Newsletter Januari 2014
INTRO Beste lezer,
Uiterlijk op 1 december 2014 zal de nieuwe Pandwet van kracht gaan, die een impact zal hebben op de dagelijkse werking binnen veel sectoren. Waar op heden nog veel omslachtige plichtplegingen een goede werking van het pandgebruik voor roerende goederen bemoeilijken, heeft de wetgever getracht om een vereenvoudiging door te voeren en de flexibiliteit van de zekerheidsrechten groter te maken teneinde de doelmatigheid ervan aan te moedigen. Het meest vernieuwende hierbij is de invoering van een zogenaamd registerpand. Wij geven u hieronder reeds een eerste inzage in de meest vernieuwende principes binnen deze nieuwe Pandwet, teneinde u te laten kennis maken met
IN DEZE UITGAVE Mogelijkheid tot verpanden van onlichamelijke roerende goederen zoals intellectuele eigendom ............... 2 Positie van de pandgever en wat met te verwerken/ bewerken goederen ....... 2
de nieuwe mogelijkheden. Wij wensen u veel lectuurgenot en staan uiteraard steeds te uwer beschikking voor verdere vragen.
Filip Desmedt Olivier Van Fraeyenhoven
Bescherming van de pandhouder en het volgrecht ....................... 4 Het eigendomsvoorbehoud en de toepassingsregels van de pandwet .............. 4
MOGELIJKHEID TOT VERPANDEN VAN ONLICHAMELIJKE ROERENDE GOEDEREN ZOALS INTELLECTUELE EIGENDOM In het nieuwe artikel 7 wordt het voorwerp van het pandrecht toegelicht. Het pandrecht kan nu namelijk zowel een roerend lichamelijk als een onlichamelijk goed tot voorwerp hebben, ingevolge de mogelijkheid tot registerpand. Concreet betekent dit dat onder de nieuwe pandwet ook de verpanding van intellectuele eigendomsrechten valt. Let wel: voormeld artikel 7 stelt uitdrukkelijk dat de bepalingen die onder de nieuwe pandwet met betrekking tot de pandrechten die intellectuele eigendomsrechten tot voorwerp hebben enkel van toepassing zijn voor zover zij niet onverenigbaar zijn met andere bepalingen waarin dergelijke pandrechten specifiek worden geregeld. Nieuw is dus dat ook intellectuele eigendomsrechten via het systeem van het registerpand in pand kunnen gegeven worden. De inpandgeving van een octrooi kan conform artikel 46 van de Octrooiwet evenwel nog steeds via een mededeling aan de Dienst voor de Intellectuele Eigendom gedaan worden. Voor het Benelux merkenrecht betekent dit dat de inschrijving van een pandrecht bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom nog steeds geldt om de tegenwerpelijkheid aan derden ervan te garanderen. Wat de auteursrechten tenslotte betreft, kan opgemerkt worden dat de Auteurswet voor de overdracht (inclusief inpandgeving) van auteursrechten verwijst naar het gemeen recht. In dit geval zal de nieuwe pandwet dus toepassing vinden.
POSITIE VAN DE PANDGEVER EN WAT MET TE VERWERKEN / BEWERKEN GOEDEREN (VB. ASSEMBLAGE)
Een belangrijk nieuw element onder de nieuwe Pandwet is dat het pandrecht tot stand komt door de loutere overeenkomst tussen pandgever en pandhouder. Het pand is dus niet langer een zakelijke overeenkomst die alleen tot stand komt door afgifte van de zaak. Het wordt mogelijk om een pandrecht te vestigen op een goed dat niet langer in het bezit wordt gesteld van de pandhouder-schuldeiser. Dit heeft als voordeel dat veel meer activa geschikt zijn om in pand te worden geven zoals o.m. rollend materieel (vb. voertuigen) en andere bedrijfsuitrustingsmiddelen (vb. machines, onderdelen, …). Daar waar de pandgever-schuldenaar onder de huidige wetgeving buiten bezit wordt gesteld van de in pand gegeven goederen, zal hij deze (onder de nieuwe wetgeving) onder zich kunnen houden.
2
Daarnaast geeft de nieuwe Wet hem tevens het recht om deze goederen te gebruiken overeenkomstig hun bestemming, erover te beschikken en ze te verwerken. Het spreekt voor zich dat de pandgever als een “goede pandgever” zorg moet dragen voor de bezwaarde goederen. De pandhouder zal trouwens het recht hebben om de bezwaarde goederen op elk moment te kunnen inspecteren.
Verwerking
In geval er door een toegestane verwerking een nieuw goed ontstaat (bv. door auto-onderdelen te assembleren), dan bezwaart het pandrecht dit nieuwe tot stand gekomen goed. Partijen kunnen dit wel anders overeenkomen. Indien voor de verwerking, goederen van derden werden aangewend en indien de afscheiding van deze goederen onmogelijk of economisch niet verantwoord is, dan bezwaart het pandrecht het nieuw tot stand gekomen goed indien dit goed het voornaamste is, of desgevallend indien dit goed de grootste waarde heeft. In dat geval heeft de derde op de pandhouder een vordering wegens verrijking zonder oorzaak. In geval van niet toegestane verwerking blijven de regels inzake zaakvorming van toepassing. M.a.w. het eigendomsvoorbehoud blijft gehandhaafd, tenzij indien de arbeid kennelijk een hogere waarde heeft, in welk geval de waarde van het arbeidsloon vergoed dient te worden.
Beschikking
Daarnaast kan de pandgever vrij over de bezwaarde goederen beschikken binnen een normale bedrijfsvoering. Ook hier kunnen partijen anders overeenkomen. De bedoeling hiervan is om de pandgever toe te laten zijn activiteiten verder te zetten zodat hij inkomsten kan genereren om zijn schulden af te lossen. Behoudens anders overeengekomen, zal de pandgever zijn goederen kunnen verkopen voor zover dit kadert binnen de normale exploitatie van zijn activiteiten.
Vermenging
De vermenging van vervangbare goederen die volledig of gedeeltelijk met een pandrecht zijn bezwaard door een of meerdere pandgevers, laat het pandrecht onverlet. Indien er meerdere pandhouders zijn, kunnen zij hun pandrecht op de vermengde goederen doen gelden in verhouding tot hun rechten.
Onroerendmaking
Tenslotte heeft ook de onroerendmaking van de bezwaarde goederen geen invloed op het recht van de pandhouder om bij voorrang uit de opbrengst van deze goederen te worden voldaan.
Sanctie
Indien de pandgever in ernstige mate aan zijn verplichtingen tekortschiet, kan de rechter op vordering van de pandhouder bevelen dat de bezwaarde goederen aan hem worden afgegeven of onder gerechtelijk sekwester worden gesteld.
3
BESCHERMING VAN DE PANDHOUDER EN HET VOLGRECHT: limitering op 2279 BW Huidig artikel 2076 bepaalt dat het voorrecht op het pand slechts bestaat ”voor zover het pand in bezit is gesteld en gebleven van de schuldeiser”. Zoals reeds vermeld, is de buitenbezitstelling van het in pand gegeven goed onder de nieuwe wet niet langer een geldigheidvereiste en is de pandovereenkomst dus geen zakelijke overeenkomst meer. Dit heeft naast het voordeel van inkomstenverwerving voor de pandgever tevens als voordeel dat veel meer activa geschikt zijn om in pand te worden gegeven. Maar hoe wordt de pandhouder dan nog beschermd? De bezwaarde goederen – die niet noodzakelijk in het bezit zijn van de pandhouder - geven deze laatste nog wél steeds het recht om bij voorrang boven de andere schuldeisers betaald te worden. De tegenwerpelijkheid van het pand tegenover derden gebeurt door de inschrijving ervan in het pandregister dat zal worden ingesteld bij de dienst Hypotheken van de FOD Financiën. Het bewijs van het pand wordt gevoerd door een geschrift waarin de bezwaarde goederen, de gewaarborgde schuldvorderingen en het maximaal gewaarborgde bedrag worden aangeduid. Indien er geen maximumbedrag wordt bepaald, dan waarborgt het pand de totaliteit van de gewaarborgde schuldvorderingen. De genoemde gegevens zijn noodzakelijk voor de registratie van het pand. Men ziet dus dat het nieuwe pandrecht een limitering vormt op artikel 2279 BW volgens hetwelk “Met betrekking tot roerende goederen het bezit als titel geldt”. De wet voorziet echter wel in een aantal rechten voor de pandhouder.
Inspectierecht
Daar waar de invoering van het registerpand ertoe strekt de pandgever zo veel als mogelijk het gebruik en het genot te laten van zijn goederen en een normale exploitatie van die goederen verder mogelijk te maken opdat deze inkomsten kan verwerven om zijn krediet te betalen, verleent de wet als tegengewicht aan de pandhouder het recht om de goederen te inspecteren. Indien de pandgever tekort komt aan zijn verplichting om aan de goederen de vereiste zorg te besteden of op normale wijze te exploiteren dan kan de pandhouder het bezit van de verpande goederen aan de pandgever ontnemen.
Volgrecht
We weten dat in het kader van het normale gebruik van de goederen door de pandgever deze tot vervreemding ervan bevoegd is (bv. Van de voorraden - tenzij contractueel uitgesloten en op voorwaarde dat de vervreemding kadert binnen de normale exploitatie). Ook in geval van vervreemding blijven de verpande goederen echter wel bezwaard met het pandrecht. De overnemer geldt dan als pandgever. Het registerpand is dus uitgerust met een volgrecht. De derde die de met een pand bezwaarde goederen koopt, zal de eigendom slechts verkrijgen bezwaard met het pandrecht. Hierop vormt de goede trouw (al dan niet met onderzoeksplicht) van de derde verkrijger een uitzondering.
4
De vraag die zich dan stelt is de volgende: hebben derden dan in het kader van artikel 2279 BW de verplichting om het pandregister te raadplegen om te goeder trouw te zijn? De nieuwe wet bepaalt dat enkel voor categorieën van personen die in het raam van hun beroep of bedrijf toegang hebben tot het pandregister de toepassing van artikel 2279 BW wordt uitgesloten. Particulieren zullen dus niet verplicht zijn om het pandregister te consulteren om te worden beschouwd als te goeder trouw.
De uitwinning
Onder het huidige regime van de pandverzilvering stuit de pandhouder vaak op grote moeilijkheden in het kader van de uitwinning van het pand. De nieuwe pandwet tracht hier nu aan tegemoet te komen door een aantal versoepelingen door te voeren, die het de pandhouder mogelijk moeten maken om op vereenvoudigde wijze het pand te kunnen verzilveren. In de eerste plaats zal het voor de pandhouder niet langer nodig zijn om rechterlijke machtiging te bekomen alvorens uitwinning. Dit versoepelt aanzienlijk zijn positie. Rechterlijke controle blijft nog wel bestaan en kan zowel tijdens de procedure tot uitwinning als erna gevorderd worden voor de Beslagrechter, en dit door alle belanghebbenden inzake. Dit dient wel uiterlijk 1 jaar na de beëindiging van de uitwinning te zijn gebeurd. Deze regels zijn evenwel niet van toepassing indien de pandgever een consument is. In dat geval dient de rechter nog steeds voorafgaandelijk goedkeuring tot uitwinning te geven. Daarnaast heeft de pandhouder nu ook de keuze van de wijze van uitwinning. Het is immers mogelijk dat de marktomstandigheden niet gunstig zijn om tot verkoop over te gaan en verhuur vaak een gunstig alternatief is. Deze mogelijkheid van uitwinning wordt nu door de nieuwe pandwet geboden. Indien de pandhouder evenwel beslist om uit te winnen middels verkoop, kan hij niet zelf optreden als koper. Evenwel kan de ingebreke zijnde pandgever zijn toestemming geven voor de toe-eigening van het pand door de pandhouder. De pandgever kan een deurwaarder gelasten met de openbare of onderhandse verkoop of met de verhuur van de bezwaarde goederen.
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD EN DE TOEPASSINGSREGELS VAN DE PANDWET Bij de verkoop van een roerend goed kunnen partijen een eigendomsvoorbehoud formuleren. Dit houdt in dat bij de verkoop van dat goed de eigendomsoverdracht opgeschort is tot de volledige betaling van de verkoopprijs. Wanneer de koper in gebreke blijft om de koopsom te betalen, kan de verkoper zodoende het goed terugvorderen. Om tegenwerpelijk te zijn moet het eigendomsvoorbehoud opgenomen zijn in een geschrift uiterlijk op het moment van levering van het goed. In de praktijk werd dit steeds soepel geïnterpreteerd en aanvaardden de rechtbanken vaak “omstandig stilzwijgen” als aanvaarding. Voortaan wordt echter uitdrukkelijk de instemming van de koper vereist indien dit een consument betreft. In het verleden was de waarde van het eigendomsvoorbehoud veelal onzeker, zowel op juridisch als op economisch vlak. De wetgever heeft nu de juridische onzekerheid grotendeels weggenomen: het eigendomsvoorbehoud wordt voortaan opgenomen in het Burgerlijk Wetboek en wordt daar uitvoeriger geregeld. Het eigendomsvoorbehoud wordt nu ook erkend in andere scenario’s dan enkel in geval van samenloop bij faillissement. Het eigendomsvoorbehoud wordt tenslotte ook uitdrukkelijk erkend ongeacht de kwalificatie van de onderliggende overeenkomst, terwijl daar in het verleden verdeeldheid over bestond (vb. bij aanneming). Dit zal in ieder geval veel onduidelijkheid wegnemen.
5
OVER ASTREA
Wij noteren echter dat het voorrecht van de onbetaalde verkoper (artikel 20°
Astrea is een advocatenkantoor
dat die facturen neerlegt. Dit zal wellicht tot discussies leiden omtrent de co-
met sterke competenties in alle rechtsgebieden waar een onderneming of entrepreneur mee wordt geconfronteerd.. Astrea bestaat uit één team van meer dan 35 gespecialiseerde en ervaren advocaten die volgens de
5 Hypotheek wet) blijft gelden. Het is sinds januari 2014 niet langer vereist existentie met het eigendomsvoorbehoud. Daarnaast heeft de wetgever getracht om ook de economische onzekerheid zoveel mogelijk te beperken. In praktijk waren er immers verschillende pijnpunten, doordat het goed zich vaak niet meer in natura bij de koper bevond:
Voortverkoop: bv. De koper heeft het goed ondertussen doorverkocht
noden van de cliënt worden ingezet
aan een derde. Zoals in het verleden, kan de verkoper het goed niet te-
en met een pragmatisch gerichte
rugnemen van een derde die dit goed “te goeder trouw” bezit. Voortaan
aanpak de meest efficiënte oplos-
is echter wel uitdrukkelijk aanvaard dat het eigendomsvoorbehoud van
sing nastreven.
de verkoper strekt tot de schuldvordering die in de plaats komt van het goed (vb. betaling van de koopprijs door zulke derde).
Astrea werkt vanuit Antwerpen en Brussel voor een nationaal en internationaal cliënteel en is actief
Vermenging: bv. Een lot boomstammen raakt vermengd met andere boomstammen. Voortaan doet de vermenging geen afbreuk aan het ei-
op het vlak van vennootschapsrecht, lokale en internationale
gendomsvoorbehoud, voor zover het geheel traceerbaar is. Indien er
samenwerkings- en overnamecon-
meerdere onbetaalde verkopers zijn, dan zal de opbrengst naar evenre-
tracten (M&A), milieurecht, ruimte-
digheid verdeeld worden.
lijke ordening en vastgoedrecht, administratief recht, sociaal recht,
Zaakvorming (wanneer een zaak een geheel gaat vormen met een ande-
internationale tewerkstelling, distri-
re zaak). Bv. Graan dat bewerkt wordt tot deegwaren: indien de bewer-
butierecht, algemeen handelsrecht,
king bevoegd gebeurd is, dan blijft het eigendomsvoorbehoud gelden.
transport en logistiek, fiscaal recht
Indien de bewerking echter onbevoegd gebeurd is, dan blijft het eigen-
en intellectuele eigendomsrechten.
domsvoorbehoud gelden tenzij de arbeid kennelijk meer waarde heeft dan het goed.
Onroerendmaking door incorporatie. Bijvoorbeeld: machines worden met bouten geïncorporeerd in de fabrieksvloer. In tegenstelling tot vroeger, zal het eigendomsvoorbehoud voortaan wel blijven gelden, op voorwaarde dat het geregistreerd werd in het pandregister.
Deze wijzigingen dienen in ieder geval positief onthaald te worden. Tenslotte wordt door de wetgever uitdrukkelijk bepaald dat de verkoper het eigendomsvoorbehoud niet mag aanwenden om zich te verrijken. Als er nog een positief saldo bestaat na de verrekening door de verkoper van zijn schuldvordering met de waarde van het teruggevorderde goed, dan dient hij dat af te dragen aan de koper.
Commercial law department:
Olivier Van Fraeyenhoven :
[email protected] Filip Desmedt:
[email protected] Barbara Terriere:
[email protected] Nicolas Wesling:
[email protected] Aurélie Wauters:
[email protected] Pieter Paepe:
[email protected] Helena De Groof:
[email protected]