PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
LIJM EN VERF: HUN INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU Vermijd het gebruik van lijmen en verven of kies voor de minst schadelijke.
PRINCIPES BENADERING Veel stoffen die in de bouw en in binnenhuisinrichting worden toegepast, zijn gevaarlijk voor de gezondheid van de bewoners. Lijmen en verven zijn de belangrijkste vervuilende vectoren die in deze fiche worden behandeld. Andere vectoren zoals houtverduurzamingsmiddelen komen elders aan bod. Lijmen en verven kennen veel toepassingen in de bouw. Verven in zichtbare vorm in binnenhuisinrichting en als oppervlaktebescherming. Lijmen in discretere vorm, voor de bevestiging van muur- en vloerbekledingen maar eveneens in de samenstelling van steeds meer materialen. Bijvoorbeeld in spaanplaat, in gelijmd gelamelleerd hout, in schuimlijm, in cementlijm of in sommige meubelonderdelen. Een ecologische benadering van de bouw en een aangepaste keuze van materialen en bouwtechnieken beogen hun gebruik te beperken.
Lijmen worden onder meer in de samenstelling van spaanplaat toegepast
DOELSTELLINGEN > Verven Minimaal: Vermijd de schadelijkste verfsoorten: o
Geef de voorkeur aan verfsoorten die weinig of geen vluchtige organische stoffen (VOS) en oplosmiddelen bevatten. Kies watergedragen verven en minerale verven op basis van kalk of kaliumsilicaat, en blijf er rekening mee houden dat de aanwezigheid van andere schadelijke substanties nog steeds mogelijk is, zelfs in deze verven (zie lager).
o
Bij renovatie, aandacht hebben voor de eventuele aanwezigheid van loodhoudende verven. Bij aanwezigheid alle maatregelen nemen die nodig zijn om inslikken of inademen te voorkomen. Lood werd hoofdzakelijk gebruikt in verven met heldere kleurpigmenten maar ook in bepaalde witte pigmenten. Die loodhoudende pigmenten zijn nu verboden (Europese richtlijn 76/769/EEG). Lood kan echter ook aanwezig zijn in andere vormen. Indien de concentratie 0,15% overschrijdt, moet het productetiket dat vermelden, naast BLZ. 1 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
het volgende opschrift: "Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarin kinderen kunnen bijten of waaraan kinderen kunnen zuigen." Overigens hebben de fabrikanten van poederverf zich er sinds 2002 toe verbonden hun producten loodvrij te maken. Bovendien zal de Europese REACH-verordening eveneens verbod leggen op het gebruik van lood in deze toepassingen.
Aangeraden: Kies verven met een milieulabel. Het "Europese ecolabel" is het belangrijkste label dat wordt gecontroleerd door een openbare instantie aanwezig op de Belgische markt. Andere equivalente officiële labels ("NF Environnement") of striktere (Blauer Engel) bestaan ook, en diverse labels zijn afkomstig uit de private sector of het verenigingsleven, zoals "NaturePlus". De website www.infolabel.be stelt een vergelijking van deze labels voor.
Optimaal: Vermijd het gebruik van verven door bijvoorbeeld de voorkeur te geven aan onbewerkt gelaten materialen of neutrale of in de massa gekleurde coatings. > Lijmen
Minimaal: Beperk schadelijke effecten door de volgende keuzes te maken: o o o
Kies bij voorkeur in water oplosbare lijmen op basis van zetmeel (hoofdzakelijk voor de uitvoering van muurbekledingen). Zo niet, kies watergedragen dispersielijmen (polyol, vetzuuresters, vloeibare harsen, …) in plaats van solventgedragen lijmen. Beperk daarnaast ook de schadelijke gevolgen van lijmen in producten zoals spaanderplaten of houtvezelplaten, door uitsluitend te kiezen voor panelen van klasse E1.
Aangeraden: Vermijd het gebruik van lijmen: o o
Gebruik bij voorkeur mechanische bevestigingen in plaats van lijmen (spijkers, schroeven, ineensluiting). Vermijd het gebruik van materialen waarvan de samenstelling lijmen bevat (gelijmd gelamelleerd hout, spaanplaat, enz.), vooral indien het materiaal in contact komt met het binnenklimaat van de lokalen.
ELEMENTEN VOOR EEN DUURZAME KEUZE TECHNISCHE ASPECTEN > Samenstelling van verven Gemeenschappelijke verfcomponenten: o o o o o
de bindmiddelen of harsen: component dat na droging de beschermfilm vormt de pigmenten: geven de verf kleur en ondoorzichtigheid de verzwaringsmiddelen: bepalen het glansniveau en versterken de mechanische eigenschappen van de verf de toeslagstoffen: als dispergeer-, bind-, conserveermiddel, enz. de drager: of een oplosmiddel (terpentijn, white spirit, aceton, tolueen), of water
> Verfsoorten Er bestaan verschillende verfsoorten, waarvan wij hier de vier grote categorieën opsommen. Twee ervan zijn alleen voor professioneel gebruik. Wij vermelden ze dus voornamelijk ter herinnering. o Solventgedragen verven: Het betreft polymeeroplossingen die na verharding een doorlopende film vormen, die vasthecht en niet oplost in aanwezigheid van gebruikelijke oplosmiddelen. Deze verven bevatten organische oplosmiddelen die meer dan 50 % verf bevatten en die volledig verdampen tijdens de droging. Die oplosmiddelen geven vluchtige organische stoffen vrij (VOS), die schadelijk zijn voor de gezondheid. Ze worden hoofdzakelijk toegepast om de verfcomponenten op te lossen, de verf vloeibaar te maken en gemakkelijker in de ondergrond te laten doordringen. De gebruikte oplosmiddelen zijn koolwaterstof-, chloor- of zuurstofhoudend. Het drogen van deze verfsoorten kan op de volgende manieren: BLZ. 2 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
auto-oxydatiereactie: is het geval met alkydhars en epoxyesters met luchtdroging; reactie tussen specifieke chemische groeperingen: epoxyverven, polyurethaanverven die drogen bij omgevingstemperaturen; reactie van polycondensatie: is het geval met alkydeverven die drogen in de oven, vervlochten met aminoharsen (ureum-formaldehyde, melamineformol), epoxyharsen vervlochten met thermohardende acrylharsen of aminoplasten.
o Watergedragen verven: Deze verven komen tot stand op basis van in water oplosbare bindmiddelen en/of hydrogespreide bindmiddelen waarvan de belangrijkste kenmerken hierna worden vermeld. In water oplosbare verven zijn macromoleculen van het type alkyde of acryl, oplosbaar gemaakt in organische bindmiddelen van het type glycoether. Bij de hydrogespreide of hydroverdunbare verven moet men een onderscheid maken tussen colloiedreacties (suspensies van polymeerpartikels in water) en emulsies (dispersies van twee vloeistoffen die onderling niet mengbaar zijn: water en polymeerpartikels). Deze verven hebben als kenmerk dat ze zichtbaar licht verspreiden, wat hen een melkachtig aspect biedt (Tyndall-effect). Opmerking: de term latex beschrijft een natuurlijk product bestaande uit een watergedragen colloieddispersie van rubber-koolwaterstof. Latex wordt soms gebruikt om hydrodispersiebindmiddelen te benoemen die worden gebruikt voor het vervaardigen van watergedragen verven. De term emulsie vervangt latex alsmaar meer in het schildersvak. Men ziet dat watergedragen verven ook oplosmiddelen bevatten. Naargelang men het heeft over wateroplosbare of waterverdunbare verven, stemt het gehalte oplosmiddel overeen met respectievelijk ± 15 % (zoals glycolether, potentieel schadelijk voor de gezondheid) en ± 5% (in de vorm van koolwaterstoffen). o
Verven die vervlechten onder UV-straling (voor professioneel gebruik) Deze bereidingen, vrij van oplosmiddelen, zijn samengesteld op basis van monomeren of prepolymeren die dubbele bindingen bevatten. De initiatie gebeurt aan de hand van foto-initiatoren en/of van fotosensibilisatoren onder UV-straling, en dit voor een bepaalde golflengte.
o
Verven in poeder (voor professioneel gebruik) Deze verven, vrij van oplosmiddelen, worden verhandeld in de vorm van thermoplastische of thermohardende poeders. Thermoplastische verven zijn samengesteld op basis van bindmiddelen zoals polyamide, fluorpolymeren, …; verven in thermohardend poeder zijn op basis van epoxy harsen, polyesters, acrylaten, polyesters met hydroxyl. Deze markt is permanent in evolutie, gezien de afwezigheid van oplosmiddel bij hun samenstelling, wat hen nog milieuvriendelijker maakt (maar niet noodzakelijk gezonder, want andere substanties kunnen gevaren inhouden).
Parallel met deze indeling van verven kan men een indeling maken van de filmvormende polymeren die erin zitten (bindmiddelen of harsen). Deze polymeren zijn de belangrijkste bestanddelen van verven, zij vormen na harding een permanente en hechtende drager met de gewenste kenmerken. Men onderscheidt: o Polymeren van natuurlijke oorsprong, waaronder natuurlijke harsen en gommen, afscheidingsproducten van planten (zoals de dennengom uit de Landes) of van insecten (schellak) en fossiele stoffen, “Copal” genaamd (Copal-gom komt uit Zanzibar, Madagascar, Congo, Kauri, …). Deze polymeren worden momenteel niet meer gebruikt voor de vervaardiging van afgewerkte producten. o Artificiële polymeren: worden verkregen uit chemische reacties op natuurlijke polymeren teneinde hun moleculaire massa te wijzigen, hun oplosbaarheid, terwijl het origineel skelet behouden blijft. Onder die polymeren zijn er cellulosenitraten, en esters verkregen door de inwerking van salpeterzuur op cellulose. BLZ. 3 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
o
Synthetische polymeren: alom tegenwoordig bij de samenstelling van moderne verven, die men verkrijgt op basis van monomeren, dat zijn organische samenstellingen met een geringe moleculaire massa. Al meer dan vijftig jaar zijn deze polymeren enorm in trek, en de belangrijkste redenen zijn de volgende: meesterschap in de vervaardiging, wat hun kenmerken optimaliseert; moeilijkheid op industrieel niveau om een “universeel” bindmiddel voor te stellen voor de bescherming en de decoratie van materialen; verkrijgen van een betere mechanische en chemische werking, ongeacht de omgeving waar het geschilderd voorwerp wordt blootgesteld, en dit met geringe diktes; toenemende ontwikkeling van polymeren in waterachtige fase of zonder oplosmiddel om te beantwoorden aan de reglementering, met name om de emissies te beperken van vluchtige organische stoffen (oplosmiddelen, additieven met een geringe stoomspanning), aangeduid met het woord VOS en uitgedrukt in grammen per liter verf.
> Natuurlijke verven Er bestaat geen officiële definitie van wat natuurlijke verf is. Het betreft dus geen verfcategorie op zich, maar een commerciële identificatie binnen de categorieën die hierboven werden beschreven, en waarvan de bestanddelen hoofdzakelijk mineraal en plantaardig zijn. Een maximum van 5 % synthetische stoffen wordt toegelaten (zie bibliografie: Willersin, 2009). Over het algemeen bevatten de zogenaamde “natuurlijke” verven: o bindmiddelen zoals natuurlijke naaldboomharsen / plantaardige oliën / leem enz., o oplosmiddelen zoals terpentijnhars en water-olie-emulsie, … o pigmenten zoals aarde, metaaloxiden, plantaardige stoffen o toeslagstoffen met emulgerende en bewarende eigenschappen zoals sojalecithine, schimmelwerende planten, … Deze term wordt soms meer algemeen gebruikt voor kalkverf. Deze verven bestaan uit water (dat dient als oplosmiddel), kalk (dat dient als bindmiddel), pigmenten (enkel natuurlijke mineralen of mineralen afkomstig van chemische reacties op metalen) en toeslagstoffen (caseïne/kaliumaluin). Opgelet, de verhoogde PH van de kalk vereist een bescherming van de ogen en de handen tijdens het toepassen. Niettemin vormt dit kenmerk een heel goede bescherming tegen bacteriële ontwikkeling, wat de kwaliteit van de lucht van de lokalen kan verbeteren. De term natuurlijke verf mag niet worden verward met ecologische en biologische verf. Ecologische verf beschikt over een ecolabel (zie verder). Deze labels kenmerken voornamelijk de gezondheidsrisico’s en de milieurisico’s die inherent zijn aan het gebruik van het product, maar zij vereisen niet expliciet het gebruik van specifieke categorieën substanties. Biologische verven worden echter enkel bepaald door hun samenstelling, die enkel “biogranen” en ijzeroxide mag bevatten, en niet door hun milieukenmerken of gezondheidskenmerken. Ten slotte is het natuurlijke, ecologische of biologische karakter niet noodzakelijk een garantie dat het product gezond is. Natuurlijke harsen bevatten bijvoorbeeld VOS. > Samenstelling van lijmen Gemeenschappelijke lijmcomponenten: o o o o
Een basiselement (harsen, polymeer) Oplosmiddelen: natuurlijk, organisch oplosmiddel of water de verzwaringsmiddelen: ze versterken de mechanische eigenschappen, het absorptievermogen van de ondergrond … de toeslagstoffen: met emulgerende, bindende, weekmakende, bacteriedodende en schimmelwerende eigenschappen
> Lijmsoorten – gebruikelijke indelingen Er bestaan verschillende lijmsoorten voor talrijke toepassingen in de bouwsector en verschillende indelingen naargelang het gebruik of de samenstelling. BLZ. 4 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
Er kan bijvoorbeeld een indeling worden gemaakt op basis van hun mechanische eigenschappen: o klassieke lijmen, met geringe prestaties, voor decoratief gebruik (bijvoorbeeld vinyl- en acryl- waterige dispersie); o semi-structurele lijmen met verhoogde mechanische prestaties (bijvoorbeeld lijm en mortel-lijm voor tegelvloeren, lijmen voor PVC-buizen); o structurele lijmen met hoge prestaties voor samenstellingen in metaal, beton, glas, door het verkrijgen van een degelijkheid die vergelijkbaar is met die van de mechanische weerstand van deze materialen (bijvoorbeeld epoxylijmen voor beton en metalen). Een andere indeling kan worden gemaakt op basis van de manier waarop de lijm eruit ziet en wordt gebruikt: o Universele lijmen: huishoudlijmen voor divers gebruik, vaak op basis van hars of vinylpolymeren, waaronder ook de “klassieke lijmen” van de vorige indeling. Hun gebruik is eenvoudig, maar de droogtijd is lang. Ze kunnen op basis van oplosmiddel zijn of dispersie. o Contactlijmen vereisen dat de twee oppervlakken gecoat zijn en vervolgens geperst. Zij blijven soepel na het drogen en worden gebruikt om leder, rubber, hout en ceramiek te lijmen. De meeste lijmen bevatten synthetisch rubber in een oplosmiddel. Er bestaan er ook op basis van water (lijm in dispersie). o Instant lijm (cyanoacrylaatlijm), gebruikt voor glas, ceramiek, metaal en rubber. o Epoxylijmen moeten worden gemengd op het ogenblik van de toepassing, en worden gebruikt voor tal van materialen. o Cementlijmen bestaan uit cement of pleister met toevoeging van caseïne, vinylhars of rubber. Men gebruikt ze voor het lijmen van tegelvloeren of voor de afwerking van dekvloeren. Ze kunnen aan de oorsprong liggen van huidirritaties en ammoniak vrijgeven door contact met water en caseïne. Een derde indeling kan worden gemaakt op basis van de oorsprong van de bestanddelen, tussen enerzijds lijmen van plantaardige of dierlijke oorsprong, die overeenstemmen met de “natuurlijke colloïden” van de algemene indeling die verder wordt beschreven, en anderzijds de “syntheselijmen” die alle andere samenstellingen dekken: > Soorten lijmen – globale indeling Op meer volledige wijze kan men de lijmen op de volgende wijze indelen: o Fysische lijmen: het polymeer bestaat reeds in zijn uiteindelijke vorm, maar voor het wordt aangebracht moet het in een vloeibare vorm aanwezig zijn in een oplosmiddel, of beter gezegd, in water (verdamping), of in gesmolten vorm, “hotmelt” (verharding). Er treedt geen enkele chemische reactie op. Solventgedragen lijmen: de oplosmiddelen zijn vluchtige organische stoffen (VOS), en dus schadelijk voor de gezondheid. Ze worden hoofdzakelijk toegevoegd om de lijmcomponenten op te lossen, de lijm vloeibaar te maken en de hechting te verbeteren. Die vluchtige organische stoffen, die meer dan 70 % van de lijmsamenstelling uitmaken, verdampen volledig tijdens hun toepassing en droging. Ze worden dus tijdens hun uitvoering en bij het begin van de bezetting van de lokalen ingeademd. De gebruikte polymeren zijn polyvinylacetaat en copolymeren (houtlijmen, muurbekledingen, packagings enz.); natuurlijk en synthetisch rubber (contactlijmen); collodium; acrylaten (zelfhechtende coatings, lijmen voor kamerbreed tapijt, …) en polyurethanen (houtlijmen, …). Natuurlijke colloïdale lijmen: op basis van natuurlijke polymeren opgelost in water: zetmeel en dextrine dat ervan is afgeleid, afkomstig van granen of knollen (aardappelen, tarwe, maïs enz.); caseïne, een melkproteïne; cellulose, chemisch gewijzigd, uit hout getrokken; glutine van dierenbeenderen. Dit type lijmen wordt gebruikt voor papier en verpakkingen, het etiketteren van glas, het produceren van boekbanden, of als lijm voor behangpapier. Opgelet, de hier vermelde polymeren worden ook vaak gebruikt in lijmen op basis van oplosmiddelen. Dispersie- of emulsielijmen: zij verschillen van lijmen op basis van oplosmiddel door de keuze van water als oplosmiddel, wat vanuit milieustandpunt beter is. Deze lijmen bevatten toch oplosmiddelen (glycolether), minder dan 5 %, die BLZ. 5 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
-
-
o
schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. De meest gebruikte polymeren voor watergedragen dispersies zijn polyvinylacetaat, acrylaten, rubber, polyurethanen en polychloroprenen. Hotmelts (smeltlijmen): hotmelts zijn thermoplastische materialen waar geen enkel oplosmiddel in zit. Zij zijn vast bij omgevingstemperatuur, smelten in adequate middelen en ze worden vloeibaar aangebracht op de te lijmen delen. Hotmelts worden gebruikt in tal van sectoren, bijvoorbeeld de verpakkingsindustrie (lijmen van karton), de vervaardiging van boeken (lijmen van boekbanden), de hout- en meubelindustrie, textielindustrie, elektronica (bevestiging van structuurelementen), de schoenenindustrie. Plastisol: plastisol is lijm zonder oplosmiddel die voor hechting temperaturen vereist tussen 140°C en 200°C. Zij bevatten vooral dispersies van superfijne deeltjes polyvinylchloride of polymethacrylaat in plastificeermiddelen of “hechtende elementen”. Momenteel worden ze vooral gebruikt in de automobielsector.
Chemische lijmen ("reactieve" lijmen): het polymeer wordt gevormd door een chemische reactie (polymerisatie of kruisbinding). De chemische reactie wordt uitgelokt door vochtigheid, het uitsluiten van lucht of van speciale verharders, de temperatuur, UV-stralen, … -
-
-
-
-
-
-
Polyurethaanlijmen: een- of tweecomponentenlijmen, samengesteld uit een combinatie van polyisocyanaat en polyester / polymeer. Deze lijmen worden hoofdzakelijk toegepast voor de verlijming van poreuze materialen (hout, geschuimd polystyreen enz.) en kunststofplaten (plastic) of metalen (aluminium). Een ander gebruik is het lijmen van plastic bekledingen, parket, en het waterdicht maken van voegen. De effecten voor de gezondheid zijn hoofdzakelijk huidirritaties en ademhalingsstoornissen (astma). Epoxylijmen: epoxylijmen zijn samengesteld uit een hars, een verharder en verzwaringsmiddelen. Epoxylijmen kennen in de bouwsector talrijke toepassingen, zoals het lijmen van metalen. Oplosmiddelvrije epoxylijmen hebben slechts heel beperkte gezondheidseffecten. Anaërobe lijmen: vaak zijn het mengelingen van dimethacrylaten van bepaalde tweewaardige alcoholen met kleine hoeveelheden peroxiden en hechtingsversnellers. Zij onderscheiden zich door het feit dat ze vloeibaar blijven in contact met zuurstof, maar zij polymeriseren in enkele uren bij afwezigheid van zuurstof en in contact met actieve metalen. Ze worden voornamelijk gebruikt in metalen constructies. Cyanoacrylaatlijmen: cyanoacrylaatlijmen zijn monocomponente vloeibare reactieve lijmen. Deze lijmen, die schadelijke oplosmiddelen kunnen bevatten zoals glycolether, worden gebruikt voor het lijmen van muurbekleding en vloeren zoals vinylpapier, glasdoeken, kurkpanelen, faïences, kurk, … Acryllijm is het best geschikt voor een vochtige omgeving. Acrylaatlijmen: bicomponente acrylaten (ook gekend onder de naam A/B-lijmen, no-mix lijmen, of acryl tweede generatie) zijn lijmen met een snelle reactie, die bijzonder geschikt zijn voor het lijmen van metaal/metaal of metaal/plastic, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van vensterramen. Fotochemisch vernetbare verf: lijm die hoofdzakelijk gebaseerd is op acrylaten of epoxy. Hun polymerisatie komt tot stand door UV-licht. Het voordeel van de fotochemisch vernetbare verf op epoxy of acrylaten is de mogelijkheid om te worden vervaardigd als monocomponenten. MS-polymeren: deze monocomponente lijmen op basis van gewijzigd silaan worden gebruikt voor de elastische afdichting van voegen, bijvoorbeeld voor toepassingen in airconditionings- en verluchtingstechnieken.
BLZ. 6 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
> Hoe lijmen te vermijden? Vermijd voor binnenbekledingen het gebruik van materialen die met verlijming worden uitgevoerd, onder meer kunststof muurbekledingen zoals vinyl, sommige zwevende vloeren, enz. Een andere mogelijkheid bestaat in het zoeken naar nieuwe bevestigingswijzen. Bijvoorbeeld, de "strakgetrokken" bevestiging van textiel is een louter mechanische techniek. Dit systeem kan voor plafonds, muren en vloeren (vast tapijt), ... worden aangepast. De demontage en vervanging zijn eenvoudig. Hoewel deze bekleding veel voordelen biedt, zijn er afhankelijk van het type van strakgetrokken «materiaal» toch een aantal nadelen aan verbonden: ophoping van mijten en stof, niet onderhoudsvriendelijk, en in het textiel zit vaak pvc. Let er ook op dat men in de woning geen materialen binnenbrengt die lijm bevatten in de vervaardigingscomponenten. Vermijd daarom het gebruik van composietmaterialen (materialen waarvan de verschillende componenten door lijm aaneengekit zijn), en let ook specifiek op houtvezelplaten of spaanderplaten, die de tweede belangrijkste bron zijn van emissie van formaldehyde in de woning, na tabaksrook. Over het algemeen is het zo dat hoe harder en sterker de plaat is, hoe schadelijker de bindmiddelen zijn. Let er dus op dat u de correcte categorie van spaanplaat kiest: zacht voor het onderdak en akoestische isolatie halfhard voor de zichtkant van wanden en meubels hard voor wandbekledingen en betonbekisting gebitumineerd (waterdicht) als isolatie, in vochtige kelders
o o o o
MILIEUASPECTEN > Milieubalans Bepaalde lijmen en verven kunnen de recyclagemogelijkheden van bouwmaterialen negatief beïnvloeden. Bij renovatie of afbraak vereenvoudigt de afwezigheid van lijm de demontage van de bouwmaterialen en bevordert ze dus hun recyclage. Overigens is de industriële productie van verf zeer energievretend en een bron van vervuiling. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de milieu-impact van verschillende verfsoorten. De informatie betreffende de energie-impact van lijmen en verven is moeilijk kenbaar, hierna toch enkele aanwijzingen als voorbeeld. o o
Minerale verven (waterdragend) zijn gematigde energieverbruikers (5 tot 10 GJ/m² in grijze energie) en zijn niet erg vervuilend. Acrylverven (waterdragend) zijn grotere energieverbruikers (34 tot 45 GJ/m² in grijze energie) en zijn meer vervuilend.
Volgens de beschikbare informatie blijken "natuurlijke" verven (vb: op basis van plantaardige oliën / leem…) qua milieu-impact een onbetwistbaar voordeel te hebben in vergelijking met de andere verfsoorten. > Hoe kan men ecologische lijmen en verven herkennen? Een mogelijkheid om lijmen en verven te identificeren is verwijzen naar de labels. Het officiële label dat in België wordt gebruikt is het "Europese ecolabel". De criteria om dit label te verkrijgen worden om de 4 jaar geactualiseerd, en het is vooral de bedoeling om een efficiënt gebruik van het product te stimuleren en de hoeveelheid afval te verminderen, de risico’s voor het milieu te beperken door lagere emissies van oplosmiddelen en de lozing van giftige of vervuilende substanties in water tegen te gaan.
Logo van het Europese ecolabel, bron: http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/index_en.htm BLZ. 7 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
In het bijzonder voor verven voor binnenshuis: o Het product mag de maximale concentratie witte pigmenten niet overschrijden (≤ 36 g/m²). o De emissies en de lozing van afval afkomstig van de productie van pigmenten met titaandioxide mogen bepaalde niveaus niet overschrijden. o Het VOS-gehalte mag bepaalde waarden niet overschrijden, bijvoorbeeld 15 g/liter matte verdunde verf voor binnen, en 75 g/liter niet verdund filmvormend lazuurbeits. o Er mag geen vluchtige aromatische koolwaterstof (VAK) rechtstreeks worden toegevoegd aan het product voor of tijdens de (eventuele) kleurmaking; toch is het toegestaan om ingrediënten toe te voegen die VAK bevatten, voor zover het VAK-gehalte van het eindproduct de 0,1 % (m/m) niet overschrijdt. o De volgende zware metalen en hun verbindingen mogen niet terecht komen in de samenstelling van het product: cadmium, lood, chroom VI, kwik, arsenicum, barium (uitgezonderd bariumsulfaat), seleen en antimoon. o Een aantal substanties die als gevaarlijk worden beschouwd voor het milieu of giftig overeenkomstig de Europese richtlijen mogen niet worden gebruikt of zijn sterk beperkt (zoals alkyl-fenol-ethoxylaten, formaldehyde, organische halogeenoplossingen, bepaalde ftalaten. o De verven moeten bepaalde gebruikskenmerken hebben zoals een minimaal rendement uitgedrukt in m²/liter product, ze moeten bestendig zijn tegen vochtige wrijving en water, en ze moeten bestendig zijn tegen schuren en water. o De verpakking moet bepaalde elementen vermelden zoals aanbevelingen qua gebruik, opslag, reiniging, enz. Op basis van deze lijst met criteria zien we dat het product met het “Europees ecologische” label tegelijk performant moet zijn voor de beoogde toepassing en moet voldoen aan de emissienormen en de normen voor vervuilende lozingen, en dat er geen stoffen mogen verwerkt worden die als schadelijk geboekt staan. Rekening houden met het kwalitatief aspect is belangrijk, want het biedt kwaliteitsgarantie aan de voorschrijver die niet noodzakelijk beschikbaar is in biologische producties bijvoorbeeld. Een lijst met gelabelde producten is beschikbaar op: www.eco-label.com. Verscheidene nationale labels zijn vergelijkbaar met het Europese ecolabel. Er is bijvoorbeeld het Franse label ”NF Environnement”, dat regelmatig voorkomt op producten die worden verhandeld in België, of het Oostenrijkse label “Umweltzeichen”. Andere nationale labels zijn het Duitse label Blauer Engel of het Scandinavische ecolabel “Nordic Swan” (Witte Zwaan).
Naast de officiële labels, die een certificering veronderstellen volgens een bepaalde procedure en vastgelegde criteria (Iso-labelbepaling type I) kan een fabrikant, een verdeler of eender welk privé consortium werken met een vrij systeem van zelf gedefinieerde ecologische labels (labelbepaling Iso type II), op verantwoordelijkheid van de declarant(en). Van die labels komt men in België het vaakst het label “Natureplus” tegen (zie www.natureplus.org voor de criteria en de lijst met gelabelde producten). Natureplus labelt producten van uiteenlopende aard, waaronder verf, aanwezig op de markten van Duitstalig Europa, Nederland en België. Het label wordt in België beheerd door de vzw VIBE (Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen). Voor de verven neemt “NaturePlus” vooral de criterialijsten over die gelden voor het Europese Ecolabel.
BLZ. 8 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
De vermelding van labels mag dan nodig zijn om de aankoop te sturen, toch kunnen er verschillende kritieken worden geformuleerd: o hun toenemend aantal zorgt voor verwarring. Bepaalde labels zijn afkomstig van de wetgever (het Europese ecologische label of de nationale labels), andere komen uit de private sector. De doelstellingen van de partijen zijn niet noodzakelijk identiek, en ook de technische criteria en de waardenschalen stemmen niet altijd overeen. Om de verschillen tussen de labels te kennen raden wij de website www.infolabel.be aan. o De aanwezigheid van een label kan een verkeerde indruk geven over de volledige onschadelijkheid voor de gezondheid en het milieu. Labels identificeren eerder de "minst schadelijke" producten en bieden dus geen garantie qua gehele onschadelijkheid. Zij impliceren geenszins dat de gebruiker de veiligheidsregels niet moet naleven bij het aanbrengen van het product of voor de afvalverwerking. o Eco-labels impliceren geen exhaustiviteit. Het behalen van een label is steeds een vrijwillige procedure van de fabrikant. Die procedures zijn soms tegen betaling en administratief zwaar, wat eventueel ontmoedigend kan zijn voor kleine structuren. Er kunnen dus ook interessante producten zijn zonder label. Labels zijn dus nuttige gidsen, maar men moet de inherente beperkingen voor ogen houden. > Restanten van lijmverven Her eerste wat men moet doen is nagaan of de verf al dan niet gevaarlijk afval vormt, afgaand op de samenstellende bestanddelen. Het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 april 2002 vermeldt een lijst met gevaarlijke afvalproducten, waarin men expliciet afvalstoffen van verf en vernis terugvindt, ongeacht het soort oplosmiddel, en de afvalstoffen van afbijtmiddelen. Overeenkomstig de Ordonnantie van 7 maart 1991 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake preventie en afvalbeheer (B.S. 23 april 1991), mag gevaarlijk afval niet in de riolering worden gedaan en moet het worden gesorteerd en gedeponeerd in een containerpark. De afvalrecipiënten van zowel droog als vloeibaar afval moeten vooraf hermetisch worden afgesloten. Indien er te veel afval is voor het containerpark, moet men het laten ophalen door een erkende inzamelaar van gevaarlijk afval (er staat een lijst met erkende en geregistreerde bedrijven op de website van Leefmilieu Brussel http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/Professionnels/Informer.aspx?ID=2286&langtype=20 67). Wij vestigen er de aandacht op dat sommige verven bio-composteerbaar zijn. De informatie betreffende deze mogelijkheid is beschikbaar bij verdelers en fabrikanten. Ten slotte zal men ook de voorschriften van de fabrikanten moeten naleven inzake spoel- of schoonmaakproducten: men hoeft niet altijd te werken met agressieve producten zoals whitespirit, er zijn ook milieuvriendelijker producten verkrijgbaar bij leveranciers van ecologische verven. Wij willen er ook aan herinneren dat zelfs tijdens het poetsen er op geen enkel ogenblik verfresten mogen terecht komen in het afvoernet van het afvalwater (sanitaire afvoerkanalen).
ECONOMISCHE ASPECTEN > Waar vindt men ecologische lijmen en verven? Lijmen en verven, net als houtverduurzamingsmiddelen, zijn de eerste materialen waarop duurzaam bouwen zich heeft toegespitst. Ze zijn dus gemakkelijk in de handel verkrijgbaar, onder meer in doe-het-zelfzaken en zelfs in sommige biowinkels. In Vlaanderen zijn de meeste verkooppunten lid van het VIBE. In Wallonië zijn ze lid van Nature et Progrès of van de Cluster éco-construction. Ook in Brussel is onder de naam "EcoBuild" een dergelijke cluster opgericht.
BLZ. 9 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
> Kost van de ecologische lijmen en verven? Volgens de fiches van het Réseau Eco-consommation zijn natuurlijke verven niet veel duurder dan de betere synthetische verven. Bij wijze van voorbeeld volgen hier enkele orderprijzen (Willersin, 2009): Klasse
Aantal lagen
€/m² excl. btw per laag
€/m² excl. btw
Witte onderlaag plafonnering
1
1.38
1.38
Dispersieverf
2
0.89
1.78
Mineraalverf
2
0.74
1.48
Kalkverf
2
1.15
2.30
Leemverf Lazuurbeits raamwerk
2
1.13
2.26
1
1.29
1.29
Uiteraard verschillen de prijzen afhankelijk van de producten en de verdelers. Voor lijmen vindt men bij het raadplegen van catalogi van detailhandelaars in ecologische materialen (prijs ebtw in 2007): o Lijm voor behangpapier oplosbaar in water: 29 €/kg o Lijm voor het leggen van parket en vloeren: 5 tot 10 €/kg o Lijmen voor tegelvloeren, faiences, ceramiek: 1,44 €/kg (0,5 m²) Deze waarden variëren uiteraard naargelang de eventuele kleuren, de gekochte hoeveelheden en de leveranciers. De hier vermelde cijfers zijn dus louter illustratief. SOCIALE ASPECTEN De sociale aspecten betreffen hoofdzakelijk de gezondheidseffecten op de bewoners. We geven hierna een overzicht. Voor meer informatie kunt u het praktische hulpmiddel PEST van Leefmilieu Brussel raadplegen. (zie ook de “Groene Ambulance” van Leefmilieu Brussel). > Gezondheidseffecten van verven Alle verfcomponenten kunnen afhankelijk gezondheidsrisico’s inhouden:
van
hun
oorsprong
al
dan
niet
grote
o
De pigmenten die worden toegevoegd om heldere kleuren te verkrijgen, kunnen zware metalen bevatten (vooral in oude verven die men ziet bij renovatiewerken, waarin soms lood zit). De keuze van een witte of pastelkleur biedt echter geen garantie dat de verf vrij is van dergelijke metalen. Alle witte verven die pigmenten bevatten van het type oplosbaar loodzout of loodwit (basisch loodcarbonaat), zijn uit te sluiten. Merk op dat de pigmenten even schadelijk zijn tijdens de uitvoering als nadien tijdens de bewoning van de lokalen.
o
Deze aanbeveling wordt slechts ter informatie gegeven want deze componenten zijn immers bij wet verboden. Toch kan lood nog in andere vormen, in nieuwe verven, in sommige lang bewaarde verven en in geverfde muren voorkomen. Bij renovaties en onder meer bij het schuren van oud houtwerk moet men dus heel voorzichtig zijn.
o
Andere metalen componenten (vb: titaandioxide) zijn eveneens schadelijk voor de gezondheid en het milieu en moeten per geval worden geïdentificeerd. Meer informatie over de impact van dergelijke componenten is meestal bij milieuverenigingen beschikbaar.
o
Solventen bevatten vluchtige organische stoffen (VOS) die afhankelijk van hun oorsprong en concentratie, op korte en lange termijn al dan niet ernstige gezondheidseffecten kunnen hebben: hoofdpijn, ademhalingsstoornissen, kanker (voor benzeenhoudende verbindingen). Van de VOS moet vooral op formaldehyde worden gewezen, dat irritatie, slaap-, concentratie- en zelfs spijsverterings- en ademhalingsstoornissen kan veroorzaken en dat overigens mogelijk kankerverwekkend is. Zelfs verven en andere producten “zonder oplosmiddelen” bevatten er een bepaalde hoeveelheid van. De meeste BLZ. 10 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
oplosmiddelen, met uitzondering van water, kunnen ook milieuschade veroorzaken indien ze op het einde van hun levensduur niet adequaat worden verwerkt. o
Ook watergedragen verven bevatten oplosmiddelen (zoals glycolether) en er kunnen bewaarmiddelen in zitten. Afhankelijk van hun oorsprong en concentratie, kunnen ze gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Bewaarmiddelen kunnen huidaandoeningen en ademhalingsstoornissen veroorzaken, terwijl oplosmiddelen op basis van glycolether aan de oorsprong kunnen liggen van neurologische, hematologische en nierstoornissen.
o
De bindmiddelen in de zogenaamde "natuurlijke" verven kunnen uit pijnhars gewonnen terpentijnolie of citrusesters zijn. Voor gevoelige personen kunnen ze allergeen zijn (afhankelijk van de oorsprong en de leeftijd van de harsen) en hoofdzakelijk huidaandoeningen veroorzaken. Merk op dat sommige producten, vooral kalkmortels en pleisters, door reactie met de ondergrond aldehyden kunnen afgeven (aldehyden zijn ademhalingsallergeen).
o
Sommige verven kunnen eveneens pesticiden bevatten die, afhankelijk van hun klasse, uiteenlopende effecten hebben. Over het algemeen veroorzaken ze neurologische stoornissen, maar ook andere stoornissen kunnen optreden.
> Gezondheidseffecten van lijmen Alle lijmcomponenten kunnen, afhankelijk van hun oorsprong, al dan niet ernstige gezondheidsrisico’s inhouden: o
o
o
De meest toegepaste synthetische lijmen bevatten formol. Formol geeft formaldehyde af, dat irriterend en kankerverwekkend is. Gelijmd gelamelleerd hout, multiplex en spaanplaat bevatten lijmen in al dan niet hoge concentraties. Natuurlijke lijmen zijn samengesteld op basis van caseïne, wassen, natuurlijke latex of houtharsen. De gebruikte oplosmiddelen zijn water, etherische oliën of terpentijnolie. Het allergeenrisico van terpentijn is afhankelijk van de geografische oorsprong en leeftijd van de harsen. Deze lijmen zijn bij hun productie niet energievretend, ze zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid, maar ze zijn minder sterk dan synthetische lijmen. De lijmen voor behangpapier zijn vervaardigd op basis van cellulose-esters, die chemisch met natuurlijke cellulose vergelijkbaar zijn. Voor deze lijmen zijn geen echte gezondheidseffecten geïdentificeerd.
Van spaanplaten bestaat er een normatieve indeling op basis van hun gehalte aan vluchtige organische stoffen, dat afhangt van de hoeveelheid en het type lijm aanwezig in hun samenstelling: Klasse
Gehalte formaldehyde bepaald door een perforatie-extractiemethode volgens de norm NBN EN 120
Vrijgave van formaldehyde bepaald door een methode volgens de norm NBN EN 717
E1
≤ 8 mg/100g plaat
≤ 124 µg/m³ lucht
E2
8 < … ≤ 30 mg/100g plaat
> 124 µg/m³ lucht
Platen van klasse E2 zouden slechts buiten mogen worden gebruikt of in sterk verluchte ruimtes zoals garages. Er bestaan ook platen gemaakt van gelijmd hout zonder formaldehyde (klasse EO). In de plaats daarvan bevatten ze polyurethanen (op basis van isocyanaat), die potentieel schadelijk zijn (hypergevoeligheid en allergieën), in het bijzonder voor de werknemers die ze vervaardigen. Het is dus niet evident om te stellen dat deze klasse E0 verkiesbaar is boven klasse E1.
BLZ. 11 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
IN DE PRAKTIJK In de verschillende ontwikkelings- en uitvoeringsfasen van het project moeten maatregelen worden genomen: VOORONTWERP o o
Geef de voorkeur aan onbewerkte materialen (gepolijste vloerstenen, onbepleisterde bouwstenen, enz.). Reeds bij het voorontwerp beperkt de ontwerper de toepassing van grote hoeveelheden materialen die voor hun uitvoering lijmen en verven vereisen. Hij vermijdt in het bijzonder materialen zoals gelijmd gelamelleerd hout, spaanplaat of multiplex in contact te brengen met de omgeving.
UITVOERINGSPROJECT, DOSSIER VOOR DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING > Verven Bij de uitwerking van het project overwegen de ontwerper en de bouwheer of een muurverf echt noodzakelijk is. Desgewenst kan muurverf door natuurlijke pleisters met toeslag van plantaardige pigmenten worden vervangen. Terwijl deze laatste worden toegepast om kleur te geven en de oppervlakken te beschermen, sluiten ze tegelijkertijd de risico’s van de zware metalen van minerale pigmenten en van de oplosmiddelen uit. Indien schilderwerk nodig blijkt, geeft de ontwerper voorkeur aan verven die gemakkelijk kunnen worden bijgewerkt en beveelt hij de volgende verfsoorten aan: o een verf die het milieukeurmerk "Europese ecolabel" draagt of een gelijkwaardig label. o een verf waarvan de bindmiddelen zuinig zijn in grijze energie, uit hernieuwbare grondstoffen gewonnen zijn, niet erg vervuilend zijn, oplosmiddelarm zijn (maximaal gehalte 2%) en geen biociden bevatten. Het betreft onder meer verven met natuurlijke harsen zonder oplosmiddelen, kalkverven, silicaat- en organische silicaatverven. Kies in elk geval voor verven die aangepast zijn aan de eigenschappen van de ondergrond en aan de gebruiksbeperkingen (vb: gebruik in een vochtige omgeving / gebruik op oppervlakken die aan UV zijn blootgesteld / gebruik in medische lokalen …). De gebruiksinstructies voor de verschillende verven zijn op hun verpakking vermeld of zijn bij de fabrikanten en distributeurs verkrijgbaar. > Lijmen Bij de uitwerking van het project en met het doel het direct gebruik van lijmen te beperken, geeft de ontwerper de voorkeur aan mechanische bevestigingswijzen of ineensluiting. Vanuit hetzelfde oogpunt gaat de voorkeur uit naar onafgewerkte materialen, behalve wanneer de lijmen duidelijk geïdentificeerd zijn en men weet dat ze geen gezondheids- en milieueffecten hebben. Indien het gebruik van lijm nodig blijkt, zorgt de ontwerper ervoor dat het lijmtype aan het gebruikstype is aangepast; hij stelt een nota op voor de personen die het werk uitvoeren. Deze nota bevat onder meer de gebruiks- en veiligheidsinstructies van de fabrikant met de gedetailleerde samenstelling van de producten en hun mogelijke gezondheids- en milieueffecten. Ten slotte vereisen de aannemingsvoorwaarden het gebruik van spaanderplaten en houtvezelplaten van klasse E1. TOEZICHT OP DE WERKEN – UITVOERING > Verven Neem bijzondere maatregelen bij de mechanische uitvoering van schilderwerken (lucht- of airless spuiten). De verstuiving van verf, ofwel watergedragen ofwel solventgedragen, veroorzaakt aanzienlijke luchtvervuiling en kan huid-, ademhalings- en oogproblemen veroorzaken.
BLZ. 12 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
Let erop: o o o o
Deze uitvoeringstechniek niet in gesloten en niet-geventileerde lokalen toe te passen (vb: kelders zonder ramen) De schilderwerken met kwast of rol te laten uitvoeren, wat verneveling beperkt Indien mechanische uitvoering onvermijdelijk is, persoonlijke beschermingsmiddelen zoals masker, bril, handschoenen en aangepaste kleding te gebruiken De lokalen intensief te ventileren
Om de adequate verwerking van verfafval te garanderen, dient men de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen: o Voor in water verdunbare producten, het werkgerief schoonmaken in een afzonderlijke emmer. o Voor grote schilderwerken, kuipen voorzien om het werkgerief op de bouwplaats schoon te maken. Op die manier kunnen de stoffen ’s nachts bezinken en kan men het water hergebruiken of in het afvoerkanaal gieten. Enkel de modder zal worden verwijderd als afval volgens de hierboven beschreven trajecten (hoofdstuk “Restanten van lijmen en verven”). o Restanten van verven en vernis, spoelwater (of modder), potten, spuitbussen en andere verpakkingen van verf zullen worden beschouwd als gevaarlijk afval, of ze nu vol of leeg zijn, en dat geldt ook voor penselen en rollen, puimresten van lagen verf en oplosmiddelen zoals white spirit. Dit afval wordt verwijderd overeenkomstig de circuits beschreven in het hoofdstuk “Restanten van lijmen en verven”). > Lijmen o Draag oog- en handbescherming tijdens verlijmingswerken. o Zorg voor een intensieve ventilatie van de lokalen, zowel tijdens als na de verlijming.
OPLEVERING EN INGEBRUIKNEMING > Verven en lijmen o Neem, afhankelijk van de gebruikte verfsoort, de lokalen pas na een al dan niet lange droogtijd en intensieve ventilatie in gebruik. Vermijd de lokalen in gebruik te nemen zolang duidelijk een verfgeur aanwezig is. Hoewel deze aanbeveling voor iedereen geldt, is ze vooral belangrijk voor jongere kinderen, zwangere vrouwen en personen met ademhalingsproblemen. Let wel dat sommige verven, hoewel reukloos, niet minder schadelijk zijn voor de gezondheid. Anderzijds is het ook zo dat de reukzin aan de geuren in een lokaal went en die na enkele minuten niet meer waarneemt. Dit geldt zowel voor verven als voor lijmen. o Bij het schuren of afbijten van oude verflagen bestaat het risico dat deeltjes of gassen zoals cadmium, chroom- of loodpigmenten vrijkomen. Zorg in dit opzicht voor een goede ademhalingbescherming en een intensieve ventilatie van de lokalen.
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Infofiches die met verwante thema’s verband houden: o o o o o o
MAT06 - Bekleding van binnenmuren en plafonds: gezonde en ecologische materialen kiezen MAT07 - Vloerbekleding: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen MAT08 - Een houtsoort kiezen volgens de aard en de toepassing CSS07 - Goede luchtkwaliteit garanderen in elk lokaal CSS08 - Fysische en chemische verontreiniging binnenshuis CSS10 - Houtbehandelingen: aandacht schenken aan de gevolgen voor de gezondheid
BLZ. 13 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -
BIBLIOGRAFIE Algemene informatie: o o o o o o o o
PEST, een praktisch hulpmiddel van Leefmilieu Brussel over binnenluchtvervuiling: www.leefmilieubrussel.be Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (www.vibe.be) De Brusselse Cluster EcoBuild: www.brusselsgreentech.be/index_cluster.htm De Waalse Cluster Eco-construction: http://clusters.wallonie.be/xml/index_ecoconstruction_fr.html Het netwerk éco-consommation: www.ecoconso.be Hout en Wonen: www.hout-wonen.be Françoise Jadoul, “Gezondheid en comfort in de woning”, Vorming van adviseurs inzake ecorenovatie, De Stadswinkel vzw, 2009-2010 Frank Willersin, "Ecologisch bouwen: verf, olie, vernis", Opleidingen bouwmaterialen, Leefmilieu Brussel, 2009
Literatuur over gezondheid in de woning: o o o
Le guide de l’habitat sain, Suzanne en Pierre Déoux, Uitgeverij Medieco, 2004 L’habitat écologique – Quels matériaux choisir, Friedrich Kur, Uitgeverij Terre Vivante, 1999 L’écologie dans le bâtiment – Guides comparatifs pour le choix des matériaux de construction, Jutta Schwarz, 1998
Ecolabels: o o o o o o o
Het Europese ecolabel: http://europa.eu.int/ecolabel Franse merk NF-Environnement: www.marque-nf.com Oostenrijks label “Umweltzeichen”: www.umweltzeichen.at Label Natureplus : www.natureplus.org Duitse label Blauer Engel : www.blauer-engel.de Scandinavische ecolabel “De witte zwaan”: www.svanen.se Vergelijking van de criteria van de verschillende labels: www.infolabel.be
BLZ. 14 VAN 14 – LIJM EN VERF: INVLOED OP GEZONDHEID EN MILIEU – JULI 2010 - PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS09 -