Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
In opdracht van:
13 juni 2009
Randwijkse Rijndijk 22, 6668 LM Randwijk tel: 0488 420 204; fax: 0488 420 562 email:
[email protected] www.burohemmen.nl
Inhoud Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.1 Doel en gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.2 De Quick scan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2
Ontstaansgeschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3
Waardestelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.1 Landschappelijke waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.1.1 Aardkundige waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.1.2 Archeologische waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 3.1.3 Landschapshistorische waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3.2 Landschapshistorische waarden van de verschillende onderdelen van het landgoed Nieuw Leeuwenhorst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 3.3 Natuurwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
4
Ontwikkelingen en mogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Landgoed Dyckenburch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 “Kwaliteitsimpuls Grontmij” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Recreatie en natuurontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3.1 Uitbreiding Grote plas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3.2 Randenbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3.3 Landgoedbeleving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
Aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.1 Ontwikkelingen Dijkenburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.2 Kwaliteitsimpuls Grontmij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
6
Detailuitwerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Parkeerplaats en inrit Gooweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Padenstructuur Vroege Landschapsstijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3 Uitwerking Grote Plas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 25 26 27 27 27 28
33 33 33 36
Literatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
3
1
Inleiding 1.1 Doel en gebied Stichting Het Zuid-Hollands Landschap is eigenaar van Nieuw Leeuwenhorst, een landgoed op de strandwal van Noordwijk - Noordwijkerhout. Het is een gebied met een lange cultuurhistorie. De strandwallen waren vermoedelijk al in de prehistorie bewoond en al in de 17e eeuw was er een “landgoed” Leeuwenhorst in deze omgeving. Het is dan ook logisch om zorgvuldig met dit erfgoed om te gaan en de ontstaansgeschiedenis te betrekken bij beslissingen over ingrijpende herstelwerkzaamheden op het landgoed. Ook het recreatief gebruik dient daarbij zorgvuldig te worden ingepast. De cultuurhistorische waarden van het gebied kunnen daarbij zelfs sturend zijn voor een nieuwe vorm van beleving van het gebied.
1.2 De Quick scan Doel is te komen tot een helder concept van waardering en beheer waarin de cultuurhistorie en ontstaansgeschiedenis van het landgoed zo goed mogelijk tot uiting komen en beleefbaar zullen zijn. De Quick scan is in eerste opzet gemaakt om een zekere verdiepingsslag te geven aan het Grontmij-rapport Nieuw Leeuwenhorst Een plan van aanpak voor een kwaliteitsimpuls van het landgoed in de gemeente Noordwijkerhout (Boekhoudt e.a., 2006). De Quick scan is geen uitputtend overzicht van de cultuurhistorische ontwikkeling, noch een volledige inventarisatie van andere natuurwaarden. Het is verder geen gedetailleerd uitgewerkt en integraal plan voor het beheer van het gebied, al zijn enkele onderdelen wat verder uitgewerkt dan alleen kwalitatieve aanbevelingen. De Quick scan is bedoeld als handreiking voor het beheer om te zorgen dat bestaande en nieuwe waarden beter afgewogen kunnen worden en geen onbedoelde schade wordt gedaan die gemakkelijk voorkomen had kunnen worden. Aandachtspunten in de Quick scan zijn: • hoe is de ontwikkelingsgeschiedenis van Nieuw Leeuwenhorst geweest en welke perioden en stijlen zijn daarin te ontdekken? • hoe worden de verschillende hedendaagse elementen van het landgoed gewaardeerd in relatie tot die ontwikkelingsgeschiedenis • beheersvormen natuur en cultuurhistorie • recreatievormen en cultuurhistorie • waterbeheer en cultuurhistorie • ontwikkelingen in de omgeving (w.o. ontwikkeling naburig nieuw landgoed) • suggesties voor omgang met cultuurhistorie in het licht van de kwaliteitsimpuls (Boekhoudt e.a., 2006). Bijzondere aandacht zal besteed worden aan de ruimtelijke ontwikkeling in de
4
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
directe omgeving, waarbij een ecologische verbindingszone en nieuwe bebouwing vanuit Dijkenburg en Zandhorst als aandachtspunten gelden. Bezien zal worden waar deze ontwikkelingen win-winsituaties kunnen opleveren en waar mogelijk belangenconflicten kunnen ontstaan. In dit licht zal zal verder aandacht geschonken worden aan de historische relaties tussen de landgoederen Klein Leeuwenhorst, Dijkenburg en Nieuw Leeuwenhorst bij de uitwerking van inrichtingsideeën.
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
5
2
Ontstaansgeschiedenis Geologie Nieuw Leeuwenhorst ligt op een oude strandwal. Strandwallen ontstonden na de laatste IJstijd, met name tijdens het Atlanticum, toen de zeespiegel steeg en door het Nauw van Calais zeewater de Noordzee in stroomde. Het opgenomen zeezand werd afgezet in langgerekte zandbanken evenwijdig aan de kust, die uitgroeiden tot strandwallen. Na een periode van ophoging en duinvorming werden voor de kust nieuwe zandbanken gevormd en herhaalde het proces zich. Zo ontstond een afwisseling van strandwallen. Daartussen waren moerassige strandvlakten (laagten), die geleidelijk volgroeiden met venig materiaal. In de omgeving van Noordwijk werd dit gemengd met kleiig materiaal afkomstig uit het Rijn-systeem.
Bewoning van prehistorie tot Middeleeuwen Vermoedelijk vestigden zich al in de Oude en Midden-Steentijd mensen op de strandwallen. Er zijn vondsten bekend uit de Jonge Steentijd, zo'n 4000 tot 2000 jaar voor Christus. Verder zijn er bewoningssporen uit de Bronstijd (2000 - 1000 v. Chr.). In Noordwijk, vlakbij Nieuw Leeuwenhorst op het terrein Bronsgeest, zijn uit de Bronstijd een huisplattegrond en sporen van akkers aangetroffen. Ook uit de IJzertijd zijn bewoningssporen bekend in de onmiddellijke nabijheid: op het terrein van het huidige Strandwallen en Romeinse aanwezigheid, incl.de ligging van Nieuw Leeuwenhorst congrescentrum Leeuwenhorst. Bron: Beenakker, 2008: Ach lieve tijd; 1000 jaar duin- en bollenstreek, Deel 1 Landschap en wonen. Uit de Romeinse tijd is al veel meer bekend. Dat kwam deels doordat de (Oude) Rijn de grens vormde van het Romeinse Rijk en dus vlakbij lag (zie kaart). Nieuw Leeuwenhorst lag echter net buiten het Romeinse Rijk en zal vermoedelijk geen Romeinse bebouwing hebben gekend. Wel kan er een min of meer geromaniseerde inheemse bevolking in de omgeving gewoond hebben. In de eeuwen na het vertrek van de Romeinen ontstonden geleidelijk de eerste dorpjes in deze streken. Hiervoor werden vooral de strandwallen benut, omdat het elders te nat was. Northgo is de naam voor Noordwijk uit die tijd. Ook de eerste kerstening gebeurde van hieruit: Willibrord zou omstreeks 700 een kerkje gesticht hebben in Noordwijk en de prediker Jeroen zou in 847 eveneens in Noordwijk een kerkje ter ere van St. Martinus hebben gesticht.
6
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
In de Middeleeuwen waren kastelen gevestigd op strategische plaatsen, meestal aan de rand van een strandwal. Daarnaast ontstonden er abdijen die minstens deels een grote rol speelden bij het ontginnen van het land. Vooral de Cisterciënzers waren bekend op dit gebied. Zo is de Abdij van Leeuwenhorst in 1261 voor zusters van de cisterciënzer orde gebouwd. Deze heeft meer dan 300 jaar bestaan, maar is in de Tachtigjarige Oorlog verwoest. Op de plek van de Abdij van Leeuwenhorst, ten zuidwesten van de Gooweg, zou later een buitenplaats gebouwd zijn (Beenakker, 2008).
Nieuwe tijd Beenakker (2008) meldt dat in 1514 Noordwijk veruit het grootste dorp was in deze streek met 1425 inwoners en 310 huizen. Noordwijkerhout had 50 huizen en 255 inwoners. Eén van de oudste kaart waarop Leeuwenhorst te zien is, is de kaart van Joost Jansz. Beeldsnijder uitgegeven in 1608, maar gemaakt in 1575. Hierop zien we tussen Noortwick en Noortwykerhout een kerkje getekend met daarbij de naam Leuwebos(t). Is hier de h verkeerd geschreven, of is er sprake van een bos dat bij de Abdij hoort. De inkleuring zou daar ook op kunnen wijzen. Ook is de plaatsbepaling niet geheel duidelijk. Het moet echter wel om de (plaats van de) Abdij gaan.
Beeldsnijder, Joost Jansz., 1608: Carte van Noorthollant : beghinnende van noortendt, zuijtwarts up tot Leijden streckende oostwaerts tot om Utrecht, weder noortwarts up inde Zuijder Zee, ... Anno 1575 den 31en Iulij ghedaen ende wt ghegeeven dese caerte by myn Ioost Iansz. Bron: TU Delft Library: http://www.library.tudelft.nl/Tresor/webpages/TRL_6_3_2_08.html
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
7
De kaart van Blaeuw uit 1657 van Rhenolandiae et Amstellandiae toont ons inderdaad een strandwal met duinen en waarschijnlijk ook bos of degradatiestadia daarvan. Ook (oud) Leeuwenhorst staat op de kaart. Het is frappant hoeveel we nog herkennen van de huidige topografie. OudLeeuwenhorst lag op de plaats van de huidige boerderij De Halle, waar de knik in het weggetje van Blaeuw nog goed te herkennen is in de huidige situatie: weg en bossingel aan de Maandagswetering (Manendaechs water). Of het huidige Nieuw Leeuwenhorst echter bos is, valt op zijn minst te betwijfelen. Blaeuw geeft de 's Gravendam aan (de huidige N443). De Gooweg is aangegeven en de Buerwech van Blaeuw is het huidige Westeinde. Het bos lijkt juist ten noorden van Nieuw Leeuwenhorst te beginnen, ongeveer op de plek van het huidige congrescentrum. Het driehoekige stuk van Nieuw Leeuwenhorst ten zuidwesten van de Gooweg was wel duin/bos in de tijd van Blaeuw.
Blaeuw, G., 1657: Rhenolandiae et Amstellandiae in Toonneel des Aerdrycks, ofte Nieuwe atlas, deel 1, pag. 260. Bron: Regionaal Archief Leiden, http://www.leidenarchief.nl/component/option,com_album/Itemid,196/photoid,LEI050000001_196
Ook een kaart van Klaas Vis(?) uit 1770 van het grondgebied van Noordwijk en Noordwijkerhout (Leiden, Archief Hoogheemraadschap van Rijnland A-0053, afgedrukt in Den Hartog en Bultink (2008) toont dezelfde verdeling van (onontgonnen) duin en cultuurland.
8
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Buitenplaatsen in de zeventiende en achttiende eeuw Een Rijnlandse morgen (ca. 8516 vierkante meter) kon worden onderverdeeld in 6 hont, een hont in 100 vierkante roeden, en een roede in 144 vierkante voet. In 1806 werd de Rijnlandse morgen de standaardmaat in het Koninkrijk Holland, totdat in 1810 het metrisch stelsel werd ingevoerd.
Er is in de zeventiende eeuw al sprake van een kleine hofstede met een buitenplaatskarakter. Deze is aangelegd door Mr. Pieter Teding van Berkhout ten noordwesten van de Buurweg (Westeinde), dus tegenover de noordpunt van Nieuw Leeuwenhorst. De aanleg en wederwaardigheden van deze buitenplaats zijn uitvoerig beschreven door Den Hartog en Bultink (2008). Deze Pieter Teding van Berkhout kreeg ter ere van zijn huwelijk van zijn vader in 1668 een aantal percelen land met onder andere “huysen” en een “plantagie”, bij elkaar groot “46 merg 2 hont en 50 R lands”. Hij veranderde de vermoedelijk eenvoudige boerenhofstede gedurende de komende 8 jaar geleidelijk in een buiten met enige allure, dat hij vanwege de door hem aangelegde vijver “Vijverbeeck” noemde. Tijdens het graven van de vijver werd zelfs een koperen Romeinse munt en een grote aarden pot gevonden. Dit alles wordt nauwgezet in zijn dagboek opgetekend. De vijver lijkt nog steeds in het terrein aanwezig op het perceel tegenover de noordpunt van Nieuw Leeuwenhorst, al geven Den Hartog en Bultink aan van niet. In 1692 wordt de buitenplaats verkocht aan raadsheer Rosenboom die de buitenplaats verder uitbreidde en flink verfraaide. Na de dood van Rosenboom in 1716 wordt het diverse keren verkocht, verhypothekeerd en opnieuw verkocht. Het moet wel een chic huis geweest zijn, zoals blijkt uit een afbeelding uit die tijd, die een fraai huis met een omhaagde tuin met beelden in nissen, fraai gesnoeide heggen en pilaarvormige struiken in de gebruikelijke Franse stijl laat zien. De buitenplaats heet inmiddels “Hofwijk”. Uiteindelijk wordt het buiten gekocht door een Jan Niels, ook geschreven als John Neale, die in Engeland de titel van Graaf van Neale verwierf. Hij was planter geweest in Suriname en had daar diverse plantages, waar hij kennelijk een forse rijkdom had vergaard. Na zijn dood hebben zijn erven het nog lang in bezit gehad, tot het in 1801 verkocht werd aan Dhr. Aaninck, arts te Noordwijk en “parlementslid”. Het was in die tijd niet veel meer waard en de pracht en praal van de eerste helft van de 18e eeuw was duidelijk verdwenen. Een ander deel van het grondbezit van Pieter Teding van Berkhout komt in handen van de familie Van Vladeracken, vanaf 1678 hun buurman. Vermoedelijk hadden beiden delen van het huidige Nieuw Leeuwenhorst in bezit, omdat er ook sprake is van de Gooweg als begrenzing van hun landerijen. Delen van het huidige Nieuw Leeuwenhorst hebben echter vrijwel zeker ook toebehoord aan de abdij Leeuwenhorst, die in de hele omgeving percelen grond bezat. Deze zijn opgetekend in het Kaartboek van Leeuwenhorst uit 1625 door J.P. Dou, later gekopieerd in 1660 (Den Haag, Nationaal Archief, Collectie Hingman, 4 VTH nr. P, fol. 53.). Mogelijk werden deze verpacht of in erfpacht uitgegeven, want in diverse aktes is sprake van pacht en erfrente die aan de Abdij Leeuwenhorst moet worden betaald. Een deel van het land van de Van Vladerackens blijkt in 1721 “Dykenburgh” genoemd te worden. Het gaat dan nog vooral om agrarisch land met een huis, maar ook “Boomgaarden, Laanen, Cingels bepootingen ende beplantingen”. In 1741 is het een tamelijk eenvoudig buiten, maar in 1801, als het inmiddels is overgegaan naar de rijke mevrouw Rietveld, is het fors vergroot en gemoderniseerd. Het wordt dan voor het eerst Nieuw Leeuwenhorst genoemd. Het heeft in die tijd ook een overtuin, een tuin aan de overkant van de weg, die dus nu deel uitmaakt van het huidige landgoed Nieuw Leeuwenhorst.
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
9
J.P. Dou, 1624: Verdelinge en Scheydinge van de Camp K L M. Kaart met perceelaanduidingen bij de vererving van Jonkheer Leonaert van Schouwen en Jonkvrouwe Machtelt Paets van Santhorst. Leiden, Regionaal Archief Leiden, inv. nr. PV 78452. http://www.leidenarchief.nl/index2.php?option=com_memorix&Itemid=26&task=topviewmax&PhotoID=LEI001021822&CollectionID=1&RecordID=34102 Volgens Den Hartog en Bultink zou het donker gele perceel (H) het huidige Dijkenburg zijn en het het lichtgele (I) een deel van het huidige Nieuw Leeuwenhorst. Wij gaan er echter van uit dat de woning van Frans Claes soon de voorloper is van het huidge Dijkenburg.
Zowel van Vijverbeeck/Hofwijk als van Dijkenburg werd in de 18e eeuw geregeld hout verkocht: elzen en iepen, hakhout van els, wilg, berk, en ook eik.
Buitenplaatsen in de 19e eeuw In 1801 wordt Dijkenburg gekocht door Mr. Johan Valkenaer een diplomaat die in Spanje had gewerkt en beroemd was om zijn talenkunde. In de Franse tijd al trok hij zich terug uit de politiek, nadat hij hoge politieke functies had vervuld ten faveure van de patriotten en de Franse bezetting. Dit weerhield hem er niet van in Nederland een fraai landgoed te stichten en daar een intensief sociaal leven te leiden met tal van intellectuelen uit zijn tijd. Het was een tijd van crisis in de buitenplaatsen: de adellijke behuizingen waren door de gevolgen van de Franse Revolutie verbeurd verklaard aan de Domeinen, die er op zijn beurt weer mee te koop liep om de staatskas te spekken. Zo kon een buitenhuis voor relatief weinig geld gekocht worden. Valkenaer kocht niet alleen Dijkenburg, maar ook veel land eromheen, waaronder het grondbezit van Leeuwenhorst, waar in de zeventiende en achttiende eeuw een buitenplaats van de Ridderschap van Holland was ontstaan (Den Hartog en Markink, 2007). Daardoor werd die naam, die natuurlijk eeuwenlang in de streek verbonden was geweest aan de Abdij en de adel die erna kwam, van toepassing op het gehele landgoed. Valkenaer noemde het 10
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Nieuw Leeuwenhorst, maar bleef ook de naam Dijkenburg gebruiken. Valkenaer heeft flink geïnvesteerd in de “overtuin”, het huidige Nieuw Leeuwenhorst. Er was al een uitkijkheuvel met belvedère. Hij vergrootte het bezit aan de oostzijde. In 1801-1802 kocht hij het “bosch van Neale”, de Hooge Wei en het “nieuwe bosch”. Vermoedelijk was dit het gebied ten noordoosten van zijn moestuinen en overtuin (het huidige noordoostelijke deel van Nieuw Leeuwenhorst, wellicht met inbegrip van de driehoek ten zuidwesten van de Gooweg). Den Hartog en Markink schrijven: “Hij liet er nog diezelfde winter hout aanplanten. Op Leeuwenhorst werden lanen hersteld en zichtassen gecreëerd. Al eerder waren de bomen langs de vaart gekapt, waarschijnlijk ook om het uitzicht te verbeteren.” Veel van het huidige aanzicht van de zuidwestelijke helft van Nieuw Leeuwenhorst heeft in deze tijd zijn huidige aanzien gekregen. De moestuin was er al. Er kwam een plantsoen en een nieuwe “queekerij”. Toch heeft het in die tijd waarschijnlijk nog niet de “moderne” landschapsstijl, want er wordt vermeld: “het laantje dwars over het blomstuk geplant”, “'t Laantje laten openmaken op de middellaan” en “elzen
Mr. Hermanus Petrus Hoog kocht een “Hofsteede van ouds genaamd Dyk en Burg, nu Leeuwenhorst met daaropstaande Heerenhyzinge en verder getimmerte belend ten zuydoosten de Buurweg ten noordoosten de weduwe Willem van Noord ten zuydwesten en noordwesten een volgend Party mistgaders een Houtbosch met de daar by zynde moestuynen, broeyeryen & alsmede daar aangeleegen houtbosschen, Houtsingels en teellanden, waaronder twee morgen behoorende aan de abdye van leeuwenhorst, leggende gemeen met het party Land ten zuydwesten van het voorsch. Groote Bosch geleegen belend ten zuydoosten de Gooweg, ten noordoosten een volgend party, ten zuydwesten Leendert Waasdorp en ten noordwesten de Buurweg, zynde de voorschreeve Hofsteede (...).”
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
Kadastrale kaart 1813 Noordwijkerhout sectie D
Bron: www.watwaswaar.nl
geplant in stroken op de Avenue van Leeuwenhorst”. Waarschijnlijk heeft hij met dit laatste de weg naar Oud Leeuwenhorst bedoeld, omdat elzenbeplanting daar meer voor de hand ligt. Valkenaer heeft het gebied echter maar kort gehad; na vier jaar, in 1805 verkocht hij het door aan Mr. Hermanus Petrus Hoog uit Dordrecht. Op de prekadastrale kaart van 1806 die hangt in het Gemeentehuis van Noordwijkerhout (Den Hartog en Markink, 2007) is de overtuin met tuinmanshuis en de kwekerij duidelijk herkenbaar als de huidige tuinmanswoning met boomgaard. Ook de koepelberg is ingetekend. Verder valt op dat het bos ten zuidwesten van de Hoogweg geheel bij het landgoed hoort. Verder is er een slingerende laan in het verlengde van de laan naar Oud-Leeuwenhorst, die ook nu nog bestaat. De slingerende vorm is echter niet duidelijk meer te herkennen. (@@nog checken) 11
Detail van een plattegrond uit 1887 met tuinontwerp van Andreas Petzold, in bruin de padenstructuur tot 1943 aangegeven door Jhr. Gevers Bron: Den Hartog en Bultink, 2007
Waarschijnlijk is kort daarop het terrein ingericht in wat we nu kennen als de Vroege landschapsstijl. Op de kadastrale kaart van 1813 - 1818 is dit duidelijk te zien: naast de Koepelberg is er nu ook de slingerende waterpartij met het eilandje ingetekend, zoals we die ook nu nog kennen. Verder waren er enorm veel kronkelpaadjes, die nu deels nog te herkennen zijn in de laanbomen en door Jhr. Gevers zijn weergegeven op een kaart met een nieuwe padenstructuur uit 1879, die nooit is gerealiseerd. Dat ontwerp is van de hand van de beroemde tuinarchitect Eduard Petzold uit Bunzlau Duitsland. Deze tuinarchitect was ook betrokken bij de tuinen van De Horsten in Wassenaar, kasteel Twickel in Delden, kasteel Zypendaal in Arnhem en verschillende andere parken langs de Veluwezoom. Het ontwerp zoals dat nu nog herkenbaar is, is volgens Den Hartog en Bultink waarschijnlijk van Gijsbert van Laar, die vanaf 1802 tot 1809 het “Magazijn voor Tuin-Sieraaden” uitgaf, een in delen uitkomend boekwerk, vergelijkbaar met de huidige tuinbladen. Gijsbert van Laar uit Alphen deed waarschijnlijk makelaarswerk bij de verkoop van Dijkenburg voor H.P. Hoog en legde tuinen aan rond Alphen voor een belangrijk deel voor Dordtse burgers, zoals Hoog.
Leeuwenhorst omstreeks 1850 Bron: Topografische Militaire kaart schaal 1:50.000, www.watwaswaar.nl
De familie Hoog bewoonde het landgoed gedurende drie generaties. De zoon van Hermanus Pieter, Hermanus Cornelis Jacob Hoog en één van diens zonen, Willem Hoog, waren burgemeester van Noordwijkerhout en bekleedden diverse andere bestuursambten. Voor Willem Hoog werd in 1858 Klein Leeuwenhorst gebouwd aan de zuidoostzijde van de Gooweg. Van hieruit loopt een fraaie zichtas over de Vogelsloot tot aan de Haarlemmer trekvaart. Hoewel het huis min of meer tegenover Dijkenburg ligt en daartussen de langgerekte vijverpartij en het toen veel opener, parkachtige bos, is er geen zichtrelatie tussen de twee buitenhuizen vanwege de Belvedèreheuvel. In 1863 werd Dijkenburg vernieuwd. Daar woonde toen nog Willems vader, Herman Cornelis Jacob. Na diens dood betrok zoon Willem Dijkenburg en werd Klein Leeuwenhorst samen met de “overtuin” verkocht aan de gravin Van Limburg Stirum - Gevers. Eerder al, tussen 1860 en 1867, had zij samen met haar broer, Jan Hugo Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
13
Gevers, 27 ha bos, weiland en geestgrond gekocht die tot Klein Leeuwenhorst behoorden. Willem Hoog bleef tot zijn dood in 1885 op Dijkenburg wonen en na hem zijn weduwe, die er tot 1900 woonde. Zij liet haar bezit verkopen ten behoeve van de Vereniging tot oprichting en exploitatie van Volkssanatoria voor Borstlijders in Nederland. Het bestuur werd onder meer gevormd door de burgemeester van Noordwijk.
Leeuwenhorst in 1905 Bron: Topografische Militaire kaart (Bonnekaart) schaal 1:25.000, www.watwaswaar.nl
De buitenplaatsen in de 20e eeuw In 1905 startte het sanatorium op het terrein ten zuidwesten van de Hoogweg. De weg werd door Mevrouw Hoog bestemd tot openbare weg. Het was een sanatorium voor natuurgeneeswijzen onder leiding van Dr. Oldenboom, wiens vader een handel in drogerijen en kruiden had. De behandeling bestond uit lucht- en koudwaterbaden, leembaden, heilgymnastiek en massages. Er werd uitsluitend vegetarisch gekookt en men had zo weinig mogelijk kleding aan. Hij trok een gegoed publiek, maar toch heeft het sanatorium maar 6 jaar bestaan. Het hoofdgebouw van het sanatorium was de villa Zandhorst die aan de Gooweg was gelegen. Deze is in 1986 afgebrand en nu rest alleen nog het koetshuis, dat ook een functie had in het sanatorium. Niettemin waren er aanvankelijk grote plannen. Zo werden verschillende ontwerpen gemaakt voor nieuwe bebouwing door de architect K.P.C. de Bazel. Hiervan is niet veel gerealiseerd; vermoedelijk alleen een aantal “hutten” voor de patiënten. Wel werd aan de noordwestzijde van het terrein in 1909-1910 Huize Remotus gebouwd, tehuis voor herstellenden en rustbehoevenden. Aangrenzend werden in die tijd ook de villa's “Thimnath Serah” en “Duinwyk” gebouwd. In 1910 ging het mis met het sanatorium. Dr. Oldenboom trok zich terug in Amsterdam en het huis en de terreinen er omheen werden in 1911 verkocht. Koper was Jhr. Gevers, die ook al Klein Leeuwenhorst en het huidige Nieuw Leeuwenhorst in bezit had. In 1903 werd Dijkenburg door de toenmalige eigenaresse Mw. Plemp grondig verbouwd en uitgebreid. In 1913 werd Dr. H.F.R. Hubrecht eigenaar. Zijn zuster 14
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Dijkenburg na de restauratie door Harrie Vink
Huize Remotus (Parkhotel) na de restauratie door Harrie Vink
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
woonde er samen met Hieronymus van Alphen en een gezelschapsdame, mej. Naudin ten Cate. De aanleg van centrale verwarming in het huis werd helaas noodlottig. De schoorsteen was er niet op berekend en het huis brandde in december 1925 geheel af. Het werd in 1926 herbouwd door architect Marie van Nieuwkerken. Mej. Hubrecht, die toen al 78 was, heeft er nog 14 jaar gewoond. In de Tweede Wereldoorlog werd het gevorderd door de Duitse Wehrmacht. Na de oorlog heeft het tot 1950 dienst gedaan als noviciaatshuis voor een broederschap van Broeder Fabianus Groothof en daarna kreeg het een functie als pension, later als hotel en camping onder de Familie Beuk. Ook Huize Remotus deed in die tijd dienst als Parkhotel. Daarna werd Dijkenburg in de jaren '90 discotheek The Classic. In 1997 werden de eisen die aan dergelijke horecagelegenheden werden gesteld echter zo hoog dat besloten werd tot een verkavelingsplan. Dit leidde tot een soort rood-voor-groenconstructie: er zouden vijf villa's gebouwd worden op het terrein van Dijkenburg en het Parkhotel en er zou ten noordwesten van Dijkenburg een ecologische verbindingszone worden aangelegd van 30 m breed tussen Leeuwenhorst en de duinen. Het bos ten zuidwesten van de Hoogweg zou toevallen aan St. Zuid-Hollands Landschap. Deze constructie is doorkruist doordat Harrie Vink het gehele gebied kocht. Inmiddels heeft hij Dijkenburg grondig gerestaureerd en ook Villa Remotus is momenteel geheel hersteld. Het is zijn bedoeling daar een kennis- en behandelcentrum te vestigen voor alternatieve geneeswijzen. Ter financiering van het geheel worden nu plannen gemaakt voor nieuwe bebouwing op Dijkenburg en Zandhorst door o.m. Bosch en Slabbers en recent een samenwerking van 't Schoutenhuis en RBOI. Bezien we de geschiedenis van het huidige Nieuw Leeuwenhorst, dan zien we dat het noordoostelijke deel tussen 1860 en 1867 in bezit kwam van Jhr. Gevers en zijn zuster. Zij lieten in 1880-1882 ook het landhuis Leeuwenhorst en het bijbehorende koetshuis bouwen in het waarschijnlijk tot dan toe min of meer onontgonnen (enkel voor bosbouw gebruikte) terrein. In 1901 verwierven ze ook de rest van het huidige Nieuw Leeuwenhorst, dus de overtuin van Dijkenburg tot aan de Hoogweg. Hier waren behalve de moestuinen en de tuinmanswoning ook al een park in Vroege Landschapsstijl aanwezig. Het terrein was in 1872 duidelijk veel opener dan tegenwoordig en de zichtrelatie met Dijkenburg was zonder meer duidelijk. Op de tweede foto echter is het bos veel dichter, evenals op diverse andere foto's die zijn afgedrukt in het boek van Den Hartog en Bultink. Vermoedelijk zijn die foto's van latere datum; pas na 1900 werd fotografie algemener. Daarbij speelt mogelijk ook een rol dat de eigendomsrelatie tussen Dijkenburg en de overtuin was verdwenen.
15
Het huis Leeuwenhorst, schilderij van . . ., 19.. Bron: overgenomen uit Beenakker, 2008, beeldbron Rob van Assen
Park en vijver met uitzicht op Dijkenburg Bron: Den Hartog en Bultink, 2007, B. Bruining 1872, Den Haag, Collectie Iconografisch Bureau/RKD, Album Gevers IX.
De eerste vijver met uitzicht op de Koepelberg met Belvedère en vlag en beneden het prieel “Mon repos”. Bron: Den Hartog en Bultink, 2007, Den Haag, Collectie Iconografisch Bureau/RKD, Album Gevers IX.
Luchtfoto van vóór 1943 met daarop het landhuis (Groot) Leeuwenhorst en de padenstructuur in die tijd Bron: Kopie in bezit ZHL, oorspronkelijk afkomstig uit huisarchief Klein Leeuwenhorst
Luchtfoto van de Royal Air Force uit 1945, nr. 4347 met daarop de kaalslag en de antitankgracht. Bron: www.watwaswaar.nl
Het oorspronkelijke noordoostelijke deel van het bezit van de familie Gevers werd in de Tweede Wereldoorlog grotendeels met de grond gelijk gemaakt ten behoeve van een antitankwal en -gracht die een eventuele invasie vanuit Engeland moest tegenhouden. In die tijd zijn ook de bunkers in het gebied langs de Gooweg aangelegd. Na de oorlog, toen het terrein was verworven door St. Zuid-Hollands Landschap, is er een ontwerp gemaakt voor een recreatieterrein, waarbij de tankgracht is omgevormd in een vijverpartij en het omringende bos weer is aangeplant (jaren '50). Daarbij is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van eik als hoofdboomsoort, maar er zijn ook gedeelten met Corsicaanse den. Er zijn echter ook aanzienlijke oppervlakten als “speelweide” in stand gehouden. Er zijn natuurwaarden tot ontwikkeling gekomen: broed- en wintervogels maken gebruik van de plas, er is hier en daar stinzeflora in het bos aanwezig en de vochtige schrale graslanden langs de Grote Plas herbergen een interessante flora van o.m. natte duingraslanden met o.m. rietorchis.
18
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
3
Waardestelling Gepoogd wordt in dit hoofdstuk een integrale waardestelling voor het gebied te geven op basis van landschappelijke (waar onder cultuurhistorische), recreatieve en natuurwaarden. Ook zullen praktische of nutswaarden worden meegenomen. Waar nodig worden deze voor verschillende onderdelen tegen elkaar afgewogen, zodat voor de verschillende onderdelen van het landgoed een prioritering in beheer en beleid gegeven kan worden.
3.1 Landschappelijke waarden 3.1.1 Aardkundige waarden
Er is een aanzienlijk hoogteverschil tussen Nieuw Leeuwenhorst en de bollengrond aan de noordwestzijde
Binnen vooral het zuidwestelijk deel is een min of meer natuurlijk reliëf aanwezig
Nieuw Leeuwenhorst ligt geheel op de strandwal van Noordwijkerhout. En hoewel waarschijnlijk de onontgonnen strandwal nergens meer ongestoord aanwezig is (misschien nog in de Driehoek ten zuidoosten van de Gooweg) is er nog steeds in flinke delen van het gebied een min of meer ongestoord bodemprofiel (vlakvaaggrond) aanwezig (Hoedemaker, 2008). Dat is zeker bijzonder, want bijna overal elders is het oorspronkelijke reliëf vervlakt door afgraving van de strandwallen voor enerzijds ophoging van de bodem in de strandvlaktes ten behoeve van de bollenteelt, maar ook voor rechtstreekse verkoop van zand t.b.v. bijvoorbeeld stedenbouw. Deze zanderijen leverden de eigenaars forse winsten en er werd zelfs infrastructuur in de vorm van vaarten voor aangelegd. Het feit dat Leeuwenhorst dus al eeuwen als landgoed is beheerd en daarbij niet in de eerste plaats winst hoefde op te leveren, heeft het gebied behoed voor deze praktijk. Dat ook Nieuw Leeuwenhorst niet ontkomen is aan graverij moge duidelijk zijn. Het noordoostelijk deel is door de Duitse Wehrmacht flink aangepakt en uitgevlakt, het zuidwestelijk deel is vooral voor parkaanleg en deels de tuinderijen en bosbouwactiviteiten op de schop geweest. Toch is daar nog vrij veel min of meer natuurlijk aandoend reliëf te vinden. Op de meeste plaatsen zullen bestaande duintjes wel aaneengeschakeld zijn tot zandwallen, zoals ook te zien is op de hoogtekaart. Niettemin dienen de aardkundige waarden als vrij hoog geclassificeerd te worden.
Hoogtekaart: duidelijk zijn de walstructuren te zien, maar ook min of meer natuurlijk reliëf Bron: www.ahn.nl
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
19
3.1.2 Archeologische waarden De archeologische waarden zijn al even kort aangestipt in het hoofdstuk over de wordingsgeschiedenis. De Provincie Zuid-Holland heeft een classificatie van de archeologische waarden gemaakt en via de website http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html beschikbaar gemaakt.
Archeologische verschijnselen
Bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html
Archeologische waarden
Bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html
20
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Ook door Hoedemaker (2008) is hiernaar onderzoek gedaan voor het terrein van het huidige landgoed Dijkenburg (incl. Zandhorst). Op basis van in totaal 50 boringen van 2 tot 4 m diep werd geconcludeerd dat er grote kans is op archeologische vondsten in het terrein: in 12 boringen werden archeologische indicatoren aangetroffen: huttenleem en aardewerkfragmenten uit de IJzertijd, Vroege Middeleeuwen tot in de Nieuwe Tijd. Op grond van de uitgangssituatie voor bewoning en de reeds gedane vondsten kan ook de archeologische waarde van het gebied als hoog bestempeld worden.
3.1.3 Landschapshistorische waarden
Historische geografie: verschijnselen
Bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html
De landschapshistorische waarden zijn op de kaart hierboven aangegeven. De Maandagswetering en de Gooweg zijn als waardevolle historische lijnen aangemerkt. Verder is er de contrastzone tussen de duinen en het bollenland, die waardevol is. Bekijken we ook de waarden van de nederzettingsvormen, dan komt de gehele landgoederenzone van Leeuwenhorst eruit als waardevol. Ook de zichtas van Klein Leeuwenhorst naar de Haarlemmertrekvaart is aangegeven als waardevol. Ook daarin is het hoogteverschil tussen de strandwal en de strandvlakte ten zuidoosten daarvan goed zichtbaar. Ook de historisch-geografische waarde is dus hoog.
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
21
Historische geografie: waarde nederzettingsvormen
Bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html
3.2 Landschapshistorische waarden van de verschillende onderdelen van het landgoed Nieuw Leeuwenhorst Moestuin en kwekerij Gaan we wat meer in detail kijken binnen het landgoed Nieuw Leeuwenhorst, dan zien we dat het oudste deel dat historisch herkenbaar is, het moestuincomplex is. Dat dateert uit de 18e eeuw en is als zodanig een goed herkenbaar onderdeel van een buitenplaats uit die tijd. Het is een mooi voorbeeld van de nog half agrarische functie van de landgoederen uit die tijd: het moest mooi zijn, maar ook wat opbrengen.
Park in Vroege landschapsstijl Van even daarna, waarschijnlijk het eerste decennium van de 19e eeuw, dateert de vijverpartij met koepelberg en belvedère. Ook de padenstructuur die nog vaag herkenbaar is in het terrein aan de plaatsing van de laanbomen hoort bij deze aanleg. Dit kan beschouwd worden als het cultuurhistorisch meest waardevolle deel van het huidige landgoed Nieuw Leeuwenhorst. Dergelijke vrijwel onaangetaste voorbeelden van de Vroege Landschapsstijl, die bovendien nog een duidelijke relatie laten zien met het landhuis waarbij en waarvoor ze zijn aangelegd zijn vrij zeldzaam. Bijna altijd zijn er daarna nieuwe elementen uit andere stijlperioden in aangebracht. In de huidige situatie is de finesse van deze parkstijl wel achteruit gegaan door gebrek aan onderhoud, of zo men wil, meer natuurgericht beheer. Ook de padenstructuur is goeddeels anders geworden, maar de oude padenstructuur is op veel plaatsen nog herkenbaar in het terrein en zonder grote ingrepen gemakkelijk te reconstrueren. Zelfs in de winter is de zichtrelatie tussen de Koepelberg en Dijkenburg vrijwel afwezig
22
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Wallenstructuur
De Landschapstuin ligt over de wallen heen
Wat wel een aandachtspunt is, is de wallenstructuur die ook in dit gedeelte te herkennen is en vrijwel zeker ouder is dan deze tuinaanleg. Deze wallenstructuur is waarschijnlijk ontstaan door het afvlakken van terreinen om dichter bij het grondwater te komen en wellicht ook om minder uitgeloogd zand te bereiken, dat meer kalkrijk en dus vruchtbaarder is. Het vrijkomende zand is op wallen gestort, die daardoor ook een zekere vee- en wildkerende functie hebben gekregen, al zal er in de tijd van het landgoed waarschijnlijk niet veel wild meer aanwezig geweest zijn. Ook was er geen sprake meer van woeste gronden in de omgeving; alles was verkaveld en in privé-eigendom. De parktuin is hier en daar over de wallen heen gelegd, maar grotendeels is er geen ernstig conflict. De meeste wallen zijn gelegen in het gedeelte ten zuid- en noordoosten van de moestuin. De wallenstructuur is een restant van de eerste agrarische of bosbouwkundige aanleg en daarmee ook waardevol.
Restanten uit de Tweede Wereldoorlog In de Tweede Wereldoorlog is het noordoostelijke deel van het gebied vrijwel geheel kaal geslagen, zoals blijkt uit en foto van kort na de oorlog. Vermoedelijk is parallel aan de Gooweg wel een strook bos blijven staan, gezien de leeftijd van de bomen, maar ook om dekking te leveren aan de bunkers die daar in het bos liggen. Het meest ingrijpend was ongetwijfeld het verwijderen van het landhuis Groot Leeuwenhorst, maar ook fors was de ingreep om een zig-zag lopende anti-tankgracht aan te leggen. Deze tankgracht is later omgevormd tot de grote vijver, maar met name aan de zuidwestkant ervan is nog een deel van de zig-zagvorm van de tankgracht te herkennen. Mede gezien de grote invloed van de oorlogshandelingen op dit deel van Nieuw Leeuwenhorst is het waardevol om de nog zichtbare en herkenbare verschijnselen daarvan voor het nageslacht te bewaren.
Aanleg als recreatiepark Na de Tweede Wereldoorlog is de zandvlakte met tankgracht van de Duitsers omgevormd tot een recreatiepark. De tankgracht werd een slingerende waterpartij, de zandvlakte werd deels schraal grasland (lig- en recreatieweiden) en deels weer ingeplant met bos, waarbij de bodem werd “verbeterd” met huisvuil/compost. Zo ontstond een nieuwe fase in deze “landgoedaanleg”. De waarden van deze fase worden niet bijzonder hoog geacht. De belangrijkste factoren daarin zijn dat het terrein niet meer als zodanig functioneert, dat het een vrij kleine schaal heeft en dat het ten opzichte van andere voorbeelden in de omgeving weinig markant uitgewerkt is. Zo zijn met name hoogteverschillen weinig aangebracht. Een positief punt in de waardering is dat het een zeer vroeg voorbeeld is van de aanleg van een recreatiepark buiten de bebouwde kom.
Overige landschappelijke en cultuurhistorische verschijnselen Driehoek: • hakhout en bosstructuur (plaatselijk resten oud hakhout aanwezig, mogelijk restanten van ouder bos) • overgang naar strandvlakte (bij viaduct, met laagte en schraal grasland/rietland, moestuincomplex, hoogteverschil) Noordoostelijk deel: • restanten park Groot Leeuwenhorst (eigenlijk alleen Koetshuis) • wallen
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
23
Zuidwestelijk deel: • kleine vijver in het bos (vroege landschapsstijl)
3.3 Natuurwaarden Landschapsecologie: • kerngebied ecologische hoofdstructuur: bos temidden van intensief agrarisch landschap (bollenland) Bosecologie: • oud bos (zuidwestelijk deel) • stinzeflora, • oud hakhout: plaatselijk in de Driehoek • overgangen naar water met moerasvegetaties Schrale graslanden: • kalkrijk schraal grasland langs grote vijver, • droog schraal grasland, • overgangen naar bos Water • enige waterconservering in de bodem van de strandwal en in de vijvers
Vochtig schraalgrasland langs de Grote Plas
Fauna • vleermuizen (oude bomen, bunkers) • watervogels (wintervogels, broedvogels) • bosvogels: regionale hot spot met o.m. groene specht en nachtegaal. • vlinders en andere kleine dieren
Kuifeenden, wintertalingen en slobeenden bevolken de Grote Plas
24
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
4
Ontwikkelingen en mogelijkheden 4.1 Landgoed Dyckenburch
Bron: Hoedemaker en Van der Aa, 2008/2009
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
25
Zoals blijkt uit bovenstaande kaart, is er een ontwikkelingsvisie voor het Landgoed Dyckenburgh opgesteld, waarin bebouwing de economische drager is van de verdere ontwikkeling van het landgoed. Daarnaast komt in de tekening weer een min of meer functionele integratie van de verschillende gebiedsdelen tot stand. De vijverpartij van het huidige Nieuw Leeuwenhorst wordt via twee takken doorgetrokken naar de andere kant van de Hoogweg. Ook is Dhr. Vink van Dijkenburgh voorstander van het herstellen van de zichtlijn tussen de Belvedère en het huis Dijkenburg. Vergeleken met de eerdere ontwikkelingsvisie voor het landgoed Dijkenburg ontbreekt echter de ecologische verbindingszone naar de duinen.
4.2 “Kwaliteitsimpuls Grontmij” Een belangrijke aanleiding voor de Quick scan was het beoordelen van de maatregelen in een rapport van de Grontmij (Boekhoudt e.a., 2006) in het licht van de cultuurhistorie en eventuele andere waarden van het gebied. In de kwaliteitsimpuls zijn een vrij groot aantal maatregelen benoemd, die in het hoofstuk 5. Aanbevelingen zullen worden besproken en waar nodig zullen worden uitgewerkt in hoofdstuk 6. Het gaat grofweg om de volgende aspecten/onderdelen/maatregelen: A. Grote vijver: N peilverhoging, regenwaterconservering N rust, zichtbaarheid N gradiëntrijke oever B. Kleine vijver N slibverwijdering N bodemverdieping N bladval en schaduwwerking (zichtlijnen) N verflauwing oevers C. Poel
N N
baggeren zichtbaarheid/beleefbaarheid
D. Grondwaterhuishouding N peilverhoging grote vijver Buffercapaciteit Grote Plas vergroten?
E. Entree: verandering entree Gooweg F. Nieuwe parkeerplaats direct aan de Gooweg G. Landgoedroute N aanplant beuk N nieuwe paden H. Lanen en nieuwe paden N herstel oude paden en lanen in het zuidwestelijk deel N nieuwe paden door bestaand bos noordoostelijk deel N herstel laanbeplanting
Op zoek naar oude lanen
26
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
I.
J.
Koepelberg herstel paden versterking aanplant rododendrons
N N
Bunker c.q. IJskelder N herstel afdekking N inrichting als vleermuisverblijf N aandachtspunt: beleefbaarheid
K. Geluidswal N doortrek langs grote vijver L. Graslandperceel bij moestuin N aanplant
4.3 Recreatie en natuurontwikkeling Nadat er de laatste jaren ook in het beleid van St. Zuid-Hollands Landschap een meer op natuurbeheer gerichte koers is gevaren, vindt men het tijd worden ook de cultuurhistorische waarde van het landgoed én de waarde voor de recreatie meer te belichten. Toch kunnen ook de natuurwaarden nog verder ontwikkeld worden, met name in het noordelijk deel van het gebied. Graslandperceel: vroegere moestuin van Dijkenburg; oudste deel landgoed
4.3.1 Uitbreiding Grote plas Er is overwogen om via een kleine ontzanding de grote plas verder uit te breiden naar het noorden en daarbij met name een natte gradiënt te maken. Dit kan een uitgangspunt bieden voor vochtig schraalgrasland, waarbij vermoedelijk de nietontkalkte duinzanden worden aangesneden die ook aan de westzijde gezorgd hebben voor het voorkomen van rietorchis. Daar is de soort echter op z'n retour, mogelijk doordat er inmiddels ontkalking heeft plaatsgehad. Daarnaast kunnen riet- en zeggenvegetaties tot ontwikkeling komen en ook moerasstruweel, dat weer mogelijkheden kan bieden aan bijzondere vogels, zoals de nachtegaal, de sprinkhaanzanger, maar ook vogels als de waterral. De uitbreiding zou ook gunstig kunnen zijn voor de rust op de plas, doordat het het publiek wat verder verwijdert van de smalle rand, waar de watervogels zich vaak ophouden. Tegelijkertijd vergroot het de belevingsmogelijkheid van de plas, doordat het publiek vanaf het grasland het water kan bereiken en er over kan uitkijken naar de overkant, dwars op de lengterichting van de plas.
4.3.2 Randenbeheer
Op sommige plaatsen zijn al fraaie overgangen tussen bos en open ruimte aanwezig
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
Hoewel op een aantal plaatsen fraaie overgangen voorkomen tussen de bosranden en de open ruimten - met name schrale graslanden - kan op veel plaatsen op dit punt meer gedaan worden om geleidelijke overgangen te ontwikkelen. Dit komt vooral ten goede aan kleine fauna, zoals insecten, waaronder dagvlinders, muizen en andere kleine zoogdieren en vogels van overgangen. Ook allerlei dieren die op deze dieren jagen, kunnen hiervan meeprofiteren. Daarnaast geeft het de kans aan planten van zomen en mantels meer tot ontwikkeling te komen, al moet daarbij gewaakt worden voor ruigtekruiden als brandnetels, die met name op de met compost verrijkte 27
plaatsen zouden kunnen opschieten. Plaatselijk zijn al mooie voorbeelden te vinden in het gebied, met name langs de Grote Plas en in de Driehoek. Toch zijn er veel plaatsen waar dergelijke overgangen goed (verder) ontwikkeld kunnen worden. Middelen daartoe zijn: • gefaseerd maaien: door stroken langs het bos (bijv. 10 m breed) afwisselend een jaar over te laten staan, ontstaat variatie in de begroeiing, die met name aan insecten, maar ook muizen etc. goede kansen biedt voor overleving • golvende bosranden: door plaatsen waar wat struweelopslag plaatsvindt niet meer mee te maaien en op andere plaatsen juist in de bosrand lobben uit te kappen, ontstaat een slingerend verloop van de bosrand, waarin niet alleen de randlengte toeneemt, maar ook allerlei “nissen” in de bosrand ontstaan met luwe omstandigheden en een gematigder microklimaat.
4.3.3 Landgoedbeleving Door met name in het zuidelijk deel de landgoedstructuur beter zichtbaar te maken, kan de belevingswaarde van het gebied sterk worden verbeterd. Ook een element als de Belvedère kan daardoor aan aantrekkingskracht winnen, bijvoorbeeld bij kinderen (attractiepunt). De positie tussen twee landhuizen in, die beide een prominente plaats hebben in de cultuurhistorie van (Groot) Leeuwenhorst, kan daarbij in de vorm van zichtlijnen optimaal worden benut.
De zichtlijn op Klein Leeuwenhorst herstellen?
28
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
5
Aanbevelingen 5.1 Ontwikkelingen Dijkenburg • •
•
Bebouwing binnen de EHS is alleen bespreekbaar als dat de realisatie van de verbindingszone naar de duinen concreet mogelijk maakt. Uitbreiding van de vijvers in de vroege landschapsstijl naar het zuidwesten over de Hoogweg is geen reconstructie van een historische situatie. De vijvers hebben hun oorspronkelijke vorm nog. Het zou wel de vroegere (tijdelijke) eenheid van de verschillende gebiedsdelen benadrukken, maar dit is in feite een nieuwe toevoeging die ook qua natuurwaarden of hydrologie weinig voordelen oplevert. De ingreep is evenwel ook niet schadelijk in de zin van de cultuurhistorie en kan overwogen worden in het licht van eventuele onderhandelingen over een ecologische verbindingszone. Het verwijderen van opslag langs de randen van de Kleine Plas bevordert de beleving en herstelt een deel van de historische situatie, met name als dit dicht bij Dijkenburg gebeurt. Ook delen bebost houden, met name dicht bij de Koepelberg (Belvedère). Zie ook de oude foto's op blz. 16
5.2 Kwaliteitsimpuls Grontmij
Dichtgegroeide zichtlijn naar Dijkenburg over de Kleine Plas
Baggeren en slibverwijdering noodzakelijk; herstel beschoeiing gewenst
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
A. Grote vijver: N peilverhoging, regenwaterconservering N rust, zichtbaarheid N gradiëntrijke oever • Grondwaterhuishouding: veel wishful thinking, waar mogelijk doen. Dus uitstroomopening Grote plas verhogen. Als dit zou leiden tot permanente substantiële verhoging, zou vermoedelijk het voorkomen van de rietorchissen verdwijnen, omdat de huidige groeiplaatsen te nat worden en de bodem hogerop vermoedelijk meer ontkalkt is. • Er zijn goede mogelijkheden om aan de noordzijde van de Grote vijver een moeraszone en recreatieluwe lob aan te leggen. Waarschijnlijk zal het uitgraven van de bovengrond ook kalkrijk zand aan de oppervlakte brengen, zodat natuurwaarden van duinvalleien tot ontwikkeling kunnen komen, wellicht zelfs met enige kwelvoeding vanuit de rest van het terrein. De zuidoostzijde dient te blijven zoals die is, omdat daar nog de tankgracht van de Duitse Wehrmacht in te herkennen is. Zie nadere uitwerking. B. Kleine vijver N slibverwijdering N bodemverdieping N bladval en schaduwwerking (zichtlijnen) N verflauwing oevers • Het natuurvriendelijk (en onderhoudsvriendelijk) maken van de oevers van de kleine vijverpartij (Vroege Landschapsstijl) mag de belijning ervan geen geweld aandoen en mag ook niet leiden tot een rommelig aanzicht. Waar nodig dient het herstel van beschoeiing van de oevers overwogen te worden.
29
• •
Uitgraven van de bodem van deze vijver mag niet leiden tot steile onderwatertaluds (van meer dan 1: 4 à 5), beter niet doen Baggeren is nuttig en noodzakelijk voor het duurzaam openhouden van de vijver.
C. Poel
N N
•
baggeren zichtbaarheid/beleefbaarheid Kleine Poel: zo nodig baggeren, beleefbaarheid vergroten (opnemen in historisch padennet)
D. Grondwaterhuishouding N peilverhoging grote vijver • zie onder A. Beleefbaarheid vergroten en slib verwijderen
E. Entree: verandering entree Gooweg • zie onder F. F. Nieuwe parkeerplaats direct aan de Gooweg • Het verplaatsen van de parkeerplaats naar de onmiddellijke omgeving van de Gooweg lijkt een goed idee. Er is geen strijdigheid met de vrijwel afwezige restanten van de oude aanleg van huize Leeuwenhorst. Herstel van de zichtrelatie met het Koetshuis is mogelijk, maar praktisch lastig. Zie Uitwerking. G. Landgoedroute N aanplant beuk N nieuwe paden • Nieuwe paden in het noordoostelijk deel: is hier behoefte aan? De huidige graslanden lenen zich ook voor bewandelen en recreatief gebruik, de oppervlakten bos zijn niet zodanig dat meer paden veel toevoegen aan de belevingswaarde. • zie ook hieronder bij H. H. Lanen en nieuwe paden N herstel oude paden en lanen in het zuidwestelijk deel N nieuwe paden door bestaand bos noordoostelijk deel N herstel laanbeplanting •
• Herstel van vooral eikenlanen zal ingrijpende gevolgen hebben
I. 30
Landgoedroute: sympathiek idee, uitvoering nog bekijken: wellicht plaatselijk kaalslag nodig in verband met laanbomenaanplant; echter, beuk als schaduwsoort zal dit slechts hier en daar nodig maken. Goede afweging en communicatie met omgeving nodig. Lanenherstel: op basis van padenstructuur Vroege Landschapsstijl, selectie van paden daaruit; herstel van de lanen zal echter moeilijk zijn. De hoge leeftijd en grote omvang van de bomen maakt dat er slechts weinig bomen langs de paden staan en het relatief donkere bos (beuk) maakt dat aanplant van nieuwe bomen moeilijk zal zijn zonder grootschalige kap. Op plaatsen met veel uitval in de heersende bomen of andere karakteristieke of kansrijke stukken kan herstel van samenhangende pad/laangedeelten worden uitgevoerd.
Koepelberg Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
N N •
J.
•
herstel paden versterking aanplant rododendrons Koepelberg herstellen: Dit is in lijn met het herstel van de padenstructuur en zichtlijnen van de Vroege Landschapsstijl; evt. ook Belvedère herstellen of een andere vorm van blikvanger; herstel aanplant rododendrons zal de belevingswaarde verder versterken.
Bunker c.q. IJskelder N herstel afdekking N inrichting als vleermuisverblijf Bunker: aandacht aan beleefbaarheid van de bunkers als cultuurhistorisch erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog; dus geen herstel afdekking; geen schade aan functie als vleermuisverblijf.
K. Geluidswal N doortrek langs grote vijver • Geluidswal doortrekken: wegen de kosten op tegen de baten? De top van de bunker is net zichtbaar
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
L. Graslandperceel bij moestuin N aanplant • Graslandperceel moestuin: andere bestemming in overeenstemming met de historie is prima, bvk. kwekerij of moestuin, aanplant geen goed idee, vanwege cultuurhistorische waarde (oudste deel landgoedaanleg).
31
Uitwerking nieuwe parkeerplaats Gooweg, ontwerp “simpel” en ontwerp “groter”
Uitwerking nieuwe parkeerplaats Gooweg, ontwerp “landschapsstijl”
6
Detailuitwerkingen Op basis van de aanbevelingen in het vorige hoofdstuk zijn enkele suggesties nader uitgewerkt. Het gaat om de volgende onderdelen: • • •
parkeerplaats en inrit Gooweg padenstructuur Vroege Landschapsstijl uitbreiding Grote Plas.
6.1 Parkeerplaats en inrit Gooweg Hiervoor zijn 3 varianten uitgewerkt: • simpel: een insteekparkeerplaats langs de bestaande inrit, die verderop alleen toegankelijk is voor aanwonenden • groter: een nieuwe vrijliggende parkeerplaats die gebruik maakt van een stukje van de stopplaats van de bushalte als uit- en invoegstrook van de Gooweg. Hiervoor wordt dan een stukje bestaand bos opgeofferd (ca. 0,08 ha). De bestaande inrit met asfaltverharding kan daarbij gehandhaafd blijven als inrit naar de huizen, los van de bezoekersinrit. Deze kan echter ook opgeheven worden, waardoor de bewoners via de parkeerplaats naar hun huizen moeten. • landschapsstijl: met een knipoog naar de Vroege Landschapsstijl in het zuidwestelijk deel van het landgoed en de gebogen vorm van de oprijlaan naar het vroegere huis Leeuwenhorst, die hier de bestaande kruising diagonaal doorsneed is een parkeerplaats ontworpen, die georiënteerd is op het Koetshuis en dezelfde inrit heeft als het ontwerp “groter”. In dit ontwerp wordt het bestaande weggetje met asfalt opgeheven.
6.2 Padenstructuur Vroege Landschapsstijl Op basis van de kaart van Petzold en de daarop aangegeven paden van Jhr. Gevers, én op basis van de luchtfoto van voor 1943, is de padenstructuur uit de Vroege Landschapsstijl gereconstrueerd. Deze is niet in het veld gecontroleerd en ook is nog geen beslissing genomen over de paden die wel of niet gereconstrueerd zullen worden. Daarbij speelt de huidige herkenbaarheid van laanpatronen in het terrein waarschijnlijk een belangrijke rol. De reconstructie is niet overal even duidelijk. De kaart van Petzold was alleen beschikbaar voor het grootste deel van het oude zuidwestelijk deel en op de luchtfoto is door de bomen niet altijd goed te zien waar paden liggen.
Nieuw Leeuwenhorst, historie en toekomst
33
Uitwerking vroegere padenstructuur (in oranje) op basis van de intekening van Jhr. Gevers op de kaart van Petzold en de luchtfoto van voor 1943, in lichtgrijs de huidige topografie.
Vroegere padenstructuur (in oranje) op de huidige topografie, zonder onderleggers
6.3 Uitwerking Grote Plas De vergroting van de Grote Plas dient niet in de eerste plaats om het open water te vergroten. Met name de moeraszone en vochtig schraalgrasland zullen hier meer natuurwaarden toevoegen dan open water. Er dient een zeer flauwe gradiënt geschapen te worden naar het huidige grasland, die over een lengte van ca. 60 m ongeveer van 0 m+NAP (dus iets onder de huidige oeverlijn (0,10 - 0,20 m+NAP)) oploopt tot ca. 0,60 m+NAP (hellingshoek ca. 1:100). Het hoogste stuk van de gradiënt kan dan steiler zijn: ca. 1:16, zodat de totale helling ongeveer 90 meter lang is. Het smalste stuk van de verdieping zal in de huidige oeverlijn liggen, daar waar nu een smalle bosrand het water omgeeft. Hier kunnen steile taluds aangelegd worden van 1:2 à 1:3, zodat het totale talud daar slechts 1 tot 2 m lang zal zijn aan iedere kant. In de rest van de ronding zullen de taluds geleidelijk naar deze uitersten toe lopen. Op deze manier ontstaat een moeraszone met (tot waar gemaaid kan worden) een vochtig schraal grasland. De moeraszone dient open gehouden te worden, zodat hier zicht ontstaat op de plas in een soort zichtlijn tussen twee boscoulissen, die gevormd worden door de huidige oeverbegroeiing. De flauwe gradiënt biedt kansen aan steltlopers, maar ook aan amfibieën en moerasvogels; het schrale grasland biedt waarschijnlijk een nieuw milieu aan de rietorchis en de andere planten van schrale graslanden. Zo ontstaat ook een mogelijkheid om de plas (met de watervogels) te zien, terwijl de mensen toch niet heel dicht bij de plas zelf komen. Voorwaarde is wel dat de moeraszone niet te hoog begroeid raakt. Tot nu toe groeit er geen riet of andere hoog opschietende halofyten, waarschijnlijk door de relatieve voedselarmoede van bodem en water.
36
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009
Literatuur Anoniem, z.j.: luchtfoto van voor 1943, kopie naar een afdruk in bezit bij Mw. Van de Bosch - Van Heeckeren, huisarchief Klein Leeuwenhorst, Noordwijkerhout. Beeldsnijder, Joost Jansz., 1608: Carte van Noorthollant : beghinnende van noortendt, zuijtwarts up tot Leijden streckende oostwaerts tot om Utrecht, weder noortwarts up inde Zuijder Zee, ... door Joost Jansz. Beeldsnijder, Herman Allers. van Warmenhuysen. 1 kaartblad, ingekleurd + Rechts: Anno 1575 den 31en Iulij ghedaen ende wt ghegeeven dese caerte by myn Ioost Iansz. Facsimile-uitgave: Amsterdam, Herman Allers. van Warmenhuijsen, 1608 (geen ex. bekend van de 1e ed.) Reproductie op ware grootte van de gekleurde kopergravure in de Provinciale Atlas voor Noord-Holland te Haarlem. Purmerend : Senefelder, 1971. http://www.library.tudelft.nl/Tresor/webpages/TRL_6_3_2_08.html Beenakker, J., 2008: Ach lieve tijd. 1000 jaar duin- en bollenstreek. Deel 1 Landschap en wonen. Waanders Uitgevers, Zwolle. Blaeuw, G., 1657: Rhenolandiae et Amstellandiae in Toonneel des Aerdrycks, ofte Nieuwe atlas, deel 1, pag. 260. Regionaal Archief Leiden, http://www.leidenarchief.nl/component/option,com_album/Itemid,196/photoid,L EI050000001_196. Boekhoudt, Y.J., S. Westerhout en A.M. de Wit, 2006: Nieuw Leeuwenhorst. Een plan van aanpak voor een kwaliteitsimpuls van het landgoed in de gemeente Noordwijkerhout. Grontmij bv in opdracht van St. Zuid-Hollands Landschap. Projectnr. 189794, documentnr. 99067578-AWit. Dou, J.P., 1624: Verdelinge en Scheydinge van de Camp K L M. Kaart met perceelaanduidingen bij de vererving van Jonkheer Leonaert van Schouwen en Jonkvrouwe Machtelt Paets van Santhorst. Leiden, Regionaal Archief Leiden, inv. nr. PV 78452. http://www.leidenarchief.nl/index2.php?option=com_memorix&Itemid=26&tas k=topviewmax&PhotoID=LEI001021822&CollectionID=1&RecordID=34102 Hartog, E. den en M. Bultink, 2007: De historie van Dyckenburch. De geschiedenis van de buitenplaatsen aan het Westeinde in Noordwijkerhout. Uitgave in eigen beheer door Harrie Vink Noordwijkerhout. ISBN no. 99-908559-302-7. Hoedemaker, A.Th.M. en H.G. van der Aa, 2008: Noordwijkerhout. Toekomstvisie Landgoed Dyckenburch. RBOI Rotterdam bv in opdracht van Bazel Staete bv. Kastelenstichting Holland Zeeland, 2003: Leeuwenhorst, een Hollandse buitenplaats. Jaarboek 2003. Kastelenstichting Holland Zeeland. Royal Air Force, 1945: luchtfoto nr. 4347. Topografische Dienst. www.watwaswaar.nl.
38
Quick scan ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke analyse 2009