interview
Sa
‘Ik had genoeg mee om níet te slagen’
n ne
Vogel
Ze acteert, ze schrijft, ze regisseert. En ze is het meisje dat in huilen uitbarstte bij Pauw & Witteman. In haar voorstelling Document vertelt ze de bewogen geschiedenis van haar familie. Sanne Vogel (27): ‘Ik heb een aan- en uitknop. Zo gauw ik uit de fantasiewereld van verhalen stap, sta ik uit.’ Interview Pieter Webeling Fotografie Roger Neve 40 jan
Styling Ramona Da Cruz Lopes Haar & Make-up Mary Wiles @ Onemakeup Fotografie-assistentie Joe de Angelis Dan Kozma Productie Sophie Captijn beeldbewerking house of retouch Met dank aan www.freespiritspheres.com www.gocanada.nl
Jurk Carolina u.s.a. Hoed bruidscouture els hillenius Ring Chanel jan 41
interview
‘In de zomer van 2010 had ik met Irritant de bestlopende voorstelling op de Parade. Ik speelde samen met Nadja Hüpscher en Egbert-Jan Weeber. Alleen maar goede kritieken, lange rijen voor de kassa en de caissière werd belaagd als het uitverkocht was. Echt bizar. Ik kan daar dan heel erg van genieten. Tot het moment dat ik naar die lange rij keek en dacht: Maar het is allemaal niet wáár, mensen. Jullie staan hier voor niets! Ik kan niet wat jullie denken dat ik kan. Opeens gaat het licht effe uit. En voel ik een enorme leegte.’
‘In mijn familie zit een kankergen. Het is dus mogelijk dat ik dat gen ook heb, maar dat wil ik niet weten’ 42 jan
I.
‘Op mijn elfde werd ik wakker geschud. Ik was een dromerig meisje – op school deed ik eigenlijk niets. Ik had slechte cijfers. Pas in groep acht kon ik januari tot december achter elkaar opzeggen. Ik kan dat niet. Het klinkt misschien raar, maar ik had gewoon niet door dat je zoiets kunt leren. Meester Aat was degene die mij apart nam. Hij leerde me mij te concentreren, mijn best te doen. Opeens had ik voor taal en rekenen wél goede cijfers. Met topografie had ik allemaal gekke ezelsbruggetjes. Belfast werd bel vast, dan wist ik dat ergens in die hoek van Europa de bel vast zit. Door de dood van mijn tante ontdekte ik mijn schrijftalent. Ik was dertien. Ik zie haar nog liggen: ze was verschoven in haar kist, ze lag er een beetje gek bij. Dat vond ik heel erg. Ik dacht: ik wil móói doodgaan. In een witte jurk, in een zwartglimmende kist, alles moet perfect zijn. Dat dacht ik niet echt, maar daar zat wel poëzie in. Ik schreef toen mijn eerste gedicht: Ik wil dood Voordat mijn vrienden gaan Voordat mijn haar vergrijst en mijn huid verplooid is
Jurk MONIQUE COLLIGNON
Mijn tante was overleden aan borstkanker. Net als mijn oma en de zussen van mijn oma. In mijn familie bleek een kankergen te zitten. Mijn vader heeft zich laten testen: hij is drager. Het is dus mogelijk dat ik dat gen ook heb, maar dat wil ik niet weten. Ik ben daar nu niet meer mee bezig, maar toen had ik de angst dat ik niet ouder dan vijftig zou worden. Ik had weinig tijd. Van meester Aat had ik geleerd: als je je hard voor iets inzet, kun je het voor elkaar krijgen. jan 43
interview
Jurkje LAURA DOLS Panty WOLFORD Schoenen CHRISTIAN LOUBOUTIN Oren MAARTJE BODT 44 jan
‘Het leek me altijd zo fijn als ik gewoon tevreden was met een baantje bij de Hema. Maar nee: ik moet die berg op, en dan weer het dal in… zó vermoeiend!’ jan 45
interview
Ik ben kei-hard gaan werken, maar niet met Duitse naamvallen of de stelling van Pythagoras. De mavo interesseerde me niet – ik leerde nooit voor toetsen en haalde zessen. Ik voelde alleen maar een enorme drang om theater te maken: spelen, schrijven, regisseren, kostuums ontwerpen, alles. Ik wilde het vak leren. Ik maakte toneelstukken in de aula, samen met mijn broer die de decors, de techniek en de publiciteit voor zijn rekening nam. Om die passie te verklaren moet ik terug naar mijn achtste. Mijn vader werd conciërge op de toneelschool in Utrecht. Mijn broer en ik mochten mee naar Kinderjaren, een voorstelling van een jeugdtheatergezelschap. Ze lieten mij geloven in het verhaal. Achter mij hoorde ik het geluid van een concentratiekamptrein, en ik keek verschrikt om. Jeetje, wat tof! Dit was het. Dit was het helemaal. Alsof theater speciaal voor mij was uitgevonden. Ik viel op. Ik won prijzen bij Kunstbende, een landelijke talentenjacht voor scholieren. Ik speelde Ogen vol Waanzin, een zelfgeschreven verhaal over een zwanger meisje met waandenkbeelden – ze had het idee dat Leonardo di Caprio de vader van haar kind was. Op mijn zestiende werd ik gevraagd om bij Huis aan de Werf te spelen, een professionele theaterplek in Utrecht. Dat was de stap van onbetaald naar betaald. Een extreem vroege doorbraak. Ik was een klein, dik meisje, 25 kilo zwaarder dan nu, maar ik had licht in mijn ogen en trok brutaal mijn eigen spoor. Van onzekerheid was geen sprake. Ik was nooit bang. Een eigen tent op de Parade? Prima, dan maak ik een voorstelling, leuk! Ik moet het nú doen. Geluk moet je pakken, daarvan was ik mij snel bewust. Kijk, mijn moeder was verpleegster, mijn vader werkte in de bouw, later als conciërge. Om een normaal huis te kopen en om de kinderen alles te kunnen geven, moesten ze heel hard werken: mijn moeder ’s nachts, mijn vader overdag. Als tieners hebben mijn ouders nooit veel ruimte en vrijheid gekregen. Ik wel. Dat heb ik mij altijd nadrukkelijk gerealiseerd. Ik ben een lucky bastard.’
II.
‘Liefde, daar draait bij mij alles om. Het gaat mij makkelijk af om liefde te geven en te delen, maar als het puur om míj gaat… Ik ben streng voor
46 jan
‘Mijn ouders hebben als tieners nooit veel ruimte gekregen. Ik wel. Dat heb ik mij altijd nadrukkelijk gerealiseerd. Ik ben een lucky bastard’
mezelf. Als een criticus een lovende recensie schrijft over mijn voorstelling, maar er zit toch één minpuntje in, dan blijft alleen het negatieve hangen. Ik kan er in periodes heel goed mee omgaan, hoor. Maar ik ben dus extreem gevoelig. Als ik een ruimte binnenkom, denk ik soms: iedereen vindt mij stom. Ik heb mezelf al verschillende keren betrapt op die gedachte. Nu weet ik dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Het zit in mijn hoofd. Ik ben uitermate zeker van mezelf. En uitermate onzeker. Tussen die twee polen functioneer ik. Vroeger zei ik tegen mijn ouders: “Het lijkt me zo fijn als ik gewoon tevreden was met een baantje bij de Hema.” Maar nee: ik moet die berg op, en dan weer het dal in… zó vermoeiend! Ik ben altijd bang dat het eindig is wat ik doe, dat er een einde komt aan al het leuke werk. Zo’n fantastische rol als de jonge Annie M. G. Schmidt, dat zal wel nooit meer gebeuren. Ik ben nu afgevallen, dus ik zit in een ander casting-hokje. Misschien waren ze eerder vooral gevallen voor mijn vetrolletjes en niet voor mijn talent? Nou ja, in interviews lees ik vaak dat acteurs het idee hebben: op een dag ziet iedereen dat ik er eigenlijk niets van kan. Dat heb ik ook. Wanneer komt dat moment? Eergisteren kreeg ik bericht over een rol in een nieuwe televisiefilm. Heel veel goede, jonge actrices hadden daar auditie voor gedaan, dus ik dacht: ik ben kansloos. Tot mijn stomme verbazing was de keuze wél op mij gevallen! “Ik zou ook voor jou kiezen,” zei iemand die ik goed ken. Dan loop ik twee dagen stralend rond. Bevestiging! Uiteindelijk verdwijnt de onzekerheid dan toch. Ik denk dan: ja, dúúúh, natuurlijk is die rol voor mij! Bij dingen die ik zelf maak, heb ik die zekerheid meestal vanaf het begin. Dan weet ik precies hoe een verhaal verteld moet worden. Ik kom dan in een flow: mijn hart staat in vuur en vlam, mijn intuïtie draait op volle toeren, zó moet het decor, zó moet er gespeeld worden. Ik sta voor mijn gevoel aan de top en de wereld ligt aan mijn voeten. Ik heb een aan- en uitknop. Als ik schrijf of op het podium ben, sta ik aan. Ik voel me zeker. Ik wil ontsnappen aan de realiteit, aan de dagelijkse werkelijkheid. In die fantasiewereld van verhalen heb ik alle controle. Maar zo gauw ik uit die wereld stap, sta ik uit. Drie dagen thuiszitten is de hel voor mij.
Jas ILJA VISSER COUTURE Panty H&M Ballerina’s LONDON SOLE jan 47
interview
‘Ik was een klein dik meisje, 25 kilo zwaarder dan nu, maar ik had licht in mijn ogen en trok brutaal mijn eigen spoor’
Jurk links DORIEN DAVID Bril EPISODE Jurkje rechts CAROLINA U.S.A. 48 jan
jan 49
interview
‘Ik stond voor het publiek en… begon keihard te huilen. Mensen lachten. Ik viel flauw. Langzaam drong tot het publiek door dat het allemaal echt was’
50 jan
Dan ga ik denken – ik kijk met de ogen van anderen naar mijzelf en dan gaat het dus mis. Als ik me rot voel, zoek ik op Funda naar heel dure huizen in heel dure straten. Dan ga ik naar de Bijenkorf om zo’n villa in te richten: dat bankje staat leuk in de serre, dat notenhouten bed mag in de masterbedroom… Twee jaar geleden ben ik met Wouter een maand naar Amerika geweest. New York, San Francisco, Oregon: helemaal te gek. Wouter is mijn eerste en grote liefde. Hij is ook acteur – we hebben nu acht jaar een relatie. Maar een maand is lang voor mij. Tijdens die reis ga ik vanzelf weer piekeren. Doe ik het wel goed? Doe ik wel genoeg? Haal ik wel alles uit het leven? Wie ben ik eigenlijk? Ik ben mezelf gaan googelen. Sanne Vogel. O ja. Dat heb ik gedaan, dat, dat en dat. Zo word ik weer rustig.’
III.
‘Soms verlies ik het. Dan passeer ik een grens. In 2004 stond ik op de Parade – toevallig weer de Parade – met een paar oudere acteurs, van wie ik de naam niet wil noemen. Er hing een nare sfeer, met veel strijd onderling. De voorstelling deugde niet. Het was een concessieding geworden. Te gemaakt. Te bang voor mislukking. We probeerden het publiek te behagen, dat is niet goed. Als je zo nadrukkelijk op zoek bent naar succes, zul je het nooit krijgen. Maar ja, wij hadden de grootste tent. Die moest vol. Ik was degene die constant tegen de pers moest zeggen: fantastische voorstelling, kom kijken! Ik voelde me zo oneerlijk. Ik voelde me een leugenaar tegenover het publiek. We waren zo ver van elkaar verwijderd geraakt dat ik alleen nog maar kon huilen. De acteurs vonden mij heel vervelend. Ik vond hen heel vervelend, omdat ze alleen maar bezig waren met effectbejag. Voor elke voorstelling moest ik overgeven van de stress. Op een dag kon ik niet meer. Ik was een emotioneel wrak. Ik ging hyperventileren. Ik kan niet spelen, ik kan niet spelen, huilde ik, maar mijn toenmalige manager duwde me toch naar voren. Ik had een groene helm op en moest een liedje van Ria Valk zingen: worstjes op mijn borstjes. Ik stond voor het publiek en… begon keihard te huilen. Mensen lachten. Ik viel flauw. Langzaam drong tot het publiek door dat het allemaal echt was. Ik moest van het podium worden gedragen. Ik ben in therapie gegaan, bij een psychiater. Ik heb alleen maar tegen die vrouw gepraat. Mijn toenma-
lige manager en zakelijk leider heb ik moeten ontslaan. Een moeilijke, maar onvermijdelijke beslissing. Al met al kun je zeggen dat ik een te romantisch beeld van de theaterwereld had. Voor mij was het spelen heilig, maar ik zag mensen tijdens de voorstelling voetbal kijken, en daarna coke snuiven en hun geliefden bedriegen. Shocking voor mij. En ja, ik ben een open zenuw. Ik leg mijn hart op tafel, daar word ik gelukkig van. Als je veel geeft, krijg je veel. In het goede, maar ook in het kwade. Mensen kunnen uit afgunst of nijd met een vleesmes in jouw hart gaan prikken. Ik heb nu geleerd mijzelf beter te beschermen. Dat heet: volwassen worden.’
IV.
‘Ik ben een schrijver met dyslexie, een acteur zonder opleiding en een regisseur die piepjong is. Ik had genoeg mee om níet te slagen. Maar ik ben gelukkig in staat geweest mijn zwakke punten zoveel mogelijk om te vormen tot sterke punten. Door mijn lichte vorm van dyslexie schrijf ik woorden die anderen niet schrijven. Verplooid, bijvoorbeeld. Ik maak spelfouten, van people maak ik poeple, maar de spellingscontrole helpt. Ik heb geen toneelschool gedaan, maar met tien jaar ervaring heb ik inmiddels aardig wat techniek opgepikt. Tegelijkertijd ben ik authentiek gebleven. En waar het gaat om de jeugdige regisseur: wie weigert een jong, glimlachend meisje iets? In het acteren ligt voor mij de grootste uitdaging. Ik heb al diverse personages gespeeld, van een dode Natalee Holloway tot een moeder met een postnatale depressie. Invoelingsvermogen heb ik genoeg, maar ik moet nog veel leren. Ik ben amuzikaal. Ik kan niet zingen. Als ik een liedje hoor en ik ga het neuriën, blijft er van de melodie niets over. In comedy gebruik ik die handicap: zo slecht als ik zing, dat vinden mensen hilarisch. Dansen is ook lachwekkend. Ik ben heel lenig, maar mijn gevoel voor ritme is belabberd. Vroeger op ballet keek ik stiekem naar mijn buurmeisje wanneer ze klapte, dus ik zat er altijd een halve tel naast. Als de meisjes een roosje speelden dat openbloeit, mocht ik niet een van de blaadjes zijn. Want ik draaide geheid de verkeerde kant op. Ik speelde dan het heksje – in die rol was een rare beweging niet zo erg. Mijn doorzettingsvermogen zie ik als een van mijn grootste talenten. Heel lang heb ik gedacht dat het mijn enige talent was, alsof alles wat ik doe bij
Jurkje CAROLINA U.S.A Rok LAURA DOLS Schoenen ELISABETTA FRANCHI jan 51
Sa
interview
n ne
in het kort
Sanne Vogel (Nieuwegein, 10 april 1984) is toneel-, film- en televisieactrice, schrijfster en regisseur. Met haar broer Robin staat zij aan de basis van De Vogelfabriek, een bedrijf dat theatervoorstellingen produceert. Sanne wint op haar 15e de Kunstbende-finale in de categorie theater en op haar 16e in de categorie video. Als actrice wordt ze bekend door haar rollen in Het schnitzelparadijs en Floor Faber en als Annie M.G. Schmidt in de serie Annie M.G. In 2008 is Sanne te gast in Pauw & Witteman. Ze vertelt over haar vaders leven, terwijl de tranen in haar ogen springen. In 2010 maakt ze een voorstelling over haar familiegeschiedenis, waarin ze naar zichzelf verwijst als ‘dat meisje dat in 2008 huilde bij Pauw en Witteman’. Deze voorstelling, Document is in maart en april 2012 weer in de theaters te zien. Na de zomer komt Sanne’s nieuwe roman uit: Laten we dat kind in vredesnaam Klaver noemen. Op het Nederlands Filmfestival in Utrecht zal haar korte film Klein in première gaan, die ze schreef en regisseerde. Dit najaar is ze te zien in de televisiefilm Lang zal ze leven waar ze de hoofdrol in speelt. En in januari/februari 2012 gaat Sanne toeren met de voorstelling Joran aan Zee, waarin ze Natalee Holloway speelt.
52 jan
jan 53
interview
‘Het lijkt mij fantastisch een goed mens aan de wereld toe te voegen. Ik heb daar wel haast mee, zoals ik met alles in mijn leven haast heb’
54 jan
toeval succes heeft. Dat denk ik nu niet meer. Daar kom ik ook niet meer mee weg. Ik heb veel over mezelf geleerd in het tv-programma Pavlov. Ik heb toen een IQ-test gedaan. Kijk, ik heb mijn hele leven gedacht dat ik dom was. Op de mavo heb ik nauwelijks iets bijgeleerd – ik was alleen maar bezig met theater. Van jonge intellectuele theatermakers die moeilijke woorden gebruiken had ik het idee dat ze mij oppervlakkig vonden. Maar na die IQtest… Het gemiddelde ligt tussen de 90 en 120. Ik had 135! Hoogbegaafd! Ik vond het fantastisch. Het is wetenschappelijk vastgesteld dat ik niet dom ben. Ik heb voor mijn gevoel een diploma gekregen. Het is een mooie samenloop van omstandigheden dat ik in dezelfde periode – voorjaar 2010 – een theaterstuk ben gaan maken over mijn familie aan vaderskant. Document is tot nu toe het belangrijkste wat ik heb gemaakt. Alles wat ik heb gedaan, heeft naar deze voorstelling geleid. Het is heel persoonlijk. Ik was bang dat het ijdel en navelstaarderig zou worden, daarom vertel ik het verhaal alsof het niet mijn eigen verhaal is. Ik heb van mezelf een personage gemaakt. Ik spreek over mezelf in de derde persoon. Dat geeft afstand en een zekere poëzie. Laat ik beginnen bij mijn overgrootmoeder, die haar kinderen slaat en in tehuizen stopt. Haar dochter, mijn oma, krijgt na een totaal mislukte jeugd en totaal mislukte liefdes een relatie met een zonderlinge communist, een kluizenaar die in een treinwagon in de Johannapolder woont. Dat is dus mijn opa. Met hem krijgt ze een zoon, mijn vader, en een dochter. Als mijn vader zestien is, sterven mijn opa en oma kort na elkaar. Voor hem begint dan een moeilijke tijd, want hij had geen cent. Later kreeg hij zelf kinderen: mijn broer en ik. Als ik dertien ben, sterft zijn zus aan borstkanker. Dan wordt duidelijk dat het kankergen door de hele familie gaat. Via onderzoek van het achterkleinkind, ikke dus, kom je erachter hoe de overgrootmoeder heeft moeten leven. Je gaat toch van haar houden, ook al heeft ze verschrikkelijke dingen gedaan. Ik ben heel blij met deze voorstelling. Omdat… de mensen nu de naam Vogel hebben leren kennen. Ik heb sterk het gevoel dat al het leed dat mijn familie heeft moeten doorstaan niet voor niets is geweest. Want het is nu een verhaal geworden, een mooi maar tragisch verhaal dat troost kan bieden – als
een roos op een vuilnisbelt. Het erfelijke kankergen is heel kut en heel verschrikkelijk, maar het is veel minder erg dan het ellende-gen. Zo noem ik dat: het ellende-gen dat verdriet en armoede van generatie op generatie laat over gaan. Misschien heeft mijn vader dat kankergen aan mij doorgegeven, maar niet het ellende-gen. Dat heeft hij samen met mijn moeder omgebouwd tot een geluksgen. Anders dan mijn familieleden mag ik wél mijn passie volgen, mijn dromen najagen en gelukkig zijn.’
V.
‘“Ik heb het weer,” zei ik tegen Wouter. De duisternis en de leegte die me overvallen. Het was in de zomer van vorig jaar, rond de voorstelling Irritant. Wouter kent als geen ander mijn zekerheden en onzekerheden. Het was dus weer mis. We gingen slapen. De volgende ochtend vroeg hij: “Is het weg?” Nee, het zat er nog. Toen heeft hij mijn nagels schoongemaakt met nagellakremover en begon hij één voor één mijn nagels te lakken. Dat kan hij helemaal niet. Dat vindt hij ook helemaal niet leuk – bij zo’n secuur werkje wordt hij snel ongeduldig en chagrijnig. Daarom was het zo lief. Hij moest wel heel veel van mij houden om dit te doen, dacht ik. En opeens ging het licht weer aan. Het was weg! Ik ben niet langer het meisje, zegt Wouter. Ik zit nu in de vrouwenfase. Zo voel ik dat zelf ook. We hebben net een grotemensenhuis met een stoomoven en een inloopkast gekocht. We willen ook dolgraag kinderen. Ik denk aan twee, Wouter aan vier. Het lijkt mij fantastisch een goed mens aan de wereld toe te voegen. Ik heb daar wel haast mee, zoals ik met alles in mijn leven haast heb. Stoppen met werken zal ik nooit doen. Dat is niet goed voor mij. Het hoeft ook niet. Ik doe al gauw vier verschillende projecten tegelijk; met twee projecten minder kan het moederschap er ook wel bij. Hoe heerlijk is het voor een kind om straks tussen de decorstukken te spelen? Ik verheug me daar echt op. Ze zeggen dat een voorstelling een soort kind van je is. Hoe geweldig moet een echt kind dan wel niet zijn? Ik kan het mij niet permitteren om zoveel angst en twijfel toe te laten in mijn privéleven. Dan moet ik altijd mama zijn. Hoe zal dat gaan? Zekerheid, onzekerheid – het blijft een levenswerk.’
Paarse rok LAURA DOLS Witte rok LAURA DOLS Groene rok DORIENDAVID Ballerina’s LONDON SOLE jan 55