NIEUWSBRIEF Woord vooraf
Inhoud
In dit 23ste nummer van onze nieuwsbrief besteden we aandacht aan het onderzoek dat Brecht Zijlstra deed “naar arbeidsmigranten die vanuit Nepal naar het buitenland vertrekken”, de stand van zaken bij een aantal projecten die we steunen en neemt Louise Cornelis ons mee op haar trekking door het afgelegen Dolpo (Nepal). Ellis Jonker deelt met ons herinneringen aan Marjan.
Nepalese arbeidsmigrantes: Alles voor een betere toekomst Korte berichten De LOVA/Marjan Rens Scriptieprijs Het hout komt op yaks, maar ze kennen Van Persie Ter nagedachtenis aan Marjan Rens, studiegenoot en medefeministe
Veel leesplezier. Bernadette, Marina, Gerard en Kees. Stichting Marjan Rens
Colofon
2 4 5 6 8
NIEUWSBRIEF STICHTING MARJAN RENS Contactadres: Stichting Marjan Rens Pesthuislaan 25 1054 RH Amsterdam Tel: 020 - 6162135/06-15230411 ING-banknummer/IBAN: NL36INGB0005223307 e-mail:
[email protected] website: http://www.stichtingmarjanrens.nl Mocht u deze nieuwsbrief niet meer willen ontvangen, of als u verhuist of een ander e-mail adres krijgt, laat u ons dat dan even weten per e-mail of per post.
N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
1
Nepalese arbeidsmigrantes:
Alles voor een betere toekomst door: Brecht Zijlstra
Zonsondergang met zicht op het Himalaya gebergte was het eerste wat ik van Nepal zag, vlak voordat mijn vliegtuig landde op Tribhuvan International Airport in Kathmandu. Precies het beeld dat op internet en in reisgidsen wordt geschetst. De hoogste bergen van de wereld, de mooiste tempels en de vriendelijkste mensen, het klopt allemaal. Maar ik heb ook een heel andere kant van Nepal mogen ervaren in de afgelopen 3 maanden, waar nog maar weinig over bekend is. Die van de uitbuiting van Nepalese arbeidsmigranten. epal is een van de armste landen ter wereld, met een werkloosheidscijfer van meer dan 40 procent. Dit is voor veel Nepalezen een aanleiding om naar een ander land te vertrekken waar wel banen beschikbaar zijn. De populairste bestemmingen zijn de Golf Staten en Maleisië waar dagelijks meer dan 1500 Nepalezen naar toe trekken. Hier komen ze terecht in de bouw, beveiliging of winkels en vrouwen voornamelijk als huishoudster. Behalve dat deze emigranten financiële steun aan hun familie thuis kunnen bieden, vormt het geld dat zij naar huis sturen bijna een kwart van het nationaal inkomen in Nepal. Ondanks dat arbeidsmigranten van groot belang zijn voor de Nepalese economie, doet de overheid er weinig aan om hen in het buitenland te beschermen tegen de gevaren waaraan een groot deel van de Nepalese arbeidsmigranten bloot komt te staan.
N
Tijdens 3 maanden veldwerk in Nepal voor mijn afstudeeronderzoek in Antropologie, heb ik mij gericht op
2 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
hoe Nepalese arbeidsmigranten omgaan met de gevaren waarmee ze te maken kunnen krijgen wanneer ze naar het buitenland vertrekken voor een baan. Deze risico’s variëren van arbeidsongevallen in de bouw, het niet kunnen terug betalen van torenhoge schulden, tot (seksuele) uitbuiting. Verhalen als deze worden alom vermeld in het nieuws, en komen de samenleving in door terugkerende migranten. Maar nog steeds vertrekken dagelijks honderden gelukszoekers naar het buitenland. Er bestaat een groot verschil tussen de mogelijkheden voor mannen en vrouwen in Nepal, en daarmee ook de risico’s waarmee zij hebben te dealen. Tijdens mijn verblijf in Nepal heb ik met veel mensen gesproken over hun plannen om te gaan migreren. Mannen met deze plannen zijn gemakkelijk te vinden, maar vrouwen bleek een uitdaging. Tijdens mijn bezoekjes aan het Department of Foreign Employment in Kathmandu liepen daar vrijwel alleen mannen rond, en mijn gastgezin kon me eigenlijk ook alleen maar aan mannen voorstellen die interessant waren voor mijn onderzoek. De reden hiervoor werd duidelijk na een aantal gesprekken bij NGOs en organisaties die zich inzetten voor veilige emigratie. Onder andere Manju Gurung, de oprichtster van Pourakhi (www.pourakhi.org.np) verklaarde dat een groot aantal vrouwelijke emigrantes illegaal naar de Golf reizen om een door de overheid opgezette ban te kunnen omzeilen. Deze ban
heeft als doel vrouwen onder de 30 jaar niet naar de Golf te laten reizen om daar als huishoudelijk werkster aan de slag te gaan. Het idee hierachter is dat vrouwen onder de 30 jaar niet volwassen genoeg zijn om zichzelf te kunnen beschermen tegen seksuele uitbuiting, en het werk niet aan zouden kunnen. Maar nog steeds vertrekken er dagelijks tientallen jonge vrouwen naar de Golf, en dankzij deze ban reizen zij illegaal en onvoorbereid. Zogenoemde ‘brokers’ maken misbruik van de onwetendheid van jonge vrouwen uit afgelegen gebieden en lokken ze naar het buitenland door beloftes te maken over hoge lonen. Om deze vrouwen toch te kunnen spreken heb ik meerdere bezoekjes gebracht aan een “Orientation Centre” voor arbeidsmigranten. Bij dit trainingscentrum worden vrouwen voorbereid op hun verblijf in het buitenland, worden ze op hun rechten en plichten gewezen, en krijgen ze training voor een baan als huishoudster. Aangezien de meerderheid van deze vrouwen afkomstig is uit afgelegen gebieden, waar geen elektriciteit is, en de was wordt gedaan in de rivier, krijgen ze hier les in hoe ze de wasmachine moeten gebruiken, ze koffie kunnen zetten met een machine, en wat een stofzuiger is. Kenmerkend aan de vrouwen die ik heb gesproken is dat ze vrijwel allemaal niet naar school zijn geweest, of deze niet hebben afgemaakt. Ook staan ze er thuis vaak alleen voor, een aantal is gescheiden, en van de meiden die wel getrouwd zijn, is hun man zelf al langere tijd in het buitenland om geld te verdienen. In Nepal hebben vrouwen geen erfrecht, mannelijke familieleden erven het land en de bezittingen van de ouders. Dit
3 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
zorgt ervoor dat voornamelijk alleenstaande vrouwen een baan in het buitenland vaak als enige uitweg zien voor hun financiële problemen. Tijdens mijn verblijf in Nepal heb ik veel mensen gesproken die bezig zijn met het organiseren van hun reis naar de Golf Staten. Uit deze gesprekken bleek dat velen van hen wel op de hoogte zijn van de risico’s van arbeidsmigratie, en ze kennen de negatieve ervaringen van anderen wel. Op de vraag hoe ze hier mee om gaan, was het antwoord voornamelijk in de trant van “dat overkomt mij niet, ik heb alles goed voorbereid”. Bij een groot deel van deze mensen zal het ook zeker goed gaan, en komen zij terug met de middelen om hun dromen waar te maken, zoals goed onderwijs voor hun kinderen en een eigen huis. Maar er zijn er nog te veel gevallen waarbij de droom eindigt in een nachtmerrie. Brokers en Man Power Agencies die misbruik maken van onwetendheid en analfabetisme en valse contracten aanbieden, zijn helaas aan de orde van de dag.
Korte berichten MAMITAS SUCCESVOL Peru - Het Mamitasproject in Ayacucho, waarbij arme vrouwen uit sloppenwijken kunstnijverheidsprodukten maken, is een groot succes. Uit het verslag dat de organisatie ons als dank voor onze bijdrage stuurde blijkt dat er steeds meer wordt geproduceerd en verkocht. In 2012 werden 12.388 produkten gemaakt en dat resulteerde in liefst 20.000 Euro winst. De vrouwen verdienen tussen de 62,50 en 381,50 Euro per maand, afhankelijk van het aantal uren dat ze kunnen werken.
SIAB Bolivia – In het dorp Andamarca heeft de Boliviaanse organisatie SIAB met steun van onze stichting een opleiding naaien aan een middelbare school georganiseerd. Uit het verslag dat we onlangs van SIAB ontvingen, blijkt dat elke dinsdag- en vrijdagmorgen naailes is gegeven aan in totaal 63 meiden en 11 jongens. Met onze bijdrage konden naaimachines, scharen e.d. worden aangeschaft.
Eind 2012 werden de mamitas in het zonnetje gezet. Een van de moeders vertelde bij die gelegenheid: “Mijn man wilde de oudste kinderen dit jaar niet op school inschrijven, hij vond dat ze moesten gaan werken. Ik heb gezegd dat ik dan de sociaal werkster bij Mama Alice zou gaan bellen. Toen heeft ie de kinderen toch maar ingeschreven”. Meer info: www.mamaalice.com
MUGU Nepal - In het dorp Ruga, zeer afgelegen vlak bij de grens met Tibet, probeert een groep vrouwen het lezen en schrijven onder de knie te krijgen. Het project, mede gefinancierd door onze Stichting, loopt goed. Problemen zijn er soms door de slechte weersomstandigheden en tijdens het oogst- en festivalseizoen. maar de deelneemsters zijn enthousiast en willen graag doorgaan. Meer info: www.fcfa.nl
4 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
De LOVA/Marjan Rens Scriptieprijs Door Marina de Regt
Op 13 juni 2013, tijdens de jaarlijkse LOVA-studiedag, zal de vijfde LOVA/Marjan Rens Scriptieprijs uitgereikt worden. De prijs is bestemd voor de beste Masters thesis op het terrein van genderstudies in de antropologie, en bedraagt 500 euro. Er zijn dit jaar zes scripties ingestuurd. De onderwerpen van de scripties zijn de Dwaze Moeders in Argentinië, de vrouwenbeweging in Peru, gender issues in Cairo, uit de kast komen in Nederland, en liefdeshuwelijken in India. De jury van de scriptieprijs bestaat uit deskundige LOVA-leden die de Stichting Marjan Rens een warm hart toedragen. De prijsuitreiking is op vrijdagmiddag 13 juni om 17.00 uur in zaal Z 009, Metropolitan gebouw, Vrije Universiteit Amsterdam, Buitenveldertselaan 3, Amsterdam.
5 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
Bezoek aan Dho Tarap (Nepal), oktober 2012
Het hout komt op yaks, maar ze kennen Van Persie door: Louise Cornelis, foto’s: Henk Vermaas
Afgelopen najaar maakte Louise Cornelis samen met haar man een trekking door het afgelegen gebied Dolpo in Nepal. Ze kwamen daar het boekje “Dolpa, the hidden land” tegen, met daarin een voorwoord over Marjan. In dit artikel neemt ze ons mee naar het wonderschone Dolpo. k lig in de tent wat te lezen, of liever gezegd: energie te sparen. We zijn vanochtend uit Dho Tarap vertrokken en kamperen nu op zo’n 4500 meter hoogte, hoger dan ik ooit eerder ben geweest. Morgen gaan we over de Numa La, een pas van bijna 5300 meter. Reden genoeg om me kalm te houden. Maar dan hoor ik van buiten de tent mijn man roepen: ‘Kom gauw kijken, dit wil je echt niet missen!’ Ik kijk op van mijn boek en word me ervan bewust dat ik iets geks hoor: bellen. Ze lijken het geluid dat ons karavaantje van muilezels die de bagage dragen maakt – maar dit klinkt niet als muilezels.
I
De Ribo Bhumpa Gompa net boven Dho. Hier is Dolpo, the hidden land te koop. De kleinste van de twee chörtens is een dubbele, een zeldzaamheid: in het zichtbare gebouw zit nog een chörten verstopt. Dho vanaf de gompa. De oranje bultjes achter het dorp zijn onze tenten.
6 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
Ik kruip uit de tent en kijk in de richting van het geluid. Het is ook een karavaan, maar een spectaculairdere dan die van de muilezels. Het zijn yaks, een heleboel, ze komen uit de richting van de Numa La en ze denderen nu de berg af, op weg naar Dho Tarap. Ze hebben allemaal balken op hun rug. Dit is het goederenvervoer in deze regio, realiseer ik me. Dho ligt boven de boomgrens en moet al het benodigde hout voor bijvoorbeeld huizenbouw laten aanslepen van minstens twee valleien verder, over twee hoge passen. Al eeuwenlang gebeurt dan op deze manier: op de ruggen van yaks. Ik kijk ernaar en ervaar hetzelfde als twee dagen eerder bij onze aankomst in Dho: ik moet mezelf eraan herinneren dat dit daadwerkelijk dezelfde eeuw is en dezelfde planeet als waarop ik woon. Later thuis zal ik zeggen dat ik me nog niet eerder zo ver weg van de wereld heb gevoeld, maar eigenlijk is dat juist niet zo: dit is mijn wereld, dit is mijn eeuw. Maar zo afgelegen, zo exotisch, zo anders heb ik het nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel een film – het is ook een film, want dit gebied is bekend geworden dankzij Eric Valli’s Himalaya. Dat het ook echt zo is, weet ik wel, en toch verbaast het me. Toen ik Dho eergisteren zag liggen, aan het eind van onze klim van drie dagen door de kloof van de Tarap, kon ik het eerst ook amper bevatten: dat dit bestaat! Waarom wonen mensen hier? Sterker nog: waarom wonen steeds meer mensen hier? Eén van mijn groepsgenoten was tien jaar geleden ook in Dho, en volgens hem was het dorp toen nog veel kleiner. Wat zoeken mensen hier, op 4 km hoogte, met elke middag een snijdende wind, een week lopen van de dichtstbij zijnde weg, en waar het zo moeilijk is om er een beetje eten uit de grond te trekken, waar amper gezondheidszorg is en net één school? Zijn het wellicht hun Tibetaanse gebruiken, die ze hier in meer vrijheid kunnen uitoefenen dan in Tibet zelf? We hadden een rustdag in Dho en liepen daarna naar dit kamp aan de voet van de Numa La. Dat was die een makkelijk half dagje lopen, en ondertussen was er veel te zien. We bezochten de Crystal Mountain school, waar ik me vooral erover verbaasde dat het Engels in de leerboeken van best wel hoog niveau is. Waarom spreken de Dolpapa, en ook deze kinderen, het dan zo gebrekkig? Hun Engels klinkt als formules, goodmorningsir, alsof ze niet echt weten wat ze zeggen. Ik kan
me niet voorstellen dat de kinderen kunnen lezen wat er in hun leerboek staat. We zagen een yak geslacht worden, een heuse anatomie-les. Dat grote ding, dat moet zijn lever zijn. De slager vroeg waar we vandaan komen. ‘Holland’ zeiden wij. Hij reageerde met ‘Robin van Persie!’ Er is hier tv, dankzij satellietschotels en zonnepanelen. En waar tv is, is internationaal voetbal. Het lijkt hier misschien wel alsof alles nog zo gaat als eeuwen geleden, maar schijn bedriegt. Van Persie is er bekend, en er is mobiele telefonie, er zijn kasjes waarin wat groente groeit, er is een hotelletje en er zijn spulletjes voor trekkers verkrijgbaar, tegen forse prijzen, want alles moet op die ruggen van yaks en muilezels en door de lucht hier komen. Het
Lhasa-importbier onze rustdag was flauw, maar het was het eerste bier in twee weken en dus toch lekker. Andere dingen zijn nog steeds hetzelfde. Er werd gedorst, hard gewerkt, uren achter elkaar. De gompa is er ook al heel lang – maar nieuw is het boekje Dolpo, the hidden land, dat er te koop ligt, later zal blijken voor de dubbele prijs als in Nederland. Morgen gaan we verder, over de Numa La, en de dag erna over nog zo’n hoge pas, en dan richting het Phoksundo-meer. Dikke kans dat de yak-karavaan dat traject op één dag heeft afgelegd. We zijn maar watjes, in Nepalese ogen, en dat terwijl ik de trekking best pittig vind. Maar ja, mag ik? Ik woon tenslotte op zeeniveau.
Dorp in de Tarap-vallei. Ben ik echt op onze planeet?
Anatomische les: de yak. De meneer met de bijl weet wie Robin van Persie is.
7 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
Ter nagedachtenis aan Marjan Rens, studiegenoot en medefeministe door Ellis Jonker
arjan en ik waren studiegenoten bij culturele antropologie aan de UvA (1984-1991). We deelden eenzelfde wetenschapskritische, feministische insteek en het vaste voornemen ons op vrouwen en vrouwenlevens te richten in studie en onderzoek. Als ik nu aan Marjan denk, zie ik haar meteen voor me, met haar grappige korte kop haar, heldere oogopslag en onderzoekende blik. Ik hoor ook meteen haar stem: licht, met hoge tonen, en als ze vrolijk was, met een klaterende, aanstekelijke lach. Ik weet van vriendinnen die haar goed en lang gekend hebben dat ze tobde met zichzelf. Ze was perfectionistisch en mede daardoor vaak onzeker en ongelukkig over haar prestaties en misschien zelfs ook over de richting van werk en leven. Bij die verhalen over Marjan voel ik in hindsight sterke verwantschap met haar. Ook ik was en ben grondig, leg de lat voor werk en leven hoog en raakte mede daardoor regelmatig in dips of diepe dalen van vertwijfeling. Indertijd, tijdens onze studie, spraken we dat niet uit. We gingen verschillende wegen. Regionaal, voor studie en onderzoek, zocht zij het aanvankelijk in Latijns Amerika en ik in India en China. In werk vond Marjan haar missie als ontwikkelingswerker in wat we toen nog de Derde Wereld noemden. Ik zocht mijn missie in onderwijs en wetenschap, en deed alleen kleine uitstapjes ontwikkelingswerk in eigen land, zoals in het NT2 onderwijs en de ondersteuning van vluchtelingen en asielzoekers. Graag had ik ook zoals zij het echte werk gedaan, in arme delen van de wereld. Ik troostte me met de gedachte dat er ook te ontwikkelen en ondersteunen valt in eigen stad.
M
WG-terrein staat me zodra ik eraan denk meteen ook weer heel helder voor ogen, zo aards, ontroerend, liefdevol en gek genoeg ook stralend was het. Pas daar hoorde ik meer over de toedracht van haar dood. Toen kwam een heel sterk beeld in me op: geen verdrietig beeld, geen antropologisch verantwoord beeld, geen beeld dat paste bij mijn overwegend agnostische en beslist antichristelijke levensovertuiging en daardoor lichtelijk bevreemdend, ook voor mij zelf. Wat een mooie dood, dacht ik, ze is van de rand van het meer in de bergen rechtstreeks naar de hemel gegaan. En dan ook nog na thuiskomst zo’n liefdevol warm afscheid, wat een goed en geliefd mens was Marjan en hoe fijn moet het geweest zijn haar goed te hebben gekend. Jaren later bestelde ik bij de Stichting Marjan Rens haar tot boek omgewerkte afstudeerscriptie. Amper 100 pagina’s en toch zo gedegen en beeldend geschreven met fraaie zorgvuldig gekozen titels voor hoofdstukken en paragrafen en vol aangrijpende citaten uit interviews. Om mijn herinneringen aan
De verwantschap in thematische focus bleef: Marjan richtte zich op vrouwen en hun levensverhalen in de context van ontwikkelingsvraagstukken in Latijns Amerika; ik deed hetzelfde in China en later in Nederland. Het bericht van haar onverwachte overlijden kreeg ik van mijn promotiemaatje Marina, die me meteen ook vroeg bij het afscheid te zijn. Het afscheid in de Expozaal op het
8 N I E U W S B R I E F S T I C H T I N G M A R J A N R E N S nummer 23, mei 2013
Marjan te activeren pakte ik het boek van de plank met geliefde antropologische literatuur, waar het stoer tussen de grote mannen staat, tussen Peter Worsley’s The Three Worlds (1984) en Marshall Sahlins Stone Age Economics (1972). Nu ik het opnieuw ter hand neem en erin blader zie ik nog meer raakvlakken in onze gerichtheid dan toen ik het de eerste keer las. Bij het lezen van de titel van haar scriptie De helft van de wereld denk ik onmiddellijk aan een gevleugelde uitspraak van de omstreden Chinese leider Mao Zedong: “Vrouwen dragen de helft van de hemel”. Bij het lezen van de ondertitel, Vrouwen, identiteit en symboliek in Ecuador springen de woorden vrouwen en identiteit me tegemoet. Beide vormden de kernwoorden in het academische deel van mijn loopbaan gedurende de afgelopen 20 jaar. Eén kleine ontmoeting herinner ik me specifiek, waarin veel samenkwam van wat ons, deels onuitgesproken verbond. Marjan kwam op een avond bij mij thuis om een bordspel te lenen dat ik samen met de gender/vrouwengroep van INZET had ontwikkeld voor lokale vrouwenorganisaties rond het Wereldvrouwencongres in Beijing, 1995. We hebben thee gedronken in de keuken, ik heb het spel gepakt en uitgelegd. Er staat me iets bij van dat we het over moederschap en kinderwens gehad hebben, zou dat kunnen? Ik was inmiddels alleenstaande moeder; Yani van drie lag te slapen in haar bedje in de grote woon/slaapkamer. Ik ging die zomer van 1995 naar Beijing. Of ik Marjan daar ooit over verteld heb, over mijn belevenissen daar? Het spel raakte zoek bij de verhuizing van het WG-terrein naar een woning in de buurt toen ik zwanger was van een tweeling en ging samenwonen met hun vader. Fietsend door de buurt zag ik regelmatig Kees met een van zijn kinderen achterop. Ook dan dacht ik altijd aan Marjan en aan haar innerlijk rijke, abrupt afgebroken leven en stelde me voor hoe ze blij voor hem zou zijn, als dat kan vanuit de plek waar ze nu is, als ze nog ergens is.