Nieuwsbrief februari 2014 In deze nieuwsbrief: Wijzigingen afdrachtverminderingen 2014 - Wijzigingen loonbelasting 2014 Hervorming pensioenopbouw - 30%-regeling voor tandarts door schaarste Afkoop pensioen - Wijzigingen inkomstenbelasting 2014 Eigen woning buitenlands belastingplichtige Verhoogde schenkingsvrijstelling - Verrekening dividendbelasting
INLEIDING Vanuit Zwart Mul Accountants en adviseurs, Peopleprofs Personele zaken, Coralis Overnameconsultants en Collis Administratie en ondersteuning houden we u graag op de hoogte van de laatste financiële-, fiscale- en accountancyzaken. Aandacht voor de cijfers en de mensen Opvallend aan onze dienstverlening is de aandacht voor de cijfers én de mensen. Aan veel van onze dienstverlening zit een persoonlijke, soms emotionele kant. Iedere ondernemer of manager heeft wel eens behoefte aan een ‘sparringpartner’, soms over de gehele breedte, op andere momenten juist zeer vakinhoudelijk. Bij ZMGroep heeft u één zekerheid: u zit met de juiste persoon aan tafel. Kijk voor de volledige dienstverlening op onze website: www.zmgroep.nl of bel met Richard van den Heuvel voor een afspraak op 035-5280100. U bent van harte welkom. Namens alle medewerkers van ZMGroep, Edwin Odijk Martijn Koch Siebe de Haan Richard van den Heuvel
LOONBELASTING Wijzigingen afdrachtverminderingen 2014 Per 1 januari 2014 zijn de volgende zaken gewijzigd in de afdrachtverminderingen. Onderwijs De afdrachtvermindering onderwijs is met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. In plaats daarvan is de subsidieregeling praktijkleren gekomen. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. De regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL). De aanvraag wordt gedaan door de werkgever. De werkgever ontvangt de subsidie naar verhouding van de periode waarin hij
2
begeleiding heeft verzorgd. De werkgever hoeft niet een volledig jaar begeleiding te geven om subsidie aan te kunnen vragen. De regeling geldt voor de volgende categorieën: 1. VMBO: leerlingen die een leer-werktraject volgen; 2. MBO: deelnemers aan een beroepsbegeleidende leerweg (bbl); 3. HBO: studenten die een technische opleiding volgen, die bestaat uit een combinatie van leren en werken; 4. promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio's). Speur- en ontwikkelingswerk De afdrachtvermindering voor S&O bedraagt 35% tot een loonbedrag van € 250.000 en 14% over het loon daarboven. De maximale afdrachtvermindering bedraagt € 14 miljoen. Met ingang van 2104 kan een niet benut deel van de afdrachtvermindering worden verrekend met tijdvakken in het kalenderjaar die buiten de periode vallen waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.
Wijzigingen loonbelasting 2014 Per 1 januari 2014 zijn de volgende zaken gewijzigd in de loonbelasting. Afschaffing stamrechtvrijstelling De stamrechtvrijstelling is per 1 januari 2014 afgeschaft. Voor op 31 december 2013 bestaande gevallen geldt overgangsrecht. Voor toepassing van het overgangsrecht moet ingeval van een ontslaguitkering aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: • aard en omvang van de aanspraak waren op 31 december 2013 voldoende bepaalbaar; • er is voor 1 januari 2014 een vaststellingsovereenkomst opgesteld en ondertekend waaruit het stamrecht blijkt;
• de ontslagdatum stond op 31 december 2013 vast, het ontslag is voor 1 januari 2014 aangezegd en wordt korte tijd daarna uitgevoerd. Voor op 15 november 2013 bestaande stamrechten geldt in 2014 de 80%-regeling. Dat houdt in dat bij uitkering ineens van het gehele stamrecht 80% van de waarde belast wordt. Gebruikelijk loon Het gebruikelijk loon, dat is het salaris dat een werknemer met een aanmerkelijk belang ten minste moet verdienen, is voor 2014 vastgesteld op € 44.000. De regeling van het gebruikelijk loon geldt bijvoorbeeld voor de dga. Werkkostenregeling De vrije ruimte voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers bedraagt in 2014 1,5% van de fiscale loonsom. Voor een maaltijd in een bedrijfskantine geldt als normbedrag € 3,15 per maaltijd. Voor huisvesting en inwoning geldt als normbedrag € 5,35 per dag. Vergoedingen en verstrekkingen, oude regeling Voor maaltijden in bedrijfskantines gelden in 2014 de volgende bedragen: warme maaltijd € 4,60; ontbijt of lunch € 2,40. Personeelsleningen Er is in 2014 geen sprake van een te belasten rentevoordeel als de werknemer ten minste 4,0% rente betaalt over het geleende bedrag. Bijtelling privégebruik auto Diesel Geen diesel Bijtelling Uitstoot g/km Uitstoot g/km 4% 0 0 7% 1 - 50 1 - 50 14% 51 - 85 51 - 88 20% 89 - 111 86 - 117 25% >111 >117 N.B. Deze percentages en uitstootgrenzen gelden voor auto's die in 2014 worden aangeschaft of te naam gesteld.
zzp'ers. Met ingang van 2015 wordt in lijfrentevorm opgebouwd pensioenvermogen beschermd in geval iemand onverhoopt een beroep op de bijstand moet doen. Verder wordt het mogelijk om bij arbeidsongeschiktheid een als oudedagsvoorziening opgebouwde lijfrente tot uitkering te laten komen. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de oudere zzp’ers die moeite hebben om zich te verzekeren tegen de risico’s van arbeidsongeschiktheid. Het wetsvoorstel tot invoering van zogenaamde excedentregelingen wordt ingetrokken.
Hervorming pensioenopbouw Onlangs heeft de Eerste Kamer voorstellen van het kabinet om de fiscale behandeling van pensioenen te versoberen afgewezen. Na overleg met diverse fracties uit de oppositie is er een akkoord gesloten. De belangrijkste bezwaren tegen de oorspronkelijke voorstellen worden daarmee weggenomen. Het jaarlijkse opbouwpercentage voor pensioen op basis van middelloon zou van 2,15 teruggaan naar 1,75. Op basis van de nieuwe voorstellen geldt met ingang van 2015 een opbouwpercentage van 1,875. Hiermee kan in 40 jaar een pensioen worden opgebouwd van 75% van het gemiddelde inkomen. Het pensioengevend inkomen blijft zoals in het oorspronkelijke voorstel beperkt tot € 100.000. Dat moet leiden tot verlaging van de pensioenpremies. Het voorstel bevat daartoe een aantal waarborgen. Voor zover het inkomen hoger is dan € 100.000 kan op vrijwillige basis fiscaal vriendelijk worden gespaard. Dat gebeurt in de vorm van een lijfrentevoorziening die is vrijgesteld in box 3. Omdat uit nettoloon wordt gespaard is de uitkering uit de lijfrente te zijner tijd onbelast. Deze regeling geldt zowel voor werknemers als voor ondernemers. Verder worden de mogelijkheden om pensioen op te bouwen voor zzp’ers verbeterd. Binnenkort komt er een vrijwillige collectieve pensioenregeling voor
30%-regeling voor tandarts door schaarste De 30%-regeling is een bijzondere faciliteit voor uit het buitenland afkomstige werknemers. Een van de voorwaarden voor toekenning is dat de werknemer beschikt over een bijzondere deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is. De faciliteit houdt in dat 30% van de bruto beloning als onbelaste vergoeding kan worden gegeven voor de extra kosten van verblijf buiten het eigen land. Een uit Duitsland afkomstige tandarts diende in 2011 een verzoek in om toepassing van de 30%-regeling. De Belastingdienst wees het verzoek af. In de procedure die volgde was de vraag of ten tijde van de aanvraag sprake was van schaarste aan tandartsen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De rechtbank Haarlem vond dat de tandarts aan de hand van een onderzoeksrapport aannemelijk had gemaakt dat sprake was van schaarste aan tandartsen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zowel in 2010 als in 2011 bedroeg het tekort aan tandartsen ongeveer 1%. Jaarlijks komen er ongeveer 180 buitenlandse tandartsen naar Nederland. Volgens de rechtbank komen zij naar Nederland omdat er kennelijk schaarste heerst op de Nederlandse arbeidsmarkt. De rechtbank kende de 30%-regeling toe.
hoeft niet te betekenen dat sprake is van schaarste. Er kunnen andere redenen zijn waarom een buitenlandse werknemer ervoor kiest om in Nederland te werken, zoals een arbeidsvoorwaardenpakket dat hier aantrekkelijker is dan in zijn thuisland. Een beperkt tekort aan tandartsen is geen reden om te spreken van schaars aanwezige deskundigheid. In cassatie heeft de Hoge Raad het oordeel van het hof vernietigd. Het rapport waarin het tekort aan tandartsen werd vastgesteld leidt tot de conclusie dat de instroom van tandartsen uit het buitenland nodig is om vacatures te vervullen. De deskundigheid van de tandarts stond niet ter discussie. Volgens de Hoge Raad volgt uit het rapport dat er ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst sprake was van schaarste aan tandartsen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De Duitse tandarts heeft daarom recht op toepassing van de 30%-regeling.
Afkoop pensioen Wanneer een pensioenaanspraak niet langer aan de voorwaarden voldoet, geldt dat als afkoop van de hele aanspraak. De waarde van de aanspraak wordt dan als loon uit vroegere dienstbetrekking aangemerkt en belast. De rechtbank Gelderland heeft onlangs
In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam als volgt. De aanwezigheid van buitenlandse tandartsen op de Nederlandse arbeidsmarkt
3
beslist dat deze sanctie beperkt zou moeten worden tot het deel van de opgebouwde pensioenaanspraken dat bovenmatig is. De rechtbank vond dat rekening gehouden moest worden met het feit dat er geen actieve handeling in strijd met de wet was verricht, maar dat een wijziging van de wet had geleid tot het niet meer aan de voorwaarden voldoen. Het ging om een bestaande pensioenregeling die niet op tijd was aangepast aan de op 1 juni 1999 in werking getreden Wet fiscale behandeling van pensioenen.
inclusief premies in de tweede schijf is gelijk aan het belastingtarief in de derde schijf.
De staatssecretaris van Financiën is het niet eens met deze uitspraak. Uit de wet en de wetsgeschiedenis is niet af te leiden dat bij overschrijding van de wettelijke grenzen alleen het bovenmatige deel van de aanspraak wordt belast. Omdat er geen materieel belang is, heeft de Belastingdienst geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Uit het feit dat geen hoger beroep wordt ingesteld mag niet worden afgeleid dat het ministerie van Financiën de uitspraak van de Rechtbank Gelderland onderschrijft.
De maximale arbeidskorting voor lagere inkomens bedraagt € 2.097. Voor hogere inkomens geldt een lager maximum van € 367.
INKOMSTENBELASTING Wijzigingen inkomstenbelasting 2014 Met ingang van 1 januari 2014 zijn de volgende zaken gewijzigd in de inkomstenbelasting. Tarieven box 1 Het tarief in de eerste schijf bedraagt 5,15%. De overige tarieven zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2013. Inclusief premies volksverzekeringen is het tarief in de eerste schijf 36,25% en in de tweede schijf 42%. Vanaf de derde schijf worden geen premies volksverzekeringen geheven. Het tarief
4
Tarieven box 2 Het reguliere tarief in box 2 bedraagt 25%. In 2014 geldt echter voor het inkomen in box 2 tot € 250.000 een tarief van 22%. Heffingskortingen De maximale algemene heffingskorting bedraagt in 2014 € 2.103. Voor hogere inkomens geldt een maximale algemene heffingskorting van € 1.366.
De maximale werkbonus bedraagt € 1.119. De ouderschapsverlofkorting bedraagt voor 2014 € 4,29 per verlofuur. Eigen woning Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.040.000 bedraagt in 2014 0,7% van de waarde. Het verhoogde eigenwoningforfait voor het deel van de WOZ-waarde boven € 1.040.000 bedraagt 1,8%. De rente in een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning is onbelast als de uitkering niet meer bedraagt dan € 36.300 bij tenminste 15 jaar premiebetaling en niet meer dan € 160.000 bij 20 jaar of meer premiebetaling. Met ingang van 1 januari 2013 is de vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning voor nieuwe gevallen vervallen. De maximale vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt in 2014 € 4.748. Zorgkosten Met ingang van 1 januari 2014 zijn niet meer aftrekbaar als specifieke zorgkosten: • scootmobielen; • rolstoelen; • aanpassingen in, aan en om de woning.
Eigen woning buitenlands belastingplichtige Wie niet in Nederland woont maar wel Nederlands inkomen heeft, is buitenlands belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Een buitenlands belastingplichtige kan recht hebben op toepassing van de eigenwoningregeling (aftrek van hypotheekrente) voor zijn in het buitenland gelegen woning. De Hoge Raad heeft vragen over het recht op aftrek van hypotheekrente voor een buitenlands belastingplichtige voorgelegd aan het Hof van Justitie EU. Het gaat over iemand die gedurende drie maanden in Duitsland woonde en in Nederland werkte. Daarna vertrok hij naar de VS. De eigen woning in Duitsland werd op 20 juni van dat jaar verkocht. Zou deze persoon in Nederland hebben gewoond in plaats van in Duitsland, dan had hij recht gehad op aftrek van de betaalde hypotheekrente. Hof Den Bosch stond aftrek toe, onder verwijzing naar het arrest Renneberg van het Hof van Justitie EU. Volgens het hof moest de belanghebbende in deze procedure op één lijn worden gesteld met een inwoner van Nederland die emigreert naar de VS. De werkstaat moet volgens rechtspraak van het Hof van Justitie EU aan niet-ingezetenen persoonlijke fiscale voordelen toekennen indien ten minste 90% van het wereldinkomen van de betrokkenen is belast in de werkstaat. Volgens de staatssecretaris van Financiën geldt deze 90%-norm op jaarbasis. De Hoge Raad vraagt zich af hoe de rechtspraak van het Hof van Justitie EU in een geval als dit moet worden uitgelegd en toegepast. De Hoge Raad denkt dat een toerekening naar tijdsgelang meer voor de hand ligt. De inkomenstoets kan alleen
worden toegepast voor de periode van buitenlandse belastingplicht in de werkstaat en binnenlandse belastingplicht in de woonstaat. Die benadering zou tot gevolg hebben dat het negatieve inkomen uit de eigen woning door Nederland als werkstaat in aanmerking moet worden genomen. Of deze interpretatie juist is, blijkt echter niet uit de bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie EU.
Verhoogde schenkingsvrijstelling De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt gevraagd om banken aan te moedigen om geen boeterente te berekenen als extra wordt afgelost met gebruik van de verruimde schenkingsvrijstelling van maximaal € 100.000. Rabobank en SNS berekenen als aan deze voorwaarde is voldaan geen boeterente. ING en ABN Amro staan boetevrij extra aflossen alleen toe als de hypotheekschuld groter is dan de waarde van de woning. Voor ABN Amro geldt dat boetevrij extra aflossen alleen is toegestaan voor het deel dat “het huis onder water staat”. Over deze verschillende opstellingen van banken zijn Kamervragen gesteld. In zijn antwoord geeft de minister van Financiën aan dat het hanteren van boeterente en het eventuele niet berekenen daarvan een afweging is die banken zelf maken.
EUROPESE REGELGEVING Verrekening dividendbelasting Bij het uitkeren van dividend door een vennootschap aan haar aandeelhouders moet de vennootschap dividendbelasting inhouden. De vraag is of daarbij onderscheid gemaakt wordt tussen binnenlandse en buitenlandse aandeelhouders. De staatssecretaris van Financiën meent dat dit niet het geval is, omdat in beide gevallen gelijke bedragen aan dividendbelasting worden ingehouden door de uitkerende vennootschap. Volgens de staatssecretaris is de verdere belastingheffing over het ontvangen dividend voor de vergelijking niet van belang. De Hoge Raad twijfelt over deze uitleg en heeft daarom enkele vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie EU. Wanneer namelijk ook de heffing van
inkomstenbelasting in de vergelijking wordt betrokken zijn er wel verschillen in heffing tussen binnen- en buitenlandse aandeelhouders. De vraag is op welke wijze moet worden vastgesteld of een niet-ingezetene in Nederland meer belasting betaalt over dividend dan een ingezetene. Een inwoner van Nederland betaalt jaarlijks 30% inkomstenbelasting over 4% van de waarde van zijn bezittingen en schulden boven het heffingvrije vermogen. Het feitelijk genoten dividend is niet relevant voor de heffing van inkomstenbelasting. De vraag is of de van een niet-ingezetene ingehouden dividendbelasting moet worden vergeleken met de over de forfaitaire grondslag berekende inkomstenbelasting die een ingezetene moet betalen of met de op een andere grondslag berekende Nederlandse inkomstenbelasting. Is dat laatste het geval, dan is de vraag op welke wijze die grondslag dan moet worden bepaald. Omdat het feitelijke dividendinkomen en de forfaitaire heffingsgrondslag van jaar tot jaar enorm kunnen verschillen is de vraag of de van een niet-ingezetene ingehouden dividendbelasting alleen moet worden vergeleken met de door een ingezetene verschuldigde inkomstenbelasting over het jaar waarin het dividend is ontvangen of dat er een referentieperiode van meerdere jaren moet worden gehanteerd. De vervolgvraag in dat laatste geval is hoeveel jaren de referentieperiode moet omvatten. Vervolgens is de vraag of de vergelijking van de effectieve Nederlandse belastingdruk moet worden gemaakt voor alle door een niet-ingezetene in een bepaalde
referentieperiode genoten Nederlandse dividenden samen of per uitdelende Nederlandse vennootschap afzonderlijk. De Hoge Raad vraagt zich verder af of een eventuele strijdigheid met het EG-verdrag kan worden weggenomen door fiscale maatregelen van de woonstaat op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen woonstaat en bronstaat. Het Belastingverdrag dat Nederland en België hebben gesloten bevat een regeling hoe in België dubbele belasting wordt vermeden als een inwoner van België dividend ontvangt dat niet van Belgische belasting is vrijgesteld. Volgens de Hoge Raad is volledige verrekening niet in alle gevallen gewaarborgd.
OMZETBELASTING Btw-nummer zzp'er De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over het btw-nummer van zzp’ers beantwoord. Het btw-nummer van een ondernemer-natuurlijk persoon bestaat uit zijn burgerservicenummer (BSN). Het BSN is een persoonsgegeven. De staatssecretaris vindt de risico’s van het gebruik van het BSN als btw-identificatienummer niet zo groot dat zij opwegen tegen de administratieve last van het hanteren van meerdere nummers. Wel moeten ondernemers zorgvuldig omgaan met documenten waarop persoonsgegevens zijn vermeld. De Tweede Kamer heeft onlangs een motie aangenomen om nieuwe zzp'ers een btw-nummer te geven dat niet gekoppeld is aan hun BSN en om bestaande zzp'ers de mogelijkheid te geven een nieuw btw-nummer aan te vragen. De staatssecretaris onderzoekt de consequenties hiervan en heeft toegezegd de Kamer binnenkort nader te informeren.
Vooruitbetaling en omzetbelasting Een ondernemer is bij de levering van goederen omzetbelasting verschuldigd. De omzetbelasting wordt, als de ondernemer verplicht is om een factuur uit te reiken, verschuldigd op het tijdstip van uitreiking of
5
op het tijdstip waarop de factuur had moeten worden uitgereikt. In afwijking hiervan is de leverancier de omzetbelasting uiterlijk verschuldigd op het tijdstip waarop hij de vergoeding heeft ontvangen. Ondernemers moeten de in een tijdvak verschuldigd geworden omzetbelasting op aangifte voldoen. Voldoet een ondernemer de verschuldigde omzetbelasting niet dan kan de inspecteur een naheffingsaanslag opleggen. De inspecteur moet een naheffingsaanslag opleggen binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan. Nadat een ondernemer in 1999 enkele onroerende zaken had verkocht, ontstond een geschil met de koper. Uiteindelijk werden de onroerende zaken in 2005 aan de koper geleverd. De koper had de koopprijs al bij het ondertekenen van de koopakte voldaan door overmaking op een kwaliteitsrekening van de notaris. De over de koopprijs berekende omzetbelasting was bij de verkoop in 1999 nog niet gefactureerd, maar was door de vooruitbetaling wel verschuldigd geworden. De verkoper had de omzetbelasting echter niet op aangifte voldaan. De vermelding van deze omzetbelasting op de bij de levering opgemaakte factuur heeft niet tot gevolg dat deze omzetbelasting in 2005 nogmaals verschuldigd is geworden op grond van de enkele vermelding op de factuur. Hof Den Bosch had het vooruitbetaalde bedrag aan omzetbelasting aangemerkt als ten onrechte gefactureerd in 2005 en vond daarom dat de inspecteur dat bedrag kon naheffen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. Hof Arnhem moet de zaak nu in zijn geheel opnieuw behandelen.
Wijziging voorwaarden jaaraangifte btw In een aantal gevallen is het mogelijk om btw-aangifte per jaar te doen. Daarvoor gelden vanaf 1 januari 2014 de volgende voorwaarden: • Het bedrag aan btw dat de ondernemer per jaar betaalt is minder dan € 1.883. • Het bedrag aan intracommunautaire leveringen en diensten is minder dan € 10.000 per jaar. • Het bedrag aan intracommunautaire verwervingen is minder dan € 10.000 per
6
jaar. • De ondernemer heeft geen vergunning om de btw bij de import van goederen uit landen van buiten de EU op zijn aangifte te verwerken (de zogenaamde vergunning artikel 23). Ondernemers die aangifte per jaar deden maar niet voldoen aan de per 1 januari geldende voorwaarden krijgen te maken met een verandering van aangiftetijdvak. Zij worden daarover door de Belastingdienst in een brief geïnformeerd. De wijziging van voorwaarden geldt niet voor ondernemers die niet in Nederland zijn gevestigd.
ARBEIDSRECHT Voorstel Wet Werk en Zekerheid De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel Werk en zekerheid bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is een uitvloeisel van het sociaal akkoord dat kabinet en sociale partners in het voorjaar van 2013 hebben gesloten. Het wetsvoorstel bevat maatregelen op het gebied van het arbeidsrecht en aanpassingen van de werkloosheidswet. Ontslag Werknemers krijgen na een arbeidsovereenkomst die ten minste twee jaar heeft geduurd recht op een vergoeding bij ontslag. De vergoeding kan gebruikt worden voor scholing en om over te stappen naar een andere baan of een ander beroep. Deze transitievergoeding is afhankelijk van de duur van het dienstverband. De vergoeding bedraagt 1/3 maandsalaris per dienstjaar en 1/2 maandsalaris per dienstjaar dat men langer dan tien jaar in
dienst is geweest. De vergoeding is gemaximeerd op een bedrag van € 75.000 respectievelijk op een jaarsalaris als dat hoger is dan € 75.000. De keuze voor de ontslagroute verdwijnt. Ontslag om bedrijfseconomische redenen gaat via het UWV. Ontslag om persoonlijke redenen gaat via de kantonrechter. Ongeacht de te volgen ontslagroute heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. De wettelijke bescherming tegen willekeur bij ontslag blijft onverminderd bestaan. Voor werknemers van 50 jaar en ouder geldt tot 2020 een hogere vergoedingsregeling. De transitievergoeding voor 50-plussers met een dienstverband van meer dan tien jaar wordt tot 2020 gesteld op één maand per dienstjaar vanaf hun 50e. Er geldt overigens een uitzondering op deze regeling voor bedrijven met minder dan 25 werknemers. Flexwerk Werknemers met flexibele contracten krijgen meer zekerheid en hebben eerder recht op een vast contract. De maximale duur van opeenvolgende tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever gaat terug van drie naar twee jaar. De ontslagbescherming voor werknemers die via payrolling werken wordt verbeterd. Het (langdurig) gebruik van nulurencontracten wordt beperkt en in de zorg verboden. WW Mensen die langer dan een half jaar in de WW zitten, moeten iedere beschikbare baan accepteren als passend. Er wordt voorkomen dat mensen minder gaan verdienen dan ze aan WW-uitkering kregen. De maximale duur van de WW-uitkering gaat met ingang van 1 januari 2016 in stappen terug van 38 naar 24 maanden. In een cao kunnen afspraken worden gemaakt om de WW-uitkering na 24 maanden door te betalen tot maximaal 38 maanden. Verschillende ingangsdata De versterkte rechtspositie van flexwerkers moet op 1 juli 2014 ingaan. De hervorming van het ontslagrecht en het eerder aanvaarden van passende arbeid in de WW gaan in op 1 juli 2015. De beperking van de maximale duur van de WW gaat op 1 januari 2016 in en moet medio 2019 zijn afgerond. De Wet inkomensvoorziening
oudere werklozen (IOW) blijft gelden tot 2020 voor werknemers die werkloos worden als zij 60 jaar of ouder zijn. De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) wordt vanaf 1 januari 2015 geleidelijk afgebouwd; werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1965 kunnen nog gebruik maken van de IOAW.
Verbetering combinatie werk en zorg Het kabinet vindt dat werknemers werk en zorg beter moeten kunnen combineren. Volgens het kabinet gaan te veel werknemers minder werken of stoppen zij met werken vanwege hun zorgtaken. Dat geldt met name voor vrouwen. Omdat het kabinet de economische zelfstandigheid van vrouwen wil bevorderen gaat het onderzoeken of de regeling voor zorgverlof aangepast moet worden. Verder zal worden bekeken of de verlofmogelijkheden voor vaders na de geboorte van een kind verruimd moeten worden en of er regels moeten komen over flexibele werktijden. De verantwoordelijkheid voor het maken van afspraken over de combinatie van werk en zorg ligt in eerste aanleg bij werknemers en werkgevers.
INVORDERING Eén bankrekeningnummer Sinds 1 december 2013 betaalt de Belastingdienst toeslagen en belastingteruggaven op één bankrekeningnummer uit. Deze bankrekening moet op naam staan van degene die recht heeft op de betaling. De bedoeling van deze regeling is het verminderen van het aantal fraudegevallen. Er geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2014 om mensen in staat te stellen wijzigingen aan de Belastingdienst door te geven. Burgers en bedrijven van wie momenteel een bankrekening bekend is bij de Belastingdienst die niet op hun eigen naam staat krijgen het verzoek om een
ruime beoordelingsvrijheid om te bepalen of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd en om te bepalen of er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat om gelijke gevallen toch verschillend te regelen.
ander rekeningnummer door te geven. Wie meer dan één rekeningnummer heeft opgegeven bij de Belastingdienst moet aangeven welk bankrekeningnummer hij voortaan wil gebruiken voor uitbetalingen door de Belastingdienst. De Leidraad Invordering 2008 is in verband met deze wijziging aangepast.
SUCCESSIEWET Bedrijfsopvolgingsfaciliteit De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet is geen verboden vorm van ongelijke behandeling. Dat is het oordeel van de Hoge Raad in een aantal proefprocedures. Aanleiding daartoe was een uitspraak van de rechtbank Breda uit 2012. Deze uitspraak heeft een stroom aan bezwaarschriften tot gevolg gehad. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is bedoeld om liquiditeitsproblemen bij ondernemingen in verband met de heffing van schenk- of erfbelasting te voorkomen. Dat wordt bereikt door het ondernemingsvermogen, dat geschonken of erfrechtelijk verkregen wordt, gedeeltelijk vrij te stellen van belasting. Voorwaarde is dat de onderneming door de verkrijgers wordt voortgezet. De faciliteit is een aantal keer aangepast, waardoor een steeds groter deel van het ondernemingsvermogen is vrijgesteld. Momenteel bedraagt de vrijstelling 100% tot een waarde van ruim € 1 miljoen en 83% van de waarde boven dat bedrag. Op fiscaal gebied heeft de wetgever een
Verkrijgingen krachtens erfrecht of door schenking worden belast naar de waarde daarvan in het economische verkeer. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om ondernemingsvermogen of om andere vermogensbestanddelen. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit betekent dus een verschil in behandeling. Voor dat verschil is een rechtvaardiging vereist. Volgens de Hoge Raad is de onbelemmerde voortzetting van de activiteiten van familiebedrijven binnen de kring van de ondernemer en de bijdrage die daardoor geleverd kan worden aan behoud en groei van de werkgelegenheid voldoende rechtvaardiging voor het gemaakte onderscheid in behandeling.
VARIA Minimumloon 1 januari 2014 Het wettelijk minimumloon wordt ieder half jaar aangepast aan de gemiddelde procentuele ontwikkeling van de contractlonen. In verband daarmee heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid per 1 januari 2014 de bedragen als volgt vastgesteld. Voor iemand van 23 jaar of ouder is het wettelijk minimumloon per maand € 1.485,65. Per week bedraagt dit € 342,85 en per dag € 68,57. Voor mensen jonger dan 23 jaar gelden lagere bedragen die een percentage zijn van het minimumloon voor mensen van 23 jaar en ouder.
Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd verouderd of niet meer juist is. Dit kan ten gevolge van (aanpassing van de) regelgeving die bekend is geworden na het opmaken van deze uitgave. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.
7
Eemnesserweg 24 3741 GA Baarn Algemeen telefoonnummer 035-5280100
Eemnesserweg 18, 20 3741 GA Baarn De Haag 10 3993 AW Houten
Eemnesserweg 24 3741 GA Baarn
Eemnesserweg 24 3741 GA Baarn
De Haag 10 3993 AW Houten
zmgroep.nl