1.1.1.1
Bijlage 46 van besluit 2014/0337-V01
Nieuwbouw parkeergarage Amphia Amphia Ziekenhuis Locatie: Breda
Deerns Nederland BV Rijswijk, 31-01-2014
HOMEPAGE PROJECTNUMMER STATUS DOCUMENTCODE
www.deerns.nl 160.00812.00.0001 DEFINITIEF DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
PARAAF
A. Korndörffer AUTEURS
J.L.M. van Velzen B. Geerdink PARAAF
PROJECTLEIDER/GROEPSLEIDER
B. Geerdink
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de opdrachtgever. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de DNR 2011, dan wel naar de betreffende ter zake tussen partijen gesloten overeenkomst.
1
160.00812.00.0001
INHOUD Hoofdstuk
Blad
1. 1.1.
INTRODUCTIE Algemeen
2
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7.
BOUWFYSISCH Geluid Wering van vocht Luchtverversing Daglicht Energiezuinigheid Thermische isolatie Beheerdersruimte
3
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES Hemelwaterafvoersysteem Vuilwaterafvoer Watervoorziening Sanitaire voorzieningen Brandbeveiligingsinstallaties Luchtbehandeling en ventilatie Hellingbanen
8
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES Centrale elektrotechnische voorzieningen Schakel- en verdeelinrichtingen Lichtinstallatie Communicatie installaties
14 14 14 15 15
5. 5.1. 5.2. 5.3.
BEVEILIGINGSINSTALLATIES Brand- / sprinklermeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Certificering
16 16 16 16
6. 6.1.
TRANSPORTINSTALLATIES Liften
17 17
7.
BRANDVEILIGHEID
18
Bijlage
1
19
Bijlage
2
20
Bijlage
3
21
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
2
4 4 5 6 6 7 7
8 9 9 11 11 12 13
Rijswijk, 31 januari 2014
2
160.00812.00.0001
1. 1.1.
INTRODUCTIE Algemeen
Voor het Amphia ziekenhuis te Breda wordt op de locatie Molengracht een nieuw ziekenhuis gerealiseerd. Dit nieuwe ziekenhuis wordt gerealiseerd naast de huidige locatie deels op het parkeerterrein van het ziekenhuis aan de locatie Molengracht. Omdat tijdens de realisatie van de nieuwbouw het bestaande ziekenhuis in bedrijf blijft is parkeergelegenheid voor medewerkers, patiënten en bezoekers noodzakelijk. Om dit mogelijk te maken wordt de nieuwbouw van de parkeergarage, vooruitlopend op de aanleg van de nieuwbouw van het ziekenhuis, op het tegenoverliggende JEKA-terrein gerealiseerd. In het ontwerp wordt gestreefd naar een energetisch rendabele en exploiteerbare parkeergarage. Voorliggend document beschrijft de bouwfysische opzet van de garage (met name de situatie rondom de beheerdersruimte) en de opzet van de volgende installatietechnische onderdelen van de parkeergarage:
hemelwaterafvoerinstallatie;
vuilwaterafvoerinstallatie;
watervoorziening;
sanitaire installaties;
brandbeveiligingsinstallaties;
luchtbehandeling;
warmteafgifte installaties;
elektrische energieopwekking en – distributie;
elektrische veiligheid;
verlichting;
informatie- en zwakstroomsystemen;
beveiligingsinstallaties;
transportinstallaties.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
3
160.00812.00.0001
2.
BOUWFYSISCH Dit hoofdstuk omvat de bouwfysische aspecten ten aanzien van de nieuwbouw van de parkeergarage van Amphia ziekenhuis te Breda. Dit betreft hoofdzakelijk de aspecten die de gezondheid van gebruikers beïnvloedt binnen de parkeergarage: Geluid, luchtkwaliteit, daglicht en thermisch comfort. Per onderwerp worden de eisen weergegeven, zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012 en vervolgens aangegeven op welke wijze in het ontwerp invulling wordt gegeven aan deze eisen.
Gebruiksfuncties In de parkeergarage worden de volgende gebruiksfuncties onderscheiden zoals in het Bouwbesluit wordt geformuleerd:
overige gebruiksfunctie (voor het stallen van motorvoertuigen);
kantoorfunctie (beheerdersruimte);
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
4
160.00812.00.0001
2.1.
Geluid
2.1.1.
Geluidwering gevels Voor overige gebruiksfuncties en kantoorfuncties gelden geen eisen wat betreft de geluidwering van de gevels.
2.1.2.
Bescherming tegen geluid van installaties Voor de parkeergarage geldt dat deze in de basis (alle parkeerlagen) geventileerd wordt op basis van natuurlijke ventilatie. Enkel de toiletruimte naast de beheerdersruimte wordt voorzien 3
van mechanische afvoer met een zeer beperkte omvang (27,8 dm /s). Ook de twee trappenhui3
zen op het dak voorzien van luchtafvoerbuizen met een zeer beperkte omvang (125 dm /s).
Conclusie De in de parkeergarage aanwezige (ventilatie)installaties zijn daarmee niet relevant voor de geluiduitstraling naar de omgeving vanuit de parkeergarage. Er wordt in het ontwerp voldaan aan de eisen m.b.t. installatiegeluid zoals deze gesteld worden in het Bouwbesluit.
2.2.
Wering van vocht Eisen Voor een overige gebruiksfunctie gelden geen eisen m.b.t. de vochtwering. Voor een kantoorfunctie gelden de volgende eisen:
De scheidingsconstructie dient conform artikel 3.21, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht te zijn;
De temperatuurfactor van constructieonderdelen die deel uitmaken van de thermische schil dient conform artikel 3.22 ten minste 0,5 te bedragen;
Voor een scheidingsconstructie van een toiletruimte geldt dat deze aan een zijde die grenst aan die ruimte, tot 1,2 m hoogte boven de vloer van die ruimte een volgens NEN .
1/2
2778 bepaalde wateropname die gemiddeld niet groter is dan 0.01 kg/(m² s ) en op . 1/2
geen enkele plaats groter dan 0,2 kg/(m² s ).
De eisen zijn enkel van toepassing op de beheerdersruimten op de begane grond en de daarin aanwezige toiletruimte. De vochtwering geldt voor de buitenwanden van deze drie ruimten.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
5
160.00812.00.0001
Invulling Bovengenoemde eisen worden als randvoorwaarden opgenomen in het (bouwkundig)bestek voor de uitvoering van de parkeergarage.
Conclusie Met deze invulling wordt voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012.
2.3.
Luchtverversing Eis Conform het Bouwbesluit 2012 (artikel 3.29) worden de volgende eisen gesteld voor een kantoorfunctie en een toiletruimte: (Verblijfs-)ruimte/gebied
Eis voor luchtverversing
Overige gebruiksfunctie
Geen eis
Kantoorfunctie
6,5 dm3/s per persoon
Toiletruimte
7 dm3/s
Invulling In de beheerdersruimte zijn maximaal 2 personen gelijktijdig aanwezig. 3
Hiermee komt de totaal benodigde luchtverversing op 13 dm /s voor deze ruimte. Deze luchtverversing wordt gerealiseerd d.m.v. een ventilatierooster over de volledige lengte aan de bovenzijde van het raam. In de naastgelegen sanitaire ruimte (toilet) wordt een mechanische afvoervoorziening aangebracht. Deze voorzieningen zorgen samen voor de benodigde 3
luchtverversing van 13 dm /s.
Voor de parkeerlagen geldt dat de luchtverversing daar plaatsvindt d.m.v. natuurlijke ventilatie middels de van permanente openingen voorziene gevel rondom de parkeergarage. In het rapport DN_PGA_Ventilatie-opzet_20140131_v1.0 wordt de natuurlijke ventilatie in de parkeergarage nader toegelicht. In het rapport wordt onderbouwd dat de luchtsnelheid in de parkeerga3
2
rage overal zodanig is dat voldaan wordt aan de gestelde eis van 3dm /s/m .
Conclusie Met de gegeven invulling wordt voldaan aan de eisen voor luchtverversing conform het Bouwbesluit 2012.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
6
160.00812.00.0001
2.4.
Daglicht Eisen De eisen voor daglicht gelden enkel voor de kantoorfunctie (beheerdersruimte). Voor de overige gebruiksfunctie zijn deze eisen niet van toepassing. De eisen voor een kantoorfunctie zijn een equivalent daglichtoppervlak van 2,5 % van het 2
oppervlak van een verblijfsgebied en 0,5 m aan equivalent daglichtoppervlak op verblijfsruimteniveau.
Invulling In de beheerdersruimte wordt een raamopening van ca. 3 m breed en 2 m hoog aangebracht. 2
Gezien de beperkte oppervlakte van de beheerdersruimte van ca. 25 m wordt met de afmetingen van dit raam ruimschoots voldaan aan de gestelde eisen m.b.t. daglichttoetreding.
2.5.
Energiezuinigheid De eisen voor energiezuinigheid gelden enkel voor de kantoorfunctie (beheerdersruimte). Voor de overige gebruiksfunctie zijn deze eisen niet van toepassing.
2.5.1.
Energieprestatiecoëfficiënt Eis Conform het Bouwbesluit 2012 (artikel 5.2) zijn er voor nieuwbouw eisen gesteld aan de energieprestatie van een kantoorfunctie. Voor een overige gebruiksfunctie worden geen eisen gesteld.
Het Bouwbesluit stelt aan een kantoorfunctie een eis van 1,1
Invulling De eis geldt enkel voor de kantoorfunctie (de beheerdersruimte en de samen met ruimten die samen deze functie binnen de thermische schil liggen (toilet en opslagruimte).
Voor de beheerdersruimte is derhalve een EPG-berekening uitgevoerd. In bijlage 1 van dit rapport treft u deze berekening aan.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
7
160.00812.00.0001
Conclusie De berekening laat zien dat met de voorgestelde opbouw en een berekende EPC van 0,927 voldaan wordt aan een EPC eis van 1,1 voor een kantoorfunctie.
2.6.
Thermische isolatie Eis Conform het Bouwbesluit (artikel 5.3) dienen scheidingen die onderdeel uitmaken van de thermische schil ten minste een warmteweerstand van de constructie (Rc-waarde) te bezitten van 2
3,5 m K/W en ramen, deuren en dergelijke een warmtedoorgangscoëfficiënt (Uraam) van maxi2
maal 1,65 W/m K. Invulling Bovengenoemde eisen worden als randvoorwaarden opgenomen in het (bouwkundig)bestek voor de uitvoering van de parkeergarage.
Conclusie Met deze invulling wordt voldaan aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit 2012.
2.7.
Beheerdersruimte De enige verblijfsruimte binnen de parkeergarage is de beheerdersruimte. Ten behoeve van het thermisch en akoestisch comfort worden een aantal voorzieningen aangebracht.
2.7.1.
Thermisch comfort Om in de beheerdersruimte een acceptabel thermisch comfort te realiseren zowel in zomer als wintersituatie wordt een split-unit aangebracht die zowel voor verwarming in de winter als koeling in de zomer kan zorgen. Aanvullend op de split-unit wordt een elektrische verwarmingselement aangebracht ter plaatse van de raamopening in de gevel.
2.7.2.
Akoestisch comfort In verband met het opnemen van de communicatie met de buitenwereld dient de spraakverstaanbaarheid in de beheerdersruimte goed te zijn. De nagalmtijd, gemiddelde over de octaafbanden met middenfrequenties van 250 Hz t/m 2000 Hz, dient in de ingerichte ruimte ten hoogste 0,6 seconde te bedragen. De nagalmtijd dient te worden bepaald overeenkomstig NEN 5077+C1:2008. De eis kan worden gerealiseerd door toepassing van een klasse A plafond met een geluidabsorptie (αw) > 0,75 of aanvullende voorzieningen op de wand(en). Hinderlijke flutterecho’s dienen hierbij te worden voorkomen.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
8
160.00812.00.0001
3.
WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES
3.1.
Hemelwaterafvoersysteem Het hemelwaterafvoersysteem (HWA) moet in staat zijn het hemelwater van het totale bouwkundige buitenoppervlak (daken, gevels, e.d.), exclusief omliggend verhard terrein binnen de perceelgrens, af te voeren zonder dat daarbij schade, overlast of gevaar voor de gezondheid van de gebruikers van de parkeergarage kan plaatsvinden. Onder hemelwater wordt tevens smeltwater verstaan.
3.1.1.
Systeemkeuze Het HWA-systeem in de parkeergarage is gebaseerd op principe van overlaatstroming een conventioneel HWA-systeem. Het dak wordt voorzien van afvoeren die het hemelwater via een leidingstelsel naar een verzamelleiding afvoeren. De verzamelleiding van de HWA wordt voorzien van een ontlastput. Vanaf de ontlastput zal deze verzamelleiding het water uiteindelijk afvoeren naar of de gemeentelijke riolering/of het naast de parkeergarage nieuw aan te leggen waterlichaam. Dit dient nog nader met de gemeente afgestemd te worden.
3.1.2.
Noodoverstort voorzieningen Ten behoeve van de overstort van water van het dak bij verstopping van het reguliere HWAsysteem worden in de gevel boven het dakvlak aan de langszijde en in het midden van de beide kopgevels noodoverstort voorzieningen aangebracht. In aanvulling op deze noodoverstorten worden er in het midden van het dak aanvullend twee noodoverstortafvoeren uitgevoerd als volvulleiding aangebracht. Deze volvulleidingen hebben een afvoer op de begane grond ter plaatse van het midden van de kopgevel zodat het gebruik van deze noodoverstortafvoeren wordt gesignaleerd. In bijlage 3 is een principeschema van de HWA afvoeren op het dak en de VWA afvoeren op de parkeerlagen bijgevoegd.
3.1.3.
Materiaal Alle inpandige hemelwaterafvoerleidingen, inclusief hulpstukken, worden in de basis uitgevoerd in kunststof HDPE (Polyetheen), kleur zwart met KOMO-garantiemerk volgens BRL 2005/2006. Op molestgevoelige locaties of plaatsen waar aanrijding d.m.v. auto’s mogelijk is wordt deze uitgevoerd te worden in verzinkt staal volgens NEN 7041. Voor alle kunststof afvoerbuizen in het terrein ten behoeve van de HWA dient PVC klasse 34 (kleur grijs volgens RAL 7037) te worden toegepast.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
9
160.00812.00.0001
3.2.
Vuilwaterafvoer Het vuilwaterafvoersysteem (VWA) moet in staat zijn het afvalwater af te voeren zonder dat daarbij schade, overlast of gevaar voor de gezondheid van de gebruikers van de parkeergarage kan plaatsvinden.
3.2.1.
Systeemkeuze Ten behoeve van de afvoer van vuilwater worden op alle parkeerlagen (begane grond tot en met de vierde verdieping) afvoeren aangebracht. In aanvulling op de afvoeren worden onderaan de hellingbanen en ter plaatse van de toe- en uitrit op de begane grond lijnroosters aangebracht. Alle afvoeren worden via leidingen op de begane grond samengevoegd op een verzamelleiding. Aan het einde van deze verzamelleiding wordt voorzien in een slibvangput met olieafscheider. Ook de sanitaire installaties in de beheerdersruimte worden voorzien van een vuilwaterafvoer. In bijlage 2 van dit rapport is de berekening van de omvang van olieafscheider en slibvangput toegevoegd.
3.2.2.
Aansluiting op terrein Het VWA wordt geheel gescheiden van het HWA aangelegd. Uitgangspunt voor het ontwerp is dat de VWA via een olieafscheider en slibvangput wordt aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het uiteindelijke aansluitpunt van de verzamelleiding op het gemeentelijk riool dient nog nader met de gemeente afgestemd te worden.
3.2.3.
Materiaal Alle inpandige vuilwaterafvoerleidingen, inclusief hulpstukken, uitvoeren in kunststof HDPE (Polyetheen), kleur zwart met KOMO-garantiemerk volgens BRL 2005/2006. Voor alle kunststof afvoerbuizen in het terrein ten behoeve van de VWA dient PVC klasse 34 (kleur roodbruin volgens RAL 8023) te worden toegepast.
3.3.
Watervoorziening De watervoorziening moet zorgen voor de levering van deugdelijk drinkwater aan de gebruikers in de parkeergarage in zodanige hoeveelheid, temperatuur en onder zodanige druk als het belang van de volksgezondheid vereist.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
10
160.00812.00.0001
De watervoorziening in de parkeergarage omvat een:
3.3.1.
enkelvoudige drinkwateraansluiting;
centrale watermeter opstelling ();
voedingsleiding naar de automatische brandblusinstallatie (sprinklerinstallatie);
koudtapwaterleiding;
warmtapwaterbereider (door middel van elektroboiler);
Aansluiting waterleverend bedrijf Vanaf de terreinleiding wordt een enkelvoudige voeding t.b.v. de parkeergarage voorzien.
3.3.2.
Brandkranen (hydranten) Op het terrein moet worden voorzien in twee brandhydranten. De posities van deze brandhydranten zijn weergegeven op de situatietekening met kenmerk DN_PGA_SIT_001.
3.3.3.
Verdeling Vanaf de watermeter wordt voorzien in een ‘leidingnet’ naar de beheerdersruimte en de sprinklerpompruimte. Verder wordt op iedere verdieping ter plaatse van de lifthal voorzien in een koudwater tappunt t.b.v. schoonmaak.
3.3.4.
Warmtapwater Het warm tapwatergebruik in de parkeergarage is beperkt tot de beheerdersruimte. Gekozen is voor een lokale elektrische boiler in de beheerdersruimte.
3.3.5.
Materiaal Alle waterleidingen, inclusief hulpstukken, t.b.v. koud- en warmtapwater, uitvoeren in kunststof HDPE voorzien van KIWA-keur.
3.3.6.
Isolatie Alle koudtapwaterleidingen, inclusief alle appendages, dampdicht isoleren met een flexibele geslotencellig synthetische schuimrubberen slang, CFK-vrij. Zelfdovend, niet afdruipend, niet vuurgeleidend. Geldt niet voor stopkranen in het zicht. De separate droge blusleiding wordt in het geheel niet geïsoleerd.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
11
160.00812.00.0001
3.4.
Sanitaire voorzieningen De sanitaire voorzieningen in de parkeergarage beperken zich tot het toilet in de beheerdersruimte. Voor het closet wordt uitgegaan van vrijhangend sanitair. Algemene uitgangspunten t.b.v. sanitaire voorzieningen zijn:
hygiëne/schoonmaakmogelijkheid;
materiaal, constructie en afwerking dienen zo min mogelijk aanleiding te geven tot aanhechten of opeenhopen van vuil;
3.4.1.
duurzaamheid.
Soorten toestellen De sanitaire toestellen die worden geplaatst en worden aangesloten zijn:
3.5.
closet;
wastafel;
uitstortgootsteen.
Brandbeveiligingsinstallaties Brandbeveiligingsinstallaties worden toegepast om een snelle brandbestrijding mogelijk te maken en/of de ontwikkeling van een beginnende brand tegen te gaan. De werktuigbouwkundige brandbeveiligingsinstallaties in de parkeergarage omvatten:
3.5.1.
draagbare blustoestellen;
droge blusleidingen;
sprinklerinstallatie.
Draagbare blustoestellen Ter bestrijding van kleinere branden of als eerste inzet worden op alle bouwlagen meerdere draagbare blustoestellen geplaatst. Zie tekeningen DN_PGA_WER_001 t/m _005 voor de posities van de blustoestellen.
3.5.2.
Droge blusleidingen De droge blusleidingen worden gepositioneerd in de twee vluchttrappenhuizen VTH-01 en VTH-02. De droge blusleidingen krijgen een aftappunt op iedere verdieping. Op de begane
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
12
160.00812.00.0001
grond wordt aan de buitenzijde in de gevel op een nader te bepalen plek nabij de trappenhuizen een vulpunt voor de droge blusleidingen aangebracht. De droge brandblusleidingen, inclusief hulpstukken, met een nominale doorlaat van 65mm (2½”) en 80mm (3”), dienen hierbij uitgevoerd te worden in stalen draadpijp volgens NEN 3257Z-g-A. Oppervlaktebehandeling: thermisch verzinkt volgens NEN 1275.
3.5.3.
Automatische brandblusinstallatie (sprinklerinstallatie) De gehele parkeergarage wordt in de basis voorzien van een sprinklerinstallatie. Uitzonderingen zijn de 60 minuten WBDBO gescheiden trappenhuizen en liftschachten. Op basis van de gebruiksfunctie wordt de sprinklerinstallatie ontworpen conform de NEN-EN 12845 + NEN 1073. De eisende partijen is het bevoegd gezag, die uit monde van de brandweer verzocht heeft de sprinklerinstallatie te ontwerpen op basis van de NEN-EN 12845 + NEN 1073. Voor de sprinklerinstallatie is door EFPC een uitgangspuntendocument (UPD) opgesteld. Voor verdere details omtrent de opzet van de sprinklerinstallatie wordt derhalve verwezen naar het door EFPC opgestelde UPD voor de sprinklerinstallatie met kenmerk ‘UPD-5785-300-01’.
3.6.
Luchtbehandeling en ventilatie Luchtbehandeling en ventilatie zijn gewenst voor het realiseren van een voor de mens behaaglijk binnenklimaat. Daarnaast zijn luchtbehandeling en ventilatie noodzakelijk in ruimten waar specifieke processen eisen stellen aan het binnenklimaat. Belangrijke uitgangspunten bij het realiseren van de luchtbehandeling en ventilatie zijn:
verversen van de ruimtelucht;
koeling van de ruimten noodzakelijk door productie van warmte door apparatuur, personen en externe invloeden;
verwarming van de ruimten noodzakelijk door transmissieverliezen;
instandhouding van specifieke ruimtecondities;
afvoeren van ongewenste dampen en stoffen;
de geldende voorschriften.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
13
160.00812.00.0001
3.6.1.
Ventilatie Er zijn qua ventilatie drie type ruimten in de parkeergasrage te onderscheiden:
de beheerdersruimte;
de parkeerlaag (5 stuks)
de (vlucht)trappenhuizen (2 stuks).
De beheerdersruimte wordt geventileerd d.m.v. een natuurlijke ventilatie toevoeropening aan de bovenzijde van het raam in de buitengevel van de beheerdersruimte en een mechanische afzuigventilator in het daar aanwezige toilet. De parkeerlagen inclusief entree- en lifthallen worden met buitenlucht geventileerd d.m.v. permanente openingen in de gevel (natuurlijke ventilatie) . De (vlucht)trappenhuizen worden enkelvoudig geventileerd d.m.v. permanente openingen in de gevel op de begane grond en een dakventilator op het dak van de trappenhuizen. 3.6.2.
Luchtbehandeling Om in de beheerdersruimte een acceptabel thermisch comfort te realiseren zowel in zomer als wintersituatie wordt een split-unit aangebracht die zowel voor verwarming in de winter als koeling in de zomer kan zorgen. Aanvullend op de split-unit wordt een elektrisch verwarmingselement aangebracht aan de binnenzijde van de beheerdersruimte onder de raamopening in de gevel. Voor de sprinklerpompruimte geldt dat deze enkel d.m.v. een elektrisch verwarmingselement vorstvrij gehouden zal worden.
3.7.
Hellingbanen Om problemen met gladheid te voorkomen worden de hellingbanen in de parkeergarage voorzien van wegdekverwarming. Een slimme sensor die temperatuur en neerslag registreert voorkomt dat onnodig energie verbruikt wordt.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
14
160.00812.00.0001
4. 4.1.
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES Centrale elektrotechnische voorzieningen Onderstaand een beschrijving van de centrale elektrotechnische voorzieningen voor de parkeergarage.
4.1.1.
Aansluiting en voeding De nieuwbouw van de parkeergarage wordt vanaf een nieuw aan te leggen trafo middels twee laagspanningsvoedingskabels aangesloten. De exacte locatie van de nieuwe trafo op het terrein dient nog in overleg met het bevoegd gezag/de lokale netbeheerder te worden afgestemd. Een voedingskabel wordt hierbij naar de sprinklerpompruimte gelegd t.b.v. de elektravoorziening voor de pompen in de noodbronnen. De andere voedingskabel komt in de elektraruimte op de begane grond naast de liften t.b.v. de overige voorzieningen.
4.1.2.
Noodstroomvoorziening In de parkeergarage wordt geen centrale voorziening t.b.v. noodstroom voorzien. De noodverlichting wordt gerealiseerd d.m.v. decentrale accu’s op de verlichtingsarmaturen.
4.1.3.
Aarding De veiligheidsaarding wordt gerealiseerd via de leegspanningsvoedingskabel.
4.1.4.
Bliksembeveiliging Er wordt een bliksemafleiderinstallatie voorzien overeenkomstig de NEN-EN-IEC 62305.
4.1.5.
Kabelgoten en kabelladder Vanaf de verdeelinrichting worden kabelgoten en kabelladders aangebracht, voorzien van scheidingschot voor de scheiding van sterkstroom , zwakstroom en voor de data-installaties.
4.2.
Schakel- en verdeelinrichtingen In de elektraruimte op de begane grond (naast de liftschachten) wordt een verdeelinrichting aangebracht voor de voeding van:
De lichtinstallatie;
De voedingen voor de liftmachinekamer;
De parkeerbeheerinstallatie;
In de sprinklerpompruimte wordt een verdeelinrichting aangebracht voor de voeding van:
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
15
160.00812.00.0001
4.3.
De spinklerpompen;
Lichtinstallatie Het ontwerp gaat uit van een lichtinstallatie op basis van energiezuinige armaturen.
4.3.1.
Noodverlichtingsinstallatie In de parkeergarage is sprake van een decentrale noodverlichtingsinstallatie. Deze wordt uitgevoerd in de vorm van separate noodverlichtingsarmaturen en vluchtwegarmaturen in LED uitvoering. De posities van deze noodverlichtingsarmaturen en vluchtrouteaanduidingen zijn weergegeven op de plattegronden DN_PGA_ELE_001 t/m _005.
4.4.
Communicatie installaties Onderstaand het overzicht van de in de parkeergarage voorziene communicatie-installaties
4.4.1.
Telefooninstallatie Voor de liften wordt een UTP aansluiting voorzien in de liftmachinekamers, respectievelijk op de bovenste stopplaats.
4.4.2.
Parkeermanagementsysteem Uitgangspunt voor het ontwerp is dat de parkeergarage ten behoeve van toegangsverlening tot de parkeergarage, de waarborging van de veiligheid en eventueel toekomstig beheer op afstand wordt voorzien van camerabewaking. De volgende installaties maken oderdeel uit van het parkeermanagementsysteem:
Slagbomen;
Kaartlezers;
Betaalautomaten;
camera’s;
volsignalering
etc…
De camera’s bij de toe- en uitritten van de parkeergarage worden gecombineerd met het intercom-oproepsignaal. Uitgangspunt is dat de beheerdersruimte wordt voorzien van de benodigde kleuren-observatiemonitoren.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
16
160.00812.00.0001
5.
BEVEILIGINGSINSTALLATIES
5.1.
Brand- / sprinklermeldinstallatie De parkeergarage wordt voorzien van een aparte brand- en sprinklermeldinstallatie. Zowel de brand- als de sprinklermeldcentrale worden in de sprinklerpompruimte naast het vluchttrappenhuis aan de noordoostzijde van de parkeergarage aangebracht. Bij de hoofdingang van de brandweer (vluchtrappenhuis aan de zuidwestzijde) in de beheerdersruimte wordt een alfanumeriek sprinklermeldpaneel voorzien. De gehele parkeergarage wordt uitgevoerd met een brandmeldinstallatie op basis van volledige bewaking.
5.2.
Ontruimingsalarminstallatie De parkeergarage wordt gezien de omvang voorzien van een ontruimingsalarminstallatie van het type A (gesproken woord). De centrale van de ontruimingsalarminstallatie wordt in de beheerdersruimte geplaatst. Het bedienpaneel wordt in principe gecombineerd wordt met het bedienpaneel van de brand-/sprinklermeldinstallatie. En voorzien van commandomicrofoon en de benodigde keuzeschakelaars voor het kiezen van de betreffende ontruimingszone.
5.3.
Certificering Voor de brandmeld -/ sprinkermeld- en ontruimingsalarminstallatie zijn uitgangspuntendocumenten (UPD’s) opgesteld die als uitgangspunt dienen voor de certificering. Deze UPD’s worden als bijlage bij de vergunningaanvraag ingediend. Voor het UPD van de brandmeld-ontruimingsalarminstallatie wordt verwezen naar:
DN_PGA_UPD-BMI-OAI_20140131_v2.0 | Deerns Nederland
Voor het UPD van de sprinklerinstallatie wordt verwezen naar:
UPD-5785-300-01 | EFPC
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
17
160.00812.00.0001
6.
TRANSPORTINSTALLATIES
6.1.
Liften Voor het verticale transport van personen tussen de niveaus van de parkeergarage wordt voorzien in twee stuks personen-/ goederenliften. Deze liften hebben de onderstaande specifieke gegevens:
Afmeting kooi:
1.100 x 2.100 x 2.400 mm (b x l x h) (netto inwendig)
Afmeting deur :
900 x 2.300 mm (b x h) (netto)
Hefvermogen :
1.000 kg | 13 personen
Hefhoogte :
ca. 12 m
Snelheid :
1,0 m/s
Stopplaatsen :
5 (inclusief begane grond)
Ligging stopplaatsen :
eenzijdig
Afmetingen schacht :
1.700 x 2.500 mm (b x d) (netto inwendig)
Putdiepte :
1.400 mm
Uitloophoogte :
4.000 mm
Aandrijving :
tractie (elektrische)
Type aandrijving :
energiezuinig, hoog rendement.
Deze liften zijn van het type “machinekamerloos” en voldoen aan de ontwerpnorm NEN-EN 81-1. De liften voldoen voor de toegankelijkheid aan de ITS 2012. Voor optimale inzet en een hoge vervoerscapaciteit zijn de liften besturingstechnisch gekoppeld met een zo geheten duplex-besturing.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
18
160.00812.00.0001
7.
BRANDVEILIGHEID Voor een nadere beschrijving van het brandveiligheidsconcept van de nieuwbouw van de parkeergarage wordt verwezen naar het rapport DN_PGA_Masterplan-BRV_20140131_v1.0. Ten behoeve van de brandveiligheid zijn de volgende (installatietechnische) voorzieningen in de parkeergarage aanwezig:
Bouwkundige brandscheidingen;
Automatische blusinstallatie (sprinkler);
Brandmeldinstallatie (principe volledige bewaking);
Ontruimingsalarminstallatie;
Noodverlichting;
Vluchtrouteaanduidingen;
Droge blusleidingen;
Draagbare blustoestellen.
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
160.00812.00.0001
BIJLAGE
1
EPC berekening beheerdersruimte parkeergarage
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
EPC_kantoorruimte_PG_Amphia_20140131_v1.0.epg
Nieuw project · E/E = 0.987
Algemene gegevens Bestandsnaam
: H:\PRJ\160\00812\00\0001\rapport\EPC berekening kantoorruimte\EPC_kantoorruimte_PG_Amphia_20140131_v1.0.epg
Projectomschrijving
: Nieuw project
Omschrijving bouwwerk
: kantoorruimte parkeergarage Amphia
Adres
: Molengracht 21 4818CK Breda
Berekeningstype
: utiliteitsbouw
Gebruikte eisentabel
: Eisen Bouwbesluit 2012, aangewezen op 1 maart 2013
Schematisering Klimatiseringszones Klim. zone A
Omschrij ving [Klimatiseringszone]
Transportmedium warmte koeling n.v.t.
Verwarmingssysteem Verwarmingssysteem 1
Koelsysteem
Ventilatiesysteem
Koelsysteem 1
Ventilatiesysteem 1
Rekenzones Rekenzone A.1
Omschrij ving [Rekenzone]
Gebruiksfunctie kantoorfunctie gemeenschappelijk ruimte
Ag [m²] 24.05 14.20 –––––––––– + 38.25 m²
Totale gebruiksoppervlakte energiegebouw (Ag;tot)
Transmissie Definitie scheidingsconstructies rekenzone A.1 - [Rekenzone] scheidingsvlak begrenzing oriëntatie A [m²] Dak
Vloer Vloer kantoorruimte
grond
gevel ZW dichte gevel Raam
buitenlucht
gevel NO
sterk geventileerd
dichte gevel
U [W/m²K]
hoek [°]
ZTA zonwering [-]
belemmering
N
38.25
3.50
N
38.25
ZW ZW
14.10 6.00
3.50
NO
21.00
3.50
90
minimaal
ZO
19.80
3.50
90
maximaal
NW NW
8.90 10.00 –––––––– +... 156.30
3.50
0.00
0
maximaal
3.50
1.60
90 90
0.30 geen
minimaal minimaal
sterk geventileerd
dichte gevel gevel NW
Rc [m²K/W]
sterk geventileerd
Dak kantoorruimte
gevel ZO
Hkr [m]
buitenlucht
ENORM V1.32 · Licentiehouder: Deerns
1.60
90 90
0.30 geen
minimaal minimaal
5 Feb 2014, 14:16 · blz. 1 van 4
EPC_kantoorruimte_PG_Amphia_20140131_v1.0.epg
Nieuw project · E/E = 0.987
Lineaire koudebruggen Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast.
Definitie lineaire koudebruggen rekenzone A.1 - [Rekenzone] scheidingsvlak koudebrug Vloer perimeter vloer (buitengevel)
P [m] 6.70
Thermische capaciteit Rekenzone
volgens bij lage H
A.1 [Rekenzone]
nee
vloermassa
type plafond
meer dan 400 kg/m²
gesloten plafond
Cm [kJ/K] 6 885 ––––––––– + 6 885
Infiltratie qv10;spec [dm³/s·m²] 0.490
eigen waarde nee
hoogte 3.00
lengte gebouw [m] 7.00
breedte uitvoeringsvariant 6.00 tussengebouw, plat
geveltype -
Verwarming Verwarmingssysteem 1 - Verwarmingssysteem 1 installatiekenmerken type verwarmingssysteem temperatuurniveau gebouwgebonden warmtelevering op afstand
: : :
individueel systeem Laag nee
hoofdtype toestel bron vermogen aanvoertemperatuur opwekkingsrendement energiedrager bepaling
: : : : : : :
elektrische warmtepomp buitenlucht 2.00 kW 45C° < T <= 50C° 2.950 elektriciteit forfaitair
hoofdtype toestel vermogen opwekkingsrendement energiedrager bepaling
: : : : :
lokaal centraal elektrisch 1.50 kW 1.000 elektriciteit forfaitair
type tapwatersysteem zonneboiler
: :
individueel systeem geen
type toestel opwekkingsrendement energiedrager toepassingsklasse
: : : :
elektroboiler 0.750 elektriciteit Klasse 1
forfaitair aanwezig gem. lengte van tapleidingen is < 3 m
: : :
ja nee ja
Preferent toestel
hulpenergie Niet-preferent toestel
hulpenergie
Warm tapwater Warmtapwatersysteem 1 - Tapwatersysteem 1 installatiekenmerken Preferent toestel
distributierendement douchewarmteterugwinning afgifte aangewezen rekenzones A.1 [Rekenzone]
ENORM V1.32 · Licentiehouder: Deerns
Ag [m²] 38
Ag;tapw [m²] 38
5 Feb 2014, 14:16 · blz. 2 van 4
EPC_kantoorruimte_PG_Amphia_20140131_v1.0.epg
Nieuw project · E/E = 0.987
Koeling Koelsysteem 1 - Koelsysteem 1 installatiekenmerken Preferent toestel
aangewezen rekenzones
temperatuurniveau
:
Hoog
hoofdtype toestel subtype toestel vermogen opwekkingsrendement energiedrager
: : : : :
compressie standaard 0.65 kW 4.000 elektriciteit
: : : : : : : : : : : : : : :
C. Natuurlijke toevoer, mechanische afvoer C.1 - standaard nee 27.80 dm³/s 0.00 dm³/s 0.00 dm³/s 0.00 dm³/s nee ja ja ventilatierooster geen
A.1 [Rekenzone]
Ventilatie Ventilatiesysteem 1 - Ventilatiesysteem 1 ventilatiesysteem ventilatiesysteemvariant geïnstalleerde capaciteit onbekend 1a) natuurlijke toevoer van buiten 1b) natuurlijke toevoer via een ruimte (serre of atrium) 1c) mechanische toevoer van buitenlucht (decentraal) 1d) mechanische toevoer van voorverwarmde of gekoelde buitenlucht met toe- en/of afvoerkanaal maximale ventilatiecapaciteit bij koudebehoefte maximale spuiventilatiecapaciteit bij koudebehoefte spuivoorziening terugregeling/recirculatie type warmteterugwinning open verbrandingstoestellen qve;Verb;H open verbrandingstoestellen qve;Verb;C
0.00 dm³/s 0.00 dm³/s
Ventilatoren Effectief vermogen ventilatoren is forfaitair bepaald.
Bevochtiging Er zijn geen bevochtigingssystemen ingevoerd.
PV-systemen Er zijn geen PV-systemen ingevoerd.
Zonnecollectoren Er zijn geen zonnecollectoren ingevoerd.
Verlichting Er is gerekend volgens de uitgebreide methode m.b.t. de verlichting. Rekenzone A.1 [Rekenzone]
ENORM V1.32 · Licentiehouder: Deerns
armatuurafzuiging nee
aanw.detectie in >= 70% Ag ja
Verl. Regeling zone 1 Vertrekschakeling, gevelzone aan/uit
Azone [m²] 38.3
Adayl [m²] 12.0
Pn;spec [W/m²] 10.00
FDart [-] 0.90
FDdayl [-] 0.75
5 Feb 2014, 14:16 · blz. 3 van 4
EPC_kantoorruimte_PG_Amphia_20140131_v1.0.epg
Nieuw project · E/E = 0.987
Resultaten Primair energiegebruik Verwarming Warm tapwater Koeling Bevochtiging Ventilatoren Verlichting
[MJ] 16 426 653 1 473 0 808 7 144
Totaal
26 504
Elektriciteitsproductie gebouwgebonden Afgenomen energie Geëxporteerde energie Elektriciteitsproductie niet-gebouwgebonden
0 26 504 0 0
EPtot
26 504
EP;adm;tot Specifieke energieprestatie per m²
26 850 693
EPtot / EP;adm;tot EPC voldoet aan bouwbesluit 2012
[-] 0.987 ja
Ag;tot Averlies
[m²] 38.25 144.82
Informatief CO2-emissie totaal
ENORM V1.32 · Licentiehouder: Deerns
1 624.41 kg
5 Feb 2014, 14:16 · blz. 4 van 4
160.00812.00.0001
BIJLAGE
2
Berekening olieafscheider en slibvangput
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014
NOTITIE Datum
31 januari 2014
Werknummer
160.00812.00.0001
Betreft
Capaciteit olieafscheider/slibvangput
Van
B.Geerdink
Deerns Nederland B.V. Bouwfysica & Energie Fleminglaan 10 2289 CP Rijswijk Postbus 1211 2280 CE Rijswijk T 088 3740 160 F 088 3740 016
[email protected] www.deerns.nl
Onderstaand de capaciteitsberekening van de olieafscheider en slibvangput ten behoeve van de nieuwbouw van de parkeergarage te Amphia. 1
Capaciteitsberekening olie-benzineafscheider volgens NEN-EN 858
1.1 Omvang helmelwaterafvoer . .
Hemelwaterafvoer (Qr) = i x A Regenintensiteit (Qr) Regenintensiteit i = 0,030 l/s/m² x reductiefactor 0,5 = 0,015 l/s/m² Direct beregende oppervlakte (i) Direct beregende oppervlakte (x) is niet van toepassing. De gehele parkeergarage wordt overdekt. . Qr wordt daarom bepaald door de vermenigvuldiging van i A. Neerslagoppervlakte (A) Per bouwlaag 2 hellingbanen met een breedte van 4,5m voorzien van lijnrooster Op begane grond een ingang (3 auto’s) met een breedte van 12m voorzien van lijnrooster Op begane grond een uitgang (3 auto’s) met een breedte van 12m voorzien van lijnrooster Indirect beregende oppervlakte (y) is totale langs gevel, gerekend over maximaal 2 zijden en 5 bouwlagen met een inregendiepte van maximaal 1,0m Afmetingen parkeergarage:
Lengte = 84,6m Breedte = 58,8m Doorlaatbaarheidsfactor gevel = 0,5
Indirect beregende oppervlakte: Totaal beregende oppervlakte: .
(84,6 + 58,8) x 1,0 = 143,4m² x 5 = 717m² 2 717 x 0,5 = 358,5 m .
Hemelwaterafvoer (Qr) = i A =358,5 0,015 = 5,38 l/s
Pagina 1 / 2
DN_PGA_Notitie_olieafscheider_2014-01-31_V2.0.docx
Werknummer
160.00812.00.0001
Betreft
Capaciteit olieafscheider/slibvangput
1.2 Overige rekenwaarden Verder gelden voor de parkeergarage de volgende rekenwaarden: Vuilwaterafvoer (Qs) = 0,00 l/s (geen wasstraten e.d. aanwezig) Dichtheidsfactor (fd) = 1
(massadichtheid = ≤ 850kg/m³)
Emulgatiefactor (fx) = 1
(toepassingsgebied = parkeerplaatsen)
2
Omvang olieafscheider
Capaciteit type NS NS
= (Qr + fx x Qs) x fd = (5,38 + 1 x 0,00) x 1 = 5,38 l/s
Op basis van bovenstaande berekening is een olieafscheider van het type NG 6 (6l/s) benodigd
3
Omvang slibvangpunt
Capaciteit inhoud slibvangput (minimum slibinhoud = 600 liter) Inhoud gemiddeld bij situatie: parkeerplaatsen: Inhoud (ltr) = 200 x NS / fd Inhoud (ltr) = 200 x 5,38 / 1 Inhoud (ltr) = 1.076 Op basis van bovenstaande berekening is een slibvangput met een omvang van 1.200 liter benodigd.
4
Conclusie
Ten behoeve van de vuilwaterafvoer van de parkeergarage dient te worden voorzien in een olieafscheider type NG 6 en een slibvangput met een omvang van 1.200 liter.
Pagina 2 / 2
DN_PGA_Notitie_olieafscheider_2014-01-31_V2.0.docx
160.00812.00.0001
BIJLAGE
3
Principeschema HWA en VWA
Doc: DN_PGA_Installatie-opzet_20140131_V1.0.docx
Rijswijk, 31 januari 2014