Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ Over wat blijft en wat er verandert in de zorg 15 september 2014, Hercules Diessen Niet alles verandert in de zorg. Gelukkig maar! Er gaat veel veranderen in de zorg. Maar er blijft gelukkig ook veel hetzelfde; Als u wat mankeert dan gaat u gewoon naar de huisarts. En als u zorg thuis nodig heeft, dan komt de Thuiszorg die bij u leveren. Als u specialistische medische zorg nodig hebt, gaat u naar het ziekenhuis. Daar verandert niets aan. Toch maken we ons zorgen om al die aangekondigde veranderingen, vooral omdat het tamelijk ingewikkeld is en omdat we niet precies weten wat er zoal verandert. Daardoor laten we ons vooral leiden door allerlei verhalen die de ronde doen. Om die reden nam Wij-wel het initiatief om tijdens de informatiebijeenkomst op 15 september de zorg van nu en die van straks eens helder op een rijtje te laten zetten. Want één ding is zeker: we hebben elkaar steeds harder nodig. Het is een beetje ingewikkeld, maar gelukkig kunt u hier, in uw eigen dorp, altijd bij Brigitte en Carin (de ledenconsulent en de zorgconsulent van Wij-wel) terecht. Met álle vragen over wonen, over welzijn én over zorg. Dat was vorig jaar nog niet zo. Dat is in ieder geval een mooie verandering.
Waarom moet er eigenlijk iets veranderen in de zorg? Wij Nederlanders klagen graag. Vooral over de hoge belastingen en de Nederlandse Spoorwegen. Maar met hetzelfde gemak doen we dat ook over de gezondheidszorg. Toch zijn er weinig landen in de wereld waarin de zorg zo goed geregeld én voor iedereen toegankelijk is als in Nederland. “Waarom moet er dan zoveel veranderen?” zult u denken. De hele wereld verandert. En wij veranderen mee. Medisch gesproken is er veel meer mogelijk dan we ooit konden bevroeden. Ook daardoor worden ouderen ouder. Bovendien hebben we te maken met de naweeën van de naoorlogse geboortegolf: de vergrijzing. Binnenkort is ruim een kwart van onze bevolking ouder dan 65 jaar. En die ouderen én mensen met een beperking willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven leven. Daar moeten we de zorg op aanpassen. Maar door de grote toestroom van ouderen moet de zorg niet alleen goed en passend, maar ook betaalbaar zijn en ook voor toekomstige generaties betaalbaar blijven. Dus de kosten moeten omlaag of in ieder geval niet verder stijgen. Gaven we in 1980 nog 4,7 miljard per jaar uit aan de AWBZ, in 2002 was dat al 18,6 en in 2012 27,5 miljard. Dat is € 2.200,- per elke volwassen Nederlander per jaar. En dat is zonder kosten van de ziektekostenverzekering.
1
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ Juist daarom wil het kabinet de ondersteuning en de langdurige zorg anders organiseren. Nu ons parlement die plannen (bijna) heeft goedgekeurd, gaan de veranderingen op 1 januari 2015 in. Dat is dus al over een paar maanden.
Wat gaat er in grote lijnen veranderen? Er gaat tamelijk veel veranderen, maar u gaat er waarschijnlijk veel minder van merken dan u dacht. Er veranderen wetten. Zo verdwijnt per 1 januari 2015 de huidige AWBZ en gaan onderdelen daarvan over in de Wet Langdurige Zorg (WLZ), de ZorgVerzekeringsWet (ZVW), de nieuwe WMO 2015 en de nieuwe Jeugdwet.
Teveel om dat allemaal te bevatten. Daarom beperken we ons hier de Wet Langdurige Zorg en de WMO 2015. “Boeien!” denkt u misschien… Tja, die wetteksten zijn niet om door te komen en zolang ze niet op u of op mij van toepassing zijn…… Pure bezuiniging? Volgens onze regering staan gemeenten dichter bij de behoeften van inwoners en bij de eigen mogelijkheden van dorpen, buurten en wijken, waardoor gemeenten beter en met meer maatwerk kunnen inspelen op vragen van inwoners. Daarom wordt de verantwoordelijkheid voor sommige overheidstaken gedecentraliseerd en verschuift die van de Rijksoverheid naar de gemeente. Ook naar onze gemeente uiteraard. Dat betekent voor de gemeente veel nieuwe taken zoals het bieden
2
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ van begeleiding (inclusief vervoer), beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Daar komen ook nog taken bij die te maken hebben met de Jeugdwet, de invoering van Passend Onderwijs, de Zorgverzekeringswet, de Wet Langdurige Zorg en de Participatiewet. Dat boeit ons wellicht al wat meer: omdat het dichterbij komt. Maar het komt pas echt dichtbij als het ons geld kost… Omdat de zorg zonder ingrijpen duurder wordt én omdat er door de vergrijzing steeds meer mensen gebruik van maken wordt er op bestaande en nieuwe budgetten die gemeenten krijgen fors (tot 40%!) gekort en zullen wij burgers, naar vermogen zowel bij moeten dragen aan zorg en ondersteuning als in de kosten ervan. Dát boeit wel natuurlijk! Kan ik in de toekomst nog de zorg krijgen en betalen als ik die nodig heb? Het hele scala aan wet- en regelgeving is omvangrijk en ingewikkeld en eigenlijk niet interessant voor burgers die zelden of nooit met al die wet- en regelgeving te maken hebben. Daarom beperken we ons hier tot de uitgangspunten en de hoofdlijnen. En belangrijker wellicht, waar u moet zijn voor informatie op het moment dat u die nodig hebt, over wat er kan én wat het kost.
Veranderingen in de langdurige zorg Het kabinet gaat de ondersteuning en langdurige zorg vanaf 2015 anders organiseren. De veranderingen in de langdurige zorg hebben gevolgen voor:
ouderen mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking mensen met een psychische stoornis jeugd het sociale netwerk en mantelzorgers van bovenstaande groepen
In de langdurige zorg wordt ernaar gestreefd dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. De behoeften en eigen mogelijkheden van mensen staan centraal. Ook belangrijk is de hulp van familie of anderen in de directe omgeving. De gemeente kan zo nodig ondersteuning bieden. Bijvoorbeeld begeleiding, participatie of huishoudelijke ondersteuning. Via de zorgverzekering kunnen mensen medische zorg thuis krijgen. Bijvoorbeeld verpleegkundige zorg. Daarbij is het goed te weten dat nu al meer dan 90% van de ouderen thuis woont en niet in een verzorgingshuis of verpleeghuis. Verpleging en verzorging thuis wordt vanaf 1 januari 2015 geleverd via de zorgverzekeraar. Heeft iemand blijvend behoefte aan permanent toezicht en 24 uur per dag zorg in de nabijheid? Dan heeft deze persoon recht op passende zorg met verblijf in een zorginstelling. Het gaat dan om zware zorg voor kwetsbare ouderen en gehandicapten. Thuis (blijven) wonen met zorg kan ook. Maar alleen
3
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ als de zorg verantwoord is. En als de kosten niet hoger zijn dan de opname in een instelling. Deze zorg wordt vergoed uit de toekomstige Wet langdurige zorg (WLZ). Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) gaat bepalen of iemand recht heeft op zorg uit de WLZ.
4
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ De wijkverpleging krijgt in de wetsvoorstellen een belangrijkere rol bij de langdurige zorg. Vanaf 2015 bekijkt de wijkverpleegkundige samen met cliënten wat die aan verpleging en verzorging nodig hebben om langer thuis te kunnen wonen. De wijkverpleegkundige coördineert de zorg rondom de cliënt. Ook stemt de wijkverpleegkundige af met andere hulpverleners. Bijvoorbeeld met de huisarts, een medisch specialist of de maatschappelijk werker. Cliënten van wie de indicatie voor AWBZ-zorg doorloopt in 2015, houden recht op die zorg. Voor de zorg die vanuit de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet gaat, geldt een overgangsregeling. De langdurige geestelijke verzorgingswet en de Jeugdwet laten we in het kader van deze uiteenzetting buiten beschouwing.
5
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 2015
Gemeenten kunnen met de WMO 2015 nieuwe vormen van ondersteuning aanbieden en ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontzien. En een plaats in een beschermde woonomgeving bieden voor mensen met een psychische stoornis. Gemeente bekijkt welke ondersteuning iemand nodig heeft
6
Niet alles verandert in de zorg ___________________________________ De gemeente is wettelijk verplicht om te onderzoeken wat de situatie is van mensen die zich melden met een ondersteuningsvraag. Dat onderzoek vindt plaats samen met de cliënt en zijn omgeving. In dit onderzoek kijkt de gemeente wat iemand zelf nog kan en hoe de omgeving kan ondersteunen. Ook kijkt de gemeente naar de zorg en ondersteuning die iemand al krijgt vanuit andere wetten, zoals de Participatiewet of de Jeugdwet. Uit het onderzoekt blijkt of de cliënt ondersteuning nodig heeft. Iedere gemeente organiseert dat onderzoek op een eigen manier. Maar gemeenten krijgen ondersteuning van de VNG en werken regionaal samen. Persoonsgebonden budget (PGB) De gemeente kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget (PGB) verstrekken. Deze voorwaarden zijn aangepast. Met een PGB kunt u zelf de ondersteuning inkopen die u nodig heeft, op de tijd en plaats die u het beste uitkomt. De Sociale Verzekeringsbank doet namens de gemeente de betaling rechtstreeks aan de zorgaanbieder. Eigen bijdrage Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen. De eigen bijdrage is afhankelijk van de leeftijd, het inkomen én het vermogen van de cliënt en diens partner. Het CAK (Centraal Administratie Kantoor) int de eigen bijdrage. Sociale wijkteams Iedere gemeente organiseert de ondersteuning op zijn eigen manier. In veel gemeenten zoals ook in onze gemeente Hilvarenbeek, komen sociale wijkteams, waar mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per gemeente. Overgangsrecht in WMO 2015 Voor mensen die een AWBZ-indicatie hebben die doorloopt in 2015 is een overgangsregeling gemaakt.
Waar moet ik voor wat zijn? Als u wat mankeert dan gaat u gewoon naar de huisarts. En als u zorg thuis nodig heeft, dan komt de Thuiszorg die bij u leveren. Als u specialistische zorg nodig hebt, gaat u naar het ziekenhuis. Daar verandert niets aan. U kunt met ál uw vragen terecht op het spreekuur van Wij-wel bij Brigitte Vermeulen (de ledenconsulent) en Carin Waalen (de zorgconsulent) in ons eigen dorp. Zij kijken - samen met u welke hulp u nodig heeft en helpen u met formulieren en het leggen van contact met bijvoorbeeld de gemeente, met het CIZ of met uw zorgverzekeraar.
7