INTERVIEW VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS APRIL/MEI/JUNI 2005 JAARGANG 14, NR. 3 P509015 AFGIFTEKANTOOR 1099 BRUSSEL X
Eerste Belgische zonnewagen komt eraan! Voorlopig is het nog maar een schaalmodel, maar de racewagen op zonne-energie van het Umicore Solar Team van GROEP T komt eraan. Met deze auto zal in september 2005 voor het eerst een Belgisch studententeam deelnemen aan de World Solar Challenge, het officieuze wereldkampioenschap voor wagens op zonne-energie dwars door Australië. Het schaalmodel doorstond in elk geval al met brio de aërodynamische testen in de windtunnel van het von Karman Instituut. Eind september zal moeten blijken of de echte zonnewagen in Australië de snelste zal zijn want dan nemen de GROEP T’ers het op tegen 30 teams uit 25 verschillende landen. De verwachtingen zijn hooggespannen, de ambitie groot. “Wij gaan als eerste team ter wereld voor een gemiddelde van 100 km per uur”, zegt projectleider Thierry Le Compte.
SCHOLENWEDSTRIJD TOONT JONG INGENIEURSTALENT
Solar Olympics: technologie in het zonnetje
W
etenschap en technologie promoten bij de jongeren. Dat is het doel van de Solar Olympics, een initiatief van het Umicore Solar Team van GROEP T. Dit team bestaat uit 15 enthousiaste ingenieursstudenten die met een zelfgebouwde racewagen op zonne-energie in september 2005 willen deelnemen aan de World Solar Challenge in Australië. De zonne-olympiade is maar één van de activiteiten waarmee
het team zichzelf bekend wil maken bij het brede publiek, maar het is wel de blikvanger. Tijdens de finale op 19 maart kon je op Campus Vesalius op de koppen lopen. In het Umicore Solar Team waren Hervé Billiet en Sofie Vandewiele verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de zonne-olympiade. Zij blikken nu terug op een drukke, maar ongemeen boeiende periode. “De Solar
Olympics hebben we opgevat als een scholenwedstrijd”, legt Sofie uit. “Een wedstrijd waarmee we wilden tonen dat wetenschap en technologie niet alleen erg nuttig maar ook best leuk kunnen zijn en je jezelf er helemaal creatief kunt in uitleven. Onze doelgroep waren de scholieren uit de hogere
Vervolg op pagina 2
foto F. Van Loock
Vervolg van pagina 1 jaren van het middelbaar onderwijs. Via de secundaire scholen nodigden we hen uit om teams te vormen voor onze olympiade. Het was een schot in de roos. Meer dan 100 teams meldden zich op onze website, samen goed voor meer dan 500 deelnemers. Dit overtrof onze stoutste verwachtingen.
Gevarieerd en inventief
Happening Op 19 maart 2005 was het dan zover: de grote finale op Campus Vesalius in Leuven. “Elk team kreeg van ons ruimte en middelen ter beschikking voor het opbouwen van een stand,” zegt Sofie. “We nodigden studenten, ouders, leraren maar ook de pers uit om te komen kijken. Uiteraard bezochten ook de juryleden de stands en stelden vragen aan de teamleden. Daarbij letten ze niet alleen op de technische uitwerking van het gadget, maar ook op de presentatie ervan. Omdat
ieder team z’n beste beentje voorzette, werd 19 maart geen gewone beurs of tentoonstelling. Het was een echte happening, een hoogdag voor de technologie en de creativiteit.” Ook dit keer stond de wedstrijdjury voor een moeilijke opgave. Na een stevige deliberatie werd het ontwerp van het Koninklijk Atheneum Vaartland uit Willebroek bekroond. Het winnende team pakte uit met een serre op zonne-energie.
Sponsoring Net zoals de organisatoren van de Olympische Spelen konden ook de Solar Olympics rekenen op genereuze sponsors. “Onze eigen GROEP T was hoofdsponsor”, bevestigt Hervé. De hogeschool betaalde de werkingskosten van de 30 geselecteerde teams. Photovoltech stelde de zonnepanelen ter beschikking en IMEC schonk 1000 euro aan de winnaar. Verder was Kinepolis Leuven kwistig met bioscooptickets.” De drie scholen die het hoogst in het klassement eindigden, kunnen rekenen op een bezoek van het Umicore Solar Team. Dat brengt de afgewerkte zonneauto mee en geeft tekst en uitleg aan de leerlingen. Ook dat past in de promotie van wetenschap en technologe bij jongeren. Hopelijk voelen de volgende jaren nieuwe enthousiastelingen zich geroepen om in het voetspoor te treden van het Umicore Solar Team van GROEP T. Y.P. Meer informatie over de activiteiten van het Umicore Solar Team op: www.solarteam.be.
EVENT
De opdracht luidde als volgt: bedenk een gadget dat kan werken op zonne-energie en stuur je ontwerp naar het Umicore Solar Team in Leuven. “Uit die inzendingen kozen wij de 30 beste ontwerpen”, vertelt Hervé. “De geselecteerde teams kregen van ons een zonne-paneel en een budget van 110 euro ter beschikking om hun ontwerp effectief te realiseren. Tijdens de finaledag op 19 maart presenteerden de teams hun creatie aan het brede publiek. Wie met het meest originele en ecologisch meest verantwoorde product voor de dag kwam, werd uitgeroepen tot kampioen en ontving 1000 euro.” ”De selectie van de 30 finalisten was een hele klus”, vervolgt Sofie. “De jury onder leiding van Frank De Winne, peter van het project, heeft twee dagen lang van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat vergaderd en gediscussieerd. Eerst bestudeerden de juryleden ieder afzonderlijk alle inzendingen en kenden een score toe voor zowel het technische als het creatieve aspect van het ontwerp. Dan werden de scores samengeteld en volgde de beraadslaging over elke inzending. Dit leidde tot de selectie van 30 teams uit scholen uit heel
België. Van in Veurne tot in Luik, van in Antwerpen tot in Izel in de provincie Luxemburg.” De juryleden stonden volgens Hervé versteld van de diversiteit en de inventiviteit van de voorstellen: “Een frigobox die meer afkoelt naarmate de zon harder schijnt, een waterpomp voor siervijvers, een brievenbus met elektrisch oog dat je verwittigt bij nieuwe post, een kippenhok dat automatisch sluit als de kippen op stok gaan, en verder nog een draaischijf voor bloempotten, een schoenpoetser, een bugkiller, een stofzuiger,… Je kon het zo gek niet verzinnen of het was erbij. En dat allemaal op zonne-energie! Elk geselecteerd team kreeg van ons trouwens niet alleen materiaal en geld om zijn ontwerp te realiseren. We wezen elk team ook een mentor toe uit het Umicore Solar Team. De afspraak was dat elk team zijn mentor op de hoogte zou houden van de vorderingen. Uiteraard kon men ook bij de mentor terecht met vragen of bij problemen. Om tijdrovende verplaatsingen te vermijden, installeerden we op onze website een forum voor de uitwisseling van informatie en ideeën.”
2
Het Insunnity-team van het Koninklijk Atheneum Vaartland uit Willebroek won de Solar Olympics.
Leuven Engineering School: what’s in a name?
M
eer dan tien jaar geleden doopte GROEP T zijn Industriële Hogeschool om tot Technologische Hogeschool. Vandaag maakt de Technologische Hogeschool plaats voor Leuven Engineering School. Veranderen van naam doe je uiteraard niet zomaar. Daarom een woordje uitleg over de Leuven Engineering School. Engels? Jazeker, want we leven in een zich globaliserende omgeving. Maar Leuven Engineering School zijn evenzeer drie keurig Nederlandse woorden. Ook ‘Engineering’ staat namelijk geboekstaafd in van Dale (als ‘toegepaste technologie’). We hebben tenslotte onze stek in Vlaanderen.
Leuven voorop, omdat we kozen voor een ligging in het stadscentrum, in plaats van voor de Philips-site of het bedrijvenpark van Haasrode. Als enige ingenieurshogeschool werken we “Met (de universiteit en de ondernemingen van) Leuven - In (de stad) Leuven”. Leuven is een sterke troefkaart. Een studentenstad op maat, en standplaats van belangrijke ondernemingen waar ingenieurs in trek zijn: InBev, IMEC, U.Z. Gasthuisberg, LMS International, Icos Vision Systems, Telindus,… en uiteraard de K.U.Leuven zelf. Engineering als het centrale begrip, want ‘het maken der dingen’ is wat ons verenigt. Technologie blijft daarbij natuurlijk de spil, steunend op de basiswetenschappen, en georiënteerd op de cultuur via management en communicatie. Met Leuven Engineering School wordt GROEP T een beetje meer GROEP E, en ligt de weg open voor een Leuven Educating School en een Leuven Enterprising School. School als afsluitend naamwoord, met nostalgische echo’s van ‘hogeschool’ in de Nederlandse uitspraak, en vol academische aspiraties (law school, med school, graduate school) in de Engelse variant. We ruilen het gevestigde van het ‘instituut’ in voor de oorspronkelijke betekenis van ‘school’: vrij om te leren. En ook nog, als in ‘school of thought’, verwijzend naar een eigen kijk op de dingen, authentiek tot in de kist. Jan Van Maele
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
Guido Vercammen, hoofd van de vakgroep Management en René Leekens, directeur van VOKA-Kamer van Koophandel Leuven: “Ondernemers en onderwijsmensen kunnen veel van elkaar leren.”
IN LEUVEN, MET LEUVEN
BELEID
GROEP T participeert in streekontwikkeling
3 GROEP T staat bekend als een sterk internationaal georiënteerde hogeschool met een uitgebreid netwerk van contacten in China en Zuidoost-Azië. Dit betekent evenwel niet dat ze geen nauwe banden onderhoudt met het economisch leven in eigen stad en regio. Als actief lid van VOKA-Kamer van Koophandel beschouwt de Leuvense hogeschool de Leuvense ondernemers precies als bevoorrechte partners. Over het engagement van GROEP T in het sociaal-economisch streekbeleid spraken we met René Leekens, directeur van VOKAKamer van Koophandel Leuven en Guido Vercammen, hoofd van de vakgroep Management. Beiden zijn tevens bestuurder bij GROEP T.
G
ROEP T heeft zijn wortels in Leuven en is al jaar en dag als onderneming aangesloten bij de Kamer van Koophandel Leuven, met haar meer dan 5000 leden de spreekbuis van het ondernemerschap in de regio. Sinds twee jaar heeft de Kamer samen met de andere Kamers in Vlaanderen een alliantie afgesloten met het Vlaams Economisch Verbond en vormen ze samen één grote overkoepelende ondernemersorganisatie.
“
De ondernemers zijn onze finale klant, dus is het belangrijk dat je klanten weten wie je bent
’’
Binnen de Kamer van Koophandel zijn diverse commissies actief waarin specifieke aspecten van het ondernemerschap behandeld worden. Een daarvan is de werkgroep Personeelsbeleid, zeg maar de HRMclub van het Leuvense. Die wordt sinds 21 januari 2005 voorgezeten door Guido Vercammen. “De werkgroep bestaat uit de personeelsdirecteurs van zowel grote ondernemingen als KMO’s uit de regio”, vertelt René Leekens. “Zij komen maandelijks samen om informatie en ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. Dat we dit jaar het voorzitterschap toevertrouwd hebben aan Guido Vercammen is uiteraard geen toeval. Het hoger onderwijs in Vlaanderen is met de invoering van de bachelor/masterstructuur in volle hervorming en zal er straks helemaal anders uitzien. Andere programma’s, andere diploma’s, wellicht ook andere gediplomeerden. Neem nu de academische bachelors die niet wensen door te stromen naar een masteropleiding en op de arbeids-
markt komen. Dit is een compleet nieuw gegeven voor de ondernemers. Ook in de masterprogramma’s die op stapel staan zie je zoveel nieuwe finaliteiten, opties en afstudeerrichtingen opduiken dat de personeelsdirecteurs straks tussen de bomen het bos niet meer zien. Er is dus behoefte aan professionele informatie en duiding. Daarvoor zitten we bij Guido Vercammen aan het goede adres. Hij kent het bedrijfsleven en de onderwijswereld en zal dus ongetwijfeld een brug kunnen slaan.”
Leren van elkaar Maar er is meer. René Leekens is ervan overtuigd dat de ondernemers nog veel andere dingen van de onderwijsmensen kunnen leren. Daarbij denkt hij aan concepten en methodieken uit de lerende organisatie, competentieontwikkeling, kennisbeheer, contextmanagement en de wisselwerking leren-werken. “Kennis en kennisontwikkeling zijn cruciaal voor het succes van individuen en organisaties, van werkgevers en werknemers. Heel wat ondernemingen in onze regio zijn trouwens kennisbedrijven. Maar hoe zorg je voor een zo optimaal mogelijke kennisontwikkeling? Hoe creëer je efficiënte leeromgevingen en leerpraktijken? Op welke wijze kunnen wij ervoor zorgen dat mensen excellent functioneren en al hun talenten benutten om toegevoegde waarde te creëren? Het zijn allemaal thema’s die personeelsdirecteurs en HRMmensen bezighouden. Ik denk dat het zeker geen kwaad kan hierover eens zijn licht op te steken in het hoger onderwijs. Ze hebben daar de voorbije jaren ook niet stilgezeten.” Guido Vercammen ziet eveneens voor GROEP T een aantal duidelijke voordelen. “Om te beginnen vergroot onze visibiliteit in het bedrijfsleven. In onze mission statement staat expliciet vermeld dat de ondernemers onze finale klant zijn dus is het belangrijk dat je klanten weten wie je bent. Het kan de samenwerking met de ondernemers in projecten, stages en gast-
docentschappen en de tewerkstelling van onze afgestudeerden enkel ten goede komen. Maar ook het onderwijsproces zelf kan er wel bij varen.”
Streekoverleg hertekend Sinds tien jaar maakt Guido Vercammen eveneens deel uit van de werkgeversdelegatie in het Subregionaal Tewerkstellingscomité (STC), waarin vakbonden en ondernemers overleg plegen over sociaal-economische thema’s. “Ook daar is de voorbije maanden een en ander veranderd”, merkt René Leekens op. “Het sociaaleconomisch streekbeleid zal voortaan veel meer gedecentraliseerd verlopen als een co-governance tussen de sociale partners en de lokale besturen”. Dit heeft inmiddels al geleid tot een aantal nieuwe organen die luisteren naar op het eerste gezicht vreemde afkortingen als SERR, RESOC en ERSV. René Leekens geeft graag een woordje uitleg. “SERR staat voor sociaaleconomische raad van de regio. Daarin wordt het klassiek paritaire overleg tussen werkgevers en werknemers gevoerd, zoals in het vroegere STC. In het RESOC of regionaal sociaal-economisch overlegcomité vind je dezelfde partners terug maar – en dat is nieuw – daar zitten ook de regionale overheden mee aan tafel. Zij overleggen samen over de streekontwikkeling en stellen daarover een pact op dat door de gemeente- en provincieraden wordt goedgekeurd. De betrokkenheid van de overheden geeft het overleg beduidend meer draagkracht. Alle relevante actoren ontwikkelen nu samen een visie over hoe het met de streek verder moet in termen van ruimtelijke ordening, tewerkstelling, mobiliteit, milieu, noem maar op. En dan heb je nog het Erkend Regionaal Samenwerkingsverbond of ERSV. Dit overkoepelt de beide andere overlegorganen.” Guido Vercammen is aangesteld als plaatsvervangend lid in zowel de SERR als het RESOC. Hij wordt gevraagd als er onderwijsmateries op de agenda staan. Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
EERSTEJAARS VERKENNEN LEEFWERELD VAN JONGEREN
De juf is een beetje belangrijk Tijdens het eerste semester maakten de eerstejaars in GROEP T’s lerarenopleiding zich vertrouwd met een paar cruciale bekwaamheden van de toekomstige leraar: zijn/haar rol als begeleider van leerprocessen en als lid van het schoolteam. De opdracht bestond erin een reeks portretten te maken van een leerling, een leraar, een klas, een school en een les. Het team van Sofie, Mathias, Lieve, Shäna, Kitty, Pauline en Nele werkte zich in de kijker met een knap portret van de leefwereld van de kinderen in de basisschool.
L
eren kijken met de ogen van de leraar die je zal worden. Dat was de doelstelling van “Kom(pas) in de klas”, het eerste project van de gemeenschappelijke stam in het eerste jaar lerarenopleiding. Deze bekwaamheid leren de studenten niet uit een boekje. Integendeel, er wordt van hen verwacht dat ze zelf op zoektocht trekken, dat ze een school bezoeken, leerlingen, leraars en ouders interviewen, lessen observeren, kortom dat ze zich als eerstejaars verplaatsen in de huid van de beroepsbeoefenaar om zich op die manier een realistisch beeld te vormen van de latere beroepspraktijk.
INNOVATIE
Collage van beelden
4
Lieve en haar teamgenoten – allemaal eerstejaars uit de opleiding Lager onderwijs – trokken naar de Hertog Karelschool in Wilsele om de leefwereld van leerlingen uit de derde graad basisonderwijs in kaart te brengen. “Over de vorm waren we het vlug eens”, vertelt Lieve. “We besloten een collage te maken met beelden en tekst. De input haalden we uit interviews, observatie maar ook uit tijdschriften, boeken, games en de websites die door kinderen van die leeftijd veel bezocht worden.” ”Eenmaal het eindproduct gedefinieerd, gingen we op zoek naar een concept om de informatie te ordenen maar ook om structuur te brengen in de vraagstelling”, vervolgt Shäna. “Een goed concept moet voorkomen dat je je in de informatie verliest. De leefwereld van het kind is zo’n rekbaar begrip dat je er alle richtingen mee uitkunt.” Het concept dat het team bedacht is eenvoudig én ingenieus. Het bestaat uit een aantal concentrische cirkels. De cirkel in het midden staat voor het kind. Hij wordt afgebeeld als de wijzerplaat van een horloge. “De klok brengt structuur in het leven van het kind”, verduidelijk Sofie. “De klok staat evenwel ook symbool voor het drukke leven van de kinderen vandaag. Na schooltijd en tijdens de weekends zijn ze volop in de weer met hun hobby’s of zijn ze actief in de jeugdbeweging, in sportclubs, noem maar op. Een strikte timing is noodzakelijk om de activiteiten te kunnen combineren. Zonder een goede klok zou alles snel in het honderd lopen.”
Domeinen en rollen De eerste cirkel rond de klok staat voor de onmiddellijke leefwereld van het kind, zijn directe omgeving
dus. Mathias spreekt in dat verband over domeinen. “De belangrijkste domeinen in ons concept zijn het gezin, de school en de vereniging of club waar het kind lid van is. In elk domein bevinden zich een aantal centrale actoren zoals de ouders en de overige gezinsleden, de leraar en de trainer of coach. Bij ieder domein horen ook een of meerdere rollen en spelregels die het kind moet kennen om er in te kunnen functioneren. Thuis gelden bijvoorbeeld niet altijd dezelfde normen als in de school of in de jeugdbeweging. De volgende cirkel tekenen we dan ook als een landkaart met de vier windrichtingen. Die geven aan dat het kind samen met de verschillende rollen ook een richting voor zichzelf definieert. Die richting symboliseren we als pijlen. Zo bekomen we een soort kompas en hebben we meteen de titel van het project in ons werk geïntegreerd.” De concentrische cirkels liggen op hun beurt ingebed in bredere informatiestromen. “We onderscheiden vier belangrijke informatiebronnen”, vertelt Kitty. “De televisie, inclusief de reclame, de computer met internet en games, boeken en tijdschriften en de muziek. Zij bepalen voor een belangrijk deel mee de leefwereld van het kind want het is via deze kanalen dat het in contact komt met de buitenwereld. Overigens lopen in de praktijk deze informatiestromen niet altijd gescheiden. Neem nu het programma ‘Idool’ dat erg populair is bij kinderen. Daar komen zowel TV als internet, boeken en tijdschriften en muziek bij kijken. In onze collage lieten we de informatiestromen dan ook in elkaar overlopen.”
Permanente interactie Ook tussen de concentrische cirkels is sprake van een voortdurende wisselwerking. “De leefwereld wordt precies gevormd door de interactie tussen alle elementen”, merkt Pauline op. “De informatiestromen bereiken de verschillende domeinen en rollen waardoor deze op hun beurt het kind beïnvloeden. Ze treden op als filter of schuiven een aantal thema’s naar het kind toe. Maar uiteindelijk is het het kind zelf dat zijn wereld samenstelt. Vandaar de verwijzing naar het kompas als richtingzoeker maar ook als zingever.” Gewapend met dit concept trok het team naar de Hertog Karelschool. “We spraken er uitgebreid met de leerlingen van het vijfde en zesde studiejaar, maar ook met leraren, ouders en verantwoordelijken van de jeugdbeweging”, zegt Lieve. “We vroegen de kinderen wat ze belangrijk vonden, welke rollen ze spelen in de
verschillende domeinen, welke informatiebronnen voor hen relevant zijn, enz. Aan ouders, leraren en jeugdleiders vroegen we hoe ze de kinderen in de domeinen percipieerden, van welke informatiebronnen ze gebruik maken en wat de invloed ervan is op de leefwereld van de kinderen.” ”Deze gesprekken vormden een uitstekende aanvulling op wat de kinderen ons vertelden”, bevestigt Shäna. “Al deze informatie hebben wij gebundeld en gesynthetiseerd. Vervolgens hebben wij er de voornaamste thema’s uit geselecteerd om ze in onze collage aan te brengen. De informatiebronnen hebben we gevisualiseerd met foto’s, prenten, logo’s en als een zee van indrukken en beelden rond de cirkels uitgespreid.”
Volle agenda “Tijdens de gesprekken met de kinderen is ons wel een en ander opgevallen”, zegt Sofie. “Zo verbaasde het ons telkens weer hoe druk de 10 tot 12 jarigen het wel hebben. Hun agenda zit letterlijk proppensvol. De school is maar één element uit een hele reeks bezigheden. Iemand formuleerde het als volgt: ‘De juf is voor mij een beetje belangrijk want anders blijf ik dom’. Opvallend is ook de mondigheid van de kinderen. Ze hebben over alles wat zich rondom hen en in de wereld gebeurt een duidelijke mening en aarzelen niet die ongezouten te vertellen. Hetzelfde geldt voor smaken en voorkeuren: ze weten precies wat cool is en wat niet.” “Anderzijds hebben we toch ook vastgesteld dat kinderen behoefte hebben aan een buffer of een vertaler”, besluit Nele. “Die rol is uiteraard in eerst instantie weggelegd voor de ouders, maar ook de school en de leraren hebben hier een verantwoordelijke taak. In ons project hebben we drie thema’s uitgewerkt die de kinderen bezighouden: hoe veilig chatten, hoe omgaan met anorexia en vandalisme op school. Welnu, het is belangrijk dat je als leraar daar aandacht voor hebt en er ook tijd voor maakt in je les. Want pas als je echt aansluiting hebt bij de leefwereld van je leerlingen ben je in staat je rol als begeleider van leerprocessen optimaal te spelen. Dat heeft dit eerste project duidelijk aangetoond.”
Mathias Alens, Lieve Vanwinkel, Kitty Collaer, Nele Bauwens, Sofie De Smet, Shäna Chapelle en Pauline Costrop voelen zich al helemaal thuis in de klas. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
Y.P.
Arthur Vijghen, leider van het O-team, presenteert de levenscyclus van een DVD voor zijn medestudenten.
LEERRIJK MAAR ARBEIDSINTENSIEF
Dit academiejaar introduceerde GROEP T de 3 E-projecten in het eerste bachelorjaar van de ingenieursopleiding. Studententeams analyseren zelfstandig de wetenschappelijke en technologische eigenschappen van een product of toepassing met de bedoeling specifieke Engineering-, Enterprising- en Educating-kwaliteiten te ontwikkelen. In het eerste semester bestond de opdracht erin de levenscyclus van een product te volgen: van grondstof tot afval. Team O werkte zich in de kijker met een studie over de DVD. Een verslag van een boeiende maar arbeidsintensieve leerbelevenis.
I
n het eerste bachelorjaar zijn er twee 3 E-projecten: één in elk semester. In het eerste project gaan de studententeams aan de slag als een miniingenieursbureau dat in opdracht van een (fictieve) consumentenorganisatie een analyse uitvoert van een bestaand product. De taak bestaat erin de volledige levenscyclus in kaart te brengen: waar komt het vandaan en waar en hoe eindigt het? Na een korte training in teambuilding stonden de studenten meteen voor een cruciale beslissing: welk product kiezen we en hoe organiseren we onze samenwerking? “Lang hebben we er niet moeten over palaveren”, zegt teamleider Arthur Vijghen. “Na een half uur was de keuze voor de DVD al gemaakt en hadden we een naam voor ons team. Voor Koen Pieters was het een koud kunstje om er een groepslogo bij te verzinnen.” “Ook het samenwerkingsakkoord liep van een leien dakje”, vervolgt Koen. “We besloten om elke maandag te vergaderen en voor de taken van gespreksleider en notulist stelden we een beurtrol op, precies zoals gevraagd in de projectopdracht. Verder stelden we een soort van huishoudelijk reglement op. Met het afsluiten van het samenwerkingsakkoord werd de eerste fase van het project – de oriënteringsfase – afgesloten”
Plan van aanpak De volgende belangrijke deadline voor de teams was het indienen van het plan van aanpak (PVA) na vier weken. Van dat PVA hing af of het team licht op groen kreeg om verder te doen of niet. “Het PVA was de afsluiter van de analysefase”, verduidelijkt Jeroen De Keersmaecker. “Hierin onderzochten we alle relevante aspecten van de projectopdracht en legden we vast wie wat zou doen. In de projectopdracht stond namelijk een hele reeks concrete vragen opgesomd waarop we een antwoord moesten vinden. Vragen over het materiaal, de grondstoffen, de fysische en chemische eigenschappen, het productieproces, energieverbruik, de kwaliteit, de verwerking en recyclage, enz. Bij deze vragen hoorde ook een literatuuropdracht, maar daarover straks meer. Elk van deze vragen vatten we op als subprojecten met een eigen projectverantwoordelijke.”
Karen Baert geeft uitleg over het Enterprising-luik van de opdracht. “Die bestond ook uit een reeks vragen maar dan over bedrijven die het product waarvoor je gekozen hebt produceren of verdelen, de concurrentiepositie, de kostprijs enz…, allemaal topics die in het opleidingsonderdeel Enterprising aan bod kwamen.” Na enig speurwerk slaagde Pieter-Jan Jordaens erin contact te leggen met een DVD-producent die bereid was alle informatie te geven en het team meteen uitnodigde voor een bezoek. “Hoewel het strikt genomen om een Enterprising-opdracht ging, hebben we er heel wat van opgestoken om de Engineering-vragen te beantwoorden”, aldus Pieter-Jan.
Voorstellen tot verbetering Overigens bestond de opdracht van de teams niet alleen uit het beantwoorden van technisch-wetenschappelijke of bedrijfskundige vragen. Er werd ook enige creativiteit verwacht in die zin dat de studenten uitgenodigd werden om ook zelf voorstellen of aanbevelingen ter verbetering van het onderzochte product te formuleren, bijvoorbeeld op het gebied van productiewijze, fysische eigenschappen, milieuvriendelijkheid, ergonomie, kostprijs, kwaliteit, esthetiek, noem maar op. Het Educating-luik van het 3 E-project bestond uit verschillende onderdelen. Om te beginnen een literatuurstudie in de vorm van een samenvatting van drie wetenschappelijke artikelen over het product. “Hiermee konden we bewijzen dat we in staat waren om zelfstandig informatie te verzamelen en te verwerken”, vertelt Kirsten Van den Bogaert. “Een essentiële voorwaarde voor de realisatie van de andere opdrachten.” Bij het Educating-gedeelte hoorde ook nog een training in teambuilding, nog een essentiële basisvoorwaarde voor efficiënt projectwerk. “Het zwaartepunt van Educating lag evenwel in de laatste fase met het opstellen van het eindrapport en het procesverslag en de presentatie van de resultaten”, zegt Kirsten. “Dit alles diende te gebeuren volgens de instructies en richtlijnen verstrekt in het opleidingsonderdeel Educating.” Na de goedkeuring van het PVA volgde de eigenlijke
uitvoeringsfase. Gedurende zes weken werkte Team O aan het bijeenzoeken van de informatie, de verwerking ervan en het beantwoorden van de vragen. “Na deze fase werd van ons een volledige inventaris verwacht van wat we gevonden hadden en al een eerste concept van ons eindrapport en de presentatie”, zegt Niels Hermans. “Pas dan konden we beginnen aan de afwerking.”
Veel werk Het werk van Team O resulteerde in een rapport van net geen 100 bladzijden. “Het lijkt enorm, maar dan nog hebben we niet alles kunnen behandelen”, vervolgt Niels. “Aan het onderdeel energie zijn we bijvoorbeeld niet eens toegekomen. We hebben ook maar één soort DVD bestudeerd, terwijl er nog tal van andere zijn. Met zo’n project ben je gemakkelijk een heel academiejaar zoet.” “Dit brengt ons bij de Achilleshiel van projecten als deze”, voegt docente Christel Willemaerts, coördinator van de 3 E-projecten, eraan toe. “De studenten kunnen er zich helemaal in uitleven maar de andere kant van de medaille is dat ze er vaak veel meer tijd in investeren dan wij bij de planning en uitwerking van de projectopdrachten voor ogen hadden.” De leden van Team O zijn het daar volmondig mee eens. “We hebben gemiddeld een viertal uren per week aan het project besteed”, zegt Koen Rutten. “Op sommige momenten moet je echt de discipline hebben om het tijdschema te respecteren en keuzes te maken, anders neem je gegarandeerd te veel hooi op je vork en loopt het mis. De laatste weken waren piekmomenten toen de deadlines voor de verslagen en de presentatie naderden.” “Anderzijds heeft het intensieve projectwerk ook zijn voordelen”, vervolgt Koen. “Je leert elkaar appreciëren en na een tijdje ontstaat als vanzelf een goede teamspirit. Als eerstejaars kenden wij bij het begin van het academiejaar niemand, na een paar weken waren we een hecht team.” Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
INNOVATIE
Het 3 E-project van het O-team
5
EERSTEJAARS LERARENOPLEIDING MAKEN CULTUURKOFFER
Breek uit je klas! “Klein genoeg om mee te nemen op uitstap en groot genoeg om er een pak materiaal in op te bergen.” Zo luidt de opdracht van het tweede project van de gemeenschappelijke stam in het eerste jaar van GROEP T’s lerarenopleiding. Van de studenten wordt verwacht dat ze na afloop met een goed gevulde cultuurkoffer uitpakken. Daarmee bewijzen ze dat ze als toekomstige leraren ook actieve cultuurparticipanten zijn die midden in de wereld staan. We spraken met Ruben Kelchtermans, coördinator van het project “Breek uit je klas!”.
INNOVATIE
T
6
ijdens de projecten van de gemeenschappelijke stam werken de studenten in de lerarenopleiding aan een reeks belangrijke beroepsbekwaamheden. Die moeten hen in staat stellen om professioneel te functioneren in de klas, in de school en in de samenleving. “Deze beroepsbekwaamheden zijn opgenomen in de basiscompetenties van de leraar”, vertelt Ruben. “Tijdens het eerste project in het eerste semester lag de nadruk op de competentiegebieden “leraar in de klas” en “leraar in de school”. Hiermee wilden we de eerstejaars onmiddellijk in contact brengen met de beroepspraktijk en hen leren kijken met de ogen van de leraar die ze zullen worden. Door je te verplaatsen in de huid van de beroepsbeoefenaar krijg je niet alleen een goed beeld van je latere job, maar ga je ook bewuster studeren.” Het tweede project in het tweede semester handelt over de rol van de leraar in de samenleving of – in termen van de basiscompetenties – de “leraar als cultuurparticipant”. “Het is de bedoeling dat de studenten zich realiseren dat wat zich buiten de schoolmuren afspeelt ook een impact heeft op wat in de klas gebeurt”, vervolgt Ruben. “De leerlingen nemen alles wat ze leren, beleven en ervaren in de buitenwereld mee naar school. Daarom is het cruciaal dat je als leraar voeling hebt met wat zich rondom jou en je leerlingen afspeelt. Voeling hebben is overigens niet genoeg. Het komt er ook op aan de leerlingen gevoelig te maken voor wat hen omringt en duiding te geven bij dit alles. De verschillende deelopdrachten in het tweede project staan dan ook allemaal in het teken van leren kijken naar en leren werken met samenleving en cultuur in relatie tot de klas en de school. Zoals in de andere projecten van de gemeenschappelijke stam gaan de studenten de kennis, vaardigheden en attitudes die bij deze competentie horen niet uit een boekje leren. Ze gaan ze verwerven al doende, door er samen in team aan te werken.”
Koffer vol cultuur Gedurende het hele tweede semester werken de studenten aan hun cultuurkoffer. “Hoe die koffer eruit ziet, beslissen de studenten zelf”, verduidelijkt Ruben.
“Het kan een map zijn, een doos, een kist, een rugzak, een website of CD-rom. Wat ons vooral interesseert is de inhoud, met name de producten van de verschillende deelopdrachten. Leraar als cultuurparticipant is een erg brede competentie. Ze bestrijkt heel veel gebieden: sociaal, politiek, economisch, esthetisch, levensbeschouwelijk, enz. Die verscheidenheid weerspiegelt zich ook in de deelopdrachten van dit project.” Het project start met de keuze van een stad of gemeente waarrond de activiteiten worden geconcentreerd. Eenmaal die keuze is gemaakt, gaan de studententeams op zoek naar een lokale school waarvoor ze de cultuurkoffer zullen ontwerpen. “De eerste opdracht bestaat erin het cultureel-esthetische landschap in de gekozen stad of gemeente in kaart te brengen”, zegt Ruben. “Hoe ziet het cultureelesthetische aanbod eruit en wie zijn de actoren? De studenten doen dit aan de hand van een mindmap, dit is een speelse en creatieve manier om informatie te ordenen en ideeën uit te wisselen. Hun mindmap kunnen de studenten zelf tekenen, maar ook ontwerpen in Word of in een tekenprogramma dat ze op hun computer downloaden. Dankzij de mindmaptechnieken kunnen ze aan de school een handig en helder overzicht bezorgen van het lokale culturele aanbod.”
Actualiteit Bij de tweede opdracht gaan de studenten aan de slag als leraar. “Er worden van hen twee lesvoorbereidingen verwacht rond actuele thema’s uit politiek, economie of cultuur. Het vertrekpunt is telkens een krantenartikel dat verwerkt moet worden in de les”, legt Ruben uit. “Belangrijk daarbij is dat de link met het vakgebied duidelijk gelegd wordt. Bij de leraren kleuteronderwijs en lager onderwijs zijn dat respectievelijk de verschillende ontwikkelingsgebieden en leergebieden zoals Nederlands en muzische vorming. De leraren secundair onderwijs knopen aan bij de vakken waarvoor ze lesbevoegdheid zullen krijgen.” De volgende opdrachten hebben betrekking op de exploratie van cultuur in het algemeen: wat is cultuur en in welke domeinen tref je cultuur aan? De studenten
wonen een voorstelling, een evenement of culturele activiteit naar keuze bij en gaan na hoe ze deze ervaring in een les kunnen integreren. Ze bereiden een stadswandeling en een museumbezoek voor dat aangepast is aan hun doelgroep. En ten slotte vergelijken ze de berichtgeving in twee kranten en maken zelf een voorpagina op waarin ze de actualiteit vertalen naar hun doelgroep.
Input en coaching Bij de ontwikkeling van het nieuwe project hebben Ruben en zijn collega’s van de stuurgroep veel aandacht besteed aan de coaching en ondersteuning van de studententeams. “De teams voeren weliswaar zelfstandig de verschillende opdrachten uit, maar dit betekent niet dat ze aan hun lot worden overgelaten”, merkt Ruben op. “Zo beschikt elk team – net als tijdens het vorige project – over een tutor en een mentor die fungeren als coach. Elke deelopdracht wordt ondersteund door hoorcolleges en workshops maar ook door culturele excursies, bezoeken aan steden en musea. Op die manier is er telkens in een passende input voorzien. Een ander belangrijk aandachtspunt tijdens het project is het functioneren van de groep. Zo wordt bij elke bijeenkomst een duidelijke rolverdeling afgesproken en zijn de verantwoordelijkheden van de teamleden vastgelegd in een samenwerkingsakkoord. Bij het project hoort eveneens een vademecum (een zogenaamde ‘studiewijzer’) waarin de opdrachten en spelregels helder uiteengezet staan. Dit alles moet het project een heel semester lang in goede banen leiden. Op het einde van het semester sluiten de studenten het project af door hun resultaten te presenteren en door elkaar via peerassessment te evalueren.” Inmiddels kijken Ruben en zijn collega’s met hooggespannen verwachtingen uit naar het eindresultaat van het project: een hele collectie cultuurkoffers, klaar voor gebruik voor de leraar als cultuurparticipant.
Projectcoördinator Ruben Kelchtermans tijdens de coaching van zijn team: “Hoe de cultuurkoffer eruit ziet, beslissen de studenten zelf.” INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
Y.P.
Eerstejaars Senne Steegmans, Karen Geens en Robert Goffin trokken een dag op met een ingenieur.
Een dag met een ingenieur
INNOVATIE
LEERBELEVENIS BRENGT INGENIEURSBEROEP TOT LEVEN
7 “Volg een ingenieur gedurende een hele werkdag. Stel aan de hand van je observatie een ingenieursprofiel op en presenteer het aan je medestudenten. Ga vervolgens na in welke mate je al aan dit profiel beantwoordt.” Zo luidde de opdracht van de leerbelevenis Enterprising in het eerste bachelorjaar. Voor de studenten was het een unieke kans om zich van bij het begin van hun studie een beeld te vormen van de latere beroepspraktijk en de bekwaamheden die daar verwacht worden. We spraken met de projectcoördinator Imelda Vanderwegen en met drie eerstejaars die een dag met een ingenieur doorbrachten.
D
it academiejaar heeft GROEP T in zijn ingenieursopleiding de leerbelevenissen ingevoerd. Leerbelevenissen zijn open opdrachten van een zekere omvang waaraan de studenten zelfstandig werken en die van aard zijn dat ze op een of andere manier “beklijven”. “De dag met een ingenieur is de leerbelevenis van het competentiegebied Enterprising”, legt Imelda uit. “Doel van de opdracht is de studenten in contact te brengen met de beroepspraktijk en hen ertoe aan te zetten zelfstandig een visie te ontwikkelen op het ingenieur zijn en op zichzelf.” Bij het begin van het eerste semester werd aan de studenten gevraagd in hun familie- en kennissenkring een ingenieur op te zoeken en een dag met hem/haar mee te lopen. “Wie dacht dat de studenten moeilijk een ingenieur zouden vinden, had het verkeerd voor”, zegt Imelda. “Op een paar uitzonderingen na hebben we niemand moeten helpen. Op het einde van het eerste semester vroegen we de studenten om hun leerbelevenis te presenteren aan elkaar. Die presentaties dienden als input voor een groepsreflectie waarbij een ingenieursprofiel en een visie op het beroep werden uitgetekend. Vervolgens nodigden we iedere student uit om in een persoonlijke reflectie na te gaan over welke ingenieurscompetenties hij/zij al beschikt en aan welke nog gewerkt moet worden. Over beide reflecties schreven de studenten een kort verslag.”
Communicatie is rode draad Karen Geens, Senne Steegmans en Robert Goffin werkten zich in de kijker met een stevig ingenieursprofiel, een prima presentatie en een doordachte reflectie. Karen trok een dag op met de onderhoudsingenieur van Corus Aluminium in Duffel. Deze man – een ingenieur Chemie – leidt een afdeling van 50 personen. Karen zag hem een hele dag vergaderen met zijn medewerkers, maar ook met collega-ingenieurs en met klan-
ten. Daarbij werd zeker niet alleen over techniek gesproken; in de meeste gevallen ging het over personeelszaken, conflicthantering, organisatorische problemen, het maken van afspraken, enz. “Ik heb de ingenieur bezig gezien in zijn rol als manager”, vertelt Karen. “Iemand die verantwoordelijkheid neemt, leiding geeft, de boel organiseert en controleert, die beslissingen neemt en kritisch is t.a.v. zijn medewerkers, maar ook voor zichzelf. De rode draad doorheen alle activiteiten is zonder twijfel communicatie: ik heb ‘mijn’ ingenieur in feite de hele dag zien communiceren. Daarbij bleek kennis van het Engels dermate belangrijk te zijn dat ik mij prompt heb ingeschreven voor een cursus Engels”.
Geen bureaujob Ook Senne zocht een ingenieur Biochemie op, ditmaal bij Alfa Laval in Brussel. De man is er engineering manager in de afdeling Food & Supply, een job met een grote verantwoordelijkheid en heel veel variatie wegens de telkens wisselende projecten bij diverse klanten uit de brouwerijsector. “Het beeld dat ik had van een ingenieur bleek niet te kloppen met de realiteit”, zegt Senne. “Mijn dag bij Alfa Laval leerde mij dat ingenieurs niet alleen technologische kennis moeten bezitten maar nog heel wat andere vaardigheden. Ik stelde me de doorsnee ingenieur voor als iemand die keurig z’n job doet aan zijn bureau met de kennis die hij heeft opgedaan in zijn opleiding. Welnu, dit klopt niet. De ingenieur die ik volgde, schoolt zich permanent bij, is voortdurend met nieuwe dingen bezig. Voorheen dacht ik ook dat een ingenieur eigenlijk niet sociaal hoefde te zijn. Achteraf was ik verrast hoe belangrijk sociale vaardigheden wel zijn in de omgang met medewerkers en klanten. Die klanten verwachten bovendien kwaliteit, dus behoren kwaliteitsbesef en controle eveneens tot de basiscompetenties van de ingenieur. Dit veronderstelt dan weer
een goed ontwikkelde zin voor organisatie en planning, waarbij de kunst erin bestaat voldoende flexibel en creatief te zijn om je niet vast te rijden in de stramienen die je hebt opgezet. Voeg daar nog eens degelijke communicatievaardigheden en een stevige talenkennis – Engels! – bij en je komt tot de conclusie dat een ingenieur een ‘compleet’ mens moet zijn, iemand die op alle gebieden zijn/haar weg vindt.”
Ingenieur-ondernemer Robert komt uit een ingenieursgezin en is dus naar eigen zeggen in het wereldje thuis. Wellicht daarom zocht hij een niet-klassieke ingenieur op in de persoon van Leo Cools, oprichter en zaakvoerder van het gelijknamige bouwbedrijf in Lommel. De nv Cools telt 15 werknemers en is gespecialiseerd in betonzagen. Robert vergezelde de ingenieur een dag lang bij de inspectie van de verschillende werven waar het bedrijf actief is. Het was voor hem een ware revelatie. Niet alleen had hij nog nooit dergelijke werven bezocht en wist hij niets af van betonzagen, ook de competenties waar de ingenieur blijk van gaf, maakten grote indruk op hem. “Inventief, ondernemend, flexibel, communicatief, stressbestendig, verantwoordelijk,… wie aan het hoofd staat van zo’n bedrijf moet echt van alle markten thuis zijn. Je wordt op gelijk welk moment met de meest uiteenlopende vragen en problemen geconfronteerd en iedereen verwacht dat je prompt het antwoord of de oplossing weet. De ingenieur die ik volgde loopt bijvoorbeeld met vier gsm’s op zak en wordt ontelbare keren opgebeld. Toch slaagt hij erin het hoofd koel te houden en het overzicht over het geheel te bewaren. Ik ben blij dat ik een ingenieurondernemer aan het werk heb gezien, want eigenlijk droom ik ervan ooit een eigen bedrijf op te starten”, aldus Robert. Y.P.
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
ANKE VAN CAMPEN COMBINEERT STUDIE EN TOPSPORT
Meer stress voor wedstrijd dan voor examen 4.26, 9.34 en 16.41 minuten. Dat zijn de tijden van Anke Van Campen op de 1500, de 3000 en de 5000 meter. Deze meervoudige kampioene weet heel goed wat ze wil: het Belgisch record op de 5000 meter breken, een marathon lopen en… ingenieur worden. Haar studie bij GROEP T combineert Anke met een Spartaans trainings- en wedstrijdritme en dat zowel in het veld als op de piste.
STUDENT
H
8
et sportief palmares van Anke mag gezien worden: Europees en Belgisch kampioen veldlopen in 2003, Belgisch kampioen op de 5000 meter in 2002 en 2003 en – hopelijk – dit jaar nog beloftenkampioen op de 5000 of 10000 meter op het EK. Sinds een paar jaar loopt Anke mee aan de top van het damesatletiek in dit land. “Elk jaar beter”, zegt ze. “Ik heb misschien wat meer tijd nodig dan andere atleten om op te bouwen, maar ik weet dat als ik m’n eigen tempo houd ik langer zal kunnen meedraaien aan de top.” Bij GROEP T zit Anke in het tweede jaar van de ingenieursopleiding. In de hogeschool is zij een van de tien studenten aan wie dit academiejaar het statuut van topsporter is toegekend. ”Het klinkt misschien vreemd, maar ik heb eigenlijk nog niet echt gebruik gemaakt van dit statuut”, merkt Anke op. “Trainen doe ik vooral ’s avonds of op vrije momenten en de wedstrijden worden praktisch altijd in het weekend gelopen, dus hoef ik niet systematisch weg te blijven uit hoorcolleges, oefeningen of practica. Tijdens de januari-examens dit jaar heb ik één keer een examen verplaatst, hoewel het in feite geen verplaatsing was want ik heb me gewoon bij een andere groep aangesloten. Voor de sportieve stages liggen de kaarten anders. Daarvoor moet je gedurende een langere periode naar het buitenland. Voor de clubstage naar Portugal dit jaar was er geen probleem, die liep tijdens de lesvrije week. Voor de stage in Zuid-Afrika heb ik wel een regeling moeten treffen want die begon al de week vóór de paasvakantie. Dat is ook het geval voor de hoogtestage in Sankt Moritz; daar word ik op 26 juni verwacht en dan is de examenperiode nog aan de gang.”
Goede planning ”De combinatie studeren en topsporten is vooral een kwestie van goede organisatie en planning”, vindt Anke. “Het komt erop aan om heel secuur met je tijd om te springen. Zo is bijvoorbeeld het feit dat ik op kot ben in Leuven een belangrijk voordeel. De meeste trainingen hebben plaats in het sportkot in Leuven en de mensen met wie ik train zitten hier allemaal op kot. Zo verlies ik weinig tijd met verplaatsingen. Studeren en topsporten betekent ook dat je geen tijd meer hebt voor iets anders. Als je niet studeert, ben je aan het sporten en vice versa. Dus geen andere hobby’s, geen druk sociaal leven. Niet echt iets voor fuifnummers, maar evenmin voor wie het rustig wil doen. Er komt dus wel degelijk een zekere stress bij kijken, al moet ik toegeven dat ik meer gestresseerd ben vóór een wedstrijd dan vóór een examen.” Anke is het hele jaar door met sport bezig. In de herfst en winter is ze veldloopster, in de lente en zomer vinden we haar op de piste. “Tijdens het crossseizoen bouw je je krachten op voor de piste”, zegt Anke. “Atletiekwedstrijden zijn altijd veel intensiever, want je loopt tegen de tijd. Veldlopen is minder stresserend, de wedstrijden zijn ook gevarieerder. Niettemin is winnen op de piste voor de meeste atleten nog altijd het ideaal.” Aan de vele wedstrijden die Anke loopt, gaat telkens een stevige training vooraf. ’s Maandags staat bijvoorbeeld “duurloop” op het programma: een uur doorlopen gecombineerd met een tiental sprintjes. Dinsdag een halfuur loslopen overdag en ’s avonds twee uur pistetraining met de groep. ’s Woensdags opnieuw “duurlopen” gevolgd door fitness en krachtoefeningen. Op donderdag gaat Anke tempolopen in snelle en minder snelle reeksen met ’s avonds nog even loslopen in het bos. “Het trainingsprogramma van vrijdag en zaterdag hangt af van de wedstrijd op zondag”, vervolgt ze. “Is er een wedstrijd gepland, dan is het vrijdag rustdag, zoniet ga ik even loslopen. Zaterdag bereid ik me voor op de wedstrijd van zondag. Is er geen cross of INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
Anke Van Campen, tweedejaars ingenieur en meervoudig kampioene atletiek.
tornooi, dan is het tijd voor het zware werk: heuveltraining, bergoplopen, tempolopen, enz.” Ook als ingenieur wil Anke topsport blijven beoefenen. Of en in welke mate dat effectief zal lukken, kan zij nu nog niet voorspellen. Een statuut van ‘ingenieur-topsporter’ bestaat immers niet in het bedrijfs-
leven. Veel zorgen maakt zij zich daar overigens momenteel niet om. Na haar ingenieursopleiding bij GROEP T wil zij nog verder studeren, dus heeft ze nog respijt. “Eerst het Belgisch record op de 5000 meter breken, daarna zien we wel”, aldus Anke. Y.P.
ZELFSTANDIGE STAGE IN DE LERARENOPLEIDING
Taalleraar in Bangkok Toen de tsunami inbeukte op de zuid-westkust van Thailand waren Nora Chari, Lieve Vandyck en Daisy Colman hun koffers aan het pakken voor Bangkok. Toen ze al een tijdje aan de slag waren in het Radjabhat Suan Dusit Institute kwamen een aantal studenten terug uit de geteisterde streek waar ze geholpen hadden bij de opvang van de slachtoffers en het opruimen van het puin. Ze brachten daarover glimlachend verslag uit. Thailand, het land van de glimlach maar ook van de contrasten.
Z
Tijdens hun stage aan het Radjabhat Suan Dusit Institute in Bangkok verkenden Nora Chafi, Lieve Vandyck en Daisy Colman ook het exotische Thailand.
Ondanks hun druk werkschema vonden de drie stagiairs nog de tijd om de stad en het land te verkennen. “We hebben veel geleerd over de geschiedenis, cultuur en de godsdienst in Thailand tijdens de verschillende uitstappen die we maakten,” zegt Nora. “We bezochten tempels, musea, historische plaatsen. We trokken ook naar de kust en naar het binnenland. We bewonderden de prachtige natuur en genoten van de exotische kleuren en geuren. Ook het klimaat was zalig om nog maar te zwijgen van de Thaise keuken.” ”Maar anderzijds is Thailand ook een land van tegenstellingen”, zegt Lieve. “Dure sleeën, high rise architectuur, krotten, alles door elkaar. Tussen de cha-
otische drukte in de straten ontdek je de rust en sereniteit van de Boeddhistische tempels, stiptheid heerst er naast nonchalance. Elke avond om zes uur valt het openbare leven plots stil en wordt een minuut stilte in acht gnomen ter ere van de koning.” De beste herinneringen bewaren Nora, Lieve en Daisy aan hun studenten. “Die waren praktisch allemaal supergemotiveerd en maakten ons duidelijk dat ze het respect dat wij voor hun land en cultuur betoonden erg appreciëren. Het is echt een dankbaar publiek. We hebben kunnen ondervinden dat leraar zijn een waar plezier kan zijn.” John Caluwaerts
Bio-based learning experience for international students
L
i Shan, Wang Yang, Tian Ya Wen, Chen Wei, Zhang Li, Wang Nan and Hou Jun are last-year students in the Biochemistry engineering program. Three years ago, they left their home universities in Beijing and Wuhan to participate in the International Program in Engineering at GROUP T. In June 2005, they will be the first students to graduate as Biochemical engineers.
The past few months have been busy with work on their final project. Shan, Yang, Ya Wen, Li and Nan worked at the K.U.Leuven Faculties of Sciences and Agricultural and Applied Biological Science. In the university labs they carried out research on microorganisms, food processing, antibodies and molecular cell biology. Jun experimented with biosensors in the Interuniversity Micro-Electronics Center (IMEC) in Leuven. Wei used
Dr. Ingrid Ilsbroux and the international students from Beijing and Wuhan carried out research at the K.U.Leuven and IMEC.
DNA databases of various organisms to test a theoretical model of a possible ‘big bang of life’ on earth. They are all enthusiastic about their project and about the environment they have enjoyed working in. “When I worked in the lab with my Belgian friends, I always felt very well”, says Li. “Whenever I had questions, I could ask assistance from everyone in the lab. When I made a mistake, they helped me put it right. At noon, we enjoyed our lunch together in the dining room. We really had a good time. After two months we became very good friends.” Shan provides a comparable testimony. “Working in the lab for Food Microbiology enabled me to collaborate with specialists in bioscience who showed me how rewarding and meaningful a career in scientific research can be. Now I am fascinated by bioscience and I plan to continue this study after graduating from GROUP T.” None of the other international Biochemistry students intend to leave studying behind after graduating from GROUP T either. They all want to spend at least one more year studying at the K.U.Leuven. Most of them want to further explore biochemistry or related engineering sciences. Some are already dreaming of a PhD. Wei, however, has other plans. This student of the prestigious Huazhong University of Science and Technology in Wuhan wants to pursue the track of Social or Cultural Sciences. Her work on the ‘big bang of life’ on earth sparked her interest in aspects and approaches to life other than the purely scientific ones. Or, how a bio-based learning experience can open entirely new horizons and perspectives… Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
INTERNATIONAAL
elfstandig op stage trekken naar verre landen blijft de derdejaars van GROEP T lerarenopleiding bekoren. Bolivië, Curaçao, Gambia, Guatemala, Peru, Turkije, de USA, Zuid-Afrika, Mexico,… geen bestemming is te ver of te exotisch voor de studenten om er straatkinderen op te vangen, sport- en taalkampen te organiseren of “gewoon” les te geven en tegelijkertijd heel wat waardevolle internationale ervaring op te doen. Dit deden ook Nora, Lieve en Daisy, derdejaars Talen die van januari tot maart naar Bangkok trokken om les te geven aan het prestigieuze Radjabhat Suan Dusit Institute dat nauwe banden heeft met GROEP T. Lieve was verbonden aan het Business English Program, Nora aan het Business French Program en Daisy maakte deel uit van het English Program. ”Onze aankomst op de campus van het Radjabhat Institute ging niet onopgemerkt voorbij”, aldus Lieve. “In de eerste plaats vanwege ons uiterlijk als ‘farang’ – van het Engels ‘foreign’ – maar ook vanwege onze outfit. De studenten dragen een uniform, de docenten een deftig pak of rok en wij doken daar op in pantalon. We wisten meteen wat onze eerste aankoop zou zijn.” “Wat we ook vlug aanvoelden was de grote concurrentie tussen de verschillende opleidingen van het instituut”, vervolgt Nora. “Iedereen wilde ons voor zijn of haar kar spannen om het prestige van de opleiding in de verf te zetten. De aanwezigheid van buitenlandse lesgevers werkt duidelijk statusverhogend.” ”Wat eveneens onmiddellijk opviel, was de spontaneïteit van de studenten”, merkt Daisy op. “Ze zijn helemaal niet geremd om hun vreugde te uiten over je aanwezigheid. Na elke les word je uitgebreid bedankt. Respect voor de leraar is trouwens alom tegenwoordig en dat niet alleen bij de studenten maar ook bij het brede publiek. In Thailand is een leraar nog iemand met aanzien.”
9
LEERRIJK MAAR ARBEIDSINTENSIEF
Scoren in studie en sport Dat niet alleen mannen met voetbal in het hoofd zitten bewijst Katrien Vanfraechem, derdejaarsstudente Lichamelijke Opvoeding aan GROEP T’s Pedagogische Hogeschool. Zij speelt namelijk niet alleen in de eerste klasse van het vrouwenvoetbal maar geeft ook training aan de jeugdploeg van haar club. Bij GROEP T geniet Katrien van het statuut van topsporter.
K
atrien is met de bal grootgebracht. Als kind ging ze heel vaak voetballen met haar broers en met amper negen jaar stond ze al op het veld bij de jeugdploeg van Moorsel. Daar werd ze op haar zestiende opgemerkt door Oud-Heverlee – inmiddels Oud-Heverlee - Leuven – die haar meteen voorstelde over te stappen naar de eerste klasse. “Het eerste seizoen in eerste nationale heb ik er niet veel van gebakken”, vertelt Katrien. “Ik had last van kwetsuren en bracht de meeste tijd op de bank door. Maar inmiddels – we zijn al vier jaar later – heb ik er wel mijn draai gevonden met een vaste plaats in de ploeg als links back. Gelukkig bleef ik ook gespaard van kwetsuren wardoor ik dit seizoen alle wedstrijden heb kunnen spelen.”
’s avonds en de wedstrijden tijdens het weekend zodat ik geen hoor- of werkcolleges hoef te missen en ook normaal aan projecten en andere activiteiten kan deelnemen. Enkel voor tornooien in het buitenland waarbij je meerdere dagen van huis bent, moet een regeling getroffen worden. Met m’n club heb ik wel afgesproken dat ik tijdens de examens niet meedoe aan trainingen en wedstrijden en daar heeft men alle begrip voor. Zo blijft de combinatie studie en sport best doenbaar. Bovendien heb ik het geluk dat mijn sport in het verlengde ligt van mijn opleiding. Voetbal staat bijvoorbeeld op het programma in L.O. Ik kan mij best voorstellen dat voor studenten uit andere
studierichtingen de combinatie met topsport minder evident is.”
Niet stoppen Na GROEP T wil Katrien blijven voetballen en trainen. Ze is overigens ook niet van plan een punt te zetten achter de studie: volgend academiejaar wil ze een bachelor-na-bachelor Buitengewoon onderwijs halen, wat haar lesbevoegdheid als lerares L.O. beduidend zou uitbreiden. “Ik wil scoren in m’n sport én in m’n job”, aldus een vastberaden sportvrouw. Y.P.
STUDENT
Eigen oefenschool
10
Als toekomstige lerares Lichamelijke Opvoeding heeft Katrien een unieke kans om praktijkervaring op te doen. Ze beoefent niet alleen haar sport op hoog niveau, maar geeft tegelijkertijd ook training aan de Duiveltjes, dit is de jongerenploeg van Oud-Heverlee – Leuven. “M’n club is zowat m’n oefenschool waar ik een heel seizoen lang op stage ben”, lacht Katrien. “Ik kan er werken met een sterk gemotiveerde en enthousiaste groep jongeren die helemaal opgaan in hun sport en het beste van zichzelf willen geven. Dit kan niet van alle stagescholen gezegd worden.” Katriens voetbalwerk begint op maandagavond met een stevige fysieke training van 19 tot 21 uur. Woensdag geeft ze eerst training aan de duiveltjes (van 17.30 tot 19 uur), daarna volgt de tweede training, gericht op de volgende wedstrijd. Zaterdagochtend is er de match van de duiveltjes, ’s namiddags speelt Katrien haar wedstrijd, thuis of uit. Ook ’s zondags staat voetbal op het programma. Sinds een jaar speelt Katrien eveneens mee in de juniorencompetitie. Uit de eerste ploeg en de reserves wordt een juniorenteam samengesteld dat het opneemt tegen de junioren van andere eersteklassers.
Geen voetbal tijdens examens Met de combinatie studeren en sporten heeft Katrien naar eigen zeggen nooit echt problemen gehad. “Het is en blijft uiteraard zwaar, maar het is in mijn geval niet onmogelijk”, bevestigt ze. “De trainingen zijn altijd
Katrien Vanfraechem, derdejaars L.O., voetbalt bij eersteklasser Oud-Heverlee-Leuven.
Belgian Top4Tech Team: your passion, our mission
K
oen Hendrickx en Jonathan Feyaerts, twee derdejaars ingenieur Biochemie, maken deel uit van het Belgian Top4Tech Team dat het opneemt tegen 3 teams uit Nederland. Koen en Jonathans taak bestaat erin een team van scholieren te coachen bij het uitvoeren van een authentieke missie uit de topsport of het bedrijfsleven. De missie heeft een duidelijke technologische inslag en moet binnen de 6 weken uitgevoerd zijn. De opdrachtgever dit jaar is de Nederlandse topploeg PSV Eindhoven. De wedstrijd handelt dus over voetbal en speelt zich af in en rond het stadion of het trainingsveld. Top4Tech daagt de teams uit om ook zelf aan technologiepromotie te doen en andere jongeren aan te spreken om mee te denken over de teamstrategie of om mee oplossingen te bedenken of expertise in te brengen. Hoe meer jongeren bij de missie betrokken worden hoe beter. Iedere jongere die wordt bereikt is goed voor supplementaire punten die meetellen in de finale. Voor de 2 GROEP T-buddy’s is het alvast een goede gelegenheid om hun 3 E-kwaliteiten te oefenen en te laten zien dat ze niet alleen sterk staan in engineering, maar ook van wanten weten in enterprising en tevens educatief hun mannetje kunnen staan. Y.P.
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
ENGLISH EXCELLENCE & E-LEARNING
Towards effective communication through brick-and-click International students coming to GROUP T soon discover that strong English skills are vital for everything from academic work to social interaction. GROUP T’s English Excellence program, with anticipative and supportive services on offer, gives international students an occasion to perfect their language skills while increasing their e-expertise so as to let them become fully involved in the cross-cultural environment that is so characteristic of the city of Leuven.
T
the summer. In the meantime everybody is welcome to check out the beta-version on www.group-t.be/eEE.
Exclusive English In addition to using the website, and still prior to their studies at GROUP T, prospective students will also be invited to work on their language skills through various other initiatives. One of these is the recently piloted ‘Exclusive English’ project, which gives international students the chance to interact with peers and lecturers at GROUP T via the Internet. It has been designed around modules that guide students toward e-literacy, knowledge, skills and strategies related to the resourceful use of English, electronic media, and academic aptitude. ‘Exclusive English’ allows students who are still abroad to complete weekly tasks over two to three months and post them on Blackboard, GROUP T’s networked learning environment. Language and content coaches at GROUP T then read the assignments, e-mailing feedback to the student. The content coaches are professors whose areas of specialization are in the same field as the subject chosen by the student, in this case engineering. In this way, the course combines efficiency and utility, that is, efficient language learning using content appropriate to the student’s area of study. Students can further benefit from the platform’s online discussion forum for issues that arise in the context of their tasks and of language learning in general. It gives the students a chance to teach their peers what they know and to learn from what their peers know, demonstrating that to teach really is to learn.
Brick-and-click Once they have taken up their studies at GROUP T, students are given an opportunity to attend supportive English courses embracing all levels from the intermediate to the very advanced. Through these, students are able to hone their language skills, skills that are essential to their other classes and studies generally. One of the brand-new advanced level courses on offer is a writing and reading course that combines face-toface learning with work online. Students, staff and the broader public may all take this brick-and-click course. Class time is devoted to learning skills that will help students improve their writing styles and increase their vocabularies. They then practise these skills by completing a variety of tasks and posting them on Blackboard. The tool assists students to achieve their educational objectives, and the e-coaching means that class time can be used more efficiently by dealing with issues that affect all the students. By uniting English Excellence and e-learning, GROUP T has created a marriage of more than mere convenience. It is one that not only helps students perfect their English, it also gives them the wherewithal to combine this with their computer and Internet skills to make effective use of all the tools available to them. As such, the English Excellence initiative helps foreign students reap all the benefits from both their academic careers and their social lives while studying at GROUP T. Isobel Mackie Kristien Van Hoegaerden Jan Van Maele
An Schollen, project leader of e-English Excellence, invites you to try out the website for increasing the English proficiency of international students at www.group-t.be/eEE. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
INTERNATIONAL
o help international students to fully exploit their potential in this environment, the English Excellence team has developed a website, some on-line coaching modules, and a brick-and-click writing course. To prepare for their English experience, prospective international students can first surf to the e-English Excellence website, where they are taken on an autonomous journey through a series of modules. The welcome page invites the visitor to meet other international students through a series of spoken testimonials. Here prospective students can listen to vignettes about life in Belgium, adjusting to the educational system and the language, relating to fellow students and professors, and the like. The site then guides learners through self-assessment, targeted language tests, and selective practice modules. Firstly, the visitors are invited to estimate their level by checking a variety of statements that best describe their abilities. Having completed these, they can sit two language tests. On the basis of their results, the program ultimately generates an appraisal of their level, comparing it to the student’s initial selfassessment. In this way, the English Excellence site helps students gauge the areas they still need to focus on before taking up academic work in English. Once their level has been established, the site points them to selective practice. Students are invited to access online tools and exercises appropriate to their level and specific needs. Those included on the site so far are designed to help them practise grammar, vocabulary, spelling and pronunciation. The e-English Excellence website is to be launched officially before
11
GEÏNTEGREERD PROJECTWERK WINT VELD
Vierdejaars ingenieur restaureren watermolen “Dit project geeft ons de kans om de kennis en vaardigheden die we verwerven in de vakgebieden elektrisch, mechanisch, thermisch en ecologisch ontwerpen samen te brengen en te integreren. Via dit project leren we vakoverschrijdend werken en kunnen we ons nu al verplaatsen in de rol van ingenieur”, lezen we op de website van Indeco, een groep van 13 vierdejaars Elektromechanica bij GROEP T. Samen vormen ze een ingenieursbureau met als opdracht: restaureer de oude watermolen van Rotselaar. We spraken met de docenten Christel Willemaerts en Tiene Nobels, de drijvende krachten achter het project.
PROJECT
I
12
n GROEP T’s nieuwe ingenieursopleiding neemt projectwerk een centrale plaats in, getuige hiervan de 3 E-projecten in de bachelorjaren. Maar ook in de hogere jaren wordt stevig projectmatig gewerkt. Een mooie illustratie hiervan is het watermolenproject in het vierde jaar Elektromechanica. “Het biedt ons de mogelijkheid om de verschillende ontwerpoefeningen die op het programma staan niet alleen te integreren maar ook levensechter te maken”, zegt Tiene. “We vertrekken immers van een bestaand gegeven: de historische watermolen van Rotselaar. Die gaan we ombouwen tot een alternatieve energie-installatie die groene stroom levert aan de buurtbewoners en het brede publiek. Om de opdracht nog realistischer te maken vragen we de studenten zich te organiseren als een ingenieursbureau. Dit betekent dat er niet alleen aandacht is voor de inhoudelijke aspecten maar ook voor het functioneren in groep, het opzoeken en verwerken van informatie, rapporteren, presenteren, planning en taakverdeling, enz. Aldus komt niet alleen Engineering aan bod, maar ook Enterprising en Educating en werken we helemaal in de lijn van GROEP T’s 3 E-filosofie.”
Historisch monument ”De watermolen van Rotselaar heeft al een lange geschiedenis achter de rug”, vertelt Christel. “De oudste vermelding dateert uit de 12de eeuw. Vier waterwielen dreven een houtzagerij, een mout-, een graan- en een eikenschorsmaalderij aan. Midden 19de eeuw werd de molen omgebouwd tot een industriële maalderij en nog eens vijftig jaar later werden de raderen vervangen door een turbine. Toen werd ook begonnen met de productie van elektriciteit, eerst voor eigen gebruik, vervolgens ook voor de buurtbewoners en de openbare verlichting. Tussen beide wereldoorlogen draaide de molen op volle toeren: in het molencomplex waren toen niet minder dan dertig arbeiders in drie ploegen aan de slag. Na de tweede wereldoorlog raakten de molen en de turbine in verval. Gelukkig werden de gebouwen in de jaren 80 beschermd als monument en kon de renovatie starten. De doorbraak kwam er toen in 2004 de coöperatieve vennootschap Ecopower de turbine-installatie aankocht. Via een systeem van aandelen kon het publiek nu mee investeren in de opwekking van hernieuwbare energie en
groen stroom. Op die manier heeft de oude watermolen opnieuw een maatschappelijke functie gekregen.”
Technologie, ecologie, economie Het watermolenproject van de vierdejaars Elektromechanica bestaat uit 16 deelopdrachten, geformuleerd in de vorm van vragen. Die bestrijken de verschillende vakgebieden die bij het project komen kijken: thermodynamica, mechanica, elektriciteit, ecologie en economie. “We hebben de vragen bewust niet opgedeeld per discipline om precies het vakoverschrijdend karakter van het elektromechanisch ontwerpen in de verf te zetten”, bevestigt Tiene. “Zo vragen we van de studenten onder meer dat ze de waterhuishouding in kaart brengen, de energie-opbrengst begroten, de optimale turbinetypes selecteren of ontwerpen en de kabels en zekeringen dimensioneren conform de wetgeving en normen betreffende veiligheid. Andere cruciale vragen hebben betrekking op de rendabiliteit en de milieuvriendelijkheid. Is het project economisch haalbaar en is de opgewekte energie effectief van duurzame aard?” ”Een belangrijke kwestie zijn voorts de randvoorwaarden”, vervolgt Christel. “We verwachten van de studenten dat ze rekening houden met de beperkingen en voorschriften ter plaatse. Zo mag je in een beschermd monument bijvoorbeeld geen steun- of buitenmuren verwijderen, je mag ook de rivierbedding niet even verleggen of het verval wijzigen. En uiteraard moet de turbine op dezelfde plaats blijven staan. Dit alles moet leiden tot een realistisch ontwerp dat optimaal van de mogelijkheden van de watermolen gebruik maakt.”
Projectmatige aanpak Het watermolenproject is goed voor 7 studiepunten en loopt over het hele academiejaar. Het komt overeen met drie weken fulltime werk. “De omvang van de opdrachten vraagt om een strikt projectmatige aanpak”, zegt Tiene. “Daarom hebben we het project ingedeeld in fasen. Na elke fase wordt telkens een concreet resultaat of product verwacht. Eerst is er de oriënteringsfase van vier weken die resulteert in een samenwerkingscontract. Daarna volgt de analysefase (week 4 en 5) waarin de studenten in kaart brengen wat ze precies gaan doen. Dit wordt vastgelegd in een plan van aanpak. Daarin is veel aandacht voor de beheersaspecten van het project zoals de organisatie, de taakverdeling, de kwaliteitsbewaking en de tijdsbesteding. Eenmaal dit op papier staat, begint de uitvoeringsfase (van week 6 tot week 5/6 in het tweede semester). In de slotfase wordt het eindrapport aangemaakt, afgeleverd en gepresenteerd.” ”Bij de ontwikkeling van het project hebben we eveneens aan een passende coaching van de studenten gedacht”, voegt Christel eraan toe. “Zo fungeren er vier vakdocenten als deskundigen. De teams kunnen bij hen terecht met vragen over mechanica, elektriciteit, thermodynamica of ecologie. Verder beschikt elk team over een coach. De teams rapporteren aan hun coach over hun vorderingen en bezorgen hem of haar na afloop een procesverslag over het functioneren van het team.” Tiene staat tot slot nog even stil bij de evaluatie. “Die gebeurt op basis van het eindrapport, de presentatie van de resultaten en het procesverslag. Ook hier hebben de studenten een vinger in de pap want ze mogen elkaar beoordelen. Deze ‘peer evaluation’ is een primeur in de ingenieursopleiding. Zo zie je dat een project als dit een hele dynamiek op gang kan brengen. Het is koren op de molen van de onderwijsvernieuwing.” Y.P. Patrick Lievens, Tiene Nobels, Christel Willemaerts en René Boonen bij het watermolencomplex in Rotselaar. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
Kevin Vandersmissen, Frank Stinkens, Kristien Depraetere en Bart Lejon, vier ingenieurs aan het begin van hun carrière.
ALUMNI IN DE KIJKER
ALUMNI
Diploma en meteen aan de slag Ze zijn resp. ingenieur Biochemie, Chemie, Elektromechanica en Elektronica, studeerden in juli 2004 af bij GROEP T en vonden moeiteloos een interessante job. Voor de laatstejaars in de ingenieursopleiding hebben ze een duidelijke boodschap: begin zo vroeg mogelijk te solliciteren. Hoe eerder je ermee begint, hoe groter het aanbod en des te kieskeuriger je kunt zijn. We spraken met Kristien Depraetere, Kevin Vandersmissen, Bart Lejon en Frank Stinkens, vier ingenieurs aan het begin van een boeiende carrière.
S
olliciteren kun je leren, daar zijn de vier het over eens. Maar je leert het niet uit een boekje, je leert het al doende. De beste leerschool is nog altijd het te proberen bij verschillende bedrijven. Kristien schreef bijvoorbeeld twintig sollicitatiebrieven en werd vijf keer uitgenodigd voor een interview. “Hoe meer gesprekken je voert, hoe vlotter het gaat”, vertelt ze. “Enkele vragen kwamen trouwens altijd terug, dus na een paar keer heb je direct je antwoord klaar. Je wordt bovendien meer zelfverzekerd en gaat beter weten wat je wil of – even belangrijk – wat je niet wil. Kortom, je wint aan overtuigingskracht. De ondernemers merken vlug dat ze te maken hebben met iemand die niet onbeslagen op het ijs komt.” Drie van de vijf bedrijven die Kristien uitnodigden, boden haar ook een contract aan. Uiteindelijk hakte ze zelf de knoop door en tekende bij Naturello in Kampenhout dat vlees en bereide maaltijden levert aan o.a. distributiebedrijven, met als grootste klant Covee. Als ingenieur Biochemie kwam Kristien terecht in de kwaliteitsafdeling. “Precies wat ik wou”, vervolgt ze. “In het laatste jaar bij GROEP T hebben we een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd en zo ben ik in deze materie sterk geïnteresseerd geraakt. Mijn job bestaat uit een reeks algemene taken zoals controles uitoefenen op de vloer en op producten en uit een aantal meer specifieke opdrachten zoals het opmaken van recepturen en verpakkingen van nieuwe producten. Wij hebben een ISO-BRC certificaat wat een rigoureuze registratie en opvolgingsprocedure veronderstelt. Gemiddeld testen we een viertal producten per week op smaak, verpakking, enz. Microbiologisch onderzoek besteden we uit aan gespecialiseerde labs, maar de keuze van de producten en de parameters maak ik zelf.” Kristiens proefperiode is inmiddels afgelopen en omgezet in een vast contract.
centrum lijkt op het eerste gezicht wat vreemd, maar is volgens Kevin helemaal niet uitzonderlijk. “Bij de ontwikkeling en productie van micro-elektronische schakelingen komen heel wat materiaalkunde en chemische ingenieurstechnieken kijken. Elektronici en chemici werken bij IMEC dan ook nauw samen. Ik sta in voor de ondersteuning van de processen bij de productie van geïntegreerde schakelingen of chips. We krijgen siliciumschijven binnen die een hele procesflow doorlopen. Elk proces dat binnen onze area deel uitmaakt van een dergelijke flow volgen wij nauwgezet op zodat de afgewerkte chip precies aan de specificatie van de klant beantwoordt.” Kevin kreeg bij IMEC een contract van twee jaar aangeboden, maar hij is zeker van plan er te blijven.
Chips op maat
Projecten van a tot z
Ook Kevin verkende eerst grondig de markt vooraleer hij zich engageerde. Hij reageerde in juli op een advertentie in het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC) in Leuven en kon er in augustus al aan de slag als support process engineer. Een ingenieur Chemie in een hightech elektronisch onderzoeks-
Bart is ingenieur Elektromechanica. Bij GROEP T liep hij in de kijker als mede-oprichter en voorzitter van de fakbar van de studentenvereniging Industria. Hij leerde er projectmatig werken en ging dan ook op zoek naar een job waar hij in team projecten zou kunnen realiseren. Tien bedrijven schreef hij aan. Drie weken
“
We hebben een brede vorming gekregen die ons in staat stelt ons breed te oriënteren
’’
Hij is erg opgetogen over de werkomgeving, al was het tweeploegenstelsel in het begin wel even wennen. “Wat mij nog het meest van al bevalt is het leerklimaat. IMEC investeert veel tijd in opleiding en bijscholing. Er worden vaak presentaties gehouden over nieuwe technologieën en toestellen en iedereen is graag bereid om zijn of haar kennis te delen. Je leert er elke dag bij.”
later startte hij bij Extra Muros, een marketingbureau gespecialiseerd in de bouwsector. Hij werd er meteen verantwoordelijk voor de verkoop, maar stond ook in voor de ICT, de website en het intranet van het bedrijf. Sinds een tweetal maanden is Bart aan de slag bij Herkkant, een montagebedrijf voor mechanische constructies in Hasselt. Hij is er projectverantwoordelijke en heeft naar eigen zeggen zijn ware bestemming gevonden: “Klanten zoeken, contracten binnenhalen, werven voorbereiden en opvolgen van a tot z, arbeiders instrueren en coachen, alles wat bij een project komt kijken behoort tot mijn job. Veel afwisseling zeker, maar ook veel voldoening want je kunt je erin helemaal uitleven.” De grootste uitdaging in projectmanagement is volgens Bart niet het technische aspect maar wel het menselijke. “Omgaan met de medewerkers, hen gemotiveerd houden, de teamspirit bevorderen is vaak nog het moeilijkst van al. Ook daar bestaan geen kant-en-klare recepten voor die je uit een boekje kunt leren. Het is een dagelijkse leerschool.”
Ambassadeur van Siemens Het record vroegtijdig solliciteren staat vrijwel zeker op naam van Frank, ingenieur Elektronica. Hij stelde zich al in het derde jaar kandidaat voor het Student Program van Siemens (inmiddels omgedoopt tot de Siemens Ambassadors), een initiatief waarmee het bedrijf jaarlijks de meestbelovende ingenieursstudenten in België selecteert. Frank eindigde glansrijk bij de top 5 en is sindsdien permanent met het bedrijf in contact gebleven. Hij liep er stage, realiseerde er zijn ondernemingsproject en werkt sinds 1 augustus 2004 als support engineer bij Siemens Com dat call centers installeert waarbij servers worden geconnecteerd aan telefooncentrales. Ook Frank verklaart een erg afwisselende baan te hebben: “Laboratoriumwerk, testen uitvoeren, opzetten van servers, configureren, connecties nazien, storingen wegwerken, klantenservice,… het hoort allemaal bij de job. Het supportteam waar ik in meedraai telt vijf leden. Wij staan in voor de call centers in België maar hebben ook klanten in Frankrijk.” Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
13
EERSTE EDITIE FESTIVAL PARELDUIKEN
Cultuurmarathon op de campus: een terugblik
CULTUUR
Het festival Parelduiken zit erop. Een maand lang hebben we genoten van muziek, dans, mime, design, kookkunst, literatuur en nog meer creatiefs…, getekend Cultuurparels.
14 Hoe verliep de kookwedstrijd België - China? Donderdag 19 maart. Het kookfornuis wacht nog op een grondige beurt, maar de juryleden, een bont gezelschap van studenten, docenten en sympathisanten, hebben afscheid genomen van elkaar en van hun wekelijkse aangename taak. Vier maal schoven ze aan voor traditionele, experimentele, nationale en Chinese keuken. Onder de Chinese groepen was het
een strijd tussen de studenten uit Beijing en die van Wuhan. Onder de Belgen nam de hogeschool het op tegen ACE. Maar toen de punten voor de laatste keer gegeven waren kwamen de juryleden naar Cultuurparels met een voorstel. Ze stelden voor alle koks die voor hen gekookt hebben op hun beurt op lekkers te vergasten en bij die gelegenheid de winnaar van de wedstrijd bekend te maken. Wordt dus vervolgd.
REALIA NIEUW BIJ GROEP T Gert Cuypers, assistent bij de eenheid Informatie Philippe Evrard, praktijkassistent bij de eenheid Energie Levi Geenen, praktijkassistent bij de eenheid Informatie Lou Vervecken, praktijkassistent bij de eenheid Informatie David Serré, praktijkassistent bij de eenheid Communicatie Leen Schats, lector Christine Michaux, lector OP STUDIEDAG C. Block (Eenheid Materie) nam deel aan de volgende studiedagen: - MIRA T 2004, bij VMM in Brussel op 16.12.2004. - Integraal Milieujaarverslag, bij GOM in Elewijt op 27.01.2005. - FSO – 14.001, bij Amelior in Sint-Niklaas op 11.02.2005. - Bijeenkomst KVCV in Antwerpen op 22.03.2005. - Waste Management, aan het Institute of Waste Management in Wenen op 04-05.04.2005. - Milieucommunicatie, bij KVCV – Antwerpen op 14.04.2005. - Chemie voor meer toekomst, bij KVIV in Edegem op 19.04.2005. J. Caluwaerts (Eenheid Talen) nam deel aan “Looking at text through lexical eyes”, georganiseerd door VSC-Nascholing in Leuven op 25.02.2005. J. De Graeve (Algemeen Directeur) was van 27 januari tot 1 februari 2005 op werkbezoek bij UNESCO Bangkok. J. De Graeve (Algemeen Directeur) en Li Wei
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
(eenheid Strategie) waren van 1 tot 6 februari 2005 op werkbezoek in Beijing ter gelegenheid van de ondertekeningsceremonie van de UNESCO leerstoel (Cooperation between higher Engineering Education and Industries) op Beijing Jiaoting University.
E. De Herdt (Eenheid Leven) nam deel aan het “Genesis Signatures Symposium” bij Applied Bio Systems in Antwerpen op 17.03.2005.
J. De Graeve (Algemeen Directeur), L. Geurts (decaan) en J. Van Maele (adjunct Strategie & Communicatie) volgden het seminarie Integral Organizational Leadership van Ken Wilber aan het Integral Institute in Denver, Colorado (U.S.A.).
A. François (Eenheid Materie) nam deel aan: - De seminariereeks “Actuele verpakkingstrends” bij VIK in Diepenbeek op 27.01, 17.02 en 24.02.2005. - “Vormen en technische data van kunststofgrondstoffen” bij VIK in Antwerpen op 03, 10 en 18.03.2005. - “Organische zonnecellen & organische halfgeleiders” bij REGA in Leuven op 23.03.2005.
P. De Ryck (Eenheid Informatie) nam deel aan “XML voor Java Developers” bij IT Works in Diegem op 27.01.2005. S. Desmet (Eenheid Informatie) nam deel aan de Workshop Multimedia Standards bij IMEC in Heverlee op 16.12.2004. M. Dehaes (Eenheid Talen) nam deel aan: - De Taaldag aan de Univ. Antwerpen op 29.01.2005. - “Literatuur gaat strippen” aan de Univ. Antwerpen op 23.02.2005. S. Dhert, J. Heyvaert en P. Delcourt, (decanen) gaven op 14.03.2005 een lezing over “Metawerk en portfolio bij GROEP T” tijdens het VELON-Congres in Groningen (NL).
D. Fabré (ICT-manager) nam deel aan “Implementatie van ITIL”, georganiseerd door KVIV-IT in Antwerpen op 17.03.2005.
S. Geuns (Eenheid Strat. & Comm.) nam deel aan de Usability workshop “Schrijven voor internet” op 16.02.2005 bij AG Consult in Leuven. I. Ilsbroux (Eenheid Leven) nam deel aan: - “Water: a catalyst for peace”, bij UNESCO in Zaragoza (Spanje) van 06 tot 08.10.2004. - “Voeding en gezondheid”, een visionair seminarie bij IMEC - Leuven op 08.11.2004. - “Vlaamse Bedrijvendag” bij IMEC op 01.12.2004. - “Merging biology and nano-electronics” bij IMEC-Leuven op 02.02.2005.
S. Dhert (decaan), S. Vercruysse (decaan) en J. Mannaerts (studentendecaan) namen deel aan de studiedag EVC/EVK op 18.02.2005 bij EHSAL-Brussel en de assessorenopleiding van de Associatie K.U.Leuven.
I. Ilsbroux en I. Holsbeeks (Eenheid Leven) woonden de workshop “Schrijven van onderzoeksaanvragen” bij aan de K.U. Leuven op 06 en 13.12.2004.
S. Dhert (decaan) en I. Dewinkeler (Eenheid Humane Wet.) woonden de meeting Comenius-Europa Eurolab bij in Amsterdam van 12 tot 14.01.2005.
R. Kelchtermans (Eenheid Humane Wet.) en J. Thys (Eenheid Wet.) namen deel aan “Communicatietechnieken” aan P.H. Limburg op 12 en 19.01.2005.
R. Kelchtermans (Eenheid Humane Wet.) nam deel aan: - “Competentiegericht opleiden in de praktijk” aan de K.U. Leuven op 12.01.2005. - “Projectmatig werken voor het secundair onderwijs” bij het Dept. Onderwijs in Brussel op 28.02.2005.
studiedag “Kosten- en milieubewuste levenscylcus van uw product” bij georganiseerd door GOM in Heverlee op 24.02.2005.
X. Killens (Eenheid Expressie) nam deel aan “Kunstenaars als inspiratiebron” bij PDCL in Leuven op 17.01.2005. H. Loenders (Eenheid Humane Wet.) nam deel aan de studiedag NLD aan de K.H. Leuven op 24.01.2005.
S. Vercruysse (decaan), I. Ilsbroux (Eenheid Leven) en G. Waeyenberg (Eenheid Management) namen deel aan “Onderzoeksgebaseerd Onderwijs” bij DUO/ICTO in Leuven op 03.02.2005.
H. Loenders (Eenheid Humane Wet.), K. Vercammen en J. Thys (Eenheid Wet.) woonden de studiedag “Audiovisuele media in het onderwijs” bij in het Dept. Onderwijs in Brussel op 17.02.2005. J. Mannaerts (studentendecaan) en E. Schoeters (Eenheid Communicatie) namen deel aan “Studeren en werken met dyslexie” aan de K.U.Leuven op 12.03.2005. F. Stroobans (Eenheid Wet.) nam deel aan: - “Milieuzorg op de hogeschool” bij het Min. Van de Vlaamse Gemeenschap, dept. LIN in Brussel op 23.03.2005. - De 8ste ontmoetingsdag van de Koepel voor Natuurkunde in Antwerpen op 12.02.2005. L. Schrevens (Eenheid Talen) nam deel aan: - “Eten en drinken in de voorbije eeuwen”, georganiseerd door Davidsfonds op 22.03.2005. - “Geen Engels, geen diploma”, georganiseerd door de Vlaamse cultuurfondsen in Gent op 23.04.2005. G. Vercammen (Eenheid Management) en C. Block (Eenheid Materie) woonden de
K. Vercammen (Eenheid Wet.) nam deel aan de workshop Geschiedenisdidactiek bij het Vliebergh Senciecentrum in Leuven op 23.02.2005.
S. Vercruysse (decaan), I. Ilsbroux (Eenheid Leven), D. Cools (Eenheid Biologie), T. Nobels en C. Willemaerts (Eenheid Energie) en I. Vanderwegen (Eenheid Management) namen deel aan “Evalueren en assessment in het hoger onderwijs” aan de K.U. Leuven op 23.02.2005. GASTDOCENTEN – LEUVEN ENGINEERING SCHOOL Y. Bernard, co-founder IMAL: “Electronics and arts” (14.02.2005). P. Bogaert, consultant Be-Aware: “Load balancing & link redundancies in networks” (19.02.2005). L. Cupers, principle scientist Genzyme Flanders: “Productie van biotherapeutische eiwitten” (12.04.2005). J.-C. de Troostembergh, manager Biotech. Devel. Center Cargill Cerestar: “Biotechnologische productie van vitamine C” (19.04.2005). S. Ghijsens, Amelior: “ISO 14001 milieumanagement systemen” (28.04.2005). S. Goethaers, Prayon Rupel – Ruisbroek: “Fosforindustrie” (27.04.2005). D. Schowanek, P & G: “Life Cycle analyse” (21.04.2005).
Week één: creatieve vilttechniek en voetmassage Het festival startte drie weken eerder met de kleurrijke Duitse cultuurparel onder leiding van Dorothea Handreke. Modeontwerpster van opleiding, maar met speciale interesse voor creatieve materialen, leerde ze de studenten Duits werken met vilt, een eeuwenoud procédé dat gekend is overal waar schapen en wol te vinden zijn. Vandaag wordt het herontdekt door de jongste generatie ontwerpers. Twee dagen later kwam Thailand naar ons in de aangename vorm van voetmassage. De traditie wil dat de kleinkinderen hun ouders en grootouders verwenden wanneer die ’s avonds moe van het werken thuiskwamen. Ze masseerden met de armen, voeten, het hele lichaam en ook met kleine voorwerpen zoals houten stokjes of bolletjes. Deze gebruiken liggen aan de basis van wat we in het westen leren kennen als voetreflexologie.
Week twee: literatuur en design In samenwerking met De Sleghte boden we een assortiment van Nederlandse, Duitse, Franse, Engelse, Spaanse, Italiaanse boeken en boeken over Thailand en China aan. De hogeschoolstudenten, in aanloop van de reis naar China, interesseerden zich vooral voor de Chinese reisgidsen en kookboeken; literatuur verkocht goed onder de ACE-studenten. De cultuurparel Italiaans design vervolgens vertrok van het idee om in eigen huiskamer rond te kijken op zoek naar Italiaans moois. En inderdaad, deze alternatieve participatieve tentoonstelling loonde de moeite. Zoals Francesco Tibaldi aan de Italiaanse studenten ook uit de doeken deed, houdt de Italiaanse designtraditie ervan de alledaagse gebruiksvoorwerpen meteen interessant en mooi te maken.
Week vier: Two-up en tango Op 14 maart ging het festival haar laatste week in met een ‘Aussie’ uit Melbourne. Zoals voor Frans vonden we ook voor Engels onze inspiratie overzee. Peter Ross, oud-student van de avondschool, initieerde de studenten Engels in het gokken (two-up) en kaartspelen (500), met een afsluitende en gesmaakte Australische 37,5 centiliter. De cultuurmarathon Parelduiken werd afgesloten met een melancholische Argentijnse tango, eenvoudig als een wandeling en toegankelijk als een omhelzing. Het atrium deed het geweldig als een moderne milonga. In een anderhalf uur kregen we méér dan de smaak te pakken. We leerden niet alleen enkele passen, we leerden ook zonder gezichtsverlies iemand ten dans te vragen, ruimte te laten voor improvisatie en zelfs hoe de dames tijdens de dans konden achterhalen of hun partner wel geld bij zich had om hen te betalen. Een echte cultuurparel dus. Nele Verhenne
CULTUUR
Week drie: Leuven en percussie Op 7 maart werd voor de studenten Nederlands voor Anderstaligen geen moeite gespaard. Campus Vesalius kon kennismaken met de “Kotmadam” in levende lijve, voor de gelegenheid in een schitterende imitatie van Lothar Grob. Vervolgens konden de studenten hun nieuwsgierigheid naar de stad Leuven kwijt in het Leuven Leerspel, opgezet in samenwerking met de Toeristische Dienst van de stad Leuven. Daarna vergastte de Toeristische Dienst van de stad Leuven hen op een rondleiding in het stadhuis, het begijnhof en de vismarkt, en op een biertje in de Wentelsteen om af te sluiten. ’s Anderdaags was er geen tijd om uit te blazen. Om 9 uur trok Cultuurparels naar Brussel om de percussie-instrumenten voor de Franse workshop diezelfde avond. De workshops van Ahmed Kaili – met een glaasje goedgesuikerde muntthee - waren helemaal volgeboekt.
R. Vanassch, SAS-Tervuren: “Datamining” (11.01.2005). B. Vanden Brande, IT-infrastructuur UBIZEN: “C-Card infrastructure” (21.02.2005). P. Van Dijck, consultant information architect: “Faceted classification” (25.02.2005). K. Verholen, consultant BT ltd-Diegem: “Content management and OS” (21.01.2005). M. Vergauwen, wet. medewerker K.U.Leuven – ESAT: “Generate 3D modellen uit beelden” (10.01.2005). S. Vinck, Louvain Studios: “Overview of gaming pipe line” (18.02.2005). G. Willems, wet. medewerker K.U. Leuven – ESAT: “Demo Eytronics acquisitie system” (10.01.2005). GASTDOCENTEN - PEDAGOGISCHE HOGESCHOOL PROJECT I, 2: BREEK UIT JE KLAS (2DE SEMESTER) E. De Bodt, cultuurredactrice Belang van Limburg (31.01.2005) B. Miseur, educatieve werking Museum Vanderkelen – Leuven (01.02.2005) A. Stroobants, publiekwerking KVS – Brussel (03.02.2005). ANDERE GASTDOCENTEN P. Bogaerds, hoogleraar Universiteit Leiden: “Van woordjes leren naar vocabulaireverwerving” (17.03.2005). A. Lens, medewerker De Kink: “Rekenstoornissen in het lager onderwijs (17.02.2005). H. Le Roy: “Bouwen van een educatieve website” (23.02 en 02 en 09.03.2005). A. Meersman, voorzitter BEKINA: “Hoogbegaafdheid in het hoger onderwijs” (10.03.2005).
V. Tack, OCL-Leuven: “Gedragsproblemen in het lager onderwijs” (18.03.2005). EXTERNE ACTIVITEITEN – LEUVEN ENGINEERING SCHOOL BEDRIJFSBEZOEKEN 1STE BAC Groep 1. VOLKSWAGEN – Brussel (23.03.2005) 2. HONDA BELGIUM – Aalst (28.04.2005) 3. RADSON – Zonhoven (07.03.2005) 4. GRAFISCHE GROEP TUERLINCKX – Molenstede (16.03.2005) 5. KERAMO – Hasselt (21.03.2005) 6. AGGLO – Genk (01.03.2005) 7. ECHO-Houthalen (24.03.2005) 8. BALTIMORE AIRCOIL – Heist-op-den-Berg (23.03.2005) 9. SIKEL – Genk (19.04.2005) 10. DAF TRUCKS – Oevel (08.03.2005) 11. MATSUSHITA BATTERIES – Tessenderlo (21.04.2005) 12. VAN GENECHTEN – BIERMANS – Turnhout (28.04.2005) 13. JOHNSON CONTROLS – Geel (17.03.2005) 14. OPEL BELGIUM – Antwerpen (28.02.2005) STUDIEREIS ELEKTROMECHANICA (21-25.03.2005) Organisatie: R. Van Opstal en S. Hannes (eenheid Energie) UNISIGN – Panningen (21.03.2005) HOWALDTSWERKE – DEUTSCHE WERFT – Kiel (22.03.2005) AIRBUS DEUTSCHLAND – Hamburg (23.03.2005) ANDERE BEDRIJFSBEZOEKEN VOLKSWAGEN – Vorst (23.05.2005). Organisatie: I. Vanderwegen (eenheid Management)
15
PEUGOT – Mulhouse (21.03.2005). Organisatie: T. Nobels (eenheid Energie) GENERAL MOTORS – Antwerpen (25.03.2005). Organisatie: C. Willemaerts (eenheid Energie)
(21.02.2005). Organisatie: G. Goossens (eenheid Expressie). Cultureel centrum – Lier (14 en 18.04.2005). Organisatie: L. Schrevens (eenheid Talen). ASIAN PROJECT 2005
EXTERNE ACTIVITEITEN PEDAGOGISCHE HOGESCHOOL PROJECT I, 2: BREEK UIT JE KLAS (2DE SEMESTER) Stadwandeling in Antwerpen (02.02.2005) Sportimonium Bloso (04.02.2005) Stadswandeling Luik (15.02.2005) Kasteel Horst (14.02.2005). PROJECT II, 2: INTERCULTUREEL ONDERWIJS (2DE SEMESTER) Inleefatelier “Wonen op het dak” – Antwerpen (15.12.2004) Muzieklabyrint – Kessel-Lo (20.12.2004) Inleefatelier “Afrika in de kleuterklas” – KesselLo (21.12.2004). ANDERE ACTIVITEITEN Skistage – Les Alpes (FR) (11-18.03.2005). Organisatie: A. Van Uffelen ( eenheid Expressie) Stage Langlaufen – Elsenborn (24.02.2005). Organisatie: R. Van der Auwera (eenheid Expressie) Provinciaal Centrum Land- en tuinbouw – Roeselare (15-18.03.2005). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wet.) Technopolis – Mechelen (14.03.2005). Organisatie: F. Stroobans (eenheid Wet.) Provinciaal Instituut voor Milieu-educatie – Lier (22.03.2005). Organisatie: F. Stroobans (eenheid Wet.). Verkeerscentrum Vlaanderen – Wilrijk
Van 22 maart tot 7 april 2005 namen 200 studenten van zowel de Engineering School als de Pedagogische Hogeschool deel aan de studiereis naar China. Verdeeld over 4 reisgroepen bezochten ze Shanghai, Beijing, Wuhan, Xi’an en Hangzhou. Op het programma stonden ook bezoeken aan: SHANGHAI Shanghai Jiaotong University Electric Automation Philips Picanol BEIJING University of Science and Technology Beijing Jiaotong University Beijing Normal University Barco-Leyard WUHAN Huazhong University of Science and Technology Drieklovendam Shuibuya-dam HANGZHOU Zheijiang University of Technology XI’AN Xi’an Jiaotong University Janssen Thibault Janssen Pharmaceutica Flanders Innovation Center
GROEP T – Leuven Hogeschool Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven tel. 016-30 10 30 – fax 016-30 10 40 e-mail:
[email protected] http://www.groept.be 14de jaargang, nr. 3, 29 april 2005 INTERVIEW verschijnt vier keer per academiejaar Verantwoordelijke uitgever: Johan De Graeve, Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven Hoofdredactie: Yves Persoons Redactiesecretariaat: Martine Groffils Interview on-line: Seany Geuns Redactieraad: Arthur D'Huys, John Caluwaerts, Guido Vercammen, Stijn Dhert, Paul Goossens, Luc Geurts, Wim Polet, Jan Van Maele, Kristien Van Hoegaarden, Nele Verhenne, Ruben Huylenbroeck Engelse vertaling: Martin Hughes - English Excellence Team Foto ’ s: Filip Van Loock Vormgeving: EDISON, Leuven, 016-29 24 00 Drukkerij: Artoos, Kampenhout Oplage: 23.000 exemplaren Wettelijk Depot: D/2005/2134/4
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
16
BRUSSELS, BEIJING, BANGKOK
GROUP T embraces UNESCO ideals In January 2005 Johan De Graeve, President of GROUP T, was appointed vice-chairman of the National UNESCO Commission of Flanders, Belgium. This commitment is part of a broader movement to align the mission of GROUP T with the ideals of the United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization. Other current initiatives include the extension of the GROUP T - UNESCO Trust Fund for developing new universities in the Greater Mekong Subregion, and the nomination of Johan De Graeve as co-chairman of the UNESCO Chair on Cooperation between Higher Engineering Education and Industries in Beijing.
U
NESCO was established in the aftermath of World War II and is dedicated to ‘bringing peace in the minds of men’ through education, science, culture, and communication. Today UNESCO unites 191 Member States committed to accomplishing the so-called Millennium Goals by 2015, including halving the number of people who live in extreme poverty, achieving universal primary education, eliminating gender disparity in education, and helping countries implement a national strategy for sustainable development. It was the report by the Delors Commission titled Learning: the Treasure Within that originally attracted GROUP T’s interest in UNESCO. Its overriding principle of ‘learning to be’ provides the higher purpose to the GROUP T mission statement that is commonly summed up as ‘educing essence by experiencing existence’. With UNESCO, GROUP T emphasizes ’the all-round development of each individual – mind and body, intelligence, sensitivity, aesthetic sense, personal responsibility and spiritual values.’ Through engaging with UNESCO in the field, GROUP T strives to offer its students, faculty, and other stakeholders chances to contribute to its ideals, while unearthing their own full potential through engineering, educating, and enterprising experiences. Acting locally around the globe, GROUP T and UNESCO share another core value: to foster the plurality of worldviews that resides among us and within each of us.
Brussels On January 13, 2005 Johan De Graeve was appointed Vice-Chairman of the National UNESCO Commission INTERVIEW,
jg. 14, nr. 3, 29 april 2005
of Flanders, Belgium, on a platform of international cooperation and integral education. The commission serves as the communication hub in Flanders for all UNESCO-related matters, including advising the government and informing the public at large. One of the prevailing themes has been the negotiation concerning the Convention on the Protection of the Diversity of Cultural Contents and Artistic Expressions, which despite its name endangers current measures to protect cultural expressions from global market forces. A more positive occasion was UNESCO’s decision to station the International Data and Information Exchange Project Office of the Intergovernmental Oceanographic Committee [IOC] in Oostende from April 2005. Flanders has a long tradition in supporting the IOC through a sizeable science trust fund, which has enabled training experts across the world, including in the early warning systems so direly needed in tsunami-prone areas. Of particular interest to GROUP T is the Decade of Education for Sustainable Development that was launched on March 1, 2005. A UNESCO task force will study how to integrate the principles of sustainable development into a multitude of different learning situations.
Beijing On February 3, 2005 Johan De Graeve attended the signing ceremony of the new UNESCO Chair on Cooperation between Higher Engineering Education and the Industries at Beijing Jiaotong University. Among the other guests were Chinese Vice-Minister of Education Zhang Xinsheng, Director of the UNESCO Office Beijing Yasuyuki Aoshima, and President of Beijing
Jiaotong University Tan Zhenhui. Johan De Graeve had earlier accepted an invitation to act as co-chairman of the UNESCO Chair by Professor Cha Jianzhong, holder of the chair and long-time friend of GROUP T. This Chair will set up projects and hold conferences to explore and develop efficient mechanisms for cooperation between engineering education and the enterprises. It goes without saying that this remains a critical theme for the further development of GROUP T Leuven Engineering School.
Bangkok For the past five years GROUP T has collaborated with the Asia and Pacific Regional Bureau for Education of UNESCO in Bangkok through a Funds-in-Trust agreement. One well-known offshoot was the pre-pilot for a Greater Mekong Subregion Virtual University, which entailed a set of full scholarships that were offered to delegates from each country in the region for GROUP T’s advanced master program in e-media engineering. Recently Johan De Graeve visited Bangkok and Vientiane, the capital of Laos, with Dr Tong-In Wongsothorn, the first Thai member of GROUP T’s Assembly, to explore how GROUP T could be instrumental in assisting three budding universities in Laos to develop curricula in engineering, teacher education, and (tourism) management. Pending a clear definition and sufficient resources, this project could soon impart additional opportunities for everyone at GROUP T to educe and express their essence in an environment that matters and that cares. Jan Van Maele
EDISON 00352
INTERNATIONAL
Walter Lerouge, Chairman of the National UNESCO Commission of Flanders, Belgium, visiting Johan De Graeve, Vice-Chairman, on the occasion of a meeting of the Commission’s Natural Sciences representatives at GROUP T on February 14, 2005.