Nieuws onder de
Contents 1
Chapter .......................................... 1.1 paragraph................................... 1.2 paragraph................................... 1.2.1 sub paragraph ..................... 1.2.2 sub paragraph ..................... 1.3 paragraph...................................
zon Geniet van het zonnetje voor het huis
Maart 2015
Onderwerpen
AGENDA
1. Energie besparen in eigen huis: cottage economy
26
maart
20.00
uur
Harderwijk.
Informatie-avond van Handicom Solar 2. Missie voor Solar impulse2: vlieg op zonne-energie voor iedereen die overweegt om de wereld over zonnepanelen te nemen. De uitleg is 3. De gemeente Harderwijk gaat voor duurzaam: de gratis en vrijblijvend. maar wel graag Routekaart vooraf aanmelden 4. Tegenwind 5. Is biomassa wel zo duurzaam?
Handicom Solar Oranjelaan 29 3843 AA Harderwijk 0341 412629
[email protected] www.handicomsolar.nl
Wilt u deze nieuwsbrief niet meer ontvangen of wilt u een informatie avond bezoeken, stuur ons dan een email.
1. Energie besparen in eigen huis: cottage economy Wat is nu leuker dan een sjaal breien bij je eigen open haard en die later nog verkopen. Of knutselen aan een beperkte set kettinkjes, of kleurpotloden voorzien van een leuke tekst. Ontwerp thuis ansichtkaarten met de computer, of schrijf een boek. Zet jouw creaties in de webshop en je zult merken dat veel klanten liever thuisgemaakte voorwerpen kopen dan een massaproduct uit de winkel. Onder Cottage Industries verstaat men kleine ondernemingen in dunbevolkte gebieden, die hooggespecialiseerde producten en diensten leveren aan een bovenregionale afzetmarkt. Het is een activiteit waarbij het werk ‘thuis’ wordt verricht in plaats van in de fabriek of op kantoor. De producten of diensten zijn veelal uniek of in een beperkte oplage gemaakt. Groot voordeel voor de maker ervan is dat hij of zij thuiswerkt, niet afhankelijk is van de woonplaats van de klanten of de werkplek. Laat de webshop zijn werk doen. Door internet vervaagt de grens tussen wonen en werken. Steeds meer ondernemers kiezen hun werkplek op basis van woonkwaliteit. Voor hen geen fileleed meer of wachten op een koud perron. Fysieke nabijheid tot de afzetmarkt wordt steeds minder belangrijk omdat ondernemers via internet communiceren en hun producten of diensten verkopen. Cottage Industries zijn daarmee een prachtig voorbeeld van de nieuwe plattelandseconomie. (bron:http://www.investorwords.com/1163/cottage_industry.html#ixzz3TJM4lqaR).
2. Missie voor Solar impulse2: vlieg op zonne-energie de wereld over De oud-Griekse Icarus vloog al met een houten skelet met veren de zon tegemoet. Sindsdien inspireerde de droom om te kunnen vliegen en bouwde de mensheid de luchtballon, zeppelin, jumbo of een Apollo om naar de maan te vliegen. De recente ontwikkeling is Solar impulse 2, de opvolger van het proefvliegtuig nummer 1. Het vliegtuig heeft lange ranke vleugels met daarop zonnecellen. Solar impulse (SI2) is niet het eerste toestel dat op zonne-energie vliegt, maar wel de eerste dat een wereldreis gaat maken. Met een vaartje van zo’n vijftig tot honderd kilometer per uur vliegt het toestel dag en nacht door. De reis is circa 35000 kilometers lang en heeft twaalf tussenstops. Vliegen zonder een druppel brandstof! Alleen de zonnepanelen op de vleugels leveren de stroom aan de vier propellers of de accu’s.
Het zonnevliegtuig is deze week vanuit Abu Dhabi vertrokken, richting het Oosten. Het vliegt over China, de Stille Oceaan, de Verenigde Staten, de Atlantische Oceaan, het zuidelijke deel van Europa of noordelijke deel van Afrika en arriveert weer in het Golfgebied. De reis eindigt, naar verwachting, eind juli of begin augustus. De twee piloten, die elkaar afwisselen, staan bloot aan vele uitdagingen: zij moeten elke Watt, afkomstig van de zon, maximaal zien te benutten. De cabine van de Solar Impulse is zo klein dat er slechts plaats is voor één piloot die soms dagen achtereen moeten vliegen. Het toestel vliegt naar New York City in het tornadoseizoen. En dan is er ook nog de Stille Oceaan die moet worden overgestoken. Spannend! Het team van de SI2 wil aantonen dat mensen met passie en doorzettingsvermogen een onmogelijke reis mogelijk maken. Het team hoopt mensen wereldwijd aan het denken te zetten over het belang van duurzame oplossingen. Houd het in de gaten!
3. De gemeente Harderwijk gaat voor duurzaam: de Routekaart Voor de gemeente Harderwijk maakt milieubeleidsmedewerker Bram Oudejans zich hard voor milieu, energie en duurzaamheid. Hij ziet het als sport om thuis met weinig stroom (zes panelen) toch comfortabel te leven. Dit lukt Bram door zuinige apparaten en lampen te gebruiken, de stroom uit te schakelen als hij geen elektriciteit nodig heeft en gebruik te maken van alle manieren om afval te scheiden. Hij vertelt trots dat hij in anderhalf jaar één grijze afvalcontainer vol krijgt. Zijn motto is: ‘ik vind dat je van de omgeving kunt genieten zonder dat je het verpest voor de volgende generatie’. Deze passie is hem met de paplepel ingegoten. Oudejans heeft bijgedragen aan het schrijven van het beleidsplan ‘de Energieke Stad -een routekaart naar een klimaatneutraal Harderwijk’. Dit plan is in 2013 unaniem vastgesteld in de Harderwijkse gemeenteraad. Doel: in 2031 gaat Harderwijk 45 procent minder CO2 uitstoten. De raadsleden en het college hebben afgesproken om dit doel van de ‘Routekaart’ te halen: Als alle voorgestelde maatregelen in de ‘Routekaart’ worden uitgevoerd door bedrijven, burgers en de gemeentelijke organisatie zelf, stoot Harderwijk 45 procent minder CO2 uit. Bram erkent dat ‘het gemeentehuis’ weinig zeggenschap heeft over de burgers en bedrijven. En zij moeten het realiseren. Evenmin heeft de gemeente invloed op de weggebruikers van de A28 en de N302. Daarom zijn deze vervuilende wegen die langs de gemeente lopen, uitgesloten van de ‘Routekaart’.
De ‘Routekaart’ geeft richting aan de acties die in Harderwijk moeten plaatsvinden om tot die CO2reductie van 45 procent te komen. De grootste CO2 reductie is te bereiken door minder energie te gebruiken door preventie en besparing. De reductie van 45% lukt alleen als de voorgestelde maatregelen van energiebesparing, duurzame energie-opwekking en compensatiemaatregelen worden gecombineerd. Volgens de ‘Routekaart’ moeten de maatregelen plaatsvinden in de sectoren industrie, utiliteit, woningbouw, de gemeentelijke organisatie en vervoer en verkeer. In de volgende edities van deze Nieuwsbrief worden de Routekaart voor de verschillende sectoren toegelicht. Oudejans weet dat de ‘Routekaart’ erg ambitieus is. Alle zeilen moeten bijgezet worden om tot de 45 procent reductie te komen. Toch vindt hij het percentage realistisch, het sluit aan bij de landelijke doelstelling. “Zou ik lagere ambities hebben, dan waren enkele projecten al voldoende, zou ik de lat te hoog leggen dan verdwijnt de ‘Routekaart’ in de la en gebeurt er niets mee. We bereiken de 45 procent alleen als we gebruik maken van de wind, de zon en biogas samen.”
4. Tegenwind De nationale overheid wil veel windenergie opwekken. Dit is afgesproken in het Energieakkoord uit 2013. Het uiteindelijke doel is dat in 2020 alle windmolens op land een gezamenlijk vermogen hebben van ten minste 6000 megawatt, bijna drie keer zoveel als in 2013. Samen met provincies bepaalt de Rijksoverheid waar de grote (minimaal 100 megawatt) windparken op land komen (Rijkscoördinatieregeling). Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor kleinere (onder de 100 megawatt) windmolenparken. Iedere provincie krijgt de opdracht om hun quotum aan windenergie te halen. Als de provincies niet op tijd de locaties voor de molens aangeeft, wijst de minister ze zelf aan. Weg is dan de vinger-in-de-windmolen-pap voor deze provincie. De provincies hebben op hun beurt de gemeenten gevraagd om locaties aan te wijzen. Harderwijk heeft vorig jaar twee locaties aangewezen voor deze molens. Anders dan bij de zonnepanelen stuit het bouwen van een windmolenpark op grote bezwaren. Beleggers in windhandel en projectontwikkelaars ruiken geld uit de subsidiepot. De belangen zijn groot, ook de tegenbelangen. De gevestigde energiebedrijven protesteren, de emoties van de burgers lopen soms hoog op. Men wil wel duurzame energie maar geen windmolen in de spreekwoordelijk achtertuin. Geluidsoverlast en een vrij uitzicht zijn de gebruikelijke argumenten
tegen de molens. De provinciale politici geloven er soms zelf niet meer in, zij vrezen dat het draagvlak bij de burgers ontbreekt. In de verkiezingsstrijd verliezen zij het milieubelang graag even uit het oog. Hoeveel tegenwind het Rijk ook krijgt, de turbines komen er toch en moeten de gemeenten de geschikte plaatsen aanwijzen. Mede door dit dwingende top-down-karakter van de invoering van de windmolens ontstaan er veel lokale actiegroepen zoals bijvoorbeeld Gigawiek, Platform Storm en Tegenwind of hoordewindwaait. Het plaatsen van windmolens is voor een politicus daarom veel uitdagender dan het aanleggen van een zonneweide. Waarschijnlijk daarom hebben de Provinciale Staten van Gelderland, bij het presenteren van de Windvisie, op voorhand een handreiking naar de gemeenten gemaakt in de vorm van een amendement. Deze toevoeging suggereerde dat de provincie alleen de windmolens liet plaatsen als een gemeente en omringende gemeenten toestemming gaven voor de windmolens. Niet alleen moesten de gemeenten zelf bepalen waar er molens geplaatst worden, maar ook buurtgemeenten moesten groen licht geven als de windmolens langs hun gemeentegrens zouden komen. Lokale overheden konden zo windparken in andere gemeenten blokkeren. Later begreep het provinciebestuur dat dit amendement in strijd was met de Elektriciteitswet uit 1998: gemeenten in Gelderland mogen windmolenplannen vanuit de provincie niet tegenhouden, ook niet als het draagvlak ontbreekt. De ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu geven aan dat het illegale amendement moet worden ingetrokken of zo gewijzigd moet worden dat het niet in strijd is met de wet.
5. Is biomassa wel zo duurzaam? In het SER Energieakkoord is afgesproken dat Nederland in 2020 14 procent duurzame energie opwekt. De energie is afkomstig van windmolens op zee en op land, van zonnepanelen en van biomassa. Het grootste deel van duurzame energie komt voort uit (verbranding van) biomassa. Wat is biomassa en hoe duurzaam is dat? Wind- en zonkracht zijn de bekendste bronnen van duurzame energie, maar biomassa levert ruim vijftig procent van de groene energie in Nederland. Via verbranding, vergisting en vergassing halen we veel energie uit biomassa. In dit artikel beperken wij ons tot het verbranden van biomassa. Biomassa is een verzamelbegrip voor materiaal van organische oorsprong: (snoei-)houtafval, rioolslib uit waterzuiveringsinstallaties, GFT uit huishoudens, vetten uit de voedingsindustrie, mest uit veebedrijven en zelfs speciaal voor bio-energie geteelde gewassen, zoals koolzaad en palmoliebomen. Even een lesje biologie. Hout bestaat voor de helft uit koolstof (C). Tijdens de groei halen bomen kooldioxyde (CO2) uit de lucht. Ze gebruiken als bouwstof alleen het koolstofatoom (C) en ademen zuurstof (O2) uit. Levende bomen nemen kooldioxyde op en geven zuurstof af. Als een boom na lange tijd sterft, vergaat het hout en komt de opgeslagen koolstof in de vorm van kooldioxyde weer terug in de lucht. Dit afbraakproces heeft zuurstof nodig. Bij het verbranden van hout is eveneens zuurstof nodig, hierbij komt kooldioxyde (CO2) vrij. De CO2 bevat de koolstof die vrij recent was opgeslagen door de boom. De koolstofkringloop voor deze boom was korter dan die bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Daarom is afgesproken dat het verbranden van biomassa duurzaam is. Verbranden van biomassa Het grootste deel van onze duurzame energie ontstaat door de verbranding van biomassa. Twee bekende bio-energiecentrales, die hout verstoken en groene stroom leveren, staan in Lelystad en in Cuijk. Er zijn plannen voor een centrale in Ede. Biomassa wordt ook verstookt in afvalverbrandingsinstallaties (AVI's), in kolen- en gascentrales. De meeste AVI's zetten de verbrandingswarmte om in elektriciteit. Het grijze afval van huishoudens bevat een derde tot de helft aan brandbare organische stoffen. De AVI’s verkopen dat deel van de elektriciteit als duurdere 'groene stroom'.
‘Groene’ elektriciteit uit kolen- en gascentrales Kolen- en gascentrales verstoken naast fossiele brandstoffen ook biomassa. In de kolencentrales wordt biomassa met vergruisde kolen meegevoerd de verbrandingsketel in. De opgewekte elektriciteit hiervan wordt als groene stroom verkocht. Criteria voor de keuze van deze bijstook (biomassa) zijn de marktprijs, de homogeniteit van de biomassa en de verbrandingstemperatuur. De kolenstokers gebruiken binnenlandse biomassa zoals houtsnippers, gedroogde kippenmest, rioolslib of geïmporteerde cacaobonen, olijfpulp en houtpellets. Een houtpellet is gemaakt van hout, maar eigenlijk is het al een industrieel produkt te noemen. De houtpellets komen uit Amerika om hier bij te dragen als brandstof voor groene stroom. Kippenmest is afkomstig uit de grote industriële pluimveestallen voor leg- en plofkippen. Deze mest is gedroogd en energierijk en is eveneens een bron voor de groene stroom. Tot slot kunnen we vraagtekens zetten bij de duurzaamheid van palmolie. Grote stukken oerwoud maken nu plaats voor palmolieplantages. Gasgestookte centrales gebruiken als ‘bijstook’ voornamelijk deze geïmporteerde oliën en vetten, die eerst worden vergast. Op het bijstoken van biomassa in kolencentrales is veel kritiek. Het bijstoken van de biomassa wordt gestimuleerd om gegarandeerd de duurzame energietarget uit het SER-energieakkoord in 2020 te halen. Echter, de totale CO2-uitstoot is door de bijstook van biomassa hoger dan de produktie van dezelfde hoeveelheid elektriciteit door gascentrales (bron: Van der Kloot Meijburg en Schalij in http://www.ftm.nl/column/bijstoken-zonnepanelen/ ).
Hoe groen is de aangeleverde biomassa? Het probleem is dat energiebedrijven niet transparant zijn over de herkomst ervan. Toch verkopen zij de stroom ervan als groen produkt. Gezien de impact van sommige biomassa op het milieu of dierenwelzijn ontstaat de vraag of biomassa wel zo duurzaam is. In Canada worden bossen gekapt om Europese kolencentrales te voorzien van brandstof. Moeten wij van de energiebedrijven eisen dat ze alleen échte duurzame biomassa gebruiken en duidelijk zijn over de herkomst? Komt er een keurmerk voor duurzame biomassa? De economische belangen zijn groot dus zal de vraag wel blijven staan. Is het niet beter om zelf groene stroom op de te wekken met windmolens of met de zonnepanelen? Zonder CO2. Van der Kloot Meijburg en Schalij concluderen in hun artikel dat het Energie-akkoord averechts werkt. “Zonder het target in 2020 zijn er geen kortetermijn-oplossingen nodig. De duurzame technologie is nog volop in ontwikkeling en verwacht mag worden dat de kosten voor zon- en windenergie in de jaren 2020 substantieel lager zijn. PV en windenergieprojecten kunnen dan tegen veel lagere kosten ontwikkeld worden, samen met de warmtepompen, elektrische auto’s en batterijen. Minder duurzame of vergezochte oplossingen zijn overbodig en duurzame energie kan beter in het energiesysteem worden ingepast. Omdat wij toch vastzitten aan het EnergieAkkoord en in 2020 14 procent duurzame energie in de energiemix moeten stoppen, moeten we onze huidige installaties inzetten. Willen wij binnen de begroting blijven, dan is de enige oplossing zon PV in combinatie met een elektrische boiler. Daarmee kunnen wij de biomassa-bijstook vervangen. De andere alternatieven zullen een grotere inspanning vergen, zowel financieel als op andere terreinen”.