Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief
81
Nieuwsbrief no 81 pag. 1
Juni 2011
Beste vrienden,
Ferry dankt voor alle leuke reacties het resulteert in een tentoonstelling van zijn schilderijen in het Maria-kerkje te Mantgum vanaf nu tot en met Augustus. Bekijk ook eens de interessante website van Henk Beekhuis www.japanseburgerkampen.nl . Mocht je een vakantie naar Indonesië plannen dan bestaat er het boekje Gids Historische wandelingen in Indonesië door Emile Leushuis KIT Publishers à € 20,- (Malang, Medan, Jakarta, Bandung, Semarang, Yogyakarta, Surakarta, Surabaja). Herdenkingsreunie Japanse vrouwenkampen: 25.08.2011 te Bronbeek. Aanmelden: Stichting Jap. Vrouwenkampen mevr.Dr.AM de Pijper Hoflaan 95 3062 JD Rotterdam. Herdenking 15 Augustus te Den Haag in het World Forum en daarna bij het Indisch monument. Aanmelden
[email protected] of met briefkaart (naam,adres,tel.nr) aan Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 Postbus 85747, 2508 CK Den Haag. Herdenking Jongenskampen 23 8.2011 te Bronbeek Aanmelden
[email protected] of 0703606047.. Herdenking Birma en Pakan Baroespoorweg 27.8.2011 te Bronbeek aanmelden: Stichting SHBSS t.a.v. secretariaat Postbus 121, 6880 AC Velp
Verder van allerlei weetjes, maar kijk vooral naar blz.3 van deze Nieuwsbrief (Museon) met het kleinkinderprogramma voor 15 augustus a.s. in Den Haag. Mede namens het bestuur hartelijke groet,
Inhoud Hulde voor patrones van de troostmeisjes .....................................................2 Oproep .........................................................................................................2 Herdenking 1 5 aug., Den Haag, Indisch Monument ......................................2 Jongeren programma, Museon Den Haag, 15 aug. .........................................3 Herdenkingsreünie Japanse Vrouwenkampen te Bronbeek, Arnhem ..............3 Herdenking Jongenskampen dinsdag 23 aug. 2011, Bronbeek .....................4 Verontschuldiging Japan aan voorm. Australische Krijgsgevangenen .............4 Opgravingen in Tokio naar slachtoffers Unit 731, ...........................................4 Het lied der gevangenen ................................................................................4 Daadkracht ....................................................................................................5 Voordracht 4 mei ...........................................................................................5 Ook uit Indië? ...............................................................................................8 Indisch strooiveld op Zorgvlied (Amsterdam) ...............................................10 Verzoek om portret te maken. ......................................................................10 Boek Verzet in Nederlands-lndië ..................................................................10 Maar jullie hadden mooi weer .....................................................................11 Het lot van de 016 ......................................................................................11 Schimmenspel op Sumatra .........................................................................12 De langdurige verwerking van andermans oorlogsverleden ......................... 15 Citaten uit Bussemakers boek Dochter van een kampkind .........................16 Oud-politica Jet Bussemaker rector Hogeschool A’dam ...............................16
Onze activiteiten worden mede mogelijk gemaakt door de opbrengsten uit de Giroloterij en de Bankloterij. Uw deelname aan de Giro- c.q. Bankloterij wordt daarom van harte aanbevolen.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 2
Hulde voor patrones van de troostmeisjes DEN HAAG,„Wat een eer”, zegt Marguerite HamerMonod de Froideville nog steeds een beetje beduusd. „Dit had ik nooit verwacht.” Gisteren werd de Haagse onderscheiden voor haar inzet voor zgn troostmeisjes (die zelf het wrede woord sexslavinnen beter op zijn plaats vinden) in voormalig Nederlands-Indië. Deze jonge vrouwen werden tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië tussen 1942 en 1945 gedwongen tot prostitutie. Sinds 1995 doet HamerMonod de Froidevile alles om het afschuwelijke leed van deze vrouwen te verzachten. Ze is onder andere contactpersoon, intermediair en organiseert verwerkingsreizen naar Japan. „Ik ontvang brieven en praat met de mensen. Dat is soms wel moeilijk, het zijn geen luchtige verhalen.” De decoranda is zelf geboren in Nederlands-Indië en zat als peuter in een Jappenkamp. Samen met de Japanse ambassade organiseert ze reizen naar het euwe’ Japan en hoopt zo dat de voormalige sexslavinnen hun ervaringen kunnen verwerken. Telegraaf, zaterdag 30 april 2011
<<<>>> OPROEP ,
uit NIEUWSMAGAZINE, Informatie v.d. Stic hting Japans e Ereschulden, mei 2011, no 1
Ik ben op zoek naar familieleden van de drie mannen die geëxecuteerd zijn door de Japanse militaire bezetter in Djokja. Deze drie; zover ik weet KNIL- militairen waren in de middag van 26 mei 1942 door de Japanse autoriteiten terechtgesteld door middel van de bajonet. Ik heb namelijk voor hun dood met hen gebabbeld terwijl zij gaten groeven in de voortuin van, ik dacht 'n schoolpersoneelswoning op het HBS-terrein. Deze woning was geschikt als inname centrum van goederen, die familie van de aldaar gevangen genomen prisoners of war, nog konden brengen of afleveren! Aanvankelijk liep ik met mijn moeder mee naar binnen om de goederen voor mijn vader te laten inspecteren en daarna te laten innemen. De rij waar mijn moeder er bij aansloot was zo lang en de inspecties duurden zo lang dat ik besloot weer naar buiten te lopen; richting voordeur(=straat). In de voortuin van die woning ontspon zich een "gesprek" met de drie mannen die even van tevoren van hun touwen aan de polsen waren bevrijd en nu in de grond groeven. Ik zou zielsgraag meer willen weten van de achter gronden (=familiebanden) van de drie. Tenslotte was ik de laatste mens die in het Nederlands met hen heeft kunnen babbelen! Robby Jager, geboren 4 april 1937 te Moentilan - E-mail:
[email protected] (Secretariaat)
Herdenking 15 augustus te Den Haag,
uit NIEUWSMAGAZINE, Informatie v .d. Stichting Japanse
Ereschulden, mei 2011, no 1
Op maandagl 5 augustus 2011 vindt te Den Haag de jaarlijkse herdenking plaats van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië. Deze herdenking begint in de ochtend met een herdenkingsbijeenkomst in het World Forum en wordt daarna voortgezet met een ceremoniële plechtigheid bij het Indisch Monument. Na afloop bestaat de mogelijkheid om tegen contante betaling een Indische maaltijd te gebruiken. Heeft u belangstelling om de herdenking bij te wonen en u bent geen donateur/trice, dan kunt u zich als belangstellende opgeven door verzending van een briefkaart of per e-mail (
[email protected]) aan: Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 Postbus 85747 2508 CK DEN HAAG, onder vermelding van: 1. naam 2. adres 3. postcode en woonplaats 4. telefoonnummer. Na ontvangst van uw aanmelding ontvangt u EIND MEI 2010 een antwoordkaart met gedetailleerde gegevens.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
MUSEON
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 3
15 augustus 1945
Op 15 augustus 2011 is er een speciaal jongeren programma in het Museon, georganiseerd door de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, de Stichting Gastdocenten WOU en het Museon. Het programma is bedoeld voor jongeren van 8 tot 15 jaar. Het Museon ligt vrijwel naast het World Forum en is met de auto en openbaar vervoer goed bereikbaar. De kinderen gaan na het ochtendprogramma vanuit het Museon met een speciale bus naar het monument. Na de kranslegging zien ouders en kinderen elkaar weer in het World Forum! Wat gaan we doen in het Museon: 9.45 uur
verzamelen in het Museon, waar Evert Mutter van de Stichting 15 Augustus 1945 de ouders en kinderen begroet.
9.50 - 9.55 uur
welkom door Bert Molsbergen, directeur van het Museon
9.55 - 10.20 uur
Wenda van Bruggen werd als kind geïnterneerd en vertelt daarover met een powerpoint Pauze met consumptie
10.35 - 10.55 uur
Joke van Grootheest, conservator van de collectie 'Nederlanders in Japanse kampen' vertelt aan de hand van tekeningen en voorwerpen over het dagelijks leven van kinderen in de kampen. Als laatste is er aandacht voor de kinderen die zijn uitgebeeld op het Indisch Monument.
10.55 - 11.25 uur
de kinderen maken een tekening of schrijven een gedicht of een wens op een kaartje dat aan een bloem wordt bevestigd die later bij het monument zal worden gelegd.
11.30 uur
vertrek met de bus naar het Monument, waar alle kinderen een bloem leggen. Bij aankomst bij het monument krijgen de kinderen een lunchpakket!
Zin om te komen? Geef je dan voor 15 juli op via www.indieherdenking.nl of bel 070-3305145
<<<>>> Herdenkingsreünie Japanse Vrouwenkampen op 25 augustus 2 0 1 1 te Bronbeek Arnhem. Nadere gegevens oproepdag 25 augustus 2011 haar jaarlijkse Herdenkingsreünie op het landgoed Bronbeek te Arnhem. Bent u nooit eerder bij de Herdenkingsreünie geweest en u wilt een uitnodiging ontvangen meldt u zich dan aan bij de secretaris van de Stichting Japanse Vrouwenkampen: mw. dr. A.M. de Pijper, Hoflaan 95, 3062 JD ROTTERDAM. De uitnodigingen zullen omstreeks eind mei worden verzonden aan degenen die al eerder naar de herdenking zijn geweest en in ons bestand zijn opgenomen. Wij wijzen u er alvast op dat tijdens de de herdenkings bijeenkomst in verband met de bezuinigingen bij Defensie geen grote tent aanwezig zal zijn. Derhalve is de opzet van de herdenking dit jaar iets anders dan u gewend bent. Na uw aanmelding zullen wij u hierover nader informeren.
<<<>>> secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 4
Herdenking Jongenskampen dinsdag 23 augustus 2011, uit NIEUWSMAGAZINE, Informatie v.d. Stichting Japanse Ereschulden, mei 2011, no 1 De Commissie Herdenking Jongenskampen bekend dat de jaarlijkse Herdenkingsbijeenkomst op dinsdag 23 augustus 2011 wordt gehouden. Het is een samenkomst uiteraard ter nagedachtenis van de omgekomen jongens in Japanse Jongenskampen en van oud kampgenoten, die in het afgelopen jaar zijn overleden. Maar ook is er gelegenheid uw lotsverbondenheid met oudkampgenoten tot uiting te brengen. Vanaf 10.00 uur is het terrein van het KTOMM op het landgoed "Bronbeek", Velperweg 147 te Arnhem open. De ceremonie begint om 11.00 uur en de Herdenking bij het monument vangt aan om 12.00 uur. Specificatie van het programma en de kosten van deelname eraan en van de Indische maaltijd worden u na aanmelding toe gezonden. Laat tevens weten of u bereid bent te participeren in een fondsenverwervings-campagne om een speciaal aspect te geven aan deze samenkomst. Maak uw belangstelling voor uw deelname aan deze bijzondere Herdenkingsbijeenkomst en/of aan de fondsenverwervingscampagne per e-mail of telefonisch kenbaar door een bericht te sturen aan de secretaris CHJK secr.
[email protected] respectievelijk: 070-3606047 . <<<>>>
Japan biedt verontschuldiging aan de voormalige Australische Krijgsgevangenen. uit NIEUWSMAGAZINE, Informatie v.d. Stichting Japanse Ereschulden, mei 2011, no 1
De Japanse Minister van Buitenlandse Zaken Seiji Maehara heeft verontschuldigingen aangeboden aan voormalige Australische krijgsgevangenen voor de pijn en het lijden dat hun is aangedaan. Hij deed dit bij het bezoek van vijf voormalige vertegenwoordigers van deze groep. Steunend op stokken en in rolstoelen, bezochten zij het ministerie, nog steeds niet kapot te krijgen, toen in Changi-gevangenis en aan de Birma-Siam-spoorweg niet, maar ook nu niet. Het belangrijkste dat zij wensten was een officieel excuus. Gedurende 20 minuten sprak de minister met de afvaardiging, waarvan de oudste 94 jaar was en waarbij hij zijn diepe spijt uitsprak. Van de 22.000 Australische krijgsgevangenen overleed meer dan een derde tijdens gevangenschap. De Japanse regering wil meer voormalige krijgsgevangenen naar Japan laten komen om hen spijt te betuigen. Voor het bezoek sprak één van hen uit dat het excuus waardeloos is, wanneer het afkomstig is van iemand van de na-oorlogse generatie, omdat die zich hieraan niet schuldig heeft gemaakt. Het parlementslid Yukihisa Fujita zei dat het van groot belang is om datgene recht te zetten dat in het verleden verkeerd is gegaan. Een vergelijkbare spijtbetuiging door een Japanse Minister is eerder gedaan jegens de Amerikaanse Krijgsgevangenen. (Nog steeds is er geen officieel excuus aangeboden door de Japanse regering.) Aan de Australische minister van Buitenlandse zaken werden historische gegevens teruggeven, die al in 1953 waren toegezegd. De toenmalige Australische regering heeft die toen niet willen aannemen omdat er geen nieuwe informatie uit te halen was. Toch zijn nabestaanden geholpen hiermee, omdat er informatie uit te halen is over degenen die met het transportschip de Motevideo Maru, dat tot zinken werd gebracht door een onderzeeër van de United States in 1942, zijn omgekomen. ABC News. 4 maart 2 0 1 1 <<<>>>
Opgravingen in Tokio naar slachtoffers Unit 731, uit NIEUWSMAGAZINE, Informatie v.d. Stichting Japanse Ereschulden, mei 2011, no 1 Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in Tokio slachtoffers onderzocht die in China met allerlei ziektekiemen waren geïnjecteerd, dan wel die Unit 731 heeft laten doodvriezen. In 2006 werd onthuld, dat bij de militaire academie in Tokio vlak voordat het Amerikaanse leger binnentrok de lijken in haast werden begraven. De meeste slachtoffers kwamen uit Harbin en waren Chinezen. In Harbin werden door de eenheid 731 medische en biologische experimenten uitgevoerd. Sommige slachtoffers werden naar Tokio overgebracht voor nader onderzoek. De bekentenissen in 2006 van een voormalig verpleegster, Toyo Ishii (88) deed de regering besluiten om opgravingen te doen. Dit betekent dat de Japanse regering dit lang bewaarde geheim eindelijk onder ogen wil zien. Pas nu is men begonnen met de opgravingen. In 2002 stelde de Japanse rechtbank vast dat de eenheid zich schuldig heeft gemaakt aan biologische oorlogsvoering, maar ook oordeelde de rechter toen dat er geen boete verschuldigd was. De commandanten werden niet vervolgd in ruil voor het verschaffen van informatie aan de USA en kregen na de oorlog topfuncties in de farmaceutische industrie en op het ministerie van volksgezondheid. Nieuws.nl 21 februari 2011 <<<>>> "HET
LIED DER GEVANGENEN”
"THE CAPTIVE'S HYMN" Tijdens de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-lndië zongen vrouwen liederen in gevangenkampen van de residentie Palembang op het eiland Sumatra. Liederen die de kracht bezaten om Nederlandse vrouwen en kinderen en Britse vrouwen, een hart onder de riem te steken tijdens het hongerlijden en de totale uitzichtloosheid als gevolg van isolatie door een barbaars Japans beleid.
Het "Lied der Gevangenen", gecomponeerd door de missiezuster Margaret Dryburgh, leidde tot een bijna mythologische gebeurtenis nadat zij, met Norah Chambers als muzieklerares en een aantal vocaal begaafde vrouwen, in het gevangenkamp een "Stemmenkoor" begon. Hieronder bevonden zich de toenmalige Nederlandse tiener Helen Colijn en haar jongere zuster Antoinette.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 5
Blootsvoets, gekleed in lapjeskleren, hangend op hun krukken en uitgehongerd, maakte dit "Stemmenkoor" op 27 december 1943 haar 'a-capella' debuut. Met omzwachtelde benen door tropenzweren, dirigeerde Norah Chambers o.a. het Largo van The New World Symphony. De toehoorders huilden omdat de schoonheid van de muziekklanken door niemand werd verwacht in het mensonwaardige bestaan tussen ratten, luizen, stinkende toiletten en zich bestiaal gedragende Japanse bewakers. Daarna zouden meerdere tot 'a-capella' bewerkte klassieken volgen. Na dertig 'concerten' als morele ondersteuning aan medegevangenen, moest door sterfte van 37,1 % van de vrouwen en kinderen het "Stemmenkoor" stoppen met haar uitvoeringen. Onder de vele slachtoffers bevond zich de componist van "The Captives' Hymn": Margaret Dryburgh. Nadat een eind aan de oorlog was gekomen, verspreidden de nog in leven zijnde leden van het "Stemmenkoor" zich. De meesten wilden de ellende vergeten en slechts enkelen hielden een bijna mythe wordend "Stemmenkoor" in leven. Antoinette Colijn schonk het muziekmanuscript uit het vrouwenkamp in 1983 in Amerika aan de Stanford Universiteit in Palo Alto, Californië. Een schenking met gevolgen. Het Peninsula Women's Chorus o.l.v. Patricia Hennings zong nog hetzelfde jaar gedeelten uit het muziekmanuscript en in 1985 kwam de filmdocumentaire "The Song of Survival", aan de hand van een script van Helen Colijn's boek "The Power of a Song". In 1986 verscheen een muziekarrangement van de filmdocumentaire in Amerika en in april 1995 presenteerde het Haarlemse "Malle Babbe"-koor een a-capella CD waarop 47 vrouwen, variërend in de leeftijd van 30 tot 80 jaar, het "Stemmenkoor" volgens het kampmanuscript op zeer bijzondere wijze vertolken. Filmproducent Bruce Beresford was onder de indruk van de kracht van Helen Colijn's boek en "Malle Babbe's" acapella vertolking van het "Stemmenkoor" en besloot in 1996 een film te produceren met de titel "Paradise Road", waarbij hij de muzikale leiding overliet aan Leny van Schaik, de dirigent van het koor. Voor de Nederlands-Indische gemeenschap in Nederland is "The Captive's Hymn" een prachtig en betekenisvol lied, dat tijdens herdenkingen A-capella wordt gezongen. Copyright@Dik de Moor
De muziek-CD met o.a. "The Captive's Hymn" is te bestellen bij Vrouwenkoor, Secretariaat: Dr.C.A.Gerkestraat 74, 2042 EX Zandvoort, Tel. 023-5732543 (red.) € 12,50 + verzendkosten. Zie ook www.vrouwenkoormallebabbe.nl. : € 12,50 voor de cd 'Song of Survival' + € 2,50 verzendkosten · € 10,- voor de cd 'Indische Onze Vader' + € 2,50 verzendkosten · € 17,50 voor het boek 'De kracht van een lied' + € 3,50 verzendkosten · € 30,- voor de cd 'Song of Survival' en het boek 'De kracht van een lied' + € 3,75 verzendkosten · € 27,50 voor de cd 'Het Indische Onze Vader' en het boek 'De kracht van een lied' + € 3,75 verzendkosten
<<<>>> Daadkracht De Nederlandse overheid heeft er geen enkel probleem mee om binnen een zeer korte tijd een beslissing te nemen t.a.v. een schenking van miljarden aan Athene. Waar Nederlandse overheden sinds 1945 maar niet in slagen, is een beslissing te nemen t.a.v. het inlossen van een kleine verplichte ereschuld, namelijk het nabetalen van het achterstallig salaris van hun personeel van het voormalige KNILen de Gouvernementsmarine. Maar deze laatste ere-verplichting verdwijnt tenminste vanzelf binnen een korte tijd. terwijl het Griekse drama dan nog zal bestaan en de geschonken miljarden verdwenen zijn. R.Lehman, Doesburg De Telegraaf, woensdag 25 mei 2011, 'Wat U Zegt', ingezonden stukken.
VOORDRACHT 4 MEI. Mamma, als je niemand hebt om aan te denken, aan wie moet je straks dan denken? Dat vroeg mijn broertje, net zeven, vlak voor de twee minuten stilte van 1960. Ik was acht, en een begenadigd dodenherdenker, ik wilde uitmunten in ernstig en onbewogen voor mij uit kijken. Een jaar eerder had de stilte die mijn moeder had laten vallen mij begoocheld. Nu ja, niet mijn moeder had de stilte laten vallen, dat had de radio gedaan, en de stad die je door het open raam hoorde,
of beter: het land was stil gevallen, Europa, het heelal, zelfs de Scheldestraat verderop. Maar mijn moeders stilte was de diepste geweest, een stilte binnen de stilte, en ik wilde die stilte in. Ik wilde dat als iemand mij zag, hij zou denken: wat kan die jongen ontzagwekkend stil zijn. Waar denkt hij aan. Mijn broers vraag was ontzettend stom. Maar hij had ergens wel gelijk. Welke doden hadden we te betreuren? De hamsters.? De poes.? Mijn moeder had in deze kwestie voorzien. Ze liet ons een tekening zien.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË Hij stond altijd op een plank van de boekenkast. Nu had mijn moeder hem tussen ons neergelegd. Het was na het eten en zij vertelde ons wat dodenherdenking was, en dat de mevrouw op de tekening dood was. Dat herinner ik me – dat ze mevrouw zei. Maar op de tekening leeft ze, zei mijn broer. Zijn vermogen om naar de bekende weg te vragen was werkelijk stuitend. Het was voor het eerst dat we echt naar de tekening keken. Ik weet niet of ik hem ooit mooi heb gevonden. Hij is er, net als mijn moeder, net als de taal, net als mijn gedachten, nooit niet geweest. Nee, op de tekening leeft ze nog, zei mijn moeder. Maar je kunt zien dat ze erg ziek is. Ja. Dat wilden we kunnen zien. We waren bereid de mevrouw zeer ziek te vinden. En daarna vertelde ze dat de mevrouw twee dagen na de tekening gestorven was. Die woorden maakten me duizelig. De tekening was namelijk gemaakt door mijn moeder. Had ze, toen ze tekende, geweten dat de vrouw zou sterven? Hebben wij toen, of later, willen weten wie de mevrouw was? Als mijn moeder haar naam genoemd heeft dan heb ik die niet onthouden. Geen familie, dat was duidelijk. Na die twee minuten stilte van 1960, vertelde mijn moeder ons van het kamp in Indië, waar ze met haar moeder en haar broers had gezeten, gevangen gezeten eigenlijk, zei ze, en we kregen steeds minder te eten. Het kamp kreeg een naam: Tjideng. Als mijn moeder het over ‘we’ had, dan voelde het alsof ik er bij was geweest, in het verhaal. Maar ik ben van zes jaar ná de tekening. En toen begonnen er om ons heen steeds meer mensen dood te gaan, zei ze. Zoals de mevrouw van de tekening. Wat doet ze, vroeg mijn broer. Zie je dat niet, zei mijn moeder. Ze luistert. Waarnaar, vroeg hij. Hoe stom kun je zijn. Maar mijn moeder begon enorm te glimlachen. Naar Omi. Zo noemden we mijn moeders moeder, die pianiste was. Zo zat het dus: de mevrouw luistert naar Omi die piano speelt. Hoe tevreden je als kind kunt zijn met een verklaring die een groot raadsel is... Mijn moeder is drie en tachtig. Zij heeft geprobeerd om haar kinderen te vertellen wat oorlog is. Ze was in 1960 een alleenstaande moeder geworden. Ze leefde vanuit de oorlog. Later ben ik gaan begrijpen dat de oorlog haar grote agendapunt is geweest, haar grootbrengkwestie: als zij ons zou bijbrengen wat oorlog betekende, zouden wij beter bestand zijn tegen het bestaan. Ik gebruik nu grotere woorden dan zij – maar ze zijn nog altijd te klein, voor de opgave waarvoor ouders van haar generatie zich gesteld konden weten. Ze moesten hun kinderen de oorlog vertellen, terwijl ze, toen het oorlog was, zelf kind waren.
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 6
Anders dan veel mensen met vergelijkbare oorlogsverledens is mijn moeder mededeelzaam geweest. Zij riep beeldende herinneringen op – maar liet altijd ook altijd merken dat zij iets niet onder woorden kreeg. Ze had daar enkele woorden voor. Die gebruikte ze niet toen wij acht en zeven waren. Niet de honger, niet de ziektes, niet de vrijheidsberoving, niet het creperen was zo moeilijk om te herinneren – maar de ontreddering. En ze gebruikte nog een woord: ontwaarding. Daar draaide het volgens haar uiteindelijk om: het punt waarop mensen gebroken werden, en niet langer meer hun waarden overeind wilden, of konden houden. Wat de Japanse commandant van Tjideng uitspookte was verschrikkelijk, maar nog verschrikkelijker is het dat ook de slachtoffers hun waarden kunnen laten schieten. Later las ik in het kampdagboek van Abel Herzberg dat hij en andere juristen in Bergen-Belsen tijdens het dieptepunt van de vervolging, rechtszittingen organi seerden. Heuse zitti ngen, ov er kruimeldiefstallen en vechtpartijtjes, met advocaten, aanklagers, getuigen, rechters, vonnissen. Wat een toestand... in het holst van de grootste misdaad spelen slachtoffers, die een dag later vermoord konden zijn, rechtbankje… Delen elkaar straffen uit… Wat was dit voor ritueel? Als ik naar de tekening kijk, meen ik er iets van te begrijpen. Hij is half juli 1945 gemaakt. Tjideng was niet, zoals Bergen Belsen, een kamp waarvan de bevolking systematisch werd vermoord. Wel werden de mensen er doelbewust op de rand van de hongersdood gebracht om ze in bedwang te kunnen houden. Een maand na de tekening viel de atoombom op Hiroshima, en capituleerden de Japanners. Nog wat later werd Nederlands-Indië ontzet, na drie en een half jaar bezetting. Daarna bereikten de Engelsen Tjideng. Mijn moeder herinnert zich de eerste blikken van mensen van buiten. Ze hadden moeite om niet weg te kijken. Het was alsof sommigen moesten overgeven. Het was, zegt ze, alsof ze geen mensen zagen, maar geesten. Het ging om tienduizend uitgehongerde vrouwen en kinderen samengepakt in een woonwijk ter grootte van de Vesting van Naarden. Er woonden in de lage eensgezinshuizen meer dan dertig personen. Er was nauwelijks druk op de waterleiding – je moest ’s nachts een theekopje onder het meterkraantje houden om druppels op te vangen. Er was geen sprake van doorgespoeld sanitair. Alom heerste diarrhee. Het is verbazingwekkend hoeveel faecaliën mensen die de hongerdood sterven blijven produceren. Tjideng was een mierenhoop van mensen die met potten en emmers van en naar de latrines liepen. Soms vielen kinderen in een strontgoot – als ze al speelden, mijn moeder herinnert zich dat ze steeds stiller werden. Er stierven in dit open riool vier, vijf vrouwen en kinderen per dag – dat ging weken na de bevrijding nog door. Dat dóorsterven was het voorproefje van hoe oorlog zich na de oorlog gedraagt - als een zee waar het
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË gestormd heeft. Ze heeft daarna een eeuwigheid nodig om aan te spoelen. Een half jaar na de bevrijding was de Wijk nog tot in de wijde omtrek te ruiken. Ik vertel dit omdat de vrouw op de tekening ook in deze stank zit. We zien een concert in een beerput. Mijn moeder was toen zij hem maakte zeventien. Mijn onzichtbare grootmoeder twee en veertig. Haar zoons waren een jaar eerder gedeporteerd naar het jongenskamp. Er zijn manieren om een hart te breken, maar het losscheuren van kinderen van hun moeder en ze voor haar ogen op een open vrachtwagen het zwarte gat van de oorlog in sturen, is feilloos. Honderden jongens, zo veel bloedende harten… Maar Omi had de piano. Niet dat muziek het bloeden zal stelpen – maar het kan het kanaliseren. Omi was geboren in Nederlands-Indië; in Berlijn opgeleid tot pianist; door haar huwelijk terug naar Indië gebracht. Ze was een gedisciplineerd mens – onvermurwbaar hechtte zij aan het ritueel van elke dag een uur spelen. In het kamp moet ze begrepen hebben waarom ze pianist was geworden, ze heeft er de harde les van de schoonheid geleerd. Zij kan het bloeden niet stelpen, wel inbedden. Mensen kunnen uiteindelijk niet veel – soms alleen maar bidden. Dat was piano spelen voor Omi, en het werd een bijna religieus ritueel – een manier om te helpen dragen. Om niet te ontredderen, in splinters wanhoop uiteen te vallen. Het was een scharminkel, maar toch: een piano. Hij stond in een aanbouwseltje van het overbevolkte huis. Mijn moeder sliep op de piano, op een haaks op de piano getimmerd platformpje; Omi sliep er onder. We hadden geluk, zei mijn moeder, we hadden onze eigen muren om ons tweeën heen; de andere mensen in huis woonden en sliepen met minstens acht anderen in één kamer. Een raam dat diende als deur. Daaronder een stinkende goot. En elke dag kwam er, op een vast uur, één iemand luisteren als Omi speelde. Voor het geven van deze eenpersoonsconcerten had de kampcommandant toestemming gegeven. Dat was Sonei, na de oorlog berecht en als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd. Niet de enige ontremde, moordzuchtige natuur die van Schubert en Schumann hield. Dertig jaar later heb ik Omi gevraagd wat zij speelde in het kamp. Haar geheugen was goed, maar zij weigerde oorlogsherinneringen te hebben. Weet ik toch niet, jongen. Later op de middag, op het rituele uur, hoorde ik de piano. Het klonk niet als studeren, het klonk als spelen. Vrolijk en weemoedig tegelijk. Onbezorgd. Uit het hoofd, - alsof ze hardop in zich zelf praatte. Het was Schumann, een Kinderszene. Ik weet niet of ik toen, eind jaren ’70, aan de tekening dacht. Maar ik hád het kunnen denken: dit is wat de mevrouw hoort. Vreemde wegen leggen herinneringen af! Omi moest zich op de middag in Tjideng de Kinderszene herinneren – want bladmuziek, had zij die? En die herinnering werd een tekening – van een luisterende vrouw. 35 jaar later wenste Omi zich desgevraagd niets te herinneren, en begon tóch een
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 7
Kinderszene te spelen. Ik, op méér dan een generatie afstand van de oorlog, hoor het en ik hoor wat de vrouw ‘die twee dagen na de tekening is overleden’ heeft gehoord… Heb ik gelijk, en wérd ik haar even, herinnerde ik mij haar herinnering? Kan zoiets? En dan - wie is zij? Lang is zij alleen maar ‘de mevrouw’ geweest. Naar wie we keken tijdens de twee minuten stilte. Na de tekening gestorven. Aan tyfus. Tyfus gaat heel snel. Wanneer ik ben gaan begrijpen wat de tekening werkelijk betekent, weet ik niet meer. Na het lezen van Abel Herzbergs dagboek? Vast ook na één van de verhuizingen van mijn rusteloze moeder, toen ik de tekening in een nieuwe omgeving zag. Het was mijn beurt aan het worden om aan nieuwelingen te vertellen wat oorlog is. Ik werd vader. Mijn moeder had me terloops gezegd dat zij, toen zij in het kamp kwam, nog niet ongesteld was geweest – en dat zij dat met de bevrijding nóg niet was geweest. Je moet weten dat ik 28 kilo woog. Dat is één van haar zinnetjes waar ik even slecht tegen kan als tegen foto’s van naakte anorectische meisjes. Maar dat van die ongesteldheid was nieuw. Ik begreep desgevraagd dat zij haar eerste eisprong pas eind 1946 heeft beleefd, toen zij, terug in Holland, genoeg was aangesterkt. Na het eisprong-gesprek bekeek ik de tekening met nieuwe ogen- die van een zeventienjarige wier lichaam door ondervoeding en angst was opgehouden met vrouw worden. Ondanks haar zeventien jaren een in haar groei gestremd kind. 28 kilo… En dat kind tekende deze hongerende vrouw…twee dagen voor haar dood… Juffrouw Hennequin. Ineens viel die naam. Heb ik je dat nooit gezegd? Dat heb ik je toch verteld, juffrouw Hennequin… Hoe spel je dat, vroeg ik. Het was voor het eerst sinds lange tijd dat mijn moeder zich de naam herinnerde. Juffrouw Hennequin. H.E.N.N.E.Q.U.I.N. Geen familie. Een lerares Duits die in het kamp onderwijs is blijven geven. Meer wist mijn moeder niet te vertellen – alleen maar dat ze dat ze in juli 1945, op het rituele uur, in het berghok was komen luisteren naar Omi. Dankzij een boek met dagboeken die in Tjideng zijn bijgehouden weet ik dat juffrouw Hennequin op de tekening 44 jaar oud moet zijn geweest. Kinderloos. Een geliefde, grote, struise vrouw die de reinigingsdienst van Tjideng heeft georganiseerd. Een vrouw die in het leven een leraarspoor heeft getrokken, kinderen die van haar de Schwere Wörter hebben geleerd, Goethe leren lezen. Een kruimel op de rok van de oorlog. Maar dan – dat is nu precies oorlog, die maakt van mensen kruimels. Geboren H.G. Hennequin in 1901, gestorven in Tjideng op 15 juli 1945. Jet. De Onbekende Soldaat van ons gezin. Eén uur heeft mijn moeder naar haar gekeken, op 12
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË of 13 juli 1945, in het berghok. Twee dagen later was juffrouw Hennequin dood. Daarna heeft mijn moeder haar getekend. Dat vertelde ze toen pas, tijdens het gesprek van de eisprong. Dat weet je toch, ik heb haar na afloop pas getekend. Ik hoorde van haar dood en ben meteen gaan tekenen. Niet op het moment zelf, maar ná haar dood. Dat was dus dat vreemde zinnetje: twee dagen na de tekening was ze dood. Niet: getekend en toen dood, nee, ze stierf, en toen zag mijn moeder haar, voor haar geestesoog – en
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 8
tekende haar. We zien een herinnering. Aan juffrouw Hennequin. We zien een dodenherdenking. We zien een op handen zijnde dood. Waarom haar getekend, moeder, zij was bijna dood en ook voor je moeder en jou was dit het einde van de wereld? Ja, waarom? Waarom straks stil gestaan bij zoveel doden, bij het einde van de wereld, want wat is een oorlog anders dan het einde van de wereld, van alle mensen, van steeds één mens, telkens weer?Ook dat zijn woorden
"Ook uit Indië?" Een vergeten kamptaal uit de Japanse bezetting Tijdens de eerste jaren van de Japanse bezetting van Nederlands-lndië ontstond er onder jongeren in de interneringskampen een eigen taal: een mengeling van Nederlands met uitdrukkingen uit het Maleis en de straattaal van Jakarta. Een van de laatste mensen die zich deze bijzondere variant nog herinneren, is Frans Schreuder. "Het was een luchtige taal, maar ook een beetje macho." Marc van Oostendorp
Wanneer de Haagse pianoleraar Frans Schreuder (1930) de afgelopen decennia aan het vrouwenkamp dacht waarin hij als kind gezeten heeft, pakte hij vaak een papiertje. "Ik heb altijd aantekeningen gemaakt van de gekke woorden en zinnen die we in het kamp Tjideng gebruikten." Hij is misschien een van de laatste mensen die zich herinneren dat er in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog in de kampen in Indonesië een heel eigen taal gesproken werd. "Ik heb deze week nog vijf mensen gebeld die in andere kampen gezeten hebben. Die wisten er niets meer van. Misschien komt het doordat ik een taalfreak ben. Ik hoor nóg hoe de mensen spraken. "Tjideng was een van de grootste Japanse interneringskampen in Indonesië. Schreuder kwam er terecht doordat hij als jongetje de eerste tijd bij zijn moeder mocht blijven. Toen hij in 1943 dertien werd, moest hij naar een mannenkamp. Daar was geen sprake meer van kamptaal. "Die mannen waren alleen nog maar bezig met overleven." ■ OPTIMISTISCH Zijn herinneringen aan het vrouwenkamp zijn daarentegen bijna warm. Toen de Japanners begin maart 1942 Nederlands-lndië - het huidige Indonesië binnenvielen, werden alle Nederlandse mannen onmiddellijk geïnterneerd. Vrouwen en kinderen waren in eerste instantie nog min of meer vrij, al moesten ze zich wel vestigen in aparte, 'beschermde' wijken: getto's die in de loop van de oorlog zouden uitgroeien tot kampen. "Zeker voor ons kinderen was het kampleven in het begin avontuurlijk en stoer", vertelt Schreuder. "Onze moeders, die altijd bedienden hadden gehad, bleken ineens hard te kunnen werken. De sfeer was vooral optimistisch, ook wel door een racistisch idee dat er
leefde. Het was niet denkbaar dat wij blanken lang door een Aziatisch volk overheerst zouden worden." Uit die relatief onbekommerde sfeer kwam de nieuwe kamptaal voort: een taal die overwegend door jongeren werd gebruikt, die veel krachttermen kende, en waarin bijvoorbeeld allerlei invloeden uit het Maleis - de voorloper van het tegenwoordige Indonesisch voorkwamen. Een taal die volgens Schreuder "vooral luchtig" was, maar ook "een beetje macho". "De omgangsvormen waren in Indië toch al ruwer dan in H o l l a n d . " BEWÈSEN. Voor Schreuder was het allemaal nieuw. "Voor de oorlog woonden we in een Europese enclave in Batavia, het huidige Jakarta. Contacten met de lokale bevolking waren er nauwelijks. Mijn ouders waren in de jaren twintig uit Holland gekomen en we behoorden dus tot de eerste generatie. We spraken heel beschaafd Nederlands -misschien wel deftiger dan in het moederland." Toch waren bepaalde woorden anders: "We zeiden nooit 'matras' maar 'bultzak' en nooit 'medicijn' maar 'obat'. Als je wél die Hollandse woorden gebruikte, was je óf net uit het moederland overgekomen, óf je was een aansteller. Nog steeds kan ik soms makkelijker op het Indische woord bajem komen dan op het Nederlandse spinazie." De meeste Nederlandse ouders hamerden erop dat hun kinderen geen Indisch accent mochten overnemen. "Ze waren misschien bang dat hun kind ineens met een niet-Nederlandse jongen of meisje thuis zou komen." Maar Schreuders ouders lachten vooral als hun kinderen tijdens een ruzie met een zwaar accent ineens riepen: "Heb ik dat gedaan? Bewè-sen!" (oftewel: 'bewijzen!'). Een enkele keer
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË werd er zelfs voor de grap Maleis gesproken: "Mijn vader was bijzonder taalgevoelig. Hij noemde juffrouw Vanger van de lagere school vanaf het eerste begin 'si-Tan-kap'; tankap betekent 'vangen'." OP SCHOOL PLAATSEN. In het kamp vielen de oude maatschappelijke scheidslijnen weg. "We kwamen in contact met mensen uit heel andere milieus, die veel meer verindischt waren en die veel meer kennis hadden van de straattaal van Jakarta (het petjok) en van andere talen. Wij jongeren vonden dat stoer en we pikten dat op. We gebruikten nieuwe krachttermen. Dalderidal bijvoorbeeld, met zo'n echt Indische harde d. Of smeudepipeu." (Zie voor meer voorbeelden en toelichting ook het kader op deze bladzijde.) De vreemde woorden werden aangepast aan het Nederlands. "De kampomheining heette een 'gedek'. Daaruit maakten we een werkwoord gedekken; dat sloeg op het smokkelen door die omheining heen. Wij gaven dan bijvoorbeeld een hemd aan een inlander ik gebruik nu een woord uit die tijd- aan de andere kant, en kregen daar een kip voor terug. Uit het Japans werden geen woorden overgenomen ("We zagen die Japanners eigenlijk niet"), maar wel uit het Engels. "Een vriend noemden we 'pel' of ook 'pè', van het Engelse pal. Als we te weinig geld hadden, zeiden we 'Ik zit short.' We dronken geen sinaasappelsap, maar 'orange crush'. En maggi noemden wij 'meggi'. Ik heb weleens gehoord dat dat Australische invloed zou zijn geweest. Australië was toch het dichtstbijzijnde andere werelddeel. Vooral Indische mensen gebruikten dat soort woorden graag, die wilden zo westers mogelijk lijken. Veel mensen spraken ook Nederlands op een statige manier. In plaats van 'm'n huis' zei men 'mijn huis'. Of ze zeiden: 'Ik wil mijn dochter op die school plaatsen.'" Wat bedoelt Schreuder trouwens als hij het heeft over "Indische mensen"? "Als men het tegenwoordig over Indische mensen heeft, word ik daar ook toe gerekend, omdat ik daarvandaan kom. Maar wij beschouwden ons indertijd als echte Hollanders. Indische mensen was een nette manier om de oor spronkelijke bevolking te benoemen -beter dan scheldwoorden als blauwen." NIET IN DE PUT. De kamptaal was illegaal, omdat het gebruik van het Nederlands door de Japanners verboden was. "Officieel was Maleis de voertaal. Natuurlijk spraken we toch wel Nederlands met elkaar. Bovendien waren de mensen vindingrijk. In het begin, toen mijn vader al was opgepakt maar wij nog min of meer vrij waren, mochten we hem weleens een pakje brengen. Daar mochten we dan ook een briefje bij doen, maar dat moest in het Maleis. Dan schreef iemand "Saja tidak doedoek di dalam soemoer." Dat betekent letterlijk 'Ik zit niet in de put', maar iemand die geen Nederlands verstaat, en de uitdrukking in de put zitten dus niet kent, dacht: nou ja, die Hollanders zijn gek." "We kónden ook niet anders dan Nederlands spreken met elkaar, want ons Maleis was erg slecht. De meeste Nederlanders spraken alleen wat Pasar-
Nieuwsbrief no 81 pag. 9
juni 2011
Maleis, de taal van de markt. Dat vind ik achteraf arrogant van zo'n koloniaal systeem, dat we maar net genoeg Maleis uitbraakten om ons tegenover een bediende verstaanbaar te maken. In de dorpen spraken sommige Nederlanders wel veel beter Maleis, bijvoorbeeld omdat ze in bedrijven werkten, waardoor ze veel met de lokale bevolking in contact kwamen. Maar in de grote stad leefden de Nederlanders toch veel meer in een besloten kring." STIEFJE "Het waren weliswaar vooral de jongeren in het kamp die de nieuwe taal maakten, maar je zat daar zó op een kluitje dat de moeders die uitdrukkingen overnamen. Als we ergens mee zaten, zeiden wij: 'Ik heb schijt.' Mijn moeder, die een vlotte vrouw was, hoorde ik dat op een bepaald moment óók gebruiken, al maakte ze het wel iets netter. Ze zei: 'Ik heb sch...' Het was een gevoelstaal, een taal waarmee we onze onderlinge verbondenheid tot uitdrukking brachten. Die gevoelens komen nog wel terug als ik eraan terugdenk. Nadat we teruggekomen waren in Nederland, zijn we meteen weer opgegaan in de Nederlandse samenleving. Ik zei in het begin wel een keer 'stiefje' in plaats van 'stufje', maar dat leerde ik meteen af. Die taal zijn we een beetje kwijtgeraakt. Aan de andere kant: als mijn zus vroeger met mij aan de telefoon zat, zeiden haar kleine kindertjes: 'Heb je oom Frans aan de lijn? Je praat zo Indisch.' Mijn moeder stond zich een keer te ergeren voor een verkeerslicht naast een andere dame, en zei in zichzelf: 'Ajo!'. 'Ook uit Indië?', vroeg die vrouw." De Maleise voorbeelden in dit artikel zijn gespeld op de manier zoals die onder het Nederlands bestuur gebruikelijk waren, niet volgens de huidige Indonesische spelling. Het kamp Tjideng Tjideng, oorspronkelijk een armere wijk van Batavia (tegenwoordig Jakarta), was het grootste vrouwenkamp van de Japanse bezetter in Nederlands-lndië. In de beginjaren woonden er ongeveer tweeduizend Nederlandse vrouwen en kinderen. Aan het eind van de oorlog was dat aantal gegroeid tot meer dan tienduizend, terwijl de Japanners de oppervlakte van de wijk verkleind hadden. Tijdens de oorlog verslechterden de leefomstandigheden dan ook steeds meer. In het bijzonder in 1944-1945, onder de Japanse kolonel Kenichi Sonei, heerste er een waar schrikbewind. Sonei werd onmiddellijk na de oorlog geëxecuteerd.
T
j
i
d
e
n
g
-
s
l
a
n
g
Als herinnering aan de oorlog en het vrouwenkamp Tjideng publiceerden Ingeborg Tückermann en Gwendolyn de Ruyter de Wildt, beiden voormalige bewoonsters van het kamp, een bundel gedichtjes waarin kamptaalwoorden gebruikt worden, zoals: Dalderidal, o, wat hèb ik 'n sch...t Want ik hèb hondse keet, met si-Aleid Ik zeg: 'Ajò, baggi mij 'n vods' Zegt zij: 'Dónder op jij, smeudepipeu, knots!' Ik natuurlijk, pè! Wah ik geef haar 'n hijs En si-Aleidje springt op met gekrijs Verkoopt mij 'n dreun-doèrr, Precies in mijn smoel! Semèrr, behoorlijk potig zeg,
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË Boekan maïn betoel! Woordverklaring door Frans Schreuder:
dalderidal - krachtterm wat heb ik 'n sch[ij]t - 'wat baal ik' keet hebben - 'ruzie hebben' si - voorvoegsel bij eigennamen (van bekenden) Ajo - aanmoediging baggi mij 'n vods - 'geef mij een (sigarettenpeuk'
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 10
Smeudepipeu - uitroep waarvan de afzonderlijke woorden geen echte betekenis hebben Pè - 'vriend' (van het Engelse pal, dat ook gebruikt werd) Doèrr - versterking van het voorafgaande; in dit geval dus: 'een fikse dreun' Semèrr - uitroep boekan maïn betoel - (Maleis) 'werkelijk geen kinderspel'
<<<>>>
INDISCH STROOIVELD OP ZORGVLIED (Amsterdam) Veel mensen hebben de wens hun laatste rustplaats in hun geboortegrond te vinden. Het is echter niet voor iedereen weggelegd om dit daadwerkelijk te kunnen organiseren. Mensen uit Indië of mensen die zich met Indië of Indonesië verbonden voelen, kunnen als alternatief overwegen hun as te laten verstrooien op Zorgvlied in Amstelveen. Het strooiveld is aangelegd binnen het graf van de Bussumse specerijenhandelaren Mathias en Grate Peters van Jimmelt. Zij voorzagen het graf van een monumentaal hekwerk en speciaal voor dit graf is aarde uit de Puncak en de sawa's bij Jakarta overgebracht. De beplanting rond en op het strooiveld past bij het speciale karakter van de 'gordel van smaragd'. Op het strooiveld is een miniatuur geplaatst van het Indië-monument in het Broerse-park in Amstelveen, waar jaarlijks op 14 augustus een herdenking van de gevallenen en slachtoffers in Nederlands-lndië wordt gehouden. Beide monumenten zijn vervaardigd door de Amstelveense kunstenares El la van de Ven. Het monument is met veel ceremonieel ingewijd en aan Zorgvlied overgedragen. Bij een verstrooingsplechtigheid kan een selamatan met Indische hapjes worden
Verzoek. Beste heer/mevrouw, Mijn oma is Justine Swaving, gastdocent bij uw organisatie. Ik ben zelf fotograaf en zou erg graag een paar mensen willen ontmoeten die in de jappenkampen hebben gezeten waarvan ik een portret mag maken. Ik ben namelijk bezig met het maken van een foto essay. Mag ik u vragen mijn vraag uit te zetten bij uw contacten? Dan kunnen mensen mij bellen als ze mee willen werken. Ik hoop dat u mij kunt helpen. Hartelijk dank. Justa van Bergen, 0623620543,
[email protected] www.just-justa.nl
BOEK. Ook het leven in de interneringskampen is veel beschreven. Een standaardwerk is D. van Veldens De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog (1977). In de 14-delige dagboekenserie Noord-Sumatra in oorlogstijd (19892001) onder redactie van F.N.J. van Dijk, passeren veel personen die betrokken waren bij het verzet rond Overakker de revue. Email:
Boek Verzet in Nederlands-lndië tegen de Japanse bezetting 1942-1945 (1993) onder redactie van B.R. Immerzeel en F. van Esch is een gedegen studie waarin verschillende verzetsgroepen worden uitgelicht. P. Meel geeft in Tanda kehormatan KNIL. Eerbewijs aan het KNIL (1985) een overzicht van de verschillende vormen van verzet die zijn gepleegd in de hele Indonesische archipel. Michiel Hegener belicht in Guerrilla in Mori (1990) het verzet in Midden-Celebes. Bep Stenger, die actief was in het verzet rond Malang, publiceerde in 1999 de autobiografie Verzet in Nederlands-lndië. <<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 11
De Stad Gorinchem Cultuur, dinsdag 12 april 2011
‘Maar jullie hadden mooi weer’ GORINCHEM - „De communicatie was vroeger niet goed. Toen de mensen uit Nederlands - lndië terugkwamen was er geen openheid. Erger nog, hen werd de mond gesnoerd als zij wilden vertellen over hun gruwelijke ervaringen in de Japanse bezettingstijd. 'Maar jullie hadden altijd mooi weer', was het antwoord. Nou, dan klap je dicht hè." Arida van Baardewijk tilt bij de opening van de indrukwekkende tentoonstelling over Nederlands-lndië en Zuidoost Azië in de bibliotheek een tipje van de sluier op. Deze tentoonstelling is er niet één om even achteloos door te lopen. Op de fotopanelen zijn ook gruwelijke beelden te zien. Het materiaal is afkomstig van de EKNJ, Ex-krijgsgevangenen en Nabestaanden Japan. Deze org ani sati e bestaat niet meer, maar de e x p o si ti e is ov ergenom en door Stichting Gastdocenten. De gastdocenten zijn overlevenden, die na een training hun verhalen vertellen op scholen aan groepen kinderen en studenten. De 79-jarige gastdocent Connie Suverkropp uit Hilversum was nu gevraagd om samen met Arida van Baardewijk de tentoonstelling te openen. Op de fotopanelen staan teksten, die de geschiedenis vertellen. Maar het indrukwekkende beeldmateriaal spreekt eigenlijk voor zich; de opkomst van Japan, de bezetting van het huidige Indonesië, de Jappenkampen en deBirmaspoorlijn. In de Nederlandse geschiedenisboeken wordt er maar weinig over verteld, terwijl Nederland toch zo verbonden was met 'haar' Nederlands-lndië. De groepen 7 en 8 van drie Gorcumse scholen gaan de tentoonstelling bezoeken, Mariëngaarde, Beatrix-De Burcht en de JP Waale-school. Gastdocenten komen dan hun verhaal vertellen. „Wij hebben een training gehad, omdat het voor ons soms zo moeilijk is. Je moet soms durven zeggen 'daar praat ik liever niet over'. En kinderen zijn heel gevoelig voor niet uitgesproken taal. Daar moet je rekening mee houden," vertelt mevrouw Suverkropp.
V.l.n.r.: Gastdocent Connie Suverkropp, Arida van Baardewijk en Angelique Stravers vestigingsmanager bibliotheek.
Arida van Baardewijk is vanuit de historische vereniging Oud-Gorcum momenteel druk doende met een Nederlands-Indië-project. Ook daarbij wordt gebruik gemaakt van vertelde verhalen. „Het is ontroerend te zien dat deze mensen, die eenmaal in Nederland aangekomen niet goed behandeld zijn, nu de energie en de kracht opbrengen om er voor de Nederlandse jeugd te zijn. Het is heel bijzonder dat zij over hun zwaar beladen geschiedenis kunnen vertellen zonder de emoties. Dat kost heel veel kracht." De bibliotheek Gorinchem is min of meer toevallig op deze tentoonstelling 'gestuit'. „We brengen media op alle dragers. De geschiedenis is in dit geval met foto's op panelen uitgebeeld en wordt vertelt door overlevenden. We gaan daarmee terug naar de oorsprong van het verhaal; het wordt verteld door iemand die het heeft meegemaakt," legt vestigingsmanager Angelique Stravers uit. De bibliotheek zal aan de hand van dit thema boeken over Nederlands-lndië op een tafel bij de tentoonstelling rangschikken.
<<<>>> Het lot van de 016
De opa van Jet Bussemaker, Anton Bussemaker, was commandant van de eerste divisie onderzeeboten van de Nederlandse marine. Zijn vlaggenschip was Hr. Ms. 016, een onderzeeër van 76 meter lang met 42 opvarenden. Kort voor de Japanse aanval op Pearl Harbor werd de 016 onder Brits bevel geplaatst en naar Singapore gedirigeerd. Op 6 december 1941, daags voor het uitbreken van de oorlog in Azië, voer de 016 uit. Nadat Japan de oorlog was verklaard, kon Bussemaker op jacht naar schepen van de keizerlijke marine. De 016 trof een Japans konvooi en torpedeerde zes schepen. Vier ervan zonken. In het schrijven bij Bussemakers Willemsorde staat dat hij de actie leidde „onder zeer moeilijke omstandigheden". Amerikaanse kranten zetten grote koppen boven hun artikelen over dit Nederlandse succes. Toen de torpedo's op waren, zette de 016 koers naar Singapore. Op 15 december liep hij in Maleisische wateren op een Japanse mijn. Alleen kwartiermeester Cor de Wolf overleefde; na 35 uur zwemmen bereikte hij een eiland. Ruim vijftig jaar later vonden duikers de 016 terug. De plek waar het wrak ligt, staat nu officieel te boek als zeemansgraf.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 12
SCHIMMENSPEL OP SUMATRA Tijdens de bezetting van Nederlands-Indië was de Japanse inlichtingendienst in de greep van een vermeend complot van oud-KNIL-militairen, die op Sumatra verzetsacties voorbereidden. De spil van het complot was volgens de Japanners generaal-majoor Roelof Overakker. DOOR ESTHER ZWINKELS
Sumatra, 9 januari 1945- op een heuvel vlak bij Fort en was bijna heel Indië in Japanse handen. De de Kock (het huidige Bukittingi) worden twee hoge troepen van Overakker hielden in Midden-Sumatra Nederlandse officieren tegenover een Japans nog drie weken stand. Uiteindelijk zag hij geen heil vuurpeloton geplaatst. Een twintigtal Japanse meer in doorvechten en capituleerde. Alleen op Timor officieren en opzieners kijkt toe hoe de fatale schoten en Nieuw-Guinea zetten Nederlanders, gesteund door worden gelost. Om 13.17 uur verklaart de Australische troepen, nog tot respectievelijk augustus geneeskundig luitenant de twee Nederlanders dood. 1942 en eind 1944 de strijd voort. De slachtoffers zijn generaal-majoor Roelof Overakker, Een periode van drieënhalf jaar Japanse bezetting die juist vandaag 55 jaar oud is geworden, en de twee brak aan. Een strak geleid militair bestuur had binnen jaar oudere kolonel Vic Gosenson. Zij zijn die ochtend korte tijd het land in zijn greep. Via de militaire politie door een Japanse krijgsraad ter dood veroordeeld. of Kempeitai, een uitgebreid politie- en Overakker en Gosenson stonden volgens de inlichtingenapparaat en Indonesische burgermilities Japanners aan het hoofd van een uitgebreid hield het Japanse bestuur een sterke controle op de Sumatraans verzetsnetwerk. De zaak was tot in de bevolking. Een belangrijk aspect van het beleid was hoogste militaire kringen in Tokyo berucht onder de de 'japanisering' van de samenleving. Niet alleen zou naam 'Overakker-complot'. Roelof Overakker werd in 1890 geboren in Haarlem. Na zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie i n B re d a we r d hi j i n 1 9 1 2 gestationeerd in Nederlands-Indië. Hij trouwde er met de Indo-Europese Sophie Beer, met wie hij twee kinderen kreeg: Roelof en Margaretha. Overakkers militaire carrière verliep voorspoedig. Hij doorliep de Hogere Krijgsschool en werd in 1925 als officier van de generale staf van het Koninklijk NederlandIndisch Leger (knil) naar Oost-Java en Timor gezonden, waar hij ook was belast m et best uur lij ke zaken al s belastinginning en rechtspraak. Verder was hij een fervent beoefenaar van de paardensport. Overakker schopte het tot luitenant JAPANISERING PROPAGANDA VOORDE' GROOT-AZIATISCHE kolonel van de infanterie in Malang. WELVAARTSSFEER' Soerabaja 1942. Foto BeeldbankW02/NIOD Door de toenemende dreiging vanuit Japan moest het KNIL rekening houden met een militair conflict. Nederlands-Indië met de Japanse cultuur een centrale plaats krijgen in het zijn vele grondstoffen was voor Japan een dagelijks leven, ook dienden alle Europese invloeden aantrekkelijke prooi. te verdwijnen. Europeanen verloren hun functies aan Na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 Japanners of Indonesiërs, en Nederlands spreken was begon het Japanse leger aan zijn opmars in Zuidoostslechts beperkt toegestaan. Azië. In januari 1942 landden Japanse troepen in het De meest ingrijpende maatregel was de isolatie van noorden van Borneo en op Celebes (het huidige de Europese- en een deel van de Indo-Europese Kalimantan en Sulawesi). Op 9 februari werd bevolking in internerings- en krijgsgevangenkampen. Overakker van Malang overgeplaatst naar MiddenDe opsluiting in afgezonderde complexen moest Sumatra, waar hij het Territoriaal Commando op zich voorkomen dat Europeanen pogingen zouden doen de nam en werd bevorderd tot generaal-majoor. Zes macht terug te veroveren. Voor de Europeanen en dagen later veroverden de Japanners de oliehaven Gosenson geloofde dat het mogelijk was een guerrilla Palembang en stortte het knil op Zuid-Sumatra in. te voeren tegen de Japanse bezetter. Nergens waren de Nederlandse troepen opgewassen Voor de Indo-Europeanen was de internering een tegen het Japanse leger. Na de verloren Slag in de enorme ingreep in hun leven. Maar velen vertrouwden Javazee lag voor de Japanners de route naar Java erop dat de maatregelen slechts van korte duur waren open. Op 8 maart moest ook hier het KNIL capituleren en dat geallieerde troepen Nederlands-Indië binnen secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË afzienbare tijd zouden bevrijden. Ook Overakker ging uit van een snelle bevrijding. Hij instrueerde in de eerste weken na de capitulatie van het KNIL zijn (voormalig) ondergeschikten om zo veel mogelijk voorbereidingen te treffen voor de komst van de geallieerden. Zij moesten informatie verzamelen en de vrouwen en kinderen in de kampen verzorgen. Ook gaf Overakker speciale instructies aan de IndoEuropese militairen in de krijgsgevangenkampen. Zoals verwacht werden zij na korte tijd grotendeels vrijgelaten, omdat de Japanse autoriteiten hen als Aziaten beschouwden. Dat bood de Indo-Europeanen de gelegenheid om buiten de kampen een 'vijfde colonne' te vormen. Ze moesten werk zoeken bij ondernemingen in de omgeving en zich verenigen wanneer de geallieerden zouden landen op Sumatra. Dan zouden ze de Japanse troepen in de rug aanvallen. Soortgelijke plannen werden opgesteld door Overakkers collega Vic Gosenson, die territoriaal commandant was van Atjeh. Gosenson was een gerespecteerde vechtjas van Indische afkomst, geboren op Borneo. Hij was getrouwd en had een dochter, Ineke. Hoewel hij als kolonel lager in rang stond dan Overakker, had ook hij een indrukwekkende carrière achter de rug. Gosenson diende in het beruchte Korps Marechaussee en ontving meerdere onderscheidingen voor het bedwingen van opstandige Atjeeërs. Hieraan werd hij nog dagelijks herinnerd door een groot litteken op zijn linkerwang van een klewanghouw, die zijn neus, kaak en tong had doorkliefd. Gosenson kende Atjeh op zijn duimpje en beheerste de taal. Hij geloofde dat het mogelijk was na de capitulatie een guerrilla te voeren tegen de Japanse bezetter en gaf daarvoor instructies aan zijn ondergeschikten. Gosensons plan voor een guerrilla verschilde van dat van Overakker, die de vijfde colonne pas wilde activeren wanneer de geallieerden te hulp zouden zijn geschoten. VERAKKER EN GOSENSON zouden niet meer meemaken hoe hun plannen ten uitvoer werden gebracht. Na de capitulatie liet de Japanse militaire staf hen overbrengen naar Formosa, het huidige Taiwan. Ze kwamen in een krijgsgevangenkamp, samen met hoge Britse en Amerikaanse officieren, de Special Party genoemd. Overakker had dit zien aankomen en had daarom het bevel over het noorden van Sumatra overgedragen aan twee reserveofficieren, Klaas ten Velde en Cornelis Woudenberg. Zij waren vanwege hun vakkennis als landbouwkundige en ingenieur door het Japanse bestuur tewerkgesteld buiten de kampen. Dat stelde hen in de gelegenheid contact te onderhouden met andere leden van het verzet. Overakker stelde de bevelsoverdracht op schrift, om te voorkomen dat de autoriteit van Ten Velde en Woudenberg zou worden betwist. Het was namelijk hoogst ongebruikelijk het bevel over te dragen aan reserveofficieren en hogergeplaatste officieren te passeren. De schriftelijke order zorgde niet alleen voor beroering onder de oud-KNiL-officieren, maar zou later ook een belangrijk bewijsstuk vormen voor de Japanse
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 13
opsporingsdiensten. Ten Velde en Woudenberg hadden dus al een aantal instructies gekregen, maar om werkelijk iets te kunnen ondernemen moesten Overakkers plannen verder worden uitgewerkt. In de eerste maanden na de capitulatie zochten ze naar geschikte personen binnen en buiten de kampen. Behalve militairen sloten zich ook artsen, administrateurs en landbouwkundigen bij de verzetsbeweging aan. Naast Europeanen en IndoEuropeanen voegden zich met name Molukse, Menadonese en Timorese KNIL-militairen bij de groep. Ook enkele Chinezen waren in het netwerk betrokken; zij konden zich zowel binnen als buiten de kampen bewegen. Deze mensen behoorden tot drie verzetskernen die vrij onafhankelijk van elkaar opereerden in Atjeh, de oostkust van Sumatra en Sumatra's westkust. Hoewel de leden zo min mogelijk van elkaars betrokkenheid moesten weten, was die vrijwel onmogelijk geheim te houden vanwege de beperkte bewegingsvrijheid en de scherpe Japanse controles. Desondanks valt niet precies vast te stellen wanneer iemand wel of niet bij een bepaalde verzetskern hoorde en waar de drie kernen overlapten. Naar schatting waren er 600 militairen, die als vijfde colonne bij de komst van de geallieerden de wapens op zouden pakken. Nog eens 250 personen waren actief betrokken bij verzetsactiviteiten in het noorden en midden van Sumatra. HET VERZET IN INDIË WAS NIET TE VERGELIJKEN met het verzet in Nederland tegen de Duitse bezetter. De internering van de Europese bevolking was daar een van de redenen voor. Er werden wel wapens verzameld, maar van gewapend verzet kwam - behalve in Nieuw-Guinea en Timor niets terecht. Ook Gosensons plan voor een guerrilla in Atjeh mislukte. Door een gebrek aan mankracht kon een directe confrontatie met het Japanse leger pas plaatsvinden na een eventuele landing van geallieerde troepen. Om zich daar zo goed mogelijk op voor te bereiden verzamelden verzetsleden wel gegevens over de Japanse troepen en vliegtuigen, bruggen en olieinstallaties. Hun voornaamste opdracht was echter uit handen van de Kempeitai te blijven. Dat gold bijvoorbeeld voor de verzetsgroep van eerste luitenant Henri van Zanten. Hoewel de activiteiten daarvan vaak als 'guerrilla' zijn omschreven, leverde ook deze groep geen strijd. Wel volgde Van Zanten Gosensons instructie op om de Japanse troepen zo lang mogelijk bezig te houden. Tot grote frustratie van de Japanse legerleiding wisten Van Zanten en zijn ongeveer zeventig man zich een jaar lang verborgen te houden door zich voortdurend te verplaatsen in het ruige en dichtbeboste gebied rond Takengon. De inzet van spionnen en zelfs verkenners op olifanten haalde voor de Japanners niets uit. Van Zantens groep kreeg hulp van onder meer medewerkers van het ziekenhuis in Takengon en een nabijgelegen theeonderneming. Toch haakten er in de loop van de tijd mannen af vanwege ziekte of honger.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 14
lastig om contact te onderhouden met de buitenwereld of zelfs onderling. Met name Indonesiërs werden, omdat ze minder opvielen, ingeschakeld om berichten SOMMIGE VERZETSGROEPEN hielpen de over langere afstanden over te brengen, maar door de geïnterneerden in de kampen. Die kampen bestonden strenge Japanse controles lukte dit maar uit oude legerbarakken, scholen of gebouwen waar mondjesmaat. voorheen contractarbeiders van plantages waren Verzet plegen tegen de Japanners was riskant. De ondergebracht. De kampen waren een soort kleine kans op verraad was groot en nam toe naarmate er woonwijken, waarin de geïnterneerden dicht op elkaar meer mensen bij betrokken raakten. Bovendien waren leefden. Aanvankelijk verbleven er complete gezinnen, de Japanse opsporingsmethodes uitermate effectief. maar al snel werden mannen en vrouwen in aparte Het Japanse bestuur beschikte over netwerken van kampen ondergebracht. spionnen en informanten onder de burgerbevolking. Volgens Japanse officieren was een lid van de verzetsgroep van Ten Velde overgelopen. Ook zou de Nederlandse hoofdcommissaris van politie in Medan leden van het verzet hebben afgeluisterd en informatie hebben doorgespeeld. Vanaf januari 1943 werden veel verzetsgroepen in het noorden van Sumatra opgerold. De agressieve verhoormethodes van de Kempeitai leidden tot telkens nieuwe arrestaties. Hoewel vorm en mate van geval tot geval verschilden, waren zowel mentale als fysieke mishandeling aan de orde van de dag. Verzet sl ede n sm okkel de n beri cht e n, voedingsmiddelen, medicijnen en ge bruiksvoorwerpen de kampen binnen Veel arrestanten werden geslagen en geschopt. Een andere veel gebruikte methode was het ophangen van een verdachte aan handen en voeten, soms wel urenlang. Een van de meest beruchte behandelingen was Ook het misleiden van VROUWENKAMP GEÏNTERNEERDEN IN KAMPONG MAKASSAR waterboarding. verdachten maakte deel uit van de Japanse tactieken. Door verdachten te confronteren met V er z et sl eden sm ok k el den beri chten, verklaringen van medestanders of door te bluffen over voedingsmiddelen, medicijnen en gebruiksvoorwerpen bewijsmateriaal zetten de Japanners sommigen aan de kampen binnen. Op allerlei manieren werden de tot bekentenissen. Zo wist de Kempeitai veel spullen overgebracht: via het riool, door gaten in informatie te achterhalen. muren, of via corveeërs en bewakers. Sleutelfiguren De Japanse inlichtingendienst was ervan overtuigd dat bij het smokkelen waren artsen, tandartsen en er op Sumatra een groot verzetsnetwerk bestond. Dit apothekers die de kampen bezochten en mensen in netwerk werd Sapoe Tangan Merah oftewel 'De Rode enige privacy konden behandelen. Zakdoek' genoemd, omdat de leden een rode zakdoek Om het kampleven fysiek te doorstaan was het voor als herkenningsteken zouden gebruiken. De de geïnterneerden belangrijk hoop te blijven Japanners wisten niet dat het een animistisch gebruik koesteren. Ze hadden grote behoefte aan nieuws over van Molukkers was om een rode zakdoek bij zich te het verloop van de oorlog. Er was nauwelijks een dragen. De inlichtingendienst dacht zelfs dat De Rode illegale pers; wel werd op grote schaal nieuws Zakdoek in contact stond met verzetsgroepen op verspreid via de radio. Hoewel er strenge straffen Java. Maar hoewel ook daar en in andere gebieden in stonden op het bezit van een radio, waren er in de archipel verzetsgroepen actief waren, was van verschillende kampen toestellen aanwezig, waarmee uitwisseling amper sprake. de geïnterneerden stiekem naar bijvoorbeeld de BBC luisterden. Een groep technici in een van de kampen IN MEI I943 VOND DE KEMPEITAI BIJ een bouwde in opdracht van Ten Velde een huiszoeking bij Ten Velde en Woudenberg in kamp ontvangstinstallatie. Gloegoer de schriftelijke order van Overakker, die was Door op hun werkplaats buiten het kamp onderdelen verstopt in het handvat van een aktetas. De te verzamelen en deze in hun barak onder tafel in Japanners dachten het bewijs te hebben gevonden elkaar te knutselen, fabriceerden ze een werkende dat Overakker de spil was van een groot complot. Het installatie, die ze inbouwden in de badkamer. briefje bewees volgens hen dat Overakker plannen Later bouwden dezelfde technici ook een had om de wapens op te pakken tegen het Japanse zendinstallatie, maar ze hebben nooit een reactie leger. Ook Gosenson zou met een eigen groep gekregen van de geallieerde hoofdkwartieren. mensen betrokken zijn bij het verzet. Sowieso was het voor de verzetsgroepen in Sumatra Een twintigtal hoofdverdachten uit de kring rond Uiteindelijk vielen ook Van Zanten en zijn groep ten prooi aan de Kempeitai.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË Overakker werd meerdere malen verhoord en soms zwaar mishandeld. De verhoren leidden tot nog meer arrestaties en nieuw bewijsmateriaal. Overakker en Gosenson zelf werden in augustus 1943 van Formosa weer naar Sumatra overgebracht voor nader onderzoek. Tot in het algemeen hoofdkwartier in Tokyo waren de Japanse autoriteiten op de hoogte van de onderzoeken naar het 'Overakker-complot'. Dat de Japanners zo uitgebreid onderzoek deden was bijzonder. Meestal werden tegenstanders van de Japanse bezetter zonder vorm van proces gestraft. Tot eind 1944 werden op Sumatra meer dan honderd (vermeende) verzetsleden gevonnist. Bijna de helft van hen kreeg de doodstraf. Kennelijk wist de legertop niet goed wat ze met Overakker en Gosenson aan moest, want na het onderzoek werden ze nog een jaar gevangen gehouden in Fort de Kock. Nadat op het hoogste niveau overleg was gepleegd over de strafmaat, vond uiteindelijk op 9 januari 1945 een officiële rechtszitting plaats. Overakker en Gosenson werden beschuldigd van het aanzetten tot verzetsactiviteiten en spionage. Daarnaast werd Overakker samenzwering ten laste
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 15
gelegd. De Japanse krijgsraad veroordeelde de twee officieren tot de dood. WAS ER WERKELIJK sprake van een complot? Overakker en Gosenson hadden hun ondergeschikten opgedragen zich niet geheel neer te leggen bij de Nederlandse capitulatie, maar van een goed georganiseerd verband of een uitgewerkt strijdplan was geen sprake. Ook strekte het Sumatraanse netwerk van verzetsgroepen zich zeker niet uit tot Java. Evenmin kon Overakker worden beschouwd als de leider van het verzet, omdat hij direct na de capitulatie naar Formosa was overgebracht en met de uitvoering van de plannen niets van doen had. De werkelijke leiders waren Ten Velde en Woudenberg. Maar omdat Overakker de hoogste bevelhebber was van de bij het verzet betrokken KNIL-militairen, maakte dat hem verantwoordelijk voor hun daden. De Japanse rechters namen het hem en Gosenson vooral kwalijk dat zij hun ondergeschikten hadden blootgesteld aan de zware gevolgen van hun acties. Het vonnis werd direct na de uitspraak voltrokken. Overakker en Gosenson kregen alleen nog gelegenheid een afscheidsbrief te schrijven aan hun families. De twee officieren hadden zich in hun lot
De langdurige verwerking van andermans oorlogsverleden In het ouderlijk huis van Jet Bussemaker was de oorlog altijd aanwezig. Als staatssecretaris kreeg ze te maken met alle Nederlandse getroffenen. Door Bart Funnekotter
NRC Handelsblad Donderdag 21 april 2011
"Als de Amerikanan geen atoombom op Hiroshima de overheid verantwoordelijk was voor alle hadden gegooid, was jij nooit geboren." Nederlandse oorlogsgetroffenen. In het boek Dochter Wat zeg je als tiener wanneer je vader op die manier van een kampkind. Ervaringen van een een discussie over nucleaire bewapening tracht te staatssecretaris met de oorlog in Nederlands-Indië, beslechten? Jet Bussemaker (1961), naar eigen dat deze week is verschenen, doet ze verslag van die zeggen „een heel vervelende puber", was niet onder transformatie. de indruk als haar vader deze troefkaart trok. „Ik was In het ouderlijk huis van Jet Bussemaker was de tegen de neutronenbom en tegen de Amerikanen in oorlog „altijd aanwezig". Die aanwezigheid Vietnam. Dat mijn vader het Jappenkamp had manifesteerde zich in stilte. Want haar vader sprak overleefd omdat de Tweede Wereldoorlog door het bijna nooit over wat hij had meegemaakt. Rond 4 mei gooien van die bom op tijd was afgelopen, had niets werd de sfeer in huis extra „gedragen", aldus met de actuele politiek te maken, vond ik. Bussemaker. „Hij was twaalf toen de oorlog in Mijn vader en ik waren het faliekant oneens met Nederlands-Indië uitbrak. Zijn vader was elkaar." commandant van de onderzeeboot 016, die een Ruim dertig jaar later, op 4 mei 2008, sprak Jet week na het begin van de gevechten op een Bussemaker op de Dam. Ze stond er als PvdAmijn liep en zonk. Hij werd postuum staatsse-cretaris én als dochter van een onderscheiden met de Militaire Willemsorde." oorlogsslachtoffer. Voorafgaand aan de twee De versierselen bij deze onderscheiding hingen minuten stilte hield ze een rede waarin ze in huize Bussemaker aan de muur, maar de vertelde over de oorlog van haar vader, Henk jonge Jet was er niet van onder de indruk. Jet Bussemaker. Het was een opvallend persoonlijk Integendeel. „Mijn opa maakte deel uit van een verhaal, dat haar „duizenden reacties" koloniale bezettingsmacht. Moest ik daar trots op opleverde, van mensen die blij waren dat het bij de zijn?" Nationale Dodenherdenking eindelijk eens uitgebreid Jet Bussemaker wilde zich afzetten tegen haar ouders over Indië ging. Haar vader zat op de eerste rij. „Ik en ze maakte daarbij dankbaar gebruik van het durfde hem niet aan te kijken, omdat ik bang was dat verleden van haar familie. „Daar kon ik mooi mijn dan de emotie de overhand zou krijgen. Daarom hield grieven aan ophangen. Ik denk dat ik mijn vader ik mijn blik maar gericht op Job Cohen. Die straalde daarmee erg gekwetst heb." rust uit." Toen ze het huis uitging, werd het beter. Colleges aan In drie decennia was Jet Bussemaker veranderd van de Universiteit van Amsterdam brachten haar een meisje dat verveeld wegkeek of met deuren sloeg overtuiging over wat 'goed' en 'fout' was aan het als het over de oorlog ging, in een vrouw die namens wankelen. Ze raakte geïnteresseerd in wat haar vader secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
juni 2011
Nieuwsbrief no 81 pag. 16
tijdens de Japanse bezetting had meegemaakt. Op de een beslissing was. Het probleem ligt nu op het bordje eerste vragen volgden de eerste antwoorden, maar het van de Tweede Kamer. „En daar hoort het ook, bij de hele verhaal kon Henk Bussemaker nog niet delen. volksvertegenwoordiging", vindt Bussemaker. Daarom besloot zijn dochter in 1988 - haar studie was net De herrie over het achterstallig salaris viel in het niet bij de opwinding die Bussemakers optreden op de Dam op 4 afgerond - met hem naar Indonesië te reizen. En daar, omringd door de klanken, smaken en geuren mei 2008 veroorzaakte. Want naast de vele positieve van zijn jeugd, vertelde haar vader over wat hij had reacties voor haar Indische verhaal, kreeg de meegemaakt. Over de verhuizing uit Soerabaja nadat zijn staatssecretaris veel kritiek. Ze had namelijk ook vader op zee was omgekomen. Over zijn verblijf in het gesproken over „onverdraagzaamheid" en „onbegrip" dat familiekamp in Solo. Over de gedwongen scheiding van sluimerde in „wijken" en „scholen". Deze opmerking, zijn moeder en jongere broer. Over de helse maanden in gecombineerd met een optreden in een tv-programma dat het jongenskamp in Ambarawa, waar in het laatste aandacht vroeg voor de rol van Marokkaanse soldaten oorlogsjaar één op de vier gevangenen overleed. „Gek tijdens de oorlog, leverde Bussemaker het verwijt op dat genoeg vond hij dat niet eens de ergste tijd", zegt ze de oorlog kaapte voor haar eigen politiek-correcte, Bussemaker. „Dat was de Bersiap, de chaotische periode multiculturele agenda. „Mijn woorden zijn toen door na de Japanse capitulatie toen Indonesische nationalisten diverse politici en media op ongehoorde wijze verdraaid. zich van hun voormalige overheersers trachtten te Het leek alsof ik bij de Dodenherdenking gezegd had dat ontdoen. Mijn vader en de andere gevangenen zijn toen ons land door Marokkanen was bevrijd." Ze heeft van beschermd door de Japanse soldaten die het kamp deze episode geleerd, zegt ze. „Met verwijzingen naar de oorlog moet je heel voorzichtig zijn. Ik vind dat sommige bewaakten." Jet Bussemaker en haar vader de-den al deze plaatsen van mijn ex-collega's in de politiek daar in de omgang met aan, op zoek naar tastbare overblijfselen van vroeger de PW bijvoorbeeld te makkelijk in zijn. Maar ook Wilders tijden. Veel was weg - hekken, wachttorens, barakken - zelf grijpt met zijn vergelijking tussen Mein Kampfen de maar veel stond ook nog. De twee Nederlanders waren Koran op discutabele wijze terug op de Tweede welkom in de huizen waar de familie Bussemaker had Wereldoorlog." gewoond. Henk Bussemaker sprak dan rad Maleis en zat Daarom hoopt Bussemaker dat de komende jaren de aandacht rond 4 en 5 op zijn hurken. „Op de mei vooral uitgaat naar manier zoals alleen 'Met verwijzingen naar de oorlog moet je heel voorzichtig zijn' de laatste mensen die Aziaten dat doen. Dat de oorlog zelf hebben kon hij toen nog meegemaakt. Mensen zoals haar vader. Tijdens haar urenlang. Tegenwoordig gaat dat niet meer." In februari 2007 werd Bussemaker staatssecretaris op het staatssecretariaat heeft ze zich hard gemaakt voor een ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een Citaten uit Bussemakers boek Dochter van een kampkind van de beleidsterreinen waarvoor ze verantwoordelijkheid „Soms moest een groepje jongens zich daar melden, als ze iets droeg, was dat van de oorlogsgetroffenen. Zij ging nu, verkeerd gedaan hadden. Een Japanner ging dan op een stoel onder meer, over de instantie die haar vader een uitkering staan om op de geïnterneerden te kunnen neerkijken. Mijn vader verschafte. „Wouter Bos wist niets van mijn persoonlijke vertelt dat hij blij was dat hij redelijk klein was. De jongens achtergrond op dit gebied, toen hij me vroeg voor deze moesten namelijk op volgorde van lengte gaan staan en de portefeuille. Maar ik vond dat het geen probleem hoefde grootste kreeg altijd de eerste klappen. Ook als je brutaal keek, te zijn." kreeg je slaag. Tegen de tijd dat mijn vader aan de beurt was, was Omdat zij dochter van een kampkind was, verwachtten de de Japanner al enigszins uitgeraasd." organisaties die de belangen van slachtoffergroepen „Ik vraag of het hem moeilijk valt hier weer te zijn en het hele behartigden veel van Bussemaker. Vooral de slachtoffers verhaal aan mij te vertellen. 'Nee, nee', antwoordt hij met met een Indische achtergrond beschouwden de gesmoorde stem, 'het is het beste het verhaal aan mijn eigen staatssecretaris als een van hen. Dat leverde soms dochter te kunnen vertellen.'" lastige situaties op, zoals rondom de discussie over „Op het plein heeft hij uren voor straf in de brandende zon achterstallig salaris waarop Indische veteranen gestaan. Blootshoofds en zonder enige beweging, want dan kreeg aanspraak maakten. Zij wilden, vooral als blijk van je een tik. Ik ga midden op het plein staan, doe mijn ogen dicht en erkenning, betaald worden voor de maanden die ze in probeer me een voorstelling te maken van hoe dat geweest moet gevangenschap hadden gezeten. „Mijn vader vond de zijn. Langer dan een minuut houd ik het niet vol." behandeling van die mensen door de Nederlandse „Na wat algemene diensten kwam hij te werken op de overheid schandalig. Hij was woest als ik het daarover dysenteriezaal [...]. Hij zag oudere mannen creperen van de pijn met hem had. Maar ik had te maken met wetten en regels menselijke wrakken die leden aan hongeroedeem en dysenterie. op dit gebied." Omdat ze 'nutteloos' waren kregen de patiënten nog minder te Dat Bussemaker niet onmiddellijk de zijde van de eten dan de andere bewoners. Ze zwollen op van de beriberi en veteranen koos, stak hen. Het Indisch Platform stond met gleden langzaam de dood in." spandoeken op het Plein voor de Tweede Kamer. 'Jet kipit kipit is ké-pét als zij gaat boentoet ajam', stond erop. Oud-politica „Dat betekent zoiets als: ik ben Jet; zo de wind waait, Jet Bussemaker (1961) studeerde politicologie aan de UvA en waait mijn rokje. Natuurlijk raakte me dat, maar je moet promoveerde daar ook. Ze was lid van de Tweede Kamer voor de als politicus ook tegen dat soort persoonlijke aanvallen PvdA van 1998 tot 2007 en van kunnen." 2007 tot 2010 staatssecretaris op VWS. Sinds januari 2011 is ze Het kabinet-Balkenende IV viel voor er over de kwestie rector van de Hogeschool van Amsterdam waardige gedenkplek voor concentratiekamp Sobibor,
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)