The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën
Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën: Nederland stabiel op 8e plaats van de mondiale concurrentie-index van het World Economic Forum.
Nederland weet een stevige positie in de top-10 vast te houden door een excellent onderwijssysteem, infrastructuur van wereldklasse, en toenemende investeringen in innovatie. Het Nederlandse concurrentievermogen staat dit jaar stabiel op de 8 e plaats, zo blijkt uit onderzoek van het World Economic Forum. Het onderzoek in Nederland werd uitgevoerd onder leiding van professor Volberda, hoogleraar aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit: “Het excellente hoger onderwijs (3e positie), de snelle toepassing van nieuwe technologieën (9e positie) en ICT (8e positie), en de continue aandacht voor innovatie (8e positie) dragen bij aan zeer geavanceerde bedrijven (5e positie) die een belangrijke positie innemen in hoogwaardige internationale waardeketens.” Daarnaast spelen volgens professor Volberda ook een infrastructuur van wereldklasse (4e positie), en de concurrerende (5e positie) en open markten (6e positie) een belangrijke rol in het handhaven van de top-10 positie op de mondiale concurrentie-index.
Nederland wordt echter nog steeds gehinderd door een starre arbeidsmarkt en een zeer kwetsbaar financieel systeem. Ondanks de sterkten van de Nederlandse economie, wordt het concurrentievermogen gehinderd door blijvende rigiditeiten in de arbeidsmarkt. Volgens professor Volberda spelen de hoge kosten voor het aannemen en ontslaan van medewerkers (123e positie) en het gebrek aan flexibiliteit in de loonvorming (135e positie) de Nederlandse economie echter parten. Deze rigiditeiten worden als meest problematisch gezien voor het aantrekken van bedrijven in Nederland. Daarnaast is het financiële systeem in Nederland nog steeds kwetsbaar. De gezondheid van banken, aldus Volberda, staat nog steeds onder druk (80 e positie) waardoor de kredietverstrekking naar het MKB maar moeizaam op gang komt (48 e positie). Om het Nederlandse concurrentievermogen verder te verbeteren moet het kabinet de arbeidsmarkt hervormen en de toegang tot kredietverstrekking verbeteren.
Het topsectorenbeleid van dit kabinet begint zijn vruchten af te werpen: Nederland scoort beter op innovatie. Na een stroperige start begint het topsectorenbeleid van dit kabinet volgens professor Volberda zijn vruchten af te werpen: “Waar er afgelopen jaren een nijpend tekort was aan kenniswerkers, zijn er nu beduidend meer technici en ingenieurs beschikbaar (30e positie). Daarnaast is de samenwerking tussen universiteiten en het
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. bedrijfsleven in de verschillende topsectoren sterk verbeterd (9e positie). Tevens zijn de bedrijfsinvesteringen in Research en Development toegenomen (17e positie). Ten slotte zijn de wetenschappelijk onderzoeksinstituten in Nederland van topkwaliteit (6e positie).”
Zwitserland en Singapore hebben hun koppositie weten te behouden. De Verenigde Staten treedt toe tot de top-3 en Zweden is de grootste daler in de top-10. Door investeringen in talent en innovatie weten Zwitserland (1e plaats) en Singapore (2e plaats) hun koppositie behouden. Finland (4e plaats) moet een positie in de top-3 opgeven door een verslechtering van de macroeconomische condities. Na jarenlange dalingen zet de Verenigde Staten zijn opmars voor het tweede jaar op rij voort en stijgt naar de 3e plaats door hoger onderwijs van goede kwaliteit, een flexibele arbeidsmarkt, en zeer veel innovatieve bedrijven. Ook Duitsland is een plaats gezakt (5e plaats) door achterblijvende investeringen in infrastructuur en hoger onderwijs. Japan is met 3 plaatsen gestegen naar de 6 e plaats door de hoge investeringen in R&D, talent en innovatie. Zweden is de grootste daler van de 6e naar de 10e positie door een starre arbeidsmarkt en zeer hoge belastingtarieven.
De kloof tussen Noord-Europa en Zuid- en Oost-Europa blijft gehandhaafd: landen die hervormingen doorvoerden verbeteren hun concurrentiepositie. Ondanks de aanwezigheid van maar liefst zes Europese landen in de top-10, zijn er ook veel Europese landen die beduidend minder goed scoren. Er is nog altijd een grote kloof tussen een Noord-Europese koplopergroep en een Zuid- en Oost-Europese achterhoede. Toch is er in deze achterhoede van landen met een lagere concurrentiepositie ook een verschil ontstaan. Landen die hervormingen doorvoeren ten bate van hun concurrentiepositie zien zichzelf flink stijgen op de mondiale concurrentie-index. Specifieke voorbeelden zijn Portugal (stijgt met 15 plaatsen naar 36e positie) en Roemenië (stijgt met 17 plaatsen naar 59e positie). Daarentegen laten landen zoals Italië (49e positie) en Frankrijk (23e positie) weinig verbetering zien. PERSBERICHT: EMBARGO TOT WOENSDAG 3 SEPTEMBER 2014, 0.01 AM (CEST)
Informatie: Rotterdam School of Management, Erasmus University Prof. Dr. Henk W. Volberda – (T) 010 408 2761; (M) 06 1297 2233; (E)
[email protected] Afdeling Voorlichting: Drs. Marianne Schouten – (T) 010 408 2877; (M) 06 5158 6614; (E)
[email protected] INSCOPE: Research for Innovation, RSM Erasmus University, Nederlands Partnerinstituut van het World Economic Forum; zie ook www.inscope.nl; www.rsm.nl Secretariaat vakgroep Strategisch Management & Ondernemerschap van de RSM Erasmus Universiteit / INSCOPE Research for Innovation: Patricia de Wilde-Mes – (T) 010 408 2210; (E)
[email protected]
2
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën.
Nederland blijvend in de top-10 van meest concurrerende economieën: Nederland stabiel op 8e plaats van de mondiale concurrentie-index van het World Economic Forum. Rotterdam, 3 september 2014 --- Het World Economic Forum (WEF) publiceert jaarlijks de concurrentiepositie van landen. Het topinstituut INSCOPE: Research for Innovation van de Erasmus Universiteit Rotterdam onder leiding van professor Volberda is partnerinstituut van het WEF en verzamelde de gegevens voor Nederland. De wereldeconomie staat onder druk De 15e editie van de Mondiale Concurrentie-index van het prestigieuze World Economic Forum toont aan dat de wereldeconomie langzaam herstelt van de ergste crisis in de afgelopen 80 jaar. De groei is grotendeels te danken aan gedurfd monetair beleid van landen als Japan, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het herstel is echter minder krachtig dan verwacht en nieuwe oplopende regionale spanningen in verschillende brandhaarden (Oekraïne, Midden-Oosten) kunnen het herstel zelfs de kop in drukken. Tegelijkertijd is er door noodzakelijke hervormingen een toename van inkomensongelijkheid in vele landen ontstaan. Dergelijke regionale spanningen en toenemende inkomensverschillen kunnen globale gevolgen hebben en zetten het verdere herstel van de wereldeconomie onder druk. Focus op innovatie, talentontwikkeling en betrouwbare instituties zijn bepalend voor de top-3 Voor duurzame lange termijn economische groei is monetair beleid onvoldoende en zullen landen door structurele hervormingen hun productiviteit moeten verhogen. De economieën in de top-10 van de mondiale concurrentie-index zijn die landen die onophoudelijk investeren in het behouden en ontwikkelen van talent en het voortdurend introduceren van hoogwaardige nieuwe producten en diensten op de markt. Zwitserland, Singapore en de Verenigde Staten behoren duidelijk tot koplopers in de mondiale concurrentie-index door hun eenduidige keuze voor investeringen in toponderwijs en innovatie. Tevens beseffen zij dat publiek-private samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven noodzakelijk is om duurzame groei en welvaart te realiseren. Zij vormen daarom de top-drie van de mondiale concurrentie-index. Volgens het World Economic Forum zijn structurele hervormingen in de vorm van aantrekkende investeringen in talentontwikkeling, onderwijs en innovatie noodzakelijk om duurzame groei van de wereldeconomie te bewerkstelligen. Nederland blijvend in de top-10: excellent onderwijssysteem en verbeterde innovatie-prestaties In de ranking van 144 landen staat Nederland wederom op de 8e plaats. Maakte Nederland vorig jaar nog een duikeling van 3 plaatsen, dit jaar wist Nederland haar positie in de top-10 te behouden (zie Figuur 1). Professor Volberda stelt dat “het excellente hoger onderwijs (3e positie), de snelle toepassing van nieuwe technologieën (9e positie) en ICT (8e positie), en de continue aandacht voor innovatie (8e positie) bijdragen aan zeer geavanceerde bedrijven (5e positie) die een belangrijke positie innemen in hoogwaardige internationale waardeketens.” Daarnaast hebben volgens professor Volberda ook een infrastructuur van wereldklasse (4e positie), en de concurrerende (5e positie) en open markten (6e positie) een belangrijke rol in het handhaven van de top-10 positie op de mondiale concurrentie-index. 3
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën.
De arbeidsmarkt en het financiële systeem zijn de zwakke punten van Nederland Ondanks de sterkten van de Nederlandse economie, wordt het concurrentievermogen gehinderd door blijvende rigiditeiten in de arbeidsmarkt. Volgens professor Volberda spelen de hoge kosten voor het aannemen en ontslaan van medewerkers (123e positie) en het gebrek aan flexibiliteit in de loonvorming (135e positie) de Nederlandse economie echter parten. Deze rigiditeiten worden als meest problematisch gezien voor het aantrekken van bedrijven in Nederland. Daarnaast is het financiële systeem in Nederland nog steeds kwetsbaar. De gezondheid van banken, aldus Volberda, staat nog steeds onder druk (80 e positie) waardoor de kredietverstrekking naar het MKB maar moeizaam op gang komt (48e positie). Om het Nederlandse concurrentievermogen verder te verbeteren moet het kabinet de arbeidsmarkt hervormen en de toegang tot kredietverstrekking verbeteren. Figuur 1 – Ranking Nederland over tijd (periode 2000-2014), WEF Global Competitiveness Report
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
1 3 5 7 9 11 13 15 Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015
Verenigde Staten, Japan en Verenigd Koninkrijk stijgen in de top-10 Zwitserland blijft voor het zesde jaar op rij de ranglijst aanvoeren (zie Tabel 1). Hoge investeringen in R&D, eersteklas kennisinstellingen, en goede samenwerking van bedrijfsleven en universiteiten zorgen voor een zeer hoge score op innovatie. Nergens ter wereld worden relatief gezien zoveel patenten aangevraagd. Daarnaast heeft het land een hoogwaardige arbeidsmarkt die een mooie balans vormt tussen bescherming van werknemers en flexibiliteit van het bedrijfsleven. In combinatie met een excellente infrastructuur, een betrouwbare overheid en een efficiënte marktwerking leidt dit tot een nummer 1 positie. Een factor waar Zwitserland echter rekening mee moet houden is de beperkte beschikbaarheid van kenniswerkers (van de 14e naar de 24e plaats). Het land heeft recent strengere wetten aangenomen waardoor het moeilijker wordt voor werknemers uit andere Europese
4
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. landen om in Zwitserland te komen werken. Dit kan het concurrentievermogen van het land in de toekomst enorm schaden. Singapore behoudt voor het vierde jaar op rij de 2e positie en is daarmee aanvoerder van de Aziatische economieën. Het land heeft een zeer effectieve goederenmarkt (1e plaats) , een efficiënt werkende arbeidsmarkt (2e plaats) en een zeer goed ontwikkeld financieel systeem (2e plaats). Daarnaast excelleert Singapore in investeringen in infrastructuur (2e plaats), gezondheidszorg en lager onderwijs (3e positie) en hoger onderwijs (2e positie). Hiermee wordt de basis gevormd voor een hoogwaardige kenniseconomie. De Verenigde Staten is na jarenlange dalingen weer opgekrabbeld. Voor het tweede jaar op rij stijgen ze in de index, dit jaar zelfs naar de 3e positie. De stijging komt vooral door een betere werking van instituties (van de 35e naar de 30e plaats) en een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van de bedrijfsomgeving (van de 6e naar de 4e plaats). Ook scoort het land zeer hoog op innovatie (van de 7e naar de 5e plaats). Amerikaanse bedrijven zijn erg geavanceerd en innovatief en kunnen een beroep doen op een excellent universitair systeem dat bewonderenswaardig sterk samenwerkt met het bedrijfsleven. In combinatie met de zeer flexibele arbeidsmarkt en de grote interne markt is de Amerikaanse economie bijzonder competitief en in staat geweest zich snel te herstellen. Zorgpunt blijft het macro-economisch beleid van de VS (113e plaats), al hoewel de staatsschuld voor het eerst sinds de crisis iets is gedaald. Tevens heeft het Amerikaanse bedrijfsleven nog steeds weinig vertrouwen in politici en heeft men de perceptie dat de overheid veel middelen verkwist. Finland is dit jaar gezakt naar een 4e positie. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door de macroeconomische omstandigheden (43e plaats); de staatsschuld van het land is bijvoorbeeld toegenomen en verschillende kredietinstanties hebben het land lager gewaardeerd. Aan de andere kant heeft Finland zeer effectieve en transparante publieke instellingen (1e plaats), een goede infrastructuur (19e plaats) en goed ontwikkelde financiële markten (5e plaats). Met grote investeringen in R&D (3e plaats), een sterke samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven (1e plaats) en excellent onderwijs (1e plaats) ligt de grootste kracht van het land in het superieure innovatievermogen (1e plaats). Duitsland zakt een plaats terug naar de 5e positie. Een val in de kwaliteit van het onderwijs (van de 3e naar de 16e plaats) speelt hierin een grote rol. Desondanks is het land nog altijd erg innovatief door grote investeringen in R&D (5e plaats), een goede samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven (10e positie) en doordat bedrijven veelal in clusters zijn gelokaliseerd (3e plaats). Dit stimuleert de ontwikkeling van geavanceerde producten en services. Tevens wordt veel geïnvesteerd in training en opleiding van technische vaardigheden die onmisbaar zijn voor de dominante Duitse maakindustrie. De efficiency van de arbeidsmarkt is dit jaar flink verbeterd (van de 53e naar de 35e plaats). Gezien de recente invoering van een minimumloon en de integrale aanpak van immigratie is het echter de vraag of het land deze positie kan handhaven. Daarnaast is het van belang dat het land zijn hoge staatsschuld verder reduceert (118e plaats). Japan is dit jaar maar liefst drie plaatsen gestegen naar de 6e positie, met dank aan verschillende kleine verbeteringen. De Japanse economie excelleert in innovatie (4e plaats), met name door flinke investeringen in R&D (2e positie), een grote beschikbaarheid van talent (3e plaats), onderzoeksinstellingen van wereldklasse (7e plaats) en een grote innovatiecapaciteit van Japanse ondernemingen(7e plaats). Japanse bedrijven realiseren daardoor zeer veel toegevoegde waarde en vragen relatief veel patenten aan (2 e plaats). Noemenswaardig is dat de strijd tegen deflatie in 2013 voor het eerst gewonnen werd; er was een voorzichtige inflatie van 0.4%. Toch 5
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. maakt de macro-economische situatie en het begrotingstekort de Japanse economie zeer kwetsbaar. Bovendien is de arbeidsmarkt vrij inflexibel (22e plaats) en participeren er weinig vrouwen in het arbeidsproces (88e plaats). Tabel 1 – Ranking top-10 landen, WEF Global Competitiveness Index 2014 Land
Ranking 2014
Verandering t.o.v. 2013
Zwitserland
1
◄
Singapore
2
◄
Verenigde Staten
3
▲2
Finland
4
▼1
Duitsland
5
▼1
Japan
6
▲3
Hong Kong
7
◄
Nederland
8
◄
Verenigd Koninkrijk
9
▲1
Zweden
10
▼4
◄ = zelfde ranking; ▲# = stijging (van #) in ranking; ▼# = daling (van #) in ranking Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015
Hong Kong is de derde Aziatische economie in de top-10 en handhaaft dit jaar de 7e positie. De infrastructuur van wereldklasse en de gezonde financiële markten dragen hier in grote mate aan bij. Tevens beschikt het land over een zeer efficiënte goederenmarkt (2e plaats) en een zeer goed functionerende arbeidsmarkt (3e plaats). Net als in eerdere jaren zou Hong Kong verder kunnen stijgen wanneer zij verbeteringen realiseert in hoger onderwijs (22e plaats) en investeert in innovatie (26e positie). Het Verenigd Koninkrijk stijgt dit jaar met een plaats naar de 9e positie. Dit wordt deels veroorzaakt door een afname van het begrotingstekort. Daarnaast heeft het land een zeer goed functionerende arbeidsmarkt (5e plaats) en goed ontwikkelde financiële markten (15e plaats). Daarentegen scoort het Verenigd Koninkrijk laag op haar banksysteem (89e plaats) en is het lastig voor bedrijven om toegang te verkrijgen tot krediet (82e plaats). Tevens is er veel verbetering mogelijk in het onderwijssysteem (23 e positie), met name bij vakken als wiskunde en natuurkunde (63e plaats). Dit zal het innovatievermogen van het land ten goede komen. Zweden is dit jaar de grootste daler in de top-10, van de 4e naar de 10e positie. Het land heeft transparante en efficiënte instituties (13e plaats), een goede infrastructuur (22e plaats) en een uitstekende macroeconomische positie (17e plaats). Zij heeft haar Triple-A status daardoor weten te behouden. Tevens is Zweden nog steeds een zeer technologisch geavanceerde land dat zeer snel nieuwe technologieën toepast. Het land heeft een hoge innovatiecapaciteit (6e plaats) en zeer concurrerende markten. Dit zorgt voor de juiste prikkels om
6
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. kennis snel te transformeren in nieuwe producten en services. De inflexibele arbeidsmarkt en hoge belastingen maken de Zweedse economie echter zeer kwetsbaar. Nederland op de 8e plaats: Kabinetsbeleid noodzakelijk gericht op het hervormen van de arbeidsmarkt en verbetering kredietverstrekking Professor Volberda stelt dat Nederland dit jaar in staat is geweest haar concurrentiepositie te consolideren (zie Tabel 2). Nederland heeft volgens Volberda een excellente infrastructuur en behoort qua havens (1e plaats), spoor (10e plaats) en luchttransport (4e plaats) tot de internationale top. De kwaliteit van de Nederlandse overheid is nog steeds zeer hoog (10e positie). Ook op macro-economisch beleid zijn flinke verbeteringen gerealiseerd (39e positie) door het verder terugdringen van de overheidsschuld. Het Nederlandse onderwijssysteem is volgens professor Volberda nog steeds van hoog niveau en op kwaliteit van hoger onderwijs neemt Nederland zelfs de 3e plaats in (een stijging van maar liefst 3 plaatsen). Nederlandse bedrijven zijn ook zeer professioneel georganiseerd en beschikken over een ondersteunend cluster van kwalitatief hoogwaardige lokale toeleverende industrieën en lokale zakelijke dienstverlening (5e positie voor kwaliteit bedrijfsomgeving). Opvallend vindt Volberda ook de bedrijfsinvesteringen in Onderzoek & Ontwikkeling zijn toegenomen en er beter wordt samengewerkt tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheid. Investeringen in kenniswerkers werpen hun vruchten af waardoor beter in de vraag naar technici en ingenieurs kan worden voorzien. Toch waarschuwt hij voor de starre arbeidsmarkt en het kwetsbare financiële systeem in Nederland. Het huidige kabinetsbeleid gericht op economische groei en banen zou haar hervormingsagenda verder moeten afmaken en daarbij de arbeidsmarkt en de banken niet moeten ontzien. Hervorming van de arbeidsmarkt door het vergemakkelijken van aanname en ontslag van arbeidskrachten, het tegelijkertijd investeren in opleidingen en vaardigheden van medewerkers en het flexibiliseren van de lonen zou de banengroei en werkgelegenheid in Nederland een boost kunnen geven. Volberda stelt tevens dat de werking van financiële markten en de solvabiliteit van banken nog steeds onder druk staan in Nederland. Nederland lijkt hier meer last van te hebben dan soortgelijke landen. Dit komt tot uiting in de gebrekkige kredietverstrekking naar bedrijven en particulieren, afnemende binnenlandse vraag en inactiviteit van banken. Hervorming van de arbeidsmarkt en een verbeterde kredietverstrekking en werking van het financiële systeem zou Nederland in de toekomst een top-5 positie kunnen opleveren. Tabel 2: Belangrijke scores en opvallende subscores van Nederland op de verschillende pijlers van concurrentievermogen Factor
Instituties Last van overheidsregelgeving Publiek vertrouwen in politici Rechterlijke onafhankelijkheid Kosten met betrekking tot terrorismebestrijding Belangenbescherming minderheidsaandeelhouders
7
Ranking 2014
Verandering t.o.v. 2013
10 30 9 10 51 12
▼2 ▼2 ◄ ▼3 ▼15 ▼1
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. Ethisch gedrag van bedrijven
10
▼1
Infrastructuur Kwaliteit van wegen Kwaliteit van spoor infrastructuur Kwaliteit van haven infrastructuur Kwaliteit van luchttransport infrastructuur
4 5 9 1 4
▲3 ▲5 ▲2 ◄ ◄
Macro-economische omgeving Inflatie Overheidsschuld Kredietrating
39 1 117 11
▲5 ◄ ▼1 ◄
Gezondheid en basisonderwijs Kwaliteit basisonderwijs Instroom basisonderwijs
5 8 21
▼1 ▲2 ▼16
Hoger onderwijs en training Instroom middelbaar onderwijs Instroom tertiair onderwijs Lokale beschikbaarheid van onderzoek- en trainingsmogelijkheden Kwaliteit onderwijssysteem
3 3 17 2
▲3 ▲1 ▲10 ▲1
8
▲4
Efficiency goederenmarkt Intensiteit van lokale concurrentie Effectiviteit van anti-monopolie beleid Aanwezigheid van handelsbarrières Totaal belastingtarief Klant oriëntatie
9 14 2 20 75 23
▼1 ▼9 ▲3 ▼11 ▲4 ▲7
Efficiency arbeidsmarkt Samenwerking vakbonden en werkgevers Flexibiliteit van lonen Kosten van aannemen en ontslaan Capaciteit om talent aan te trekken
21 7 135 123 15
◄ ▼2 ▲2 ▲5 ▲3
Financiële markt ontwikkeling Toegang tot kredietverstrekking Beschikbaarheid van risicodragend kapitaal Gezondheid van banken
37 48 22 80
▼7 ▼1 ▼1 ▼6
Technologische alertheid Beschikbaarheid van nieuwe technologieën
9 9
▼1 ◄
8
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. Kennisabsorptievermogen bedrijven FDI en transfer van technologieën Internet gebruikers
21 37 5
▲1 ▲1 ▼1
Marktomvang Thuismarkt Buitenlandse markt
23 26 10
▼2 ▼1 ▼1
Bedrijfsomgeving Kwaliteit van lokale leveranciers Clusterontwikkeling Controle over internationale distributie Aard van concurrentievoordeel Bereidheid tot delegeren van autoriteit
5 6 7 16 11 3
▼1 ◄ ▲2 ▲2 ▼2 ▲2
Innovatie Capaciteit voor innovatie Beschikbaarheid kenniswerkers Bedrijfsuitgaven R&D Patenten
8 11 30 17 9
▲2 ▼2 ▲11 ▲1 ▼1
Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015
Topsectorenaanpak van kabinet werpt zijn vruchten af: Nederland scoort beter op innovatie Volgens professor Volberda zijn betrouwbare instituties, een goede infrastructuur en investeringen in onderwijs en talentontwikkeling een noodzakelijke voorwaarde om te blijven concurreren in een mondiale economie. Wat echter veel belangrijker is voor geavanceerde economieën als de Nederlandse economie, zijn de prestaties op het gebied van innovatie en technologische alertheid. Nederland zal zich steeds meer moeten onderscheiden op kennis en toegevoegde waarde in plaats van lage kosten. Op dit gebied begint het topsectorenbeleid van dit kabinet volgens professor Volberda zijn vruchten af te werpen (zie Tabel 3): “Waar er afgelopen jaren een oplopend tekort was aan hoogwaardige kenniswerkers, zijn er nu beduidend meer technici en ingenieurs beschikbaar en neemt de aanwas van studenten voor technische opleidingen toe (30e positie). Daarnaast is de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven in de verschillende topsectoren sterk verbeterd (9 e positie). Tevens zijn de bedrijfsinvesteringen in Onderzoek en Ontwikkeling licht toegenomen (17e positie). Ten slotte zijn de wetenschappelijk onderzoeksinstituten in Nederland van topkwaliteit (6e positie)”. Deze factoren (zie Tabel 3) spelen een belangrijke rol in de top-10 positie van Nederland, aldus professor Volberda: “Met de intensivering van het topsectorenbeleid (water, energie, high tech, chemie, life sciences, agrifood, etc.) en het uitvoeren van gemeenschappelijke innovatie-agenda’s (Bedrijfsleven, Kennisinstellingen en Overheid) voor elke sector is dit kabinet op de goede weg. Tevens lijkt de fiscale stimulering door dit kabinet van bedrijfsinvesteringen in Onderzoek & Ontwikkeling (Wet Bevordering Speuren Ontwikkelingswerk (WBSO), Research en Development Aftrek (RDA) en Innovatiebox) effect te hebben”. Toch waarschuwt hij voor zelfgenoegzaamheid. De overheid zal “een sterke regierol moeten blijven spelen op 9
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. het gebied van innovatie”. Door het achterblijvend economisch herstel is het innovatievermogen van Nederlandse bedrijven en met name het MKB verder aangetast (11 e positie). Tevens zou de overheid veel meer een voorbeeldfunctie moeten hebben en bij aanbesteding veel meer moeten sturen op innovatie dan alleen prijs (28e positie). Tevens zou de overheid ook veel meer moeten investeren in mogelijke sector-overstijgende innovaties die meerdere topsectoren omvatten zoals Big Data, Internet of Things en 3D printing. Tabel 3: Alle scores op innovatie-indicatoren Nederland Factor Innovatie Capaciteit voor innovatie Kwaliteit wetenschappelijke onderzoeksinstituten Bedrijfsuitgaven aan R&D R&D samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en bedrijfsleven Inkoop overheid van geavanceerde technologische producten Beschikbaarheid kenniswerkers Patenten
Ranking 2014 11 6 17 9 28 30 9
Verandering t.o.v. 2013 ▼2 ▲1 ▲1 ▲3 ▼2 ▲11 ▼1
Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015
Verschil tussen BRICS landen wordt groter: China nog steeds meest competitieve BRIC land en Rusland is bezig met een opmars Niet alleen geavanceerde Westerse economieën, maar ook de meeste opkomende economieën weten onvoldoende te profiteren van economisch herstel. Groeiden opkomende economieën tussen 2007-2013 gemiddeld nog met 5.9%, in 2014 is dat afgenomen naar gemiddeld 4.6%. Van de 5 BRICS landen laten alleen Rusland en China een stijging zien, terwijl India maar liefst 11 plaatsen daalt en ook Zuid-Afrika en Brazilië een kleine daling laten zien. China is nog steeds koploper van de BRICS landen (28e plaats), gevolgd door Rusland (53e plaats), Zuid-Afrika (56e plaats), Brazilië (57e plaats) en India (71e plaats). China heeft een goede infrastructuur, gezond macro-economische beleid en scoort dit jaar bovendien beter op innovatie. De achterblijvende ontwikkeling van haar financiële markten en de langzame toepassing van nieuwe technologieën speelt de Chinese economie echter parten. Bovendien kent China nog steeds vele overheidsinstellingen die weinig transparant zijn en onderhevig zijn aan corruptie. Rusland is bezig met een opmars en stijgt wederom op de mondiale concurrentie-index, dit jaar met maar liefst 11 plaatsen. Door verbeteringen in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving, een hogere penetratie van ICT en een efficiëntere goederenmarkt weet het land haar concurrentiepositie te verbeteren. Om de relatief goed opgeleide beroepsbevolking en innovatiepotentie te benutten zal het land echter verbeteringen moet doorvoeren in haar financiële systeem en de betrouwbaarheid van de instituties. Hier is nog veel winst te behalen. De recente economische sancties als gevolg van de Russische inmenging in de Oekraïne kunnen Ruslands economisch herstel echter weer teniet doen. India daalt dit jaar flink. Waar het verschil tussen China en India in 2007 slechts 14 plaatsen was, is dat verschil dit jaar opgelopen tot maar liefst 43 plaatsen. Ondanks een relatief goede score op meer complexe zaken als innovatie en de kwaliteit van de bedrijfsomgeving, schiet het land te kort op de meer fundamentele 10
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. bouwstenen van concurrentievermogen. Verbeteringen in gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur worden onvoldoende gerealiseerd. Zo probeert India lager onderwijs overal in het land in te voeren maar is de kwaliteit daarvan ondermaats. Ondanks de overmatige economische groei die de BRICS landen het afgelopen decennium gekend hebben, hebben zij die groei onvoldoende aangewend om structurele hervormingen in te voeren in hun gezondheidszorg, lager onderwijs, instituties en infrastructuur.
De kloof tussen de voorhoede Noord-Europa en de achterhoede Zuid- en Oost-Europa blijft gehandhaafd: achterhoede landen echter die structurele hervormingen doorvoerden verbeterden hun concurrentiepositie. Ondanks de aanwezigheid van maar liefst zes Europese koplopers in de top-10, zijn er ook veel Europese achterblijvers die beduidend minder goed scoren op hun concurrentievermogen. Er is nog altijd een grote kloof tussen Noord-Europese voorhoede economieën enerzijds en Zuid- en Oost-Europa achterhoede economieën anderzijds. Er lijkt dit jaar echter nog een tweede kloof te ontstaan tussen de achterblijvers met een lagere concurrentiepositie. Landen die hervormingen doorvoeren ten bate van hun concurrentiepositie zien zichzelf flink stijgen op de mondiale concurrentie-index. Specifieke voorbeelden zijn Roemenië (stijgt met 17 plaatsen naar 59e positie) en Portugal (stijgt met 15 plaatsen naar 36e positie), waar de overheid een ambitieus hervormingsplan heeft aangenomen. Achterhoede economieën zoals Italië (49e positie) en Frankrijk (23e positie) zijn daarentegen niet succesvol met structurele hervormingen en laten geen verbetering zien in hun concurrentievermogen. De grootste stijgers en dalers in Afrika: Algerije de grootste stijger, Libië de grootste daler. Wereldwijd is Algerije de grootste winnaar (zie tabel 4). Na een stijging van 10 plaatsen vorig jaar, zijn ze dit jaar nog eens 21 plaatsen gestegen, naar de 79e positie. Deze grootste stijging is gerealiseerd door een strakker macro-economische beleid en een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Om deze positieve trend door te zetten zal het land zich verder moeten focussen op het verbeteren van de efficiency van de arbeids- en goederenmarkt, alsmede het stabiliseren van de financiële markten. Lesotho stijgt dit jaar met maar liefst 16 plaatsen naar de 107e positie. De concurrentiepositie van het land blijft relatief laag maar stijgt nu voor het tweede jaar op rij in de mondiale concurrentie-index. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door een verbetering in basisvereisten, zoals meer betrouwbare instituties (van de 90e naar de 68e plaats) en een beter macro-economische beleid (van de 39e naar de 28e plaats). Ook scoort het land beter op innovatie en de kwaliteit van de bedrijfsomgeving. Ook Ivoorkust staat in de lijst met stijgers (stijgt met 11 plaatsen naar de 115e positie). Echter, de lijst met de 10 grootste dalers laat direct het schrille contrast zien binnen Afrika (zie Tabel 5). In deze top-10 heeft Afrika wederom een aanzienlijk aandeel (3 van de 10), waarvan Libië met 18 plaatsen het meeste is gedaald. Deze daling wordt vrijwel geheel veroorzaakt door een verslechtering van de basisvereisten voor concurrentievermogen, zoals het macro-economische beleid, de kwaliteit van de infrastructuur en de betrouwbaarheid van instituties. Waar Europa vorig jaar nog de grote afwezige was op de lijst van beste stijgers, is zij dit jaar vertegenwoordigd door Roemenië (stijgt met 17 plaatsen naar de 59e positie) en Portugal (stijgt met 15 plaatsen 11
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. naar 36e positie). Deze stijgingen zijn grotendeels te wijten aan ambitieuze hervormingen die worden doorgevoerd. Roemenië verbeterde niet alleen basisvereisten, zoals de betrouwbaarheid van instituties en infrastructuur, maar ook de efficiency van de arbeids- en goederenmarkt en de gezondheid van haar financiële markten. Daarnaast scoort het land veel beter op innovatie en de kwaliteit van de bedrijfsomgeving. De stijging van Portugal is vrijwel geheel toe te schrijven aan een significante verbetering in de efficiency van haar arbeidsen goederenmarkt en het herstel van haar financiële markten. Binnen Europa is Slovenië de grote verliezer, die door 8 plaatsen in te leveren eindigt op de 70e positie. Deze daling heeft grotendeels te maken met een flinke verslechtering van haar macro-economische omgeving door een oplopende overheidsschuld. Tabel 4: Grootste stijgers op de Global Competitiveness Index 2014 Land Ranking 2014 Verandering t.o.v. 2013 1 Algerije 79 ▲21 2 Roemenië 59 ▲17 3 Lesotho 107 ▲16 4 Portugal 36 ▲15 5 Nepal 102 ▲15 6 El Salvador 84 ▲13 7 Kirgizische Republiek 108 ▲13 8 Rusland 53 ▲11 9 Honduras 100 ▲11 10 Ivoorkust 115 ▲11 Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015 Tabel 5: Grootste dalers op de Global Competitiveness Index 2013 Land Ranking 2014 Verandering t.o.v. 2013 1 Libië 126 ▼18 2 Guyana 117 ▼15 3 Oman 46 ▼13 4 Laos 93 ▼12 5 Seychellen 92 ▼12 6 India 71 ▼11 7 Libanon 113 ▼10 8 Gambia 125 ▼9 9 Sri Lanka 73 ▼8 10 Slovenië 70 ▼8 Bron: INSCOPE: Research for Innovation (2014), op basis van WEF Global Competitiveness Report 2014-2015
12
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën.
Nieuw kabinetsbeleid gericht op blijvende investeringen in innovatie, hervorming arbeidsmarkt en verbetering financiële markten Deze uitkomsten zijn mede gebaseerd op de Executive Opinion Survey die ook dit jaar door het topinstituut INSCOPE: Research for Innovation onder grote Nederlandse bedrijven en MKB bedrijven is uitgevoerd. De projectleider is Prof.dr. Henk W. Volberda die het onderzoek samen met zijn onderzoekers Marjolijn de Haas, Julia Weits, Iris van der Velden en Roeland Diks van de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit heeft uitgevoerd. De resultaten van het WEF tonen volgens Volberda enerzijds aan dat het kabinet “haar doelstelling om in de top 5 terug te keren nog niet heeft behaald, maar wel in staat is geweest de huidige top-8 positie te consolideren. Het excellente hoger onderwijs (3e positie), de snelle toepassing van nieuwe technologieën (9e positie) en ICT (8e positie), en de continue aandacht voor innovatie (8e positie) dragen bij aan zeer geavanceerde bedrijven (5e positie) die op hun beurt een belangrijke positie vervullen in hoogwaardige internationale waardeketens.” Daarnaast spelen volgens professor Volberda ook een infrastructuur van wereldklasse (4 e positie), en de concurrerende (5e positie) en open markten (6e positie) een belangrijke rol in het handhaven van de top-10 positie op de mondiale concurrentie-index.” Toch is het herstel broos. Ondanks de sterkten van de Nederlandse economie, wordt het concurrentievermogen gehinderd door blijvende rigiditeiten in de arbeidsmarkt. Volgens professor Volberda spelen de hoge kosten voor het aannemen en ontslaan van medewerkers (123e positie) en het gebrek aan flexibiliteit in de loonvorming (135e positie) de Nederlandse economie echter parten. Deze rigiditeiten worden als meest problematisch gezien voor het aantrekken van bedrijven in Nederland. Daarnaast is het financiële systeem in Nederland nog steeds kwetsbaar. De gezondheid van banken, aldus Volberda, staat nog steeds onder druk (80e positie) waardoor de kredietverstrekking naar het MKB maar moeizaam op gang komt (48e positie). Om het Nederlandse concurrentievermogen verder te verbeteren moet het kabinet de arbeidsmarkt hervormen en de toegang tot kredietverstrekking verbeteren. Positief nieuws is dat na een stroperige start het topsectorenbeleid van dit kabinet zijn vruchten begint af te werpen: “Waar er afgelopen jaren een nijpend tekort was aan kenniswerkers, zijn er nu beduidend meer technici en ingenieurs beschikbaar (30e positie). Daarnaast is de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven in de verschillende topsectoren sterk verbeterd (9e positie). Tevens zijn de bedrijfsinvesteringen in Research en Development toegenomen (17e positie). Ten slotte zijn de wetenschappelijk onderzoeksinstituten in Nederland van topkwaliteit (6e positie).” Toch stelt Volberda dat “het innovatievermogen van in Nederland gevestigde bedrijven dit jaar is afgenomen en uitermate kwetsbaar gebleken door saneringen van buitenlandse bedrijven en verplaatsing van kennisintensieve activiteiten naar opkomende economieën. Nederland zal nog meer moeten inzetten op innovatie om de productiviteit en het concurrentievermogen te verbeteren”. Het gaat dan niet alleen meer om investeringen in technologie ofwel technologische innovatie, maar ook om nieuwe manieren van managen, organiseren en werken om te zorgen dat technologische innovaties succesvol op de markt gebracht worden (sociale innovatie). Ondanks toegenomen investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling binnen bedrijven, weten ze deze investeringen onvoldoende om te zetten in nieuwe producten en diensten. Om de innovatiekloof in 13
The Global Competitiveness Report 2014-2015 van World Economic Forum: Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën. Nederland met koplopers als Zwitserland, Finland en Duitsland op te lossen zal daarom sociale innovatie bovenaan onze nationale innovatie agenda moeten komen: flexibel organiseren, horizontaal managen, slimmer werken en co-creatie waardoor technologische innovaties beter renderen in Nederlandse ondernemingen. Het Topsectorenbeleid van het kabinet heeft duidelijk positieve effecten, maar is volgens professor Volberda “nog te veel gericht op harde technologie investeringen in de 9 topsectoren en te weinig op sector-overstijgende innovaties en de nieuwe maatschappelijke uitdagingen.” Voor nadere informatie over de RSM Erasmus University of over dit persbericht kunt u contact opnemen met Henk Volberda, op +31 10 408 2210 / +31 6 12972233 of per e-mail op
[email protected]. Over de RSM Erasmus University: RSM Erasmus University is een internationaal hoog aangeschreven business school, waarbij de nadruk ligt op grenzeloos zaken doen. Met betrekking tot het aantal studenten en het aantal onderzoekers is het een van de grootste bedrijfskundige opleidingen ter wereld, waar een brede waaier aan BaMa programma's (Bachelor-Master) en 'executive education’ (MBA) programma's wordt gegeven. Zie: www.rsm.nl
14