Nieuwsbrief 13 Niet schrikken. Jullie zitten echt niet in een verkeerde nieuwsbrief te kijken. Maar onderstaande route was nog niet gepubliceerd. Vandaar nu een dag uit het leven van René en Gea Klaassen en mij. Daarna volgt de route vanaf de plaats waar de vorige nieuwsbrief stopte: Haaksbergen. Veel leesplezier! Op vrijdag 18 november 2011 liepen René en Gea Klaasen nog een stuk van de route, dat was blijven liggen, met me mee. Waarom, dat zal duidelijk worden in het verslag dat René schreef over deze wandeling. Route Lisse – Halfweg.
Op 8 september riep Aukje in Vlissingen: “Het zit erop voor dit jaar!” Maar na 49 dagen lopen was het nog niet genoeg voor 2011. Er was nog een stukje van de legpuzzel in WestNederland, dat ontbrak. Al die tijd zat ‘Lisse – Halfweg’ nog in het vat. Een route, die ik aan Aukje had aangeboden om mee te lopen samen met Gea, omdat ik in mijn jeugdjaren in Halfweg heb gekerkt. Van mijn 17e tot mijn 23e woonde ik met mijn ouders in Zwanenburg na een verhuizing uit Amsterdam, mijn geboorteplaats. Jaren, die o zo belangrijk waren voor me. Een vriendenkring van jongens en meiden. Samen optrekken. Op zaterdagavond naar de soos en de kroeg, op zondagmorgen weer samen in de kerk. Daarna beurtelings met de hele groep bij iemand thuis koffie drinken. ’s Middags een eind fietsen en om vijf uur de tweede dienst … Het jeugdwerk bloeide volop. Zwanenburg ligt in de Haarlemmermeerpolder, Halfweg net buiten de ringvaart, die de beide dorpen scheidt. De brug er tussenin is voor elke inwoner een begrip. Het beeld van de brug verdwijnt nooit meer van je netvlies. Hetzelfde geldt voor de kerk aan de Amsterdamsestraatweg, die nu Grote Kerk heet. Bij aankomst in Halfweg (= halverwege Amsterdam en Haarlem) kun je hem niet missen. Wij dus vandaag ook niet, hoewel het om half negen bij aankomst wat mistig is. De top van de toren is nog wel te zien. Hier parkeren we de auto en nemen de bus naar Haarlem en dan die naar Lisse. Bij “De Nachtegaal” drinken we een kop koffie en bepalen de looproute voor vandaag. 1
Eerst leek het leuk om langs de ringvaart te kronkelen, maar toen ik dit deze week met mijn vader (88) besprak, raadde hij dit af: “Over de ringdijk ligt geen voetpad.” Hij woont al 34 jaar in Drachten, maar weet op zijn leeftijd nog precies hoe de Nederlandse wegen lopen. Natuurlijk volgen we zijn advies op, temeer omdat het wat mistig is. Het is ook fris deze novemberdag. We lopen door Hillegom, een stukje ringdijk en dan de polder in. Hier pauzeren we in een plantenkas, lekker warm. Daarna de lange, rechte weg door de polder. Het is rustig onderweg. Weinig verkeer. Dat raast een paar kilometer verderop. Met z’n drieën naast elkaar lopen, wel zo gezellig. Ongemerkt wisselen, wie er in het midden loopt. Buiten de bebouwde kom staat er af en toe een woning of boerderij. Eén heeft wel een hele mooie naam: “Onvermoeid-vooruit”. Zo is het: we doen ons best ! Later vandaag volgt nog o.a. “Vlijt en zegen.” Tja, vast wel … Op afstand passeren we Nieuw Vennep en Hoofddorp. De Cruquiushoeve, genoemd naar het bekende gemaal, biedt ons een bankje om even uit te rusten. We vervolgen onze weg naar Vijfhuizen. Nu zijn er geen voet- of fietspaden, zodat we achter elkaar moeten lopen. Net een stel eendjes (met rugzak). Haarlem is nu vlakbij, we kunnen het haast aanraken. Na Vijfhuizen is er nog maar een blikveld: dalende vliegtuigen. Zowel de Polderbaan als (parallel) de Zwanenburgerbaan is voor hen open. Uit alle werelddelen komen ze naar dit stuk Nederland om hier zij aan zij te landen. Zodra de een is gepasseerd, zie je de volgende al komen. Het gaat maar door. We willen wel even uitrusten, maar het is nogal fris om in het open land te pauzeren. Aukje heeft gelukkig genoeg ervaring met het uitzoeken van een gunstige plek. Er is een viaduct onder de snelweg. Hier zitten we uit de wind. Opeens komen er pepernoten te voorschijn! Vlak voor Zwanenburg bel ik mijn ouders in Drachten om te laten weten dat ik bijna in hun oude woonplaats ben. Als mijn moeder opneemt, komt er net een grote Jumbo met veel lawaai overvliegen. Ik steek mijn mobieltje omhoog de lucht in om haar het “zo vertrouwde geluid van destijds” nog eens live te laten horen. Wat wonen zij en wij dan nu rustig. Nog even volhouden. We zijn bijna bij ons doel.
2
Als je 34 jaar niet meer in je dorp bent geweest, voelt het wel heel bijzonder om er dan nota bene lopend weer terug te keren. Lopend zie je ook zoveel meer. Nog even naar Eikenlaan 5, het oude adres. Natuurlijk is er veel veranderd, maar het straatbeeld verandert niet. Mooi om te zien. Over de ringdijk naar de brug. De kroeg van Vermeulen bestaat niet meer. Hier hebben we “heel wat Elisabeth Bodes gebracht”, zoals een van mijn vrienden dat uitdrukte. We laten Zwanenburg achter ons als we over de ophaalbrug lopen. Dan zijn we in Halfweg. Bij de Grote Kerk worden we opgewacht door Ben Broerse uit de vriendengroep van de jaren ‘70. Ben en Heleen hebben met hun gezin zelf jaren in de kleine bovenwoning achterin de kerk gewoond, omdat Heleen er kosteres was. Inmiddels is de van oorsprong gereformeerde Grote Kerk verkocht en zal worden gesloopt. Renovatie werd veel te duur en besloten is om de verkoopopbrengst te besteden aan het aanpassen en opknappen van de van oorsprong hervormde Kleine Kerk, ook in Halfweg. De Grote Kerk wordt al sinds maanden niet meer gebruikt, maar Ben is zo vriendelijk ons nog een rondleiding te geven. Al heel wat banken zijn eruit gehaald, maar de indrukken uit het verleden komen gelijk weer boven. Ik hoor organist Huib van der Wildt Ps. 68 (vs 7: “God zij geprezen met ontzag”) spelen. Ik zie ons in het zaaltje zitten, waar catechisatie werd gegeven. De ruimte waar we jeugdclubs leidden en niet te vergeten het torenkamertje, waar de GJV bij elkaar kwam. “Wie heeft het onderwerp vanavond?” Prachtig om nog eens te zien. Vergaan, dat wel, maar het blijft glorie! Bij Ben en Heleen thuis kunnen we op verhaal komen: heerlijk uitrusten en genieten van een kop koffie, van onze ontmoeting en natuurlijk elkaar vertellen. Van vroeger en van nu. Daarna weer naar het Friese land. Onderweg eten we in een wegrestaurant. De 26 km. in onze benen voelen we al bijna niet meer ….
René Klaassen 3
Nieuwsbrief 13 Route Haaksbergen – Enschede, Almelo – Rijssen – Holten – Deventer – Raalte – Dalfsen, Nieuwleusen, Zwolle, Hattem, Elburg. Zondag 27 mei 2012 Na het lezen van deze nieuwsbrief is het aantal kilometers bijna bekend: In 2011 waren dat: 971,0 km. In 2012: Route Terneuzen – Oss: 237,8 km. Route Oss – Venray: 68,5 km. Route Venray – Haaksbergen: 385,6 km. Route Haaksbergen – Elburg: 223,4 km. Route Elburg – Meppel: Route losse kerken: Route Lauwersoog – Grote Kerk Schiermonnikoog: Route De Nova Cura 51 – Servotel – Serviceflat – Grote Kerk: Route Meppel – Drachten: 338,5 km. Totaal 2224,8 km. – 10 % vanwege overtelling Fietsknoppuntenroute: 222,4 km. Totaal tot nu toe: 2002,4 km. Zondag 27 mei 2012, Pinksterzondag Etappe Haaksbergen – Enschede. In Enschede staat ook een Grote Kerk. Maar die is vandaag niet te bezoeken. Er zijn andere activiteiten en daarom gesloten voor bezoek. Dat bezoek vindt plaats op 12 juni. Daarom besluiten we (Henny Scheepstra, Nienke Smids en ik) om de synagoge van Enschede, die een paar jaargeleden prachtig gerestaureerd is, te bezoeken. De wandeling start om 9.00 uur. Het is schitterend weer. De zon schijnt. We kunnen buiten op
een bankje heerlijk pauzeren en hoeven niet bang te zijn voor een nat pak. 4
Om 10.30 is onze eerste stop. Een restaurant is bijna open -“Eigenlijk zijn we pas om elf uur open …..”-, zodat we koffie kunnen drinken met appelgebak met likeur. Heerlijk! Echt zondag, Echt rust. Daarna trekken we verder. We zien een gans met drie jongen. Pa loopt er wat achteraan. Om twee uur zijn we in Enschede. Het kost nog wat tijd om de synagoge te vinden, maar na drie kwartier staan we voor de deur. Maar die deur is gesloten!
Dat is jammer. Er stond toch, ik weet het zeker, op de website dat hij vandaag open zou zijn. Hoe kan dit? Vlakbij de synagoge zien we twee mannen staan praten. De één heeft een boekwerk in de hand; de ander luistert. Het is een kleine moeite om hen even te vragen of zij weten hoe het zit. En jazeker, degene met het boekwerk in de hand weet het: De Joden hebben vandaag het Wekenfeest gevierd. Tot twee uur was men aanwezig. En vanwege dat feest is de synagoge nu gesloten. 6 en 7 Sivan. Het feest Sjavoeot wordt vijftig dagen (oftewel zeven weken) na Pesach gevierd. Sjavoeot is de Hebreeuwse naam voor Wekenfeest. Precies zeven weken na Pesach - de uittocht uit Egypte - verzamelden de joden zich aan de voet van de berg Sinai, waar God hen de Tien Geboden gaf. In de joodse opvatting zijn de Tien geboden symbolisch voor de gehele Tora, vandaar dat het feest ook Matan Tora, de gift van de Tora, genoemd wordt. Tijdens Sjavoeot staat leren centraal. 5
De traditie vertelt dat de Joden zich hadden verslapen op de ochtend dat zij de Wetten en Geboden ontvingen. Om dit te compenseren waken zij tegenwoordig tijdens de hele eerste nacht van Sjavoeot. Zij leren tot 's ochtends vroeg uit de Tora en de vele commentaren. Sjavoeot luidt voor sommige Joden ook het begin van de Joodse opvoeding van hun kinderen in. In de met bloemen versierde synagoge wordt het boek Ruth gelezen, om het karakter van oogstfeest, wat Sjavoeot van oudsher ook heeft, te benadrukken. Dit verhaal vindt heel toepasselijk plaats tegen de achtergrond van de oogst. Een niet-joodse vrouw aanvaardt het jodendom. Als climax blijkt Ruth een voorouder van David, de koning uit wiens nageslacht de messias geboren zal worden. Ruth en Sjavoeot lijken daarmee te willen zeggen dat niet geboorte en afstamming, maar trouw aan de Tora tellen. Openbaring als doel van de schepping is de voorwaarde voor uiteindelijke verlossing. Sjavoeot speelt bijgevolg ook een rol bij de joodse opvoeding van kinderen. Net als Pesach is Sjavoeot van oorsprong een oogsteest. Het markeert het einde van de gerstoogst die met Pesach is begonnen. Tegelijk staat het voor het begin van de oogst van de tarwe: tarwe was hét voedsel van de mensen in die tijd. Op die dubbele wijze is het feest het hoogtepunt van de zomeroogst. Zoals meestal bij oogstfeesten staat daarin de gewoonte centraal van het aanbieden en/of offeren van de eerste en beste rijpe landbouwproducten van dat jaar oftewel 'de eerstelingen van het land' in de tempel. Daarvoor verzamelden de joden uit de dorpen van het platteland zich op centrale plaatsen om vandaar samen op te trekken naar Jeruzalem. Naast Wekenfeest wordt Sjavoeot daarom ook wel het Feest van (het aanbieden van) de Eerstelingen genoemd. Daarnaast is Sjavoeot vooral een openbaringsfeest: men herdenkt hoe Mozes op de vijftigste dag na de uittocht uit Egypte op de berg Sinaï de Wetten en de Tien Geboden ontving. Synagogen en huizen worden op Sjavoeot versierd met bloemen, fruit en groen, als symbool voor de hellingen van de berg Sinaï die tijdens de wetgeving met bloemen, vruchten en planten waren bedekt. Na het versieren wordt er in de synagoge een speciale dienst gehouden waarin de Tien Geboden voorgelezen worden. Ook wordt voorgedragen uit het boek Ruth, vanwege de zomeroogst die het beschrijft. Thuis nuttigt men op Sjavoeot voornamelijk melkgerechten. Deze gerechten symboliseren de Tora, die wegens zijn voedende kracht vergeleken wordt met melk. Ook is het gebruikelijk om zgn. 'blintzes' (speciale kaaspannenkoeken) te eten (zie recept hieronder). Kaasblintsjes Het is een ritueel tijdens het vieren van Sjavoeot kaasblintsjes te eten. Kaasblintsjes zijn kleine 'pannenkoekjes' die van binnen gevuld zijn met kwark.
6
Benodigdheden: Voor het deeg: 125 g gezeefd meel zout 1 eieren, goed geklopt 1 ½ dl melk 1 eetlepel gesmolten boter Voor de vulling: 250 kwark 2 eierdooiers evt. kaneel 1 eetlepel suiker zout Meng het zout door het meel. Roer de eieren met de melk en de boter en voeg dit bij het meel onder voortdurend roeren. Doe 3 è 4 eetlepels van het beslag in een koekenpan. Zorg dat het beslag de hele koekenpan bedekt. Bak slechts één zijde van het pannenkoekje totdat er kleine blaasjes opkomen. Leg al de pannenkoekjes op elkaar. Voor de vulling: roer de kwark door een zeef, voeg alle ingrediënten toe en roer heel goed. Leg een eetlepel van dit mengsel in het midden op de gebakken kant van elk pannenkoekje en vouw ze dicht. Bak opnieuw in de koekenpan tot alle zijden bruin zijn. Opdienen met even opgeklopte ongezoete room. De Tien Geboden In de joodse traditie wordt niet gesproken van geboden, maar van woorden: de Hebreeuwse aanduiding 'aseret ha-dibrot betekent "de tien woorden". Men hanteert de volgende indeling: 1. Ik ben de eeuwige uw god die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. 2. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. 3. Gij zult de naam van de eeuwige uw god, niet ijdel gebruiken. 4. Gedenk de Sjabbat, dat gij die heiligt. 5. Eer uw vader en uw moeder. 6. Gij zult niet doodslaan. 7. Gij zult niet echtbreken. 8. Gij zult niet stelen. 9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. 10. Gij zult niets begeren dat van uw naaste is. Men verdeelt de woorden soms als 1 + 3 + 3 + 3: één afgezonderd (heilig) woord, drie met betrekking tot de relatie tussen mens en God, drie met betrekking tot de verhouding tot de naaste en drie met betrekking tot het innerlijk van de mens. 7
De man met het boekwerk in de hand vertelt dat hij aan het leren is om rondleider te worden in de synagoge. Hij heeft een Duits accent, verontschuldigt zich dat hij zo lang moet nadenken over de Nederlandse woorden en zinnen. Maar wij vinden dat niet erg. En naarmate hij meer en meer vertelt, over de synagoge, over de Joden en de Joodse gemeenschap in Enschede, des te meer stijgt ons respect en onze bewondering: Hij is een Duitser, is katholiek, wil rondleider worden in een Joods gebedshuis en studeert Hebreeuws om de taal van de Joden te leren kennen ………………. Dat moet een bijzondere man zijn. En daarmee zeggen we tegelijk dat de Joodse gemeenschap van Enschede een bijzondere, een tolerante gemeenschap moet zijn. We blijven lang staan praten, eigenlijk staan luisteren. Want hij raakt niet uitgepraat. En al kunnen we de synagoge vandaag dan alleen maar van buiten bekijken, we krijgen wel een prachtig verhaal te horen en worden daardoor nieuwsgierig naar de binnenkant. We spreken af terug te komen. Nog dit jaar. Wellicht samen met de andere leden van het pastorale team van het Servotel? Een soort teamreisje dus? Zo lopen we naar het station dat vlakbij de synagoge ligt. Moe van de wandeling. Moe van de indrukken. Maar ook met de woorden van mijn moeder: “Wat hebben we weer een prachtige dag gehad.”
8
Maandag 11 juni 2012 Etappe Enschede – Almelo. Almelo ……. een verhaal apart én bijzonder. Al een tijd geleden had ik een brief van de Protestantse Gemeente van Almelo met daarin de woorden dat ik van harte welkom was. Sindsdien heeft het schrijven over en weer niet stilgestaan. Ik had contact met dhr. Michiel van Santen. Er werden plannen bedacht. Gemeenteleden en kerkenraadsleden wilde met me mee lopen. En in het laatste weekend voordat de wandeling van Enschede naar Almelo zou plaatsvinden kreeg ik weer een mailtje: “Als u nu morgen uw auto eens in Almelo neerzet?” (Wij wilden naar Enschede rijden omdat daar de wandeling zou beginnen. Na afloop van het bezoek aan Almelo wilden we dan met de trein naar Enschede gaan om de auto op te halen en van daaruit naar huis te rijden. Maar we kregen geen kans …….) . “Dan hoeft u ’s middags niet eerst weer in de verkeerde richting te reizen en kunt u rustig in Almelo zitten. Ik breng u dan maandag, hoe vroeg ook, naar Enschede.” Het was hartverwarmend. Zoveel gastvrijheid. Ook kreeg ik te horen dat drie vrouwen mee wilden lopen vanaf Borne. Zij zouden daar om 13.30 uur ons opwachten. En bij de grens van Almelo zouden dan nog eens zeven mensen staan om ons mee te nemen Almelo in, en ons te begeleiden naar de Grote Kerk. Dat had ik nog niet eerder meegemaakt. Om kwart voor zes vertrekken we uit Drachten. Om half acht zijn we in Almelo en laten we ons rijden naar Enschede, waar we dan om acht uur de wandeling beginnen. Michiel van Santen (hij is gewekt door de wekker!) komt tegelijk met ons aan. Aan de voorkant van het station van Almelo staat zijn auto. Wij kunnen zomaar instappen. In Enschede brengt hij ons bijna in het station. Dichterbij kan niet. Morgen ga ik de Grote Kerk van Enschede bezoeken en loop ik vanaf het station naar de kerk en terug (Michiel: “Je smokkelt ook niets, hè.” Nee, inderdaad dat doe ik absoluut niet. Mijn geweten zegt dat dat niet is toegestaan.) Fokke en Martha Wijngaarden lopen vandaag met mij mee. Goede lopers, want zij wandelden al eens van Drachten naar Santiago de Compostella en van Drachten naar Rome. Dat doe ik hen niet na. Het is prachtig weer. Warm. Een beetje benauwd. Na twee uren nemen we een koffiestop en na nog eens anderhalf uur weer. Dan zijn we zomaar in Borne, waar bij het station drie dames ons staan op te wachten: Gé Sonderman, Janneke Webbink en Nettie de Groot. Goede wandelaars. De gesprekken zijn direct geanimeerd.
9
En we wisselen van plaats met alle lopers. Ook bijzonder. Ik raak aan de praat met Janneke Webbink. Ze vraagt of ik Joop Plas wel ken …………………… Even ben ik helemaal beduusd. Joop woonde tot 2001 schuin tegenover mij. We aten altijd samen als we zelf geen bezoek hadden, we deden heel veel klussen samen, we gingen vaak even samen op stap. “En”, zo zei onze Vietnamese buurvrouw, “het is ook wel gemakkelijk dat jullie niet bij elkaar wonen, want als je ruzie hebt kun je elk weer naar je eigen huis gaan.” Zo was dat (maar niet heus natuurlijk). We waren vrienden. Op een ochtend vond ik hem. Hij was overleden. Ik wist natuurlijk dat Joop in Almelo gewoond had en voor de klas gestaan had. Maar ik dacht: Ik ga dat aan niemand vragen in Almelo. Dat is natuurlijk 1 op 100.000 als toevallig net iemand hem zou kennen. En nu wordt het me zomaar gevraagd: Of ik Joop Plas wel ken. We praten er lang over tijdens de wandeling. Herinneringen komen boven, bij Janneke Webbink, aan de tijd dat hij in Almelo woonde en bij mij, aan de tijd dat hij in Drachten was. En het doet ons goed. Dan lopen we langs een klein Mariakapelletje aan de rand van Almelo. Het staat daar zomaar, midden in het veld, onder een grote eik De eik is van nature de boom die leven geeft: de levensboom. In de oude Germaanse godsdienst was deze boom heilig en toegewijd aan Wodan (Odin). Als hoogste god bepaalde hij wat goed en kwaad was. Wanneer er in de gemeenschap onrecht gebeurde plantte Wodan zijn speer, als teken van scheiding tussen goed en kwaad, bij een eikenboom. Daarom werd aan de voet van eiken recht gesproken. Met de komst van het christendom werden heilige bomen ontwijdt of simpelweg omgehakt. Het hout werd dan gebruikt om er de kerk van te bouwen die op die plaats werd gezet. De christenen besloten later de heidense symbolen te annexeren en de bomen te wijden aan Jezus en Maria. De boom van Freya (de linde) werd de boom van Maria en de eik (Wodan) werd de boom van Jezus.
10
Het Mariakapelletje is gebouwd in echte Twentse stijl. Prachtig! We steken een kaars aan voor Piet Oosterloo en zijn vrouw. Hij is ernstig ziek en we willen hem en zijn gezin zo in onze gebeden bij God brengen. Daarna lopen we verder. We komen voorbij een katholieke kerk waar we even de kapel binnengaan. Bij het weer vertrekken valt ons een prachtig wandelvers op, dat aan het prikbord geplakt is. Mijn digitale camera registreert het: Wandelen laat je ziel spreken. Ze gaat te voet. Wandelen …… met open ogen met open oren met een ontvankelijk hart Wandelen ……. is vertragen is vereenvoudigen is verdichten van ervaringen Wandelen …….. is loslaten is verstillen is vertrouwen Wandelen ……. leidtop natuurlijke wijze tot verwondering en dankbaarheid leidt tot het besef van verbondenheid met alle schepselen en de Schepper Wandelen ……… is de haast uit je hoofd halen is het natuurlijke tempo van de ziel volgen is open komen voor wat er zich in het hier en nu aandient ……….. en als het ons gegeven wordt onderweg misschien iets van de Ander ervaren. En een spreuk van Abel Herzberg: Stijgen in het leven is dalen in de diepte van jezelf 11
Prachtige woorden om even over na te denken. Dan lopen we verder naar Almelo. Bij de rand van de stad zien we een groep mensen staan. Dat zullen ze zijn: de andere zeven die ons komen ophalen. Een echt comité van ontvangst.
Na een dik uur wandelen bereiken we (eindelijk; we hebben de laatste vier uren constant gelopen zonder te rusten ….) de Grote Kerk. En daar is de koster met zijn vrouw, daar is de organist, daar is iemand van de pers, daar is de vrouw van Michiel van Santen, daar is nog iemand anders ……….. Het is bijna niet te bevatten. Zoveel belangstelling, zoveel mensen. En dat zomaar gegeven. De koster schiet plaatjes met mijn fototoestel. De man van de pers (www.geleraaf.nl) maakt foto’s. En ik deel maar wat folders uit, zodat hij en iedereen weet wat ik aan het doen ben. Het is een gezellige ongedwongen drukte.
12
En dan is er koffie. Heerlijk na dat lange eind lopen (Fokke en Martha zeggen dat het wel 35 km. was – ik geloof dat niet echt). Bij de koffie een koek met de Jacobsschelp. Dan worden we naar het koor van de kerk verwezen en speelt Henk Kamphuis op het grote orgel van de Grote Kerk.
13
Hinsz-orgel te Almelo De fraaie orgelkas is het enige dat rest van het door A.A. Hinsz gebouwde orgel uit 1754. Het oorspronkelijke bouwjaar 1754 is volgens opgave van Hess. Er zijn echter geen archiefstukken die dit bewijzen. In 1873 werd het binnenwerk volledig vervangen door een nieuw orgel van Richard Ibach uit Barmen (Duitsland), opus 143 van deze firma. Op 22 december 1873 werd dit instrument in gebruik genomen. Gerrit van Leeuwen restaureerde het orgel in 1934. In 1954 vond een restauratie van de kerk plaats, en het binnenwerk van het orgel, dat in slechte staat verkeerde, werd verwijderd. De fa. Van Leeuwen bouwde een nieuw binnenwerk, waarbij met de oorspronkelijke dispositie werd rekening gehouden. Het orgel is in 1963 voltooid. Omdat Van Leeuwen VEKA-slepen had gebruikt, en de kerk met heteluchtverwarming werd verwarmd, traden er na enkele tientallen jaren grote problemen op. Enkele slepen braken zelfs, waardoor registers onbruikbaar werden. Een restauratie volgde door B.A.G. Orgelmakers, waarbij nieuwe slepen werden geplaatst. Ook werd de intonatie van het instrument aangepast, en milder gemaakt. Op 27 november 1990 is het gerestaureerde orgel weer in gebruik genomen met een bespeling door organist H.J. Brilman.
Dispositie Hoofdwerk: Quintadeen 16 Prestant 8 Roerfluit 8
Rugwerk: Holpijp 8 Prestant 4 Roerfluit 4
Borstwerk: Gedekt 8 Fluit 4 Prestant 2 14
Pedaal: Prestant 16 Octaaf 8 Octaaf 4
Octaaf 4 Spitsfluit 4 Octaaf 2 Mixtuur VI-VIII sterk Cymbel III sterk Trompet 8
Octaaf 2 Nasard 1 1/3 Sexquialter IV sterk Scherp V sterk Dulciaan 16 Kromhoorn 8 Tremulant
Woudfluit 2 Sifflet 1 Cymbel III sterk Regaal 8 Tremulant
Mixtuur VI sterk Fagot 32 Bazuin 16 Trompet 8 Schalmey 4
Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Bovenwerk, Pedaal - Hoofdwerk en Pedaal - Rugwerk.
Ook bespeelt hij de twee kleine orgels die in de kerk staan. Prachtig. Wat een mooi geluid, wat een mooie akoestiek. Daarna geeft Meindert van der Woude uitleg over de Grote Kerk. Hij vertelt goed en helder. Maar onthouden doe ik alles niet. En dit komt niet omdat het mij niet interesseert, maar het komt omdat ik al zo vol zit van alles. Er kan niet zoveel meer bij vandaag.
Even later worden we uitgenodigd naar het andere gebouw om daar samen de broodmaaltijd te gebruiken. Met soep, met kroket, met melk, met een toetje. Gerard ter Haar leest een gedeelte uit de Twentse Bijbel. Wij krijgen een kopie met het Nederlands ernaast. Daarna laten we het ons goed smaken. Na het eten vraagt Michiel van Santen mij om te eindigen. Ik doe het, ook al bid ik niet vaak uit mijn hoofd. Wel als ik bij (zieke) mensen op bezoek ben natuurlijk, maar zo en publiek …… Maar het gaat. En het is goed. 15
We gaan naar de auto. Janneke, Gé en Nettie brengen ons naar het station, waar de auto staat. Dan rijden we naar huis. Het was een zeer speciale en bijzondere dag. Route: Gemeenteleden van de Grote Kerk in Almelo, die aanwezig waren: Henk Kamphuis (organist), Frieda Wittens, Janneke Webbink, Michiel en Tjitske van Santen, Nettie de Groot, Gé Sonderman, Truus van Zwieten, Meindert van der Woude, Hillie de Vries, Jurrien en Jolanda Witvoet (koster en kosteres), Gerard en Ans ter Haar.
16
Dinsdag 12 juni 2012 Etappe Almelo – Nijverdal – Holten en bezoek aan de Grote Kerk van Enschede. Het is de bedoeling om van Almelo, via Rijssen naar Holten (een tussenstop op de etappe Almelo – Deventer) te wandelen, maar iemand aan wie ik de weg vraagt, stuurt me richting Wierden. Een heel eind om. Maar goed, met het verhaal van organist Henk Kamphuis in mijn hoofd: “Weet u dat er ook een Grote Kerk in Nijverdal is? De Protestantse Gemeente heeft deze kerk net afgestoten. En Vriezenveen heeft ook een Grote Kerk …….”, bedenk ik dat ik dan net zo goed via Nijverdal kan lopen. Dus de pas gaat erin en om ongeveer 10.30 ben ik in Nijverdal. Het is even zoeken naar de Grote Kerk, maar een vriendelijk man wijst me de weg. De kerk is in mijnogen geen kerk, maar een soort van fabriekshal. Hier is geen eer aan te behalen. Zie voor meer informatie Nieuwsbrief 17. Dan gaat mijn tocht verder en ik zie dat ik de Holterberg over moet. Een uitdaging. Ik doe er een paar uur over en ben moederziel alleen in een 8 km. lang bos en berg. Af en toe komt er een fietser voorbij. Ook zij zwoegen. Naar boven klimmen is inspannend, maar naar beneden gaan ook. Mijn benen trillen als ik aan de voet van de Holterberg aankom. Ik loop recht op het station af. In de trein kan ik heerlijk uitrusten. Mijn auto halen in Almelo laat ik maar even achterwege en ik rijd door naar Enschede waar ik de Grote Kerk vandaag bezoek (op mijn wandeling eerder naar Enschede was de kerk bezet). Benno Schurink, Jenny Holtkamp en Hennie Spit lopen me tegemoet en midden in de stad treffen we elkaar. Eerst een kop koffie bij de plaatselijk Marokkaan die heerlijk koffie schenkt, maar ook de sleutel van de kerk bewaart. Hij woont midden in de stad. Wil men de Grote Kerk in dan is de sleutel bij hem te halen. Dan naar de kerk die versierd is vanwege het voetballen. Oranje vlaggetjes wapperen vanaf de toren naar beneden. De kerk is ingepakt in oranje schermen. Een bijzonder gezicht. In de kerk geeft Hennie Spit een diavoorstelling en vertelt hij de geschiedenis van de kerk. Grote Kerk van Enschede
17
De Grote Kerk is een kerkgebouw op de Oude Markt in Enschede. De oorspronkelijk aan Jakobus de Meerdere gewijde kerk dateert uit de Middeleeuwen, maar onderging in de 19de eeuw grondige wijzigingen. De noordmuur, het oudste gedeelte, dateert van omstreeks 1200 en is opgetrokken uit Bentheimer zandsteen, net als alle muren en vloeren. De onderste vier geledingen van de toren dateren uit de 13de eeuw. In 1480 is de kerk uitgebreid in zuidelijke en oostelijke richting, zodat een tweeschepige hallenkerk ontstond met twee koren, elk met een driezijdige sluiting. Uit dezelfde periode dateert de bovenste torengeleding. In 1842 is de kerk verbouwd tot een zaalruimte door de kolommenrij tussen de beide schepen te slopen en de twee koren samen te voegen. De beide zadeldaken van de twee voormalige schepen werden toen vervangen door een hoog zadeldak dat de hele kerk overdekte. Na de stadsbrand van 1862 is het gebouw hersteld en zijn de spitsboogven-
sters vervangen door rondboogvensters. Het kerkgebouw is sinds maart 1995 onderdeel van (sinds 2009 de) Stadsschouwburg Enschede [1] , waar sindsdien een deel van de concerten uit het programma uitgevoerd wordt. De kerk is ook een trouwlocatie. Orgel Het orgel is in 1892 door de firma Familie Van Dam in Leeuwarden gebouwd. Het was het grootste orgel van die orgelbouwer[2]. Het heeft 39 registers, die verdeeld zijn over Hoofdwerk, Rugpositief, Bovenwerk en Pedaal. In 1953 heeft orgelmaker Flentrop de mechaniek gedeeltelijk vernieuwd en vijf registers vervangen. Op 9 april 1997 werd het orgel na een volgende restauratie 18
door dezelfde orgelbouwer weer in gebruik genomen. Zonnewijzer Aan de buitenkant van de zuidmuur is een verticale zonnewijzer (met tijdsvereffeningslus) ingemetseld. Deze is in 1836 ontworpen door Coenraad ter Kuile [3]. Op de stenen plaat (uit 1918) onder de zonnewijzer staat een tekst met daarin de Romeinse cijfers 'MCMVWIII' verwerkt. Bron: internet. Ik overhandig de kaars. Jenny Holtkamp zal hem een plek geven bij het gastenboek van de Grote of Sint Joriskerk te Enschede. De Grote Kerk is in gebruik als cultureel centrum. Ze werken samen met het Muziekkwartier en het Kunstkwartier; de Grote Kerk is één van de podia waar Enschede muziekstad tot uitdrukking komt. Afgevaardigden van alle drie locaties hebben zitting in de Stichting die de exploitatie van de Grote Kerk mogelijk maakt.
19
Woensdag 13 juni 2012 Etappe Holten – Deventer. De laatste etappe van deze week. Dat wil zeggen voor de route waar ik mee bezig ben. Wel wil ik nog twee andere etappes lopen: Oosthuizen – Hoorn (en de Grote Kerk van Hoorn op beeld vastleggen; bezoek is niet meer mogelijk omdat er appartementen en een winkel in zijn gebouwd) en de etappe Steenwijk – Meppel (omdat de dag dat ik deze etappe wil lopen een andere invulling heeft; je moet af en toe flink flexibel zijn, niet waar?). Nu Holten – Deventer dus. Ik loop langs de provinciale weg en zie daar bijzondere hectometerpaaltjes staan. Op een andere plaats waren deze me ook al opgevallen. Nu vergaat het me net als Mozes: “Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien ……” Ik lees op het paaltje: Wildwaarschuwingsreflector. Dát is het dus: een reflector, die wild waarschuwt. Ik ben benieuwd of het werkt. Om 13.00 uur ben ik bij de Grote of Lebuïnuskerk van Deventer. Een kerk aan de oevers van de IJssel. Als ik buiten mijn boterhammen gegeten heb, bel ik naar de kerk: “Waar is de ingang?” Er wordt gewerkt in en rondom de kerk. Er zijn allemaal deuren die open staan, maar waar ik niet door naar binnen kan. De deuren die dicht zijn, geven die toegang tot de kerk? Herman Koldewijn komt naar buiten om mij te halen. Hij weet ontzettend veel van de geschiedenis en van de kerk. Evan laten is ook de predikant er: Elisabeth Posthumus-Meijjes. Zij is weliswaar geen predikant van de Grote Kerk, maar vervangt de predikant van de Grote Kerk, die met vakantie is. Even later zitten we in de kerk aan de koffie. Herman Koldewijn vertelt. Grote of Lebuïnuskerk (gebouwd 1450 – 1525) De kerk is gewijd aan de heilige Lebuïnus. De Grote of Lebuïnuskerk is een gotische hallenkerk in Deventer. In de Middeleeuwen was het de hoofdkerk van de stad en een van de voornaamste kerken binnen het bisdom Utrecht. 20
De Lebuïnuskerk deed tijdens het kortstondige bestaan van het bisdom Deventer (1559-1580) dienst als kathedraal. De kerk behoort tot de Top 100 der Nederlandse UNESCOmonumenten. De kerk is eigendom van de Protestantse Kerk, terwijl de toren bezit is van de gemeente Deventer. Vroege geschiedenis De Engelse missionaris Lebuïnus stak in 768 de IJssel over met het oogmerk de Saksen te bekeren. Hij bouwde op een rivierduin nabij een nederzetting aan een natuurlijke haven de eerste houten kerk. In de negende en tiende eeuw was Deventer in verband met de veroveringen van de Vikingen langs de grote rivieren lange tijd de residentie van de bisschop van Utrecht. Ook in latere eeuwen behield de kerk een belangrijke status binnen het bisdom. De bisschop had een residentie pal ten noorden van de kerk. Bisschop Balderik bouwde in de tiende eeuw ter plaatse de eerste kerk van steen. In 1040 gaf bisschop Bertold opdracht voor de bouw van een grote romaanse basiliek. Aan de kerk was een zelfstandig kapittel met een eigen proosdij verbonden en twintig kanunniken. In 1235 en 1334 werd deze Maria- en Lebuïnusbasiliek door brand verwoest. Huidige kerk De huidige kerk, een gotische hallenkerk, kwam tot stand tussen 1450 en 1525. Ze was rijk versierd met muurschilderingen en stond vol heiligenbeelden en altaren. Aan deze katholieke praal kwam een einde toen in 1580 de calvinisten de kerk in bezit namen en hem omdoopten tot Grote Kerk. Het interieur werd grondig vernield en tenslotte witgepleisterd. Muurschilderingen Muurschilderingen van voor de reformatie zijn tijdens de restauratie van 1927 onder andere teruggevonden in de crypte en in de Magistraatskapel die speciaal voor de stadsbestuurders was gebouwd. De hele kerk is verder voorzien van bepleisterde kruis-, ster-, en netgewelven met profane en religieuze afbeeldingen. Sommige versieringen zijn daar aangebracht in de eerste helft van de 14e eeuw. Ze ondergingen in de jaren 2007-2010 een belangrijke restaura21
tie. De overige bepleistering van het interieur is, met uitzondering van de delen die van muurschilderingen voorzien waren, in de jaren vanaf 1927 verwijderd. Romaanse resten In het opgaande werk zijn nog belangrijke delen van de romaanse voorganger aanwezig. Ook is de romaanse crypte bewaard gebleven, die sterke gelijkenis vertoont met de crypte van de Pieterskerk in Utrecht, die ook door Bernold is gebouwd. In de kerk zijn nog op verschillende plaatsen de gevolgen van de calvinistische beeldenstorm zichtbaar. Toren Oorspronkelijk had de kerk aan de westzijde een complex van torens. De centrale toren werd geflankeerd door vier kleinere. Na vier eeuwen werden ze in 1454 grotendeels gesloopt. De eerste steen voor de tegenwoordige toren legde men in de zomer van 1459. Voor een tweede toren ten noorden van de eerste zijn wel de fundamenten aanwezig, maar hij is nooit gebouwd. Het bovenste gedeelte van de toren, de koepel, wordt ook wel de lantaarn genoemd. Het is een ontwerp van de bekende bouwmeester Hendrick de Keyser uit 1613. Op de koepel staan de woorden Fide Deo, Vigila, Consule, Fortis Age. Hetgeen betekent: Vertrouw op God, wees waakzaam en bedachtzaam, handel kloekmoedig. Rondom de voet van de lantaarn is een bewandelbaar dek. Beiaard De lantaarn werd gebouwd om plaats te bieden aan de in 1647 geplaatste beiaard die werd gegoten door de gebroeders Hemony uit Zutphen. Dit is het oudste Hemony klokkenspel van Nederland. Het heeft lang bestaan uit 47 klokken, 28 daarvan zijn nog origineel. In 2009 werd het carillon geheel gerestaureerd. Bij die gelegenheid werden 6 klokken toegevoegd; een 1800 kg zware luidklok en 5 kleine klokjes waardoor de muzikale mogelijkheden sterk zijn vergroot. De grote luidklokken hangen in een nieuwe driedelige stalen klokkenstoel terwijl de kleinere klokken weer zoals vroeger in de galmgaten zijn opgehangen. Het uurwerk werd in 1862 gemaakt door de Parijse uurwerkmaker Borrel. 22
Beklimming De Lebuïnustoren is op geregelde tijden opengesteld voor beklimming door het publiek. De smalle spiltrap naar de tweede omgang op 46 meter hoogte bestaat uit 220 treden. In 2009 en 2010 vond een grootscheepse restauratie van de toren plaats. Enkele afmetingen Lengte van de kerk (binnenwerks): 99,10 meter Grootste breedte: 38,65 meter Hoogte van het schip: ca. 18 meter Hoogte van de toren: 62,50 meter De kerk moet niet verward worden met de Broederenkerk in Deventer, die ook wel de r.k. Sint-Lebuïnuskerk genoemd wordt. Bron: internet. Daarna praat ik met Elisabeth Posthumus over het geloof. Het geloven in deze kerk: “Dit huis van hout en steen dat lang, de stormen heeft doorstaan ……. waar nog de wolk gebeden hangt van die zijn voorgegaan.” De traditie waarin we staan. Het geloof van onze voorouders. Het geloof dat eeuwen voor ons in deze kerk, in dit gebouw is uitgesproken en beleefd. Ervaringen, geloofservaringen die beleefd zijn en met ons meegaan, ons leven lang. Even later staan we in het koor. Op een bepaalde plaats klinken woorden en liederen door de hele kerk heen. We staan stil en luisteren. Elisabeth (mijn naamgenote) zingt een lied. Speciaal voor mij. Maar ook voor al die anderen die op weg zijn of gaan: Wees gezegend, waar je ook heengaat …. wees gezegend, waar je ook gaat. Als ze even later met me meeloopt maar het station, vertelt ze dat ze een zingende dominee is. En cantor van de cantorij. En dat het genade is dat ze hier predikant mag zijn. Ik denk dat het genade is dat Deventer zo’n predikant heeft. 23
Vrijdag 8 juni 2012 Etappe Deventer – Raalte (Raalte is een tussenstop tussen Deventer en Dalfsen). Gea Klaassen is mijn wandelmaatje weer. Ze is al een aantal keren mee geweest en is niet moe te krijgen. Én ze neemt altijd de lekkerste koeken, die er te vinden zijn, mee. De weersvoorspellingen zijn niet best: regen en windkracht 7. Maar als we om 9.00 uur in Raalte aankomen en parkeren (we lopen in omgekeerde richting omdat Raalte een klein dorpje is en ik daar beter kan parkeren …….) is het het stralendste weer van de wereld. En zo blijft het bijna gedurende de hele wandeling. Even moeten we de paraplu te voorschijn halen. Als we op een soort bankje zitten te eten. Maar eigenlijk stelt het niets voor, de regen. En de wind is heerlijk; je hele hoofd “waait leeg.” De route is prachtig. We lopen nu voor de verandering de hele route langs de fietsknooppunten. Ik heb altijd deze knooppunten wel als leidraad, maar ook vaak neem ik een andere weg, een kortere of juist één die wat meer door de stad of een dorp gaat. Ik vind het nu eenmaal leuker lopen door een dorp of stad dan door de natuur. Het wandelen gaat goed, en snel. Al pratende ben je zomaar een paar kilometer verder. Als we op een pad langs het water lopen -de hele route loopt praktisch langs het Overijsselse kanaal- staat Gea ineens stil, pakt me stijf bij de arm en loodst me een paar meter verder mee met de woorden: “Even niet kijken. Doorlopen.” Na een paar meter draait ze zichzelf en mij om en wijst ze me op een slang (en ringslang, weten we later, als Gea het opgezocht heeft op internet) die in de berm vlak naast het kanaal ligt te ‘slapen’ op een bult stro. Hij wil zich blijkbaar wat van zijn koudbloedigheid ontdoen. We staan ademloos te kijken. Willen wel iets dichterbij komen, maar durven ook niet goed. Als we toch een paar stappen doen, schuift ie langzaam verder de wal van de sloot in. En dan zien we dat het er twee zijn. De ander 24
blijft nog even liggen maar kiest dan ook het hazen-slangenpad. Prachtig! Dat hebben we maar weer gezien en meegemaakt! Even verderop zien we een zwaan met twee jongen. Moe is bij hen in de buurt. Pa maakt kabaal en spettert met zijn vleugels om ons te imponeren en bang te maken.
Maar hij kan gerust zijn: we zullen hem en zijn kroost niets doen. We genieten er alleen maar van. Verder zijn er de vogels die we luid en duidelijk horen. Een haas kiest vlak voor onze voeten het overpad. Schapen en lammeren in de wei. Paarden en koeien. Wat is Nederland, wat is Twente toch mooi! Om twee uur zijn we in Deventer. Nog net tijd om wat drinken te kopen en in het restaurant naar het toilet te gaan. Buiten zitten is er niet bij, want inmiddels gaat er een flinke bui over Deventer. Om kwart over vier zijn we in Drachten. Douchen. Even bijkomen. En dan heeft Gea ook nog een maaltijd klaar. Mijn vraag: Hoe krijgt iemand dat allemaal voor elkaar? Ik voel me altijd schuldig als mensen mij vragen te komen eten. Want meestal komt er op dit gebied geen uitnodiging terug van mijn kant. Niet, omdat ik dat niet wil. Maar omdat eten koken absoluut niet mijn sterkste kant en zeker niet mijn hobby is. Een eenvoudige, doch voedzame maaltijd en een prutje koken, dat gaat nog, maar kokkerellen …….. Het moet, maar anders …….. Maar het smaakt heerlijk. En het is zoals René, Gea haar man zegt: “Het staat zomaar voor je klaar!” Zo is het maar net.
25
Woensdag 20 juni 2012 Etappe Raalte – Dalfsen. Harmen Jansen loopt mee vandaag. Toen hij zich aanmeldde om mee te willen lopen, zei hij: “Ik zal wel een vertragende factor zijn op je wandeling.” Maar zijn voorspelling komt niet uit. Ik loop weliswaar sneller dan hij, maar in het tempo waarin hij loopt kun je het gemakkelijker volhouden. We doen 4,5 uur over 20 km. En dat is volgens kenners niet langzaam. Bovendien vertelt hij tijdens de wandeling: “We gaan wel eens een half uurtje met de hond lopen op zondag, maar vaker en meer wandel ik niet.” Dus daarom: petje af, of nog beter, zoals Alie Visser mij mailde: une grande béret! Om negen uur start onze wandeling. Na anderhalf uur is er de eerste pauze: koffie met een volkoren eierkoek. Ik eet me er ongans aan, want ze zijn zo lekker. Al heel snel zijn we in een gesprek verwikkeld over de kerk, de theologie, de maatschappij en de cultuur. Hoe steken gezins- en familierelaties in elkaar en hoe kun je daar met contextueel pastoraat mee aan het werk? Hoe vieren we kerk-zijn, liturgie en hoe betrekken we jongeren bij de kerk/het geloof? Hoe gaan we zelf om met de veranderende kerk in een veranderende maatschappij? Hoe houden we de kerk boven water? Willen we de kerk wel boven water houden? Hoe vinden we ons werk? Hoe houden we onszelf op de rit in de veelheid van berichten en geluiden? Een lied is er. Zomaar in mijn hoofd. In de veelheid van geluiden, in het stormen van de tijd, zoeken wij het zachte suizen van het woord, dat ons verblijdt. En van overal gekomen, drinkend uit de ene bron, bidden wij om nieuwe dromen, richten wij ons naar de zon.
26
Misschien moeten wij ons, in ons hectische bestaan van predikant en kerkelijk werker, af en toe wat meer naar de zon, naar de Zon richten. Ik in elk geval wel. Want ik doe dat veel te weinig. Later komt Chantepie de la Saussaye om de hoek kijken. We “hebben hem gehad” op de Theologische Opleiding en hij boeide mij. De ethische richting waarvan hij min of meer de grondlegger was, boeide me ook zeer. Anna Maria van Schuurman, die een poos in Franeker woonde en die als een van de eerste vrouwen studeerde, hing ook deze richting aan. Een mooi boek vertelt over haar leven: Het grote geheim, geschreven door Dieuwke Winsemius. Anna Maria van Schurman Anna Maria van Schurman (Keulen, 5 november 1607 – Wieuwerd, 4, 5, of 14 mei 1678) was de zeer begaafde dochter van Frederik van Schurman en Eva van de Harf die zich later ontwikkelde tot humaniste, taalkundige, theologe, dichteres en kunstenares. Jeugd en studie Toen ze vier jaar oud was, kon Van Schurman al lezen en op haar zevende maakte zij al heel fijn knipwerk. Het gezin verhuisde in 1613 naar Utrecht waar ze in 1636 als eerste vrouw aan de universiteit colleges mocht volgen. Omdat vrouwen in die tijd eigenlijk niet aan een universiteit mochten studeren, volgde ze de colleges achter een gordijn zodat de mannelijke studenten haar niet konden zien. Taalkundige en theologe Ze had belangstelling voor literatuur en allerlei wetenschappen, waaronder vooral theologie. Ze correspondeerde met - en kreeg bezoek van Jacob Cats, Anna Roemer Visscher, Gisbertus Voetius, Daniël Heinsius, Caspar Barlaeus, Constantijn Huygens, Elisabeth van de Palts, René Descartes, Christina van Zweden en Bathsua Makin. Verder blonk zij uit in de studie van vreemde talen: zij leerde Frans, Duits, Engels, en bovendien Latijn, Grieks, Hebreeuws, Chaldeeuws (Oerartees), Aramees, Ethiopisch, Arabisch en Syrisch. Met enig recht kan men haar een polyglot noemen. Labadiste Van Schurman sloot zich in 1669 aan bij de door Jean de Labadie (1610-1674) gestichte mystieke sekte van labadisten en vertrok naar Amsterdam. Omdat deze sekte daar niet welkom was, vertrok de groep en kwam na omzwervingen in Altona (destijds Denemarken thans Duitsland) terecht, waar Jean de Labadie in 1674 stierf. Hierna trokken de labadisten naar het Sticht Herford, waar Elisabeth van de Palts abdis was en Wieuwerd in Friesland. De labadisten betrokken een stins in het bezit van de drie ongetrouwde zusters van Cornelis van Aers27
sen. Van Schurman overleed hier op 70-jarige leeftijd. In het begin van de 18e eeuw hield het labadisme op te bestaan. Het verhaal gaat dat het (spot)liedje “Er kwam ene boer uit Zwitserland”, dat we vast allemaal op school geleerd hebben, over Jean de Labadie gaat: Daar kwam ene boer uit Zwitserland, Kadee, kadolleke, keda ! En die had een ezel aan zij hand, Laberdie, laberda, laberdonia ! En die had een ezel aan zijn hand, Caecilia ! Waarop dat lei een linnen doek, Kadee, kadolleke, keda ! Hij sprak: "Wat zal ik daarmee doen ? Laberdie ... Wel snijerke" sprak hij, snijerke fijn, Kadee, kadolleke, keda ! Wil mij eens maken een kedelijn. Laberdie … En als dat kedelijn was gemaakt. Kadee, kadolleke, keda ! Toen ging hij voor zijn vrouwke staan, Laberdie … Wel vrouwke" sprak hij, vrouwke fijn, Kadee, kadolleke, keda ! Zeg mij, hoe staat dat kedelijn, Laberdie … Dat kedelijn staat jou niks goê, Kadee, kadolleke, keda ! Ge hebt een lijf gelijk een koe, Laberdie … Heb ik een lijf gelijk een koe ? Kadee, kadolleke, keda ! Dan ga ik naar de snijder toe, Laberdie … Wel snijerke, sprak hij, snijerke fijn, Kadee. kadolleke, keda ! Ge hebt bedorven mijn kedelijn, Laberdie … Heb ik bedorven uw kedelijn ? Kadee, kadolleke, keda ! Ik heb 't gesnejen in de maneschijn, Laberdie … Hebt gij 't gesnejen in de maneschijn ? Kadee kadolleke, keda ! k zal het betalen in de zonneschijn, Laberdie … De boer die pakte zijn stok al gauw, Kadee, kadolleke, keda ! En waar hij sloeg kwam niet zo nauw, Laberdie … Maar ook de snijer hield zich kloek. Kadee, kadolleke, keda ! Hij stak de boer met de naald in zijn broek, Laberdie … Ze zetten de snijer op een witte geit, Kadee kadolleke, keda ! En reden ermee naar de eeuwigheid, Laberdie …………. 28
Daniël Chantepie de la Saussaye Daniël Chantepie de la Saussaye (Den Haag, 10 december 1818 – Groningen, 13 februari 1874) was een Nederlands hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, predikant en theoloog. Leven en werk Chantepie de la Saussaye werd in 1818 te Den Haag geboren. Hij studeerde theologie aan de Universiteit Leiden. Chantepie de la Sausaye werd in 1842 predikant te Leeuwarden en in 1848 werd hij predikant te Leiden. Van 1862 tot 1872 fungeerde hij als predikant in Rotterdam. Vanaf 1872 was hij hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Chantepie de la Saussaye geldt als de vader van de ethische theologie. Een van de meest bekende personen die deze richting in de Nederlandse Hervormde Kerk vertegenwoordigden was Johannes Hermanus Gunning. Gunning was een leerling van Chantepie de la Sausaye. Enige jaren geleden zijn de belangrijkste publicaties van Chantepie de la Saussaye verzameld en onder redactie van dr. F.G.M. Broeyer, prof. dr. H.W. de Knijff en dr. H. Veldhuis heruitgegeven. Weer even later is er een ander boek: Een Groninger pastorie in de storm. Het gaat over het aangrijpende verhaal van de opvang van joden in de pastorie van ds. Ader tijdens de Tweede Wereldoorlog. De roman verscheen voor het eerst in 1947 en gaat over het verzet van een Groningse dominee en zijn hulp aan Joodse landgenoten. Het redden van enige honderden Joodse onderduikers werd het levenswerk van deze jonge dominee Ader, die zijn verzet met de dood moest bekopen. Het is geen treurig verhaal geworden, maar vooral voor diegenen die de geloofstaal van deze man herkennen, een blijmoedig boek dat sterk is door het getuigenis van het geloof, door deze dominee beleden. Ds. Ader woonde in Nieuw Beerta, een dorp vlakbij de dorpen waar Harmen Jansen nu predikant is. Zo komen we op dominees, die in het verzet hebben gezeten. Er schijnt over hen een boek te zijn verschenen. “Dus”, zegt Harmen, “ik zou nog wel eens een wandeling willen uitstippelen langs de plaatsen waar predikanten woonden die in het verzet hebben gewerkt. Een nieuwe uitdaging misschien?” Nou, nee, dat nog even niet. Maar het onderwerp is zeer interessant. Even laten komt ons gesprek nog op joden, Palestijnen, christenen en moslims.
29
Met zoveel gespreksonderwerpen is de wandeling niet lang. Na 4,5 uur zien we het station van Dalfsen en links daarvan de Grote Kerk. Die kerk bezoeken we nu niet, maar op zaterdag 30 juni. De mevrouw met wie ik daarover afspraken maakte, is nu met vakantie. En ze wilde er heel graag zelf bij zijn. Harmen zijn broer is predikant in Dalfsen. Van de Grote Kerk Gemeente. Hij komt dan ook. En wat ook belangrijk is: de Grote Kerk van Dalfsen is gerestaureerd door de architect die ook de plannen voor onze Grote Kerk heeft gemaakt: dhr. Gerben Brouwer uit Beetsterzwaag. Daarom ben ik erg nieuwsgierig naar de kerk van Dalfsen. Maar voorlopig moet ik nog even twee weken geduld hebben. In nieuwsbrief 14 hoort u er meer over.
30
Donderdag 21 juni 2012 (de langste dag) Etappe Dalfsen – Nieuwleusen – Zwolle. Gea Klaassen loopt mee. Vertrek 6.45. Lopen 8.00 uur. Aankomst in Nieuwleusen 10.15 uur. De koster, dhr. Pieter Courtz heeft de koffie klaar. Heerlijk. En we kunnen even zitten! Na de koffie laat dhr. Courtz ons de kerk zien. Hij is nog maar twee jaar koster en dus, zo verontschuldigt hij zich “weet hij nog niet zoveel van de kerk”. De Grote Kerk (gebouwd in 1672 Een eigen kerkelijke gemeente Nieuwleusen groeide in de 17de eeuw als kool. De behoefte aan eigen voorzieningen nam hierdoor toe. Men diende bij de classis Zwolle een verzoek om een eigen predikant te mogen aanstellen en de Staten van Overijssel werd verzocht om "eenich tractament tot onderhout des Predicants". Op 9 januari 1663 werd Arnoldus van Bercum als eerste predikant beroepen en op 20 januari geeft Rutger van Haersolte in zijn hoedanigheid als drost van Salland zijn goedkeuring aan het beroep. De toenmalige kerk aan het Oosterveen stelde niet veel voor. Wellicht was deze in een schuur of boerderij ondergebracht. Men had er "seer groot ongemack van weer en wind en beesten". Nieuwe kerk De dorpelingen lieten in de tegenwoordige Kerkenhoek van Nieuwleusen een nieuwe kerk bouwen. In 1672 was deze gereed. In het doopboek wordt bij Harmen Harms vermeld: "Dit is het eerste kind, dat in de Nieuwe Kercke gedoopt is." Herman Roelinck, één van de vijf participanten van de Leusener Compagnie, droeg zoveel geld bij aan de nieuwbouw dat de fraaie preekstoel werd bekroond met het alliantiewapen van hem en zijn vrouw Elisabeth Machtelt. De bewoners van het Oosterveen bekostigden de torenklok. Het randschrift van de klok luidt: "Machtelt Bueker gent: Roelinck gaff dit de kerck op 't Oosterveen Ao 1670". Naast de kerk kwam een pastorie, in die tijd "wheeme" genoemd. 31
Oudste gebouw Toen Nieuwleusen op 1 juli 1818 een zelfstandige gemeente werd, telde die 1.031 inwoners. In die tijd was vrijwel iedereen lid van de kerk. "Teneinde jeder der leden eene zitplaats mogt kunnen aangewezen worden" moest het kerkgebouw dringend vergroot worden. In 1829 had men voldoende fondsen bijeengebracht om opdracht te geven voor de bouw van een nieuwe kerk. Het oude gebouw werd afgebroken en op dezelfde plek bouwde men voor fl. 7.100,- een nieuwe kerk. Op 25 juli 1830 werd die in gebruik genomen en konden alle inwoners hun zitplaats innemen. De Grote Kerk is tegenwoordig het oudste openbare gebouw in Nieuwleusen. Juist in het jaar dat de bouw van de Grote Kerk begon, werd het verboden om nog in kerken te begraven. Vanaf dat moment werd er náást de kerk begraven. In 1866 kocht de gemeente van de kerk een stuk grond om een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Deze begraafplaats werd in 1943 gesloten. Oude grafstenen herinneren nog aan bekende Nieuwleusense families. Als we de kerk uitlopen zien we in de gang het predikantenbord hangen. Na wat gestudeer zien we de naam van M. Fokkema staan. Zou dat “onze” Marten Fokkema zijn? Thuis nakijken dus. En ja hoor, ’s avonds als ik thuis ben zie ik dat hij van 1963 – 1969 predikant in Nieuwleusen is geweest. Daarna ging hij naar Alphen aan de Rijn en toen kwam hij in Drachten. Ook staat op het bord de naam van L. Hoekstra. Hij kwam in 1991 vanuit Sint Annaparochie, mijn geboortedorp naar Nieuwleusen en is daar nu nog predikant. In Sint Annaparochie stond hij zes jaar. Zo komen we weer heel dicht bij onszelf. Predikanten die komen en gaan, een tijdlang in een gemeente dienen en dan weer verder trekken. 32
Ik voel mezelf ook wel eens zo: een voorbijganger. Je bent even hier aanwezig, doet daar wat handenspandiensten, praat even met die en probeert aanwezig te zijn voor een ander. Je mag een stukje meelopen met de een en een wat langer stuk met de ander. Maar ik ben in het pastoraat maar druppels op een gloeiende plaat. En als ik weg ben is er geen man/vrouw overboord, want dan is er wel weer een ander. Toen ik begon als kerkelijk werker had ik een heel ander beeld van mezelf en van de gemeente: ik wilde een stimulator zijn, een initiator, iemand die het met de gemeente wel even (nou even ……) zou maken en de gemeente tot een prachtige gemeente zou opbouwen. Gelukkig is dat beeld bijgesteld. Mijn visie is nu: als er geen mensen zijn die meewerken, dan kan ik ook niets. We moeten het samen doen en we kunnen samen de kerk maken of breken. En dan hoop ik natuurlijk, samen met al die andere mensen die aan het werk zijn in de kerk, de kerk te maken! Mijn spiritualiteit laat vaak te wensen over. Want ik ben alsmaar aan het organiseren in mijn werk. Soms Geandewei, een volgende dag Vorming en Verdieping, een expositie in de kerk of een muziekestafette ten bate van de restauratie. Soms heb ik op een dag wel 7 tot 8 afspraken, waarbij ik in elke afspraak iets anders moet doen en regelen. Dat komt je spiritualiteit niet ten goede. Daarom ben ik blij met de permanente educatie die kerkelijk werkers nu ook moeten volgen. Dan kan ik werken aan mijn spiritualiteit en weer leren van waaruit ik dit werk ook alweer wilde doen. Want zonder reflectie en steeds maar weer teruggaan naar het grondvlak, je basis, kan het niet in dit werk. Dat heb ik twee jaar terug gemerkt. Kijk, en daar is nu zo’n wandeling goed voor: terugkomen/thuiskomen bij jezelf en je diepste g(G)eestkracht. Zo, dat was de preek voor vandaag. Na Nieuwleusen moeten we 18 km. lopen naar Zwolle. Langs de “grote weg”, de N 758 lopen we, omdat dat het kortste is (maar dus nog wel 18 km.). Maar het gaat perfect: voor de wind, geen zon (en daar zijn we nu even blij mee) maar wel vochtig warm, zo’n 22 graden. Om 15.00 uur zijn we in Zwolle, bij de Grote Kerk. Grote of Sint-Michaëlskerk De Grote Kerk in Oudewater heet ook Sint Michaëlkerk. De eerste vermelding van een kerk in Zwolle stamt uit 765. Het was een primitief bouwwerk van balken, leem vermengd met stro en bekleed met koeienhuiden. De bouwers waren vermoedelijk de Engelse missionarissen Liafwin (Sint-Lebuïnus) en Marchelm (Sint-Marcellinus). 33
Geschiedenis De huidige kerk is in de periode 1406 - 1466 gebouwd op de plek waar eerst een kleinere romaanse kerk stond die uit omstreeks 1200 stamde. In de loop der tijd is de kerk verbouwd tot een driebeukige hallenkerk in de stijl van de Nederrijnse gotiek. Op 17 december 1682 stortte de hoge 15e-eeuwse toren in. Dit kwam door diverse blikseminslagen in respectievelijk 1548, 1606 en 1669. Hierdoor was de toren zwaar verzwakt. Zwolle verloor daarmee de destijds hoogste toren van het land. Deze was tussen de 115 en 120 meter hoog. Hiermee was deze hoger dan de Utrechtse Domtoren (112,5 meter). Op de plaats van de toren werd in 1686 een achtzijdige consistoriekamer gebouwd. Ook het orgel werd vernield en pas in 1721 werd er een nieuw orgel geplaatst in de kerk. Op vrijdag 30 september 1988 werd de gezamenlijke Nederlandse viering van het Millennium der Russisch Orthodoxe Kerk gevierd in de Grote Kerk, in aanwezigheid van H.M. Koningin Beatrix en vertegenwoordigers van vele kerkgenootschappen. Schutspatroon De schutspatroon en beschermengel van de kerk is de aartsengel Michaël, de bestrijder van de draak (Openbaring van Johannes 12:7). Een beeld van de engel staat op het dak van het voorportaal. Op de Rooms-katholieke begraafplaats aan de Bisschop Willebrandlaan bevindt zich een kapel uit 1883 die ook aan de aartsengel is gewijd.
De aartsengel Michaël, gemaakt van glas Hij staat voor de Grote Kerk in Zwolle.
34
Bezienswaardigheden Bezienswaardigheden in de kerk zijn het 4-klaviers orgel dat werd ontworpen door de beroemde Noord-Duitse orgelbouwer Arp Schnitger. Het werd gebouwd door Franz Caspar en Johann Georg Schnitger. Het orgel was gereed op 30 september 1721. De orgelkast is gemaakt door Jurriaan Westermann, een Amsterdamse bouwmeester. Een andere bezienswaardigheid is de preekstoel van de hand van Adam Straesz tussen 1617 1622. De grafstenen in de kerk zijn van de rijken en voornamen. De burgers werden op het huidige Grote Kerkplein begraven. Een ingemetselde steen op de zijmuur van de Grote Kerk, op de kop van de Sassenstraat. Iedere Monumentdagbezoeker bekijkt de Grote Kerk, maar zien we ooit groepjes toeristen staan voor die versleten steen op twee meter hoogte? Terwijl we het hier toch hebben over een restant van de Romaanse kerk die er stond voor in 1406 de bouw van de Grote Kerk begon. De steen heeft vermoedelijk boven de toegangsdeur gezeten van de eerdere kerk, die rond 1200 is gebouwd. Trivia Op 30 augustus 1766 werd in de kerk een receptie gehouden voor Willem V van OranjeNassau die de stad bezocht. Het orgel Bouwer: Frans Caspar en Johann Georg Schnitger; gereed 30 september 1721 Het eerste orgel Het Schnitger-orgel is niet het eerste instrument dat in de Grote of Sint-Michaëlskerk werd gebruikt. Bij de ineenstorting van de toren in 1682 werd het oude orgel zo beschadigd dat het niet meer bruikbaar was. De kerk bleef tot het begin van de 18e eeuw zonder orgel.
35
Schnitger Via een Zwolse koopman werd contact gelegd met de beroemde orgelbouwer Arp Schnitger. In 1721 bouwden uiteindelijk zijn zonen Frans Caspar en Johann Georg Schnitger het ook voor die tijd imposante instrument. Orgelkas Indrukwekkend is ook de kas van het orgel, door het ontwerp en de ornamentering in de stijl van de barok. Flentrop Na de tweede wereldoorlog bleek een ingrijpende restauratie noodzakelijk. Het orgel is in de jaren 1953-1955 door de Zaanse orgelbouwer Flentrop gerestaureerd en zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Actueel onderhoud en restauratie Tijdens de grote schoonmaakbeurt in 2000-2001 werd duidelijk dat het schitterende instrument nog een aantal jaren prima zou kunnen functioneren. Maar er werd ook veel duidelijk over de toestand van het instrument. Het orgel zal vanaf 2007 in fasen worden geoptimaliseerd c.q. gerestaureerd. De blaasbalgen die in het orgel zitten en die nodig zijn voor een perfect geluid, zullen stuk voor stuk worden gerestaureerd. Kosten € 200.000,-. Met de woorden: “Dat waren er weer twee kerken. De hoeveelste was dit?” besluit Gea de dag. Ik antwoord: “De 69e, geloof ik.” Thuisgekomen zie ik dat het klopt: Zwolle was de 69e Grote Kerk die ik bezocht.
36
Zaterdag 23 juni 2012 Etappe Zwolle – Hattem – Elburg. Meeloper: Theun van der Werff. Het is een lange route, maar prachtig weer. Dus dat geeft de mens moed. We rijden eerst naar Elburg, een prachtig stadje. Daar hebben we om 9.00 uur een afspraak met dhr. Maarten Seybel. Hij is een bekend organist, heeft 40 jaar op het orgel van de Grote of Sint. Maartenskerk van Elburg gespeeld. Ook richtte hij de Stichting tot Behoud van het Nederlandse orgel op in 1973. De Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel werd opgericht in 1973 met het doel een financiële bijdrage te leveren aan restauraties van historische orgels in Nederlandse (kerk-) gebouwen. Deze steun wordt verleend in de vorm van giften of rentevrije leningen. De gelden die hiervoor benodigd zijn, worden bijeengebracht door middel van donaties, giften en legaten. De Stichting heeft door vele particuliere bijdragen veel restauraties van een groot aantal historische orgels mede mogelijk gemaakt en wil dat in de toekomst graag blijven doen. Hij zette het Nationaal Historisch Orgelmuseum op, dat in Elburg te vinden is en dat nu een expositie heeft georganiseerd over Feike Asma. Het is dit jaar 100 jaar geleden dat hij geboren is. Maarten Seybel neemt ons eerst mee naar de expositie. Deze is in het Arent thoe Boecophuis Van Kinsbergenstraat 5 te Elburg, vlakbij de Grote Kerk. Hoogstwaarschijnlijk zal het Nationaal Orgelmuseum in de toekomst ook her naar toe verhuizen. Het is een mooie expositie. Bekende namen komen voorbij: Klaas Jan Mulder, Piet van Egmond. En er is een trouwkaart van Maarten Seybel en zijn vrouw, want Feike Asma bespeelde het orgel in hun trouwdienst. Voor de liefhebbers: De openingstijden van de expositie zijn: maandags van 14.00 – 17.00 uur, dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 12.00 uur en van 14.00 – 17.00 uur. De tentoonstelling is te zien tot eind oktober 2012. Wat minder leuk is (grapje), we ontdekken nog een Grote Kerk (Sint Walburgiskerk) in Zutphen. Nog een uitje dus in de zomervakantie. Dan gaan we naar de Grote Kerk. We moeten redelijk stil zijn, want er is een CD-opname aan de gang. En natuurlijk vraagt het orgel dan weer onze aandacht.
37
Quellhorst-orgel, Grote- of Sint-Nicolaaskerk / Elburg Bouwer: Georg Heinrich Quellhorst Oplevering: 1825 Gedurende ruim een eeuw is dit orgel bijna ongewijzigd gebleven. In 1950 voert J. de Koff & Zn. een restauratie uit waarbij nieuwe handklavieren worden geplaatst. De koppelingen worden gewijzigd en een drietal schokbalgen worden geplaatst. Op het rugpositief wordt de Viola di Gamba 4' gewijzigd in een Octaaf 4'. In 1965 voert de zelfde firma schoonmaak- en herstelwerkzaamheden uit waarbij enkele houten pijpen worden vernieuwd. In 1983 voltooien Hendriksen & Reitsma en Verschueren Orgelbouw een algehele restauratie waarbij nieuwe handklavieren worden geplaatst en de wijzigingen van de oude koppelingen ongedaan worden gemaakt. De drie originele spaanbalgen zijn nog aanwezig.
38
Hoofdwerk Bourdon 16' Prestant 8' Roerfluit 8' Gemshoorn 8' Octaaf 4' Roerfluit 4' Quint 2 2/3' Octaaf 2' Woudfluit 2' Sexquialtera III Mixtuur V Cimbel IV Trompet B/D 8' Hoboe D 8' Clarinet B 8'
Rugpositief Prestant 8' Holpijp 8' Fluittravers D 8' Octaaf 4' Doesfluit 4' Octaaf 2' Mixtuur IV Cornet D V Dulciaan B/D 8' Vox Humana 8'
Pedaal Prestant 16' Subbas 16' Octaaf 8' Bourdon 8' Octaaf 4' Bazuin 16' Trompet 8' Clarinet 4'
Werktuiglijke registers koppeling HW-RP B/D koppeling Ped-HW koppeling Ped-RP tremulant RP Sper Ventiel Manuaalomvang C-f3 Pedaalomvang C-c1 De kas De orgelkas is naar een schets van de orgelmaker vervaardigd door de architect H. van Lunteren, en geplaatst voor een reusachtig op de wand geschilderd baldakijn met lambrequins en afhangende draperieën. De middenpartij van de hoofdkas is vijfdelig met drie ronde torens en gedeelde vlakke middenvelden. Een dergelijk schema is ook door Abraham Meere en diens compagnon Naber veelvuldig toegepast. Aan dit middengedeelte zijn holle, naar voren buigende velden toegevoegd die de overgang vormen naar forse pedaaltorens die lager aanzetten dan de middenpartij en aanzienlijk hoger zijn dan de middentoren. Dit geeft het orgel een sterk Frans accent. Merkwaardig is ook de sterke uitkraging van het bovenste deel van de torenkappen. Het snijwerk is vervaardigd door de Amsterdamse beeldhouwer Johannes Donker en bestaat voor een belangrijk deel uit C- en S-voluten gecombineerd met bladwerk. Opmerkelijk zijn de rijke vleugelstukken van de hoofdkas en de bekroning van de middentoren. De hoofdelementen daarvan zijn de lier met gekruist palmtakken en de zonneklok die in 1804 voor het vorige orgel was aangeschaft door klokkenmaker Goossen Teunissen uit Oldebroek. 39
Dan vertrekken we uit Elburg. Het bezoek is veel te kort. We kunnen nooit alles zien. Want er is ook nog een synagoge waar we graag een bezoek hadden willen brengen. Maar de wandeling van 28 km. wacht. We wandelen langs de grote weg, de N 308 naar Hattem. De wandeling gaat perfect, want het waait windkracht 5 en we hebben voor de wind. We worden er dus als het ware naar toe geblazen. Onderweg nemen we een paar korte pauzes, waarvan er één in een gebouw dat gesloopt zal worden. Maar wij hebben er onderdak en een zitplaats. Bedankt!
Om 14.00 uur zijn we in Hattem. Druk, druk, druk, want er is een soort shantyfestival met braderie. We kunnen over de koppen de kerk zien. De kerk bezoeken doen we niet; dat deed ik al op 15 juni, toen ik van Oosthuizen naar Hoorn liep. In nieuwsbrief 15 leest u daar meer over. In de kerk van Hattem vraagt ook een bijzonder orgel de aandacht. Het hangt aan een zijmuur. Er is een prachtig oud doopvont. Mijn oog valt op een fresco van het offer van Izaäk. 40
41
Dan gaan we op weg naar Zwolle. We moeten het water, de IJssel over. We doen dat via de nieuwe spoorbrug, de Hanzeboog.
Spoorbrug Zwolle (opening 2011) De spoorbrug bij Zwolle, Hanzeboog genoemd, overspant de rivier de IJssel en maakt deel uit van de Spoorlijn Utrecht - Kampen en de Spoorlijn Lelystad - Zwolle die in december 2012 geopend wordt. Oude spoorbrug De oude IJsselspoorbrug bij Zwolle De eerste, nog enkelsporige brug, werd in gebruik genomen op 6 juni 1864. In de jaren dertig werd de brug dubbelsporig gemaakt. Daarbij werd eerst een nieuwe enkelsporige brug geplaatst op de reeds daarvoor geschikte pijlers. Op 21 januari 1935 reed de eerste officiële trein over de nieuwe brug, waarna de oude enkelsporige brug ook vervangen kon worden. Deze bruggen zijn in 1940 door het Nederlandse en in 1945 door het Duitse leger opgeblazen. Van de vervangende dubbelsporige brug, die nog maar 1 hoofdoverspanning kent, kwam het eerste spoor op 2 mei 1946 beschikbaar voor het treinverkeer. In 1950 werd de lijn geëlektrificeerd en werd de brug voorzien van bovenleiding, sindsdien is de brug onveranderd gebleven. De oude spoorbrug vormde een groot obstakel voor (vracht)schepen: de lage overbrugging en het beperkte vaargedeelte (onder de hefbrug) maakten dat dit een flessenhals is. Meerdere malen zijn er schepen tegen de brug aangevaren, wat vaak ook consequenties had voor het treinverkeer. De waterstanden bij de spoorbrug bij Zwolle waren zodoende belangrijk voor de scheepvaart. Op 10 juni 2011 reed er voor het laatste een trein over de brug, waarna de bovenleiding in de weken daarop werd verwijderd. De sloop van de oude spoorbrug is gestart op 12 september, waarbij de pijler aan de Hattemse kant, de uit 1936 daterende hefwielen van de brug en een deel van het tracé met onderdoorgang aan de Zwolse kant (met een gedenksteen uit 1905) als monument behouden blijven. De nog steeds aanwezige 'eerste steen', op 7 oktober 1862 ge42
legd door de in Zwolle geboren minister J.R. Thorbecke, wordt uit het te slopen landhoofd gehaald en ingemetseld in de pijler. Nieuwe spoorbrug Eerste steen IJsselbrug Vanwege de aanleg van de Hanzelijn was er een nieuwe brug nodig ter vervanging van de oude brug. De nieuwe spoorbrug ligt op Rijnvaarthoogte waardoor de scheepvaart gemakkelijker kan passeren en er geen beweegbaar gedeelte meer nodig is. De brug is gebouwd naar een ontwerp van Quist Wintermans Architekten en in het weekend van 1 en 2 mei 2010 is de brug op zijn plaats gehesen. De brug ligt enkele tientallen meters stroomopwaarts ten opzichte van de oude brug. De spoorbrug bestaat uit een dubbel spoor en een fietspad. De spoorbrug heeft de naam Hanzeboog gekregen. De brug heeft een lengte van 1 kilometer en rust op 18 betonnen pijlers waardoor het water bij hoge waterstand meer ruimte heeft. De brug werd tijdens het paasweekend van 2011 in de richting Amersfoort - Zwolle in gebruik genomen. Tijdens het daaropvolgende pinksterweekend is het spoor voor de richting Zwolle - Amersfoort aangesloten, waarmee vanaf 14 juni 2011 de nieuwe brug volledig in gebruik is genomen. Om vijf voor vier zijn we in Zwolle en kunnen we nog net de bus van twee minuten over vier naar Elburg halen. Het zit er weer op voor vandaag. Als we thuis zijn heeft Lies het eten klaar. Ik kan zomaar weer aanschuiven. Heerlijk!
43