij worden rondgeleid in het Sint Annakwartier. Meteen een gelegenheid om deze kameraden te begroeten en met elkaar kennis te maken. De jaarlijkse zomerfietstocht blijft uiteraard op onze kalender staan maar ook de ledenvergadering met hutsepotsouper en de kerstquiz blijven vaste items. Samen met de ABVV-senioren werken wij aan een busreis naar Beringen, dit op uitnodiging van Meryame Kitir. Streefdatum wordt oktober 2016. ABVV Senioren nodigt ons ook uit voor een bezoek aan het Gouvernement en het Tolhuis in Brugge, wat kadert in het drieluik ‘Onze Provincie’. Mogelijks staat er ook nog een bezoek aan Daikin op het menu. Op aanvraag van een aantal leden willen wij het met jullie hebben over patiëntenrechten en de hospitaalfactuur. Alles moet nog worden uitgewerkt maar we zullen jullie tijdens de komende maanden zeker tijdig de uitnodigingen versturen. Ook in de Tribune kondigen wij regelmatig onze activiteiten aan. Kennen jullie collega’s gepensioneerden die niet vertrouwd zijn met onze werking of niet langer lid zijn van A.C.O.D. nodig hen dan vooral uit om zich aan te sluiten en deel te nemen aan onze uitstappen, voordrachten en andere activiteiten. Wij kijken er naar uit om iedereen opnieuw te mogen begroeten in 2016.
3
WAT VOORBIJ IS 8 OKTOBER Seniorenverwendag A.C.O.D. West Vlaanderen
M.P. DELBECQUE
Opnieuw een schot in de roos. Deze keer stond een bezoek aan Kortrijk centraal. Op donderdag 8 oktober vond de jaarlijkse verwendag voor de senioren van ACOD WestVlaanderen plaats. Zoals elk jaar werden wij in de watten gelegd. Na de voorziene dosis geschiedenis en cultuur schoven we aan voor een heerlijke maaltijd, terwijl we ‘s namiddags werden verwend met de nodige animatie en plezier. Lisa del Bo stond garant voor enkele onvergetelijke momenten.
6 NOVEMBER Algemene ledenvergadering en hutsepotsouper
M.P. DELBECQUE
Zoals elk jaar was het tijd om de leden bijeen te brengen voor de algemene ledenvergadering. Uiteraard was het de bedoeling om deze vergadering af te sluiten met de hutsepotsouper dat wij aan onze leden aanboden. Eerst was er nog het serieuze werk met aandacht voor het jaaroverzicht en de politieke agenda. Onze voorzitter Jan sprak, wegens gezondheidsredenen, de aanwezigen kort toe. Hij heette iedereen welkom en gaf dan het woord aan onze secretaris Marc. 4
Samen maakten we een reis door het voorbije werkjaar en werd het programma voor volgend jaar voorgesteld. Daarna was het de beurt aan Chris Reniers, Guido Rasschaert en Rik Cappelle die op hun eigenzinnige en scherpe manier de actuele politieke toestand hekelden.
Het mag duidelijk zijn dat A.C.O.D. een strijdbare vakbond blijft. Namens het dagelijks bestuur en alle leden zetten we graag Chris in de bloemetjes, terwijl Guido en Rik de traditionele ‘Brugse Zot’ ontvingen uit handen van onze voorzitter. Het zingen van ‘De INTERNATIONALE’ maakt de kelen droog en de magen hongerig. Tijd dus om af te sluiten met de overheerlijke hutsepot.
5
15 DECEMBER Jaarlijks Kerstfeest en Eindejaarsquiz Het jaarlijkse kerstfeest blijft een topper. Opnieuw schreven 90 deelnemers zich in om elkaar te testen op zijn algemene kennis. Deze keer had de quizmaster gekozen voor het jaaroverzicht. Een jaar lang had hij minutieus alle krantenknipsel bewaard en geselecteerd. Uiteindelijk resulteerde al dat werk tot tandengeknars en gezucht bij de deelnemende ploegen. Vreemd hoe snel men sommige dingen vergeet en andere zaken dan weer perfect weet te herinneren. Je hebt er geen idee van wat de wedstrijdjury zo allemaal voor antwoorden binnenkreeg. De strijd tussen de ploegen werd op het scherp gestreden. Uiteindelijk resulteerde dit na veel verbeterwerk tot het bekend maken van de winnaar en dat was de ploeg van de TULPEN. Zij mogen zich terecht het volgende jaar laten aanspreken met ‘De Slimste Ploeg ter Wereld’ en dienen met het nodige respect te worden aangesproken. De ploeg van de FRESIAS veroverde de tweede stek, terwijl de IRISSEN en KROKUSSEN het brons deelden. Ondertussen had de Kerstman ook al zijn ronde gedaan en kenden we wat meer details over het verborgen leven van sommige aanwezigen. Wedden dat ook volgend jaar de zaal van Azucar zal vol lopen. Een thema voor 2016 ? ‘Wien wit’er da, wien goat’zeggen ? Mo ’t got’er zère zien’ !
M.P. DELBECQUE
6
Brugge onder de oorlog 1914 –1918 deel 5 Dr. Jos. De Smet Conservator van het Rijksarchief te Brugge – Gidsenbond Drukkerij Graphica, Brugge, 1955 Overdruk uit de “ Brugsche Courant” 13 november 1954 – 9 maart 1955. Samenvatting door Willy Deceuninck november 2012. Bewerkt voor deze nieuwsbrief door M. C. We hebben wel geprobeerd een deel van het taalgebruik uit het origineel te bewaren.
De Gedwongen Arbeid We zagen reeds dat Duitsland ons land volledig uitgeplunderd had ten voordele van zijn oorlogsindustrie. Ook onze arbeidskrachten werden ten dienste gesteld van de Duitse oorlogsvoering. De Duitse legerstaf wilde nog meer soldaten lichten om de legers van het west -, het oost – en het zuidfront te versterken. Hun plaats in Duitsland zou ingenomen worden door oudere of niet dienstplichtige mannen en door vrouwen. Daartoe werd op 2 december 1916 het Hilfsdienstgersetz gestemd door de de Reichstag. Van in het begin van 1917 zijn talrijke Helferinnen genaamd, alhier soldaten komen vervangen in sommige militaire burelen. Er was nog geen sprake van gedwongen arbeid. In Berlijn rekende men dat er in België 400.000 Belgische arbeiders beschikbaar waren. Niettegenstaande de tegenstand van generaal gouverneur Freiherr von Bissing, werd op bevel van de Berlijnse regering vanaf mei 1916 de verplichte arbeid ingevoerd in het generaal gouvernement België. Deze opeisingen werden te Brugge ingeleid door een verordening van admiraal von Schroeder, in dato 22 juni 1916, waarbij iedereen zou gestraft worden die weigerde te werken volgens zijn beroep, in het voordeel van de Duitse overheid of van het algemeen belang. De weigering van het Brugse schepencollege Eerst trachtten de Duitsers deze opeisingen te doen doorgaan met behulp van de gemeentebesturen, aan wie zij de lijsten van de werklozen vroegen. Op 26 april 1916 ontving het Brugse stadsbestuur het bevel 450 mannen aan te wijzen, verdeeld in groepen van 150 man, om achtereenvolgens op 27 ,28 en 29 september te werk gesteld te worden. Een derde van deze werklieden moest behoren tot het bouwvak. Zij zouden te werk gesteld worden dicht bij hun woonplaats, niet ergens aan het westfront, en er ondergebracht worden. Zij moesten dekens, linnen en eetgerief meebrengen. ’ s Anderdaags werd het aantal teruggebracht op vierhonderd, daarvan waren honderd man bestemd voor de wijk Hoorn te Moerkerke, en driehonderd voor Lapscheure. Ieder zondag zouden ze mogen naar huis komen. Niemand wist waartoe deze werklieden bestemd waren. Maar later is gebleken dat zij werken van militair belang moesten uitvoeren, namelijk de versterkingen bouwen van de zogenaamde “ Hollandstellung”, die langs de Nederlandse grens aangelegd werd van aan de zee tot bij Antwerpen, tegen een eventuele inval van de Engelsen langs de monding van de Westerschelde, om de Belgische kust en het Ijzerfront in de rug aan te vallen.
7
Het stadsbestuur liet opmerken, in een zeer waardige brief, dat het geen werklieden kon dwingen om buiten de stad te gaan werken, daar dit in tegenstrijd was met zijn eergevoel en met de ‘ blijkbaarste plicht’ tegenover zijn medeburgers. Niettegenstaande de bedreigingen van de Kommanantur bleef het schepencollege weigeren. ‘ Anderendaags werd de stad gestraft met een boete van 100.000 mark per dag, zolang de vierhonderd werklieden niet geleverd waren. De burgemeester en de schepenen werden afgesteld en mochten hun woning niet verlaten. Het stadhuis werd militair bezet en de Duitse Oberleutenant Rogge tot waarnemende burgemeester van Brugge aangesteld. Op 3 oktober mochten de schepenen hun ambt hernemen, maar de burgemeester bleef afgesteld en zou vervangen worden door de eerste schepen baron van Caloen. De 5e oktober hernamen zij hun dienst op het stadhuis. De boete door de stad te betalen werd door von Schroeder vastgesteld op 400.000 mark. Daarop was reeds 50.000 mark betaald, toen de overblijvende 350.000 mark door von Schroeder kwijtgescholden werd ter gelegenheid van de komst van de keizer naar Brugge op 20 oktober. De werklozen werden toch naar de grens gestuurd. Het Arbeitsnachweis Ondertussen was op 3 oktober 1916 een bevel uitgevaardigd door de Duitse commandant dat de werklozen van Groot –Brugge zich op het stadhuis te Brugge moesten komen aangeven, namelijk de mannen tussen 17 en 50 jaar die zonder werk waren of slechts werkten gedurende drie dagen per week. Veel werklieden die opgeroepen waren kwamen niet af. Deze werden op 24 oktober bedreigd dat ze door de Feldgendarmerie zouden opgehaald worden en naar hun werk overgebracht. Zij zouden geen loon ontvangen en de zondag niet mogen naar huis terugkeren. De werkweigeraars werden ’ s avonds afgehaald na het politie-uur, wanneer iedereen moest binnen zijn. Om te beletten dat de Duitse politie verloren moeite zou doen, moesten vanaf 6 oktober, al de Bruggelingen aan de politie aangegeven worden die de nacht niet thuis doorbrachten. Het hoofd van het huisgezin moest deze aangifte doen. De werkweigeraars bleven zeer talrijk. Voor hen moest te Dudzele een strafkolonie ingericht worden. Om een volledig overzicht te hebben van de te Brugge beschikbare arbeidskrachten, werd bij het Meldeambt van de Kommandantur een Arbeitsnachweis of arbeidsbureau ingericht. Al de mannen tussen 14 en 60 jaar moesten zich van 27 tot 30 november op de kommandantur aangeven voor het opmaken van een arbeidskaart. Om over voldoende werklozen te beschikken, werd op 13 december 1916 aan de gemeenten verboden noodtoestandwerken uit te voeren om aan de werklozen arbeid te verschaffen. Alleen na toelating van het Generaalkommando van het Marinekorps mochten deze werken uitgevoerd worden, zoniet waren de burgemeesters strafbaar. De opgeëiste werklieden werden niet alleen naar de Nederlandse grens gestuurd, maar naar geheel het gebied van het marinekorps, langs de kust tot in de gemeenten van het front, alwaar enkelen onder hen gevallen zijn als slachtoffers van de Belgische artillerie. De ravitaillering van deze gedwongen arbeiders liet veel te wensen over. Het Nationaal Commiteit voor Hulp en Voeding bezorgde hun het gewone rantsoen, en de Duitse Intendantur moest er een deel bijvoegen, wat ze meestal niet deed omdat ook de soldaten begonnen honger te lijden door gebrek aan levensmiddelen. 8
De helft van het personeel van de Brugse elektrische trams werd opgeëist als renners voor de Duitse stoomtram, die de verbinding verzekerde met het front te Leke. De opgeëiste mannen werden op de stadstrams vervangen door vrouwen, die tot rond 1930 in dienst bleven; Vanaf augustus 1917 werden hoe langer hoe meer mannen opgeëist om voor de Duitsers te werken. Op 25 augustus was er een echte mensenjacht door de Brugse straten. Veel mannen werden hun eenzelvigheidkaart afgenomen, zonder dewelke zij niet op straat mochten gaan. Zij moesten hun kaart terughalen op het Arbeitsnachweis. Iedereen zonder onderscheid werd naar de Duitse werken gezonden. Ook de vrouwen werden aan het werk gesteld. Op 23 maart 1917 vroeg de commandant aan de werkloze vrouwen en meisjes, die lichte of zware arbeid verlangden, zich te willen aanbieden op de Kommandantur. Te Brugge werd geen enkele vrouw gedwongen te arbeiden. Vanaf februari 1918 brachten de Duitsers veel Italiaanse krijgsgevangenen naar hier over om zwaar werk te verrichten voor het Duitse leger. Italië was in 1915 overgegaan van het Duitse kamp naar het Engelse. Velen zijn alhier gestorven. Het leven onder de bezetting Gedurende de bezetting kon de Brugse bevolking nergens heen. Zij leefde opgesloten binnen de stad en de aanpalende gemeenten. In de eerste maanden vergaderden de mannen nogal veel in de herbergen. Maar men was er niet vrij. Het bier was slecht en duur. Daarom kwamen de mannen liever bijeen in een of ander bevriend huis, om er als volwaardige strategen de oorlogsgebeurtenissen te bespreken. Van de Duitse overwinningen geloofde men niets. Andere vrienden kwamen bijeen om muzikale namiddagen in te richten of dansfeestjes. Nog anderen, vooral onder de jongeren, vormden lees –en dichtkransjes, alsook theatrale groepen. Uit deze laatste groepen is te Brugge het activisme ontstaan. Op de zondagen, in het goede jaargetijde, kon men niet meer naar Blankenberge, en moest men zich vergenoegen, buiten de traditionele wandeling in de Steen –en Zuidzandstraat, met een uitstapje naar de bossen van Sint –Andries of naar de Abdij van Zevenkerke. Wie de weg niet goed kende liep gevaar aldaar buiten het Kommandanturgebied te verliezen en boete op te lossen. In de jaren 1915 en 1916, in de zomer, de Steenbrugse Wandeling de uitstap van de Bruggelingen, die wat verder dan de vestingen wilden gaan wandelen. Buiten de trams geschiedde het verkeer te voet. De vigilante was voor bemiddelden. Wanneer de stad en de omgeving, vanaf 1917, regelmatig met bommen bestookt werd, bleven de meeste mensen thuis en hielden zich in hun vrije uren bezig met knutselwerk. Een deel van de jeugd trok ’ s middags naar het militair concert op de Markt, waar de militaire stafkapel van het marinekorps speelde. In deze alledaagse eentonigheid waren de activistische meetings van 1918 voor sommige Bruggelingen, zowel sympathisanten als tegenstanders, een aangename afwisseling De toneelopvoeringen in de stadsschouwburg en in enkele privé -zalen hadden veel bijval, maar mochten niet doorgaan zonder de toelating van de Kommandantur. In geheel Brugge was er slechts één enkele cinema namelijk het Zwart Huis, die door het Duitse leger werd uitgebaat voor de soldaten. Er gingen zeer weinig burgers heen. 9
Onder de bezetting hadden de kerken op de zondagen veel bezoekers, omdat er nu en dan plechtige missen van bekende componisten uitgevoerd werden, en die in de Stadsbode aangekondigd waren. Soms werden reeksen hoogstaande sermoenen gepredikt, die veel volk lokten. Processies waren verboden. Maar vanaf 1917, toen het bisschoppelijk seminarie uit de oude Duinenabdij verdreven was en er een toevlucht had gevonden op het Begijnhof. Priesterwijdingen gebeurden niet in de kathedraal maar in de begijnhofkerk. Ook de plechtige communie en het vormsel ging er door. De relikwie van het H. Bloed was sedert oktober 1914 uit de H. Bloedkapel verdwenen. Eerst werd zij maanden lang bewaard bij professor Halleux van de Gentse universiteit, die in de Oude Burg woonde. Toen deze uit zijn huis gezet werd, ging de relikwie naar het bisdom waar Mgr. Waffelaert ze altijd bij zich hield. De kapel van het H. Bloed diende sedert1917 als kapel van het Sint –Lodewijkscollege. Wordt vervolgd. Het afsluitend deel nr. 6 verschijnt eind april.
10
11