introductiebrochure VOOR nieuwe verpleegkundigen en studenten
NEUROCHIRURGIE (T99) 1
Versie december 2011
Welkom Het team van de afdeling Neurochirurgie heet je van harte welkom. Wij zullen ons best doen opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt in onze groep. Deze brochure biedt je een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze dienst. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd terecht bij een collega. Geef ons gerust een seintje, want jouw opvang en begeleiding behoren tot ons takenpakket en zijn ook onze verantwoordelijkheid. We wensen je alvast veel werkgenot en veel succes!
Voornaamste stelregel: als je twijfelt, vraag dan hulp! Dit doe je beter te vroeg dan te laat!
2
Inhoudstafel 1. Voorstelling van de afdeling
p. 4
1.1. Locatie
p. 4
1.2. Plaats binnen de organisatie
p. 5
1.3. Multidisciplinair team
p. 6
1.4. Specialismen
p. 7
1.5. Afdelingsopdrachten
p. 13
2. Een dag op de afdeling
p. 15
3. Procedures & protocollen
p. 18
3.1. Medisch-verpleegkundige technieken
p. 18
3.2. Klinische paden
p. 27
3.3. Administratieve-organisatorische procedures
p. 27
4. Patiëntenvoorlichting
p. 28
5. Communicatie
p. 29
5.1. Telefonie
p. 29
5.2. ICT
p. 29
5.3. Buizenpost
p. 30
5.4. Mondelinge communicatie
p. 30
5.5. Schriftelijke communicatie
p. 30
5.6. Extra informatie
p. 30
6. Personeelsinformatie
p. 31
6.1. Ziekenhuisbreed
p. 31
6.2. Dienstspecifiek
p. 31
6.3. Teambuilding
p. 33
7. Risicoanalyse & werkpostfiche
p. 34
3
1. VOORSTELLING VAN DE AFDELING NEUROCHIRURGIE 1.1. Locatie De afdeling Neurochirurgie bevindt zich in de T-vleugel op -1. Onze afdeling omvat 32 bedden, die verdeeld zijn over 10 twee- en 11 éénpersoonskamers.
Grondplan
4
1.2. Plaats binnen de organisatie De afdeling Neurochirurgie maakt deel uit van de zorgcluster Neuro-Locomotoriek. Deze zorgcluster bestaat verder uit de volgende diensten: • Centrum voor chronische pijn (MDR) • Fysische geneeskunde-revalidatie-EMG-locomotorische & neurologische revalidatie • Manuele geneeskunde • Orthopedie • Neurologie • SP Locomotorische revalidatie • Reumatologie
Management
Medisch manager
Dr. Guido Claes Tel: 011-30 96 52 E-mail:
[email protected]
Zorgmanagers
Hugo Corstjens
Luc Claes
Tel: 01130 89 24 E-mail: hugo.corstjens@ jessazh.be
Tel: 013 55 06 02 E-mail: luc.claes@ jessazh.be
5
1.3. Het multidisciplinair team Medisch team
Medisch diensthoofd Neurochirurg
Dr. Wim Duyvendak
Neurochirurg Dr. Peter Donkersloot
Neurochirurg Dr. Eric Put
Neurochirurg Dr. Maarten Wissels
Neurochirurg
Dr. Greetje Bessemans 6
Verpleegkundig team
Hoofdverpleegkundige
Bart Thomis Patrick Thoelen / Inge Wolfs
Adjunct-hoofdverpleegkundige
Team verpleegkundigen Verzorgenden Medewerkers onderhoud
Referentieverpleegkundigen Stagementoren
Christel Ghoos & Vanessa Spiewak
Stagebegeleiding PHIV PHL
Andere medewerkers Sociale dienst Kinesitherapeut
7
1.4. Specialismen De afdeling Neurochirurgie hoort bij de heelkundige geneeskunde.
Meest voorkomende aandoeningen A. Aandoeningen van de schedel en hersenen A.1 Traumata van de schedel • Fracturen: -- lineaire -- impressie -- schedelbasis A.2 Traumata van de hersenen • Commotio cerebri (hersenschudding) • Contusio cerebri (hersenkneuzing) • Stamcontusie (hersenstambeschadiging) A.3. Bloedingen • Subarachnoidale: bloeding die plaatsvindt in de subarachnoidale ruimte, soms ook gepaard gaande met een aanzienlijke ophoping van bloed en stolsels in het hersenweefsel of hersenventrikels. Oorzaak: aneurysma (zakvormige verwijding van een slagader). • Epiduraal hematoom: bloeding (traumatisch) tussen schedel en dura • Subduraal hematoom: bloeding tussen dura en arachnoidea: -- acuut -- chronisch • Intracerebraal hematoom: -- spontaan -- traumatisch A.4. C.V.A. Cerebraal vasculair accident: samenvattende benaming voor niet traumatisch intracerebraal hematoom, het herseninfarct en subarachnoidale bloeding. Het herseninfarct is meestal het gevolg van een vaatafsluiting, soms vaatspasme. A.5. Tumoren A.6. Ontstekingen A.7. Cysten
8
B. Aandoeningen van de wervelkolom B.1 Traumata • Met neurologische letsels: -- incomplete dwarslesie -- complete dwarslesie • Zonder neurologische letsels B.2 Ruimte innemende processen B.3 Hernia van de nucleus pulposus • Hernia: uitpuiling van een deel van een orgaan door een abnormale opening van de wand die normaal dat orgaan omvat. • Nucleus pulposus: geleiachtige kern van de kraakbenige tussenwervelschijf. Het gaat hier dus om een uitpuiling van de nucleus pulposus met een druk op een zenuwwortel en een eventuele ontsteking. Er is pijn in de rug en de onderste ledematen. Het pijnlijke been is dan ook belangrijk om te weten aan welke kant van de wervel de zenuwwortel wordt samengedrukt. Dit kan voorkomen: -- t.h.v. cervicale wervels -- t.h.v. lumbale wervels B.4 Luxatie • Ontwrichting B.5 Spondylolisthesis • Verschuiving of verzakking van wervels. B.6 Ischialgieën • Heuppijnen met pijnuitstraling naar onderste ledematen met neurologische uitvalverschijnselen. • Oorzaak: radiculaire compressie van ruggemergzenuwwortel meestal door discus-hernia. (Discus: tussenwervelschijf). B.7 Lumbo-ischialgieën • Pijn straalt uit naar onderste ledematen volgens ± radiculair gebied. Er zijn geen uitvalsverschijnselen. • B.8 Stenose • Vernauwing van het wervelkanaal. • Aangeboren of door toename van botmassa. • Kan in verloop van het leven zenuwweefsel comprimeren.
9
C. Aandoeningen van het perifeer zenuwstelsel C.1 Carpaal tunnel syndroom • Carpus: pols • Carpaal: tunnel • Een groeve in de handwortelbeentjes waardoorheen de nervus medianus (middenzenuw) loopt. Het ligamentum carpitransversum (dwarsband) maakt van deze groeve een tunnel. Door een verdikking van het ligamentum carpitransversum is er een druk op de nervus medianus. • Er ontstaat vooral ‘s nachts een zwellingsgevoel in hand en vingers, een doof gevoel in vingertoppen en krachtverlies. C.2 Sulcus ulnaris syndroom • Sulcus: groeve • Ulnaris: betreffende de ulna (ellepijp) • Er zijn pijnklachten in de elleboog, die uitstralen naar pink en ringvinger en gepaard gaan met een doof gevoel. Later kan atrofie optreden van de (door de nervus ulnaris verzorgde) handmusculatuur.
Meest voorkomende onderzoeken A. Onderzoek van liquor en liquorwegen • Door lumbale, cervicale en ventrikel punctie. • Liquor is het zenuwvocht dat geproduceerd wordt door de hersenventrikels. • De normale liquorproductie bedraagt ongeveer 300 ml per dag. • Via het ruggemerg hebben we een opstijgende en dalende liquor. B. Meten van de intracraniale druk C. Electroneurologische onderzoeksmethoden • E.M.G.: electro-myografie (myo: spier) • E.N.G.: electro-neurografie • E.E.G.: electro-encephalogram D. Radiologische onderzoeken • Isotopenscan: de toegediende radioactieve stof straalt gammastralen uit die doorheen het lichaam gaan en geregistreerd worden. • Spect: single photon emission computed tomografie • P.E.T.: positron emission tomografie • Angiografie (angio: bloedvat) • Flebografie (fleb- : ader) • Arteriografie (arterie: slagader) • CT-scanning: computer tomografie: -- met contraststof (nuchter) -- zonder contraststof
10
• Echografie: m.b.v. terugkaatsende ultrasonore golven. • N.M.R.: nucleaire magnetische resonantie E. Algemeen • Controle parameters: -- vitale: temperatuur, bloeddruk, polsslag, ademhaling, bewustzijn -- fysieke: gevoel en motoriek, pupil, spraak, hoofdpijn, braken, incontinentie, dementie • Opname van secreties voor onderzoek: urine, stoelgang, sputum, bloed, e.a.
Meest voorkomende behandelingen A. Ventrikeldrainage • Het afleiden van hersenvocht (bij overdruk) naar de bloedbaan of de buik. • Drukvermindering • Indicaties: -- Tumor -- Subarchnoidale bloedingen • Soorten: -- Externe of uitwendige drainage: er wordt een sondje in een zijventrikel geplaatst voor evacuatie van het overtollige liquor buiten het lichaam in een reservoir zodanig dat de hoeveelheid kan gecontroleerd worden. -- Interne of inwendige drainage (ventiel): het sondje gaat van de ventrikel naar ofwel het hart (rechter atrium) of naar de buikholte (abdominaal). Een drainage wordt altijd operatief geplaatst. B. Verwijderen/inbrengen van bestralingselementen op steriotactische wijze • Methode voor nauwkeurige plaatsbepaling. • Indicatie: tumor C. Operatieve verwijdering van de uitpuiling van de nucleus pulposus • Indicatie: -- Lumbale hernia -- Cervicale hernia D. Laminectomie • Operatieve verwijdering van het achterste gedeelte van de wervelboog om meer plaats te maken voor de zenuw. • Indicatie: stenose
11
E. Operatieve klieving v/h ligamentum carpitransversum • Indicatie: carpaal tunnel syndroom F. Vrijleggen van de nervus ulnaris t.h.v. de elleboog en verleggen ervan • Indicatie: sulcus ulnaris syndroom G. Wervelfixatie • Fixatie van twee of meer wervels (na wegname van gedegenereerde tussenwervelschijven) d.m.v. holle cages die tussen de wervels aangebracht worden. • ALIF L5/S1 (Anterior Lumbal InterbodyFusion): door de buikholte (transperitoneaal). Patiënt krijgt op voorhand darmvoorbereiding om de darmen leeg te maken. • ALIF L4/L5: lateraal retroperitoneaal • PLIF (Posterior Lumbal InterbodyFusion): wervelfixatie langs de rug. H. Caspar-operatie Operatie aan cervicale hernia waarbij men een stukje bot van het heupbeen afneemt om cervicale wervels aan elkaar te bevestigen ter vervanging van de tussenwervelschijf. Dit wordt nog extra verstevigd met osteosynthese materiaal. I. Discusprothese • Bij discusdegeneratie kan een discusprothese geplaatst worden. Dit kan zowel lumbaal als cervicaal gebeuren. J. Pijnbehandelende infiltratie • Lokaal inspuiten van anestheticum samen met corticoïden. • Repetitieve infiltraties kunnen een langdurig effect creëren. • Indicatie: chronisch ruglijden. K. Chirurgische verwijdering • Indicaties: -- Hematoom -- Tumor L. Clipping van een vaatwand • Afklemming • Indicatie: aneurisma M. Coiling van een aneurysma • Indicatie: aneurysma, wanneer “clipping” niet mogelijk is door de moeilijke bereikbaarheid via chirurgische weg (deze procedure gebeurt in het ZOL). N. Trepanatie • Operatieve doorboring van de schedel om de hersendruk te verminderen. • Indicatie: -- Epiduraal hematoom -- Acuut subduraal hematoom -- Traumatisch intracerebraal hematoom
12
1.5. Afdelingsopdrachten Er wordt gewerkt volgens het model van geïntegreerde verpleging, dus met patiëntentoewijzing. In ons team heeft ieder teamlid zijn eigen takenpakket en verantwoordelijkheden. Elke ochtend wordt er een werkplanning opgemaakt.
Minimale bezetting per shift • Vroege: 4 verpleegkundigen en/of verzorgende + hoofdverpleegkundige • Late: 3 verpleegkundigen • Nacht: 2 verpleegkundigen
Takenpakket teamlid Begeleidingsaspecten • Je toont geen antipathie tegen het zieke lichaam in bijzijn van de patiënt. Comapatiënten kunnen eventueel nog horen! • Opvang van familieleden van comapatiënten. Je kan hen daarbij aanmoedigen meer vragen te stellen aan de dokter. • Belang van het blijven praten tegen comapatiënten, radio, televisie. • Opvang patiënten die gedurende enkele dagen plat moeten blijven liggen (lumbale hernia patiënten): helpen goede houding te geven, hulp bij maaltijden. • Begrip tonen en verdraagzaam zijn bij pijn en misselijkheid van patiënten na de operatie of bij pijn voor de operatie. • Begeleiding van patiënten bij angst voor de operatie: -- je neemt de tijd -- je doet gewoon -- je verschaft informatie -- je moedigt aan om meer vragen te stellen aan de dokter • Aan afasiepatiënten zoveel mogelijk middelen ter beschikking te stellen om de communicatie te bevorderen. • Stimulatie zelfzorgfunctie • Aanmoediging bij revalidatie van gewezen comapatiënten (geen betutteling). • Positief therapeutisch klimaat scheppen.
13
Observatie en rapportage • Mondelinge en schriftelijke rapportage toegespitst op de observaties (somatische- en niet somatische observaties). • Wonde, bloedverlies langs de redonfles, luchtledigheid van de redonfles, misselijkheid, braken, hoofdpijn, liquor bij externe drainage, aspiratievocht bewustzijn, urinedebiet.
Administratief • Correcte opvolging van verpleegkundige orders die zich in het verpleegkundig dossier bevinden. • Correcte rapportage van de observaties in het verpleegkundig verslag. • Correcte aftekening van medicatie met uurvermelding en registratie in C2P. • Farde met werkverdeling van de dag. • Er is een speciaal glycemiebepalingsblad voor diabetespatiënten in het verpleegstation. • Minimale verpleegkundige gegevens: 4 maal/jaar worden de verpleegkundige activiteiten alsmede de observaties bij de patiënten geregistreerd. • Voorschriften voor apotheek, aanvragen voor medische beeldvorming en andere aanvragen verzenden met buizenpost,
14
2. EEN DAG OP DE AFDELING NEUROCHIRURGIE Uur
Taken
07u00
• Briefing • Medicatiebedeling • Ontbijt opdekken en afdekken. Zonodig de patiënt helpen • Eventueel preoperatieve voorbereiding van de patiënt + klaarmaken en vervoer naar de OP voor patiënten die voor 08u00 in de OP moeten zijn • Werkverdeling: patiëntentoewijzing door aanduiding van de beginkamers • Preoperatieve voorbereidingen van de patiënten • Inkijken en invullen van de verpleegdossiers • Materiaal verzamelen • Uitvoering van de zorgen, zoveel mogelijk de kamer in haar geheel afwerken • Sanitaire opruim en orde in de gemeenschappelijke lokalen • Patiëntenbespreking a.d.v. VP-problemen indien er tijd is, anders brieft verantwoordelijke rechtstreeks het diensthoofd • Ontslagvoorbereiding • Glycemiecontrole • Opdekken van het middagmaal en zonodig de patiënten helpen • Medicatiebedeling • Groep 1 verpleegkundigen gaat eten • Afdekken en de patiënten voorzien van fris water + koffie uitdelen • Patiënt in bed installeren; WH geven • Let er op dat de patiënt bel, telefoon, urinaal in de buurt heeft • Groep 2 verpleegkundigen gaat eten • Wisseling van personeel: briefing • Medicatiebedeling • Eventueel ontslag van een patiënt • Orde maken op de kamers van de ontslagen patiënten: bedden aftrekken en opmaken na afwassen • Eventueel preoperatieve voorbereiding van de patiënt, vervoer naar OZ of OP • Patiëntenbespreking • Werkverdeling • Patiëntentoer in 2 teams • Kleine opschik van de bedden • WH geven aan bedlegerige patiënten • Eventueel specifieke zorgen zoals controle parameters, urinedebiet, infuus, eventueel wondverzorging, gevoel en motoriek, canulezorg • Invullen patiëntendossiers. • Medicatiebedeling • Glycemiecontrole • Opdekken van het avondmaal, zonodig de patiënten helpen • Afdekken; de patiënten voorzien van een frisse drank • Orde op de afdeling • Pauze
08u00
11u00
11u30
12u00
12u30 13u30 14u00
15u00 15u30
17u00 17u30 18u00
15
Uur
Taken
20u00
Avondtoer: • Medicatiebedeling • Drinken bijvullen • Patiënten en de kamers op orde controleren • Eventueel preoperatieve zorgen, zoals preoperatief scheren
21u00
• Specifieke zorgen: WH, parameters, urinedebiet, infuus, wonde, canule, glycemiecontrole
Taken nachtdienst Indien de late dienst nog bezig is, kan de nachtdienst eventueel al beginnen met de opruim. Anders doet de late eerst de briefing van de voorbije dag. • Ga eerst de pas geopereerde patiënten controleren. • OPGELET: -- L.H. -- controle gevoel en motoriek -- redondrain (zuigend? zo niet vervangen!) -- BD, pols en eventueel T° ( 2 a 3 x) -- infuus voor AB (3x), daarna mag het verwijderd worden (behalve als de patiënt erg misselijk is) -- patiënt moet binnen de 12 uur gewaterd hebben, anders éénmalige sondage of eventueel laten opstaan zo gunstig advies van de arts -- patiënt mag na 6 uur een weinig drinken en draaien (inblok) -- bekijk ook eens het verband -- ALIF -- idem L.H., doch de patiënt mag eventueel eerder draaien -- hij/zij heeft eventueel een blaasssonde, maagsonde + monitoring -- C.H. OF CASPAR -- idem L.H. -- deze patiënt kan je beter ijswater (of een ijslolly) geven omdat ze meestal wat last hebben van hun keel -- hij heeft soms een redondrain (in de hals) -- HOOFDOPERATIES -- controle bewustzijn -- controle urinedebiet -- > 300 cc/u kans op diabetes insibidus densiteit meten en dokter verwittigen zo densiteit < 1005 zo nodig ¼ amp. Minirin SC toedienen (altijd op doktersadvies) -- controle liquorverlies -- rest idem L.H. en C.H • Ga ook de comapatiënten op tijd bekijken, of de canule nog zuiver is, alles nog intact is: infuus, maagsonde, verblijfsonde, enz.,..... • De controles bij de comapatiënten zijn idem als bij een hoofdoperatie 16
• Nogmaals tegen de patiënten die de volgende dag geopereerd worden, zeggen dat ze nuchter moeten blijven vanaf 24u00. Soms zijn patiënten ook nuchter voor bepaalde onderzoeken bv. CT schedeI met contrast. • Geef de pas geopereerde patiënten voldoende pijnstiIling, de dokters staan hierop. Opgelet: sommige patiënten worden misselijk van Dipidolor, dit kan eventueel vervangen worden door Voltaren. • Probeer toch zeker om de 2 uur te toeren, hou alles goed in het oog bv. infuus, blaassonde, uitwendige drainage, BD, T°, .... • Je kan altijd hulp vragen aan de lopende waak als het heel druk is, of bij problemen. • Infusen die je uit de voorraad neemt noteren in het infuusboekje. • Indien er problemen zijn bij een patiënt altijd de neurochirurg van wacht verwittigen (geen assistenten). Ook niet op eigen houtje medicatie toedienen (uitzonderlijk Temesta). De voorgeschreven pijnmedicatie mag natuurlijk wel zo nodig toegediend worden. • Medicatie klaar zetten voor de hele dag. • Aanvullen verzorgingskarren, linnenkarren en klaar zetten op de gang. • Bij de laatste toer kijk je of alle kamers er ordelijk uitzien, vuI eventueel materiaaI aan (pampers, bedpannen, handschoenen, verzorgingssetjes,...). • Rond 04u00 patiëntendossiers invullen. Let er ook op dat debieten goed genoteerd worden (urine, wondvocht, liquor,...). • Daarna eventueel patiënten wekken die geopereerd moeten worden zodat deze zichzelf kunnen wassen (indien nodig een bedbad geven) en gepremediceerd kunnen worden. • Bloednames doen en versturen met de buizenpost. • Glycemiecontrole. • Afprinten monitors. • Om 07u00 overdracht aan ochtenddienst.
Patiëntentoewijzing afdeling Neurochirurgie B6 28 bedden neurochirurgie en 5 bedden psychiatrie • Voorkant: kamers: 601-605 en 615-623 • Achterkant: 606-614
Patiëntenoverdracht Gebeurt 3 x per dag mondeling en schriftelijk: • 07u00: van nachtdienst naar vroege dienst • 13u30: van vroege naar middagdienst • 21u45: van middagdienst naar nachtdienst
Bezoekuren Op de afdeling Neurochirurgie gelden de algemene bezoekuren van het ziekenhuis: • privé-kamers: van 09u00 tot 20u00 • gemeenschappelijke kamers: van 14u00 tot 20u00
17
3. PROCEDURES & PROTOCOLLEN 3.1. Meest voorkomende medisch-verpleegkundige technieken • Parametercontrole • Hygiënet • Ademhalingsstelsel • Bloedsomloopstelsel • Spijsverteringsstelsel • Urogenitaal stelsel • Huid en zintuigen • Medicatietoediening • Voedsel- en vochttoediening • Mobiliteit In verband met het verpleegtechnische aspect bestaan er een groot aantal geschreven afspraken en standing orders (te raadplegen op de afdeling zelf).
Extra aandachtspunten Lumbale hernia A. Pre-operatief • Labo • E.K.G • RX-thorax • RX-wervelkolom • CT of NMR LWZ • Scheren • Premedicatie B. Post-operatief • Controle infuus (AB+pijnstillers) • Controle wonde • Controle redonvocht • Controle BD, pols, bewustzijn, gevoel en motoriek, pijn, misselijkheid, urinedebiet • 6 uur na OP: -- Mag drinken -- Mag draaien om as (in blok draaien): -- naar links: linkerbeen gestrekt, rechterbeen gebogen, opgetrokken. -- naar rechts: rechterbeen gestrekt, linkerbeen gebogen, opgetrokken
18
• 1ste dag OP: -- Infuus uit -- Redondrain uit indien aanwezig -- BB opkomen, met hulp draaien in blok -- Eerste opstaan: patiënt rolt zich op linker- of rechterzijde, maakt in heupen en knieën een hoek van 90 graden, brengt zijn onderbenen over bedkant richting vloer en drukt tegelijkertijd met hand in een vloeiende beweging zijn romp in verticale positie. Eerst vóór ingreep aanleren! -- Mag enkel voor het eten zitten (op stoel, niet in bed), beperkt rondlopen. -- Diep in- en uitademen, rustig opkomen om een duizelig gevoel te vermijden. • 2de en 3de dag OP: -- Zelfzorg met hulp -- Mag rondlopen -- Eventueel ontslag • 4de dag OP: -- Ontslag • 10de dag OP: verwijderen van intradermische draad bij huisarts • Na 4-6 weken: controle-afspraak • 1ste maand: niet autorijden, niet zwemmen, niet fietsen • 2 tot 3 maanden: niet bukken door voorover te buigen • Gedurende 6 maanden: niet tillen • Erna: niet zwaar tillen • Kinesitherapie zo nodig Lumbale Laminectomie • Idem als Lumbaal Hernia Cervicaal hernia - Caspar-operatie A. Pre-operatief • E.K.G. • RX thorax • CT of NMR LWZ • Labo • Premedicatie
19
B. Post-operatief • Controle BD, pols, bewustzijn, gevoel en motoriek, pijn, misselijkheid, urinedebiet • Controle wonde hals • Controle redonvocht • Controle infuus (AB+pijnstillers) • Mag hoofd niet voorover buigen of achterover strekken • 1ste dag PO: -- Bedbad -- Verwijderen van redondrain -- Mag opstaan en rondlopen -- Mag zitten en zelfstandig opstaan • 2de dag PO: -- Zelfzorg indien mogelijk -- Ontslag in samenspraak met dokter + controle RX LWZ • 10de dag PO: -- Verwijderen van intradermische draad bij huisarts -- Ontslag na samenspraak met dokter ALIF-operatie A. Pre-operatief • RX-thorax, E.K.G. • CT en labo • Darmvoorbereiding bij ALIF-L5/S1 • Scheren van de onderbuik tot aan de pubis, bij ALIF L1/L5 tot aan linkerheup B. Post-operatief • Controle infuus (AB+pijnstillers) • Controle wonde • Controle BD, pols, bewustzijn, gevoel en motoriek, pijn, misselijkheid, urinedebiet • 1ste dag PO: -- BB -- Opstaan met hulp -- Zittend eten • 2de dag PO: -- Hulp bij wassen • 3de en 4de dag PO -- RX LWZ -- Labo -- Bespreking ontslag
20
• 12de dag PO: -- Verwijderen van intradermische draad bij huisarts -- Fraxiparine spuitjes verder tot 30 dagen na de operatie • Na 4-6 weken: controle-afspraak PLIF-operatie A. Pre-operatief • RX-thorax • E.K.G. • CT en labo • Onderzoek spieren • NMR • Scheren • TED-kousen aanmeten bij patiënten van dr. Put B. Post-operatief • Controle infuus (AB+pijnstillers) • Controle wonde • Controle redonvocht • Controle + monitoring BD, pols, bewustzijn, gevoel en motoriek, pijn, misselijkheid, urinedebiet • 1ste dag PO: -- Bedbad -- Opstaan met hulp -- Zittend eten • 2de en 3de dag -- Hulp bij het wassen • 4de en 5de dag: -- Labocontrole -- RX LWZ • 12de dag: verwijderen van intradermische draad bij huisarts • Na 4-6 weken: controle-afspraak
21
PDN-Operatie (Nucleus Prothese) A. Pre-operatief • RX-thorax • E.K.G. • CT en labo • Onderzoek spieren • NMR • Scheren B. Post-operatief • Controle infuus (AB+pijnstillers) • Controle wonde • Controle redonvocht • Controle BD, pols, bewustzijn, gevoel en motoriek, pijn, misselijkheid, urinedebiet • lste dag PO: -- Bedbad -- Opstaan met hulp met 3-puntscorset -- Zitten mag -- Hulp bij toilet • 2de dag PO: -- Corset mag uit voor nemen van een douche. Patiënt mag niet bukken. • 4de-5de dag: -- Labocontrole -- CT-LWZ • 10de dag: -- Verwijderen van intradermische draad bij huisarts -- Fraxiparine spuitjes verder tot 30 dagen na de operatie • Na 4-6 weken: controle-afspraak
22
Vertebroplastie en ballonkyphoplastie • VERTEBROPLASTIE: inbrengen van botcement via een percutane naald in een gefractureerd wervellichaam. • BALLONKYPHOPLASTIE: hier wordt ook cement in het gefractureerde wervellichaam gebracht maar wordt eerst de aangedane wervel voorzichtig opgeblazen met een ballon tot de normale hoogte en dan de cement ingebracht. A. Pre operatief • Labo • EKG • RX thorax • CTofNMR • Botscan • Botdensometrie B. Post operatief • Controle gevoel en motoriek van de benen • Controle parameters, wateren. • Controle verbanden • Bedrust tot’s anderdaag ‘s morgens • Infuus voor pijnstilling • Draaien in blok na 6 uur, mag dan ook drinken Dag 1 • Infuus mag uit, opstaan met hulp • Controle gevoel en motoriek • Controle verbanden • Zitten voor te eten • Controle RX • Ontslag Complicaties • Lekkage van cement: met neurologische symptomen of ev cementembolie naar de longen • Infectie • Hematoomvorming • Schade door verkeerde plaatsing van de naald
23
Neurostimulatie • Dit is een behandeling voor chronische pijnpatienten waarbij andere behandelingsmethoden niet helpen. • Hierbij plaatsen ze een elektrode in de epidurale ruimte die via een verbindingsdraad verbonden is met een impulsgenerator. Deze geeft elektrische impulsen waardoor de pijnprikkels in het centrale zenuwstelsel worden omgezet in een aangename tinteling, en dat in een bepaald gebied: rug en/of benen die via de instelling van de elektrode kan bereikt worden. Proefstimulatie • Deze periode duurt een maand. Hierbij komen de verbindingsdraden van de elektrode uit het Iichaam van de patient, t.h.v. van de flank en worden uitwendig op een impulsgenerator aangesloten die de patient zelf kan bedienen: aan en uit zetten en harder of stiller. De instelling van de elektrode gebeurt door de arts of iemand van de firma. Deze periode is in Belgie verplicht. • De plaatsing van de elektrode gebeurt meestal via een laminectomie. Soms kiest men voor een percutane elektrode, die via het inbrengen van een canule wordt geplaatst. Dit is belangrijk om te weten ivm het post- operatief verloop. • De patient heeft 2 wonden: rug en flank. De flank dient dagelijks verzorgt te worden. A. Pre-operatief • Labo • EKG • RX thorax • CT/NMR • Consult psychiater • Invullen pijnkaart Postoperatief Via laminectomie • Controle gevoel en motoriek, parameters, wateren, wonden. • Cave epiduraal hematoom! Typisch hiervoor is de pijn in de bulk, hevige pijn in de benen en weinig of geen motoriek. Pijnstilling helpt niet. Oit is een urgentie: onmiddellijk dokter verwittigen. • Infuus voor pijnstilling • 24 uur strikte bedrust: als patient niet kan wateren, sonderen. • Oraaien in blok na 6 uur mag, dan ook drinken. Patient is in slaap geweest. Percutane elektrode • Controle gevoel en motoriek, parameters, wateren, wonden. • Infuus voor pijnstilling • 24 uur strikte bedrust • Oraaien in blok na 6 uur • Patient mag onmiddellijk drinken en eten bij aankomst op de kamer, omdat patient hiervoor enkel gesedeerd wordt.
24
Oag 1 • Bedrust tot het aangegeven uur, patient mag dan opstaan en zitten • Patient moet voorzichtig zijn met bruuske bewegingen, elektrode kan verschuiven. • Infuus mag uit. • Verzorging wonde elektrode. • Activering van de stimulator door de arts of iemand van de firma • Patient neemt de pijnmedicatie die hij nam best nog wat verder tot er een goede instelling van stimulator bekomen is. Dag 2 • Verzorging wonde elektrode • Controle RX • Eventueel aanpassen instelling elektrode Dag 3 • Verzorging wonde elektrode • Ontslag • Thuis moet de wonde dagelijks verzorgd worden door een thuisverpleegkundige Definitieve implant stimulatie • Na een maand proefperiode wordt er inwendig ( in de buik) een batterij geplaatst waarmee de verbindingsdraden van de elektrode verbonden worden. • Nu zit het systeem volledig inwendig. De patient krijgt dan een afstandsbediening waarmee hij/zij het systeem kan aan en uit en harder of stiller zetten. • Hierbij is opnieuw een laminectomie nodig. De patient heeft 2 wonden: rug en buik. Carpaal tunnel en sulcus ulnaris A. Pre-operatief • Scheren • Nuchter B. Post-operatief • Controle vitale functies • Controle functies van geopereerde ledematen na uitwerking van anaesthesie. • Controle: -- doorbloeding -- hematoom • 1ste dag PO: verwijderen van spalk en redondrain en aanbrengen van draagdoek bij sulcus ulnaris; mag s ‘avonds naar huis. • Indien dagopname heeft patiënt geen redon. Draagdoek is afhankelijk van de dokter.
25
Infiltratie Dit gebeurt in het pijncentrum. A. Voorbereiding • Niet nuchter • OP-schort • Waakinfuus B. Nazorg • Als infuuszak leeg is, mag infuus uit, opletten indien de patiënt nog IV medicatie krijgt > redon aanhouden. • Patiënt mag opkomen • Controle G+M en BD. Ventrikeldrainage (inwendige) A. Pre-operatief • Bloedonderzoek • E.K.G. • RX-thorax • CT • Schedel en hals scheren (in OP gedaan) B. Post-operatief • Controle infuus • Controle vitale functies • Neurologische controle: bewustzijn, gevoel en motoriek, spraak • Controle wonde op nabloeden (zowel buik, hals als hoofdwonde) • 6 uur PO: patiënt mag drinken • Hoofdeinde bed 30° • 1ste dag PO: patiënt mag opstaan • Bij externe drainage: -- Controle liquorverlies in reservoir, hoeveelheid en uitzicht (bloederig?) van liquor -- Het reservoir wordt ongeveer 10 cm boven het hoofd van de patiënt geplaatst (nulpunt t.h.v. de gehoorgang). De dokter bepaalt op hoeveel cm het recipIënt komt te hangen. -- Steriele verzorging van insteekplaats sondje om infectie te voorkomen; geen ontsmetting wel steriel ingesneden compres onder sondje+steriele compres erop. -- Strikte bedrust! Meestal plaatst men een inwendige drainage wanneer het liquorverlies ongeveer 100 ml is en niet meer blijft. -- Controle infuus en A.B.
26
Wondverzorgingen • Worden uitgevoerd met een verstuiver: hibitane alcool. • Er wordt geen gebruik gemaakt van de klassieke ontsmetting d.m.v. deppers. • Speciale wondverzorgingsmethodes staan omschreven in het verpleegdossier. Er wordt dan ook verwacht dat iedereen zich aan deze methode houdt. Verwijderen van redondrains • Deze mogen niet aanzuigen tijdens het verwijderen!
3.2. Klinische paden Wij maken ook gebruik van klinische paden: • Lumbale hernia • Laminectomie • Cervicaal hernia - Caspar • ALIF met en zonder darmvoorbereiding • PLIF
3.3. Meest voorkomende administratieve-organisatorische procedures • Opname- en ontslagprocedure • Isolatie van besmette patiënten • Identificatiearmbandje (volgens de regels van patiëntveiligheid) • Decubituspreventie • Opdienen van de maaltijden
27
4. PATIENTENVOORLICHTING Momenteel zijn er diverse patiëntenbrochures ter inzage en ter beschikking voor onze patiënten.
Ziekenhuisbreed • Ombudsdienst • Een opname in het ziekenhuis • Informatie thuizorg • Pijnbestrijding na uw operatie • Financiële infobrochure • Wat doen bij overlijden
Een goed geïnformeerde patiënt is een gemotiveerde patiënt!
Dienstspecifiek • Cervicale fusie • Discus hernia • Raadgevingen na carpal tunnel operaties • Raadgevingen na infiltratiebehandelingen • Raadgevingen na pijnbehandeling neurochirurgie • Stereotactische radiochirurgie • Welkom op de afdeling neurochirurgie
28
5. COMMUNICATIE 5.1. Telefonie Neurochirurgie Artsen Dr. Wim Duyvendak Dr. Peter Donkersloot
Telefoon (011-30) 90 77 (011-30) 90 73 (011-30) 90 72
Pieper 90 70 90 73 90 72
E-mail
[email protected] [email protected] [email protected]
Dr. Eric Put Dr. Maarten Wissels Hoofdverpleegkundige Verpleegeenheid
(011-30) 90 75 (011-30) 90 74 (011-30) 91 81 (011-30) 91 80
90 75 90 74 91 81 91 80
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Dr. Greetje Bessemans
Noodnummers Brand M.U.G. Alarm bij acute agressie Dringende technische interventie
9999 9600 5555 3333
Zoemers op de afdeling Elke unit heeft een zoemer.
5.2. ICT • De introductie van informaticatoepassingen is sterk merkbaar op de afdeling. We beschikken over een aantal vaste pc’s en laptops. Deze geven toegang tot: beddenbeheer (Poema), elektronisch beheer van medicatie (C2P), elektronisch patiëntendossier (C2M), Ultragenda, Intranet (=Elvis) en dienstgebonden programma’s (chemoschema’s, isolatieformulieren, werkverdeling, pruikattesten, vervoerformulieren, …). • De pc’s worden enkel gebruikt voor professionele doeleinden. • Iedere medewerker werkt met zijn/haar eigen login (code gebruiker en paswoord). Ziekenhuisbreed • Beddenbeheer (=Poema) • Elektronisch patiëntendossier (=C2M) • Stappenplan elektronische verpleeganamnese • Ultragenda • Intranet Elvis • Electronisch medicatie voorschrift (C2P) 29
5.3. Buizenpost De bedoeling van de buizenpost is om zoveel mogelijk hiermee te versturen zodat je als verpleegkundige maximaal kan aanwezig zijn voor je patiënten. Via de buizenpost kan je snel en eenvoudig labostalen en onderzoeksaanvragen versturen en ontvangen. De gebruiksaanwijzing en de lijst met de te gebruiken nummers bevindt zich aan de binnenzijde van de deur.
5.4. Mondelinge communicatie • Briefing • Multidisciplinair overleg • Teamoverleg • Dienstvergadering
5.5. Schriftelijke communicatie • Werkboek • Zwarte patiëntenmap • Nuchterlijst • Opnameboek
5.6. Extra informatie • www.jessazh..be • Mappen • Naslagwerken • Tijdschriften • Beroepsverenigingen
30
6. PERSONEELSINFORMATIE
Gezond roosteren: verbeteren van de kwaliteit van leven voor medewerkers met continudienst en zorgen voor een goede balans tussen het persoonlijke en het professionele leven
6.1. Ziekenhuisbreed Op Jessanet vind je: • algemene personeelsinformatie (ziektemelding, verlof, uurrooster verzekering,...) • informatie over de evaluatieprocedure • informatie over de vormingsprocedure • stappenplan per dienst
Een groot deel van deze informatie vind je ook in de infomap die je ontvangt bij je aanwerving.
6.2. Dienstspecifiek Code
Uurrooster
Vroege dienst A 07u00 – 15u30 D2 V’ Late dienst B2 B L’ Nacht N2 Dag X’
07u00 – 14u00 07u00 – 13u15 13u30 – 22u00 12u30 – 21u00 13u00 – 19u30 21u45 – 07u15 08u00 -16u30
8 08u00 - 12u00 Andere symbolen F Feestdag CR Compensatierustdag 0 Vrij Verlofdag van dit jaar VKH VKV Verlofdag van vorig jaar De middagpauze kan genomen worden in het personeelsrestaurant om even van de afdeling te zijn. Hier kan je een middagmaal, slaatje of een broodje bekomen tegen betaling. Je mag er ook je eigen boterhammen opeten.
31
Een dienstlijst wordt per maand gemaakt (behalve voor de verlofperiode juli-augustus-september; december en januari). De hoofdverpleegkundige maakt de dienstlijst in de laatste week van de maand voor de 2de daaropvolgende maand. Dit betekent dat je dienstwensen (bv. verlof) steeds vóór de aanvang van de laatste week van de maand dient door te geven. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg gegeven worden. Hoeveel uren er moeten gewerkt worden en hoeveel er gewerkt zijn, vind je terug op een afgedrukte lijst (in ringmap werklijsten). Als je als interim begint, kan het zijn dat je het vast systeem van iemand die ziek is overneemt, maar meestal is het zo dat de interim moet invallen en werken waar onvoldoende personeel is. Overuren Overuren zijn supplementaire uren naast de normale dienstregeling. Indien je minder dan 15 minuten overuren hebt, heb je geen compensatie. Vanaf 15-60 minuten heb je recht op compensatie. Vanaf 1 uur heb je recht op compensatie + 50% vergoeding (op zon– en feestdagen andere regeling). Overuren worden ingeschreven in een speciale kaft (zeer duidelijk aantal, datum en reden vermelden) die zich in het verpleegstation bevindt. Overuren kunnen teruggenomen worden na overleg met hoofdverpleegkundige en in samenspraak met de collega’s die op dat moment aanwezig zijn. Het terugnemen ervan moet ook worden genoteerd in de speciale kaft van overuren. We rekenen hierbij op je eerlijkheid en collegialiteit. Overuren dienen verantwoord te zijn! Verlof Verlof kan aangevraagd worden door een nota te maken in het wensenboek met de gewenste periode. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg worden gegeven. Verlof wordt alleen gegeven als het aangevraagd is, verlof kan niet zomaar gegeven worden. Wanneer je een weekend vrij wil, dien je dit eveneens te noteren. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg gegeven worden. Probeer anders zelf op voorhand al met een collega van weekend te ruilen. Ruilen In principe kan er alleen geruild worden met iemand die in hetzelfde regime werkt (dus iemand die hetzelfde aantal uren werkt). Als er geruild wordt, moeten de juiste uren goed aangegeven worden op de lijst. Ziekte Bij ziekte dien je ten laatste 1 uur voor het aanvangsuur te verwittigen. Neem telefonisch contact op met de dienst en/of de hoofdverpleegkundige. Je moet steeds je hoofdverpleegkundige verwittigen (bv. je belt om 06u00 met je collega van de nacht dat je afwezig zal zijn. Er wordt dan van je verwacht dat je vóór 14u00 contact neemt met je hoofdverpleegkundige om de afwezigheidsduur door te geven nadat je bij een arts bent geweest).
32
Vorming Regelmatig worden er bijscholingen gegeven die dienstspecifiek zijn. Net zoals op de dienstvergaderingen wordt een maximale aanwezigheid verwacht. Op de dienst hebben we referentieverpleegkundigen. Ze zullen je graag helpen bij vragen over bepaalde deelgebieden. Daarnaast kan je steeds terecht bij onze hoofdverpleegkundige. Geef zelf eerlijk aan of je meer of andere begeleiding nodig acht.
6.3. Teambuilding We hebben een feestcomité op de afdeling. Regelmatig worden er activiteiten georganiseerd om de teamsfeer te versterken. Probeer zeker deel te nemen aan deze uiteenlopende acitiviteiten, zoals kerstfeestje, etentje, bowling, bioscoop,... Voor bepaalde familiale aangelegenheden (geboorte, huwelijk, pensioen,...) of andere gebeurtenissen (ziekte, ziekenhuisopname, mutatie,...) wordt een attentie vanuit de afdeling bezorgd. We hebben een geldpotje van de afdeling om dit te bekostigen. Aan nieuwkomers die minstens zes maanden op de afdeling werken, wordt een bijdrage van 20 euro gevraagd.
33
7. RISICOANALYSE & WERKPOSTFICHE Deze informatie vind je op onze website www.jessazh.be/Werken bij Jessa.
34
PERSOONLIJKE NOTITIES
Heb je opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons dan gerust een seintje! Ria Ceyssens, tel. 011 30 85 13 E-mail:
[email protected] An Vanstiphout, tel. 011 30 90 29 E-mail:
[email protected]
35