Vragen recht Artikel 4 Woninghuurwet. Dit is een regel van: a) b) c) d)
subjectief en formeel recht objectief en materieel recht positief recht gemeen en materieel recht
B Art 1717 BW. Dit is een regel van: a) b) c) d)
objectief en aanvullend recht subjectief en aanvullend recht objectief en dwingend recht subjectief en dwingend recht
A De federale wetgevende macht wordt gevormd door: a) b) c) d)
Kamer & Senaat Parlement & regering Kamer, senaat & koning de regering
C Jan & leen wonen naast elkaar. Maar Jan bouwde 20 jaar geleden 5 meter over de grens van de bouwgrond van leen. In 2014 hebben ze een burenruzie. Leen vecht aan dat Jan 5 meter op haar grond heeft gebouwd volgens art 544 BW. Kan dit? Nee. Volgens algemeen rechtsbeginsel ‘verbod op rechtsmisbruik’, zal leen hier geen zaak over kunnen aanspannen. Welke van volgende uitspraken is correct: a) b) c) d) A
alle formele wetten staan op gelijke hoogte in de hiërarchie der normen alle materiele wetten staan op gelijke hoogte in de hiërarchie der normen algemene rechtsbeginselen zijn niet bindend geen van bovenstaande is juist
Een koninklijk besluit is: a) b) c) d)
altijd een materiële wet, maar nooit een formele wet soms een materiele wet en nooit een formele wet nooit een materiele wet maar soms een formele wet altijd een materiele wet en een formele wet
B Een Europese richtlijn: a) is niet bindend b) is bindend voor de rechtsonderhorigen van alle Europese lidstaten c) is slechts bindend voor de rechtsonderhorigen van alle Europese lidstaten, na nationale omzetting d) is slechts bindend voor het individu tot wie het gericht is C Jan wil een appartement kopen en vindt een zoekertje waarin een appartement wordt verkocht met grote garage bij. Wanneer Jan het appartement gaat bezichtigen, zegt hij tegen de eigenaar dat het belangrijk is dat zijn range rover in een garage kan staan. De verkoper, die zijn garage nooit gebruikt, zegt dat garage nr. 16 zeker groot genoeg is voor Jans auto. Ze gaan echter niet in de garage. Wanneer Jan de sleutel na de koop bemachtigd en naar zijn garage gaat, blijkt hij eigenaar te zijn van garage nr. 17 waar in het midden een steunpilaar staat. Wat kan Jan doen om zijn overeenkomst nietig te laten verklaren? Art 1110 BW. dwaling! Voorwaarden checken: 1) verschoonbaarheid: OK 2) zelfstandigheid van de zaak: ja de garage was essentieel voor de overeenkomst 3) kenbaarheid van substantieel element aan tegenpartij: JA Jan had uitdrukkelijk gezegd dat zijn garage belangrijk was. 4) bij totstandkoming: JA
U sluit een overeenkomst met uw loodgieter tot plaatsing van een nieuwe verwarmingsketel a) Dit is een wederkerige overeenkomst die een inspanningsverbintenis inhoudt voor de loodgieter b) Dit is een wederkerige overeenkomst die een resultaatsverbintenis inhoudt voor de loodgieter c) Dit is een eenzijdige overeenkomst die een inspanningsverbintenis inhoudt voor de loodgieter d) Dit is een eenzijdige overeenkomst die een resultaatsverbintenis inhoudt voor de loodgieter B In de contracten tussen Belgacom en haar abonnees voor mobiele telefonie staat volgende clausule: “De klant ontvangt een maandelijkse factuur en de betaling hiervan kan niet verrekend worden met een som die Belgacom aan de klant verschuldigd zou zijn”. Mag dit? Leg uit In principe zou je denken dat dit mag want art 1286 & 1290 BW zijn aanvullend recht. Maar aangezien het hier niet om 2 personen gaat, maar om een vennootschap en persoon is dit hier niet van toepassing. Ook zien we in WMPC art 17 paragraaf 16 dat dit niet is toegestaan t.o.v. consumenten.
Handelsvennootschap X staat op 1 december 2011 een lening van 6000 euro toe aan handelsvennootschap A, terug te betalen op 1 december 2012. Op 15 november 2012 heeft A een machine aan X verkocht voor een bedrag van 2000 euro. De machine is al geleverd maar nog niet betaald. De factuur vermeldt dat de machine betaald moet worden uiterlijk op 15 december Voor welk bedrag kan X zich op 1 december 2012 richten tot A? X kan zich voor 6000 euro richten tot A. Volgens art 1289-1290 BW schuldvergelijking, maar de schulden die A tot X heeft zijn nog niet opeisbaar dus kan er nog geen schuldvergelijking plaatsvinden.
Een filiaal van het bedrijf Salitude heeft jarenlang op illegale wijze schadelijke afvalstoffen geloosd in het beekje naast het bedrijf. De bodem in de omgeving van het bedrijf is daardoor sterk vervuild. Een studie wijst uit dat dit de oorzaak is van een verhoogd aantal kankergevallen bij omwonenden. In 1980 moet het filiaal daarom definitief de deuren sluiten en de omgeving wordt grondig gesaneerd. Angela, die heel haar leven naast Salitude heeft gewoond, wordt in 2001 ziek en ontwikkelt de typische kanker die in oorzakelijk verband staat tot de vervuilende activiteiten van Salitude. Ze dagvaardt in 2002 Salitude en wil een schadevergoeding van het bedrijf. Salitude beroept zich op de verjaring. Met succes? In 1980 wisten ze van schadeverwekkend feit. Dus 20 jaar later: 2000. Het feit is inderdaad verjaard. Mevrouw heeft pas kennis genomen in 2001 maar aangezien de 2 voorwaarden (5 jaar na kennis en 20 jaar sowieso verjaring) niet overlappen, kan salitude dus met succes zich beroepen op verjaring. Art 2262bis BW
Op 24 december 2009 ondertekent mevrouw De Meyer een aankoopbelofte waarbij zij zich ten aanzien van de verkoper, zijnde de heer Mortier, verbindt tot de aankoop van zijn woning tegen betaling van 170.000 EUR. Daarop volgend formuleert de heer Mortier een tegenbod voor de prijs van 176.000 EUR. Bij e-mail van 24 december 2009 meldt mevrouw De Meyer haar akkoord met dat tegenbod. Veiligheidshalve bevestigt de heer Mortier het bod van 176.000 EUR bij e-mail van 26 december 2009. In januari 2010 wenst de heer Mortier de verkoop te formaliseren in een onderhandse verkoopovereenkomst. Evenwel meldt de raadsman van mevrouw De Meyer bij aangetekende brief op 26 januari 2010 dat er nooit een verkoop is tot stand gekomen. De heer Mortier daarentegen is van mening dat de verkoop is gesloten. Is een verkoopovereenkomst tot stand gekomen tussen verkoper en koper? Neen, probleem met bewijs. Want mails kunnen door iemand anders verstuurd zijn. Een authentieke akte of hypotheekinschrijving zou bewijs en dus overeenkomst garanderen.
De pauliaanse vordering is: a) een toepassing van het beginsel van de relativiteit van contracten; b) een uitzondering op het beginsel van de relativiteit van contracten; c) een toepassing van het beginsel van de tegenwerpelijkheid van contracten; d) een uitzondering op het beginsel van de tegenwerpelijkheid van contracten. D
Victor en Evelien zijn in een echtscheiding verwikkeld. Evelien blijft in de gezinswoning en Victor is bij zijn nieuwe vlam ingetrokken. Omdat hij dit niet openlijk wil toegeven en omdat hij zijn maandelijkse kosten wil opdrijven om minder onderhoudsgeld voor de kinderen te moeten betalen, spreekt hij met zijn ouders af dat hij een appartement van hen zal huren. Beide partijen sluiten ook daadwerkelijk een huurovereenkomst af die Victor in het kader van de echtscheidingsprocedure kan voorleggen, maar onderling spreken ze af dat de huurprijs niet betaald moet worden. Ze beogen dus in werkelijkheid een overeenkomst van bezetting ter bede. •
a. Na een tijdje raakt Victor in ruzie met zijn ouders. Omdat ze niet langer akkoord zijn met de gang van zaken, vorderen zij betaling van de huurprijs. Kan dat?
Neen, ze kunnen hem enkel uit huis zetten. In tegenbrief hebben ze immers afgesproken geen huur te vragen. •
b. Welke overeenkomst geldt ten opzichte van Evelien?
Op geveinsde en werkelijke. Ze zal in dit geval een aanvraag tot geveindsverklaring doen en zich beroepen op de werkelijke overeenkomst.
Kwalificeer de hiernavolgende contractuele bepalingen en bespreek kort hun geldigheid. •
Ingeval de wederpartij enige uit kracht der Wet of van deze voorwaarden of de overeenkomst op hem rustende verplichting niet nakomt, hebben wij door het enkel plaatsgrijpen van deze omstandigheid het recht de overeenkomst als beëindigd te verklaren, onverminderd ons recht op vergoeding van schade.
Dit is een uitdrukkelijk ontbindend beding. Dit betekent dat wanneer de tegenpartij een wanprestatie begaat en dus de verbintenis niet nakomt, de schuldeiser mits voorafgaande kennisgeving de overeenkomst kan ontbinden zonder tussenkomst van rechter. Achteraf is er wel controle mogelijk. Ook is er kennisgeving nodig van de SE aan de SA. Wouter en Sven, twee vijftienjarige jongens uit dezelfde klas, volgen de opleiding ‘schilderdecorateur’ in een school te Roeselare. Na de laatste schilderles loopt het mis. Wanneer Sven zijn handen aan het wassen is met thinner, houdt Wouter opzettelijk een brandende aansteker boven de thinner. De thinner vat vuur waardoor Sven ernstige brandwonden oploopt aan de handen, het gezicht en de hals. Hij wordt overgebracht naar de spoedafdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Nadien blijkt dat er in de klas reeds enige tijd een spelletje aan de gang was waarbij men een vinger in de thinner stak, daarna die vinger in brand stak en die dan dadelijk doofde. Naar verluidt wou Sven met dit spel niets te maken hebben. •
Ga na of onderstaande personen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het schadegeval.
•
a. Wouter art 1382BW. Voldaan aan voorwaarden: fout, schade & oorzakelijk verband, dus wouter aansprakelijk.
•
b. Sven heeft geen fout begaan, want hij wou niets met het spelletje te maken hebben dus niet aansprakelijk. art 1382 BW
•
c. De ouders van Wouter art 1384 BW: kwalitatieve aansprakelijkheid: weerlegbaar vermoeden indien ze kunnen aantonen dat voldoende toezicht was en geen fout in opvoeding.
•
Ouders van Sven niet aansprakelijk
•
d. De leerkracht art 1384 BW: is aansprakelijk aangezien de kinderen onder zijn toezicht stonden en hij na alle keren dat ze dat spelletje speelden niets doorhad (zware fout). Vermoeden zal hier dus waarschijnlijk niet tegenbewezen kunnen worden. art 1384 bw
•
e. De school van Wouter en Sven art 1384 BW: aansprakelijk. Onweerlegbaar vermoeden. leerkracht was in functie, ondergeschikt en kwalitatief aansprakelijk
•
f. Wat indien het om een heropvoedingsinstelling ging Opvoeders niet kwalitatief aansprakelijk, hebben geen onderwijzende functie.
Een gids in de zoo van Antwerpen gaat bij de kooi van de tijgers aangekomen, in de met struiken begroeide zone staan, tussen het wandelpad en het drie meter hoge ijzeren traliewerk, met de rug naar de kooi. Terwijl zij zich in die positie bevindt, is een Bengaalse tijger door de waterpartij tot tegen het ijzeren traliewerk gekomen. Het dier steekt een poot door het traliewerk, vermoedelijk om een plastieken zak te grijpen die de gids over haar schouders heeft hangen. De gids probeert de plastieken zak los te trekken waarop de tijger haar met een ruk tegen het traliewerk trekt en haar in zijn greep vasthoudt. Ze loopt daarbij ernstige verwondingen op. Haar linkeroog gaat verloren en haar aangezicht wordt verminkt. •
Kan de gids de zoo hiervoor aansprakelijk stellen?
Art 1385 BW. Schade door dieren. Voorwaarde: dier onder bewaring, geen externe oorzaak. Hier zal de vrouw waarschijnlijk zich niet kunnen beroepen op 1385 want tijger heeft niet onvoorzienbaar gehandeld, gids had niet zo dicht bij kooi mogen gaan staan. Op 28 december 2013 komt mevrouw Vissers zwaar ten val in de traphal van de ondergrondse parking van een ziekenhuis. Ze wil haar schade vergoed zien en beroept zich op de aansprakelijkheid van het ziekenhuis als bewaarder van de gebrekkige traphal. Uit het onderzoek van de wetsdokter blijkt dat zij een fikse val voorwaarts maakte van een zekere hoogte. De verbalisanten merken op dat de traphal niet verlicht was en ook niet kon worden verlicht bij gebrek aan lichtschakelaars. Verder bevestigt het verhoor van de broer van het slachtoffer dat het slachtoffer aan het chronisch vermoeidheidssyndroom lijdt en hiervoor medicatie nam die duizeligheid veroorzaakte. Zij was daardoor een maand eerder ook al eens ten val gekomen. Art 1384 BW. Het is een zaak onder bewaring en er is een gebrek in de zaak. ( dit gebrek is intrinsiek en abnormaal( geen licht in trappenhal)). Het zal moeilijk zijn voor het ziekenhuis tegen te bewijzen dat het de vrouw haar eigen schuld was. Voorbeschiktheid is alleszins al geen causaliteitsverbrekende factor. Ziekenhuis zal dus aansprakelijk gesteld worden.
Heel wat woningen die in België zijn gebouwd, zijn (deels) opgetrokken zonder bouwvergunning: er is bijvoorbeeld een probleem met de veranda, of er werd een garage aangebouwd zonder vergunning. Stel nu dat u zo'n woning koopt, en naderhand komt aan het licht dat er een probleem met de bouwvergunning is. Kunt u dan actie ondernemen tegen de verkoper? Het gaat hier om een verborgen gebrek. Op basis van art 1641-1649 BW kan je een vordering instellen tot vrijwaring van verborgen gebreken. Je moet dit wel snel doen, art 1648 BW . Moest je nu te laat zijn, kan je eventueel nog zeggen dat het dwaling(verschoonbaar, substantieel element, essentiële zelfstandigheid zaak, bij totstandkoming) of bedrog (doorslaggevend, kunstgrepen van tegenpartij, hoofdbedrog) was.
Els heeft een boekhouder die voor haar haar boekhouding bijhoudt, maar ook belastingaangifte doet elk jaar en deze opstuurt. Wat voor soort overeenkomst is dit? Gemengd contract. Boekhouder is zowel aannemer (boekhouding, niet ondergeschikt, tegen geld) als lasthebber (in naam van els belastingen invullen)
Ik bouw een huis met mijn vriend en in ons contract staat “aannemer en architect zijn 5 jaar aansprakelijk voor gebreken”. 6 jaar na de bouw ontstaat er een scheur in onze voorgevel. Deze stort in en valt op de auto van de babysit. Wie is er aansprakelijk? Art 1792 BW & 2270 BW. Architect en aannemer zijn 10 jaar aansprakelijk. Clausule in het contract is nietig, want regel van openbare orde. Wij zijn ook aansprakelijk t.o.v. de kinderoppas volgens art 1386 BW.
Jan gaat mijn huis verkopen en ik geef Jan hiervoor 30 procent van de verkoopsom. Later besef ik dat 30 procent echt wel veel is en besluit de prijs te verlagen. Kan ik dit nog? Ja mits matigingsbevoegdheid van de rechter. En volgens 1986 BW hebben ze dus het tegendeel bedongen.
Gino is leraar economie en als bijberoep makelaar. Hij huurt een smoking. Wat is dit? Gino doet een subjectieve daad van koophandel (art 2 WvKH streepje 8) en tegenbewijs is mogelijk (bv dat het voor privédoeleinden is)
In handelsrechterlijke relatie heeft getekende en gedagtekende onderhandse akte.. Dezelfde bewijswaarde als in burgerlijk recht. Relatie met dien verstande dat het tegenbewijs kan geleverd worden met alle middelen van recht. In burgerlijke relatie zou tegenbewijs enkel geleverd kunnen worden met andere akte.
Een advocatenkantoor dat zich organiseert als CVBA is een: a) Handelsvennootschap met handelsvorm b) Burgerlijke vennootschap met burgerlijke vorm c) Handelsvennootschap met burgerlijke vorm d) Burgerlijke vennootschap met handelsvorm D Drie huisartsen, A, B en C, huren samen een pand met het oog op het uitoefenen van een groepspraktijk. Zij werven ook een secretaresse aan die voor alle drie de huisartsen even veel werkt. Alle infrastructuur en werkmiddelen voor de groepspraktijk delen ze. De kosten delen ze telkens door drie. Op zekere dag begeeft de computer van de groepspraktijk het. Huisarts A, die op dat moment consultatie heeft, geeft opdracht aan zijn secretaresse om onmiddellijk naar de computerwinkel op de hoek te gaan, waar alle computerbenodigdheden van de praktijk worden aangekocht, om in naam van de groepspraktijk een nieuwe computer te bestellen. De computerwinkel heeft nog een ruime stock en kan nog de dag de nieuwe computer leveren. De factuur is zoals gewoonlijk betaalbaar binnen de 15 dagen na levering. Dr. A en de secretaresse zijn tevreden dat dadelijk verder gewerkt kan worden. De secretaresse installeert alle software en gaat onmiddellijk aan de slag op de computer. De volgende dag stelt huisarts C vast dat er een nieuwe computer staat. Hij is echter helemaal niet akkoord met de aankoop en weigert te delen in de kosten. A. Hoe zou je de samenwerkingsvorm tussen A, B en C kwalificeren? Leg uit en verwijs naar de relevante wetsartikelen Burgerlijke maatschap. Het is vennootschap met een burgerlijk doel en van burgerlijke vorm. Geen daden van koophandel (art 2/3 W vKH) en art 46 W. venn. B. Is de groepspraktijk gebonden door het koop-verkoop contract met de computerwinkel? Waarom of waarom niet? Leg uit en verwijs naar de relevante wetsartikelen. Ja, ze zijn gebonden. Aangezien ze niets hebben afgesproken over bestuursbevoegdheid. Volgens art 36 W. venn kon a dus deze computer kopen zonder toestemming van de rest. Het protest kwam pas na de verrichting, dus ze zijn gebonden. A kan B & C dan ook verplichten mee de kosten te delen.
C. Stel dat de groepspraktijk verbonden is door het koop-verkoopcontract. Wie draagt het risico indien één van de vennoten weigert te delen in de kosten. Waarom? Verwijs naar de relevante wetsbepalingen. De computerwinkel draagt het risico. Aangezien dit een burgerlijke maatschap is, en dus een burgerlijk doel & vorm heeft is er geen hoofdelijkheid vermoed (art 52 W venn) en dus kan de computerwinkel maar betaling vragen voor gelijke delen aan elke vennoot.
Een BVBA heeft drie zaakvoerders, A, B en C. De (overeenkomstig het W. Venn. correct bekendgemaakte) statuten bepalen dat de BVBA verbonden is door de handtekening van één zaakvoerder, tenzij voor verbintenissen van meer dan EUR 10.000 in welk geval de handtekening van minstens twee zaakvoerders is vereist. Na een verkeersongeval is één van de bedrijfswagens onherstelbaar beschadigd. Aangezien A het van belang acht dat de activiteiten van de vennootschap zo snel mogelijk weer normaal kunnen functioneren, tekent A, in naam van de BVBA, een koopovereenkomst voor de aankoop van een nieuwe bedrijfswagen voor een bedrag van EUR 30.000. De andere zaakvoerders vinden dat echter helemaal geen goede aankoop en wensen dat de BVBA niet verbonden is door de door A ondertekende overeenkomst. Welke van de onderstaande stellingen is correct? A. De BVBA is niet verbonden door deze koopovereenkomst. Zaakvoerder A is aansprakelijk ten aanzien van de verkoper van de bedrijfswagen omdat hij onbevoegd is opgetreden. b. De BVBA is niet verbonden door deze koopovereenkomst. Het optreden van zaakvoerder A leidt niet tot zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de verkoper van de bedrijfswagen, ook al heeft hij een statutaire bepaling geschonden. C. De BVBA is verbonden door deze koopovereenkomst. Zaakvoerder A is aansprakelijk ten aanzien van de BVBA omdat hij onbevoegd is opgetreden. d. De BVBA is verbonden door deze koopovereenkomst. Zaakvoerder A is aansprakelijk ten aanzien van zaakvoerders B en C omdat hij onbevoegd is opgetreden. C
Kees is bestuurder in een NV. De algemene vergadering van de NV wil hem ontslaan als bestuurder (“herroeping van zijn bestuursmandaat”). Welke uitspraak is correct?
a) Indien de statuten niets anders bepalen, kan hij enkel worden ontslagen met een redelijke opzegtermijn (of met onmiddellijke ingang mits een opzegvergoeding wordt betaald gelijk aan zijn vergoeding tijdens zulke redelijke opzegtermijn). b) Zelfs indien de statuten uitdrukkelijk anders bepalen, kan hij worden ontslagen zonder enige opzegtermijn of opzegvergoeding. c) Hij kan enkel worden ontslagen als bestuurder indien hij een ernstige fout heeft gemaakt (dit is een fout die geen enkele normale en voorzichtige bestuurder in dezelfde omstandigheden zou maken). d) Hij kan te allen tijd worden ontslagen. Hij heeft recht op een opzegvergoeding, behalve indien hij een ernstige fout heeft gemaakt (dit is een fout die geen enkele normale en voorzichtige bestuurder in dezelfde omstandigheden zou maken). B
Welke stelling is correct? a) De raad van bestuur van een NV vertegenwoordigt de vennootschap als college. Een één- of meerhandtekeningsclausule is mogelijk. Beperkingen daarop zijn steeds aan derden tegenwerpelijk mits regelmatige publicatie. b) De enige zaakvoerder van een BVBA kan een welbepaalde transactie delegeren aan een lasthebber. Beperkingen aan die bijzondere delegatie zijn echter niet aan derden tegenwerpelijk, tenzij de vennootschap kan aantonen dat de derde van de beperkingen op de hoogte was of had moeten zijn. c) In een BVBA met vijf zaakvoerders is een éénhandtekeningsclausule slechts aan derden tegenwerpelijk indien zij betrekking heeft op transacties die hetzij van gering belang zijn, hetzij tot de dagdagelijkse gang van zaken van de vennootschap behoren. d) In principe verbinden rechtshandelingen gesteld door een zaakvoerder van een BVBA de vennootschap, zelfs indien de zaakvoerder daarbij het statutair doel heeft overschreden. D. B is fout want een bijzondere volmacht MOET je tonen!
Levi en Rodriguez zijn enige vennoten en tevens bestuurders in de NV Brazil. Zij willen zich elk toespitsen op een bepaald aspect van de onderneming. Zo wordt er afgesproken dat Levi zich exclusief zal bezig houden met de marketing (shirts, vlaggetjes, posters, etc.), en dat Rodriguez, die toerisme gestudeerd heeft, zich zal toespitsen op het aanbieden van groepsreizen naar het WK in Brazilië. Ze komen wel overeen dat belangrijke beslissingen waarvan de financiële impact meer dan 10.000 euro bedraagt steeds samen genomen moeten worden. Geef aan hoe u deze taakverdeling zou verankeren. Bespreek de voor- en nadelen hiervan. Argumenteer en verwijs zo mogelijk naar de relevante wetsartikelen. Een eenhandtekeningsclausule is geen oplossing want beperking is niet tegenwerpelijk aan derden. Ook college is geen oplossing. Kwantitatieve statutaire beperkingen zijn ook niet tegenwerpelijk aan derde.(art 522) Eventueel een volmacht maar dan moeten ze deze altijd tonen! Hoe los je dit op wanneer het gaat om een BVBA? Statutaire kwalitatieve beperkingen (deze zijn dan wel niet tegenwerplijk aan derden maar wel intern art 257), een meerhandtekeningsclausule zonder beperking en openbaar. Art 257
In de NV Rubens zijn er vijf bestuurders. In de statuten van de NV staat een éénhandtekeningsclausule, beperkt tot transacties die de NV voor niet meer dan 10.000 EUR verbinden. Karel, één van de vijf bestuurders van NV Rubens, koopt op eigen houtje een schilderij van 15.000 EUR voor de NV. Later blijkt dit schilderij veel minder waard te zijn. Wat kan de NV Rubens doen? a. De aankoop bindt de NV Rubens niet. De verkoper van het schilderij kan Karel wel persoonlijk aanspreken. b. De aankoop bindt de vennootschap niet. De verkoper van het schilderij kan Karel ook niet persoonlijk aanspreken. c. De aankoop bindt de vennootschap. Zij kan Karel aanspreken voor de schade die ze hierdoor lijdt. Hij kan met succes in rechte worden aangesproken na een collegiale beslissing van de raad van bestuur. d. De aankoop bindt de vennootschap. Zij kan Karel aanspreken voor de schade die ze hierdoor lijdt. Er is een beslissing van de algemene vergadering nodig om hem met succes in rechte aan te spreken. D. Av kan vordering instellen.
De NV Investopedia wordt opgericht met een kapitaal van 100.000 euro, verdeeld in 100 gelijke aandelen, waarbij A inschrijft op 40 aandelen en B, C en D elk 20 aandelen onderschrijven. Elk aandeel 1000 waard A verbindt zich tot een inbreng van 40.000 euro in geld en schrijft voorafgaand aan de oprichting een bedrag van 5.000 euro over op de daartoe geopende bijzondere rekening op naam van de NV Investopedia in oprichting. 40 aandelen. ¼ van aandelen= 10000. 5000 gestort. Dus 5000 te weinig B verbindt zich ertoe binnen een jaar zijn auto in te brengen, waarvan hij aangeeft dat de waarde 20.000 euro is; tot die tijd zal deze auto van B worden gehuurd door NV Investopedia, voor een bedrag van 250 euro per maand. 20 aandelen. ¼ van aandelen = 5000, maar niet deelbare natura! B niets volstort, dus 20000 te weinig. C verbindt zich tot een inbreng van aandelen in het beursgenoteerde InBev NV ter waarde van 20.000 euro, waarvan voorafgaand aan de oprichting reeds aandelen ter waarde van 10.500 euro worden overgemaakt op een daartoe geopende bijzondere effectenrekening op naam van de NV Investopedia in oprichting. 20 aandelen. ¼ = 5000. In orde. Al 10500 gestort. D doet een inbreng in geld van een bedrag van 20.000 euro dat voorafgaand aan de oprichting wordt overgeschreven op de daartoe geopende bijzondere rekening op naam van de NV Investopedia in oprichting. 20 aandelen.1/4 = 5000. Alles volstort (20000). OK. •
Is het kapitaal volledig geplaatst? Indien wel, leg uit. Indien niet, hoe groot is het tekort en wie kan daarvoor worden aangesproken? Totaal van geplaatst kapitaal waarop geldig is toegezegd= 100000 dus ja volledig geplaatst, maar niet volledig volstort. art 439
•
Is voldaan aan de minimale volstortingsplicht? Indien wel, leg uit. Indien niet, hoe groot is het tekort en wie kan daarvoor worden aangesproken? Niet voldaan aan volstortingsplicht ( maar 35500 gestort). A & b hebben ook niet voldaan aan individuele volstortingsplicht. Allereerst kunnen we dus A & B aanspreken om hun minimumdeel te volstorten (dan hebben we 60500). Dit is echter nog niet het wettelijk minimum, dus zullen volgens proportionele methode A vragen nog bij te storten, hoewel iedereen aansprakelijk is hiervoor natuurlijk. art 439,448,456
•
Volstaat het dat B aangeeft dat de waarde van zijn auto 20.000 euro is om zijn inbreng voor dit bedrag in aanmerking te nemen? Leg uit. Neen B moet een verslag van een revisor inbrengen over de werkelijke waarde van de auto. RvB moet deze waarde niet aannemen maar als dan vennootschap in geval van ontoereikend kapitaal terecht komt is de RVB mede aansprakelijk hiervoor. Art 444
Ria Mant droomt haar hele leven al van een eigen zaak, alwaar ze haar “faux bijoux” aan de man/vrouw tracht te brengen. Na lang aarzelen, zet ze de stap en richt ze, samen met haar echtgenoot, haar twee zussen en schoonbroers, op 25 november 2003 NV “Mijn Juweel” op. De drie zussen worden de bestuurders van de NV. De zaken gaan vrij snel moeilijker dan verwacht, waardoor het kapitaal reeds een jaar na oprichting is opgesoupeerd door de opstartkosten, die verrassend hoog uitvielen. In 2005 blijkt bovendien dat het onroerend goed waarin de zaak werd ondergebracht dringend aan renovatie toe is. In naam en voor rekening van de NV neemt Ria een aannemer, BVBA Dierckxens, onder de arm. De NV bestelt de uitgebreide renovatiewerken – ter waarde van 300.000 euro - in november 2005. BVBA Dierckxens voert deze uit in het voorjaar van 2006. De creaties van Ria slaan jammer genoeg niet aan, en de NV wordt failliet verklaard op 11 december 2006. BVBA Dierckxens vraagt u om raad. a) De oprichters van NV Mijn Juweel zijn op grond van artikel 456,4°W. Venn. aansprakelijk voor haar verbintenissen. Een succesvolle vordering tegen Ria op grond van artikel 530 W. Venn. behoort eveneens tot de mogelijkheden. b) De oprichters van NV Mijn Juweel zijn op grond van artikel 456,4° W. Venn. aansprakelijk voor haar verbintenissen. Een succesvolle vordering tegen Ria op grond van artikel 530 W. Venn. behoort niet de mogelijkheden. c) De oprichters van NV Mijn Juweel zijn niet aansprakelijk voor haar verbintenissen op grond van artikel 456,4°W. Venn. Een succesvolle vordering tegen Ria op grond van artikel 530 W. Venn. behoort daarentegen wel tot de mogelijkheden. d) De oprichters van NV Mijn Juweel zijn niet aansprakelijk voor haar verbintenissen op grond van artikel 456,°W. Venn. Een succesvolle vordering tegen Ria op grond van artikel 530 W. Venn. behoort evenmin tot de mogelijkheden. c. Langer als 3 jaar geleden dus geen ontoereikend kapitaal. Maar wel grove fout dus wel 530.
Actief Oprichtingskosten Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal
Passief 5.000 95.000 15.000 25.000 10.000
Kapitaal Wettelijke reserve Beschikbare reserve Onbeschikbare reserve Overgedragen verlies Schulden 150.000 Totaal
75.000 5.000 20.000 40.000 (40.000) 50.000 150.000
Een NV waarvan het kapitaal is verdeeld over 1.000 aandelen, wenst bijkomende middelen op te halen. Voor de nieuw uit te geven aandelen moet per aandeel 100 EUR in geld worden betaald (75 EUR kapitaal en 25 EUR uitgiftepremie). Linda voelt wel iets voor de investering maar wenst uw onmiddellijk oordeel over de prijs die voor de nieuwe aandelen wordt gevraagd. Zij legt u enkel de balans voor en geeft u geen bijkomende informatie. Op basis van bovenstaande balansgegevens: a) Raadt u Linda uitsluitend aan om de investering te doen indien de vennootschap vooraf overgaat tot formele kapitaalvermindering. b) Raadt u Linda af om de investering te doen: de prijs die voor de nieuwe aandelen wordt gevraagd, is nadelig voor de nieuwe aandeelhouders. c) Laat u het oordeel over aan Linda: de prijs die voor de nieuwe aandelen wordt gevraagd, is de juiste weergave van de intrinsieke waarde. Zij creëert geen onevenwicht tussen de oude en nieuwe aandeelhouders. d) Raadt u Linda aan om de investering te doen: de prijs die voor de nieuwe aandelen wordt gevraagd, is gunstig voor de nieuwe aandeelhouders. De a pari waarde = 75000 / 1000= 75 euro De intrinsieke waarde = 75000+5000+20000+40000-40000/1000= 100 De uitgifte premie van 25 euro is dus correct c
De statuten van de BVBA Kuifje bepalen dat voor de overdracht of overgang van aandelen, behalve aan een medevennoot, de toestemming vereist is van 2/3 van de vennoten. Er zijn vier vennoten, die samen 100 aandelen bezitten: Generaal Alcazar bezit 40 aandelen; Haddock, Kuifje en Bobby bezitten elk 20 aandelen. Vennoot Haddock overlijdt. Bij testament laat hij de 20 aandelen die hij in de BVBA bezit, na aan zijn twee neven Janssen en Janssens, zijn echtgenote Bianca en zijn goede vriend Zonnebloem, waarbij elk 5 aandelen toegewezen krijgt. Een inderhaast bijeengeroepen algemene vergadering moet zich uitspreken over de toelating van deze nieuwe vennoten: Bianca wordt unaniem geweigerd “omdat ze kweelt als een speenvarken”; Zonnebloem krijgt de steun van Kuifje en Bobby, maar Alcazar stemt tegen; Janssen en Janssens krijgen de steun van Generaal Alcazar en Bobby, maar dit keer stemt Kuifje tegen. Wie wordt vennoot en waarom (niet)? Art 251/252 W. Venn. Bianca: unaniem geweigerd en wordt dus geen vennoot Zonnebloem: K+B = 40 aandelen dus wel ½ meerderheid maar geen ¾ van maatschappelijk kapitaal. dus geweigerd. Neven: A+B = 60 aandelen. Dus 1/2de meerderheid en ¾ van maatschappelijk kapitaal. Enkel neven worden vennoot!
De regeling van de verdachte periode houdt onder meer in: a. dat art. 17 Faill.W. een lijst van rechtshandelingen bevat die automatisch nietig zijn; b. dat elk van de betrokken partijen de ontbinding kan vorderen van een van de in art. 17 Faill.W. vermelde rechtshandelingen en dat de rechter deze vordering moet toewijzen; c. dat de rechter handelingen van vóór deze verdachte periode principieel als geldig moet aanzien, tenzij de curator erin slaagt te bewijzen dat een handeling in die periode met bedrieglijke benadeling werd gesteld; d. dat alle handelingen die vóór deze periode worden gesteld, principieel niet tegenstelbaar zijn aan de curator C. art 20 Faill wet. B is fout want kan enkel door curator. A is fout want enkel t.o.v. personen, zijn niet automatisch niet TEGENWERPELIJK (rechter moet uitspreken)
Op 1 augustus 2010 wordt Rollix BVBA, opgericht, een producent van betaalbare uurwerken, door Cornelis Bijls en Anna Devis. Cornelis Bijls wordt aangesteld als zaakvoerder. Rollix BVBA heeft echter ernstig te lijden onder de crisis. Als zaakvoerder beslist Cornelis Bijls dan ook op 10 maart 2013 het faillissement van de vennootschap aan te vragen. De Rechtbank van Koophandel spreekt het faillissement uit bij vonnis van 20 juni 2013. De rechtbank stelt de datum van staking van betaling vast op 1 februari 2013 en stelt een curator aan. De curator stelt vast dat de BVBA het voorbije half jaar nog heel actief geweest is. A.
B.
Kan de curator iets ondernemen tegen volgende rechtshandelingen van de BVBA? Zo ja wat? Indien niet, waarom niet? a. Op 20 december 2012 verstrekt de BVBA een hypotheek op haar fabriekspand aan B-Bank, tot onderpand van een lening die werd aangegaan op 1 augustus 2010. b. Op 2 februari 2013 verkoopt de BVBA haar bestelwagen aan een tweedehandsdealer voor een prijs van 2.000 EUR, hoewel de boekwaarde van de bestelwagen nog 10.000 EUR bedraagt. De reden hiervoor is dat de BVBA de schuld aan een goede zakepartner, Switch NV, niet langer onbetaald wil laten zodat de toekomstige samenwerking niet in het gedrang gebracht zou worden. De opbrengst van de verkoop wordt dan ook gebruikt tot terugbetaling van een schuld van 2000 EUR aan Switch NV. c. Op 22 juni 2013 heeft Cornelis Bijls afgesproken met een goede klant, Shopavant BVBA. Deze is bereid om de rest van de stock aan uurwerken van de BVBA op te kopen tegen een voor de BVBA voordelige prijs. Cornelis Bijls is blij dat op die manier een heel aantal schulden zullen kunnen worden afbetaald en sluit, als zaakvoerder van de BVBA, de overeenkomst met Shopavant BVBA. Kan de curator iets ondernemen tegen de oprichters van de BVBA? Leg uit. X 1/1/13
x 20/6/13
Datum van staking
vonnis
A
a. Art 20 Faill wet. Niet in verdachte periode, dus in principe geldig. Maar raar dat hypotheek pas 2 jaar later werd genomen, dus eventueel bedrieglijke benadeling. BEWIJS nodig. b. In verdachte periode. Art 17 Faill wet. Kennelijk onevenwicht. Dus van rechtswege niet tegenstelbaar. Hij betaalt hiermee een vervallen schuld terug (art 18), mogelijk niet tegenstelbaar, zeker wanneer de schuldeiser wist van de staking van betaling. C. na verdachte periode. Bijls heeft geen beheer en beschikkingsbevoegdheid meer , dit is dus ongeldig. Art 16 faill wet. Enkel curator mag dit nog doen
B
op basis van artikel 229 W. Venn. Zou hij oprichters aansprakelijk kunnen stellen wegens kennelijk ontoereikend kapitaal binnen 3 jaar na oprichting. Aangezien de onderneming sterk te lijden had onder de crisis, kan het wel zijn dat het financieel plan voldoende was, de rechtbank zal dit dus moeten onderzoeken.