Nieuwe sectoren en hun logistieke vraag De invloed van sectorsamenstdUng op toekomstige logistiek
M.A.E. Kuijpers Adviesdienst Verkeer & Vervoer Kenniscentrum Logistiek - publicatie nr.7
Nieuwe sectoren en hun logistieke vraag De invloed van sectorsamenstelling op toekomstige logistiek M.A.E. Kuijpers
Dit paper is/wordt op 15/16 november 1995 in Vaals gepresenteerd op de Vervoerslogistieke Werkdagen.
NIEUWE SECTOREN EN HUN LOGISTIEKE VRAAG De invloed van sectorsamenstelling op toekomstige logistiek
Drs. M.A.E. Kuijpers Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer Rotterdam
Gedurende het proces van economische ontwikkeling is de opkomst en teloorgang van sectoren een gegeven. Iedere sector heeft zo zijn eigen logistieke eisen. Zo is de logistiek rondom kolenmijnbouw niet te vergelijken met die van de computerindustrie. Ergo verschuiving van de sectorale samenstelling heeft invloed op de vraag naar logistieke dienstverlening. Verschillende vragen komen naar aanleiding van deze evoluae naar voren. Hoe zal de sectorale samenstelling van de Westeuropese economie over pakweg 20 jaar zijn? Wat zijn de consequenties voor de vraag naar logistieke dienstverlening? In welk opzicht zal deze dienstverlening moeten worden aangepast om aan te sluiten bij de veranderde behoefte? Deze bijdrage moet leiden tot een discussie over het toekomstig sectorbeeld en de invloed daarvan op de logistiek.
1.
Inleiding
Op dit moment wordt de internationale omgeving gekenmerkt door een aantal duidelijke trends. Trends die de geboorte van volkomen nieuwe industrieën met zich meebrengen. Roschar en de Ridder (1993) beschrijven 25 internationale en nationale trends, die van invloed zijn op het Nederlandse bedrijfsleven. Een technische revolutie op de gebieden telematica, biotechnologie, nieuwe materialen, genetica staat ons te wachten. Hamel en Prahalad (1994) spreken eveneens van industrieën die zich nu nog in de prenatale fase bevinden, maar fundamentele veranderingen teweeg gaan brengen in de manier waarop we leven en werken. Ze voorzien een milieurevolutie, genetische revolutie, materialenrevolutie, digitale revolutie en bovenal een informatierevolutie. Bovendien zullen naast de opkomst van nieuwe sectoren bestaande sectoren (onderwijs, gezondheidszorg, vervoer, uitgeverij, farmaceutica, en andere) diepgaande veranderingen ondergaan. Verschuiving in de Nederlandse sectorsamenstelling is ook in het verleden waarneembaar. Zo is kolenmijnbouw geheel van het Nederlandse toneel verdwenen, terwijl de automatiseringssector een vooraanstaande rol heeft veroverd. Dit verschuivende sectorbeeld is geen ontwikkeling op zich, maar heeft gevolgen voor talloze aspecten in de samenleving. Eén van die gevolgen is wijziging van de vraag naar logistieke dienstverlening. Computers hebben bijvoorbeeld een geheel eigen logistieke vraag, welke sterk kan afwijken van andere sectoren (zoals donororganen). Afhankelijk van de sectoren die in de toekomst een voorname rol gaan spelen, zullen logistieke diensten hierop moeten inspelen. Daarmee komt de inhoud van deze bijdrage in beeld. De probleemstelling luidt: welke nieuwe sectoren zullen in de toekomst een bdangryke rol gaan spelen in de Europese economie en wat is het karakter van hun logistieke Traag? Deze bijdrage is gebaseerd op een verkennende literatuurstudie als voortraject van een diepgaand onderzoek. De doelstelling van dit stuk is te komen tot gedachtenwisseling omtrent beschreven problematiek. De volgende paragraaf bestaat uit de aanleiding van het onderzoek alsmede bepaling van werkdefinities. Vervolgens worden enkele verwachtingen ten aanzien van het toekomstig sectorbeeld in paragraaf 3 beschreven. Mogelijke gevolgen van deze nieuwe sectoren op de logistiek worden in paragraaf 4 uiteen gezet. Tenslotte worden in paragraaf 5 enkele conclusies getrokken en kanttekeningen geplaatst.
2.
Aanleiding: het ontstaan van nieuwe sectoren
Alvorens nieuwe sectoren in ogenschouw te nemen, is enige duidelijkheid omtrent het begrip sector noodzakelijk. Wat wordt er met sector bedoeld en in welke eenheid wordt de omvang ervan aangegeven? In paragraaf 1 wordt de term sectorverschuiving in verband gebracht met het wijzigende aanbod van produkten binnen een economie. Het CBS maakt op basis van economische activiteiten een indeling van bedrijfsklassen; de zgn. Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Deze indeling geeft de economische structuur weer in 58 divisies, die
middels verdere verfijning 829 bedrijfsklassen omvatten. In het onderstaande kader wordt als voorbeeld divisie 61 verfijnd tot bedrijfsklassen.
Kader 1 : SBI divisie 61 verfijnd naar bedrijfsklassen
61
Vervoer over water
6110
Zeevaart
6110.1 Vracht- en tankvaart (zeevaart) 6110.2 Sleepvaart en veerdiensten (zeevaart) 6120
Binnenvaart
6120.1 Vrachtvaart (binnenvaart) 6120.2 Tankvaart (binnenvaart) 6120.3 Sleepvaart- en duwvaart (binnenvaart) 6120.4 Passagiersvaart en veerdiensten (binnenvaart)
Bron:
CBS, Standaard Bedrijfsindeling 1993
Het gebruik van deze hmrfing als uitgangspunt voor onderhavig onderzoek heeft een belangrijk nadeel: extrapolatie is misleidend. Een gedeelte van de zgn. economische activiteiten die in de toekomst een belangrijke rol voor logistieke dienstverleners gaan spelen, bestaat anno 199S namelijk nog helemaal niet. Deze bedrijfsklassen zijn dus sowieso niet terug te vinden in de SBI. Daarnaast zal een deel van de hedendaagse economische activiteiten slechts van dusdanige omvang zijn, dat aparte vermelding in een klasse achterwege blijft. Deze produkten vallen in de bedrijfsklasse overig. Activiteiten als microrobotica, machinaal vertalen, bioremediatie, elektronische snelwegdiensten, aanleg en exploitatie van ondergrondse distributiesystemen zijn bijvoorbeeld niet opgenomen in de meest recente SBI (1993). De bestaande SBI indeling kan dus wel als uitgangspunt voor het onderzoek fungeren. Voor inschatting van de toekomstige indeling zullen echter nieuwe economische activiteiten moeten worden toegevoegd. De indeling van sectoren aan de hand van economische activiteiten wordt pas interessant, zodra de omvang van deze sectoren kan worden gekwanticifeerd. Twee gangbare methoden om het aandeel van een sector in de gehele economie aan te geven zijn het totale arbeidsvolume en de bruto toegevoegde waarde. Voor de Nederlandse economie geldt de volgende indelingen:
Tabel 1: totaal arbeidsvolume in Nederland (in %)
land-
industrie
bouw
handel
transport
overige
totaal
diensten
bouw 1950
15,4
31,4
8,2
14,4
7.0
23,5
100,0
1960
11.1
31,9
9,1
15,5
7,1
25,3
100,0
1970
7,0
27,4
10,6
19,7
6,5
32.9
100,0
1980
5,8
21,8
9,3
19,5
6,7
36,9
100,0
1990
5,0
19,5
7,5
20,0
6.7
41,4
100,0
Bron: CBS, vijfennegentig jaren statistiek in tijdreeksen; 1899 - 1994.
Uit bovenstaande tabel blijkt, dat de verdeling van werkgelegenheid over de verscheidene sectoren wijzigt in de loop der tijd. Landbouw en industrie vertonen beiden een afnemend aandeel in de totale werkgelegenheid. Handel en overige diensten bieden aan een toenemend aantal mensen werk. Door het belang van sectoren uit te drukken in werkgelegenheid per sector kan vertekening ontstaan. Kapitaalintensieve sectoren zullen minder belangrijk worden bevonden. Daarentegen wordt aan arbeidsintensieve sectoren een groter aandeel in de sectorsamenstelling toegeschreven. Deze vertekening zou eventueel voorkomen kunnen worden door per sector met de factor arbeidsintensiteit te corrigeren. Bovendien blijven veranderingen in de arbeidsproduktiviteit buiten beschouwing. De werkgelegenheid in een sector kan teruglopen, terwijl de produktie in diezelfde sector gelijk blijft. Arbeidsvolume is niet de enige manier om het belang van sectoren in een economie aan te geven. Bruto toegevoegde waarde per sector is een alternatief, dat bovendien meer tegemoet komt aan hierboven beschreven bezwaren. Tabel 2: bruto toegevoegde waarde (factorkosten) in Nederland (in %)
bouw
handel
transport
overige
totaal
landbouw
industrie
1950
14,4
34,3
5,9
14,9
8,8
21,6
100.0
1960
10,6
36,3
6,9
13,4
9.3
23,4
100,0
1970
6,0
31,0
8,5
16,7
8,0
29,9
100,0
1980
3,7
27,6
7,8
15,2
7.7
38,0
100,0
1990
4,3
25.0
5,8
16,2
7.6
41,1
100,0
diensten
Bron: CBS, vijfennegentig jaren statistiek in tijdreeksen; 1899 - 1994.
Conclusies naar aanleiding van deze indeling verschillen niet sterk met die van tabel 1; landbouw en industrie boeten aan betekenis in, terwijl handel en diensten van toenemend belang worden. Het aggregatieniveau waarop tabel 1 en 2 worden weergegeven, is echter te grof om nieuwe produkt/marktcombinaties te kunnen onderkennen. Verschuivingen tussen verscheidene takken binnen een sector vinden zodoende onopgemerkt plaats. Uit tabel 3 blijkt, dat er sprake is van heel wat meer bewegingen binnen de sector industrie, dan zo op eerste gezicht uit tabel 1 en 2 blijkt.
Tabel 3: bruto toegevoegde waarde (marktprijzen) in Nederland (in %).
1950
1960
1970
1980
1990
voedings- en genotsmiddelenindustrie
21,2
20,8
16,6
17,8
20,8
textielindustrie
11.9
6.2
4,0
2,5
2,2
kleding-, schoen- en leerindustrie
9,5
6,6
2,8
1.8
0,8
hout- en meubelindustrie
4.0
3,1
3,5
3,3
1.9
papierindustrie
2,6
3.1
2,5
2,7
3,6
grafische industrie en uitgeverijen
5,0
4,8
5.2
8.2
7,1
11.1
14,6
23,8
19,5
22,7
bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie
3,5
3,7
4,3
4.2
3,7
tawiff Tri'*t!>qliiv^"stri'*2
2.4
4,7
4,7
4,2
4,2
10,7
11.2
14,8
15,8
14,7
elektrotechnische industrie
6,8
10,7
11,1
12,0
11,8
transportmiddelenindustrie
7,9
7,6
5,8
6,0
5,4
overige industrieën
3,4
2,9
0,9
2,0
1,1
100.0
100,0
100,0
100,0
100,0
chemische, rubber- en kunststofverweikende industrie1
metaalprodukten- en machine-industrie
totaal 1
Inclusief de aaidolie-industrie
2
Exclusief metaalprodukten en machinebouw
Bron; CBS, Samenvattend overzicht van de industrie.
Terwijl aan de hand van gegevens op een hoger aggregatieniveau (tabel 1 en 2) afgeleid kon worden, dat het aandeel van de sector industrie in de Nederlandse economie afneemt, wordt in tabel 3 het tegendeel aangetoond voor bijvoorbeeld de industrietak chemie, rubber- en kunststofverwerking. Een fijnere verdeling van economische activiteiten blijkt het beeld ten aanzien van wijzigende sectorsamenstelling te nuanceren.
3.
Opkomende sectoren
Uit de vorige paragraaf blijkt, dat de sectorsamenstelling van de Nederlandse economie evolueert. Deze evolutie wordt gestuurd door een aantal economische, technische en culturele ontwikkelingen. Rondgang in de literatuur wijst uit, dat informatie, amusement, gezondheidszorg en milieu sleutelwoorden zijn voor kansrijke sectoren1. In de voorgaande paragraaf zijn verscheidene methoden beschreven, waarop de relatieve omvang van een nieuwe sector is weer te geven. Bij de totstandkoming van deze bijdrage is kwantificering van de sectoren op een wetenschappelijk verantwoorde wijze nog niet mogelijk. Het wachten is op de resultaten van het onderzoek. Deze zullen naar verwachting tijdens de Vervoerslogistieke Werkdagen bekend worden gemaakt.
3.1.
Electronische snelwegdiensten
Tien jaar geleden sprak Hupkes al over 'de informatiemaatschappij'. De hedendaagse hype rond digitalisering van gegevensbewerking lijkt niet echt nieuw. Maar de ontwikkelingen van toen en nu hebben een ander accent. Toen stond de beschikbaarheid van informatiebronnen centraal, nu communicatie en interactie. De combinatie van data, beeld en geluid heeft inmiddels als Internet vorm gekregen. Het net der netwerken heeft wereldwijd reeds 36 miljoen gebruikers en dat aantal verdubbelt elke twee jaar2. In Amerika is de invloed van de electronische snelweg al duidelijk merkbaar. Het eerste industriële warenhuis is opgezet, dat inmiddels ruim een miljoen abonnees heeft3. Via de computer kunnen allerlei industriële produkten worden opgevraagd. Hierna volgt een lijst van leveranciers, die na 'aanklikken' de assortimenten tonen. Een stap verder gaat het interactief netwerkshoppen. Hierbij heeft de klant direct invloed op het ontwerpproces. Na opgave van klantspecifieke kenmerken per computer, komt de oplossing op maat rechtstreeks bij de fabrikant in het CAD-systeem. Naast digitale diensten voor het bedrijfsleven ligt er een omvangrijke markt open van toepassingen voor de eindconsument. De elektronische snelweg biedt rechtstreeks toegang tot alles wat de wereld aan kennis en entertainment te bieden heeft. Persoonlijke communicatietoestellen waarmee men van alle delen van de wereld, via een satelliet, even naar huis kan bellen. Bezichtigen van een elektronische expositie in het Louvre (wekelijks 310.000 data-bezoekers). Virtuele vergaderruimten die reizen overbodig maken. Het journaal van 20.00 uur om 21.00 uur aanvragen. Auto's met routeplanningssystemen en systemen voor het vermijden van botsingen. De toepassingen zijn zeer uiteenlopend: dagelijks komen er nog tientallen bij.
Vernieuwende bladen zoals Wired kunnen aanknopingspunten bieden voor het in kaart brengen van toekomstige sectoren in Nederland. Uitgaande van de veronderstelling dat het sectorbeeld van de Verenigde Staten vooruitloopt op die van Nederland, kan een lijst van veelbelovende Amerikaanse ondernemingen wellicht perspectief bieden (zie Forbes, 7 november 1994). Cijfers van EDS-seminar "Elektronische Snelweg; de nieuwe dimensie in Verkeer en Vervoer", 28 juni 1995, Amsterdam. Transport en Opslag, Maandblad voor Interne Logistiek, mei 1995.
Verwacht wordt dat juist in sectoren die zich bezighouden met de electronische snelweg, multimedia en dergelijke een sterke groei zal plaats vinden. In de audiovisuele sector wordt bijvoorbeeld binnen de EG tot het jaar 2000 een banengroei van ruim 2 miljoen verwacht. Tot aan 2010 is in de sector telecomdiensten een jaarlijkse groei van 15 % te behalen, terwijl de introductie van GSM in Europa 100.000 nieuwe banen zal opleveren4.
3.2.
Gezondheidszorg
De vooruitgang in de gezondheidszorg in nauwelijks een eeuw tijd is verbluffend. Het niveau van de Nederlandse gezondheidszorg kan zich meten met het beste in de wereld. Op ongeveer iedere vierhonderd Nederlanders is een arts. Het hoge kwaliteitsniveau van de gezondheidszorg, lijkt bijna onaantastbaar, ondanks het grote beslag op de collectieve middelen. Omdat de geneeskunde haar eigen vraag stimuleert, onder andere door de snelle technologische en wetenschappelijke ontwikkeling waardoor steeds meer kan, wordt de zorg nagenoeg financieel onbeheersbaar voor de overheid. De druk op ziekenhuizen om de kosten te verlagen zal zo groot worden, dat ingrijpende organisatorische maatregelen niet kunnen uitblijven. Niet meer iedere patiënt wordt geïnstitutionaliseerd. Privé-klinieken zullen de gezondheidszorg van een toenemend aantal gefortuneerden voor hun rekening nemen. Minder bedeelde ouderen en zieken zullen meer én meer in huiselijke omgeving worden verzorgd, waarvoor een beroep wordt gedaan op de eigen familie. Het aantal produkten en diensten voor thuiszorg zal in een snel tempo toenemen. Ondertussen staat ook de technologie niet stil. Genetische manipulatie (een onderdeel van biotechnologie) is een fenomeen, dat enorme impact zal hebben op onze levensverwachting. De eerste doorbraak voor biotechnologie deed zich voor in de gezondheidszorg, toen wetenschappers genetisch gewijzigde muizen en geiten gebruikten voor de vervaardiging van grondstoffen voor een medicijn. Tegen het eerste decennium van de nieuwe eeuw kan de biotechnologie de weg vrijmaken naar een nieuw tijdperk in de gezondheidszorg. De ontcijfering van de genetische code met de instructies voor de bouw, het onderhoud en de reproduktie van lichamen, kan wel eens de grote wetenschappelijke ontdekking van deze eeuw zijn. Het vooruitzicht van volledig te programmeren nakomelingen zal voor velen van ons beangstigend zijn. Maar deze technologie heeft in dezelfde mate een betoverde positieve kant. Dodelijke ziekten kunnen worden voorkomen en behandeld door vervanging van defecte genen. Genetische manipulatie zal leiden tot grote veranderingen in de gezondheidszorg. Regelmatige pogingen om genetisch gemanipuleerde organismen in het veld te testen veroorzaken stormen van kritiek. In hoeverre is het wenselijk dat biotechnologie de natuur zélf kan veranderen volgens een blauwdruk die ontworpen is door mensen in plaats van door de natuur? De ethische implicaties van biotechnologie zijn nog uiterst vaag en vallen buiten het onderwerp van deze bijdrage.
Cijfers uit lezing van Minister G.J. Wijers van Economische Zaken tijdens de Techonology Lecture', 's-Gravenhage, 30 november 1994.
3.3
Milieumarkt
De mondiale ecologie is de laatste decennia sterk aangetast. Het aantal soorten in flora en fauna is verminderd, 20% van de bossen is weinig vitaal en de vogelstand is kleiner geworden5. Door toenemende vervuiling zal het beroep op milieuprodukten toenemen. Produkten zoals containers voor gescheiden afvalinzameling, filterkannen om drinkwater te zuiveren en navulverpakkingen spelen in op de groeiende behoefte aan milieuprodukten en -diensten. De Nederlandse Industriële en Agrarische Biotechnologie Associatie (NIABA) ziet milieubiotechnologie als één van de belangrijkste groeimarkten voor de komende ^f<xii™ff Door het gebruik van bacteriën kunnen verontreinigde grond en lucht, afvalwater en groen afval biologisch volledig worden gereinigd of afgebroken. Volgens onderzoek dat het Instituut voor Milieuwetenschappen van TNO heeft verricht in opdracht van het OESO, zullen de jaarlijkse mondiale bestedingen aan milieubiotechnologie in het jaar 2000 zijn gestegen tot circa 100 miljard gulden6. Dat is meer dan dertig procent van de wereldmarkt voor milieuprodukten en -diensten, die rond de eeuwwisseling een omvang van 300 miljard gulden zal hebben bereikt. Naast afbraak van afval zal grote inspanning verricht worden om de afvalstroom te beheersen. De overheid speelt een nadrukkelijke rol en stelt het bedrijfsleven aansprakelijk voor activiteiten die het milieu belasten. Een belangrijk middel daarbij is het aanscherpen van de regelgeving, die bedrijven verplicht hun produkten en verpakkingen terug te nemen en/of te recyclen. Producenten zullen hierdoor al bij het ontwerp van hun produkten rekening houden met het feit, dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van het afgeschreven produkt.
4.
Mogelijke gevolgen voor de logistieke vraag
Nu de kansrijke sectoren van de toekomst in kaart zijn gebracht, is het interessant om effecten van deze verschuiving op eisen aan logistiek te onderzoeken. Een begrip dat dan duidelijkheid behoeft, is de term logistieke vraag. In welke eenheid kan logistieke vraag worden weergegeven en welke grootheden beïnvloeden deze vraag?
4.1.
Begripsbepaling
Logistieke vraag Van worden omschreven als de eisen die de verlader aan logistieke dienstverlening stelt. Eisen aan logistieke dienstverlening worden beïnvloed door een tweetal clusters. Allereerst zijn produkteigenschappen
Kijken over de eeuwgrens; 25 fascinerende trends. Stichting Maatschappij en Onderneming, 'sGravenhage, 1993. Biotechnology for clean environment; prevention, detection and remediation, onderzoek van Instituut voor Milieuwetenschappen van TNO voor de OESO, Delft, 1994.
bepalend voor de logistieke vraag. Goud vraagt een geheel andere behandeling qua transport, opslag en regie dan bijvoorbeeld bloemen of dekbedden. Naast produkteigenschappen spelen eigenschappen van de markt een belangrijke rol. Op welke afstand is de afzetmarkt gesitueerd? Stelt de klant nog specifieke eisen? Zijn de klanten over een groot gebied verspreid of juist geconcentreerd in een regio? In het rapport Spitsvondigheden wordt deze methode gebruikt om de logistieke vraag af te leiden7. Volgens de gehanteerde methode kiezen bedrijven hun logistieke grondvorm op basis van produkt- en marktkenmerken. De geselecteerde produktkenmerken zijn waardedichtheid, verpakkingsdichtheid en houdbaarheid. Marktspreiding, marktomvang, klantdichtheid en vraagfrequentie zijn eigenschappen van de markt, die bepalend zijn voor de logistieke vraag. De logistieke vraag kan worden weergegeven middels logistieke families. Bedrijven met vergelijkbare produkt- en marktkenmerken vallen onder één logistieke familie. De logistieke familie bepaalt voor een belangrijk deel de logistieke grondvorm van een onderneming. Deze grondvorm kan verschillen tussen het aanvoertraject (grondstoffen) en distributietraject (eindprodukten) van de desbetreffende onderneming. Een familie kan bestaan uit bedrijven van totaal verschillende branches, mits de produkt- en marktkenmerken maar overeenkomstig zijn. Een complicatie bij de gehanteerde methode zijn bedrijven die meerdere produkten vervaardigen. Het bedrijf is als totaal dan niet in één familie onder te brengen; d.w.z. op basis van de vervaardigde produkten kan het bedrijf in verscheidene families voorkomen. Een vergelijkbare indeling wordt gebruikt in het Stappenplan voor de uitbesteding van logistieke werkzaamheden*. De logistieke vraag wordt gemeten aan de hand van een aantal beoordelingscriteria. Deze criteria zijn te reduceren tot twee hoofdgroepen: produkt- en marktcriteria. Gebruikte produktcriteria zijn: houdbaarheid, conditionering, waardedichtheid, verzendgrootte en continuïteit van de stroom. Afstand tussen afzetgebied en producent, spreidingsgebied (de straal), dichtheid van ophaal- en afleveradressen en synergie uit assortiment worden als marktcriteria gebruikt. In het stappenplan wordt de logistieke vraag weergegeven door een aantal logistieke oplossingen. Oplossingen in de vorm van de optimale modaliteit, het netwerkstructuur en benodigde faciliteiten op de knooppunten. Deze oplossingen zijn afgeleid van het aanbod in de logistieke sector. Het uitgangspunt van dit onderzoek is de logistieke vraag naar aanleiding van nieuwe sectoren. Het aanbod van logistieke oplossingen valt buiten het kader van dit onderzoek.
4.2.
Gevolgen van de electronische snelwegdiensten
De invloed van sectoren op de logistieke vraag kan worden gesplitst naar het aanvoertraject en het distributietraject. Het aanvoertraject van de electronische snelwegdiensten bestaat uit de ontwikkeling van soft-
Spitsvondigheden, onderzoek INRO-TNO Ls.m. NEI en TUE, Delft, 1994. Stappenplan voor de uitbesteding van logistieke werkzaamheden, Coopers & Lybrand i.s.m. NEHEM, Amsterdam. 1989.
ware, aanleg en onderhoud van netwerk-infrastructuur en het creëren van betalingsfaciliteiten voor de geleverde informatie. In termen van de logistieke vraag is de waardedichtheid van software, glasvezelkabels en telecommunicatie apparatuur hoog, mede door de relatief hoge R&D kosten. De verpakkingsdichtheid van de produkten in het aanvoertraject is eveneens hoog, evenals de houdbaarheid (mits onder de juiste conditionering). Tenslotte kan de afzetmarkt van 'grondstoffen' voor informatie-dienstverlening enorme afinetingen aannemen, als het gebruik van en de toepassingen op de electronische snelweg toeneemt. Het distributietraject van de onderhavige sector bestaat uit een aanzienlijk aantal diensten op de informatiesnelweg, die elk op een andere wijze de logistieke vraag beïnvloeden. De beschikbaarheid van een dienst heeft in eerste instantie geen invloed op logistiek. Pas na het gebruik van een dienst volgen consequenties. Uit het voorbeeld van het industriële warenhuis blijkt, dat de electronische snelweg verregaande doorvoering van kkntspecifieke produktie mogeüjk maakt. Deze toepassing zal een divergerende werking hebben op de logistieke stroom. Afzet van standaardprodukten via één of enkele tussenpersonen maakt plaats voor rechtstreekse levering van 'customized'-produkten. De eisen van de afnemer zullen uiteindelijk leiden tot een complexe logistieke organisatie. Een veelbelovende dienst op de electronische snelweg is het teleshoppen. Deze dienst heeft een geheel ander effect op de logistieke vraag dan het bovenstaande voorbeeld. De consument zal bepaalde artikelen niet meer in de winkel kopen, maar per computer bestellen. Het betreft hier de zgn. low-iuvolvers: produkten die op een regelmatige basis worden aangeschaft en waarvoor de consument niet steeds het keuzeproces tussen alternatieven doorloopt. Deze detailhandel zal uit de binnenstad verdwijnen. Na electronische bestelling (niet gehinderd door winkelsluiting) worden produkten aangeleverd vanuit distrubutiecentra aan derandvan de stad. Gebruik van deze dienst zal grote gevolgen hebben voor de vervoersstromen in en rondom een stad.
43.
Gevolgen van de gezondheidszorg
De tweede sector die in paragraaf 3 als opkomend wordt beschreven, is de gezondheidszorg. De wijze waarop gezondheidszorg hedendaags is ingevuld zal ingrijpend veranderen. Opname in het ziekenhuis wordt steeds verder teruggedrongen. In de plaats daarvan is de opkomst van privé-klinieken te verwachten, alsmede een toenemende thuiszorg voor zieken en ouderen. Tegelijkertijd zal genetische manipulatie leiden tot een langere levensverwachting. Produkten en diensten op de markt van gezondheidszorg zullen op deze ontwikkelingen moeten inspelen. In het aanvoertraject van de gezondheidszorg zijn enkele wijzigingen te verwachten. Voor behandeling van patiënten zal in toenemende mate genetisch materiaal worden gebruikt. In zoverre men nog van produkteigenschappen kan spreken, is genetisch materiaal hoogwaardig. Produkten ten behoeve van thuiszorg, zoals bloeddrukmeters e.d., hebben eveneens een hoge waardedichtheid. Waar nu nog produkten en diensten aan het ziekenhuis worden geleverd, zullen in de toekomst leveringen ten behoeve van gezondheidszorg verschuiven naar huisadressen.
De impact van gezondheidszorg op de logistieke vraag is niet eenvoudig weer te geven. Het eindprodukt van gezondheidszorg is een mens met een langere levensverwachting dan vóór aanwending van de zorg. Deze ontwikkeling heeft een tegenstrijdig effect op de behoefte aan zorg. Door een hogere levensverwachting zullen er enerzijds meer potentiële patiënten komen, die een beroep doen op zowel preventieve als correctieve gezondheidszorg. Echter, door de toenemende kwaliteit van de preventieve gezondheidszorg zullen relatief minder mensen een beroep doen op de zorg. Het is niet duidelijk, wat uiteindelijk de consequenties van de ontwikkelingen in de gezondheidszorg op de logistieke vraag zullen zijn.
4.4.
Gevolgen van de milieumarkt
De logistieke vraag in het aanvoer- en distributietraject van milieuprodukten (waterfilters, ionisatoren e.d.) wordt niet gekenmerkt door extreme waarden voor de variabelen waardedichtheid en verpakkingsdichtheid. De houdbaarheid van de grondstoffen en eindprodukten is hoog. Een sterke groei van de afzet van deze produkten in de toekomst, zal niet gepaard gaan met een toenemende vraag naar gespecialiseerde logistieke dienstverlening. Het eindprodukt van deze sector leidt in tegenstelling tot electronische snelwegdiensten en de gezondheidszorg tot fysieke verplaatsing van goederen. In geval van een groeiende milieumarkt zal de vraag naar logistiek dus toenemen. Grootschalige toepassing van milieubiotechnologie zal daarentegen wel om een gespecialiseerde logistieke dienstverlening vragen. Het vervoer van biotechnologisch materiaal (i.e. bacteriën) zal namelijk geconditioneerd plaats moeten vinden. De reiniging van vervuilde grond op de traditionele wijze (afgraven of omspoelen) kan in de toekomst gedeeltelijk vervangen worden door de biotechnologische toepassing. Dit heeft als gevolg, dat het vervoer van verontreinigde grond zal afnemen. De invloed van de milieumarkt op de logistiek blijft niet beperkt tot de hierboven genoemde ontwikkelingen. Het belang dat de samenleving hecht aan hergebruik van produkten en verpakkingen, zal leiden tot een verandering van de logistieke vraag. Dit fenomeen staat bekend als reverse logistics. Het doel van retoursystemen is om gebruikte produkten te verzamelen, te scheiden, te verwerken en te vervoeren, zodat hergebruik mogelijk wordt9. Het mag duidelijk zijn, dat reverse logistics in de toekomst van grote invloed zal zijn op de logistieke vraag.
5.
Conclusies en kanttekeningen
In deze bijdrage is verschuiving van het economisch sectorbeeld beschreven. Naar aanleiding van een aantal nieuwe ontwikkelingen komen drie sectoren als veelbelovend naar voren. De opkomst van de electronische snelweg leidt tot een geheel nieuwe manier van dienstverlening. Informatietechnologie brengt de consument en producent dichter bij elkaar. In de gezondheidszorg zal de thuiszorg toenemen ten koste van de geïnstitutio-
Werken met logistiek, H.M. Visser e.a., Houten. 1994. 10
naliseerde zorg. Door toepassing van genetische manipulatie wordt de levensverwachting aanzienlijk verbeterd. De opkomst van de milieusector brengt grote veranderingen met zich mee. Naast de nieuwe produkten en diensten die de sector voortbrengt, zal de organisatie van retourstromen de logistieke vraag sterk beïnvloeden. Informatietechnologie is van grote invloed op de plaatsgebondenheid van economische activiteiten. Toepassingen zoals teleshoppen maakt de consument onafhankelijk van schakels die hun bestaansrecht ontlenen aan hun geografische ligging (b.v. de kruidenier om de hoek). Hierdoor zal het aantal tussenschakels in de logistieke keten afnemen en de levering aan huis toenemen. Groupage van bestellingen per adres zal als geheel nieuwe, logistieke activiteit opkomen. De ontwikkelingen in de sector gezondheidszorg zijn turbulent. De toename van thuiszorg zal om een fijnmaziger distributienet vragen. Door maatschappelijke bewustwording zal tenslotte reverse logistics op grote schaal worden ingevoerd. De impact hiervan op zowel logistiek als produktie zal aanzienlijk zijn. Alle opkomende sectoren bevatten een dienstverlenend element of bestaan uitsluitend uit diensten. Door forse groei van de dienstverleningseconomie worden de verzendingseenheden kleiner en krijgen de goederen een hogere waardedichtheid. Deze ontwikkeling heeft gunstige implicaties voor de luchtvracht.
11
Literatuurlijst
*
Centraal Bureau voor de Statistiek, Samenvattend overzicht van de industrie. Voorburg / Heerlen, CBS, 1994.
*
Centraal Bureau voor de Statistiek, Standaard bedrijfsindeling 1993, Voorburg / Heerlen, CBS, 1993.
*
Centraal Bureau voor de Statistiek, Vijfennegentig jaren statistiek in tijdreeksen: 1899 -1994, Voorburg / Heerlen, CBS, 1994.
*
Coopers & Lybrand, Stappenplan voor de uilbesteding van logistieke werkzaamheden, Amsterdam, 1989.
*
Forbes, The best small companies in America, 7 november 1994, pag. 234 - 254.
*
Hamel, G., C.K. Prahalad, De strijd om de toekomst, Schiedam, Scriptum Books, 1994.
*
Hupkes, T., De overheid op weg naar de informatiemaatschappij. Leiden, Kroese, 1988.
*
Roschar, F.M., W.J. de Ridder, Kijken over de eeuwgrens: 25 fascinerende trends, 's-Gravenhage, SMO, 1993.
*
TNO Instituut voor Milieuwetenschappen, Biotechnology for clean environment; prevention, detection and remediation. Delft, 1994.
*
TNO Instituut voor Ruimtelijke Organisatie, Spitsvondigheden, Delft, 1994.
*
Transport + Opslag, btformatie-snelweg, mei 1995, pag. 7.
*
Visser, H.M., A.R. van Goor, Werken met logistiek, Stenfert Kroese, Houten, 1994.
Publicaties van het A W Kenniscentrum Logistiek: 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9. 10. 11
B. Kuipers & M. van Mourik [1993] Waar doen wij het allemaal voor? B. Kuipers [1993] Rotterdamse havenklassiekers B. Kuipers & J. Verkade [1993] Logistieke concepten van de toekomst S. Weijers [1994] Future positions and strategies of Dutch shippers and carriers C.J. Ruijgrok & B. Knippenberg [1994] Succesfull Strategies of Logistics Service Providers for Creating Competitive Advantage through using Information Technology: the Case of the Netherlands B. Kuipers [1995] Rotterdam vervaagt. De milieu-effecten en omvang van maritieme deconcentratie bepaald M.A.E. Kuipers [1995] Nieuwe sectoren en hun logistieke vraag W.M. van der Werf [1995] Virtual corporations in transport T.M. Chen & R. Lenoir [1995] Transportketens in goederenvervoermodellen W.M. van der Werf [1995] Beleidsimplicaties nachtdistributie B. Kuipers [1995] Van containermainport naar beleidsmainport
Daarnaast zijn de volgende onderzoeken in opdracht of met medewerking van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer op het gebied van logistiek management verricht: Berenschot [1992] Bedrijfsinterne logistieke consequenties bij de overgang naar gecontaineriseerd vervoer van goederen per binnenvaartschip. Utrecht: Berenschot. KPMG Klynveld Management Consultants [1993] Logistieke concepten van de toekomst Rotterdam: KPMG Klynveld Management Consultants. INRO T N O [1993] De vervoerder van de toekomst Een onderzoek naar de strategische opties voor Nederlandse transportondernemingen. Delft: INRO T N O INRO T N O , NEI & TU Eindhoven [1993] SPITSvondigheden. Kwantificeren logistieke trade-ojfs/test PIT-moaeL Delft: INRO TNO NEA & Cranfield School of Management [1994] Future Logistic Structures. The develpment of integrated supply chain management across six industry sectors. Tilburg: NEA Buck Consultants International [1994] Netwerken en ruimtelijke patronen van bedrijvigheid. Een sectorale benadering. Nijmegen: Buck Consultants International. Jagersma Research & Consultancy [1994] De distributiehypothese gevalideerd, Tilburg: Jagersma Research & Consultancy.
A.T. Kearney [1994] Van vier ketens...., Amsterdam: A.T. Kearney.
Buck Consultants International [1994] Het shortsea vervoersprodukt van Rotterdam en vier Noordwesteuropese concurrenten. Nijmegen: Buck Consultants International. Buck Consultants International [1994] De invloed van internationalisering van bedrijvigheid op de t&d-sector. Nijmegen: Buck Consultants International. Inlichtingen over de studies & publicaties: 010-2825699