Nieuwsbrief Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen
Leerzorg een beetje gestoord Wie kent niet de slogans van de Gezinsbond? Bij wijlen een beetje melig, maar met een kern van waarheid. “Etiketten plak je op flessen, niet op mensen” is er één van. Laat het nu net dat etiketteren zijn dat is ingeslopen in de plannen van minister Vandenbroucke voor leerzorg. Met een nieuw leerzorgkader wil hij de strikte grens tussen gewoon en buitengewoon onderwijs versoepelen. Zo krijgen kinderen met een beperking meer kans om school te lopen in een gewone school. Voorwaar een moedig voorstel. Alleen doodzonde dat er acht aparte doelgroepen van leerlingen zijn opgenomen in het leerzorg-kader. Het is toch wel even slikken als je de benamingen leest van die opeenvolging van handicaps, beperkingen en stoornissen: van leerlingen met een licht verstandelijke handicap tot leerlingen met een gedrags- of emotionele stoornis. En tot die laatste groep behoren kinderen met een oppositioneleopstandige gedragsstoornis. Je zal het maar treffen: “jouw kind is oppositioneel-opstandig gestoord”. Maar dit kind is veel meer en kan misschien goed zingen, kan alle spelers van RSCA Anderlecht hardop zeggen én kan gekke bekken trekken naar zijn kleine zus. Jeroen Donckers van de Universiteit Gent verwoordde het treffend tijdens een uiteenzetting voor Freinetleerkrachten: “eerst worden kinderen als gestoord gedefinieerd, en daarna ontspint zich een cirkel van specialisten die een heuse industrie opzetten”. Ook Lut Celie, een therapeute, slaat spijkers met koppen (HUMO, 1 april 2008): “Psychologen zijn in de eerste plaats wetenschappelijk opgeleid. Ze hebben de neiging alles in vakjes op te delen: autisme, ADHD, gedragsstoornissen, ... En alsmaar meer kinderen blijken eraan te lijden: overal zijn er wachtlijsten. Sorry, maar dit klopt niet. Ik zie dat kinderen door een uitgestelde rouwverwerking ook in die vakjes terechtkomen. Een beweeglijk kind dat in drie weken meemaakt dat zijn ouders uit elkaar gaan en met een andere partner gaat samenwonen, wordt vanzelf een overbeweeglijk kind dat met zichzelf geen blijf weet. Al te vlug duwen we het in het vakje: ADHD. Nee, dat kind is tijdelijk overbeweeglijk. Het kan niet meer.
Zijn we niet allemaal een tikkeltje gestoord én een tikkeltje gezond? In deze nieuwsbrief brengen we jullie het verhaal van Lena in de ervaringsgerichte school De Waterval. Het is weliswaar een kort verhaal van inclusie maar heel hartverwarmend. Het loont zeker de moeite om je licht op te steken bij De Watervallers in Ekeren. We hebben het ook over datgene wat leerkrachten in hun mars moeten hebben om leerzorg en inclusie in hun school te realiseren. Op 30 april vond daarover een seminarie plaats in de Vlaamse Onderwijsraad. Na soms hoogdravende uiteenzettingen kwam Marleen van der Beken, leerkracht in ‘t Speelscholeke heel gevat tussen: “Het belangrijkste in heel dit verhaal is dat we kinderen aanvaarden zoals ze zijn, niet meer maar zeker niet minder”. We hadden het niet beter kunnen zeggen.
Veel leesplezier! Kris Denys Met dank aan Simon De Clercq
Wat vind je in deze nieuwsbrief? Leerzorg een beetje gestoord.................................. Lena in De Waterval................................................ Ouders en kinderen kiezen voor inclusie............... En wat met de leerkracht?....................................... Hoe ver staat leerzorg?............................................. Een kleine greep uit de literatuur.......................... Sprookjesbos in Geraardsbergen en Oudenaarde. Bloggers aller landen, verenigt u!...........................
nummer 3 - viertiende jaargang - mei 2008
1 2 4 6 7 10 11 11
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Lena in De Waterval Een kort maar warm verhaal van inclusie Lena is een vrolijke meid van tien met een ontwikkelingsachterstand. Het leren loopt bij haar niet altijd even vlot. Sinds vorig schooljaar gaat Lena naar de Parcivalschool in Antwerpen, een Steinerschool voor Buitengewoon Onderwijs. Daarvoor groeide Lena op, samen met haar zussen en broer, in de ervaringsgerichte school De Waterval te Ekeren. Gedurende twee schooljaren nam de school deel aan het I.ONproject1 . Twee kinderen kwamen in aanmerking voor het project: Paula en Lena. De nieuwsbrief had een gezellige en leerrijke babbel met Ellen, de mama van Lena, An, de leerkracht van de school voor Buitengewoon Onderwijs die de leerkrachten van Lena ondersteunde en An, Heidi en Karin die in de kleuterklas en de lagere school leerkracht waren van Lena. Nieuwsbrief: Ellen, Lena ging reeds vanaf haar drie jaar naar De Waterval. Waarom hebben jullie voor deze school gekozen? Ellen: We wonen in Ekeren en kenden goed de oprichters van De Waterval. We hadden veel vertrouwen in de school, daarna pas hebben we ervaren dat de visie van de school op het leren en de samenleving van groot belang was voor ons. Van in den beginne voelden we ons thuis in de school. En ook nu nog, nu Lena hier niet meer naar school komt, stap ik regelmatig eens binnen om leerkrachten bij te staan in hun klaswerking. Nieuwsbrief: Hoe zijn jullie er toe gekomen om in het I.ON-project te stappen? Ellen: Ik ben het project op het spoor gekomen via “Gezin en Handicap” en “Kadotter”, de thuisbegeleidingsdienst. Stef, de toenmalige coördinator van de school, heeft er voor gezorgd dat alle papierwerk in orde kwam. Ondanks de beperkingen van Lena is de overgang
van de kleuterklas naar de lagere school vlot verlopen omdat de leerkrachten haar reeds kenden. En reeds tijdens de kleuterleeftijd was er regelmatig overleg tussen de leerkrachten en onder andere de thuisbegeleidingsdienst. Naast de ondersteuning van An konden de leerkrachten van Lena ook beroep doen op de inbreng van een leerkracht die een VOBO2-opleiding volgde.
Deze ontwikkelingsdoelen zijn opgedeeld in dezelfde domeinen als die van de ‘gewone’ eindtermen. Voor de ondersteuning bij het leren van Lena baseerden we ons op deze ontwikkelingsdoelen. Zo werkt inclusief onderwijs nu eenmaal. Je kijkt niet wat het kind niet kan, maar je gaat na welke ondersteuning het kind nodig heeft om bepaalde doelstellingen te bereiken.
Nieuwsbrief: An, vooraleer je in het project stapte kende je De Waterval nauwelijks. Hoe verliep de samenwerking met de leerkrachten?
Nieuwsbrief: An, Karin en Heidi. Hebben jullie zelf bijgeleerd tijdens het I.ON-project?
An: Het klikte meteen. Ik denk dat in een school als deze een I.ON-project een goede kans op slagen heeft omwille van de openheid van de school. Dit wil eigenlijk zeggen dat iedereen aanvaard wordt zoals hij is. Dit klinkt wellicht een beetje melig maar het komt er wel op neer. In andere scholen ervaar ik dat kinderen met een beperking reeds van meetaf aan een etiket krijgen opgeplakt. Hier in de Waterval is dit helemaal niet het geval. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van een I.ON-project is dat het hele team er achter staat. Als dit alleen gedragen moet worden door de één of twee leerkrachten, dan is het project gedoemd te mislukken. De ondersteuning die ik de leerkrachten gaf, kwam er in eerste instantie op vraag van de leerkrachten zelf, zoals het opmaken van aangepaste contracten voor Lena. Karin: En An gaf ook ondersteuning aan andere kinderen dan Lena. Zo was An niet die ‘speciale’ juf voor Lena maar een extra leerkracht voor de ganse klasgroep. An: Bij de start van het project hebben we, in overleg met de andere hulpverleners, de ontwikkelingsdoelen neergeschreven die de ouders van Lena graag verwezenlijkt zien op het einde van de eerste graad in de lagere school.
1
Karin: Jazeker, vooral als het dan gaat om klasorganisatie, het aanpakken van conflicten bij de kinderen en het omgaan met differentiatie tussen de kinderen. Heidi: Het was ook een meerwaarde dat we elke twee maanden bijeenkwamen met iedereen die betrokken was bij de hulpverlening van Lena. Zo krijg je als leerkracht een bredere kijk op een bepaalde problematiek bij kinderen. Nieuwsbrief: Toch is Lena na het I.ON-project niet langer in De Waterval gebleven. Wat liep er moeilijk? Karin: Vanaf het tweede leerjaar merkte ik dat Lena vele verhalen niet begreep en dikwijls klasgesprekken niet kon volgen. Ook het leertempo van de klas was voor Lena iets te hoog gegrepen. We merkten ook dat Lena meer dan vroeger contact opzocht met de kleuters. An: Als team vonden we het ook heel moeilijk om deze boodschap over te brengen naar de ouders van Lena. Lena maakte te weinig vooruitgang om nog op onze school te blijven. Karin: In het afsluitend rapport hebben we dan ook geschreven dat “Lena het zonnetje van de klas was. Als je de klas
Scholen die deelnemen aan een I.ON-project krijgen per kind met een attest type 2 Buitengewoon Onderwijs bij de overgang naar het eerste leerjaar 5,5 extra lestijden. Deze lestijden worden toegekend aan een leerkracht van een school voor Buitengewoon Onderwijs. 2
Dit is een opleiding “Voortgezette Opleiding Buitengewoon Onderwijs”
2
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008 binnenkwam, had je altijd wel iets te vertellen. Je vertelde leuke verhaaltjes over thuis. Meestal was je vergezeld door je poppen Toekie of Noemie. Samenspelen was niet altijd even gemakkelijk, de spelletjes van de anderen vond je moeilijk en dan haakte je snel af. Je was een toffe leerling om in de klas te hebben en ik zal je zeker missen”. Nieuwsbrief: Wat vinden jullie van een I.ON-project als mogelijkheid om kinderen met een beperking extra te begeleiden in een zogenaamde gewone school? Ellen en An: De extra ondersteuning van 5,5 lestijden is eigenlijk veel te weinig. Omdat er twee kinderen met een beperking deelnamen aan het I.ON-project konden we soepeler omspringen met deze lestijden. Ellen: Niettegenstaande de goede ondersteuning van An tijdens het I.ONproject was er buiten de school nog een ganse resem hulpverlening, gaande van logopedie tot kinesetherapie. Eigenlijk
is het jammer dat dit niet allemaal kan opgenomen worden in een I.ONproject. Maar inclusief onderwijs heeft ongetwijfeld troeven. Kinderen ondervinden aan den lijve om elkaar te respecteren. Kinderen zien hun klasgenootje met een beperking in de eerste plaats als een kind zoals elk ander. En ik denk dat leerkrachten ook leren bij een inclusief project. Ze staan even stil bij de beperkingen van sommige kinderen en merken dat ze ook heel waardevolle capaciteiten in hun mars hebben. Nieuwsbrief: Ellen, na De Waterval ging Lena naar de Parcivalschool, een Steinerschool voor Buitengewoon Onderwijs. Waarom kozen jullie voor deze school? Ellen: Ook in de Parcivalschool voelden we ons meteen thuis. En kinderen worden er vanuit hun totaliteit bekeken. Je merkt in de dagelijkse werking dat de leerkrachten niet vertrekken vanuit de stoornis die het kind heeft, maar wel vanuit de mogelijkheden die het kind te bieden
3
heeft. Dit bleek reeds meteen bij het eerste overleg met de leerkrachten. Ze waren helemaal geen vragende partij om Lena te laten diagnosticeren voor autisme. Op dat vlak zaten we op dezelfde golflengte als de school. Lena heeft zeker een aantal kenmerken van het autismespectrumstoornis, maar er zijn ook andere dingen die dit tegenspreken. Zo moet Lena steeds weten wie de bewaking doet op de speelplaats, maar er zijn nog kinderen die een zekere mate van voorspelbaarheid nodig hebben. En ook de kleinschaligheid van de Parcivalschool sprak ons aan. Dit maakt dat iedereen iedereen in de school kent. Voor Lena is het heel belangrijk om zich thuis te voelen in een omgeving met veel geborgenheid. Nieuwsbrief: Ellen, An, An, Heidi en Karin, dank je voor dit openhartig gesprek.
Interview afgenomen door Kris Denys
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Ouders en kinderen kiezen voor inclusie Over inclusief onderwijs zijn sinds ruim tien jaar veel teksten en nota’s verschenen, in binnen- en buitenland. In 2004 organiseerde het Departement Onderwijs een symposium onder de titel “Ruimte voor inclusief onderwijs”. In het memorandum dat tijdens dit symposium werd gepresenteerd lezen we dat “elk kind recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs, gericht op een optimale persoonlijkheidsontwikkeling, en dit, ongeacht de eigen mogelijkheden en beperkingen, de onderwijsstructuur, de onderwijsvorm of het onderwijsniveau waarin het zich bevindt. In het advies van de Vlaamse Onderwijsraad van 1998 lezen we dat “inclusief onderwijs geponeerd wordt als onderliggend concept voor heel het onderwijs. Het sluit aan bij een maatschappelijke visie die zich afzet tegen uitsluiting”. Deze twee uitspraken laten aan ambitie niets te wensen over. Voor de nieuwsbrief was dit een aanleiding om de belangengroep voor inclusief onderwijs te interviewen. Zo kwamen we bij Rita Van der Spiegel terecht, lid van de stuurgroep van “Ouders voor inclusie”. Rita is moeder van drie kinderen. Haar dochter Jolien heeft een beperking en loopt school in een gewone school voor secundair onderwijs. Nieuwsbrief: Over inclusief onderwijs is reeds veel gezegd en geschreven. Maar wat is voor jullie inclusief onderwijs? Rita: Eigenlijk is het principe van inclusief onderwijs heel eenvoudig. Dit komt er op neer dat elk kind, ongeacht de aard van zijn of haar beperking, kan deelnemen aan het klas- en schoolgebeuren, en dit op zijn eigen niveau. Nieuwsbrief: We starten bij de beginjaren van jullie organisatie. Hoe is “Ouders voor inclusie” ontstaan?
Rita: In 2001 kwamen een groep ouders met min of meer dezelfde ideeën over inclusie in het onderwijs en medewerkers van de vakgroep “Orthopedagogiek” van de Universiteit Gent geregeld samen. Uit deze bijeenkomsten groeide de nood om een organisatie op te starten die er voor ijvert kinderen met een beperkingen school te laten lopen in het gewoon onderwijs, zonder daarom het buitengewoon onderwijs helemaal uit te sluiten. We streven dus voor inclusief onderwijs voor alle kinderen en ouders die dit wensen, ongeacht de aard van de beperking van het kind. Gaandeweg is onze blik verruimd: we pleiten nu ook voor inclusie in het arbeidsleven en in de vrije tijd. Deze verruiming is er gekomen omdat een groot aantal van onze inclusiekinderen reeds het secundair onderwijs achter de rug hebben.
Nieuwsbrief: Hoe ziet jullie werking er dan nu uit? Waarvoor kunnen ouders en kinderen bij jullie terecht? Rita: In de eerste plaats zijn we een vereniging van en voor ouders. Dit komt er op neer dat we ouders ondersteunen in hun zoektocht naar een school voor gewoon onderwijs. We doen dit via de informatie die je vindt op onze website 3, het organiseren van info-avonden en elk jaar is er een inclusie-dag. Op onze laatste inclusiedag in Antwerpen waren er workshops over competenties van leerkrachten in een inclusieve setting4 , aanpassing van software, getuigenissen van ouders,
inclusie in de vrije tijd, ... Daarnaast is “Ouders voor inclusie” een drukkingsgroep naar de overheid toe. Hiervoor werken we nauw samen met GRIP, wat staat voor “Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap”. Samen met andere verenigingen zijn we aangesloten bij het overkoepelend orgaan PRIO, het “Platform Recht op Inclusief Onderwijs”. Tenslotte gaan we ook de boer op in Vlaanderen. We geven lezingen en workshops voor verenigingen, voor scholen op pedagogische studiedagen, voor studenten in de lerarenopleiding, ... Zo hopen we dat ons gedachtegoed beter bekend wordt bij een breder publiek van ouders en leerkrachten. Nieuwsbrief: Een aantal van onze methodescholen is vertrouwd met I.ON-projecten waarbij de school extra ondersteund wordt door een leerkracht van het buitengewoon onderwijs. Toch merken we dat in een aantal gevallen een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs zich opdringt. Kunnen we er dan van uitgaan dat er grenzen zijn aan inclusief onderwijs? Rita: Wellicht is het begrijpelijk dat sommige kinderen met een handicap, ondanks de bijkomende ondersteuning, niet helemaal aarden in methodescholen. Ik denk dat dit voor een groot deel te wijten is aan jullie specifieke klaspraktijk. Er wordt van uitgegaan dat kinderen zelfstandig hun weg vinden tijdens het leren, wat bij kinderen met een ernstige beperking helemaal niet evident is. Zo kan ik mij voorstellen dat inclusieprojecten soms mislopen in een methodeschool als er geen intensieve ondersteuning is. Het komt er tenslotte op aan dat elk kind vooruitgang maakt in zijn leerproces, wat ook zijn mogelijkheden of beperkingen zijn. Niettegenstaande een verwijzing naar het buitengewoon onderwijs soms noodzakelijk is, blijf ik er bij dat er in
3
http://www.oudersvoorinclusie.be
4
Over competenties van leerkrachten in inclusief onderwijs lees je meer in deze nieuwsbrief in het volgende artikel.
4
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008 principe geen grenzen zijn aan inclusie. Zo merk je dat kinderen met een handicap in een inclusieve setting heel waardevolle sociale vaardigheden onder de knie krijgt. Vergeet ook niet dat er ook tussen-vormen mogelijk zijn. Zo zijn er leerlingen in een middelbare school tijdens de lessen Latijn therapieën volgt, of een leerling die tijdens de lessen voedingsleer gaat helpen in een crèche. Veelal komt het er op neer om samen met de school op zoek te gaan naar creatieve oplossingen.
een school voor gewoon onderwijs zouden we het een goede zaak vinden als deze school zelf kan kiezen wie de ondersteuning zal bieden voor de begeleiding van dit kind en zijn leerkracht. Dit kan een leerkracht van het gewoon onderwijs zijn, een externe persoon of een leerkracht uit het buitengewoon onderwijs.
Nieuwsbrief: Met een nieuw leerzorgkader wil de minister de scheiding tussen het gewoon en buitengewoon onderwijs minder strikt maken. Hoe staan jullie tegenover deze hertekening van het gewoon en buitengewoon onderwijs? Rita: Het aanvankelijke leerzorgkader met clusters die verwijzen naar kenmerken van leerlingen en leerzorgniveaus vonden wij een prima zaak. Dit laat scholen en CLB’s toe om meer handelingsgericht te werken, rekening houdend met de contextgegevens van het kind én van de school. De focus ligt dan niet meer op de handicap, maar op de mogelijkheden van een kind. Toch stellen wij ons vragen bij het inschrijvingsrecht op de leerzorgniveaus drie en vier. Wij hopen dat ook op deze niveaus kinderen met een handicap terecht kunnen in een school voor gewoon onderwijs. We pleiten er dan ook voor dat ouders voldoende gehoord worden in het bepalen van het leerzorgniveau waartoe een kind kan behoren. Een laatste bedenking is dat we soms vragen hebben bij de expertise die er is in sommige scholen voor buitengewoon onderwijs. Als een kind met een handicap school loopt in
5
Nieuwsbrief: Met FOPEM delen we graag jullie laatste bedenking. Dank je voor dit hartelijk gesprek.
Interview afgenomen door Kris Denys
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
En wat met de leerkracht? Over competenties van leerkrachten in inclusief onderwijs Bij het hele verhaal over inclusief onderwijs5 en leerzorg wordt de rol van de leerkracht soms onderbelicht. Uit vele onderzoeken en praktijkverhalen blijkt dat in de eerste plaats de onderwijsvisie van de ganse school van doorslaggevend belang is om inclusief onderwijs mogelijk te maken. Ann, leerkracht van het Buitengewoon Onderwijs die Lena begeleidde in De Waterval, verwoordt het treffend: “Als het ganse team niet de meerwaarde inziet en aanvoelt van een inclusieproject, dan kan inclusie niet slagen”. Dit team is dan niet een groep experts die de wijsheid in pacht heeft over de vele stoornissen en handicaps, maar een team dat samen met ouders op zoek gaat naar oplossingen. “Je moet durven toegeven dat je niet alles weet, en vooraleer over competenties van leerkrachten te spreken is een bepaalde grondhouding onontbeerlijk. Het gaat er om dat je kinderen aanvaardt zoals ze zijn, dat je begrip opbrengt voor de leefwereld van ouders en kinderen met een handicap. Deze grondhouding maakt een geloof in veranderbaarheid in het leren van het kind mogelijk” zei Marleen Van der Beken op het seminarie van de VLOR. Daarmee vertolkte ze de mening van het leerkrachtenteam in de ervaringsgerichte school ’ t Speelscholeke.
3. 4. 5.
en de evaluatie en dit zoveel mogelijk binnen de klasgroep overleg met de ouders samenwerken met collega’s en externen binnen de klasruimte leergierigheid, kritische ingesteldheid, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit
Als we die clusters van competenties bekijken, dan stellen we vast dat er in wezen niets nieuws onder de zon verschijnt. Van elke leerkracht in om het even welke school mogen we verwachten dat hij deze competenties probeert onder de knie te krijgen. Maar in inclusief onderwijs is het “een beetje
meer van alles”. Leerkrachten hebben het gevoel dat ze een beetje meer flexibel zijn, beetje meer oog hebben voor het welbevinden van de kinderen, ... Met de cluster “zorgen voor het welbevinden van alle leerlingen” wordt bedoeld dat leerkracht een rolmodel is in het omgaan met verschillen die er hoe dan ook zijn tussen leerlingen. En laat dit nu één van de basiscompetenties zijn voor alle leerkrachten in ons onderwijs, namelijk “samen met collega’s de heterogeniteit en diversiteit van de klas onderkennen”.
“Competenties” zijn de laatste jaren een hot item in onderwijsmiddens, zo ook als het gaat om inclusief onderwijs. Zo werd aan de Katholieke Hogeschool in Sint-Niklaas6 een onderzoek afgerond over de competenties van leerkrachten in een inclusieve setting. Dit onderzoek resulteerde in vijf clusters van competenties. We sommen ze even op : 1. zorgen voor het welbevinden van alle leerlingen 2. differentiëren op het gebied van het curriculum, de ondersteuning
5
Voor dit artikel werd beroep gedaan op een aantal publicities zoals “Kwalitatief onderzoek naar de competenties van leraren lager onderwijs binnen inclusief onderwijs” (een nog niet gepubliceerd artikel) van Van Acker, Van Buynder en Van de Putte en “Onderzoek inclusief onderwijs” van Van Hove, Mortier en De Schauwer. Daarnaast maakten we graag gebruik van de toelichting die Marleen Van der Beken gaf op het seminarie van de Vlaamse Onderwijsraad over competentie-ontwikkeling bij leerkrachten in het kader van leerzorg. Marleen is leerkracht in de ervaringsgerichte school ’t Speelscholeke en in de middelbare school Groenhout. 6
De resultaten van dit onderzoek kun je bekijken op een CD-rom met onder andere video-fragmenten. Deze CD-rom (zie afbeelding hierboven) kun je verkrijgen via het FOPEM-secretariaat.
6
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Hoe ver staat leerzorg? Een korte terugblik en een stand van zaken Frank Vandenbroucke, de minister van Onderwijs en Vorming, wil grondig sleutelen aan het leerplichtonderwijs om er voor te zorgen dat scholen zich meer aanpassen aan de noden van leerlingen met specifieke behoeften. Voor leerlingen met speciale noden gaat hij uit van het principe “het gewoon onderwijs waar het kan, het buitengewoon onderwijs waar het moet”. Een terugblik en een stand van zaken leert ons dat de plannen af en toe werden bijgestuurd. Eind 2005 is er een discussienota “Leerzorg” met daarin een leerzorgkader met zorgniveaus en clusters. Van typologieën (van type 1 tot type 8) zoals we die nu kennen in het buitengewoon onderwijs is geen sprake. Er zijn vier zorgniveaus en vier clusters. De zorgniveaus verwijzen naar het aanbod van de school om zich aan te passen aan de noden van de leerlingen; clusters verwijzen naar de kenmerken
van de leerlingen, van “geen beperkingen” tot “beperkingen in de interactie”. Zorgniveaus 1 en 2 zijn bedoeld voor het gewoon onderwijs, zorgniveau 4 voor het buitengewoon onderwijs. Op zorgniveau 3 hebben de ouders de keuze tussen een school voor gewoon en buitengewoon onderwijs. Begin 2006 buigt een werkgroep van de Vlaamse Onderwijsraad zich over deze discussienota. Deze werkgroep bestaat uit vele geledingen zoals de onderwijskoepels (waaronder de kleine onderwijsverstrekkers waartoe ook FOPEM behoort), de vertegenwoordigers van de CLB’s, de vakorganisaties, medewerkers van de minister, ondersteuningscentra van ouderkoepels, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, de Vlaamse Scholierenkoepel, ... In maart 2007 keurt de Vlaamse Regering een conceptnota goed. In
deze nota is het leerzorgkader grondig gewijzigd. In het leerzorgkader zijn acht doelgroepen opgenomen die nauw aansluiten bij de huidige typologie in het Buitengewoon Onderwijs. De werkzaamheden in verband met leerzorg worden gespreid over vier stuurgroepen en werkgroepen. Deze groepen buigen zich over de indicatorenontwikkeling, de planning van het aanbod buitengewoon onderwijs, de competentieontwikkeling en de draagkracht van scholen en leerkrachten. In april 2008 komt er een memorie van toelichting die de basis moet worden voor een decreet betreffende leerzorg. Op 1 september 2009 wil de minister leerzorgniveau 1 en 2 invoeren in het gewoon onderwijs en starten met een gemotiveerd verslag bij de overgang van leerzorgniveau I naar II.
Overgenomen uit Het Levensblad van De Levensboom 7
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
“Het schooltje” is een schoolkrant van Freinetschool de Vier Tuinen van en voor de kinderen. De begeleiders komen er helemaal niet in tussen. De kinderen aan het woord....
Het schooltje Vernieuwd
Vergeet je nooit
Kleuter wil nieuwe glijbaan Toen ik vroeg aan een kleuter of hij nog een artikel voor Het schooltje had zei hij dat hij een nieuwe glijbaan wou. Over welke kleuter het gaat weet ik niet meer maar Inge zal dat wel weten. Als jullie ook een glijbaan willen kunnen jullie het aanmelden bij Lukas en Jan. Eindelijk weer Het schooltje Vanaf nu komt Het schooltje niet meer dagelijks. Er komt enkel nog een schooltje als er nieuws is. Dus wilt u elke dag een krant moet u zorgen voor 3 of meer artikels. Geen uitdaging van de week Omdat er waarschijnlijk niet meer elke dag een krant komt kan er ook geen uitdaging van de week meer zijn. Er kan wel een uitdaging van de maand komen maar dan kunnen er niet zoveel komen. De uitdaging van de maand begint in maart. Oh ja Phillippe en Annemieke krijgen nog een medaille van Het schooltje. Nieuwe juf in 4de leefgroep Er is een nieuwe juf in de 4de leefgroep: Delphine. Zij vervangt Iris omdat zij in zwangerschapsverlof is. Hopelijk vinden de kinderen van de 4de leefgroep Delphine leuk. We ondervragen even Sofie. Het schooltje :Wat vind je leuk aan Delphine? Sofie :Alles. Het schooltje :Wat vind je niet leuk aan Delphine? Sofie :Niets. Het schooltje :Hoe vind je Delphine? Sofie :Leuk. Oké het is dus een leuke juf bedankt Delphine. En morgen ondervragen we jou over de kinderen van de school.
8
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Het schooltje Vernieuwd
Vergeet je nooit
4de leefgroep op bosklas De 4de leefgroep was vorige week op bosklas. Ik heb van vele kinderen vernomen dat ze het heel leuk vonden dus bedankt Nille en Delphine voor dit fijn kamp. TEKST Het zware bureau Maar de spin spuwde spinnenwebben op mij zodat het voor mij allemaal zwart werd. Even later werd ik wakker maar ik zag nog altijd enkel zwart. Plots scheurde iets mijn spinnenwebben weg en het was de reuzenspin. WEEEEEIIIII schreeuwde de spin en hij klapte met zijn kaken. Het was duidelijk dat hij mij als middagmaal zag. Of zou het al avond zijn. Het hol van de spin was donker het was eigenlijk enkel een put diep in de grond met 1 uitgang die steil naar boven ging. De spin rende plots weg. Hij liep naar de andere kant van de kamer waar Jan lag en scheurde daar ook het spinnenweb eraf. Ik stelde mij voor waarschijnlijk de laatste keer recht en zocht iets om mij te verbergen. Maar er was niets in dit hol. Hij hielp Jan om recht te staan. Zou het toch geen boosaardige spin zijn? Hij duwde Jan naar mij en we stonden versteld. Maar toen klapte de spin terug met zijn kaken en was het dus duidelijk dat het geen lieve spin was. De spin liep op ons af en wou ons nu echt op eten. Het was nu met ons gedaan.
Het vervolg lees je in Het schooltje 9de editie
9
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Meer weten over leerzorg en inclusief onderwijs
Een kleine greep uit de literatuur In “Leerzorg in het onderwijs” krijg je een overzicht van de vele maatregelen om aan leerlingen met een beperking een gepast aanbod in het onderwijs te geven. Ook worden de nieuwe plannen voor leerzorg uit de doeken gedaan. Op pagina 116 vind je een voorstel van een leerzorgmatrix met vijf leerzorgniveaus, vier clusters en acht doelgroepen. De leerzorgniveaus hebben te maken met de wijze waarop scholen zich aanpassen om goed te kunnen inspelen op de noden van alle leerlingen. Leerzorgniveau vijf neemt een aparte plaats in en heeft te maken met het partieel onderwijs (onder andere onderwijs in een ziekenhuisschool). Clusters verwijzen naar de kernmerken en beperkingen van leerlingen met specifieke behoeften. Het boek is van de hand van medewerkers van de minister van Onderwijs en Vorming. “Hoever gaat onze zorg?” is het verslagboek van de Vlaamse Impulsdag Zorgverbreding. Je vind er vele praktijkvoorbeelden zorgbreed werken op klas- en schoolniveau, ICT in zorgverbreding, samenwerken met ouders, kinderen en jongeren begeleiding in hun denk- en taalontwik-
keling, kinderen en jongeren met gedragsmoeilijkheden, en kinderen en jongeren met specifieke behoeften. De redactie van dit verslagboek is gebeurd door docenten van de Katholieke Hogeschool Mechelen. “Inclusief onderwijs als innovatieproces” is een analyse van de succesfactoren voor inclusief onderwijs. Deze factoren situeren zich zowel op klasniveau (zoals binnenklasdifferentiatie) als op schoolniveau (zoals ondersteuning en overleg met collega’s). Om deze succesfactoren op het spoor te komen werden tien praktijkvoorbeelden in het basisonderwijs (waaronder een Freinetschool) onderzocht. Dit rapport is geschreven door Pol Ghesquière van de Katholieke Universiteit Leuven. Een ander onderzoek dat aansluit bij de vorige publicatie is het “Onderzoeksrapport Inlcusief Onderwijs” van Geert Van Hove, Kathleen Mortier en Elisabeth De Schauwer van de Universiteit Gent. De centrale vraag van dit onderzoek was “Hoe werkt de dagelijkse praktijk van inclusief onderwijs voor een leerling in Vlaanderen?”. De onderzoekers gaan er van
uit dat inclusief onderwijs een fundamenteel andere manier vereist van kijken en werken met kinderen met een beperking. Zo kwamen de onderzoekers tot kritische factoren die aan de basis liggen van een ‘goede inclusiepraktijk’. Deze factoren hadden te maken met de leerling, de participatie, het leerproces, de leerkracht, de klasgenoten, de ondersteuning, het leerkrachtenteam, de overgangen naar een ander onderwijsniveau en de ouders. Deze kritische factoren worden telkens aangevuld met waardevolle aanbevelingen. Een aanrader! Het “Starterspakket Inclusief Onderwijs” van Inge Van De Putte en Elisabeth De Schauwer is een uitgave van Gezin&Handicap en wil een aanzet geven om de deskundigheid over inclusief onderwijs te verspreiden naar het breder publiek. Het is gelukkig geen receptenboek, wel willen de auteurs suggesties geven aan ouders, begeleiders en ondersteuners die aan inclusief onderwijs willen werken. Al deze publicaties zijn te verkrijgen via het FOPEMsecretariaat
Overgenomen uit de Schoolkrant van De Waterval 10
Nieuwsbrief FOPEM - Mei 2008
Kom dat zien, het Sprookjesbos in Geraardsbergen en in Oudenaarde!
De Waterval & De Witte Merel Ervaringsgerichte basisschool te Ekeren met twee vestigingsplaatsen Behorend tot de scholengemeenschap SOM Lid van FOPEM
Nu reeds 20 jaar dromen kinderen én hun ouders weg in het Sprookjesbos. In levende lijve beleef je zes sprookjes, van Graaf de Mol in de Vier Tuinen tot Patrick geneest de gekke koning. Een sprookjescarrousel zorgt er voor dat je geen enkel sprookje hoeft te missen. Allen daarheen!
zoekt een
Voltijds Schoolcoördinator (m/v) Vanaf 1 september 2008 (Verloning directeur) Pedagogisch diploma en relevante schoolervaring wordt vereist Functieomschrijving op aanvraag
Graag een gemotiveerd schrijven voor 26 mei 2008 richten aan Vzw De Step — Geert Landuyt — O.L.Vrouwstraat 76 — 2180 Ekeren
[email protected] www.waterval.be — www.wittemerel.be
Bloggers aller landen, verenigt u! Een nieuwe site voor freinetscholen. Voor leerkrachten, ouders en kinderen van freinetscholen is een relatief nieuwe site geboren. Wil je je wagen aan het bloggen, wil je met je klas corresponderen met geestesgenoten ergens op deze wereld, wil je weten hoe laat het is overal ter wereld, ga naar: http://freinetscholenblog.blogspot.com/ Vooral Gentse freinetscholen zijn actief op deze blogsite. Freinetscholen van FOPEM zijn wellicht meer dan welkom.
11
FOPEM staat voor Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen en overkoepelt de volgende 17 basisscholen die vernieuwend onderwijs (Freinet-, ervaringsgerichte en projectscholen) aanbieden: Deze nieuwsbrief is het uitwisselingsblad van FOPEM en richt zich naar leerkrachten en ouders. Iedere auteur is verantwoordelijk voor zijn/haar ingezonden stukken. Redactie:
-
Catherine Devos Kris Denys Patricia Otte Simon De Clercq Wim D’Hulster Evert Horn
Redactie-adres: Kartuizerlaan 20 te 9000 Gent Tel: 09/233.94.90 Fax: 09/233.87.02 E-mail:
[email protected] Website: http://www.fopem.be
-
De Klaproos - Geraardsbergen De Klimboom - Wezemaal De Levensboom - Kortrijk De Levensboom - Wevelgem De Muze - Haacht De Torteltuin - Poperinge De Tuimelaar - Schoten De Waterval - Ekeren De Weide - Erpe-Mere De Witte Merel - Ekeren De Zevensprong - Leuven Freinetschool De Vier Tuinen Oudenaarde Klimop - Oostkamp Methodeschool De Buurt - Gent ‘t Schommelbootje - Alken ‘t Speelscholeke - Deurne Zeppelin - Mortsel
Wil je de nieuwsbrief nog eens herlezen en snuisteren in nieuwsbrieven uit een ver verleden?
Ga naar www.fopem.be! 12