Nederlands van emigranten naar VS en Nieuw-Zeeland Verenigde Staten (Daan 1987): 17de eeuw en nakomelingen: 19de eeuw en nakomelingen Opnames 1966 van nakomelingen 19de eeuwse immigranten
Nieuw-Zeeland (Kuiper 2004): jaren 50 en 60 van de 20ste eeuw
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Doelstellingen onderzoek Daan (1987) 3 doelstellingen: resten van Nederlands en streektalen in Nederland, waaronder het Fries, in de VS vastleggen op geluidsband informatie verzamelen over oudere stadia van deze taalvormen, die in Nederland niet meer te horen zijn gegevens verzamelen over de invloed van het Engels op deze taalvariëteiten om een indruk te krijgen van de mate van resistentie van de verschillende taalkundige categorieën
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Fotokopie van een gedeeltelijke bladzijde uit het aantekeningenboekje van Walter Hill (ontleend aan Daan (1987) op www.dbnl.org p. 69)
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
17de eeuwse immigranten en nakomelingen: - Nederlandse ‘Gouden Eeuw’ -> o.a. handel - sterke positie Nederlandse gemeenschap en kerk - sterke positie Nederlandse taal (‘Leeg Duits’); snelle neergang in 19de eeuw 19de eeuwse immigranten en nakomelingen: - emigratie wegens religieuze, economische en maatschappelijke factoren - emigranten: ‘landverhuizers’ (met negatieve connotatie) - herkomst emigranten: heel Nederland, maar vooral Zeeland, Gelderland, Overijssel en Drenthe -> allerlei streektalen
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Fragment Leeg Duits (ontleend aan Daan (1987) op www.dbnl.org p. 77) ‘Toen ek nen jonger waz - dat waz präps agtien handert därtig want ek waz gebore vlak agter de twiede vegtery met Groot Bretänië hadde hullie nau end dan Zondaag särvis war hullie Läg Duits gebruikt. Ha - dat waz de tyd toe de kyere allehar zatte kinniegape, end som van de audes toe. Ja. Dat ez somdeng dat hullie hebbe opgegeve jare gelede want ek ben nau aal vurby de zeuventig end ek kan niet meer erendere hoe lang het ez zents hullie nen Läg Duits särvis hadde in de kerk. Mar, joe vroeg aan de dominie end hem lezinge uit de Bybel. Ja. Zie. Hullie hadde nen voorlezer, mar hy waz aal errie aud end moet oogglaze hebbe end bovedit, neneder west dat niemelt meer kon die aud Holland Bybels leze, wänt dat gepränt waz värd bove de aledaags veok die op de banke in dat kark zatte. Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Brief van N. Wijfel, geëmigreerd in 1855 (ontleend aan Daan (1987) op www.dbnl.org p. 35)
‘Waarde Ouders, De tijd zal u lang gevallen zijn, voor gij deze brief ontvingt. Het is echter niet mijne schuld maar ik was wezenlijk te bissie. Ik zou U indied reeds vroeger geschreven hebben, maar ik trevelle reeds twee jaren in het land rond en peddel. Ik heb een goede stok voorhanden en maak geld. Ik heb reeds zooveel geld gemaakt dat ik een lotje met een liesje genomen heb waarop ik aanstaande voorjaar en frem huis zal bouwen’.
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
De nederzettingen tussen 1847 en 1897 (1) Michigan Afgescheidenen en Hervormden afkomst: noord-oostelijke provincies van Nederland economisch zwakke positie weinig ontwikkeld ~ weinig belangstelling voor onderwijs
Iowa meer belangstelling voor aardse zaken + verdraagzamer afkomst: middenwesten van Nederland (deels) betere economische situatie grotere ontwikkeling ~ weinig belangstelling voor onderwijs snellere amerikanisering
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
De nederzettingen tussen 1847 en 1897 (2) Wisconsin Rooms-Katholieken economisch zwakke positie parochiescholen (internationaal) -> vrij snelle amerikanisering
verschillen in taalontwikkeling en taalverschijnselen in eerste halve eeuw streektaal = taal thuis, in de kerk en in de godsdienst Engels = taal van het contact met vreemden
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Taal in de 19de eeuwse bronnen Woordenschat Leenwoorden, leenvertalingen, hybriden bijv. corn > koren (=mais), dollar, farm, postoffice publieke school, in die troebel, Dankgevingsdag foot/voet, car/kar, swaer/zweren Morfologie en syntaxis bijv. moeven/gemoefd; inpoeten; afkotten; spoosde; gesjood Fonologie en fonetiek i.h.a. niet-Nederlandse Engelse fonemen niet gebruikt bijv. th in ‘the’: d of t, geen bilabiale w, geen Engelse r
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
1966: relatief goede spreker van het Nederlands (ontleend aan Daan (1987) op www.dbnl.org p. 128)
‘Ja, maar zie je, mijn moeder die was maar zes jaar uit Holland, en vroeger leerden ze geen Amerikaans als ze uit Holland kwamme, want 't was hier alles Hollands. Maar da's met de wereldoorlog one is da veranderd, toe is 't Amerikaans gekomme... O ja, we leerden wel Engels op skool, maar de minuut da we uit de skool kwamme, dan vloge we naar buite en dan was 't alles Hollands. Zo dajje in't schoolhuisje was, da was 't Amerikaans, maar as je na buite vloog, dan was 't Hollands. Nou, dan krege we wel es op ons dak en dan moste we... as de teacher zei: As ik Amer... as'k je Hollands hoor prate, dan mojje inblijve, zie dan wel, dan prate we vanzellef Amerikaans, maar was je weer op de road na huis, dan was 't weer Hollands’.
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Onderzochte taalkenmerken: totaal aantal leenwoorden leenwoorden substantief (road, teacher) leenwoorden andere (one) leenvertalingen substantief (ouwe mensenhuis) leenvertalingen andere (de minuut dat) grammaticale interferentie (de nexte; levende i.p.v. leefde) Engelse woorden in helemaal Engelse zinnen (taalwisseling)
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Kenmerken van minder goed Nederlands: leenvertalingen grammaticale interferenties (morfologisch, syntactisch) leenwoorden zonder dat ze nodig zijn door context of onderwerp taalwisseling zonder aankondiging door taalgedrag
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
1966: voorbeeld van taalwisseling (ontleend aan Daan (1987) op www.dbnl.org p.146 ) ‘De kinder... die kwam thuis en die konnen geen Hollands meer praten. Ik heb er maar een die kan nog wel ze kan't niet praten, maar ze onderstaat ieder woord. But sie wil in 't Engels antwoorden, ja sie. Well I don't know that sie... ether but that's the trut (NB explosief) hoor, sie kan sit praatn in Engliesj en antwoorden in Holland. That happen o veel tijden that happen... As I said the lady before they meet on the street and they greet in the morning and say: Hoe gaat 't vandaag, menheer eh en dan they doet the business in English and then when leave they will say: Hèwe ies op 'n andere keer. Ik zal oe marregen zien’.
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Kuiper (2004): redenen voor snelle taalverlies in NieuwZeeland de wens zich snel aan te passen en de druk vanuit Nederland daartoe
een zwakke emotionele band met de Nederlandse cultuur
negatieve opvattingen onder de Nieuw-Zeelandse bevolking over immigranten en hun gebruik van minderheidstalen in het openbaar: ‘the earshot rule’ : de gehoorsafstandregel
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Mogelijke en echte Nederlandse taalreservaten (1) The Netherlands Society Christchurch, Inc. op The Everglades Golf Club Engelstalige vergaderingen paar Nederlandse gebruiken en gedragskenmerken Nederlands consulaat telefoongesprekken met immigranten overwegend Engels interieur: herinneringen aan en informatie over Nederland Echo Radio: echt taalreservaat uitsluitend Nederlandstalige radio-uitzendingen door privépersoon vanuit zijn boerderij
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Mogelijke en echte Nederlandse taalreservaten (2) Borrelclub: net nog echt taalreservaat uitsluitend Nederlands gesproken trekken van een ouder Nederland Gereformeerde kerk: echt geen taalreservaat uitsluitend Engelstalige diensten
Conclusie: het Nederlands is buiten de 2 echte taalreservaten zeer bedreigd en vrijwel uitgestorven
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Beheydt (2003): externe en interne druk op het Nederlands Michael Krauss: indeling van talen volgens ‘levensvatbaarheid’ reddeloos verloren taal: ouders geven de taal niet meer door aan hun kinderen (vgl. Daan 1987 en Kuiper 2004) bedreigde taal: minder dan 10.000 sprekers concurrerend met voor de jeugd aantrekkelijke dominante taal veilige, vooralsnog onbedreigde taal: Nederlands als moedertaal aangeleerd door kinderen door vele sprekers gesproken officiële taal van een natie of land krijgt zekere steun van de overheid Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Abram de Swaan: positie van het Nederlands als taal in de wereld
perifere taaltjes: zeer lokaal en gesproken door nog geen 10% van de wereldbevolking ca. 100 centrale talen: ‘nationale’ talen, gebruikt in onderwijs, verschijnen in druk, gesproken op radio, televisie o.a. Nederlands supercentrale talen: bruikbaar in ruimere regio bijv. Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans, Hindi, Japans, Maleis, Portugees, Russisch, Spaans hypercentrale wereldtaal: Engels
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Externe druk op het Nederlands Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen: Wie het nationale en internationale wetenschappelijke landschap van nu bekijkt, ziet dat de positie van het Nederlands als wetenschapstaal daarin steeds meer onder druk is komen te staan. (…) De opkomst van één enkele mondiale lingua franca heeft enorme voordelen, vooral in de wetenschap. Niet alleen in de bètadisciplines, maar ook in die van de alfa- en gammawetenschappen. Het gebruik van het Engels dient daarom te worden bevorderd sans rancune en met elan. Rector in universiteitsbald Mare 13 maart 2003: Engels in de masterfase waar dat functioneel is. Maar men zal moeten tonen dat het Nederlands nodig is.
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Interne druk op het Nederlands: destandaardisering de Nederlandse standaardtaal wordt in de spreektaal bedreigd door: Vlaanderen groei van een dubbele standaard: ‘nieuwslezers-Nederlands: formeel, sterk genormeerd en zeer uniform ‘Verkavelingsvlaams’: informeel met regionale kenmerken Nederland standaardtaal steeds meer regionale variatie allochtone kenmerken Conclusie: het Nederlands is nog een onbedreigde taal, maar de taalwil van de taalgemeenschap is doorslaggevend Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008
Literatuur: Daan, J. (1987), Ik was te bissie… Nederlanders en hun taal in de Verenigde Staten. De Walburg Pers, Zutphen. Ook op www.dbnl.org Kuiper, K. (2004), Etnografisch onderzoek en taalverschuiving: Nederlandse taalreservaten in Christchurch, Nieuw-Zeeland. In: Nederlandse Taalkunde 9, pp. 132-143. Beheydt, L. (2003), De moeizame weg van een standaardtaal. De externe en interne druk op het Nederlands. In: J. Stroop (red.), Waar gaat het Nederlands naartoe? Panorama van een taal. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.
Truus Kruyt, Taalverandering, Münster 2007/2008