Niet zorgen voor, maar zorgen dat
Juni 2014
Kadernota: Wet WMO 2015
INHOUD
Samenvatting: Top 12 kaders Wmo 2015 1. Inleiding 2. Analyse 2.1 – Wat betekent de Wmo 2015 voor de inwoners? 2.2 – Wat betekent de Wmo 2015 voor de gemeente? 2.3 – Wat betekent de Wmo 2015 voor aanbieders van ondersteuning en zorg? 3. Sociale opgave, wat willen we bereiken voor onze inwoners 4. Regie en sturing 4.1 – Samenwerking in de regio 4.2 – Regie en sturing op de uitvoering 4.3 – Governancestructuur 4.4 – Inkoop 4.5 – Regie op het instrument PGB 5. Financiële kaders 6. Bijlage A – Toegang 7. Bijlage B – Toelichting Voorzieningen 8. Bijlage C – Cijfers en feiten over doelgroepen en aanbieders 9. Bijlage D – Begrippenlijst
1
Samenvatting Top 12 kaders Wmo 2015 1) Wmo beleid is sociaal beleid Het beleid van de Wmo is onderdeel van het gemeentelijk sociaal beleid. De inwoner is binnen twee stappen op de juiste plek en mag rekenen op een integrale benadering. 2) Eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf en hun omgeving optimaal benutten Voorop staat het uitgangspunt om de kracht en mogelijkheden van de mensen zelf en hun omgeving optimaal te benutten. Mochten zij al dan niet tijdelijk een steun in de rug nodig hebben dan kunnen zij gebruik maken van een sterk netwerk van vrijwilligers en professionals. De hulp moet erop gericht zijn dat zij hun eigen regie weer kunnen nemen. 3) Algemeen waar mogelijk, maatwerk waar nodig Voor het verstrekken van algemene voorzieningen gelden minder strenge regels dan voor maatwerkvoorzieningen. Er wordt eerst gekeken of algemene voorzieningen volstaan. Pas daarna komen maatwerkvoorzieningen in beeld. In sommige gevallen is opschalen naar intensievere zorg nodig. 4) Van maatwerkvoorziening naar algemene voorziening Maatwerkvoorzieningen kunnen deels worden omgevormd worden tot algemene voorzieningen. We gaan onderzoeken welk delen van de maatwerkvoorzieningen in aanmerking komen voor een algemene voorziening. 5) Overgangsrecht Voor de bestaande Wmo-cliënten geldt een overgangsregeling gebaseerd op de Algemene Wet Bestuursrecht. Cliënten waarvan de huidige indicatie afloopt voor of op 31 december 2014 vallen onder de nieuwe verordening die per 1 november 2014 van kracht is. Voor cliënten waarvan de indicatie later afloopt komt er een overgangsregeling. Voor AWBZ-cliënten met een huidige indicatie die afloopt na 1 januari 2015 geldt dat deze indicatie tot maximaal 31 december 2015 doorloopt. Voor cliënten in een beschermde woonvorm is een overgangstermijn van vijf jaar in de nieuwe Wmo opgenomen tenzij de huidige indicatie eerder afloopt. 6) Persoonsgebonden budget (PGB) Als de cliënt een PGB wenst en in staat is al dan niet met hulp, een PGB te beheren, blijft de keuzemogelijkheid voor een PGB gehandhaafd. Wel wordt beoordeeld of de maatwerkvoorziening doeltreffend is. Dit wordt vastgelegd in de verordening. 7) Eigen Bijdrage De gemeente hanteert voor alle voorzieningen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens het wettelijk maximum. Deze bedraagt maximaal de kostprijs van de zorg. Er wordt rekening gehouden met de stapeling van eigen bijdragen bij meerdere voorzieningen, deze kunnen niet hoger zijn dan het wettelijk maximum dat iemand kan betalen. 8) Financieel kader We blijven binnen het rijksbudget en voeren de afgesproken gemeentelijke bezuinigingen uit.
2
9) Sturing en regie We sturen op resultaat, kwaliteit en beheersing van kosten. Om te komen tot een goede kostenbeheersing en de kwaliteit te waarborgen maken we samen met de aanbieders een samenhangend geheel van afspraken en randvoorwaarden. Dit gebeurt op basis van gemeenschappelijke doelstellingen en vertrouwen. Uiteindelijk streven we naar een situatie waarbij de verantwoordelijkheid en initiatief ligt bij inwoners en de samenleving. De gemeente faciliteert dat. 10) Inkoop De inkoop vindt plaats via een onderhandelingsprocedure waarbij het inkoopmodel consortium op dit moment onze voorkeur heeft We positioneren ook de kleinere zorginstellingen hierin en sluiten contracten af voor de eerste twee jaren om zorgcontinuïteit te bewerkstelligen en de markt te leren kennen. Mogelijk leidt de komende marktverkenning tot andere inzichten die bepalend zijn voor het definitieve inkoopmodel. 11) Gefaseerde aanpak Op 1 januari 2015 vindt de transitie plaats, de formeel veranderde wet- en regelgeving. Daarna volgt de transformatiefase. De eerste twee jaar daarvan staan in het teken van overgangsrecht, het leren kennen van de cliënten en de aanbieders en start innovatie en transformatie. In 2018 moet de transformatie zijn afgerond. 12) Samenwerking Bij de invoering van de nieuwe Wmo is intensief samengewerkt op provinciaal niveau, met de Noord & Midden Drentse gemeenten en de Drentsche AA gemeenten. De individuele gemeenteraden bepalen de beleidskaders en beleidsdoelen. Gezamenlijke inkoop is mogelijk als dat past binnen de beleidskaders en beleidsdoelen. Beschermd wonen en maatschappelijke opvang zijn centrumgemeentelijke taken die Assen mede namens acht andere regiogemeenten uitvoert.
3
1. Inleiding Op 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wmo in werking. Gemeenten krijgen daarmee extra taken vanuit de AWBZ op het gebied van zorg en ondersteuning. De Wmo is bedoeld om inwoners in staat te stellen volop mee te doen aan de samenleving. De nieuwe Wmo is één van de drie decentralisaties in het sociale domein. Naast de Wmo gaat het om de Participatiewet en de Jeugdwet. Deze wetten hangen gedeeltelijk met elkaar samen en maken integraal beleid mogelijk aansluitend bij de lokale situatie. Met de uitvoering van deze drie wetten leggen we meer verantwoordelijkheid en regie bij de samenleving neer. De overheid faciliteert. We willen tenslotte een cultuuromslag van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De overheveling van taken van rijk en provincie naar gemeenten gaat gepaard met forse kortingen op het budget. Dat vraagt om scherpe keuzes en innovatie om met minder middelen toch zo effectief mogelijk te zijn. Uitgangspunt hierbij is om zo veel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de decentralisaties om een integraal aanbod aan inwoners te kunnen verstrekken. Met het opstellen van de visie op zorg en welzijn in 2012 en de veranderagenda hebben wij twee jaar geleden al een stevig fundament gelegd voor de uitwerking van de nieuwe gemeentelijke taken. Samen met inwoners, vrijwilligers, professionals en bestuurders hebben we de focus gelegd op het versterken van de eigen kracht en sociale netwerken van onze inwoners. De meest kwetsbare groepen in onze samenleving kunnen op passende ondersteuning blijven rekenen. De nieuwe Wmo 2015 geeft de gemeente de wettelijke taak om te zorgen voor de maatschappelijke ondersteuning. De belangrijkste opgaven binnen de nieuwe Wmo zijn: Het voorkomen dat inwoners onnodig een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning (preventie). Het bieden van algemene voorzieningen en collectieve en individuele maatwerkvoorzieningen voor het bevorderen en ondersteunen van zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen. Dit gebeurt zo veel mogelijk in hun eigen leefomgeving. Het bieden van maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers met onder andere informatie, advies en respijtzorg. Een onderdeel hiervan is ook het zorgen voor de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers. Het bieden van tijdelijke en kortdurende cliëntondersteuning. Het bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk en veiligheid en leefbaarheid waaronder het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld Bevorderen van zo veel mogelijk samenhang in de dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Deze beleidsnotitie biedt een inhoudelijk en financieel kader. Op basis hiervan vindt de inkoop en de verdere inrichting plaats. De verordening wordt op basis van de uitgangspunten opgesteld en dit najaar aan de Raad aangeboden. Samenwerking andere gemeenten In de voorbereiding van de nieuwe Wmo is samengewerkt met de gemeenten Noordenveld, MiddenDrenthe, Aa en Hunze en Tynaarlo. In de uitvoering is de verwachting dat we ook met deze gemeenten samen zullen werken, bijvoorbeeld bij de inkoop. Daarnaast heeft de gemeente Assen als centrumgemeente een taak voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke opvang (Tynaarlo, MiddenDrenthe, Aa en Hunze, Hoogeveen, Noordenveld, De Wolden, Westerveld, Meppel).
4
De winkel blijft open Continuïteit van zorg heeft prioriteit. Daarom kiezen wij voor een geleidelijke verandering. Dit geeft inwoners en aanbieders volop de gelegenheid om in te spelen op de nieuwe situatie. Aanbieders kunnen zo nieuwe vormen van ondersteuning ontwikkelen. De transformatie begint wel op 1 januari 2015. Leeswijzer Dit document start met een analyse van de gevolgen van de nieuwe Wmo voor inwoners, aanbieders en gemeente gevolgd door de sociale opgave. Onder de sociale opgave staan de kaders om de doelen te bereiken. Het hoofdstuk regie en sturing gaat over de afstemming binnen de interne organisatie, omgang met aanbieders en inkoop. In de financiële opgave staan de financiële kaders waarbinnen de uitvoering moet plaatsvinden. In de bijlages vindt u achtereenvolgens informatie over de Toegang, een toelichting op de voorzieningen, cijfers en feiten over doelgroepen en aanbieders en tenslotte een begrippenlijst.
5
2. Analyse Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een doorkijk naar de Wmo 2015. Wat betekent de invoering voor inwoners, gemeente, aanbieders van ondersteuning en zorg ? 2.1 Wat betekent de Wmo 2015 voor de inwoners? De ondersteuning van inwoners is in de eerste plaats gericht op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Hierbij staat de eigen kracht van de inwoner en zijn sociaal netwerk centraal. Wanneer een inwoner een vraag om ondersteuning heeft, brengt de gemeente samen met hem deze vraag in kaart. Bij complexe vragen gebeurt dit tijdens een keukentafelgesprek. Daarbij komt nadrukkelijk aan de orde wat de inwoner en zijn sociaal netwerk zelf kunnen doen om deze vraag op te lossen. De ondersteuning vanuit de gemeente is daarbij aanvullend. Tegelijkertijd wordt gekeken wat er nodig is om de eigen kracht en het netwerk van de inwoner te versterken zodat deze op termijn weer meer zelfredzaam is. Bij het bieden van ondersteuning staat tijdelijkheid en doelmatigheid voorop. Zodra de zelfredzaamheid van de inwoner voldoende versterkt is kan de aard en omvang van de ondersteuning hierop worden aangepast. De ondersteuning zal meer dan nu het geval is bestaan uit algemene voorzieningen of tijdelijke cliëntondersteuning. Daarbij wordt bekeken of inwoners zelf op termijn weer zaken kunnen oppakken of dat het mogelijk is om bepaalde maatwerkvoorzieningen om te zetten in algemene voorzieningen. Dit laatste gebeurt in ieder geval bij een deel van hulp bij huishouden. Alleen als blijkt dat deze ondersteuning niet toereikend is, komen inwoners in aanmerking voor een maatwerkvoorziening. 2.2 Wat betekent de Wmo 2015 voor de gemeente? Met de Wmo 2015worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan inwoners die onvoldoende zelfredzaam, of onvoldoende in staat zijn tot participatie. Een deel van de AWBZ-middelen gaat daarvoor over naar het Gemeentefonds met een korting. Het overige deel van de oude AWBZ vervangt het rijk door de Wet langdurige zorg (Wlz) en een deel valt onder de Zorgverzekeringswet. Vanwege de samenhang en de samenloop tussen voorzieningen en diensten ontstaat de noodzaak om samen te werken met het zorgkantoor en zorgverzekeraars. Ten opzichte van de huidige situatie gaat het om de volgende veranderingen: Decentralisatie van extramurale ondersteuning, waaronder individuele- en groepsbegeleiding (dagbesteding), inclusief vervoer, kortdurend verblijf en de inzet van een doventolk; Decentralisatie van het beschermd wonen en de inloopvoorziening GGZ naar centrumgemeente; De nieuwe wet beschrijft ondersteuning in meer algemene termen zoals ‘ondersteuning bij het voeren van een gestructureerd huishouden’; Door een korting op het bestaande budget van de Hulp bij Huishouden moeten gemeenten kosten terugdringen; Gemeenten worden verantwoordelijk voor de inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten. De combinatie Begeleiding Groep en Persoonlijke Verzorging (totaal 5%) komt over naar de gemeente; De middelen voor cliëntondersteuning komen in het gemeentefonds; Het mantelzorgcompliment verdwijnt en het budget hiervoor gaat naar het gemeentefonds; 6
Gemeenten krijgen te maken met de gevolgen van ‘langer thuis wonen’ en de ambulantisering van de GGZ. De Wmo 2015 kent algemene- en maatwerkvoorzieningen. Een algemene voorziening bestaat uit diensten en voorzieningen die zonder uitgebreid onderzoek toegankelijk zijn. Ze zijn gericht op opvang of het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Bij een maatwerkvoorziening vindt uitgebreid onderzoek plaats naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon. Het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen is hierop afgestemd. Maatwerkvoorzieningen kunnen zowel individueel als collectief zijn. De gemeente moet zorgen dat: Inwoners op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem hun verhaal kunnen doen; Onafhankelijke cliëntondersteuning, die het belang van betrokkene centraal stelt kosteloos beschikbaar is; Huiselijk geweld voorkomen en bestreden wordt; Kwaliteit en continuïteit van voorzieningen gewaarborgd is; Sociale samenhang, informele zorg, leefbaarheid en veiligheid wordt gewaarborgd.
2.3 Wat betekent de Wmo 2015 voor aanbieders van ondersteuning en zorg? Alle aanbieders krijgen te maken met de verschuiving van maatwerkvoorziening naar algemene voorziening. Organisaties die nu al met de gemeente samenwerken voor uitvoering van de Wmo krijgen te maken met meer algemeen geformuleerde eisen zoals het ‘ondersteunen bij het voeren van een gestructureerd huishouden’. Bij de uitvoering van de maatwerkvoorziening vragen wij aanbieders om te werken met de uitgangspunten ‘het versterken van eigen kracht en het sociale netwerk’. Dit vraagt een andere werkwijze en meer flexibiliteit. Ook zal de gemeente om innovatie vragen en meer sturen op prestaties, efficiency en effectiviteit. Wij vragen aanbieders om integraal te werken. Dit betekent dat zij naar alle leefdomeinen kijken en waar mogelijk met ketenpartners een integraal plan opstellen. Het keukentafelgesprek is een van de instrumenten die wij hiervoor inzetten. Hierbij willen wij dat aanbieders de nadruk leggen op hulp nabij en lokaal geregeld. Waar nodig wordt afgesproken wie de casusregie voor een huishouden organiseert. Hierbij is het van belang dat er goede afspraken zijn tussen de gemeente en de zorgverzekeraar om een integrale aanpak te kunnen realiseren in de wijk. Aanbieders zullen zich meer richten op arrangementen zoals zorg, verpleging en wonen gecombineerd. We vragen aanbieders daarom ook om in hun ondersteuningsaanbod beter samen te werken met elkaar, maar ook met bijvoorbeeld welzijnsvoorzieningen en vrijwilligerswerk. Ondersteuning is met name gericht op de kwetsbaren. Dit vraagt om creatieve en innovatieve oplossingen van aanbieders. Niet alleen krijgen aanbieders te maken met complexere ondersteuningsvragen, maar ze worden ook uitgedaagd om deze ondersteuning zo veel mogelijk in de vorm van algemene voorzieningen te organiseren. Tenslotte hebben wij te maken met bezuinigingen van het Rijk en gemeentelijke bezuinigingen. Dit betekent dat wij kortingen doorberekenen naar aanbieders en ook meer gaan sturen op efficiency en effectiviteit.
7
3. Sociale opgave, wat willen we bereiken voor onze inwoners Bij de uitvoering van de Wmo zijn de uitgangspunten uit de Visie en Veranderagenda zorg en welzijn leidend. Dit betekent dat we werken aan een actieve samenleving. Inwoners voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en hun eigen leefomgeving. De gemeente neemt de zorg voor kwetsbare mensen voor haar rekening. Hierdoor kunnen Assenaren zo lang mogelijk zelfstandig of met begeleiding in hun eigen leefomgeving blijven wonen en participeren. Nieuw voor oud is een ander belangrijk uitgangspunt. Hiermee voorkomen we dat er een stapeling van regelingen en voorzieningen ontstaat. Voorop staat het uitgangspunt om de kracht en mogelijkheden van de mensen zelf en hun omgeving optimaal te benutten. Mochten zij al dan niet tijdelijk een steun in de rug nodig hebben dan kunnen zij gebruik maken van een netwerk van vrijwilligers en professionals. De hulp moet erop gericht zijn dat zij hun eigen regie weer kunnen nemen. Kader: Eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf en hun omgeving optimaal benutten, waarbij ondersteuning zo dichtbij mogelijk is georganiseerd. Bij kwetsbare mensen wordt ingezet op het herkennen en doorbreken van het sociale isolement. Zij houden zo veel mogelijk de touwtjes in handen en er is sprake van één huishouden, één leefplan, één regisseur. We streven naar zo min mogelijke professionele drukte waarbij iedereen dezelfde uitgangspunten hanteert. Kader: Er is sprake van een effectieve integrale samenwerking die gericht is op het uitvoeren van één plan voor de cliënt. Inwoners hebben op een effectieve en efficiënte manier toegang tot ondersteuning. Iedereen is binnen maximaal twee stappen op de juiste plek. De inwoner is het uitgangspunt in de toegang. Dat betekent meer overleg met en minder overleg over de inwoner. Wij kiezen voor een combinatie van centrale toegang via het inwonersplein en toegang in de wijk in de vorm van buurtteams. Binnen het Inwonersplein kunnen onze inwoners terecht voor vragen en ondersteuning op het gebied van Werk, Inkomen, Zorg en Onderwijs. De buurtteams zijn de vooruitgeschoven posten in de wijk. Zowel het Inwonersplein als de buurtteams richten zich op mee doen en activering. Het buurtteam is een laagdrempelig, herkenbaar, compact team in de wijk. Afhankelijk van de problematiek die in de wijk speelt zal de samenstelling van de teams anders zijn. De buurtteams zijn netwerkorganisaties, de coördinatie ervan wordt ondergebracht in de nieuwe organisatie voor welzijn (VerrASSENd Welzijn). Kader: De toegang tot informatie en ondersteuning organiseren we door een combinatie van centrale toegang via het inwonersplein en toegang in de wijk via buurtteams met een flexibele samenstelling. De coördinatie van de buurtteams is onderdeel van de nieuwe welzijnspraktijk Uitgaan van maatwerk De ondersteuningsvraag van de inwoner is leidend. We gaan uit van wat de inwoner nodig heeft om te kunnen participeren. Daarbij kijken we breed naar alle leefdomeinen. We kijken naar oplossingen die vraaggericht, adequaat, flexibel en toereikend zijn. Het ondersteuningsaanbod past bij de vraag van de inwoner, zijn gezin en het sociale netwerk. Goede aansluiting op bestaande voorzieningen De nieuwe Wmo biedt kansen om verbindingen te leggen tussen welzijn en andere gemeentelijke domeinen zoals re-integratiebeleid, woonbeleid en passend onderwijs. Algemene- en maatwerkvoorzieningen worden waar mogelijk verbreed.
8
Nadruk op preventie en vroegsignalering Een focus op preventie en vroegsignalering leidt tot meer kansen en minder belemmeringen voor de inwoner om te participeren in de samenleving. Door goede preventie en vroegsignalering doen inwoners waarschijnlijk niet of minder snel een beroep op zwaardere professionele ondersteuning. Verbinding formele en informele ondersteuning De huidige scheiding tussen de formele en informele ondersteuning die inwoners krijgen via het sociale netwerk kan leiden tot gaten in de ondersteuning of dubbelingen. We zetten daarom in op een goede verbinding en afstemming tussen formele en informele ondersteuning. We maken hierover concrete afspraken met aanbieders. Verbinding Jeugdwet Een aantal taken van de Jeugdwet en de Wmo overlappen of lopen samen, bijvoorbeeld cliëntondersteuning. Hiervoor wordt beleid en uitvoering op elkaar afgestemd. Daarnaast is afstemming noodzakelijk bij de overgang cliënten van Jeugdwet naar Wmo bij het bereiken van de volwassen leeftijd. Verbinding Participatiewet In de kadernota Participatiewet wordt de keuze voorgelegd om de focus van het beleid te leggen op de doelgroep die binnen afzienbare tijd duurzaam (al dan niet met ondersteuning) kan uitstromen naar de arbeidsmarkt. Voor inwoners met een beperkte verdiencapaciteit die niet binnen afzienbare tijd kunnen uitstromen naar de arbeidsmarkt, zal vanuit de Wmo recreatieve dagbesteding worden aangeboden. Deze vorm van dagbesteding zal daar waar mogelijk in de buurt plaatsvinden, waarbij informele zorg een belangrijke rol speelt. Goede aansluiting Wmo-Wlz-Zorgverzekeringswet Inwoners die beperkt zijn in hun functioneren hebben na 1 januari 2015 nog steeds met verschillende wetten te maken. Dat zijn de Wmo, Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. Elke wet heeft zijn eigen toegang en zijn eigen bekostiging. Tegelijkertijd ontstaan hierdoor schotten tussen systemen. We gaan samen met de Zorgverzekeraars ervoor zorgen dat de cliënt hier zo min mogelijk van merkt. Kiezen juist schaalniveau Uitgangspunt is om de ondersteuning zo dicht mogelijk bij de klant te organiseren. Maar als de vraag lokaal beperkt is of als de ondersteuning een heel specialistisch karakter heeft, is ondersteuning dichtbij niet altijd mogelijk. Dan is het uitgangspunt om de reisafstand van de inwoner zo kort mogelijk te houden. Bevorderen inclusief beleid Voor veel inwoners die ondersteuning nodig hebben geldt dat zij meer gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen. Dit betekent dat aanbieders van algemene voorziening in hun aanbod rekening moeten houden met de verschillende mogelijkheden en beperkingen van inwoners. Het resultaat is dat algemene voorzieningen zo optimaal mogelijk toegankelijk zijn voor iedereen met of zonder beperking.
9
Ondersteuningsstrategie Subgroep Niet/weinig kwetsbaar
Kwetsbaar
Zeer kwetsbaar
Ondersteuningsstrategie Strategie richt zich op behoud van de zelfredzaamheid en het voorkomen van kwetsbaarheid door : preventie, faciliteren, stimuleren, informeren, toegankelijkheid en vooral ruimte geven aan de burger Strategie richt zich op het versterken van de zelfredzaamheid en het voorkomen dat vanuit kwetsbaarheid problemen ontstaan. Dit gebeurt door: coachen, begeleiden, ondersteunen, arrangementen, algemene voorzieningen en lichte maatwerkvoorzieningen. Strategie richt zich op het beheersbaar houden van de problematiek en per leefgebied te interveniëren om de kwetsbaarheid te doen afnemen. Dit gebeurt door: ingrijpen, individuele benadering, bemoeizorg, specialistische voorzieningen, doorverwijzen Wet Langdurige zorg.
De verschillende ondersteuningsstrategieën in combinatie met de gestelde kaders moeten er voor zorgen dat inwoners de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben: niet meer en niet minder. Daarnaast is het systeem flexibel ingericht op de specifieke ondersteuningsvraag, waardoor opschaling naar zwaardere ondersteuning en afschaling naar lichtere, in korte tijd mogelijk is.
Formele 5% zeer
Ondersteuning
kwetsbaar
15% kwetsbaar
Informele ondersteuning
80% niet/weinig kwetsbaar
Eigen kracht en eigen netwerk
10
4. Regie en sturing Dit hoofdstuk gaat over sturing op uitvoering en budgetten, samenwerking in de regio en de manier van inkoop. Ook voor sturing en regie geldt het uitgangspunt dat de gemeente ‘niet zorgt voor, maar zorgt dat’. We geven ruimte aan de uitvoering binnen afgesproken kaders. Uiteindelijk streven we naar een situatie waarbij het initiatief zo veel mogelijk ligt bij de inwoners, de informele zorg, de uitvoerende instellingen. De gemeente faciliteert dan alleen nog. Voor de meest kwetsbaren blijven wij zelf onze verantwoordelijkheid nemen. 4.1 Samenwerking in de regio De nieuwe Wmo bereiden we voor met de gemeenten Noordenveld, Midden-Drenthe, Aa en Hunze en Tynaarlo, maar de individuele gemeenteraden bepalen zelf de beleidskaders en beleidsdoelen. Ook de vormgeving van de Toegang gebeurt lokaal. Ook in de uitvoering zoeken we samenwerking met deze gemeenten, bijvoorbeeld bij de inkoop, indien dit past binnen de beleidskaders en beleidsdoelen. Gezien de schaalgrootte zal in elk geval bovenlokale samenwerking gezocht worden voor inkoop van specialistische zorg. Gezamenlijke inkoop betekent ook gezamenlijk contractbeheer en eenduidige sturing op de betreffende uitvoerders. Daarnaast heeft de gemeente Assen als centrumgemeente de regie op Beschermd Wonen en Maatschappelijk opvang (Tynaarlo, Midden-Drenthe, AA en Hunze, Hoogeveen, Noordenveld, De Wolden, Westerveld, Meppel). Het Rijk heeft bepaald dat de transformatie van Beschermd Wonen in 2015 niet de hoogste prioriteit heeft. Continuïteit en kwaliteit zijn in 2015 de belangrijkste uitgangspunten. Per 2016 geven we de transformatie vorm. Dit betekent dat we in 2014 in overleg met de acht regiogemeenten en maatschappelijke partners zorgen voor de inkoop van Beschermd Wonen per 2015 en dat we vervolgens gaan werken aan een samenhangend aanbod voor maatschappelijke opvang, Wmo-ondersteuning en beschermde woonvormen. Dit betekent ook, dat we onze rol als centrumgemeente gaan herdefiniëren. 4.2 Regie en sturing op de uitvoering De gemeente is aangewezen als verantwoordelijke voor het (doen) uitvoeren van de Wmo 2015. De gemeente zorgt ervoor dat deze taak wordt uitgevoerd binnen de wettelijke kaders in het netwerk van private en publieke partijen (de aanbieders). Groeimodel We willen voor alle nieuwe taken (drie transities breed) in principe toegroeien naar een zakelijker type sturing op aanbieders, waarbij de gemeente zich als opdrachtgever beperkt tot het stellen van de kaders en het geven van de opdracht (het WAT). Hier werken we in stappen naar toe. Het eerste jaar 2015 is echter nog een jaar van overgang waarin we ervaring moeten opdoen met de nieuwe taken en de nieuwe aanbieders. Dat vraagt tevens tijdelijk een ‘samen op weg’ benadering. We willen samen met de aanbieders toewerken naar een gedeeld eindbeeld en doelstellingen, en investeren in commitment. De kanteling maken aanbieders en gemeente samen. De ervaring en lessen van 2015 nemen we in 2016 mee bij de voorbereiding van de vervolgfase vanaf 2017. We hebben de ambitie om per 2016 te sturen op instroom, uitstroom en doorstroom. In 2015 verzamelen we ervaringsgegevens om deze ambitie te concretiseren.
11
4.3 Governancestructuur De gemeente bepaalt het beleid (WAT) , de aanbieders bepalen de uitvoering (HOE). Wij voeren regie op kwaliteit, (doorloop)tijd en geld (beheersing van kosten). Gemeente en uitvoerders hebben een opdrachtgever - opdrachtnemersrelatie. De rol van opdrachtgever houdt in: Het geven van een heldere opdracht aan de uitvoeringsorganisatie; Sturen en monitoren, onder andere via de brede monitor sociaal beleid; Zo nodig beleid bijstellen of bijsturen in de opdracht aan de uitvoeringsorganisatie zicht houden op de effecten van het uitgevoerde beleid. Sturing vindt plaats via prestatieovereenkomsten. Hierin worden afspraken gemaakt over : Output en outcome; Kwaliteit; Integrale benadering van leefgebieden van de cliënt; Samenwerking met andere partners in het veld rond toegang en uitvoering van de dienstverlening; Keuzevrijheid van de inwoners; Doorvoeren van innovatie in de dienstverlening; Wijze van monitoring (uitgangspunt is een lichte verantwoordingsadministratie en vergelijkbaarheid van gegevens tussen organisaties en gemeenten); Financiering. Sturen op interne uitvoering Voor het grootste deel hebben we te maken met externe uitvoerende partijen, maar de gemeente voert ook een belangrijk deel van de nieuwe Wmo taken zelf uit. Dan gaat het met name over het inwonersplein en de feitelijke verstrekking van maatwerkvoorzieningen. Qua sturing gaan we in principe met de interne organisatie hetzelfde om als met de externe organisaties. Taken worden binnen een vastgesteld budget uitgevoerd. Raad en college stellen vast ‘wat’ wordt uitgevoerd. Het ‘hoe’ is aan de uitvoerende eenheid (eenheid Klant). Deze verantwoordt wat ze gedaan heeft en levert input voor de brede monitor sociaal beleid. Innovatie en samenwerking Onderdeel van kwaliteit is innovatie. Om vernieuwing te stimuleren willen we (financiële) prikkels toepassen en ruimte houden voor nieuwe aanbieders. Ook samenwerking met andere partners zullen we actief stimuleren 4.4. Inkoop Om per 1 januari alle diensten in het kader van de nieuwe Wmo te kunnen aanbieden zullen voor 2015 en 2016 de volgende inkooptrajecten plaatsvinden: Hulp bij het Huishouden, Hulpmiddelen, Kortdurend Verblijf, Cliëntondersteuning, Doelgroepenvervoer Individuele begeleiding, Dagbesteding en Kortdurend Verblijf, Beschermd Wonen.
12
Met betrekking tot inkoop hanteren wij een aantal uitgangspunten: Continuïteit van zorg in overgangsfase Het uitgangspunt hierbij is : voorlopige continuïteit van zorg, zachte landing, borgen van expertise, keuzevrijheid (cliënt kan kiezen uit meerdere aanbieders per dienst) en kostenbeheersing. Wij gaan met aanbieders een tijdelijke overeenkomst aan van twee jaar zonder of met beperkte volume garanties. Wij verwachten dat deze aanpak voor rust zorgt en bijdraagt aan een vlotte transitie, om daarna zo snel mogelijk aan de slag te kunnen met de transformatie. Het is van belang om tijd te nemen voor de nieuwe werkelijkheid en zorg te continueren. In het eerste jaar willen we vooral ervaring en kennis opdoen. Welke vormen van dienstverlening voldoen het beste als het gaat om de inzet van eigen kracht, snel kunnen op- en afschalen etc. Welke aanbieders doen het kwalitatief goed? Hoe kunnen we de kosten beheersen? Zien we genoeg innovatie? Mogelijk leidt dit op termijn tot andere keuzes in de wijze van contractering en bekostiging om de juiste prikkels in te bouwen. Werkwijze inkoop: Onderhandelingsprocedure met vooraf marktconsultatie Betrokkenheid van aanbieders vinden wij een belangrijke uitgangspunt. Daarom maken wij gebruik van marktconsultatie om de expertise van de aanbieders te gebruiken om de definitieve keuzes te maken. Specifieke aandacht schenken wij aan kleine en middelgrote aanbieders. Bij de selectie van de martkconsultatie zijn aanbieders van verschillende formaat vertegenwoordigd. We zullen de contracten met uitvoerende partijen aangaan via een onderhandelingsprocedure met de huidige uitvoerders. Deze vorm van aanbesteding biedt onder de huidige tijdsdruk de beste mogelijkheid voor het realiseren van de zachte landing. Ook maken we op deze wijze optimaal gebruik van de kennis en ervaring van de huidige aanbieders. We gaan in deze procedure in onderhandeling met een selectie van de huidige aanbieders, waaronder ook een aantal kleinere aanbieders. Wijze van contractering: consortiummodel Het totale in te kopen pakket aan ondersteuning splitsen wij in domeinen. De eerder genoemde marktconsulatieronde zal ons de hiervoor benodigde kennis opleveren. Voor de domeinen worden aanbieders gezocht. Hierbij kiezen we vooralsnog voor het ‘consortiummodel’. In dit model hebben we als gemeente een contract met maximaal drie hoofdcontractanten per domein. Zij staan garant voor een breed aanbod van dienstverlening door inschakeling van de bestaande kleine aanbieders en bieden toegang aan nieuwe aanbieders als subcontractant. Zo blijft er variatie in aanbod en is er keuzevrijheid. Ook kleinere aanbieders zijn nadrukkelijk in beeld voor een contract. Door het consortiummodel blijft het aantal opdrachtnemers beperkt en is de uitvoeringsstructuur beheersbaar. De gemeente stuurt op een beperkt aantal hoofdcontractanten die een bredere (financiële) verantwoordelijkheid kunnen dragen. Om bestaande kleine aanbieders te beschermen en ruimte te bieden voor innovatieve en nieuwe aanbieders eisen wij van onze hoofdcontractanten garanties voor de toegang van en samenwerking met bestaande kleine en nieuwe aanbieders.
13
4.5 Regie op het instrument PGB We zien het persoonsgebonden budget (PGB) als een instrument voor individueel maatwerk als dat nodig is. We handhaven voor de cliënt de mogelijkheid van het PGB. In de nieuwe Wmo zijn de voorwaarden voor verstrekking aangescherpt om misstanden en oneigenlijk gebruik terug te dringen. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als (wettelijke tekst): a. De cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; b. De cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen; c. Naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en klantgericht worden verstrekt. Ter voorkoming van misstanden en oneigenlijk gebruik en ter bescherming van de aanvrager wordt niet langer geld op de rekening van de aanvrager gestort. De gemeente stelt de cliënt een budget beschikbaar waaruit de Sociale Verzekeringsbank (SVB) betalingen doet aan de leverancier. De gemeente toets of aan de voorwaarden is voldaan. (trekkingsrecht). De hier uitgelegde werkwijze is een wettelijke verplichting.
14
5. Financiële kaders De budgetten voor de nieuwe taken van de Wmo worden via het Sociaal Deelfonds vrijgegeven. Hierin worden de budgetten van Wmo, Jeugdwet en Participatiewet samengevoegd. Het Sociaal Deelfonds is een integratie-uitkering in het gemeentefonds en wordt via een aparte wet geregeld. Gedurende drie jaar geldt een bestedingsverplichting. Het budget is vrij te besteden binnen het sociaal domein maar niet daarbuiten. Het financieel risico ligt bij de gemeente. Wordt het budget niet volledig uitgegeven dan wordt gekeken naar kwaliteit van de uitvoering. De uitwerking van deze controle door het Rijk is nog niet bekend. Het college legt horizontale verantwoording over de besteding van de middelen af aan de gemeenteraad. De verdeling van de budgetten Wmo vindt in 2015 plaats op basis van historische gegevens. Vanaf 2016 wordt het objectief verdeelmodel geleidelijk ingevoerd. De in dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers komen uit de mei circulaire. In september krijgen we meer duidelijkheid over het objectief verdeelmodel en de daarbij behorende financiële consequenties. Op basis van de sociale opgave in combinatie met de te verstrekken rijksvergoedingen is het zaak binnen de beschikbare budgetten te blijven. Bij de verdeling van de budgetten over de verschillende diensten gaan we uit van een flexibele inzet van het budget over de verschillende diensten. Met dien verstande dat wij een centrumgemeentelijke taak hebben voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en deze budgetten ook voor de regio moeten worden aangewend. Aangezien de cijfers nog niet bekend zijn, wij nog met aanbieders in gesprek moeten gaan, kunnen wij nog geen inschatting maken van de verdeling van het budget over de verschillende diensten. Deze calculatie moeten nog uitgevoerd worden. Eigen bijdrage De gemeente hanteert voor alle voorzieningen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens het wettelijk maximum. Deze bedraagt maximaal de kostprijs van de zorg. Er wordt rekening gehouden met de stapeling van eigen bijdragen bij meerdere voorzieningen, deze kunnen niet hoger zijn dan het wettelijk maximum dat iemand kan betalen. Budgetten Bij het opstellen van de beleidsnotitie zijn de budgetten op basis van de mei-circulaire berekent. Hierbij is de uitkering naar het gemeentefonds gebaseerd op het historisch zorggebruik per gemeente uit 2013 en de vastgestelde kortingen van het Rijk. Op basis van de huidige gegevens zijn kunnen we de volgende voorlopige opstelling maken: Bestaande taken Wmo (HH) Budget 2014 Realisatie 2013 Voordelig saldo Verlaging integratieuitkering voor 2015 Nadelig saldo
8,7 miljoen 7,1 miljoen 1,6 miljoen 1,7 miljoen 0.1 miljoen
Bestaande taken Wmo (MO) Centrumgemeente taken maatschappelijk opvang 3,8 miljoen Noot: Volgens de meicirculaire wordt het budget voor maatschappelijke opvang nog verhoogd met 1 miljoen. Echter de tekst in de meicirculaire is hierover onduidelijk. Nieuwe taken Wmo Collectieve/individuele begeleiding Centrumgemeente taken beschermd wonen
12,4 miljoen 25,0 miljoen 15
Bijlage A Toegang In deze bijlage geven we nadere uitleg over de uitgangspunten en de wijze waarop de Toegang voor de Wmo eruit gaat zien. Kader: Bij buurtteams en inwonersplein kunnen mensen terecht als ze een voorziening in het kader van de Wmo nodig hebben. Dat kan digitaal, telefonisch of door langs te komen. Uitgangspunten waar langs gewerkt wordt zijn: Er wordt gewerkt en gedacht vanuit de inwoner (vraaggericht): wat heeft die nodig om zelfredzaam te zijn en te participeren; Eigen kracht voorop staat centraal, voorzieningen worden op basis van de participatiecirkel ingezet; De dienstverlening is slim, snel, efficiënt en effectief georganiseerd; 1 plan, 1 regisseur voor 1 huishouden; Iedere inwoner is in maximaal twee stappen op de juiste plaats; Er is meer overleg met de inwoner en minder over de inwoner; Waar kan wordt gebruik gemaakt van bestaande systemen en processen; Bij doorverwijzingen en overdracht van dossiers is er sprake van een warme overdracht; De TOEGANG maakt onderdeel uit van het dienstverleningsconcept van de gemeente Assen; Buurtteams verstrekken in principe alleen de algemene voorziening en zoeken afstemming met het Inwonersplein over maatwerk voorziening. Er worden goede samenwerkingsafspraken tussen de verschillende ingangen van de TOEGANG gemaakt en deze worden doorlopend bewaakt. Als een inwoner zich ergens meldt zal er altijd een brede intake plaatsvinden, is er meer nodig dan volgt doorverwijzing naar de passende ingang. Daarnaast zijn er nog een aantal stedelijke of provinciale aanpakken voor bijzondere doelgroepen zoals OGGz-netwerk, veiligheidshuis, AMHK, FACT-teams waarvan onderzocht wordt hoe zij passen in de TOEGANG. In de komende maanden wordt -samen met de netwerken- uitgewerkt hoe de verschillende aanpakken passen in de TOEGANG. Rondom Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen en OGGz ligt er ook de vraag of, hoe en op welke wijze de toegangstaken hiervan kunnen worden geïntegreerd. Gemeente en maatschappelijke organisaties gaan voor slimme, simpele, samenhangende ondersteuning met ‘eigen kracht voorop’. Het keukentafelgesprek is daarbij een belangrijk instrument. Het brengt de vraag in de volle breedte en de eigen kracht en het sociaal netwerk van mensen in beeld. De uitkomsten van het keukentafelgesprek worden vastgelegd in een zogenaamd zorg- of leefplan.
16
Algemeen waar mogelijk, maatwerk waar nodig We gaan uit van eigen kracht, inwoners kijken waar ze zelf goed in zijn en wat ze zelf kunnen regelen en organiseren. Daarnaast zijn er de volgende voorzieningen om inwoners te ondersteunen: Voorzieningen voor algemeen gebruik zijn voorzieningen die gewoon in winkels beschikbaar zijn en niet specifiek bedoeld zijn voor mensen met een beperking, bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een verhoogde toiletpot. Mensen regelen dit zelf, ze worden beschouwd als voorliggend op maatwerkvoorzieningen. Algemene voorzieningen zijn breed beschikbaar en vaak door gemeente aangeboden. Van algemene voorzieningen Welzijn 2.0(bijv. maaltijdvoorziening, was- en strijkservice) kan soms iedereen, soms een bepaalde groep burgers, eventueel na een lichte toets gebruik maken. Maatwerk voorzieningen zijn voorzieningen die beschikbaar zijn voor individuele burgers, hiervoor geldt een toets. Hierbij maken wij onderscheid naar collectieve en individuele voorzieningen. Bij collectief gaat het om activiteiten in groepsverband. Bij individueel hoeft de inwoner de ondersteuning niet te delen. In de brede intake en /of het keukentafelgesprek wordt gekeken naar een combinatie van inzet van eigen kracht en de genoemde voorzieningen. Een goede mix moet ervoor zorgen dat mensen zich goed kunnen redden en kunnen blijven participeren in de samenleving.
17
Bijlage B Toelichting voorzieningen In deze bijlage geven we een overzicht van en toelichting op de verschillende voorzieningen die binnen de Wmo 2015 uitgevoerd worden.
Voorzieningen
Eindbeeld over 4 jaar
Algemene voorzieningen - Welzijn 2.0 - Ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg - Burgerinitiatieven
-
Individuele begeleiding - Activiteiten die de zelfredzaamheid van cliënten bevorderen, behouden of compenseren.
-
-
Richting van de innovatie
Preventieve werking en daardoor afname beroep op maatwerkvoorzieningen
-
Toename burgerparticipatie Meer eigen kracht, werken met leefplannen
-
Minder maatwerkvoorziening
-
-
-
-
Meer individuele begeleiding via vrijwilligers en eigen netwerk.
-
-
Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer collectief en minder individueel Meer informeel en minder formeel Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer collectief en minder individueel Meer informeel en minder formeel Bevorderen samenwerking zorginstellingen. Samenwerkingsafspraken maken met de zorgverzekeraar
18
Hoe gaan we om met overgangsrecht Niet van toepassing
Hoe ziet het inkoopproces eruit
Tot uiterlijk 31 december 2015 kunnen bestaande cliënten dezelfde zorg ontvangen op basis van de geldende AWBZindicatie. In deze periode streven wij naar continuïteit van zorg en aanbieder.
Tweejarig contract, waarin alle bestaande aanbieders hun zorg bij de bestaande cliënten kunnen voortzetten. Op basis van de ervaringen in 2015 en 2016 worden de diensten opnieuw bepaald en ingekocht.
Deels inkoop en deels subsidiëren, nader te bepalen
Voorzieningen
Eindbeeld over 4 jaar
Groepsbegeleiding (dagbesteding) - Dagbesteding voor inwoners met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking.
-
Kortdurend verblijf in een zorginstelling. Vorm van respijtzorg, voorheen door AWBZ gefinancierd. - Logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week, alleen als er permanent toezicht en ontlasting van de mantelzorger noodzakelijk is.
-
Cliënt heeft dagbesteding zoveel mogelijk in de buurt.
Richting van de innovatie
-
-
-
Een samenhangend aanbod van respijtzorg voor mantelzorgers Respijtzorg meer uitgevoerd door vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties
-
Hoe gaan we om met overgangsrecht
Hoe ziet het inkoopproces eruit
Samenwerking van aanbieders bevorderen om efficiency en effectiviteit te vergroten. Samenwerking stimuleren tussen aanbieders en vrijwilligersorganisaties om dagbesteding in de buurt te organiseren.
Tot uiterlijk 31 december 2015 kunnen oude cliënten dezelfde zorg ontvangen op basis van de geldende indicatie. In deze periode streven wij naar continuïteit van zorg en aanbieder
Tweejarig contract, waarin bestaande aanbieders hun zorg bij de bestaande cliënten kunnen voortzetten. Op basis van de ervaringen in 2015 en 2016 die met cliënten en aanbieders worden opgedaan, worden de diensten opnieuw bepaald en ingekocht.
Samenwerking professionals en vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties
Tot uiterlijk 31 december 2015 kunnen bestaande cliënten dezelfde zorg ontvangen op basis van de geldende indicatie. In deze periode streven wij naar continuïteit van zorg en aanbieder.
Tweejarig contract, waarin alle bestaande aanbieders hun zorg bij de bestaande cliënten kunnen voortzetten. Op basis van de ervaringen in 2015 en 2016 die met cliënten en aanbieders worden opgedaan, worden de diensten opnieuw bepaald en ingekocht.
19
Voorzieningen
Eindbeeld over 4 jaar
Hulp in het huishouden 2 vormen: HH1: schoonmaaktaken waarbij de cliënt zelf de regie voert op zijn huishouden. HH2: schoonmaaktaken en regievoering op het huishouden van de cliënt.
-
-
-
Beschermd wonen Het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een psychische aandoening (huidig ZZP GGZ categorie
-
De gemeente Assen heeft een regierol als centrumgemeente.
-
Budget komt over obv huidige beddenaantal. Er is geen korting van het Rijk.
Richting van de innovatie
Eindbeeld nog nader te bepalen. Er kan gekozen worden voor afbouw HH1 als individuele voorziening of HH1 wordt ingericht als algemene voorziening HH2 is maatwerkvoorziening gekoppeld aan individuele begeleiding Minder formeel meer informeel De signaleringsfunctie is goed georganiseerd
-
Meer cliënten maken gebruik van lichtere vormen van ondersteuning en krijgen een maatwerkvoorziening die bij hen past. Uitstroom naar gemeente van herkomst
-
-
-
-
-
Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer collectief en minder individueel Meer informeel en minder formeel Bevorderen samenwerking zorginstellingen. Samenwerkingsafspraken maken met zorgverzekeraar
Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer informeel en minder formeel Bevorderen samenwerking zorginstellingen. Samenwerkingsafsprak en maken met zorgverzekeraar en zorgkantoor.
20
Hoe gaan we om met overgangsrecht Geen wettelijke bepaling t.a.v. het overgangsrecht, maar bepalingen Algemeen Wet Bestuursrecht zijn leidend. Na vaststelling nieuwe verordening op 1 november 2014, kunnen maatwerkvoorzieningen toegekend worden obv de nieuwe Wmo.
Hoe ziet het inkoopproces eruit Inkoopproces wordt nader bepaald bij het uitwerken van de scenario’s.
Daar waar de individuele voorziening niet meer past bij de nieuwe verordening, geldt een overgangsrecht van minimaal een half jaar tot maximaal 31 december 2015. 5 jaar overgangsrecht voor huidige cliënten.
Tweejarig contract, waarin bestaande aanbieders hun zorg bij de bestaande cliënten kunnen voortzetten. Op basis van de ervaringen in 2015 en 2016 die met cliënten en aanbieders worden opgedaan, worden de diensten opnieuw bepaald en ingekocht.
Voorzieningen
Eindbeeld over 4 jaar
Richting van de innovatie
Hoe gaan we om met overgangsrecht
Hoe ziet het inkoopproces eruit
Niet van toepassing
Op termijn alle afspraken via inkoop in plaats van subsidie.
Het blijft een decentralisatieuitkering. Dit houdt in dat dit niet wordt toegevoegd aan het totaalbudget van het sociaal domein Maatschappelijke opvang Bieden van tijdelijk verblijf die dak- of thuisloos zijn. Assen heeft een regierol als centrumgemeente. Het gaat hierbij om: jongerenopvang, crisisopvang en nachtopvang
-
-
Meer cliënten maken gebruik van lichtere vormen van ondersteuning en krijgen een maatwerkvoorziening die bij hen past. Uitstroom naar gemeente van herkomst
-
-
-
Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer informeel en minder formeel Bevorderen samenwerking zorginstellingen. Samenwerkingsafsprak en maken met zorgverzekeraar
21
Voorzieningen
Eindbeeld over 4 jaar
Cliëntondersteuning Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan de versterking van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening.
-
-
Integraal aanbod van cliëntondersteuning voor de drie decentralisaties, Jeugd, Wmo 2015 en Participatiewet. Clientondersteuning zoveel mogelijk in de buurt georganiseerd door vrijwilligersorganisaties.
Richting van de innovatie -
-
Ondersteuning is tijdelijk en kortdurend.
Samenwerking aanbieders/Mee Drenthe en vrijwilligersorganisaties Kennismaken met doelgroepen en aanbieders van specifieke vormen van cliëntondersteuning Ontwikkelen van een visie op onafhankelijke cliëntondersteuning
Hoe gaan we om met overgangsrecht Niet van toepassing.
Hoe ziet het inkoopproces eruit Met MEE-Drenthe is afgesproken dat zij voor 1 juli helderheid krijgen over een budgetgarantie voor 2015. Tijdens de marktverkenning worden nadere afspraken gemaakt over afname van diensten op lokaal regionaal cq. Provinciaal niveau.
Alle inwoners van Assen met vragen over zelfredzaamheid en participatie.
Hulpmiddelen Het verstrekken van hulpmiddelen is geen wettelijke taak maar is faciliterend om te kunnen participeren en zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Voorbeelden zijn een rolstoel, traplift of een elektrische deuropener.
Hulpmiddel is maatwerkvoorziening.
-
Er is sturing op het budget door het leveren van maatwerk
-
Stimuleren eigen kracht en versterken sociale netwerken Meer informeel en minder formeel Bevorderen samenwerking zorginstellingen.
22
Niet van toepassing
De meeste contracten zijn in NMD- verband en in AAT-verband aangegaan. Er zijn contracten met verschillende partijen die deze hulpmiddelen leveren.
Bijlage C - Cijfers en feiten over doelgroepen en aanbieders Algemeen Assen heeft in in 2013 ongeveer 67.000 inwoners, die samen ongeveer 31.000 huishoudens vormen. 69% van de Assenaren maakt van geen enkele regeling rondom zorg, arbeid of inkomen gebruik. 16 % van de inwoners gebruikt 1 regeling en 15% twee of meer regelingen. (Uit: Impactscan Wmo regio noord midden Drenthe). Wmo (bestaand) In Tabel 1 is het aantal unieke personen en het totaal aantal voorzieningen binnen de Wmo weergegeven. Een persoon kan van meerdere diensten gebruik maken. Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar Huishoudelijke hulp en de Wmo-hulpmiddelen. Tabel 1: Aantal unieke personen en aantal diensten voor de Wmo, per gemeente (peildatum 2014) AANTAL UNIEKE AANTAL DIENSTEN PERSONEN HUISHOUDELIJKE VERVOER OVERIGE TOTAAL HULP VOORZIENINGEN Assen 4.018 1.664 2.463 3.414 7.541 Bron: Wmo-gegevens gemeenten, bewerking STAMM AWBZ Vanaf 1 januari 2015 worden de functies AWBZ Begeleiding, Kortdurend verblijf en een deel van de Persoonlijke verzorging gedecentraliseerd naar de gemeenten. Begeleiding is op te splitsen in Begeleiding individueel en Begeleiding groep. In Tabel 2 ziet u het totaal aantal unieke cliënten met een extramurale AWBZ functie en het totaal aantal afgenomen functies, uitgesplitst naar Persoonsgebonden Budget (PGB) en Zorg in Natura (ZIN). Tabel 2: AWBZ Begeleiding en Kortdurend Verblijf, per gemeente AANTAL UNIEKE AANTAL FUNCTIES PERSONEN PGB ZIN TOTAAL Assen 1.327 703 1.175 1.878 Bron: Vektis, bewerking STAMM Tabel 3 laat de uitsplitsing naar de verschillende functies zien. Het gaat hier wederom om het aantal functies, en niet het aantal personen. Een persoon kan van meerdere functies gebruik maken. ZIN en Persoonsgebonden budget zijn hier samengenomen. Tabel 3: AWBZ Extramurale functies uitgesplitst, per gemeente BEGELEIDING BEGELEIDING VERBLIJF INDIVIDUEEL GROEP TIJDELIJK Assen 1.078 599 76 Bron: Vektis, bewerking STAMM
PERSOONLIJKE VERZORGING 125
TOTAAL 1.878
Omvang afgenomen zorg In bovenstaande stukken ging het over aantallen cliënten en aantallen functies. Dit zegt nog weinig over de omvang van de afgenomen zorg in uren. In onderstaande tabel ziet u het totaal aantal uren per gemeente. Het betreft het totaal aantal uren gedurende een heel jaar (2013). Gegevens over de uren zijn alleen voor Zorg in Natura beschikbaar.
23
Tabel 4: Omvang AWBZ Begeleiding in uren
Assen
BEGELEIDING INDIVIDUEEL 62.850
AANTAL UREN BEGELEIDING GROEP 285.202
KORTDUREND VERBLIJF 4.008
PERSOONLIJKE VERZORGING 5.198
TOTAAL 357.258
Bron: Vektis, bewerking STAMM. CLIËNTONDERSTEUNING
Cliëntondersteuning is een instrument om de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers te vergroten met als doel het voorkomen van een beroep op duur(dere) voorzieningen. Een kenmerk van cliëntondersteuning is dat het netwerk van de burger actief wordt ingezet. Ook wordt er gewerkt met vrijwilligers. MEE is de organisatie die de cliëntondersteuning biedt. In Tabel 5 ziet u het aantal personen dat in 2013 door MEE Drenthe in het kader van cliëntondersteuning is gezien. Tabel 5: Aantal personen met cliëntondersteuning, GEMEENTE TOTAAL 0-18 18-65 65+ Assen 474 170 280 24 Bron: MEE Drenthe, bewerking STAMM
Beschermd wonen Beschermd wonen is onderdeel van de huidige AWBZ en wordt aangeduid met de intramurale functies GGZ-C (niveaus 1 tot en met 6). Als centrumgemeente voor Maatschappelijke opvang wordt gemeente Assen vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor Beschermd wonen. In Tabel 6 is het aantal functies GGZ-C (Beschermd wonen) van de jaren 2012 (Zorg in Natura) en 2011 (Persoonsgebonden budget) weergegeven. Omdat Beschermd wonen een verantwoordelijkheid voor centrumgemeente Assen wordt, is in de laatste kolom het aantal functies voor het hele verzorgingsgebied weergegeven (gemeenten Aa en Hunze, Assen, De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo en Westerveld). Bij een intramurale functie geldt in principe dat een persoon maar één functie kan hebben. Het aantal functies staat dus gelijk aan het aantal personen. Tabel 6: Aantal indicaties GGZ-C, naar zwaarte en gemeente (2011/2012) MIDDEN AA ASSEN DRENTH NOORDENVELD TYNAARLO EN HUNZE E GGZ01C 2 30 5 0 9 GGZ02C 1 107 23 9 23 GGZ03C 5 49 41 6 62 GGZ04C 3 48 36 3 24 GGZ05C 2 18 13 1 14 GGZ06C 0 2 0 0 2 Totaal 13 354 118 19 134 Bron: Vektis, bewerking STAMM
24
OVERIGE GEMEENTES TOTAAL 18 66 70 53 29 16 252
64 229 333 167 77 20 890
Bijlage D- Begrippenlijst Algemene voorziening Zijn laagdrempelige diensten of faciliteiten die bedoeld zijn voor alle burgers of iedereen die tot een bepaalde doelgroep behoort. AWBZ - Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Wettelijke verzekering voor zorg en begeleiding bij langdurige ziekte, handicap of ouderdom. Beschermd wonen - Wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van het psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. CAK Centraal Administratie Kantoor. Het CAK stelt vast en incasseert de (inkomensafhankelijke) eigen bijdragen voor geleverde zorg uit de Wmo. CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ indiceert de aanspraak op zorg uit de AWBZ. Collectieve maatwerkvoorziening: Individuele maatwerkvoorziening die collectief ingezet wordt. Dagbesteding (AWBZ) Ook wel begeleiding groep genoemd. Het gaat om de structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent. Extramurale zorg - Zorg die beschikbaar is voor mensen die zelfstandig wonen. Formele zorg – is de zorg die wordt geleverd door professionals. GGZ - Geestelijke gezondheidszorg. Een deelgebied binnen de gezondheidszorg dat behandeling, begeleiding en verzorging biedt aan mensen met psychische problemen, evenals preventie. Hulp bij het Huishouden - De hulp bij het huishouden die toegekend kan worden is onderverdeeld in 2 categorieën, variërend van lichtere hulp tot zware en intensievere hulp. Afhankelijk van de soort beperkingen die bij het voeren van het huishouden ondervonden worden vindt indicatie voor één van deze categorieën plaats. Het betreft de volgende categorieën: Categorie 1- huishoudelijke werkzaamheden, waaronder stof afnemen, afwassen, opruimen, ramen zemen en sanitair schoonmaken, was doen en opbergen, bed opmaken/verschonen en het verzorgen van planten en huisdieren; Categorie 2 - bij cliënten met een psychogeriatrische, psychiatrische of soort gelijke aandoening. Inclusief beleid - Beleid dat rekening houdt met de verschillende mogelijkheden en beperkingen van mensen. Het resultaat van een inclusieve benadering is dat algemene voorzieningen ook beschikbaar zijn voor mensen met een beperking. Indicatie - Besluit waarin is vastgelegd of iemand recht heeft op zorg. Als dat het geval is, is ook vermeld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode. Pagina 58 van 58 Openbaar l 28 maart 2014
25
Individuele maatwerkvoorziening - een voorziening die zich kenmerkt door een op maat van de persoon gesneden en afgestemd geheel van maatregelen. Informele zorg – is de zorg die wordt geleverd door mantelzorgers en vrijwilligers. Intramurale zorg - Ook wel residentiële zorg genoemd. Is gezondheidszorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor verstandelijk gehandicapten. De geboden zorg kan bestaan uit begeleiding, verzorging en/of behandeling Kanteling - Werkwijze/proces waarbij de omslag van claim- en aanbodgericht werken naar vraag- en resultaatgericht werken centraal staat. Centrale doelstelling is het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid van alle burgers. Het vraag- en resultaatgericht werken krijgt o.a. vorm in een keukentafelgesprek. Keukentafelgesprek - Uitgebreid gesprek om te onderzoeken wat de problemen zijn op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Bij een keukentafelgesprek wordt daarvoor samen naar een oplossing gezocht. Kortdurend verblijf (AWBZ) - Logeren gedurende maximaal drie etmalen per week in een AWBZ instelling. Het gaat om inwoners die permanent toezicht nodig hebben. Ook is er een noodzaak tot ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt. Maatschappelijke opvang - Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die door een of meer problemen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Mantelzorger - Iemand die langdurig en onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende in zijn of haar omgeving. Ondersteuning thuis - Ondersteuning voor inwoners voor wie, naast de inzet vanuit de basis, extra ondersteuning thuis nodig is om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om persoonlijke verzorging, individuele begeleiding en huishoudelijke hulp. Overgangsregeling met ‘zachte landing’ - Een overgang die geleidelijk verloopt van de oude situatie naar de nieuwe situatie waarbij passende ondersteuning wordt geboden aan de cliënt om zich de nieuwe situatie eigen te maken. Participatiewet - De Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen in de samenleving. Persoonlijke verzorging (AWBZ) - Het ondersteunen bij of het overnemen van lichaamsgebonden zorg, zoals wassen, aankleden, hulp bij eten, drinken of toiletgebruik. PGB - Persoonsgebonden budget. Een geldbedrag waarmee de cliënt zelf de zorg in kan kopen. Toegang - Het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) bij de gemeente en/of het sociaal wijkteam met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van 26
passende ondersteuning. Vektis – Centrum voor informatie en standaardisatie voor zorgverzekeraars. Wlz – Wet langdurige zorg Wmo - Wet maatschappelijke ondersteuning. Gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van alle burgers. WSW - Wet Sociale Werkvoorziening. Regelt de verplichting van gemeenten om mensen, die vanwege hun beperking niet aan werk kunnen komen, de mogelijkheid te bieden onder aangepaste omstandigheden te werken. ZZP - Zorgzwaarte Pakket. Intramurale AWBZ indicaties worden uitgedrukt in een ZZP. Een ZZP geeft de zwaarte van een pakket van zorg aan met daaraan gekoppeld een budget.
27