7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 1
Nieuwsbrief 19e jaargang nummer 2
■
juni 2006
Bouwvakkersoproer 1966 kent nog vele mysteries Het jaar 1966 verloopt voor Amsterdam tumultueus. Provo tart het gezag, het Huwelijk van Beatrix en Claus wordt aangegrepen voor allerlei opstandige acties tegen de gevestigde orde, waarvan de naar de Gouden Koets geworpen rookbom het symbool geworden is. Vervolgens vindt op 13 en 14 juni het zogenoemde Bouwvakkersoproer plaats, waarbij een vrachtwagen van de Telegraaf in vlammen opgaat en er een dode valt. Aan het eind van het jaar ruimen burgemeester Van Hall en hoofdcommissaris Van der Molen het veld. De commissie-Enschedé heeft onderzoek gedaan naar de gebeurtenissen en daarbij heel nadrukkelijk ook gekeken naar de ordeverstoringen te Amsterdam op 13 en 14 juni 1966. Aan de hand van verklaringen van de betrokken vakbondsbestuurders wordt hier veertig jaar later het Bouwvakkersoproer beschreven. De directe aanleiding is de vergoeding van 2% die niet-georganiseerde bouwvakkers moeten betalen voor het verzilveren van de vakantiebonnen. Dat zet kwaad bloed, in het bijzonder bij de leden van de in Amsterdam sterke Algemene Bond van Werkers in het Bouwbedrijf (ABWB). De leden van deze aan de CPNgelieerde bond, die eerder deel uitmaakte van de EenheidsVakCentrale (EVC), voelen zich wel degelijk vakbondslid en daarom gediscrimineerd ten opzichte van de leden van de zogenoemde ‘erkende’ vakbeweging. Die inhouding van 2% is later inge-
trokken. Daarvoor in de plaats is het ‘vakbondstientje’ gekomen. Zo krijgt de vakbeweging een vergoeding voor haar inspanningen in het belang van de bedrijfstak die ook ongeorganiseerden ten goede komen. Vaag blijft echter in het rapport-Enschedé de toedracht van het Bouwvakkersoproer. Op dat punt laat het zich lezen als het rapport-Warren over de moord op president Kennedy. Het geeft namelijk aanleiding tot tal van speculaties. Gezien de kritiek vanuit de ABWB/CPN op de inhouding op de vakantiebonnen is het begrijpelijk dat er beschuldigend in die richting wordt gekeken. De leiding daarvan heeft zich er echter altijd van gedistantieerd en heeft
In dit nummer o.a. pag 1-3 Bouwvakkersoproer 1966 kent nog vele mysteries pag 3 Dwarsligger pag 4-5 De Kern, voorloper van de ondernemingsraad pag 6-7 Christenen in kranten en bankzaken pag 8-9 Literatuursignaleringen pag 9 Ledenvergadering 1 april 2006 Blijft bekeren pag 10-11 Burchtberichten pag 12 Enquete - Oproep Vakbondsledenlied
1
anno 1966 ook helemaal geen behoefte aan rotzooi. Integendeel, de CPN maakt zich namelijk op om weer toe te treden tot het Amsterdamse college van B&W. De laatste tijd komen er steeds meer studies over de rol van de BVD in de Koude Oorlog. In ‘De Geheime Dienst’ van Chris Vos en anderen wordt beschreven hoe de BVD infiltreerde in de CPN en de Vredesbeweging. Helaas hebben die studies de schijnwerper nog niet gericht op de relatie tussen de ‘erkende’ vakbeweging en de geheime diensten. Zo is er eigenlijk niet meer bekend dan dat er contacten waren. Daarnaast is er ook nog niet goed gekeken
vervolg op pagina 2
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 2
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
vervolg van pagina 1 naar de rol van de BVD en andere geheime diensten bij het Bouwvakkersoproer. Toen ik destijds bij de Bouw- en Houtbond FNV werkte, heb ik menigmaal met mensen gesproken over de gebeurtenissen van 1966. Ook met mensen die een prominente rol hebben gespeeld in ABWB en CPN. Hun verhaal: er zijn mensen in de ongeregeldheden voorgegaan die we niet kenden en daarna nooit meer hebben gezien. Stel dat ze gelijk hebben, dan rijst de vraag: wie had er belang bij de CPN zo in diskrediet te brengen? De redactie van de VHV Nieuwsbrief gaat op onderzoek uit. Jeroen Sprenger Chris Vos ea, De Geheime Dienst, verhalen over de BVD, Boom Amsterdam = 2005 ‘Jullie leiden de mensen naar een explosie en er zullen nog doden vallen’ Joop de Jong, administrateur Bouwbond NVV in Amsterdam “Wij wisten uit gesprekken met leden en met niet-georganiseerden, dat er een zekere onrust was ontstaan door de voorgenomen inhouding van 2% administratiekosten. Op de vergaderingen van het Bouwvak Aktie Comité was de toon steeds gematigd. Tegen de verkiezingen van maart 1966 veranderde die toon echter. Ik heb Van Genderen toen gewaarschuwd dat hun taal en toon veranderde en hem gezegd dat we moesten oppassen. Op den duur werd hun taal zo uitgesproken sentimenteel-opruiend, dat ik aannam dat er wel iets uit voort zou komen. Dit was met name het geval op hun vergadering van 17 mei. Ik weet welke taal je kunt bezigen om de mensen tegen elkaar op te zwepen. En daar was het Aktie Comité mee bezig! Vanaf die vergadering heb ik hun voormannen gewaarschuwd; zo heb ik nog voor 13 juni tegen Korlaar persoonlijk gezegd: ‘Als je op die manier doorgaat, weet je wel waar je aan begint, maar niet waar je uitkomt. Jullie leiden de mensen naar een explosie en er zullen nog doden vallen’”. Henk van Genderen, voorzitter Bouwbond NVV in Amsterdam “Een van onze medewerkers, de heer De Jong, bezocht in mijn opdracht geregeld de openbare vergaderingen van de Algemene Bond van Werkers in het Bouwbedrijf (ABWB), een communistische mantelorganisatie. Hij had daar gehoord dat de arbeiders werden opgeroepen om zich bij de uitbetaling niet aan de letterindeling te houden, maar de eerste maal massaal op te komen. Ik verwachtte toen, dat er bij die eerste uitbetaling een petitie zou worden aangeboden, dat er enkele individuele moeilijkheden zouden ontstaan, dat die ertoe zouden leiden dat de uitbetalingen moesten worden stopgezet en dat er daardoor ongeregeldheden zouden ontstaan van de mensen die alleen waren gekomen om hun geld te halen. Moeilijkheden van de aard als later in feite hebben plaatsgevonden, had ik echter bepaald niet verwacht. Op de door De Jong bezochte vergaderingen was ook niets gezegd dat in die richting wees. Al moeten we natuurlijk wel bedenken dat daar de interne bedoelingen van de heren uiteraard niet zullen worden besproken.” Klaas Staphorst, secretaris van het Bouwvakcomité, voorzitter van het Aktiecomité tegen de inhouding op het vakantiegeld, actief CPNkaderlid “Als voorzitter van het Aktie Comité te Amsterdam heb ik tot de bouwvakkers een oproep tot eenheid gericht. Deze oproep was geheel gelegen in het economische vlak. Mijn politieke werk in
de CPN staat los van dit Comité. De ABWB heeft reeds op 28 april schriftelijk ons ongenoegen kenbaar gemaakt. Op 2 juni hebben zich ongeveer 1000 mensen verzameld voor het gebouw van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid in de Jodenbreestraat. Een delegatie bestaande uit Korlaar van de ABWB en Oetelmans van het schilderscomité en ik wilde protesteren tegen de voorgenomen inhouding. Toen wij het gebouw wilden binnengaan ging de menigte buiten op de rijbaan zitten. Wij hadden niet tot een sitdown-demonstratie opgeroepen. Deze was voor ons een verrassing. Ik zelf had zo’n sitdown-demonstratie door arbeiders niet eerder meegemaakt. Het is niet een voor arbeiders gebruikelijke demonstratie. Na afloop heb ik de menigte toegesproken, die daarna onmiddellijk uiteen is gegaan. In die tijd is er ook een vlugschrift uitgedeeld onder de bouwvakkers, waarin opgeroepen werd tot mondeling protest tegen de inhouding. Duidelijk werd in dit vlugschrift meegedeeld: ‘Dat de uitbetaling van vakantiebonnen niet mocht worden verhinderd; Dat de ingehouden 2% van de patroons de volgende dag zouden moeten worden ingevorderd; Dat bij de patroons moest worden aangedrongen op verhoging van het vakantiegeld.’ De patroons hebben voor een groot deel de ingehouden 2% bijbetaald.” Ad Janmaat, bestuurder van de Bouw- en Houtbond NKV, afdeling Amsterdam “Ongeveer een week van te voren hebben we een vergadering belegd teneinde de organisatie op 13 juni door te nemen. Bij deze vergadering waren ook 30 kaderleden van de Bouwbond NVV, afdeling Amsterdam, aanwezig, waarvan enkelen echter hardnekkig weigerden medewerking te verlenen. Wij hebben toen onder meer besproken, dat, indien er zich handtastelijkheden zouden voordoen, er niet teruggeslagen zou worden. Het verbaasde mij, aangezien het gebruikelijk is de politie tevoren in kennis te stellen, dat wij op de ochtend van 13 juni nog naar de politie moesten gaan. Ik dacht dat de heer Van Genderen of zijn bestuur reeds contact had opgenomen. Wij hebben toen besproken dat we gedrieën, Van Genderen, Van Commené en ik, naar het hoofdbureau van politie zouden gaan. Daar werden we verwezen naar het afdelingsbureau aan de Admiraal de Ruyterweg. Daar was er niets van bekend. Op het moment van vertrek werd de wachtcommandant gebeld en moesten we bij hoofdinspecteur Brouwer komen. Hij heeft wel onmiddellijk de ernst van de zaak ingezien.” Dilo van Commené, bestuurder van de Hout-en Bouwbond CNV, afdeling Amsterdam “We werden keurig ontvangen, Brouwer wilde het naadje van de kous weten. We hebben verschillende namen genoemd van mensen die we aan de kop van de demonstratie zouden kunnen verwachten en wel de heren Korlaar, Eberhard, Hulzebosch. Toen ik om 10 minuten voor half acht op die 13de juni de zaal van het gebouw binnenkwam, zag ik dat Brouwer aanwezig was om de toestand op te nemen. Hij is kort erna weggegaan. Toen de deuren geopend werden om de eerste mensen binnen te laten, werd de hele zaak onder de voet gelopen. Mijn indruk van deze knokpartij is dat kennelijk de CPN, de woordvoerders Staphorst en Koopman had ik al aan de overkant van de straat menen te herkennen, die avond opzettelijk deze ongeregeldheden heeft bewerkstelligd.”
2
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 3
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Dwarsl i g g e r
HENRI POLAK (1863-1943) VAKBONDSMAN TWINTIGSTE EEUW, SOCIAAL-DEMOCRAAT
Op 1 januari 1906 ging het Nederlands Verbond van Vakverenigingen van start. Henri Polak was de spil van het vijftal dat het Dagelijks Bestuur vormde. De naam van Henri Polak staat als een huis, noem het een Burcht, in de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging. In ieder geval is hij al uitgeroepen tot de belangrijkste vakbondsman van de twintigste eeuw. Hij heeft mogelijk niet de heftige emoties opgeroepen van figuren als Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelles Troelstra. Maar Polak is als baanbreker op een breed terrein voor de verheffing van de arbeidersklasse onovertroffen; een heldere visie, als denker, doener, organisator, stakingsleider, belangenbehartiger, auteur, vertaler, cultuurkenner en natuurliefhebber. Terecht onderscheidde de Universiteit van Amsterdam hem bij het driehonderdjarig bestaan in 1932 met een eredoctoraat “omdat hij in de vakbeweging de wetenschap diende, voor haar een plaats opeiste in het leven van de opkomende arbeidersklasse”. Henri Polak is een van de oprichters van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de Diamantbewerkersbond en het NVV. Van elk van deze organisaties is hij eveneens voorzitter geweest. Hij maakte deel uit van de Gemeenteraad van Amsterdam, van de Eerste en de Tweede Kamer. In de indrukwekkende monumentale biografie over hem van Salvador Bloemgarten kan de lezer het allemaal opzoeken. Polak heeft eveneens zijn sporen verdiend op het vlak van milieubescherming, als bestuurder van Heemschut en de Vereeniging de Hollandsche Molen. H. Polak is ook bestuurslid geweest van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, dat net als het NVV in 1906 werd opgericht. De aanleiding daarvoor vormde de dreigende aantasting van het Naardermeer als vuilnisbelt voor de stad Amsterdam. Wat is er honderd jaar later veranderd nu het Naardermeer opnieuw wordt bedreigd? Van Henri Polak’s nog steeds zeer leesbare Het kleine land en zijn groote schoonheid zou een herdruk moeten verschijnen, uit te delen aan alle leden van de bij de FNV aangesloten bonden. Wat een actuele hartenkreet op een van de laatste bladzijden: “Het gerucht van de bijl des houthakkers en van des sloopers moker houdt niet op te weerklinken door het land. De dood waart rond en slaat in het wilde om zich heen. Het verderf is alomtegenwoordig. Niets is heilig en niets is veilig. Weerloos zijn onze grootsche en onze bescheiden oude steden, onze lieve dorpen, onze antieke bouwwerken, onze bosschen, heiden en plassen, onze heuvelen en duinen, tegen de aanslagen der in velerlei gestalten verschijnende verwoesters – onbeschermd is de luister, de heerlijkheid des lands tegen de overal en altijd dreigende bezoedeling en vernietiging”. Polak roept op “tot onverbiddelijken en onverzoenlijken strijd tegen de ontluistering en voor het behoud en de vergrooting van de verheven pracht en de heerlijke gratie des lands”. Hij heeft de hoop niet helemaal opgegeven: “omdat hij geldt ons aller moeder, de Natuur, en een van ’s levens hoogste goederen, de Schoonheid”. We zijn schatplichtig aan Henri Polak. Harry Peer Harry Peer
Klaas Staphorst “Op 13 juni was er een grote menigte bijeen bij het St. Elisabeth Patronaat aan het Marnixplantsoen. Omdat ik de uitwerking van onze Aktie wilde waarnemen en bovendien controle wilde hebben op het ordelijk verloop van de gebeurtenissen, ben ik zelf naar het Marnixplantsoen gegaan. Aan de overzijde van de straat ben ik gaan staan kijken. De mensen begonnen naar binnen te dringen en ik heb gezien dat er mensen naar binnen zijn geduwd, als het ware naar binnen gedragen. Ik heb niet gezien dat er zich een knokploeg tussen de mensen bevond. Als hij er geweest was, had ik hem wel gezien. Ook heb ik geen mensen in blauwe overalls gezien. Ik heb niet gezien dat er in het gebouw is gevochten, dat heb ik later vernomen. Ik betwist dat ik met een megafoon tot oproer heb opgeroepen. Pas veel later, nadat de roerigheden waren verlopen, heb ik de megafoon gebruikt om de menigte tot rust te manen en op te roepen naar het stadhuis te gaan om te protesteren tegen het politie-optreden. Ik had eerder namelijk de politie verzocht zich terug te trekken. Dat gebeurde ook, maar de laatste politie-auto wilde door de menigte heen en gaf vol gas. Ik veronderstel dat juist op dat moment de dode, Weggelaar, is gevallen. Na de demonstratie bij het stadhuis heb ik opnieuw de menigte toegesproken naar huis te gaan en de volgende dag weer bij elkaar te komen bij de Dokwerker. Daar heb ik zeer beslist het consigne gegeven aan de bouwvakarbeiders om niet de binnenstad in te gaan. Ik heb in die toespraak wel een opmerking gemaakt in de richting van de Telegraaf. Toen er wat kranten door de lucht vlogen heb ik gezegd: ze vliegen nu nog door de lucht, het beste zou zijn als ze de deur uitgaan. Het is nooit de bedoeling geweest van het Aktiecomité de orde in Amsterdam te verstoren. Onze bedoeling was vredig te demonstreren zonder gewelddaden.” Dilo van Commené “Ik heb achteraf niet geklaagd over het politieoptreden. Van Genderen zou zich wel beklaagd hebben bij een hem bekend lid van de BVD. Hij heeft naar mijn mening regelmatig contact met BVDfunctionarissen voor het doorchequen van zijn leden. Hij heeft mij nog gezegd dat hij, achteraf bezien, beter de zaak via de BVD had kunnen spelen.” Henk van Genderen “Door inspecteur Brouwer zijn we voortreffelijk behandeld. Ik kreeg wel de indruk dat, als wij de politiemannen met wie wij contact hadden, op een rijtje zetten, hun pretenties omgekeerd evenredig waren aan hun rang; Brouwer had er verreweg het minste!” Alle citaten zijn afkomstig uit het Eerste interim-rapport van de commissie van onderzoek Amsterdam, Onderzoek naar de ordeverstoringen te Amsterdam op 13 en 14 juni 1966, Staatsuitgeverij Den Haag, 1967.
3
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 4
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
De kern
Voorloper van de ondernemigsraad “Het is mijn oprecht streven de zelfstandigheid van het personeel te ontwikkelen; eigen meeningen prijs te geven voor betere denkbeelden en uitingen van enkele personen ( ..) aan het geheele personeel stem te geven waar het de behartiging van onze gemeenschappelijke belangen geldt”. Uit: J.C. van Marken, De Fabrieksbode, 2 december 1882
Een in het voorjaar van 2006 afgerond onderzoek toont aan dat er ongeveer 12.000 ondernemingsraden zijn, gevestigd in bedrijven vanaf vijftig werknemers. Daarnaast zijn er nog enkele duizenden kleine OR-en in zogeheten 50- bedrijven. Deze zijn niet wettelijk verplicht, maar ingesteld via een collectieve arbeidsovereenkomst of na overleg tussen een werkgever en zijn personeel. De meeste van deze OR-en met drie leden zijn een erfenis uit het verleden toen een OR ook verplicht was voor ondernemingen van 35 tot vijftig werknemers. Het aantal leden van een OR ligt tussen de drie en 25. Vanwege vooral het adviesrecht bij belangrijke financieeleconomische en bedrijfsorganisatorische zaken en het instemmingsrecht bij regelingen op het sociale vlak kan een OR heel wat invloed uitoefenen op de besluitvorming van de bestuurder. De ondernemingsraad is een gevestigd instituut geworden in het Nederlands arbeidsbestel. Rondom de ondernemingsraad heeft zich een bedrijfstakje ontwikkeld met trainers, adviseurs en onderzoekers, advocaten en journalisten.
en vakverenigingen op ter verbetering van hun sociale positie en ter verkrijging van burgerschapsrechten. We kennen de Algemene Nederlandse Typografen Bond uit 1866 als de eerste landelijke vakorganisatie. De inspraak voor werknemers in Nederland kent enkele eenzame voorlopers. De eerste sociaal voelende ondernemer die we in dit verband moeten noemen is Jacques van Marken (18451906), de grondlegger van de in 1869 gestichte Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek te Delft. Wim Wennekes heeft een boeiend portret van hem getekend in De Aartsvaders. Grondleggers van het Nederlandse bedrijfsleven. We komen hem ook tegen in Wie zwijgt ………..
Agenda kern De onderwerpen waar in dit eerste medezeggenschapsorgaan over werd gesproken klinken ons zeer bekend in de oren: overwerk, verkorting van werktijd, zondagsarbeid, het leerlingenstelsel, pensioenzaken en de invoering van nieuwe regelingen. Het overwerk begon al in de kern, want er moest ’s avonds na zes uur in eigen tijd worden vergaderd. Op een gegeven moment komt er zelfs een bepaling dat bijwoning van vergaderingen verplicht was op straffe van een boete van vijftig cent. Van Marken was
Oprichting kern De industrialisatie van ons land vanaf ongeveer 1860 leidde aanvankelijk tot grote sociale ellende en rechteloosheid. Arbeiders richten onderlinge hulpfondsen
wordt niet gehoord. Geschiedenis van de medezeggenschap in Nederland van Marion Algra en in DSM. De Kern van de Zaak. 125 jaar ondernemingsraad. Wennekes haalt de domineeszoon en afgestudeerd technisch ingenieur naar voren als een pionier op het sociale vlak. Van Marken zorgde voor behoorlijke werkomstandigheden, pensioen, winstdeling, een spaarbank, een arbeidersdorp met wandelpark, coöperatieve winkels, ontspanningslokalen en het eigen weekblad De Fabrieksbode. Ooit is de inspraak, de medezeggenschap op de werkvloer begonnen met de Kern van Van Marken uit 1878. De formulering van het doel lijkt verrassend veel op die van de tegenwoordige Wet op de ondernemingsraden: “in geregelde bijeenkomsten van gedachten te wisselen met de vertegenwoordigers van het personeel, en door onderlinge bespreking te worden voorgelicht omtrent hetgeen bevorderlijk kan zijn voor de welvaart van het personeel en het welslagen der onderneming”. Voor zover we al over bedrijfsdemocratie mogen spreken was die wel zeer beperkt, want Van Marken benoemde zelf zeventien van de twintig leden, uit het hoger personeel. De gewone werklieden – veel groter in aantal natuurlijk – mochten aanvankelijk maar drie vertegenwoordigers kiezen. Van Marken bleef de baas, want: “De besprekingen en besluiten der vereeniging hebben een uitsluitend raadplegend karakter, zoodat de directeur nimmer op eenigerlei wijze geacht kan worden daardoor in zijn volkomen vrijheid van handelen gebonden te zijn”. De Kern had voor Van Marken duidelijk slechts een klankbordfunctie. Mijn ervaring is dat dit nu zovele jaren later nog steeds opgaat voor veel ondernemers, vooral voor die overlegpartners van een ondernemingsraad die zelf directeur-eigenaar zijn van de onderneming.
Jacques van Marken 4
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 5
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
een voortvarend ondernemer, hij nam initiatieven op tal van terreinen, maar was toch erg paternalistisch. Aan de ene kant nodigde hij leden van de Kern bij hem en zijn vrouw uit in villa Rust Roest, aan de andere kant bracht hij het enkele kernlid die wat durft op te merken, maar naar Van Markens mening over de schreef ging tot stilzwijgen met: “wij zijn het niet gewoon een minder gepaste toon te hooren”. Voor de maatschappelijke elite eind negentiende eeuw was de vooruitstrevende Van Marken bijna besmet: “Het personeel wordt zeker nog niet genoeg verwend ... het is daar een zonderlinge boel”, en “achtten het een bedenkelijke daad en meenden tegen zulk een gevaarlijke proefneming te moeten waarschuwen”. Reglementswijzigingen geven de kern later meer het karakter van een representatieve personeelsvertegenwoordiging, van wat je een sociaal gelaagd kiesgroepensysteem kunt noemen. In 1891 wordt de Kern bijvoorbeeld gesplitst in een Raad van Hoofdbeambten, een Kamer van Beambten en Meesters en een Kamer van den Arbeid (voor ondermeesters, bazen en werklieden). Van Marken maakt een onderscheid tussen deze personeelscategorieën, omdat vanwege “hunne ontwikkeling, hunne positie in onze onderneming, een vrije en ongedwongen bespreking” nauwelijks te verwachten is. Bijzonder is dat zij elk onder leiding van een eigen voorzitter vergaderen. Het bestuur van de kern bespreekt vervolgens de algemene belangen van het personeel met Van Marken. Hiermee is het bedrijf zijn tijd ver vooruit. Dit lijkt heeft veel op de overlegconstructie die bijna een eeuw later met de verzelfstandiging van de ondernemingsraad wet wordt in 1979. De huidige bevoegdheden van de OR of de wettelijk voorgeschreven plichten voor de bestuurder lagen uiteraard buiten het gezichtsveld van Van Marken. En wat zou hij bovendien gedacht hebben van een beroepsrecht van een kern c.q. ondernemingsraad bij de kantonrechter, rechtbank of de Ondernemingskamer?
Machinefabrikant Stork
Suikerfabrikant Vlekke
De grote inspirator voor Charles Stork (1822-1895) was Van Marken, die hij leerde kennen toen deze machines bij hem bestelde in 1870. Stork heeft een positief mensen organisatiebeeld verwoordt in Herinneringen en wenken. Veel leidinggevenden zou het nu tot eer strekken deze wijsheid te volgen: “Ik ben overtuigd, dat degenen die het meest doen om het zedelijk en stoffelijk belang hunnen arbeiders te leeren kennen en te bevorderen, op den duur ook de beste zaken doen. Naarmate men meer doet voor het stoffelijk en zedelijk welzijn der arbeiders, naar die mate kan men ook hooger eischen stellen voor vlijt en gedrag”.
De derde ondernemer in deze opsomming is de suikerfabrikant Vlekke uit de provincie Noord-Brabant. We weten iets van zijn motieven tot overleg. Biograaf J.G.L. Theunisse merkt daarover op in Jan Frederik Vlekke 1849-1905. Ethiek en rentabiliteit in een ondernemersleven (uit 1966): “De geestelijke onvolwassenheid van het eenvoudige Westbrabantse volk moet voor de democratisch ingestelde industrieel een voortdurende prikkel zijn geweest”. Dat zal dan wel de reden zijn geweest om de arbeidsraad samen te stellen uit hen van wie kon worden verwacht over enige intelligentie te beschikken, namelijk de bestuursleden van “alle instellingen tot ontwikkeling van den geest of het stoffelijk welzijn der werklieden”. Hiermee wordt gedoeld op ziekenfonds, pensioenfonds, spaarkas en coöperatieve inkoopvereniging. Vlekke kwam al eerder in 1889 uit met het fabrieksblad “De Kleine Courant”. Het kan geen toeval zijn geweest. Het paste in het katholieke offensief tegen het socialisme bij gelegenheid van de viering van het eeuwfeest van de Franse revolutie.
OR en vakbond Charles Stork Stork zorgde in 1860 voor een fabrieksschooltje waar Twentse boerenjongens konden leren voor machinebouwer. Hij richtte een personeelsvereniging op met daaraan verbonden instellingen voor de inkoop van levensmiddelen, een “doktersfonds”, een weduwenfonds en een pensioenfonds. Initiatieven overigens die arbeiders destijds in hun eigen vakbonden ook op grote schaal namen. In de in 1883 opgerichte Kern komen ter sprake: schafttijden, nachtwerk, overwerk, zondagsarbeid en sociale instellingen. Net als Van Marken is Stork de voorzitter van de kern. In 1893 treedt Charles’ oudste zoon Dirk in zijn voetsporen als sociaal ondernemer.
De medezeggenschap heeft nog een lange weg te gaan. Naast Vlekke wordt er in de jaren negentig van de negentiende eeuw nog een fabrieksraad opgericht bij Werkspoor in Amsterdam en bij de textielfabrikant Besouw in Goirle. Kort na de Eerste Wereldoorlog tellen we ongeveer honderd kernen. Na het bereiken van het algemeen kiesrecht komen er ideeën over de inrichting van het bedrijfsleven en bedrijfsdemocratisering. De vakbonden beschouwen de kern lange tijd als een soort zoethoudertje, een manier om de bond buiten het bedrijf te houden. Maar het zijn wel hun leden die er deel van uitmaken. We zien dan ook dat in een enkele CAO de instelling van een kern verplicht wordt gesteld. Begin 1940 zijn er zo tussen de 175 en 200 kernen. Bij rijk en gemeenten zijn medezeggenschaps- en dienstcommissies van de grond gekomen. Na de Tweede Wereldoorlog moet het land weer worden opgebouwd. Ordening en arbeidsvrede zijn de trefwoorden. We zijn op weg naar de Wet op de ondernemingsraden van 1950. Harry Peer Trainer-adviseur ondernemingsraden, Odyssee
5
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 6
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Christenen in kranten en bankzaken De Nederlandse vakbeweging heeft zich nooit uitsluitend op de strijd voor goede arbeidsvoorwaarden gericht. Een scala van non-profitactiviteiten, variërend van sanatoria tot vakantiereizen en van werklozenkassen tot spaarbonden, hoorde erbij. In het zesde Cahier van de Christelijk Sociale Beweging wordt aandacht geschonken aan de katholieke boerenbonden, het landbouwonderwijs, verzuild verzekeren, het medium film, de CNV-Vakantieoorden en de CNV-Reizen. Hieronder bespreken we de hoofdstukken over CNV in bankzaken en beleggingen alsmede dat over het Christelijk Sociaal Dagblad.
CNV Spaarbank In 2001 zei Doekle Terpstra dat ‘beleggen een niet meer weg te denken fenomeen is,
ook onder onze leden.’ Auteur Paul Werkman vraagt zich in zijn bijdrage over het CNV in bankzaken en beleggingen af, of Terpstra niet beter achterom had moeten kijken naar de moeizame relatie tussen het CNV en bancaire zaken in het verleden. Sparen en beleggen waren in de negentiende eeuw voorbehouden aan de
6
‘kleine luyden’ en de hogere standen. Pas in december 1920 vroeg het dagelijks bestuur van het CNV zich af of de christelijke arbeidersbeweging in het kader van de zelfvoorziening niet over moest gaan tot de oprichting van een eigen bankinstelling. De katholieke bonden hadden in dat jaar de Centrale Volksbank opgericht. De jaren twintig waren echter geen gelukkig moment voor de start van een CNV-bank. Er was sprake van een economische recessie die zich vertaalde in een dramatische terugloop van leden . Bij het CNV liep tussen 1920 en 1924 30% van het aantal leden weg. Pas in 1929 werd – opnieuw onder invloed van de redelijk voortvarende Volkskredietbank van de katholieke concurrent – een onderzoek verricht naar de levensvatbaarheid van een protestantse arbeidersbank. Praktische en ideologische discussies veroorzaakten veel tijdsverlies, zoals de discussie over de wenselijkheid van een stakingskas. Maar ook de daadwerkelijke medewerking van de aangesloten bonden bleef een probleem. Pas op 1 maart 1932 kwam het Centraal Beleggingsfonds der Christelijke Arbeidersbeweging (CBF) tot stand, enigszins uitgekleed, want het element spaarbank was verdwenen. Erg succesvol was het CBF niet en mede onder invloed van de Tweede Wereldoorlog verdween het geheel. Paul Werkman beschrijft hoe in 1957 weer een poging werd ondernomen, ditmaal met de directe betrokkenheid van de toenmalige CNV-voorzitter Marinus Ruppert. Op 22 april 1957 richtte het CNV de stichting Spaarbank voor Protestants Nederland (SPN) op. Ruppert als netwerker avant la lettre had er een groot vertrouwen in, want hij was op de hoogte van de voorgenomen plannen van het kabinet De Quay over de nieuwe spaarregelingen Rijksambtenaren en het vrijwillig bedrijfsparen. In de praktijk viel het resultaat van de SPN wat tegen. In 1962 bereikte het gemiddelde saldo per spaarbankboekje zijn hoogtepunt met 894 gulden. Werkman concludeert hier uit dat bij het CNV ‘verzuilings- en concurrentie-overwegingen belangrijker waren dan de intrinsieke drang tot een spaarbank of beleggingsfonds voor leden te komen.’ Samenwerking met de katholieke KAB stond daarom wel op de agenda, maar de opvattingen
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 7
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
van deze centrale over bezitsvorming door de arbeidersklasse (‘een katholiek stokpaardje’) botsten met de afkeer bij het toenmalige CNV van collectieve voorzieningen. De identiteit stond grote successen van financieel-bancaire activiteiten vaak in de weg.
Christelijk Sociaal Dagblad Iets soortgelijks lezen we in het hoofdstuk over de Volkskrant, het Christelijk Sociaal Dagblad en de vakbeweging. Kranten waren aan het einde van de 19e eeuw geen gemeengoed bij de kleine man. De vader van CNV-bestuurder Herman Amelink vertelde dat tijdens de FransDuitse oorlog van 1870 zijn patroon nog iedere morgen tijdens de schaft een kwartier lang het oorlogsnieuws voorlas. De vader van Pieter Jelles Troelstra deed iets soortgelijks met een groepje arbeiders dat zich op zondag verzamelde op het kerkhof van Stiens. Werkman beschrijft vooral de oprichting van het Christelijk Sociaal Dagblad; die van de Volkskrant is elders uitvoerig vastgelegd. Beide kranten worden in het begin vooral tegengewerkt door krachten uit eigen kring. Tot 1919 – toen de Volkskrant verscheen – stribbelden de bisschoppen tegen omdat zij de krant ‘buiten de politiek’ wilden houden en een ‘arbeidspolitiek wilden vermijden’. In protestants-christelijke kring bestonden al de christelijk-historische De Nederlander en de anti-revolutionaire De Standaard, maar dat waren vooral opinieorganen van de elite. Abraham Kuyper wilde al in 1872 een ‘populair blad’ naast De Standaard, maar financieel viel daar niet aan te denken. Pas in 1912 werd De Amsterdammer opgericht, met als ondertitel Christelijk Volksdagblad. Het blad telde in 1922 al 12.000 abonnees in Amsterdam en 7.000 daarbuiten, vooral ‘koopkrachtige’ arbeiders en middenstanders. De financiën raakten echter in het ongerede, onder andere door het wanbeleid van een directeur die tenslotte werd gearresteerd. ‘Wat hier bedorven is, kunnen geen honderd dominee’s weer goed maken.’ In de jaren dertig raakte het CNV geïnteres-
seerd in deze krant ‘onze krant, ons christelijk-sociaal dagblad’. Colijn vreesde echter ‘de onverhoopte stichting van een christelijke arbeiderspartij’ en andere politici ‘de klassenstrijd’ in eigen kring. Weer anderen vreesden ‘a.r.-censuur’. Uiteindelijk zou het Christelijk Sociaal Dagblad ook CNV-afgevaardigden in de redactie opnemen zoals voorzitter Stapelkamp.
7
Op de tweede pagina van het dagblad stond voortaan verenigingsnieuws. Veel christelijke arbeiders bleven echter neutrale kranten lezen, die smakelijker en meer ‘newsy’ waren. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog groeit het aantal abonnees nauwelijks. In augustus 1941 viel het doek, toen hoofdredacteur Vesters gedwongen ontslag nam. De abonnees kregen voortaan de gelijkgeschakelde De Standaard in de bus. En nog tijdens de oorlog besloot het verbondsbestuur van het CNV definitief geen dagblad meer uit te geven. Kees van Kortenhof
Niet voor het gewin. Cahier over de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging. Prijs € 13, 60 (exclusief verzendkosten). Stuur a.u.b. een mailtje naar
[email protected]
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 8
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Literatuursignaleringen Arno Bornebroek Een heer in een volkspartij. Theodoor Heemskerk (1852-1932), ministerpresident en minister van justitie (Amsterdam 2006) ISBN: 90-5260-197-6 316 pagina’s, prijs 25 euro.
Gilles W.B. Borrie, Pieter Lodewijk Tak (1848-1907) Journalist en politicus. Een gentleman in een rode broek (Amsterdam 2006) ISBN: 90-5260-202-6 264 pagina’s: prijs 25 euro.
Hij was een van de langst zittende minister-presidenten van Nederland. Ruim veertig jaar maakte hij deel uit van de Nederlandse politiek en was hij betrokken bij roemruchte momenten uit de parlementaire geschiedenis. Toch is zijn naam bij velen onbekend. In deze biografie wordt het bijzondere leven verteld van Theodoor Heemskerk. Afkomstig uit een gegoed Amsterdams milieu bekeerde hij zich verrassend tot de protestantse orthodoxie en sloot hij zich aan bij de Antirevolutionaire Partij van Abraham Kuyper. Heemskerk had weinig gemeen met het gangbare beeld van de sobere calvinist. Tegen de gereformeerde zeden van die tijd in ging hij wel naar de bioscoop en bezocht theaters. Hij kwam bekend te staan als de ‘jolige christen’. Behalve in Amsterdam, waar hij onder meer wethouder was, lag zijn betekenis in de landelijke politiek. Een persoonlijk conflict met Kuyper markeerde het begin van het kabinet-Heemskerk (1908-1913) en het einde van Kuypers carrière. Kuyper heeft Heemskerk dit nooit vergeven. Heemskerk wist zijn kabinet door woelige tijden te loodsen en enkele belangrijke wetten in te voeren, zoals de Armenwet, zedelijkheidswetten en maakte het begin van een stelsel van sociale wetgeving. Als minister van Justitie (1918-1925) verbaasde hij vriend en vijand met zijn kundigheid. Hij werd binnen en buiten de politiek een gerespecteerde persoonlijkheid, die ook bij zijn tegenstanders in hoog aanzien stond. Een conflict met H. Colijn maakte een einde aan Heemskerks lange politieke loopbaan. Het is opvallend en tragisch dat de verzoenende Heemskerk zijn politieke carrière begon en eindigde met een conflict met de partijleiding.
Pieter Lodewijk Tak ontpopte zich rond 1900 tot een van de steunpilaren van de toen nog jonge sociaal-democratische beweging in ons land. Hij trad in 1899 toe tot de SDAP en werd, na Troelstra, spoedig de belangrijkste man in de partij. Bij interne partijconflicten was hij steeds een van de sleutelfiguren. Borrie beschrijft met gevoel voor politieke nuance en historische context het leven en werk van Tak. Het resultaat is een thematische biografie, waarin een beeld naar voren komt van een scherpzinnig politicus met een beminnelijk karakter. Van blijvende betekenis is Tak als architect van de socialistische gemeentepolitiek.
8
Milo van der Burgt, Zoals het GAK. Geschiedenis van een uitvoeringsorganisatie voor sociale verzekeringen (1952-2002) (Amsterdam 2006) 362 pagina’s, ISBN 90-9020357-5, prijs 12,50 euro. Het boek is te bestellen bij De Burcht 020 6241166 of via
[email protected] De Vereniging Gemeenschappelijk Administratiekantoor, het GAK, kreeg in 1952 de taak voor grote delen van het bedrijfsleven de uitvoering van sociale verzekeringswetten te verzorgen. Die verantwoordelijkheid ging in 1996 over op Gak Nederland BV, onderdeel van Gak Groep. Lisv nam de verantwoordelijkheden van de bedrijfsverenigingen over. Snelle opeenvolgende aanpassingen van het uitvoeringsbestel hadden tot gevolg dat in 2002 de uitvoering van de werknemersverzekeringen werd overgedragen aan een nieuw zelfstandig bestuursorgaan: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen UWV. Hiermee kwam een einde aan de verantwoordelijkheid van de sociale partners op dit terrein. Het boek is een studie naar de historische ontwikkeling van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekering in het algemeen en die van het GAK in het bijzonder. In het boek zijn tevens 10 interviews opgenomen met bestuurs- en directieleden, die de veranderingen van dicht bij meemaakten.
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 9
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
Bea van Boxtel (red e.a.), Idealen en utopieën. Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 26 264 pagina’s, ISBN 90 5260 211 5, prijs 17,50 euro In een dwarsdoorsnee van de geschiedenis lichten de artikelen in dit jaarboek verschillende utopieën en vormen van utopisch denken door op hun sekseverhoudingen en genderconstructies. Janneke Jansen, Bepaalde huisvesting. Een geschiedenis van opvang en huisvesting van immigranten in Nederland, 19451995 (Amsterdam 2006) ISBN: 90-5260-206-9, 320 pagina’s, prijs 29,90
Ledenvergadering op 1 april
‘Blijft bekeren’
Deze studie zoekt een antwoord op de volgende vragen: wat hadden nieuwkomers in de periode 1945-1995 aan huisvesting nodig en kon daarin worden voorzien? Wat waren hun verwachtingen en wensen, konden ze die verwezenlijken? En hoe ging Nederland als ontvangende samenleving om met die nieuwkomers die zich er wilden vestigen? Gingen zij er bij horen en kregen ze gelijke kansen, ook in de huisvesting? Wat werd de positie die zij gingen, of konden, innemen? Vragen dus naar in- of uitsluiting en naar integratie. In dit proces speelde de definitie van de nieuwkomers een belangrijke rol: hoe werden de nieuwkomers gezien?
Voornaamste punt van zorg op de algemene ledenvergadering van de Vakbonds Historische Vereniging op 1 april in het vakbondsmuseum in Amsterdam bleek het ledenverlies. De vereniging is gelukkig financieel gezond, zodat er mogelijkheden zijn om nieuwe aanhang te werven. “Bekeer als een soort zendeling uw buurman of collega. Op verjaardagen, recepties en zelfs een begrafenis – als de sfeer er naar is”, zei VHV-voorzitter Jaap van der Linden. Zelden zal het confessionele smaldeel van de vereniging zich zo nadrukkelijk hebben herkend in deze wervende woorden van de voorzitter.
Onvoltooid Verleden. Kwartaalblad voor de geschiedenis van sociale bewegingen. Nummer 21 (Januari 2006) ISSN 1387-618 X 66 pagina’s, prijs 6 euro
Zijn oproep bleek niet aan dovermansoren gericht. Een aantal van de ruim vijftig aanwezige leden leverde praktische suggesties om meer mensen voor de vereniging te interesseren: werven bij jubileumbijeenkomsten, introduceren van een cadeauabonnement op de Nieuwsbrief en een grotere rol voor de website. Het bestuur gaat via een enquete (die u separaat bij deze Nieuwsbrief aantreft) de leden vragen wat zij van de vereniging verwachten. Het volgende punt op de agenda was het afscheid – na 17 jaar – van penningmeester Tom Simonis, die in een vorige Nieuwsbrief al op die periode terugkeek. Naast de vele lovende woorden verraste redactiesecretaris Wim de Vrind de zaal door met zijn warme bariton (en zonder hulp van een microfoon) twee liederen te zingen. Een oud strijdlied, dat menig aanwezige deed wegdromen naar dansen rond de meiboom en andere vakbondsfolklore uit een ver verleden, en een nieuwe versie van dat lied, waarin de vertrekkende functionaris centraal stond. (Zie pagina 12.) Burchtdirecteur Arie Stolk lichtte tenslotte de plannen toe om het vakbondsmuseum te transformeren in een Centrum voor Arbeidsverhoudingen. Hij erkende dat de vakbondsidentiteit in dit “naar het publiek gerichte uithangbord van het poldermodel” verwatert, maar stelde tevens vast dat na lang onderzoek deze optie de enig mogelijke bleek om het voortbestaan van De Burcht te verzekeren. Behoud van die oorspronkelijke identiteit ligt overigens voor een groot deel in handen van de VHV èn de huidige generatie vakbondsleden en bestuurders. Immers, zo stelde Stolk: “Centraal in het nieuwe Centrum staat ‘de betekenis van werk in het leven van de mens’”.
In dit nieuwe nummer van Onvoltooid Verleden bijdragen over de Rotterdamse volkswijk Crooswijk (Wijnand Rijnders), de kunstenaar Jac. Jongerts (Jack Otsen), de spoorwegstaking van 1903 (Marten Buschman), rode militairen en Hollandse communisten (Henny Buiting) en Anton Pannekoek. Paul Werkman en Rolf van der Woude (red.), Geloof in eigen zaak. Markante protestantse werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw (Hilversum 2006), 559 pagina’s, ISBN 90 6550 910 0, prijs 30 euro Geloof in eigen zaak bevat biografische portretten van protestantse ondernemers en werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw. Zakenmensen en bestuurders voor wie geloof en kerk meer waren dan zondagse aangelegenheden. De bundel schetst niet alleen de individuele motieven, twijfels, successen en fiasco’s van ondernemers, maar biedt ook inzicht in economie en samenleving van de afgelopen twee eeuwen. Willem Hovy liet in zijn brouwerij De Gekroonde Valk regelmatig bijbellezingen houden. Pieter Groen deelde in zijn verffabriek brochures uit waarin hij zijn ideaal van het bedrijf als geloofsgemeenschap schetste. Maar vaak prevaleerden de belangen van het bedrijf. Zo liet Gerrit Jan van Heek, medeoprichter van het textielbedrijf in Enschede dat aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog tot de grootste familieonderneming van Nederland was uitgegroeid, zijn arbeiders doorwerken op zondagen en religieuze feestdagen.
De dag werd afgesloten in de caféruimte van het vakbondsmuseum. Het zou overdreven zijn om te stellen dat het in die Koperen Steel nog lang onrustig bleef. Wel was het opvallend dat velen driftig discussieerden over de toekomst van museum en vereniging, terwijl tijdens de ‘officiële’ vergadering daar nauwelijks kritische vragen over werden gesteld. Eric-Jan Weterings
Jacques van Gerwen
9
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 10
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Stadswandelingen
Programma
Schoonheid na het Werk 2006 De Burcht Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam tel: 020-6241166 fax: 020-6237331 E-mail:
[email protected] www.deburcht.org
Openingstijden Dinsdag t/m Vrijdag 11 – 17 uur Zondag 13 – 17 uur Toegang museum € 2,50 – MJK Gratis
De wandelingen beginnen steeds om 14.00 uur en starten bij de Burcht, tenzij anders aangegeven. Prijs stadswandeling € 8,– : gaarne vooraf reserveren! Op aanvraag is ook een stadswandeling op een andere datum mogelijk: inlichtingen bij de Burcht (Jos Baars 020-6241166).
25 juni
Berlage en de Transvaalbuurt van blok tot brug
Deze wandeling wil een aantal belangrijke facetten laten zien van het werk van Berlage als architect en als stedenbouwkundige. Vooral zijn ideeën op het gebied van de volkshuisvesting, zowel architectonisch als stedenbouwkundig, komen aan bod. In de Transvaalbuurt zijn deze facetten niet alleen in Berlages eigen werk te zien maar ook in het werk van andere architecten die sterk door de ideeën van Berlage zijn beïnvloed. Startpunt: Hoek Linnaeusstraat – Pretoriusstraat
9 juli
De Oostelijke Handelskade van havenfront tot cultuurforum
Eind 19de eeuw veranderde het aanzicht van Amsterdam vanaf het IJ ingrijpend. De bouw van het Centraal station sloot de oude stad af van het IJ en de havenfunctie werd overgenomen door een nieuwe handelskade. Deze kade ondergaat nu, nu hij zijn havenfunctie min of meer heeft verloren, een transformatie tot een nieuw stadsaanzicht van Amsterdam. De link met het IJ wordt weer hersteld, vooral doordat opnieuw wonen, werken en culturele instellingen zich aan de nieuwe - oude kade hebben gevestigd. De wandeling zal over de lengte van de Oostelijke handelskade de teruggevonden binding van Amsterdam met het water van het IJ door het vernieuwde havenfront doen beleven. Startpunt: Piet Heinbrug (tussen de De Ruijterkade en de Piet Heinkade)
23 juli
Plan Zuid - van Muzenplein tot Olympisch Stadion
Deze wandeling behandelt het westelijk deel van Berlage’s Plan Zuid, het deel dat bekendstaat als Nieuw Zuid. Daarnaast lopen we door de aangrenzende buurt rond het Harmoniehof en het Obrechtplein, het vergeten deel van Plan Zuid. In beide buurten hebben architecten van de zg. gematigde, late Amsterdamse School een waar museum van bouwkunst uit de jaren ‘20 en ‘30 achtergelaten. Maar ook Het nieuwe Bouwen kreeg in de jaren ’30 een aantal kansen. En tenslotte de Olympische Spelen van 1928, waarvan uiteraard het stadion het belangrijkste overblijfsel is: een waardige afsluiting van Plan Zuid. Startpunt: Muzenplein
6 augustus Het Vondelpark villa’s en flaneren Een wandeling door en rond het park; met aandacht voor de aanleg en de ideeën erachter, de villa’s aan de rand en andere bijzondere gebouwen als het huidige
10
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 11
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
3 september Diamantwandeling (1) - maatschappelijke positie van de arbeiders
Filmmuseum en de Vondelkerk. Ook het door hemzelf ontworpen woonhuis van Pierre Cuypers komt aan bod, evenals andere bebouwing van zijn hand aan de rand van het park. En tenslotte lopen we door enkele luxe woonstraten van de Vondelparkbuurt, een negentiende eeuwse stadsuitbreiding voor de Amsterdamse elite. Startpunt: ingang Vondelpark aan de Stadhouderskade
De conjunctuurgevoelige diamantindustrie heeft korte periodes van grote bloei gekend die steevast gevolgd werden door dramatisch verval. Het is dan ook niet verrassend dat vanuit deze industrie de eerste grote vakbond is ontstaan. In de negentiende eeuw leidde toenemend maatschappelijk bewustzijn tot de introductie van sociale woningbouw en publieke sanitaire voorzieningen. De eerste stadssanering vond plaats op het eiland Uilenburg waar veel diamantarbeiders woonden. Ook het sociale leven van de veelal joodse diamantarbeiders komt tijdens deze wandeling aan bod.
20 augustus Amsterdam Noord - de landelijke stad en de tuindorpen Deze wandeling door Amsterdam Noord zal in het teken staan van de idealistische volkswoningbouw van 1900 tot de Tweede Wereldoorlog. In tegenstelling tot de stad aan de andere kant van het IJ is in Noord geprobeerd om volkshuisvesting te plegen met een duidelijke kleinsteedse of dorpse uitstraling waardoor Noord een wezenlijk ander karakter heeft gekregen. Echter zonder de typische Amsterdamse vormgeving te verliezen. De Vogelbuurt en Tuindorp Nieuwendam zijn onmiskenbaar Amsterdamse wijken; het landelijke karakter maakt ze echter uniek. Startpunt: Hoek Meeuwenlaan - Havikslaan
24 september Het Amsterdams theater in de Tweede Wereldoorlog Stadswandeling waarin aan de hand van voormalige en nog bestaande theaters – maar ook andere locaties – onder meer de volgende thema´s uit de bezettingstijd behandeld worden: het emigrantencabaret, de zwarte avonden (illegale huiskamervoorstellingen) , de rol van de Kultuurkamer, het door de bezetter geprotegeerde nazi-toneel en het kunstenaarsverzet.
KnipKaartZingen
speeld op de piano. Grote KnipKaarthits gaan af en toe in de herhaling. Begeleiding van het KnipKaartZingen is in de kundige handen van pianist Robert Bosscher.
Het koor begint om ca 20.00 uur en eindigt om 22.15 uur, met een korte koffie- en theepauze, borrel in het museumcafé na afloop. Een ‘one night sing’ is € 9,– met KnipKaart (€ 32,– voor 4 keer ) ben je € 8,– per keer kwijt.
Pauline van Antwerpen volgde een klassieke zangopleiding en verdiepte zich daarna in Jazz en Lichte Muziek. Deze ‘studietournee’ voerde langs vier conservatoria en duurde tien jaar. In die periode legde ze de basis voor haar koorwerk, o.a. door een methode te schrijven voor ‘de zangdocent als koordirigent’. In de afgelopen vijftien jaar had Van Antwerpen een grote verscheidenheid aan koren en ensembles onder haar hoede, waaronder een vrouwen- en een kinderkoor. KnipKaartZingen is een relatief nieuw project (2003) van Pauline, al is het zingen met onbekenden inmiddels bekend terrein voor haar. Sinds 1999 werkt zij namelijk als cabaretière in opdracht van bedrijfsleven en overheid. Alles wordt op maat gemaakt en uitgevoerd. Conferences, improvisaties, maar ook liedjes; om te luisteren of om mee te zingen. En zo werden reeds talloze ‘zooitjes ongeregeld’ meegesleept door haar enthousiasme; van voorleesmoeders tot politici, van nerds tot leden van de Raad van Bestuur. Vaak ook degenen van wie men het helemaal niet had verwacht. Dus, sleep die verlegen vriend(in) vooral eens mee, die stiekem heel graag zou willen zingen maar niet durft… Bij het 100-jarig bestaan van de Burcht (in 2000) zong Pauline het ‘Solidariteitslied’ van Brecht en Weil, dat ze in opdracht van het Vakbondsmuseum voorzag van een nieuwe tekst. In de Museumn8 van 2002 kreeg zij de taak om deze nacht tot nacht van de smartlap te bombarderen. En ja hoor, “De oude sopraan uit de Jordaan”, gezongen door een veelkoppig monster, deed de Burcht op zijn grondvesten trillen. Ook in 2004 verzorgde zij de Museumnacht in de Burcht met het meezingprogramma ‘Diamonds are forever’.
Data en Thema’s 19 september - Cryin’ all over you 17 oktober - Tuesday Night Fever 21 november - Aai-Dolls 2006 19 december - Rudolph in Bethlehem Ook in 2006 gaat dirigente Pauline van Antwerpen weer een ‘inloopkoor’ leiden in de Burcht, elke derde dinsdag van de maand, m.u.v. juli en augustus. Daarbij zorgt zij ook voor de nodige theatrale accenten. Zo is het altijd mogelijk dat zij om ‘onduidelijke redenen’ niet op komt dagen en een vervangster heeft moeten regelen. Gelukkig weet zij altijd een markant iemand te vinden die het thema van de avond geheel in stijl in goede banen leidt. KnipKaartZingen is bedoeld voor mensen die graag in groepsverband zingen, maar geen vaste relatie willen aangaan met een koor. KnipKaartZingen is geen verplicht nummer; je bepaalt zelf wanneer en hoe vaak je meedoet. Maar, ook als je lid bent van drie koren en er geen genoeg van krijgt ben je van harte welkom. Als je denkt meer dan twee keer mee te gaan doen, kun je een KnipKaart kopen die korting verschaft. Iedere maand is er nieuw repertoire, uitgekozen met het oog op een gemengd niveau. Dus iedereen kan meedoen, van beginner tot gevorderde. Elk nieuw lied wordt stap voor stap ingestudeerd, en zo vaak als nodig voorgezongen, of voorge
11
7388_VHVjuni06
28-06-2006
13:23
Pagina 12
Nieuwsb r i e f
19e jaargang nummer 2, juni 2006
Enquête
Oproep
Bijgesloten in deze Nieuwsbrief bevindt zich een enquêteformulier met antwoordenvelop. Daarin vraagt het bestuur uw mening over de VHV, de Nieuwsbrief, de Website, onze activiteiten enz. Verder vragen wij u suggesties te doen hoe de VHV anders, beter, kan functioneren. Vult u alstublieft het formulier in en stuur het terug. In een volgende Nieuwsbrief informeren wij u over de resultaten van deze enquete.
Kent u een ondernemingsraad van ongeveer vijftig jaar oud, afgezien van die van DSM (Van Marken), De Schelde en Verkade? Bestaat uw ondernemingsraad binnenkort vijftig jaar? Of heeft u het gouden jubileum van uw OR net gevierd? Kent u als vakbondskaderlid, bestuurder, directeur van een onderneming of wetenschapper zo’n OR? Ondergetekende stelt het zeer op prijs indien u dan contact met hem of met Jan Cremers / GBIO opneemt. Het is de moeite waard om iets van de historie van de medezeggenschap in uw bedrijf te boekstaven, in het bijzonder in relatie tot de vakbeweging. Of mogelijk op een andere wijze op de geschiedenis van meerdere “gouden ondernemingsraden” terug te blikken en er wat van te leren voor de toekomst. Harry Peer
[email protected],
[email protected]
Het bestuur
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar. 19e jaargang, nr. 2, juni 2006 Redactie:
Jacques van Gerwen Harry Peer Jeroen Sprenger Piet de Vreede Eric-Jan Weterings (eindredactie, tel. 020-6648296) Wim de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020 - 640 41 07)
Redactieadres: Palestrinastraat 13HS 1071 LC Amsterdam tel. 020 - 664 82 96
[email protected] Secretariaatsadres VHV: Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam tel. 020 - 624 11 66 Internet
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving:
ACI Ontwerpstudio Amsterdam
Druk:
ACI Offsetdrukkerij Amsterdam
Jonge strijders Tekst: H. Korte jr - Muziek: Joh. Jong
Tekst: Willem de Vrind (2006)
Wij zijn de jeugd van het NVV Vereend in “jonge strijd” Wij strijden met de oud’ ren mee Voor betere, nieuwe tijd (bis)
Vakbondsleden dat zijn wij Vereend in de VHV De klok vaak terug, maar de blik vooruit En Tom doet al heel lang mee (bis).
Wij zijn de jeugd van ‘t werkend volk Dat eens diep was geknecht Ons erfdeel, waar wij pal voor staan Is vrede, vrijheid en recht (bis).
Zeventien jaren in ‘t bestuur De penningen beheerd Consequent maar altijd ruim Van wie heeft hij dat geleerd (bis).
Wij spannen over heel het land Met jeugdig, sterk elan Een hechte kameraadschapsband Die nimmer breken kan (bis).
Biografisch boek deel drie Zijn vader stond model En Rikkie, zijn vrouw, houdt hem overeind Kortom een geweldig stel (bis).
Wij heffen fier en sterk de vaan En zingen blij ons lied Komt makkers, sluit je bij ons aan De zege, die ligt in ‘t verschiet (bis).
De VHV die blijft bestaan ‘t Bestuur houdt goeie moed Eenstemmig zijn we in dit akkoord: Bedankt Tom, het ga je goed (bis).
ISSN 1384-7457 12