Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg
2012
NIAZNIEUWS01
Hélène Beaard neemt afscheid van het NIAZ Psychiatrie Catharinaziekenhuis getoetst met NIAZnorm voor GGZ Vlaanderen gaat voluit voor kwaliteitsvolle zorg www.niaz.nl
NIAZNIEUWS01 2012
NIAZ
Inhoud
3 Hélène Beaard neemt afscheid: “Ik had het niet willen missen” 4 NIAZ-symposium Toetsing van Kwaliteit: Liefde voor het vak en de patiënt 7 Kees van Dun, nieuwe directeur NIAZ: “Meer dan alleen een accreditatie-instituut” 8 Best practice Slingeland Ziekenhuis
r,
e z e l e t s Be
ne van Hélè enomen t deed aan g id e h c afs rech het NIAZ en jaar mst, die bijeenko h de afgelopen ti p aart heeft m ie o 5 o 1 m p o O ic een Hélène z iteraard in Het was r waarop Z Nieuws gaat u Beaard. ie n a m e ldig Z. NIA de gewe r het NIA mensen ezet voo g in ft e nheid om draagt bij e e h g le e g n de eid. een goe de ccreditere dit afsch Z was dit en met elkaar. A ldt ook voor goe IA N t e h r g e n g t re Voo a b d te n ontact zorg, e n. weer in c tere kwaliteit van erkbijeenkomste resenteren p e tw b e te n n n en m me aan ee , opleide e mogelijkheid o n met allerlei n e ld e e voorb make t je d mij d kennis te d het jammer da heid boo Het afsc directeur, en om in v ik r a e , ma als nieuw heb er veel zin in Ik . ! n e e n s cteur men nt, Hélè Dun, dire n sioen be a n v e s p e t e e K m
9 Kort nieuws 10 Vlaanderen gaat voluit voor kwaliteitsvolle zorg 12 Psychiatrie Catharinaziekenhuis getoetst met NIAZ-norm voor GGZ 14 IWKV UMC St Radboud: Toetsen, informeren en ondersteunen 16 Wie doet mee aan NIAZaccreditatieprogramma?
Foto voorpagina: vier NIAZ-directeuren op een rij. Van links naar rechts Lisa Sillevis Smitt, Lies van Gennip, Kees van Dun en Hélène Beaard.
COLOFON Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ). Het NIAZ levert een bijdrage aan de borging en verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg, in het bijzonder door het ontwikkelen van kwaliteitsnormen en het toepassen daarvan in de toetsing van zorginstellingen en zorgprocessen, resulterend in een judicium (oordeel) waaraan derden - zorgconsumenten, zorgverzekeraars, samenwerkingspartners, overheden en samenleving - het vertrouwen kunnen ontlenen dat de zorg reproduceerbaar op een adequate en veilige manier wordt voortgebracht. Het NIAZ is een instituut vóór de zorg en dóór de zorg. Het NIAZ toetst op verzoek elke zorginstelling in elk Nederlandstalig land. Jaargang 14, nummer 1, april 2012 Redactie Deze nieuwsbrief is opgesteld in opdracht van de NIAZ-directie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het NIAZ-bureau. NIAZ Tekst, eindredactie en productiebegeleiding Churchilllaan 11, 14e verdieping Bureau Lorient Communicatie BV, Valkenburg ZH 3527 GV Utrecht Postbus 4045 Opmaak en druk 3502 HA Utrecht Drukkerij Sparta, Leiden T 030 2330 380 F 030 2330 381 Oplage E
[email protected] 2600 exemplaren www.niaz.nl
2
NIAZNIEUWS01 2012
Hélène Beaard neemt afscheid
“Ik had het niet willen missen” Op 15 maart nam Hélène Beaard afscheid als directeur van het NIAZ. Tien jaar stond ze er aan het roer. In die periode groeide het NIAZ uit van een piepklein instituut en bedrijfsonderdeel van TNO tot een daadkrachtig en internationaal gerespecteerd instituut. “Het was geen kantoorbaan”, zegt ze. Maar ook: “Ik had het niet willen missen.”
Op 1 oktober 2001 begon Hélène Beaard als senior adviseur bij het NIAZ, destijds onderdeel van TNO. Ze had als Hoofd Stafafdeling Kwaliteit en Deskundigheid in het Tilburgse Tweesteden ziekenhuis al ervaring met NIAZ-accreditatie. “Lies van Gennip haalde me naar TNO. Zij vertrok in 2002 en ik volgde haar op als parttime NIAZ-directeur en sectormanager bij TNO. Op dat moment was er nog maar een handvol ziekenhuizen aangesloten bij het NIAZ-accreditatieprogramma. Er was nog veel weerstand en vrees voor bureaucratie. Het NIAZ moest het echt waarmaken.”
Pionieren
Hélène Beaard: “De talloze contacten met het veld, de NIAZcollega’s en het bestuur hebben me geïnspireerd.”
Hélène reisde stad en land af om ziekenhuisbestuurders en medische staven bekend te maken met het NIAZ en hen over te halen auditor te worden. “Er was veel onbekendheid met het programma. Door mensen als auditor het programma te laten ervaren, konden we die onbekendheid wegnemen.” Het was pionieren, en het werkte. De auditoren werden enthousiast over het NIAZ en toonden zich ware ambassadeurs. In 2005 nam het aantal accreditatietrajecten sterk toe. Het NIAZ had daarmee voldoende basis om zich los te maken van TNO. In 2006 verhuisde het NIAZ van Leiden naar Utrecht. “De auditoren zijn van onschatbare waarde. Voor het NIAZ, maar vooral voor de organisaties die ze auditen. Ze weten precies wat belangrijk is voor goede en veilige zorg. Ze leggen de vinger op de zere plek, maar hebben ook oog voor het goede dat bereikt is.”
Groei NIAZ Meer dan tweehonderd auditoren zijn de afgelopen tien jaar opgeleid en talloze kwaliteitsfunctionarissen bijgeschoold tijdens NIAZ Netwerkdagen. Het bureau professionaliseerde.
Het NIAZ ontwikkelde ook het normenkader. Na de Norm Kwaliteitssysteem werd in 2005 de Kwaliteitsnorm Zorginstelling 1.0 vastgesteld, inmiddels gevolgd door de normen 2.0, 2.1, 2.2 en 2.3. “De normen zijn gebruiksvriendelijker geworden en er is veel aandacht gekomen voor veiligheid en medische technologie. Daarnaast hebben we normen ontwikkeld die aansluiten bij het specifieke karakter van de GGZ en de Langdurige Zorg.” Ook stak het NIAZ de grens over, naar Vlaanderen. “We hebben flink geïnvesteerd in het opbouwen van relaties. We hebben een respectabel aantal auditoren mogen opleiden en de contacten met brancheorganisaties zijn prima. In Vlaanderen is inmiddels een enorme drive om aan de slag te gaan met accreditatie. Het NIAZ ondersteunt zorginstellingen daar graag bij. Ook zijn we dankbaar voor de inbreng van Vlaamse auditoren in het NIAZ.”
Mondiale ontwikkelingen Wereldwijd is accreditatie in opkomst, stelt Hélène vast. De mondiale ontwikkelingen heeft ze sinds 2004 kunnen volgen als lid van de Council van ISQua (International Society for Accreditation in Healthcare), het adviesorgaan van het ISQua-accreditatieprogramma. Ze bezocht wereldwijd veel instituten. “Ik heb daar veel kennis kunnen opdoen die voor het NIAZ van belang was. Omgekeerd heb ik het NIAZ kunnen uitdragen als organisatie die op eigen kracht het leeuwendeel van de Nederlandse ziekenhuizen en steeds meer andere zorginstellingen aan zich heeft weten te binden.” Het NIAZ-decennium was intensief, maar ze had het nooit willen missen, zegt Hélène. De talloze contacten met het veld, met de NIAZcollega’s en het bestuur hebben haar geinspireerd. Maar, zegt ze ook: “Het is goed geweest. Nu is het tijd voor andere zaken. Ik heb alle vertrouwen in mijn opvolger, Kees van Dun. Hij zal een frisse wind laten waaien door het NIAZ.”
3
NIAZNIEUWS01 2012
NIAZ-symposium Toetsing van Kwaliteit:
Liefde voor het vak en de patiënt Op 15 maart jl. nam drs. Hélène Beaard afscheid als directeur van het NIAZ. Ter gelegenheid hiervan organiseerde het NIAZ een symposium. Onderwerp was de toetsing van kwaliteit in nationaal en internationaal perspectief. In een vol auditorium bij het Leids Universitair Medisch Centrum gaven sprekers uit Nederland, Engeland, Canada en Vlaanderen hierop hun visie. Waarna het slotwoord aan de vertrekkende Hélène was.
Kees van Dun, NIAZ-directeur, heette de aanwezigen van harte welkom
Dr. Charles Shaw, lid van de Raad van Bestuur van de European Society for Quality in Healthcare, beet het spits af. Hij ging in op trends in de accreditatie van de gezondheidszorg in Europa. De groei zit erin sinds 1990, vertelde hij. Eerst waren er alleen onafhankelijke initiatieven, sinds 1997 namen ook de overheden de handschoen op. Sinds 2004 is er ook sprake van gemengde programma’s. Een grafiek uit 2009 laat zien dat er wereldwijd circa 30 landen druk bezig zijn met accreditatie. Nederland hoort daarbij, met -destijds- een kleine 60% van de ziekenhuizen die participeerde. Daarmee bevindt Nederland zich in de middenmoot, achter landen als Frankrijk, Bulgarije en Zuid-Korea. “Bijzonder is, dat Nederlandse ziekenhuizen dit vrijwillig doen”, zei Shaw. “Er is geen overheidsdwang. Nederland behoort bovendien tot een selecte groep landen die ook buiten de eigen landsgrenzen actief zijn.”
Eerlijkheid Dat landen actief zijn op het gebied van accreditatie, wil niet zeggen dat ze dat ook blijven. Zo neemt het aantal ziekenhuisaudits in Groot-Brittannië al jaren drastisch af. Dat kan verschillende oorzaken hebben: de wet- en regelgeving in de zorg kan veranderen, het overheidsbeleid kan wijzigen, er kunnen minder incentives komen voor deelname aan een programma of men kiest voor concurrerende programma’s, zoals certificatie. Shaw gaf aan dat er een woud aan regels en richtlijnen is waar zorginstellingen aan moeten voldoen. Die komen van nationale en Europese overheden, maar ook vanuit niet-gouvernementele instanties. “Hoe kun je nu in alle eerlijkheid zeggen dat je aan al die regels voldoet?” Hij pleitte voor een basisset aan Europese richtlijnen. Het Sanitas-project (Self Assessment Network Initial Testing And Standards) geeft daarvoor een aanzet. Tot slot poneerde Shaw zes stellingen die gericht zijn op het harmoniseren van de richtijnen, het bevorderen van transparantie en het verhogen van de doelmatigheid van accreditatie.
Fatale spiraal Vervolgens was het woord aan mr. Marius Buiting, directeur van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen. Hij is al sinds zijn studie bezig met kwaliteitszorg, al bijna 25 jaar. “Er is in die tijd hard gewerkt aan kwaliteit van zorg, maar zijn we ook hard opgeschoten?”, vroeg hij zich af. “Is er niet een systeem ontstaan waarbij we alle regels kunnen volgen, en toch ons doel – de beste kwaliteit van zorg voor de patiënt – voorbij schieten? Richten we ons niet teveel op het collectief, en vergeten we het individu? Zijn we niet in een fatale spiraal terecht gekomen waarbij we alle onzekerheid willen wegnemen, alles willen vangen in regels, en daardoor geen maatwerk meer kunnen leveren? De zorg heeft behoefte aan een regelvrije ruimte.” Hij stelde vast dat het misgaat wanneer er
4
NIAZNIEUWS01 2012
teveel kwaliteitssystemen zijn en wanneer professionals het liever over de randvoorwaarden dan over de inhoud hebben. “Het zal altijd moeten gaan over de zorg voor de patiënt.” Hij legde de focus op high performance organisaties. Dat zijn instellingen die keuzes durven maken. “Je kunt alleen maar ergens heel goed in worden, als je beslist dat je daar heel goed in wilt worden. Dat geldt voor alle zorginstellingen, niet alleen voor grote. Zo kan een klein ziekenhuis besluiten het allerbeste ziekenhuis te willen zijn voor kankerpatiënten van 80 jaar en ouder.”
Liefde
nen bedienen. Daarbij denkt Buiting aan andere behandelingen, maar ook een andere manier van behandelen. “Vroeger was zelfmanagement ondenkbaar bij diabetici, maar die tijd is voorbij. Een ander voorbeeld zijn de experimenten met groepsconsulten die worden uitgevoerd.” Het derde sleutelbegrip is liefde. “Dat moet onderdeel zijn van de vakopleiding, liefde voor je werk, voor je patiënt. Je moet bereid zijn nét die meter meer te maken. En houd je niet van oude mensen? Ga er dan alsjeblieft gewoon niet voor zorgen.” Liefde is ook belangrijk voor het bedrijf waar je werkt. Maar die liefde wordt onmogelijk gemaakt door voortdurende fusies, vindt Buiting. “Er wordt zoveel gefuseerd, dat mensen soms niet meer weten waar ze werken. Stop daar eens mee!” In een persoonlijk woord tot de vertrekkend directeur zei hij: “Hélène, aan liefde voor je werk, je medemens en je organisatie kan bij jou onmogelijk getwijfeld worden.”
dical Education in het AMC, ging in op de kwaliteitstoetsing van de professional. Ze noemde het ongewenst dat een professional in zijn rol als zorgverlener in een heel andere wereld opereert dan als opleider, met andere vakbladen, andere opleidingen en andere verenigingen. Ook de externe toetsende instanties verschillen: NIAZ en IGZ richten zich op de kwaliteit van zorg, de Opleidingsvisitatie gaat over de opleidingen. “Je kunt het verlenen van zorg en opleiden wel van elkaar onderscheiden, maar niet scheiden”, zei ze. “Net zo min als je de toets op kwaliteit van zorg en op kwaliteit van opleiden van elkaar kunt scheiden.” Het is duur, ineffectief en niet doelmatig om de kwaliteitsborging van opleiding en zorg te scheiden: dat leidt tot gemiste kansen, dubbele toetsing, een gebrek aan uitwisseling van resultaten en meerdere dataverzamelingssystemen. Best practices worden onvoldoende gedeeld. Lombarts bepleitte dan ook dat opleiding en zorg gekoppeld worden.
Wel onderscheiden, niet scheiden
Na de pauze nam dr. Hub Wollersheim het woord. Hij is internist, universitair hoofddocent Kwaliteit en Veiligheid van Ziekenzorg en plaatsvervangend afdelingshoofd IQ
“Baat het niet, dan schaadt het zeker”
Gaat het om kwaliteit van zorg, dan staan drie begrippen voorop, zei Buiting: toegevoegde waarde, innovatie en liefde. “Bij toegevoegde waarde moet je je altijd afvragen: wat schiet de patiënt hiermee op? Dat geldt ook voor het behalen van het accreditatiebewijs: heeft de patiënt daar iets aan? Eén ding weten we zeker: baat het niet, dan schaadt het zeker. Je kunt je tijd, energie en motivatie maar één keer besteden, dus laten we het nuttig doen.” Innovatie is belangrijk om de patiënt optimaal te kun-
Dr. Kiki Lombarts, universitair hoofddocent Professional Performance & Graduate Me-
Meten moet!
5
NIAZNIEUWS01 2012
Marius Buiting: “We werken hard aan kwaliteit, maar schieten we ook hard op?”
Kiki Lombarts: “Je kunt het verlenen van zorg en opleiden wel van elkaar onderscheiden, maar niet scheiden. Datzelfde geldt voor het toetsen van zorg en opleiding”
Hub Wollersheim: “Centraal bij het meten van kwaliteit moeten de door de patiënt ervaren uitkomsten staan.”
Healthcare van het UMC St Radboud in Nijmegen. Hij ging in op het meten van kwaliteit. “Door de geschiedenis heen hebben we kwalitatieve toetsingen gedaan, zegt hij. “We zijn op zoek gegaan naar knelpunten, om verbetering te kunnen bewerkstelligen. Die knelpunten willen we meten. Maar toch gebeurt dat meten minder vaak dan je zou denken. Sommige zaken laten zich niet meten, andere meten we niet omdat we bang zijn voor de uitkomsten of voor bureaucratie, of omdat ons domweg de kunde ontbreekt.” Centraal bij het meten van kwaliteit moeten de door de patiënt ervaren uitkomsten staan, benadrukte hij. Die zaten – en zitten nog steeds – onvoldoende verwerkt in het accreditatie-systeem, zoals ook bleek uit de ‘Radboud case’ in 2005. Accreditatie kon niet voorkomen dat er zich vermijdbare sterfgevallen voordeden. Inmiddels is er veel verbeterd, maar er moet nog een flinke slag gemaakt worden. Het Clinical Value Compass kan daarbij uitstekende diensten bieden.
Canada is op accreditatie-gebied een echte voorloper, met 550 auditoren, 400 auditbezoeken per jaar en 1.000 geaccrediteerde instellingen. Sinds de start in 1958 is het accreditatieprogramma sterk uitgebreid. De accreditatieprocedure en de normontwikkeling laten zich goed vergelijken met die van het NIAZ, op het gebied van automatisering loopt Canada nog wel een slag voor. Momenteel schakelt Accreditation Canada over op een accreditatie die verschillende niveaus onderscheidt: ‘with exemplary standing’, ‘with commendation’, ‘accredited’ en ‘non-accredited’. Ook schakelt ze over van een drie- naar een vierjarige cyclus. De afgelopen jaren is er verder veel aandacht besteed aan patiëntveiligheid: het normenmateriaal is verbeterd, er wordt meer kennis uitgewisseld en de auditoren zijn sterk gefocust op de gedefinieerde indicatoren. Alle inspanningen hebben geleid tot een aanzienlijke verbetering van de patiëntveiligheid, stelt Anderson.
Raad van Toezicht van het NIAZ, drs. Frans Jaspers het woord. Hij bedankte Hélène voor haar onvermoeibare inzet voor het NIAZ, zeker ook het afgelopen turbulente jaar. “Je was als een moeder voor het NIAZ, betrouwbaar, beschermend en zorgzaam”, sprak hij. “Je hebt het NIAZ nationaal en internationaal op de kaart gezet en een solide basis gegeven. Vanuit deze basis kunnen
Canada Donna Anderson, vice president corporate affairs van Accreditation Canada bood de aanwezigen een kijkje in hoe Canada de kwaliteit en veiligheid van zorg verbetert.
Johan Hellings, afgevaardigd bestuurder van ziekenhuiskoepelorganisatie ICURO, ging in op de situatie in Vlaanderen (voor een gesprek met hem zie pagina 10). Daarna nam de voorzitter van de voltallig aanwezige
Donna Anderson bood de aanwezigen een kijkje in hoe Canada de kwaliteit en veiligheid van zorg verbetert.
Frans Jaspers: “Je hebt het NIAZ nationaal en internationaal op de kaart gezet en een solide basis gegeven.”
6
Laatste woord
“Ik stop dus echt!” we ons nu richten op nieuwe kansen.” Mr. Luke Vandeputte bood namens de auditoren een bundel herinneringen aan: “Hoe groot de problemen bij een audit ook waren, als Hélène zich ermee bemoeide waren die in een uur opgelost. We zullen je missen.” Hélène’s dochter Maaike bezwoer dat niemand bang hoeft te zijn dat Hélène in een zwart gat valt. Hetgeen Hélène bevestigde: “Ik ga niet achter de geraniums zitten, ik ga ze verzorgen. Ik maak tijd voor mijn familie en ga genieten van lange en zonnige vakanties. Ik stop dus echt!” Ze dankte alle aanwezigen uit de grond van haar hart. Ze besloot: “In Kees van Dun heeft het NIAZ een inventieve en betrokken leider gevonden. Ik wens hem, het NIAZ en u allen alle succes.”
De vertrekkend directeur werd uitgeluid met een staande ovatie.
Fotocredits: Alle foto’s tijdens het symposium zijn gemaakt door Marc de Haan
NIAZNIEUWS02 2011
NIAZNIEUWS01 2012
Kees van Dun, nieuwe directeur NIAZ
“Meer dan een accreditatie-instituut”
Foto Marc de Haan
Op 15 maart nam directeur Hélène Beaard afscheid van het NIAZ. Een aderlating voor de organisatie, maar gelukkig staat haar opvolger al sinds 1 januari klaar: Kees van Dun. De nieuwe directeur is sinds 1995 in verschillende rollen betrokken bij het NIAZ en wil graag verder bijdragen aan de kwaliteit van zorg in Nederland én daarbuiten. Wie is hij en hoe ziet hij de toekomst van het NIAZ?
Kees van Dun is niet nieuw in de wereld van accreditatie. Toen het NIAZ in 1995 nog PACE heette en de latere NIAZ-accreditatienormen voor ziekenhuisafdelingen en -processen langzaam maar zeker vorm kregen, was hij al van de partij. In de loop der jaren bekleedde Van Dun verschillende posities in het accreditatieproces van ziekenhuizen. “Ik ben NIAZ-auditor geweest en voorzitter van een klein auditteam”, vertelt hij. “Als kwaliteitscoördinator heb ik het zelfevaluatierapport van een ziekenhuis opgesteld en als directeur Patiëntenzorg heb ik binnen een ziekenhuis de processen aangestuurd om de NIAZ-accreditatie te verkrijgen. Ik heb verschillende kanten van accreditatie zelf meegemaakt.”
Mooi werk Dat geldt ook voor de zorgsector. Van huis uit technisch bedrijfskundig ingenieur, waarvoor hij in 1979 afstudeerde aan de Technische Universiteit Eindhoven, werkte Van Dun de afgelopen 25 jaar in vijf ziekenhuizen en was hij betrokken bij de Goede Voorbeelden van Sneller Beter. Voor hij op 1 januari 2012 overstapte naar het NIAZ, was hij vijf jaar directeur patiëntenzorg in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem. “Mooi werk,” vertelt hij, “maar ik wilde na 25 jaar in de zorg een bijdrage leveren aan accreditatie op landelijk niveau, aan de structurele verbetering van de kwaliteit van zorg. Niet alleen in ziekenhuizen, maar ook in andere zorginstellingen. Ik geloof sterk in de waarde van accreditatie. Het brengt echt iets teweeg in zorginstellingen.”
Vier fronten Maar Van Dun ziet het NIAZ als veel meer dan een accreditatie-instituut. “We zijn ook een kennisinstituut”, benadrukt hij. “Met de onderlaag die we aan het opbouwen zijn met goede praktijkvoorbeelden van de 185
NIAZ-normen, kunnen alle zorginstellingen in Nederland en Vlaanderen hun voordeel doen. Het voorkomt dat iedereen opnieuw het buskruit moet uitvinden. Door instellingen en kwaliteitsfunctionarissen met elkaar in contact te brengen zijn we ook een netwerkorganisatie. En natuurlijk werken we als opleidingsinstituut voor auditoren. Dat zijn middelen op vier fronten om de kwaliteit van zorg te verbeteren.” Het NIAZ staat er dus goed voor, meent Van Dun. “Mede dankzij Hélène Beaard, die heel veel voor het NIAZ heeft betekend. Nu is het mijn taak om een duidelijke koers uit te stippelen. Hoe kunnen we op de vier fronten bijdragen aan een betere kwaliteit van zorg?”
Sterke band Eind dit jaar wil Van Dun van alle 185 normen drie concrete praktijkvoorbeelden beschikbaar hebben in de onderlaag. Ook wil hij thematische bijeenkomsten over specifieke onderwerpen gaan beleggen. “Anders dan bij de NIAZ Netwerkdagen kan dat ook voor een klein, select gezelschap zijn”, verklaart hij. “Ook moet ons normenmateriaal meeëvolueren met de ontwikkelingen in de zorgsector. Zorgverzekeraars kopen steeds meer zorg in op het niveau van patiëntencategorieën in plaats van op instellingsniveau. De focus verschuift. Het ligt voor de hand die verschuiving door te vertalen in ons normenmateriaal.” Ook wil Van Dun graag Vlaanderen bedienen. “Ik wil een sterke band opbouwen met de instellingen, ook over de grens. Het NIAZ is niet een organisatie die eens in de vier jaar langskomt om het accreditatiebewijs te vernieuwen. Het NIAZ is een accreditatie-instituut, een opleider, een netwerkorganisatie en een kennisinstituut voor dat deel van de zorgsector waar onze kwaliteitsnorm zich op richt. We zijn er voor de instellingen en voor de patiëntenzorg.”
Kees van Dun: “Het NIAZ is een accreditatieinstituut, een opleider, een netwerkorganisatie en een kennisinstituut” - Foto Marc de Haan
7
NIAZNIEUWS01 2012
Slingeland Ziekenhuis maakt kwaliteit overzichtelijk:
Je merkt dat het werkt! Het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem wil transparant zijn als een ‘glazen ziekenhuis’ en continu blijven verbeteren. Maar sturing op en borging van kwaliteit bleken lastig in de praktijk. De ontwikkeling van een monitor kwaliteit en patiëntveiligheid moest daar verandering in brengen. “De monitor maakt kwaliteit weer overzichtelijk”, zegt Marian Wilschut, beleidsmedewerker Kwaliteit en Patiëntveiligheid. “Je merkt dat het werkt.”
Voor het Slingeland Ziekenhuis – een centrumziekenhuis met 348 bedden – zijn ‘kundigheid’ en ‘veiligheid’ belangrijke kernwaarden. Maar de vertaling daarvan naar transparantie en een continu verbeterproces is niet eenvoudig, merkte ook Marian Wilschut: “Kwaliteit is een breed en divers begrip, dat zich niet altijd laat uitdrukken in concrete cijfers. Dat maakt het lastiger om op te sturen dan bijvoorbeeld budget of productie. Bovendien verschijnen er telkens nieuwe richtlijnen. Als je door de bomen het bos niet meer ziet, raken afspraken zoek en blijft de borging ondermaats. Dat ondervonden wij ook.”
Op één A4’tje
8
veiligheidstoets (jaar x )
meld-cultuur & aces VIM (jaar x )
PRISMA-analyse (kwartaal x)
aces klachten (jaar x)
aantal suggesekaarten (of alternaef) (jaar x )
aces waardering paënt (jaar x )
% Voorbehouden handelingen (kwartaal x )
RI&E (kwartaal x )
PvA RI&E (kwartaal x )
Aces Deel RI&E jaar x)
aces SLIM (kwartaal x
% ziekeverzuim (jaar x )
% jaargesprekken, verslag bij P&O (jaar x )
1 Afdeling x 2 Afdeling x 3 Afdeling x 4 Afdeling x 5 Afdeling x 6 Afdeling x 7 Afdeling x 8 Afdeling x 9 Afdeling x 10 Afdeling x 11 Afdeling x 12 Afdeling x 13 Afdeling x 14 Afdeling x 15 Afdeling x 17 Afdeling x 18 Afdeling x 19 Afdeling x 20 Afdeling x 21 Afdeling x 22 Afdeling x 23 Afdeling x 24 Afdeling x
voortgang aceplan audit (kwartaal x )
Afdelingen
aceplan laatste interne audit (kwartaal x)
Na de verschijning van het IGZ-rapport ‘De
vrijblijvendheid voorbij’ en een reeks van schandalen bij ziekenhuizen die breed werden uitgemeten in de media, trok de directie aan de bel. “Als er iets misgaat, worden de directie en Raad van Toezicht daarop aangesproken”, verklaart Wilschut. “Maar zij hadden helemaal geen overzicht van het wat en hoe van kwaliteit in het ziekenhuis. Er moest dus meer zicht komen op kwaliteit.” Voor dat doel werd een werkgroep opgericht met leden van de RvT, directie en bestuur medische staf. Zij concludeerden dat niemand in het ziekenhuis nog het volledige overzicht had en vroegen Wilschut om de stand van zaken rond alle kwaliteitsonderwerpen en -instrumenten in kaart te brengen. “Hebben we er een norm voor? Hoe staan
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
2 1 2 1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 0 2 2 2 2 1 2 2
9,7 6,4 7,4 4,7 8,6 8,1 8,9 8,7 9,2 9,8 8,9 8,0 7,0 8,6 8,3 7,0 8,9 8,9 8,6 9,5 7,6 10,0 8,6
2 0 2 2 2 1 2 2 1 2 2 2 2 1 1 0 2 1 2 2 1 2 2
1 0 2 2 2 1 2 2 0 1 1 1 1 0 1 0 1 1 2 2 0 2 2
2 2 2 nvt 2 2 2 2 2 2 nvt 2 2 nvt 2 nvt 2 nvt nvt 2 nvt 2 2
2 1 2 1 2 2 2 1 2 1 0 1 1 1 1 1 2 1 nvt 2 nvt 2 nvt
2 2 2 0 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 nvt 2 nvt 2 2
90 79 76 87 84 96 95 67 90 90 64 80 100 nvt 97 nvt 61 nvt nvt 100 nvt 93 nvt
2009 2002 1999 nee 2000 2003 2008 2009 2001 2010 2008 2007 2006 2009 2010 2010 2010 2003 2009 2010 nee 2006 2009
2010 nee 2003 nee 2003 2004 2009 2010 2010 2010 2008 2007 nee 2009 2010 2010 2010 nee 2009 2012 nee 2007 2010
2 2 0 2 2 2 2 2 2 2 2 2 0 1 1 2 2 2 2 2 0 2 2
2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1
4,6 3,8 2,3 6,8 6,3 1,7 4,1 6,3 0,2 7,3 1,1 0,8 6,2 0,8 4,1 1,5 2,2 2,3-3,1 1 4,3 6,3 2,1 5,9
57 75 70 87 84 75 54 90 80 83 81 79 100 75 86 100 90 89 88 88 100 100 60
NIAZNIEUWS01 2012
we ten opzichte van die norm? Is er een Plan van Aanpak? Is er een voortgangsrapportage? Die vragen heb ik voor alle kwaliteitsinstrumenten beantwoord”, legt ze uit. “Omdat we het zo beknopt en overzichtelijk mogelijk wilden houden, heb ik dat in Excel en Word gedaan. De samenvatting paste op één A4’tje. Vervolgens hebben we in overleg met de directie aan elk onderwerp een kleur gehangen: rood voor hoog risico, geel voor laag risico en groen voor oké.”
In- en extern overzicht Om alle items in de monitor zo snel mogelijk op ‘groen’ te krijgen, zijn er verbeteracties aan gehangen. In de ziekenhuisbrede kwartaalrapportage staat de voortgang. Die wordt met alle betrokkenen, inclusief bestuurders, besproken. “Zo kent iedereen per onderwerp de status”, vervolgt Wilschut. “We hebben dit systeem helemaal zelf ontwikkeld en we zijn er heel tevreden over. Je merkt dat het werkt!” De inventarisatie voor de monitor
kostte Wilschut een half jaar, maar nu is het een kwestie van bijhouden. “Elk nieuw item en elke verandering vullen we direct in, een kind kan de was doen”, constateert ze. “Het stelt ons in staat om echt te sturen op kwaliteitsindicatoren. We kunnen nu vroegtijdig en proactief inspelen op aandachtspunten. Ook de Inspectie is er blij mee, net als het NIAZ, want de monitor geeft niet alleen ons een duidelijk overzicht, maar ook externe partijen.”
Kort nieuws Goede voorbeelden Het NIAZ laat in 2012 via de website zien hoe instellingen vorm geven aan de 185 normen uit de KZi. Voor elke norm worden drie voorbeelden uitgewerkt. Vóór medio 2012 vraagt het NIAZ zorginstellingen voorbeelden aan te reiken voor de normen op het niveau van eis 3-4, in de herfst gebeurt dit voor de overige normen. De beste uitwerkingen krijgen van de Redactieraad Onderlaag KZi het predicaat ‘good practice’.
bijeenkomsten vinden, met ingang van september, plaats op de tweede donderdag van elke oneven maand, van 16.00 19.00 uur, op een nog nader te bepalen locatie. Dus: 13 september, 8 november, 10 januari, etc. Zorginstellingen waarvan de accreditatiestatus is gecontinueerd
Themabijeenkomsten Het NIAZ gaat themabijeenkomsten organiseren over specifieke onderwerpen uit het NIAZ-normmateriaal. Instellingscontactpersonen kunnen hier kennis uitwisselen en elkaar inspireren. De
ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen, Terneuzen, Oostburg en Hulst Rijnland Ziekenhuis, Alphen a/d Rijn en Leiderdorp Slingeland Ziekenhuis, Doetinchem VieCuri Medisch Centrum, Venlo en Venray
Overzicht van de nieuwe NIAZ-auditoren Naam
Instelling
Plaats
Functie
De heer ir. M.C.A. Kliphuis
VU medisch centrum
AMSTERDAM
Information security officer
Mevrouw R.Y. Arkema
Martini Ziekenhuis
GRONINGEN
Unithoofd Martini Niercentrum
De heer S. Tentij
HagaZiekenhuis - locatie Leyweg
‘S-GRAVENHAGE
Radiodiagnostisch laborant
Mevrouw N.W.M. Laurijsen-Boer
Volckaert-SBO
DONGEN
Manager extramurale zorg
De heer dr. J. Leysen
AZ Turnhout
TURNHOUT, België
Medisch directeur
De heer drs. G. Nap, MHA
Gemini Ziekenhuis
DEN HELDER
Ziekenhuisapotheker
De heer dr. A.H.O. Vanpeperstraete Ziekenhuis Maas en Kempen vzw
MAASEIK, België
Diensthoofd afdeling gynaecologie
De heer A.A. Molenaar, MSM
HagaZiekenhuis - locatie Leyweg
‘S-GRAVENHAGE
Sectormanager
De heer J.J.L. Koren, MBZD/MBA-HC
Slingeland Ziekenhuis
DOETINCHEM
Afdelingshoofd intensive care
De heer drs. W.S.C.J.M. van der Pol
AMIZ
DELFT
Ziekenhuisapotheker
De heer dr. P.G. Warmenhoven
Spaarne Ziekenhuis
HOOFDDORP
Chirurg
De heer dr. ir. B.J. ten Voorde
Tergooiziekenhuizen - locatie Hilversum
HILVERSUM
Klinisch fysicus
Mevrouw P.J. Stooker
Stichting LuciVer
WIJCHEN
Manager welzijn, zorg, wonen
De heer dr. P. Debucquoy
Stedelijk ziekenhuis Roeselare
ROESELARE, België
Hoofdgeneesheer afd. anesthesiologie
Mevrouw drs. S.J.A. Pans
Apotheek Pans/Apotheek de Vossener
VENLO
Apotheker
De heer dr. P.J.G. Van de Bruaene
AZ Oudenaarde vzw
OUDENAARDE, België
Hoofdarts afdeling cardiologie
9
NIAZNIEUWS01 2012
Vlaanderen gaat voluit voor kwaliteitsvolle zorg Johan Hellings is Afgevaardigd Bestuurder van ICURO, de Vlaamse koepel van Vlaamse ziekenhuizen met publieke partners. Tijdens het afscheidssymposium van Hélène Beaard gaf hij een rondleiding door het Vlaamse kwaliteitszorglandschap. “We gaan voluit voor kwaliteitsvolle zorg in de brede betekenis van het woord.”
Hellings sprak zowel namens ICURO als Zorgnet Vlaanderen, de koepel van ziekenhuizen met een private, non-profit werking. “We zijn in 2010 tot het hoogst gelukkige inzicht gekomen dat we alles te winnen hebben bij goede samenwerking en die hebben we dan ook inmiddels in de praktijk gebracht”, zegt Hellings. Hij vertelde dat er in Vlaanderen van oudsher hard gewerkt wordt aan het leveren van goede zorg, maar dat het lang heeft geduurd voor men overtuigd was van de meerwaarde van ziekenhuisaccreditatie. Dat er inmiddels een goede voedingsbodem voor is, is mede te danken aan het NIAZ. Dat heeft onvermoeibaar geïnvesteerd in het kaderen en promoten van ziekenhuisaccreditatie. Inmiddels zijn twee ziekenhuizen geaccrediteerd: het Virga Jesseziekenhuis van Hasselt door het NIAZ (2008) en het Universitair Ziekenhuis van Leuven door de Joint Commission International (2010). Vele Vlaamse auditoren zijn opgeleid.
hiervoor een samenhangend plan ontwikkeld. Hellings: “Dat heeft drie werkdomeinen. Ten eerste het streven naar ISQuaziekenhuisaccreditatie, ten tweede het ontwikkelen van het Vlaams Quality Indicatorproject en tenslotte het ontwikkelen van een nieuw toezichtmodel door de Vlaamse overheid.”
Ziekenhuisaccreditatie Vlaanderen heeft geen eigen accreditatieinstelling. Het NIAZ en de JCI nemen die rol op zich, mogelijk komen daar in de toekomst nog andere aanbieders bij. Is het erg dat Vlaanderen geen eigen accreditatie-
“Ziekenhuizen krijgen vrijstelling van ‘systeemtoezicht’ als ze geaccrediteerd zijn”
Samenhangend plan De politiek steunt het streven naar kwaliteitsborging en -verbetering, vertelt Hellings: “Het toezicht op de kwaliteit is een bevoegdheid van de Vlaamse regering. In 2009 trad een nieuwe regering aan, die de realisatie van de best mogelijke ziekenhuiszorg voorstaat. Het stimuleren van ziekenhuisaccreditatie is daar onderdeel van, evenals de noodzaak om kwaliteitszorg te objectiveren en een nieuw toezichtmodel te ontwikkelen.” Dat is een gezamenlijke opdracht voor overheid, koepelorganisaties, verzekeraars, patiëntenvertegenwoordigers en zorgprofessionals zoals artsen, verpleegkundigen en ziekenhuisapothekers. In 2010 hebben de beide ziekenhuiskoepels
10
organisatie heeft? “Nee, dat vinden we prima”, zegt Hellings. “Vlaamse ziekenhuizen kunnen kiezen uit meerdere aanbieders en het NIAZ en de JCI houden elkaar scherp.” Omdat organisaties die ziekenhuizen accrediteren zelf ISQua-geaccrediteerd moeten zijn, is ICURO institutioneel lid van de ISQua en volgt het de ontwikkelingen op de voet. Inmiddels hebben 45 ziekenhuizen aangegeven de komende jaren te streven naar accreditatie. Hieronder bevinden zich ook enkele psychiatrische ziekenhuizen. Twintig van deze ziekenhuizen hebben al een keuze gemaakt voor NIAZ of JCI.
Vlaams Quality Indicatorproject Maar hoe belangrijk ziekenhuisaccreditatie ook is, Vlaanderen vindt het ook essentieel om de mate waarin de zorg kwaliteitsvol
NIAZNIEUWS01 2012
Johan Hellings: “We vinden het prima dat Vlaanderen geen eigen accreditatie-organisatie heeft. Vlaamse ziekenhuizen kunnen kiezen uit meerdere aanbieders en het NIAZ en de JCI houden elkaar scherp.”
is te objectiveren. Daarvoor gebruiken ze proces- en resultaatindicatoren. De Vlaamse overheid, de Vlaamse minister, de hoofdartsen, de Verpleegunie, het Vlaams Patiëntenplatform, de verzekeraars, het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid en het Leuvens Ziekenhuisnetwerk pakken dit samen met de koepels op. Er is een basisset van 35 indicatoren uitgewerkt. Die wordt in 2012 getest, zodat men er volgend jaar actief mee aan de slag kan gaan. “De set is niet perfect en zal dat ook nooit zijn”, zegt Hellings. “De komende jaren zullen we de set samen met alle partners verder uitbouwen.” De data worden verwerkt door een ‘trusted third party’, zodat er geen misbruik van de gegevens kan worden gemaakt. Ziekenhuizen kunnen vrijwillig meedoen en krijgen feedback op hun prestaties. Daarmee kunnen ze gericht verbeteringen doorvoeren. Hellings: “We moedigen ziekenhuizen wel aan om hun resultaten ook extern te publiceren, in het kader van hun maatschappelijke verantwoording.” De Vlaamse overheid heeft toegang tot de data om haar wettelijke opdracht inzake kwaliteitstoetsing waar te kunnen maken.
Toezichtmodel Dit jaar wordt ook een nieuw toezichtmodel ontwikkeld in de Vlaamse ziekenhuizen. De focus komt te liggen op het zorgtraject dat
de patiënt doorloopt in het ziekenhuis. De precieze inhoud van het nieuwe model is nog niet bekend, zegt Hellings. “Wat wél bekend is, is dat ziekenhuizen vrijstelling krijgen van ‘systeemtoezicht’ als ze geaccrediteerd zijn. Dat is goed, want dat voorkomt nodeloze overlap. Tegelijkertijd betekent het wél dat we zeker moeten weten dat ziekenhuisaccreditatie geen lacunes in het kwaliteitssysteem van een ziekenhuis over het hoofd ziet. Ziekenhuisaccreditatie wordt hierdoor immers een belangrijk onderdeel van het daadwerkelijke toezicht op de kwaliteit van de ziekenhuiswerking.” Met zijn driesporenbeleid loopt de sector vooruit op de wetgeving en de financiering.
“Het is noodzakelijk om ons streven naar kwaliteitsvolle zorg ook in de wetgeving en de financiering te integreren”, geeft Hellings aan. “Pas dan kan het noodzakelijk borgen ook structureel worden verankerd. Dat is moeilijk én ligt gevoelig. Wij wachten daar niet op. We zijn ervan overtuigd dat de wetgeving en financiering vroeg of laat wel zullen volgen. Europa zal ons daar ongetwijfeld een handje bij helpen. De komende jaren gaan we hard verder met het onderbouwen van ons plan met resultaten uit onderzoek en evidence. En daar krijgen we nog een flinke kluif aan.”
Afkortingen in Nederland en Vlaanderen In Nederlandse en Vlaamse zorginstellingen worden veel afkortingen gebruikt. Dat kan verwarrend zijn. De heer Jacques Rutten heeft het NIAZ daarom een overzicht van afkortingen aangereikt. Het NIAZ heeft dit aangevuld met de afkortingen die zijn gebruikt in het NIAZ-accreditatierapport van ZorgSaam uit Zeeuws-Vlaanderen. De lijst wordt nog gecompleteerd door de Participantenraad van het NIAZ. Het is zo een handig instrument geworden voor onder anderen auditoren. In totaal beslaat de lijst honderden afkortingen. Na elke accreditatie vraagt het NIAZ aan de auditoren om de lijst met afkortingen aan te vullen en te verbeteren. De actuele lijst is te vinden op www.niaz.nl.
11
NIAZNIEUWS01 2012
Psychiatrie
Catharinaziekenhuis getoetst met NIAZ-norm voor GGZ Hoewel het Catharinaziekenhuis Eindhoven ook instellingsbreed is geaccrediteerd, ging de resultaatverantwoordelijke eenheid Psychiatrie onlangs toch op voor haar derde NIAZ-deelaccreditatie. Dat gebeurde met de concept ‘NIAZ Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.2 GGZ’, de NIAZ-norm voor de geestelijke gezondheidszorg. Afdelingsmanager Arna Govers en kwaliteitsfunctionaris Bea Rooijackers vertellen over hun ervaringen.
Foto: Catharinaziekenhuis
Het team van de RVE Psychiatrie van het Catharinaziekenhuis.
In 2003 deed de afdeling Psychiatrie van het Catharinaziekenhuis mee aan een NIAZpilotaccreditatie. Dat leidde in 2004 tot een officiële audit én accreditatie. “De verbeterpunten die daaruit naar voren kwamen wilden we natuurlijk laten toetsen”, vertelt Arna Govers. “Daarom zijn we in 2008 opgegaan voor de tweede deelaccreditatie, hoewel we inmiddels ook instellingsbreed waren geaccrediteerd.” Na de tweede accreditatie volgde onlangs de derde ronde. Bea Rooijackers: “De specialist manager heeft de Raad van Bestuur echt moeten overtuigen. Een deelaccreditatie vergt veel tijd en budget, maar wij vonden het dat waard. Bij een instellingsbrede accreditatie weet je nu eenmaal niet zeker of je eenheid geaudit wordt, terwijl wij iedereen willen kunnen laten zien dat kwaliteit en veiligheid hier geborgd zijn. Bovendien hechten we veel waarde aan de blik van auditoren uit het vakgebied. En, tenslotte, eenmaal verlopen, dan krijg je je deelaccreditatie nooit meer terug.”
12
Aandacht voor GGZ De eenheid kon aan de slag. Ditmaal met de nieuwe NIAZ-conceptnorm voor de GGZ. De norm is inmiddels definitief vastgesteld als Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.3 GGZ. Het viel niet helemaal mee, vertelt Govers. “Het was veel werk, want de norm is sinds 2004 en 2008 flink uitgebreid. De normen geven wel beter richting aan wat het NIAZ precies wil weten, in vergelijking met het vorige, minder gestructureerde systeem.” Doordat de deelaccreditatie bovenop een instellingsbrede accreditatie kwam, had de RVE ook te maken met overlap. Dat er een speciale norm voor de GGZ is, vinden Govers en Rooijackers prima. Wel vragen ze zich af of er niet teveel onderdelen gemarkeerd staan als specifiek voor de GGZ. “Denk bijvoorbeeld aan vragen over het milieuplan en de waterkwaliteit; die gelden toch voor iedereen?” Belangrijk vinden Govers en Rooijackers de aandacht voor suïcide, kindermishandeling en een ‘no show’-beleid. “Als in een ziekenhuis iemand drie keer niet komt opdagen, hoeft er niets aan de hand te zijn. In de psychiatrie kun je dat niet laten gebeuren. Het is goed dat de norm daar op in gaat.” Het opstellen van het Zelfevaluatierapport was een grote en ingewikkelde klus, zegt Rooijackers. Het auditbezoek was een verademing. “Twee auditoren en survey manager Cathy Bressers hebben twee dagen rondgelopen door onze kliniek, polikliniek, bij de consultatieve dienst en de opleiding. We hebben echt kunnen laten zien wat er verbeterd is.”
Gedragscode Bij de tweede deelaccreditatie waren er twee belangrijke verbeterpunten: de samenwerking binnen het team en met andere partijen in de keten kon beter en de cultuur en bejegening van patiënten lieten nog te wensen over. Govers: “Dat laatste trok ik me zeer aan: dat gaat over het hart van onze zorg. We hebben daar dan ook hard
NIAZNIEUWS01 2012
aan gewerkt. We hebben bijvoorbeeld een gedragscode ontwikkeld waar patiënten ons, en medewerkers elkaar aan kunnen houden. De code is ondertekend door medewerkers en hangt op de afdeling, zichtbaar voor iedereen.” Een andere actie is, dat persoonlijk begeleiders hun patiënten na ontslag altijd bellen, om te vragen hoe het gaat. Ook worden er spiegelbijeenkomsten georganiseerd, is er wekelijks huiskameroverleg en is er een werkgroep bejegening ingesteld. Op het punt van de samenwerking is de structuur van besprekingen zo ingericht, dat alle disciplines – medisch, verpleegkundig en therapeutisch – van elkaar weten wat ze doen. De banden met de GGZ Eindhoven, andere PAAZ-afdelingen en huisartsen zijn aangehaald.
Mooi De auditoren waren lovend, vertelt Rooijackers. “Ze beschouwen de verbeterpunten als gerealiseerd, daar zijn we ontzettend blij mee.” Eén nieuw punt is er wel, eigenlijk meer een tip: zet een structuur op waarin je alle verbeteractiviteiten onderbrengt. Dat zorgt voor overzicht en maakt de resultaten voor iedereen duidelijk. Govers: “Die structuur zit nu nog in het hoofd van Bea en mij, daar gaan we zeker iets aan doen.” Het duo verwacht in de zomer uitsluitsel te krijgen van het NIAZ, maar twijfelt eigenlijk niet aan een positief besluit. “We zijn blij dat de audit geweest is en trots op de complimenten die we hebben gekregen”, zegt Rooijackers. Govers: “Het is mooi om te kunnen zeggen dat je op een afdeling werkt waar goede kwaliteit en veiligheid geborgd zijn.”
Jan Schaart, auditor en lid Raad van Bestuur Stichting Arq:
“Nieuwe norm doet GGZ recht”
“NIAZ heeft een helder normensysteem, gekoppeld aan de praktijk en gericht op borging én verbetering”, zegt Jan Schaart, lid Raad van Bestuur Stichting Arq en auditor. “En met de Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.3 GGZ heeft het NIAZ nu ook een norm die het specifieke karakter van de GGZ recht doet.” Schaart heeft 25 jaar in ziekenhuizen gewerkt voordat hij de overstap maakte naar de GGZ. “In ziekenhuizen ligt de nadruk op de medische specialismen, terwijl in de GGZ de interactie met andere vakdisciplines volwaardig is”, zegt hij. “De psychiater, psychotherapeut, psycholoog en de vaktherapeuten doen volledig mee.” Een werkgroep heeft beoordeeld in hoeverre de Kwaliteitsnorm Zorginstelling moest worden aangepast voor de GGZ. Schaart was een van de personen die daar feedback op gaf. Vervolgens is de tweede versie aan een breed gezelschap voorgelegd. Schaart: “Dat leidde tot de ‘NIAZ Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.3 GGZ’, een norm die wél aandacht heeft voor bijvoorbeeld suïcidepreventie en sexualiteit in de instelling. Ook is er veel meer aandacht voor het leefklimaat en privacy. Desondanks is de norm compacter dan de Kwaliteitsnorm Zorginstelling.” Inmiddels heeft Schaart ook als auditor ervaring met de nieuwe norm. Samen met Bas Schreuder vormde hij het auditteam bij het Catharinaziekenhuis. “Het was een echte GGZ-audit”, zegt hij. “Het Zelfevaluatierapport, een hele klus voor de instelling, was completer. Daardoor konden we ons beter voorbereiden. Tijdens het bezoek konden we heel gerichte gesprekken over de GGZ voeren.” Ook het rapporta-
gesysteem is beter dan vroeger. “Het rapport is binnen een week eigenlijk af”, aldus Schaart. Hij is enthousiast. “NIAZ is heel goed bezig met de move naar specialistische, compacte normen. Er zit een goede dynamiek in, die moeten we zo houden.”
Bas J.N. Schreuder, auditor en voorzitter Raad van Bestuur GGz Centraal:
“Passend en geëigend”
De GGZ verschilt op een flink aantal punten van de ziekenhuiszorg, vertelt Bas Schreuder, voorzitter van de Raad van Bestuur van GGz Centraal, psychiater en NIAZ-auditor. “Alle specialisten zijn er bijvoorbeeld in dienstverband, de doelgroep heeft een hele andere diversiteit en er geldt andere wetgeving. Het is prettig als je dat terugziet in het normenkader.” De NIAZ-norm voor de GGZ past veel beter bij sector dan de algemene norm, vindt hij. “Maar natuurlijk lag de ‘proof of the pudding’ in de audit. Je kunt wel een norm opstellen, maar het gaat erom of de norm ook in de praktijk passend en geëigend is.” Dat bleek zo te zijn, bij het auditbezoek in Eindhoven. In twee dagen tijd keerden de auditoren de RVE Psychiatrie binnenste buiten. “Dat dit zo snel kon, is omdat vragen snel en goed zijn beantwoord en documenten snel beschikbaar waren.” Als auditor heb ik ervaren dat de omgang met cliënten zorgvuldig en respectvol is, binnen een plezierig klimaat.” De norm voldeed prima. Ook voor de auditoren was er goed mee te werken. “De systematiek komt sterk overeen met die van de NIAZ Kwaliteitsnorm Zorginstelling, dus dat is makkelijk schakelen.” Het is goed dat de norm er is, vindt Schreuder. “De tekst zou misschien nog iets eenvoudiger kunnen, maar wij zijn er heel tevreden mee.”
Arna Govers en Bea Rooijackers vinden de aandacht voor suïcide, kindermishandeling en een ‘no show’-beleid in de norm belangrijk. Foto: Catharinaziekenhuis
13
NIAZNIEUWS01 2012
Instituut Waarborging Kwaliteit en Veiligheid UMC St Radboud:
Toetsen, informeren en ondersteunen Het UMC St Radboud in Nijmegen heeft het toetsen van de kwaliteit en veiligheid van zorg neergelegd bij een speciaal daarvoor opgericht instituut: het IWKV. Het instituut gaat heel grondig te werk. Daarbij steunt het onder andere op twintig interne auditoren. Directeur Wilma Boeijen vertelt over de speerpunten.
In 2006 werd het UMC St Radboud geconfronteerd met problemen bij de afdeling hartchirurgie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid stelden onderzoeken in. De afdeling werd tijdelijk gesloten en met een nieuwe Raad van Bestuur kwam er ook een nieuwe organisatiestructuur. “Informatie van de afdelingen kwam in de oude situatie onvoldoende door bij de Raad van Bestuur. Daarom rapporteren de afdelingshoofden nu rechtstreeks aan de Raad van Bestuur. De tussenlaag van het clusterbestuur is geschrapt”, vertelt Wilma Boeijen. “Daarnaast wilden de Raad van Bestuur, de Medische Staf en de verpleegkundige Adviesraad een onafhankelijke informatiestroom over de kwaliteit van zorg. Dat leidde tot de oprichting van het IWKV: een onafhankelijk instituut met een eigen bestuur.”
Toetsen, informeren, ondersteunen Het IWKV genereert informatie over patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en klanttevredenheid. De afdelingen en de Raad van Bestuur kunnen deze informatie gebruiken om de veiligheid en kwaliteit te verbeteren. Het IWKV is verantwoordelijk voor de onafhankelijke, kritische toetsing van de kwaliteit van zorg en van de kwaliteit van het klinisch-wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte is het IWKV een expertisecentrum: wie vragen heeft over bijvoorbeeld wet- en regelgeving of ontwikkelingen op het terrein van kwaliteit en veiligheid in de maatschappij kan hier terecht. Het instituut ging in 2009 van start. Wilma Boeijen: “Al onze activiteiten zijn gericht op verbetering. We verzamelen informatie, we toetsen en we ondersteunen: niet om
14
afdelingen te straffen als ze het niet goed doen, maar om hen te helpen het beter te doen.”
Twintig interne auditoren Het IWKV steunt daarbij onder andere op een team van twintig interne auditoren. “Dat team is breed samengesteld met medisch specialisten, verpleegkundigen, paramedici, gezondheidswetenschappers en professionele auditoren. Zij hebben een aanstelling variërend van een dag per week tot fulltime.” De auditoren onderzoeken alle afdelingen en kijken naar de inrichting van de zorg en de processen. Daarbij gaan zij grondig te werk, vertelt Boeijen. “We zitten bij teamvergaderingen en werkoverleggen en onderzoeken de medische en verpleegkundige dossiers. We kijken of die compleet zijn, hoe de communicatie met onder andere verwijzers is, hoe de overdracht verloopt en of we triggers vinden voor incidenten. Daarnaast verrichten we metingen, zowel extern als intern. De teamklimaatmeting is belangrijk: we willen weten hoe de samenwerking binnen teams verloopt, omdat we hebben gezien dat waar het schort aan samenwerking, de patiënt daar hinder van ondervindt. En natuurlijk nemen we de ervaringen van patiënten mee.”
Eigen normenkader Een interne audit duurt zes maanden, van het eerste contact tot het uiteindelijke rapport. Alle dertig zorgafdelingen worden eens per vier jaar doorgelicht. Dat gebeurt aan de hand van een eigen referentiekader. “Dat kader omvat onder andere onze eigen normen voor goede zorg, maar ook de eisen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), de we-
NIAZNIEUWS01 2012
tenschappelijke verenigingen en het NIAZ normenkader”, zegt Boeijen. “De afdelingen leveren voorafgaand aan de audit een zelfevaluatierapport in, maar we verzamelen ook zelf informatie over de inhoud en uitkomsten van de zorg.” Het rapport van de auditoren gaat naar het bestuur van het IWKV vóórdat het naar de afdelingen gaat. “Het bestuur beslist welke punten de hoogste urgentie hebben en geeft dat mee aan de afdelingen. Die gaan er dan mee aan de slag.” Inmiddels zijn alle afdelingen bezocht. Wilma Boeijen: “Je ziet dat er groei is, er is veel ontwikkeld en verbeterd. Dat zien we tijdens onze herbezoeken. Voor een deel zal dat liggen aan ons werk, maar het zijn natuurlijk de afdelingen zelf die er aan werken. Dat wordt ook van ze verwacht: zij geven de kwaliteit vorm. Dat is hun verantwoordelijkheid. Het IWKV toetst.”
liteit van zorg. “We hebben een systeem opgezet waarin we informatie over de uitkomsten van zorg verzamelen. Dat bevat onder andere informatie over uitkomsten van zorg zoals de Groene Golf op de operatiekamers. Maar ook informatie over hoe patiënten de zorg waarderen. Die informatie is realtime beschikbaar voor afdelingen,
“We hebben twintig auditoren, met een aanstelling van een dag per week tot fulltime”
Uitkomsten van zorg Een tweede belangrijke taak van het IWKV is het verzamelen van data over de kwa-
die het als feedback kunnen gebruiken en als stuurinformatie. Ook de Raad van Bestuur krijgt deze informatie. We ontsluiten hiervoor tal van deelsystemen. Bovendien plaatsen we de informatie in een context. Het aantal uitkomstmaten zal de komende tijd verder worden uitgebreid.” Het UMC St Radboud investeert veel in het IWKV, zegt Boeijen. “Daarom willen we weten of het ook effect heeft: is het veiliger, ligt de kwaliteit hoger? Dat laten onder
andere de toetsingen zien. En we hebben ook twee wetenschappelijk onderzoekersaangetrokken in nauwe samenwerking met IQ healthcare, de onderzoeksafdeling van het UMC St Radboud. Een van hen onderzoekt of de methoden en technieken die wij gebruiken bij de interne audits betrouwbaar en valide zijn en of de patiëntveiligheid verhoogd is. De ander onderzoekt of het systeem van intern auditen bijdraagt aan het toezicht op en de sturing van de kwaliteit van zorg. Volgend jaar verwachten we de eerste resultaten, we zijn heel benieuwd!”
NIAZ-accreditatie Bijna ‘tussen de bedrijven door’ ging het ziekenhuis ook nog op voor zijn derde NIAZ-accreditatie. Is dat nog zinvol, als het ziekenhuis zelf ook al zo grondig toetst? “Jazeker”, zegt Boeijen. “Het is voor ons een belangrijke toets op ons eigen systeem. En ook nu weer kwamen er waardevolle punten aan het licht, bijvoorbeeld op het gebied van medicatieveiligheid. De afdelingen gaan aan de slag met de verbeterpunten. Ze ontwikkelen daarop beleid. Het IWKV neemt dat vervolgens weer mee in zijn toetsingen. Zo blijven we werken aan borging en verbetering.”
Wilma Boeijen: “We verzamelen informatie, we toetsen en we ondersteunen: niet om afdelingen te straffen als ze het niet goed doen, maar om hen te helpen het beter te doen.” Foto: ZorginBeeld / Frank Muller
15
NIAZNIEUWS01 2012
Wie doet mee aan het NIAZaccreditatieprogramma? Aangesloten ziekenhuizen in Nederland 1
4 2
7 5 8
33
51
64
66
74
68
3
11
12
13
43
10
27
44 45 41 3536 42 3738 34
54 55 56 49 32 4850 47 53 46 62 5758 60 5961 63 52
9
6
40
26
14
21
39
17
28 2930 31
20 24
15
18
16
19
25
2223 73
7576
67
69 72 69 7071
81
65 82 79 80 78
Groningen 1. Delfzijl, Ommelander Ziekenhuis Groep 2. Groningen, Martini Ziekenhuis 3. Stadskanaal, Refaja Ziekenhuis Friesland 4. Dokkum, Ziekenhuis Sionsberg 5. Drachten, Nij Smellinghe Ziekenhuis 6. Heerenveen, De Tjongerschans 7. Leeuwarden, Medisch Centrum Leeuwarden 8. Antonius Ziekenhuis Sneek Drenthe 9. Assen, Wilhelmina Ziekenhuis 10. Coevorden, Saxenburgh Groep 11. Emmen, Scheperziekenhuis 12. Hoogeveen, Ziekenhuis Bethesda 13. Meppel, Diaconessenhuis Meppel Overijssel 14. Almelo, Ziekenhuisgroep Twente 15. Deventer, Deventer Ziekenhuis 16. Enschede, Medisch Spectrum Twente
16
77
Gelderland 17. Apeldoorn, Gelre Ziekenhuizen 18. Arnhem, Rijnstate 19. Doetinchem, Slingeland Ziekenhuis 20. Ede, Ziekenhuis Gelderse Vallei 21. Harderwijk, Ziekenhuis St. Jansdal 22. Nijmegen, Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis 23. Nijmegen, UMC St Radboud 24. Tiel, Ziekenhuis Rivierenland 25. Winterswijk, Streekziekenhuis Koningin Beatrix Flevoland 26. Almere, Flevoziekenhuis 27. Lelystad, MC Groep Utrecht 28. Amersfoort, Meander Medisch Centrum 29. Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis 30. Utrecht, Diakonessenhuis 31. Utrecht, Centraal Militair Hospitaal 32. Woerden, Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
Noord-Holland 33. Alkmaar, Medisch Centrum Alkmaar 34. Amstelveen, Ziekenhuis Amstelland 35. Amsterdam, BovenIJ Ziekenhuis 36. Amsterdam, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis 37. Amsterdam, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 38. Amsterdam, VUmc 39. Blaricum, Tergooiziekenhuizen 40. Den Helder, Gemini Ziekenhuis 41. Haarlem, Kennemer Gasthuis 42. Hoofddorp, Spaarne Ziekenhuis 43. Hoorn, Westfriesgasthuis 44. Purmerend, Waterlandziekenhuis 45. Zaandam, Zaans Medisch Centrum Zuid-Holland 46. Capelle a.d. IJssel, IJssellandziekenhuis 47. Delft, Reinier de Graaf Groep 48. Den Haag, Stichting Bronovo-Nebo 49. Den Haag, HagaZiekenhuis 50. Den Haag, Medisch Centrum Haaglanden 51. Dirksland, Ziekenhuis Van Weel-Bethesda 52. Dordrecht, Albert Schweitzer Ziekenhuis 53. Gouda, Groene Hart Ziekenhuis 54. Leiden, Diaconessenhuis Leiden 55. Leiden, LUMC 56. Leiderdorp, Rijnland Ziekenhuis 57. Rotterdam, Erasmus MC 58. Rotterdam, St. Franciscus Gasthuis 59. Rotterdam, Havenziekenhuis 60. Rotterdam, Ikazia Ziekenhuis 61. Rotterdam, Het Oogziekenhuis Rotterdam 62. Schiedam, Vlietland Ziekenhuis 63. Spijkenisse, Ruwaard van Putten Ziekenhuis Zeeland 64. Goes, Admiraal de Ruyter Ziekenhuis 65. Terneuzen, ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen Noord-Brabant 66. Bergen op Zoom, Lievensberg 67. Boxmeer, Maasziekenhuis Pantein 68. Breda, Amphia Ziekenhuis 69. Eindhoven, Catharinaziekenhuis 70. Eindhoven, Máxima Medisch Centrum 71. Geldrop, St. Anna Ziekenhuis 72. Helmond, Elkerliek ziekenhuis 73. Oss, Ziekenhuis Bernhoven 74. Roosendaal, Franciscus Ziekenhuis 75. Tilburg, St. Elisabeth Ziekenhuis 76. Tilburg, Tweesteden ziekenhuis Limburg 77. Heerlen, Atrium Medisch Centrum 78. Maastricht, azM 79. Roermond, Laurentius Ziekenhuis 80. Sittard, Orbis Medisch Centrum 81. Venlo, VieCuri Medisch Centrum Noord-Limburg 82. Weert, St. Jans Gasthuis