«Wil je weten of ik genoeg geleden heb om in je land te mogen blijven?*» PEDAGOGISCH DOSSIER OVER DE GESLOTEN CENTRA EN DE VERWIJDERINGEN ONDERSTEUNING BIJ EEN DEBAT OVER DE FILM ‘ILLÉGAL’
www.opendeogen.be www.ouvronslesyeux.be
Inhoudstafel :
Fiche 1: Migraties
3
Fiche 2: Toegangsvoorwaarden tot Europa
7
Fiche 3: De Dublin II-verordening
10
Fiche 4: Toegang en verblijf in België
12
Fiche 5: Illegaliteit
15
Fiche 6: De arrestatie
17
Fiche 7: Gesloten centra, wat zijn dat?
19
Fiche 8: Omstandigheden bij opsluiting in een gesloten centrum
22
Fiche 9: De lichamelijke en mentale gevolgen van opsluiting
25
Fiche 10: Sociale, medische en psychologische bijstand in gesloten centra
27
Fiche 11: Je rechten uitoefenen in een gesloten centrum
29
Fiche 12: Minderjarigen in gesloten centra
32
Fiche 13: De zogenaamde vrijwillige terugkeer
35
Fiche 14: De uitzetting
37
------------------------------------------------------------------------------------------------
Focus 1: De strijd van Vluchtelingenwerk Vlaanderen tegen de gesloten centra en de uitzettingen
43
Focus 2: Alternatieven voor opsluiting van migranten?
45
------------------------------------------------------------------------------------------------
Bronnen
48
Download dit dossier en andere informatie over de gesloten centra voor vreemdelingen op de website www.opendeogen.be. De Franstalige versie vind je terug op www.ouvronslesyeux.be.
* Deze zin komt uit een dialoog tussen Tania, hoofdpersonage van de film ‘Illégal’, en een bewaakster van het gesloten centrum waar Tania opgesloten is. 2 | Illégal
FICHE 1: MIGRATIES In de film: De film verklaart niet waarom Tania Rusland verliet en asiel vroeg in België. Er wordt ook niets verteld over de vluchtmotieven van haar vriendinnen in het gesloten centrum. Zoals de regisseur zelf zegt is dat ongetwijfeld, « omdat er niets moeilijker is dan je vaderland te ontvluchten. Als ze hier is, is het omdat ze niet anders kan.».
Reactie: Het publiek zal een reeks hardnekkige stereotypen over migraties aanhalen. Door gebrek aan informatie beschouwt het migranten, asielzoekers, mensen zonder papieren mogelijk als een amorfe massa arme mensen die naar Europa komt om te profiteren van onze sociale verworvenheden.
Vluchtmotieven Er zijn heel wat redenen om je land of regio te ontvluchten. Doorgaans gaat het om grote moeilijkheden of een situatie van complete ontreddering. Deze kunnen persoonlijk zijn maar ook collectief. • Oorlog: 2008 telt een vijftiental gewapende conflicten van hoge of middelmatige intensiteit (Democratische Republiek Congo, Soedan, Tsjaad, Ethiopië, Somalië, Sri Lanka, Pakistan, Irak, Afghanistan, Israël-Palestina, Tsjetsjenië, ...). Meestal gaat het om interne conflicten (burgeroorlogen). • Schending van de mensenrechten: in bepaalde regio’s beslissen gewapende rebellen zoals krijgsheren, criminele bendes of clanoversten over leven en dood van de bevolking. Anderzijds is het staatsapparaat zelf in heel wat landen corrupt en maakt het zich schuldig aan machtsmisbruik en geweld. Volgens Human Rights Watch gaat het onder meer over Nepal, Iran, Soedan, de regio van de Grote Meren waaronder de Democratische Republiek Congo, ex-USSR (vooral Wit-Rusland, Tsjetsjenië, Turkmenistan, Oezbekistan), Birma, Noord-Korea, Tibet, China, Syrië, Vietnam en Zimbabwe. • Armoede: 50% van de wereldbevolking moet rondkomen met minder dan 2 dollar per dag (van wie 20 % minder dan 1 dollar per dag heeft). De ontwikkelde landen vertegenwoordigen 16 % van de wereldbevolking en hebben 81 % van de wereldinkomsten1. Verder zien we in heel wat landen de ongelijkheid tussen de inwoners onderling toenemen (vooral de ongelijkheid in inkomsten). Productiemiddelen en inkomsten behoren almaar meer toe aan een beperkt aantal mensen. Voor heel wat landen werden deze ongelijkheden duidelijk tijdens de schuldencrisis begin jaren ‘80. Daarna zijn die ongelijkheden alleen maar toegenomen, vooral in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten(GOS)2 en in het zuidwesten van Europa. Ook een groot deel van LatijnsAmerika kampt met extreme ongelijkheden.
1 2
In 1971 vertegenwoordigden de ontwikkelde landen nog 20 % van de bevolking en hadden ze 68 % van het wereldinkomen. Eenheid die is samengesteld uit elf van de vijftien voormalige Sovjetrepublieken.
3 | Illégal
• Klimaat- en omgevingsfactoren: meer dan 25 miljoen mensen zijn gevlucht uit hun land of regio na humanitaire rampen, veroorzaakt door klimaatverandering en door vernietiging van hun leefmilieu. Volgens de Verenigde Naties zullen er tegen 2050 250 miljoen klimaatvluchtelingen zijn. Er bestaat nog altijd geen apart statuut voor dit type van vluchtelingen. Andere migratiemotieven zijn: de tijdelijk migratie als student om je studies verder te zetten en je kennis te verruimen; deel uitmaken van een familiale of communautaire migratietraditie; een moeilijke en/of gevaarlijke persoonlijke of familiale situatie ontvluchten, ...
Internationale verantwoordelijkheid bij migratiemotieven Er is onbetwistbaar een nauw verband tussen het recht op groei, opgeëist door westerse staten en de verarming van landen in het Zuiden. De levenswijze van de geïndustrialiseerde landen is één van de voornaamste oorzaken van de opwarming van de aarde. Via de media vernemen we dagelijks wat de dramatische gevolgen ervan zijn. Terwijl de internationale gemeenschap wel massaal beroerd wordt door tsunami’s en andere overstromingen, doet ze geen enkele inspanning om haar consumptiegewoonten aanpassen. Toch zijn die mee verantwoordelijk voor zulke rampen. De klimaatveranderingen zijn ook verantwoordelijk voor meer armoede en voor de gewapende conflicten. Dat zet miljoenen mensen aan om te verhuizen en te emigreren. In hun rapport van 2007, benadrukken de Verenigde Naties dat minder neerslag en verwoestijning van delen van Soedan, waaronder Darfour, één van de hoofdoorzaken is van de sociale onrusten en van oorlogen die dat land al decennialang verscheuren. Tegelijk bemoeilijken ze de traditionele levenswijzen als landbouw en veeteelt. De 5 miljoen interne ontheemden en de vluchtelingen in Soedan verblijven vooral in overvolle vluchtelingenkampen. Hiervoor worden delen van het land ontbost. Ook dat heeft een grote impact op het leefmilieu.
Migrantenboot op het eiland Lampedusa © Chiara Tamburini - 2008
4 | Illégal
Ook de economische globalisering draagt bij tot de verarming van de landen in het Zuiden. Met migratie tot gevolg. De landbouwsubsidies van de OESO3, vooral van de Verenigde Staten en van de Europese Unie, vormen een ernstige bedreiging voor de landbouw van de Afrikaanse landen. Hun markten worden overstelpt met Europees fruit en groenten, verkocht aan een derde van de prijs van de lokale producten. De Afrikaanse katoenprijs is in 5 jaar tijd gedaald met 50 % in vergelijking met de katoenprijs in de VS. Tien miljoen Afrikanen hadden daardoor onvoldoende levensmiddelen. De visakkoorden tussen de Europese Unie en landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Zuidzee (ACP-landen) veroorzaakten het failliet van kleine lokale vissers. Want door die akkoorden konden Europese visserssleepboten vis vangen in viszones van Senegal en Mauritanië. Tal van kustdorpjes stierven uit. Bovendien schaften de akkoorden van dit economisch partnerschap tussen EU-lidstaten en ACP-landen de douanerechten op hun producten af. Dat veroorzaakte oneerlijke concurrentie tussen Afrikaanse en Europese economieën. De landen die strijden tegen migraties, veroorzaken dus net migraties omdat ze het onevenwicht tussen Noord en Zuid in stand houden. 3
Verbreek de mythes: Toestroom naar de rijke landen De overgrote meerderheid van migraties gebeurt niet van ontwikkelingslanden naar ontwikkelde ‘rijke’ landen maar binnen de eigen landsgrenzen. Dat blijkt uit studies en statistieken van grote internationale organisaties als de VN, UNHCR, UNDP, de Europese Unie en Eurostat.
Verbreek de mythes: Alle ellende van de wereld Het zijn niet de armsten die migreren. Want migranten moeten de nodige middelen voor hun reis bij elkaar krijgen. Dat betekent grote sommen geld en informatie over de mogelijkheden op een beter leven elders. Doorgaans hebben migranten ook een culturele bagage, een opleiding en kennis die ze kunnen gebruiken in het migratieland. Vele migranten komen uit de middenklasse. De armsten onder de armen, het merendeel van de wereldbevolking dus, heeft die bronnen niet. Amper 3 % van de Afrikanen leeft in een ander land dan het land waar hij geboren is. Minder van 1 % daarvan leeft in Europa. Daarmee is het cliché van een grote Afrikaanse migratie naar Europa meteen doorbroken.
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
In 2009 zijn er in de wereld: Cijfers van UNHCR en van het UNDP (United Nations Development Programme). • 740 miljoen interne migranten. • 214 miljoen internationale migranten (of 3,1 % van de wereldbevolking. Dat is ruim 3 keer minder dan de interne migranten). • 40 % van de internationale migranten emigreren naar een buurland. • Amper 37 % van de internationale migranten komt terecht in een ontwikkeld land. Van alle migranten hebben er 43,3 miljoen hun huis gedwongen moeten verlaten door conflicten en vervolgingen, vooral in de Democratische Republiek Congo, Afghanistan, Pakistan en Somalië. Dit is het hoogste cijfer sinds het midden van de jaren 90. Meer dan de helft van de vluchtelingen, ruim 27 miljoen, zijn ontheemden in eigen land.
Vluchtelingen en asielzoekers wereldwijd in 2009: Sprekende cijfers (bron UNHCR) • De helft van de vluchtelingen in de wereld zijn Afghanen (2,3 miljoen) en Irakezen (1,8 miljoen). • 96 % van de Afghaanse vluchtelingen leeft in Pakistan en Iran. • De grote meerderheid van Iraakse migranten zijn vluchtelingen in de buurlanden van Irak. • Asielzoekers komen vooral uit Afghanistan en Irak en verder ook uit Somalië, China, Kosovo, Rusland, Nigeria, Mexico, Zimbabwe, Pakistan en Sri Lanka. • De ontwikkelingslanden vangen 80 % van de vluchtelingen wereldwijd op. Zo hebben 8 op de 10 vluchtelingen uit de Democratische Republiek Congo asiel aangevraagd op het Afrikaanse continent onder meer in Zuid-Afrika en Oeganda. ZuidAfrika heeft een kwart van de asielzoekers wereldwijd ontvangen, dat is het meeste tot nu toe en meer dan de Verenigde Staten en Frankrijk. • Pakistan ontving het grootste aantal vluchtelingen ter wereld (1,7 miljoen), gevolgd door Iran met 1,1 miljoen en door Syrië met 1,05 miljoen. • Wereldwijd hebben 922.000 mensen asiel of een ander beschermingsstatuut gevraagd. • Zo’n 377.000 van de aanvragen gebeurde in een industrieland. Dat is minder dan de helft. • Bij de industrielanden ontvangen de Verenigde Staten de meeste asielaanvragen (13 % van het totaal aantal aanvragen in de industrielanden). Gevolgd door Frankrijk, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
5 | Illégal
Asielaanvragen in Europa in 2009: Sprekende cijfers (bron Eurostat) • De 27 lidstaten van de Europese Unie hebben 261.000 asielaanvragen ontvangen. Proportioneel zijn dat 520 asielzoekers per miljoen inwoners. Vergeleken met 2008 blijft dit cijfer stabiel. • Deze asielzoekers komen voornamelijk uit Afghanistan (20.400) Rusland (20.100), Somalië (19.100), Irak (18.700) en Kosovo (14.200). • Frankrijk heeft het grootste aantal asielzoekers ontvangen (47.600). • België komt op de vijfde plaats met 21.600 aanvragen (of 20,15 per 1000 inwoners). • De 27 lidstaten hebben bescherming gegeven aan 78.800 asielzoekers1. • Meer dan 3 op 4 van deze beschermingsbeslissingen zijn van het Verenigd Koninkrijk (12.500), Duitsland, Frankrijk (10.400), Zweden, Italië en Nederland (8100). • België kende een beschermingsstatuut toe aan 3200 mensen (op 21.600 aanvragen). • Mensen die een beschermingsstatuut kregen zijn vooral afkomstig uit Somalië (13.400), Irak (13.100) en Afghanistan (7100). 1
39.300 kregen de vluchtelingenstatus; 29 900 kregen subsidiaire bescherming; 9600 kregen een machtiging tot verblijf voor humanitaire redenen.
Samengevat: De ongelijke toegang tot fundamentele rechten in de wereld verplicht jaarlijks miljoenen mensen te migreren zodat ze hun levenscondities kunnen verbeteren. Bij de voornaamste oorzaken van migraties horen: gewapende conflicten, schending van de mensenrechten, armoede, klimaat- en omgevingsfactoren, persoonlijke motivatie (studies, moeilijke familiale situatie). Tussen het recht op groei, opgeëist door de westerse landen en de armoede in het Zuiden is een nauwe band die aan de oorsprong ligt van migraties: de levenswijze in de industrielanden is grotendeels verantwoordelijk voor de klimaatopwarming. De landbouwpolitiek van de OESO-lidstaten en de handelsovereenkomsten afgesloten met de landen uit het Zuiden leiden tot oneerlijke concurrentie tussen Noord en Zuid en ontnemen de bestaansmiddelen van miljoenen landbouwers in deze landen. Verder blijkt een reeks hardnekkige ideeën over migratie niet stand te houden. Zo gaat het niet om een toestroom van migranten naar rijke landen omdat migraties zich grotendeels afspelen tussen ontwikkelingslanden onderling en in de landen zelf. Ook klopt het niet dat ‘alle ellende van de wereld’ migreert. De allerarmsten migreren niet omdat ze de nodige middelen niet hebben. Het gros van de migranten komt uit de middenklasse.
6 | Illégal
FICHE 2: TOEGANGSVOORWAARDEN TOT EUROPA In de film: De film speelt zich af in België maar het migratiebeleid in de film toont het Europese beleid over asiel en migratie.
Reactie: Dat Europees beleid zal mogelijk tijdens de debatten aangesneden worden. Hieronder volgen een aantal sleutelbegrippen uit deze Europese politiek.
Antwoorden: Afschrikkingspolitiek In de Europese Unie zijn de asielaanvragen teruggevallen van 680.000 in 1992 tot 260.000 in 2009, terwijl het aantal Europese lidstaten in dezelfde periode is toegenomen van 12 tot 27. Ook de toestand in de wereld is niet verbeterd. En de oorzaken om weg te trekken zijn niet verminderd. De hoofdoorzaak van deze terugval is de gemeenschappelijke afschrikkingspolitiek van de Europese Unie sinds het einde van de jaren 90. Sinds 2001 wordt de uitoefening van het recht op asiel almaar meer belemmerd door juridische instrumenten. De belangrijksten zijn de Dublin II-verordening (Fiche 3: De Dublin II-verordening) en het concept van ‘veilige landen’. Dit concept ligt vervat in een Europese richtlijn van 2005. Het bepaalt dat een land veilig is als kan aangenomen worden dat het land nooit zijn toevlucht zou nemen tot vervolging, foltering of onmenselijke of vernederende straffen of behandelingen. Sommige EU-lidstaten stellen lijsten op van zogenaamde ‘veilige landen’. De inwoners van die landen maken een bijzonder kleine kans om asiel te krijgen. Sommige asielzoekers worden teruggestuurd naar een veilig land, ook al is het niet het herkomstland. Elk land stelt zijn eigen lijst op. Dat gebeurt vaak op grond van diplomatieke belangen. Zo is Turkije een veilig land voor Frankrijk. De opsluiting van asielzoekers in de gesloten centra en van andere migranten, de zogenaamde ‘illegalen’ maken ook deel uit van deze afschrikkingspolitiek. (Fiche 7 tot 12)
Verlegging van de buitengrenzen van de Europese Unie De fysieke grenzen van Europa zijn geleidelijk aan verlegd. In een eerste fase stond de EU het vrije verkeer van inwoners uit de EU listaten toe. Als compensatie versterkte de EU haar buitengrenzen. Zo werd het voor mensen buiten de EU almaar moeilijker om die grenzen te overschrijden. Dit proces begon in de jaren 90 met de invoering van de Schengenzone en van een gemeenschappelijk visumbeleid. Zij zijn een filter voor de buitengrenzen van de Schengenzone. Daarna volgen extra controles bovenop de controles aan de buitengrenzen van de Europese Unie. In 2004 stuurden de EU-lidstaten migra-
7 | Illégal
tieambtenaren naar derde landen. Deze verbindingsofficieren zijn ambtenaren van de EU-lidstaten. Hun netwerk heeft als doel de illegale migratie te bestrijden. Deze migratieambtenaren registreren en identificeren ook de mensen die willen migreren, om zo de controlelast bij aankomst te verminderen. Verder besliste de EU om de controles te privatiseren. Voortaan worden transporteurs van mensen zonder papieren gestraft. Zij krijgen een boete en moeten de kosten voor uitwijzing van de mensen die ze meegebracht hebben, betalen.
Oorlog aan de migranten De hoofdrolspeler bij deze Europese ‘migratiecontrole’ is Frontex, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen. Dit Agentschap leidt operaties, zoals de maritieme operaties, om illegale migratie op Europees grondgebied te beletten. Het wordt geleid door militairen. Zij beschikken over een militaire uitrusting die hen toelaat in alle geografische contexten tussen te komen. Of het nu de Middellandse Zee is, de Sahara of het berggebied tussen Polen en Oekraïne. En ze beschikken over een enorm werkingsbudget (88 miljoen euro in 2009). Daarbovenop komt de materiële en menselijke hulp waarvoor elke Europese lidstaat zich engageert. Informatie over de werking van Frontex, over zijn budget en over de vele operaties en de resultaten daarvan, is beperkt. Toch kennen we een reeks gevolgen: Begin 2010 was de Spaanse minister van Binnenlandse Zaken opgetogen over de werking van Frontex omdat het aantal ‘callacos’, de jongste tien jaar spectaculair gedaald is. Callacos zijn migranten die per boot aanspoelen op de kusten van de Canarische eilanden. Maar in dezelfde periode is het aantal lichamen dat aanspoelde op de Spaanse kusten gestegen met 50 %. Sinds Frontex operationeel is, kiezen bootvluchtelingen voor gevaarlijke routes om aan de controles te ontsnappen.
De grens van Melilla tussen Spanje en Marokko © Chiara Tamburini - 2005
Chantage met economische hulp De verlegging van de buitengrenzen van de Europese Unie steunt almaar meer op de samenwerking met derde landen die de operaties tegen migraties leiden. Deze samenwerking is eigenlijk bijna een verplichting. Sinds 2002 zijn de handels, economische, diplomatieke en culturele akkoorden van Europa met derde landen (nabuurschapsbeleid, Euro-mediterraan Partnerschap en de EU-Afrika relaties) onderworpen aan een migratieclausule. Die clausule omvat overnameakkoorden die derde landen verplichten om hun inwoners, die illegaal in Europa verblijven, terug te nemen. Net als elke persoon die illegaal over hun grondgebied is gekomen. En dat zonder na te gaan hoe die mensen bij terugkeer in die landen behandeld wor-
8 | Illégal
den. Bijvoorbeeld overnameakkoorden met Oekraïne terwijl internationale organisaties dat land geregeld bekritiseerden voor de racistische behandeling van migranten en vluchtelingen. Oekraïne had bovendien zelf een overnameakkoord met Rusland en stuurde Tsjetsjeense burgers terug naar Rusland. In juni 2009 coördineerde een helikopter van Frontex de onderschepping door de Italiaanse kustwacht van een boot migranten voor de kusten van Lampedusa, Sicilië. Italië droeg deze bootvluchtelingen over aan de Libische autoriteiten omwille van een overnameakkoord. Deze operatie is aan de kaak gesteld door Human Rights Watch. Die haalde aan wat de
Europese instanties al wisten. In Libië worden migranten en vluchtelingen slecht behandeld: zij riskeren deportaties, misbruik, geweld, ontzegging van het recht op asiel, opsluiting in erbarmelijke omstandigheden in één van de 30 gesloten centra, deels gefinancierd door Italië via een bilateraal akkoord met de Libische kolonel Kadhafi.
De gevolgen van de delokalisatie van de buitengrenzen van Europa Deze operaties verhinderen het recht op asiel. Het belet mensen die op zoek zijn naar bescherming de toegang tot het Europees grondgebied om dit recht uit te oefenen. Asielzoekers kunnen zich alleen nog wenden tot mensensmokkelaars en zullen almaar meer risico’s nemen. Het sterftecijfer bij migraties is de jongste jaren sterk toegenomen. Tussen 1988 en 2008 kwamen 15.000 mensen om op vluchtroutes naar de Europese Unie. Hoogstwaarschijnlijk ligt het reële cijfer nog hoger omdat veel bootvluchtelingen op zee verdwijnen. Dit drama laat sporen na. In Lampedusa, Calais en Algerije liggen nu onbekende migranten begraven. De lidstaten van de EU hebben internationale verdragen ondertekend waardoor ze zich engageren om mensenrechten te respecteren en om vervolgden te beschermen. Maar hun
migratiebeleid is hiermee in strijd. Dat proberen ze op te lossen door de behandeling van asielaanvragen uit te besteden. Daarvoor installeren ze kampen in landen als Marokko en Mauritanië waar de asielaanvraag van vluchtelingen die naar Europa willen, vooraf onderzocht wordt. Maar de opvangomstandigheden zijn er zeer onzeker zoals blijkt uit een rapport van Artsen Zonder Grenzen over de situatie van de migranten die in Marokko wachten. Kortom, dit Europees migratiebeleid heeft tot gevolg dat de vrijheid van beweging almaar meer verhinderd wordt. Toch is die vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Sommige landen, zoals Senegal, hebben wetten uitgevaardigd waarmee ze illegale emigratie willen tegenhouden. Zal Europa terugkomen op de politieke modellen waar zij zich zelf zo tegen verzette, namelijk modellen waarbij de inwoners gevangenen zijn van hun eigen grenzen?
Oorlog aan de migranten: Sprekende cijfers1: • Tussen 1988 en 2009 zijn 14.921 migranten omgekomen toen ze de grenzen met Europa wilden oversteken. 6469 onder hen verdwenen in de zee. • 11.410 bootvluchtelingen zijn omgekomen toen ze,in geïmproviseerde boten, de kusten van Malta, Italië, Sardinië, de Canarische Eilanden, Spanje, Griekenland of Mayotte probeerden te bereiken. • 153 verstekelingen zijn gestikt of verdronken op een gewoon schip. • 1691 mensen zijn omgekomen toen ze via de Sahara de zee probeerden te bereiken. Libische, Algerijnse of Marokkaanse autoriteiten hebben sommigen bewust midden in de woestijn achtergelaten. • 359 verstekelingen zijn tijdens hun reis in een vrachtwagen omgekomen. • 41 mensen zijn omgekomen in de landingsgestellen van een lijnvliegtuig. • 208 zijn verdronken in de grensrivieren van Oost-Europa, Turkije en Griekenland. • 235 zijn doodgeslagen door de politie aan de grenzen met Ceuta en Melilla, in Gambia, Egypte en Turkije. • ... 1
Bron: forteuropa.blogspot.com
Samengevat: Sinds het einde van de jaren 90 is het migratiebeleid van de Europese Unie gericht op ontrading en afschrikking. Het openen van zijn binnengrenzen is samengegaan met maatregelen en juridische instrumenten die almaar strenger zijn voor niet-Europeanen: het gemeenschappelijk visumbeleid; controles die verder reiken dan de buitengrenzen; uitbreiding van de grenzen en samenwerkingsakkoorden met landen uit het Zuiden of met buurlanden van de Europese ruimte en akkoorden tot overname van illegale migranten; de Dublin II-verordening; lijsten met veilige landen; het Europees agentschap Frontex dat beschikt over een militair arsenaal en een enorm budget; uitbesteding van de behandeling van asielaanvragen van vluchtelingen uit de Afrikaanse subsahara, aan Marokko en Mauritanië... Hiermee wil de EU zich beveiligen tegen migratiestromen. Gevolg is dat het recht op asiel uitgehold wordt (zie de toenemende moeilijkheid om toegang te krijgen tot het grondgebied van de Europese Unie) en dat duizenden migranten omkomen omdat ze noodgedwongen kiezen voor gevaarlijke vluchtroutes om de controles te omzeilen.
9 | Illégal
FICHE 3: DE DUBLIN II-VERORDENING In de film: Nadat Tania een bevel om het grondgebied heeft gekregen, verbrandt ze haar vingertoppen. Ze wil zo vermijden dat haar vingerafdrukken herkenbaar zijn. Na haar aanhouding en opsluiting in het gesloten centrum en onder druk van de ambtenaar van de dienst Vreemdelingenzaken om haar identiteit bekend te maken, doet Tania of ze haar Wit-Russische vriendin Zina is. Ze gelooft dat ze zo kan ontsnappen aan haar uitzetting omdat Wit-Rusland bekend staat voor schendingen van de mensenrechten. Maar blijkbaar heeft Zina eerder asiel aangevraagd in Polen. In toepassing van de Dublin II-verordening beslist de dienst Vreemdelingzaken om Tania uit te wijzen naar dat land.
Vraag: Wat betekent de ‘Dublin II-verordening’ ?
Antwoord: De Dublin II-verordening is op 18 februari 2003 aangenomen door de Raad van Europa en vervangt de Dublinconventie van 1990. De verordening bepaalt de regels om de staat aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Ze heeft als doel de last van asielzoekers te verdelen onder de Europese lidstaten en te verzekeren dat een asielaanvraag maar in één land ingediend en behandeld wordt. Naast de EU-lidstaten hebben ook IJsland, Noorwegen en Zweden deze akkoorden ondertekend. Het voornaamste criterium van deze verordening is dat het eerste land van de Europese Unie waar de asielzoeker is binnengekomen bevoegd is voor de asielaanvraag. De logica achter dit criterium is dat Europa de slechte leerlingen ter verantwoording roept omdat ze: een asielzoeker hebben binnengelaten; een visum hebben afgeleverd; hun buitengrenzen niet goed hebben bewaakt. Gevolg is dat de asielzoeker niet langer zelf kan kiezen in welk Europees land hij asiel wil aanvragen, en dat de EU-lidstaten aan de buitengrenzen van de Schengenzone verantwoordelijk zijn voor het leeuwenaandeel van asielaanvragen in Europa. Asielzoekers uit Irak en Afghanistan, twee van de belangrijkste herkomstlanden van asielzoekers, reizen noodgedwongen via Turkije en steken vervolgens de Griekse grens over. Reizen ze
verder naar België om daar asiel aan te vragen dan zal België hen terugsturen naar Griekenland op grond van de Dublin IIverordening. Deze geografische logica maakt ook dat Polen verantwoordelijk is voor asielzoekers uit het oosten en dat Spanje en Italië meestal verantwoordelijk zijn voor vluchtelingen uit Afrika. Dit Dublinprincipe veronderstelt dat alle EU-lidstaten de internationale conventies en Europese richtlijnen over asiel op dezelfde manier toepassen. Maar dat is niet zo. Zo had in 2008 een asielzoeker uit Guinee 0 % kans om in Griekenland als vluchteling erkend te worden terwijl hij in België 28% kans had en in Nederland 42 %. Elk land heeft zijn eigen criteria om een ander land als veilig te beschouwen en asielzoekers naar dat land terug te sturen. Een ander sprekend voorbeeld is Griekenland. De opvang en bescherming van vluchtelingen is er slecht en de asielprocedure vertoont verschrikkelijk grote leemtes. Het UNHCR, Amnesty International en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten vragen daarom trouwens om de Dublinverordening niet toe te passen en asielzoekers niet langer terug te sturen naar Griekenland. Bij ons besliste het hof van beroep van Brussel begin april 2010 dat de opsluiting van asielzoekers met het oog op terugkeer naar Griekenland illegaal is. Het Hof beriep zich op heel wat internationale rapporten.
België veroordeeld voor terugsturen asielzoeker naar Griekenland: Op 21 januari heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België veroordeeld, omdat ons land in 2009 een Afghaanse asielzoeker terug naar Griekenland stuurde. België was het eerste land dat hiervoor werd veroordeeld door het Hof. België stuurde de laatste jaren regelmatig asielzoekers terug naar Griekenland, in toepassing van het Europese Dublinsysteem. Volgens het Hof heeft België het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geschonden door een Afghaanse asielzoeker terug te sturen naar het onveilige Griekenland. Het Hof oordeelde onder meer dat België het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling heeft geschonden. In afwachting van dit arrest schortte Staatssecretaris voor asiel en migratie Melchior Wathelet in oktober vorig jaar al tijdelijk het terugsturen naar Griekenland op. Dit belangrijk arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens toont aan dat het Dublinsysteem niet werkt. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat alle EUlidstaten een gelijkwaardige bescherming bieden aan asielzoekers. In Griekenland riskeren asielzoekers echter het slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen en is hun veiligheid in gevaar. Het Dublinsysteem moet vervangen worden door een rechtvaardiger systeem, gebaseerd op de beginselen van solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid. De bescherming van asielzoekers moet hierin centraal staan. De Afghaanse asielzoeker (M.S.S.) in deze zaak, verliet Kaboel in 2008 en kwam de EU binnen via Griekenland. In februari 2009 arriveerde hij uiteindelijk in België waar hij asiel aanvroeg op basis van het feit dat hij in zijn thuisland bedreigd werd door de Taliban. In het kader van het Dublinsysteem werd hij teruggestuurd naar Griekenland omdat hij daar voor het eerst de EU betrad. Dit ondanks het feit dat de Afghaan in Griekenland een reëel risico loopt om teruggestuurd te worden naar Afghanistan. In Griekenland aangekomen werd hij opgesloten in een overbevolkt centrum waarna hij na vrijlating moest overleven op straat. 10 | Illégal
Anoniem
Vraag: Waarom verbrandt Tania haar vingers?
Antwoord: Ze heeft een asielaanvraag ingediend en kreeg daarna een bevel om het grondgebied te verlaten. Dat document betekent dat haar asielaanvraag geweigerd is en dat ze België moet verlaten. Ze wil om persoonlijke redenen (niet verklaard in de film maar waarvan we de mogelijke motieven vinden in fiche 1: Migraties) kost wat kost in België blijven. En ze weet dat dat alleen illegaal kan. Toen ze asiel aanvroeg, heeft de dienst Vreemdelingenzaken haar vingerafdrukken geregistreerd. Tania verminkt dus vrijwillig haar vingers om de afdrukken te maskeren zodat ze haar bij een eventuele arrestatie niet kunnen identificeren. Zonder identificatie wordt haar uitzetting vertraagd, zelfs onmogelijk gemaakt. Tania’s vingerafdrukken staan ook geregistreerd in de gegevensbank van Eurodac,
opgericht in het kader van de Dublinverordening. Eurodac is de eerste internationale gegevensbank. Er worden vingerafdrukken geregistreerd van de 10 vingers van: asielzoekers, vreemdelingen die gearresteerd zijn toen ze zonder vereiste documenten een buitengrens van Europa overstaken en van mensen die illegaal in een lidstaat verbleven. De centrale eenheid van Eurodac is gevestigd in Brussel. Daar verifiëren ze ook de vingerafdrukken van alle mensen die asiel aanvroegen in een EU-lidstaat. Meer en meer strengere en gesofisticeerdere middelen om de buitengrenzen te sluiten, dwingen de migranten tot wanhoopsdaden die almaar gevaarlijker zijn. Zo verminken steeds meer mensen hun vingers.
Samengevat: De Dublin II-verordening dateert van 2003 en is bedoeld om vast te stellen welk land verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en om meerdere asielaanvragen te vermijden. Haar voornaamste criterium is dat het land waar de asielzoeker de Europese ruimte is binnengekomen, verantwoordelijk is om de asielaanvraag te onderzoeken. Het gaat niet langer om de vrije keuze van de asielzoeker. Hij kan niet langer zelf beslissen in welk land hij bescherming wil krijgen. Deze verordening veronderstelt dat de Europese staten internationale en Europese teksten over asiel op dezelfde wijze toepassen, maar dat is niet zo. Griekenland bijvoorbeeld werd met de vinger gewezen voor de behandeling van asielzoekers en voor haar rampzalige opvang. De Dublin II-verordening steunt op de biometrische gegevensbank van Eurodac. Die houdt de digitale vingerafdrukken bij van alle asielzoekers, van mensen die gearresteerd zijn aan de grenzen van de EU en van mensen die illegaal in een EU-land verblijven.
11 | Illégal
FICHE 4: TOEGANG EN VERBLIJF IN BELGIE In de film: Tania ontvangt per post een ‘bevel om het grondgebied te verlaten’. Uit haar reactie begrijp je dat dit document voor haar dramatisch is. Zij verfrommelt het bevel en verbrandt haar vingers aan een strijkijzer om zo haar vingerafdrukken uit te wissen.
Vraag: Wat is een ‘bevel om het grondgebied te verlaten’ en in welke omstandigheden krijg je dat?
Antwoorden: Om een goed antwoord te geven moeten we eerst even stilstaan bij de voorwaarden van toegang en verblijf in België.
Binnenkomst en verblijf in België
Wat kan de verzoeker vragen?
Nadat België na WO II massaal buitenlandse arbeidskrachten had aangetrokken, besloot de regering (net als andere Europese regeringen) in 1974 een economische migratiestop in te voeren. Arbeidsmigratie kon alleen nog voor gespecialiseerde arbeidskrachten die niet beschikbaar waren op de Belgische arbeidsmarkt.
• Een toeristenvisum van 3 maanden: dat verzoek is onderworpen aan de discretionaire bevoegdheid van de dienst Vreemdelingenzaken en van de grenspolitie. DVZ kan bijvoorbeeld menen dat de reismotieven onduidelijk zijn, zelfs als de voorwaarden voor een toeristenvisum vervuld zijn. De grenspolitie kan de toegang weigeren omdat betrokkene onvoldoende geld bij zich heeft om een toeristenverblijf te bekostigen of omdat de toeristische motieven niet duidelijk zijn. Bijvoorbeeld omdat de betrokkene geen reisgids bij zich heeft.
Deze beslissing betekende niet dat er geen buitenlanders meer konden binnenkomen maar wel dat de wetgeving en de controles verstrengd werden. De wet van 1980 op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kortweg de Vreemdelingenwet, stelt dat elke machtiging tot verblijf moet ingediend worden bij de Belgische ambassade van het herkomstland van de verzoeker. Behalve de asielaanvraag, die kan ingediend worden aan de grens of op het grondgebied. In alle gevallen, verstuurt de ambassade het verzoek en het dossier naar de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), de administratie die beslist of het visum wordt afgeleverd. Maar de dienst weigert er meer dan ze toestaat en de kostprijs van een visum en van documenten die de verzoeker hiervoor moet afleveren is hoog. De allerarmsten worden zo al uitgesloten.
12 | Illégal
• Een visum gezinshereniging: na een huwelijk of bij duurzame samenwoonst en bij hereniging van andere familieleden. Elke Belg of inwoner die regelmatig in België verblijft kan zijn vrouw/man of de persoon met wie hij duurzaam samenleeft en zijn minderjarige kinderen, zijn vader en zijn moeder, zijn meerderjarige kinderen laten overkomen. Hiervoor moeten heel wat voorwaarden vervuld zijn (tenlasteneming, voldoende middelen van bestaan kunnen aantonen - een werkloze kan zijn gezin dus niet laten overkomen - medisch verzekerd zijn voor de hereniging, de familiale band bewijzen maar de geboorteattesten zijn vaak moeilijk te krijgen en zijn in sommige herkomstlanden zelfs onbestaand. De band kan dan bewezen worden door een DNA-test, een betwiste methode die geen rekening houdt met nieuw samengestelde gezinnen. Die zijn er soms na grote drama’s als de genocide in Rwanda). Anders dan vaak gedacht wordt, hebben gezinsherenigers niet onmiddellijk recht op werkloosheidsuitkeringen of op OCMW-steun.
Foto uit de Film ‘Illégal’ © Versus production
• Een studentenvisum: bestemd voor mensen die hogere studies willen beginnen in België. Betrokkene moet ingeschreven zijn in een erkende school voor hoger onderwijs, een diploma voorleggen, bewijzen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt. Aan de directeur van de school wordt vaak gevraagd of de eerder gevolgde opleiding verenigbaar is met deze nieuwe inschrijving. Het studentenstatuut eindigt op het einde van de studies maar kan ook eerder ingetrokken worden, bijvoorbeeld als de student de lessen niet of nauwelijks volgt of als de dienst Vreemdelingzaken vindt dat de studies abnormaal lang duren. • Een arbeidsvisum: is moeilijk te krijgen omdat vooraf een arbeidsvergunning moet bekomen worden. En dat is gemeenschapsbevoegdheid. Dat betekent dat betrokkene verzoeken moet indienen bij de dienst Vreemdelingenzaken en bij de bevoegde Gemeenschap. Deze instanties hebben niet noodzakelijk dezelfde mening of hetzelfde belang.
13 | Illégal
• Een verblijf om humanitaire redenen: dit kan zeer divers zijn en is bedoeld voor mensen die al in België verblijven maar in de onmogelijkheid zijn om terug te keren of te verblijven in hun land. Hier gelden geen vaste voorwaarden. Alles hangt af van de discretionnaire bevoegdheid van de minister. Sinds de herziening van de wet van 2006 vallen ernstige medische gronden niet langer onder dit statuut. Deze zijn gekoppeld aan een apart verblijfsstatuut maar de betrokkene moet wel bewijzen dat de dringende medische zorgen niet beschikbaar zijn in het herkomstland of dat hij er geen toegang toe heeft of dat hij niet in staat is om er naartoe te reizen. • Een regularisatiecampagne: België heeft de jongste tien jaar twee regularisatiegolven gehad (in 2000 en in 2009). Deze regularisaties geven doorgaans een verblijfsrecht om humanitaire redenen. Ook criteria voor regularisatie behoren tot de discretionnaire bevoegdheid van de minister. Zo zijn de lange duur van de asielprocedure of de onmogelijkheid tot terugkeer omwille van burgeroorlog of algemeen geweld al motieven geweest voor regularisaties.
De asielprocedure De asielprocedure is gebaseerd op de Conventie van Genève van 1951. Die definieert een vluchteling als ‘een persoon die een gegronde vrees heeft voor vervolging omwille van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een sociale groep, zijn politieke overtuiging (...). In België legt de Vreemdelingenwet van 1980 de asielprocedure vast. Deze wet onderging verschillende wijzigingen waarvan de laatste in september 2006. Toen werden meerdere Europese richtlijnen omgezet in Belgisch recht waaronder de richtlijn die het subsidiair beschermingsstatuut invoerde. Dit beschermingsstatuut vervolledigt de definitie van vluchteling van de Conventie van Genève. Die definitie verwijst immers naar een individuele situatie. De betrokkene moet bewijzen dat hij persoonlijk bedreigd of vervolgd wordt. Zo vallen bijvoorbeeld de inwoners van Afghanistan uit de boot, want die worden allemaal (niet individueel) bedreigd door het algemene geweld daar. De subsidiaire bescherming verleent daarom ook aan deze mensen een verblijfsstatuut.
De stappen in de asielprocedure 1. De asielaanvraag moet ingediend worden bij de dienst Vreemdelingenzaken, ofwel onmiddellijk aan de grens (als de asielzoeker met de boot of met het vliegtuig komt), ofwel binnen 8 dagen na binnenkomst. Als de asielzoeker de vraag indient aan de grens, dan wordt hij opgesloten in het gesloten centrum 127 en dat voor de duur van het onderzoek van de asielaanvraag (Fiche 7: Gesloten centra, wat zijn dat?). De dienst Vreemdelingenzaken registreert de aanvraag, neemt digitale vingerafdrukken en ondervraagt de asielzoeker over zijn reisweg, over zijn identiteit en over de redenen van zijn aanvraag. De dienst gaat na of België bevoegd is om de asielaanvraag te onderzoeken (Fiche 3 : De Dublin II-verordening). Bij een meervoudige asielaanvraag onderzoekt de dienst of de nieuwe elementen een nieuw onderzoek verrechtvaardigen. Als dat zo is dan zendt de dienst Vreemdelingenzaken het dossier naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Als dat niet zo is, dan beslist de dienst Vreemdelingenzaken de asielzoeker vast te houden met het oog op zijn uitzetting.
2. Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen hoort de betrokkene over de motieven van zijn asielaanvraag en evalueert de vrees voor vervolging of het risico op ernstige schade bij terugkeer naar zijn land. Ofwel neemt het Commissariaat een positieve beslissing en kent hij het statuut van vluchteling of het subsidiaire beschermingsstatuut toe. Ofwel neemt het Commissariaat een negatieve beslissing en dan krijgt de betrokkene van DVZ een bevel om het grondgebied te verlaten. De dienst Vreemdelingenzaken kan ook beslissen om hem op te sluiten in een gesloten centrum. 3. In de 30 dagen die volgen op de negatieve beslissing van het Commissariaat-generaal, kan de asielzoeker een beroep indienen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Voor asielzoekers in detentie is deze beroepstermijn ingekort tot 15 dagen. Tijdens de duur van dat verzoek, mag België de asielzoeker niet uitwijzen. De Raad kan de beslissing van het Commissariaat: bevestigen (en dus ook het bevel om het grondgebied te verlaten), vernietigen en het dossier terugzenden voor een nieuw onderzoek door het Commissariaat, hervormen en de asielzoeker toch als vluchteling erkennen. 4. De beslissing van de Raad is definitief, maar zij kan het voorwerp uitmaken van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State. Deze doet geen uitspraken over de grond van de zaak maar gaat na of asielprocedure conform de wet gevoerd werd. Als de Raad van State vindt dat dat niet zo is, dan kan ze de beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen verbreken en het dossier terugzenden voor een nieuwe behandeling. Een beroep bij de Raad van State is niet schorsend, en dat betekent dat de dienst Vreemdelingenzaken de asielzoeker kan uitwijzen tijdens de procedure bij de Raad van State.
Samengevat: België besliste in 1974 een economische migratiestop in te voeren. Dat betekende een verstrenging van de wetgeving over de toegang tot het grondgebied en de controle op deze toegang. De mogelijkheden van toegang en verblijf zijn vanaf dan: een toeristenverblijf, een huwelijk en gezinshereniging, een studentenstatuut, een werknemersstatuut, een verblijf voor humanitaire redenen. Daarnaast heeft België twee regularisatiegolven gehad (in 2000 en in 2009). Een andere mogelijkheid tot toegang is de asielaanvraag waarover mogelijk drie instanties beslissen: de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Sinds 2006 bestaat ook het subsidiaire beschermingsstatuut als aanvulling op de vluchtelingenstatus uit de Conventie van Genève. Dat statuut biedt bescherming aan mensen die niet vallen onder de Conventie maar toch andersoortige bescherming nodig hebben.
14 | Illégal
FICHE 5: ILLEGALITEIT In de film: In heel wat opzichten leidt Tania een ‘normaal’ leven. Ze coördineert een team in een kuisbedrijf, ze heeft valse identiteitsdocumenten maar wel een geldige mutualiteitskaart. Haar zoon gaat naar school. Maar zij is afhankelijk van een maffiose huisbaas (die haar ook de valse identiteitsdocumenten bezorgd heeft). Die zet Tania onder druk en bedreigt haar. Ze heeft voortdurend angst om ontdekt en gearresteerd te worden. Daarom weigert ze met haar zoon Russisch te praten op straat.
Vragen: Hoe kan je jaren in illegaliteit leven en wat zijn daarvan de dagelijkse gevolgen?
Antwoorden: Leven in illegaliteit is moeilijk. Je kampt met voortdurende stress en je hebt niet echt een eigen leven. Net als Tania in de film, zijn er heel wat illegale migranten die hun eigen leven opofferen om hun kinderen een betere toekomst te geven dan ze zelf gehad hebben.
Dagelijkse vrees om gearresteerd of aangegeven te worden Mensen zonder papieren kunnen op elk moment gecontroleerd worden. Op straat, op hun werkplek tijdens een inspectie naar zwartwerk, tijdens een politieoperatie bij huisjesmelkers, als ze het openbaar vervoer nemen (Fiche 6: De arrestatie), ... Ze kunnen ook het slachtoffer worden van een aangifte, zoals in België gebeurde met de Equadoriaanse Angelica en haar mama. Beiden werden in de zomer van 2007 gearresteerd en opgesloten in een gesloten centrum na een klacht bij de politie van een vrouw die ‘zigeuners’ in haar straat had gezien (Fiche 12: Minderjarigen in gesloten centra). Elke controle kan arrestatie, opsluiting in een gesloten centrum en uitzetting betekenen.
Huisvestingsproblemen De vraag naar huisvesting onthult hoe kwetsbaar mensen zonder papieren zijn. Een huurcontract ondertekenen is moeilijk. Mensen zonder papieren hebben doorgaans geen bankrekening en dat geeft problemen voor de waarborg. Huisvesting in goede staat vinden is niet evident. Veel mensen zonder papieren zijn afhankelijk van de goede wil van hun familie of van naasten. Maar die verlenen hun meestal maar tijdelijk onderdak. Anderen zijn afhankelijk van huisjesmelkers die geen scrupules hebben en misbruik maken van de onzekere situatie van de mensen zonder papieren. Zij verhuren onderdak in slechte staat aan woekerprijzen en kunnen de mensen elk moment buiten zetten. Het gebrek aan financiële middelen en de wil om zoveel mogelijk geld te sparen voor familieleden in het herkomstland maakt dat veel mensen zonder papieren zoeken naar een zo goedkoop mogelijk logement. Vaak delen ze één kamer met anderen en hebben ze maar één bed of matras.
15 | Illégal
Problemen om zich te verzorgen Iedereen kan natuurlijk naar de dokter gaan en medicijnen kopen zonder terugbetaling. Maar dit recht is alleen weggelegd voor de meest gezonden en niet voor mensen zonder papieren. Sommige organisaties als Artsen zonder Grenzen, Dokters van de Wereld en Geneeskunde voor het Volk houden gratis consultaties. Maar niet alle mensen zonder papieren zijn daarvan op de hoogte. Hun situatie is complexer want ze hebben vaak intensievere zorgen nodig. Volgens de wet hebben mensen zonder papieren alleen recht op dringende medische hulp. Dat is’hulp met een exclusief medisch karakter waarvan de dringendheid bewezen wordt met een medisch attest.’ In theorie gaat het zowel om preventieve als om curatieve hulp. Mensen zonder papieren kunnen opgenomen worden in een ziekenhuis of ambulant opgevolgd worden en dat voor een brede waaier aan medische tussenkomsten: een operatie, een bevalling, medicijnen,... Maar de betrokkene moet wel een administratieve procedure volgen via het OCWM van de plaats van verblijf. Omdat deze procedures log en traag zijn, kunnen ze de verzorging van de zieke vertragen en dat kan zware gevolgen hebben voor zijn gezondheid.
‘Illegale handtassen’ op een Italiaans strand © Fotomossa - 2008
Problemen om een degelijke job te vinden Mensen zonder papieren kunnen niet legaal werken en hebben geen inkomsten. Om te overleven, werken ze geregeld in het zwart. Het werk dat ze kunnen vinden is doorgaans slecht betaald, onregelmatig en zwaar. Uitzonderlijk zijn mensen zonder papieren wel legaal tewerkgesteld. Ze betalen belastingen en zijn aangesloten bij een ziekenfonds. Dat komt omdat sommigen op een bepaald ogenblik een verblijfstitel en een arbeidskaart hadden. Die laatste wordt niet automatisch afgenomen als ze hun verblijfstitel verliezen (de bevoegde administraties voor verblijf en werk zijn verschillend en niet altijd op de hoogte van elkaars doen en laten). Het werk van mensen zonder papieren bedraagt 10 % van het totale zwartwerk. Deze 10 % doet doorgaans handenarbeid en wordt allicht het meest uitgebuit. Velen bevinden zich niet in de positie om een zwaar en onderbetaald werk af te slaan. Ze kunnen niet in beroep gaan tegen de misbruiken en
16 | Illégal
riskeren het meest bij controles op zwartwerk. (de werkgever riskeert een boete en uitzonderlijk een gevangenisstraf maar een werknemer zonder papieren riskeert opsluiting in een gesloten centrum en uitzetting). Bij een arbeidsongeval kan een zwartwerker onder bepaalde voorwaarden een tussenkomst vragen van het Fonds voor Arbeidsongevallen. Maar zwartwerkers zonder papieren nemen zelden initiatieven omdat ze liever onzichtbaar blijven. In het verleden hebben werkgevers zonder scrupules zwartwerkers zonder papieren na een arbeidsongeval gedumpt om een veroordeling en een boete te vermijden. In september 2005 raakte bekend dat een werkgever een gewonde arbeider zonder papieren op straat had achtergelaten nadat die op een bouwwerf van een stelling van vier meter hoog was gevallen. De baas laadde de gewonde werknemer in een bestelwagen en dumpte hem een eind verder.
FICHE 6: DE ARRESTATIE In de film: Twee politieagenten in burger controleren Tania op straat. Tania kon alleen haar mutualiteitskaart tonen. Om haar zoon te laten ontsnappen, leidde ze de politieagenten af. Tania zelf werd geboeid en meegenomen naar het politiecommissariaat.
Vragen: Is het de gewoonte dat politieagenten in burger mensen op de straat controleren en op welke grond?
Antwoorden: De politiecontroles op straat zijn willekeurig. Al is deze film gebaseerd op ware feiten, het blijft fictie. En sommige situaties zijn gekozen omwille van filmische motieven. Hier vindt de politie het verdacht dat Tania met haar zoon Russisch praat. Ze besluiten om haar papieren te controleren omdat ze haar verdenken van illegaal verblijf.
Hoe en waar gebeuren arrestaties? • Arrestaties bij grenscontroles (haven, luchthaven of Eurostar): als de betrokkene niet beschikt over de nodige documenten om het grondgebied binnen te komen of hij het doel van zijn reis niet kan rechtvaardigen of de voorwaarden voor zijn verblijf in België niet vervuld zijn (onvoldoende financiele middelen voor zijn verblijf, eventuele tenlasteneming, geen reisgids van België, geen hotelreservatie,...). De betrokkene kan een asielaanvraag indienen. Deze zal onderzocht worden aan de grens en de betrokkene zal vastgehouden worden in het gesloten centrum 127 in Melsbroek. Hij blijft aangehouden tijdens de behandeling van zijn asielaanvraag. Als hij geen asielaanvraag indient, wordt hij vastgehouden in het INAD-centrum (Fiche 7: Gesloten centra, wat zijn dat?) en op de eerste terugvlucht gezet. Dat gebeurt op kosten van de vervoerder die hem meebracht naar België op voorwaarde dat de identiteit van de vervoerder bekend is. • Arrestaties bij de dienst Vreemdelingenzaken: Het gebeurt geregeld dat de dienst Vreemdelingenzaken asielzoekers arresteert tijdens de procedure. Bijvoorbeeld op het ogenblik dat de dienst hen oproept om de eerste asielbeslissing te komen halen. Dit soort arrestaties is strijdig met de informatieplicht van een administratie. De mensen worden misleid. Ze komen ter plekke omdat ze zijn uitgenodigd en dan blijkt dat ze gearresteerd en overgebracht worden naar een gesloten centrum. Soms alleen, soms vergezeld van familieleden. Er bestaat geen enkel officieel criterium dat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) toelaat de asielzoeker die zich aanmeldt te arresteren. Doorgaans staat in een interne nota dat de ambtenaren van DVZ mensen moeten arresteren die een welbepaalde nationaliteit hebben; die een meervoudige asielaanvraag indienden; voor wie België een akkoord tot overname heeft met een ander land op basis van de Dublinverordening. De administratie beslist tot detentie als ze haast zeker is dat de betrokkene geen gevolg zal geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten.
17 | Illégal
• Arrestaties bij politiecontroles op het grondgebied: Iemand kan opgesloten worden na een eenvoudige politiecontrole. Het gaat over mensen zonder geldige verblijfstitel of over mensen die geen gevolg hebben gegeven aan een bevel om het grondgebied te verlaten. Naast deze occasionele controles zijn er ook gerichte politiecontroles: de arrestaties in de woonplaats op vraag van DVZ; gerichte arrestaties van inwoners van bepaalde landen; acties tegen huisjesmelkers, prostitutie en andere vormen van uitbuiting of criminaliteit, politiecontroles op het openbaar vervoer (in de grote steden zijn de controleurs vaak vergezeld van ambtenaren van DVZ om de verblijfsdocumenten te controleren); toevallige politiecontroles na een inbreuk op de wegcode; politiecontroles bij de aangifte van een huwelijk of een geboorte.
De willekeur bij beslissingen tot opsluiting De bevoegdheid van de dienst Vreemdelingenzaken reikt erg ver. Zij kan niet alleen asielzoekers opsluiten voor de duur van hun procedure maar zelf ook bepalen wie ze wil opsluiten. In de praktijk blijkt DVZ geen officiële criteria te hanteren bij arrestaties van asielzoekers in haar bureau. DVZ beschikt over een lijst met landen waarvan ze de inwoners bij voorkeur wil opsluiten. Welke criteria ze precies toepast als ze de lijsten opstelt, is niet duidelijk. Met die arrestaties wil DVZ vooral inwoners van bepaalde landen afschrikken. De boodschap is:»Kom niet naar ons, uw aanvraag zal verworpen worden, u wordt opgesloten en met een speciaal vliegtuig het land uitgezet.» In de praktijk blijkt ook dat een asielzoeker die een asielaanvraag indient bij DVZ meer risico loopt om opgepakt te worden als er in de gesloten centrum vrije plaatsen zijn. Dit is een volledig willekeurig criterium. Hetzelfde geldt voor mensen zonder papieren die opgepakt zijn na een politiecontroles op straat of na een operatie tegen huisjesmelkers. Het gebrek aan heldere criteria wordt nog eens duidelijk in een interne nota van DVZ. Daaruit blijkt dat de dienst bij detentiebeslissingen standaardmotivaties gebruikt omdat ze weinig tijd heeft om haar beslissing te motiveren en omdat het almaar moeilijker wordt om zich te verdedigen bij een beroep voor de raadkamer. Deze praktijk is in strijd met de wetgeving die zegt dat opsluiting de uitzondering moet zijn en niet de norm. Bovendien moet de motivatie gepersonaliseerd en aangepast zijn aan het belang van de beslissing.
Beroepsmogelijkheden De raadkamer is bevoegd om de wettelijkheid van een beslissing tot opsluiting te controleren. Zij controleert of er een procedure tot uitzetting aan de gang is of verwijdering nog altijd mogelijk is en of de technische bepalingen gerespecteerd zijn. Maar de raadkamer is niet bevoegd om de opportuniteit van de beslissing te onderzoeken. Opsluiting is dus het resultaat van een administratieve en niet van een gerechtelijke beslissing. Anderzijds hebben gedetineerden niet altijd de materiële mogelijkheid om hun opsluiting door het gerecht te
laten controleren. In de praktijk gebeurt het zelfs dat, na een beroep bij de raadkamer, DVZ toch beslist om de betrokkene uit te zetten. Vraag is of deze beroepsmogelijkheid dan wel effectief is en of ze voldoende juridische zekerheid waarborgt. Dit beroep bij de raadkamer schorst de geplande uitzetting niet. Ten slotte is het verzoek tot invrijheidstelling niet automatisch maar gebeurt het op initiatief van de gedetineerde. Er is dus geen automatische juridische controle.
Samengevat: Arrestaties gebeuren hoofdzakelijk bij: grenscontroles (luchthaven, haven, Eurostar), DVZ na een oproep onder voorwendsel, controles op straat, het openbaar vervoer, gerichte politieoperaties. Het is DVZ die de beslissingen tot opsluiting neemt. Sommige van deze beslissingen zijn gebaseerd op vage, willekeurige criteria. De betrokkene kan tegen zo’n beslissing in beroep gaan bij de raadkamer. Die onderzoekt alleen de wettelijkheid van de beslissing, niet de opportuniteit. Bovendien schorst dat beroep een beslissing tot uitzetting niet.
Foto uit de Film ‘Illégal’ © Versus production
18 | Illégal
FICHE 7: GESLOTEN CENTRA - WAT ZIJN DAT? In de film: Na haar arrestatie, weigert Tania haar identiteit bekend te maken. Als ze ontdekken wie ze is, zal ze het land uitgezet worden omdat ze hier illegaal verblijft. Enkele uren na haar arrestatie wordt Tania meegenomen naar een gesloten centrum.
Vragen: Wat is een gesloten centrum? Waarvan worden de mensen die er zitten beschuldigd of waar zijn ze schuldig aan?
Antwoorden: Wat is een gesloten centrum?
Schuldig aan wat?
Officieel zijn gesloten centra geen gevangenissen maar plaatsen ‘waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld wordt van de regering of vastgehouden1’. Het is de rechterlijke macht die beslist over de opsluiting in een gevangenis. De minister van Justitie is bevoegd voor de werking van de gevangenissen en voor het gevangenispersoneel. Over opsluiting in een gesloten centrum beslist een administratie, de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). DVZ valt onder de bevoegdheid van het ministerie van Migratie en Asiel dat ook de werking van deze centra regelt. Het personeel (bewakers, sociaal assistenten, enz...) van de gesloten centra wordt rechtstreeks aangeworven door DVZ.
Mensen die opgesloten worden in gesloten centra hebben geen misdrijf gepleegd. Zij maakten alleen een inbreuk op de wet over de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Het kan gaan om: vreemdelingen die hier zijn binnengekomen zonder vereiste verblijfsdocumenten; mensen die hier verblijven zonder verblijfsmachtiging; asielzoekers die aan de grens (luchthaven, haven, Eurostar) asiel gevraagd hebben en die wachten op een beslissing; asielzoekers van wie de aanvraag onontvankelijk is en die aangehouden zijn voor de duur van hun beroep of die wachten op hun uitzetting als het beroep afgewezen is; asielzoekers in een ‘Dublin-procedure’ (Fiche 3: Dublin II verordening), asielzoekers aan wie het statuut van vluchteling geweigerd is; mensen aan wie binnenkomst op het grondgebied geweigerd is en die door de politie teruggestuurd worden. Terugsturen kan voor diverse redenen: niet in het bezit zijn van de nodige documenten, niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken, geen documenten tonen die het voorwerp en de voorwaarden van verblijf aantonen, risico om de internationale relaties met België in opspraak te brengen, verstoring openbare rust en orde,... De politie belast met de migratiecontrole heeft de macht de individuele situaties te beoordelen en mensen terug te sturen. Er bestaat geen beroepsmogelijkheid tegen deze beslissing.
Waarom en wanneer zijn ze opgericht? Het doel van deze centra is vreemdelingen die illegaal in het land verblijven, uit te zetten. De eerste grote hervorming van de vreemdelingenwet dateert van 19802. Zij voorzag een opsluiting voor de duur die strikt noodzakelijk was om een vreemdeling te verwijderen die illegaal in het land verbleef of België probeerde binnen te komen zonder de vereiste verblijfspapieren. Deze mensen werden opgesloten in een gevangenis maar alleen in uitzonderlijk zware omstandigheden. Deze wet kende vele hervormingen waaronder die van 1993. Deze zogenaamde ‘wet Tobback’ luidde de officiële geboorte van de gesloten centra in. Sinds 1988 was er al ‘de zone 127’. Dat was een gesloten centrum aan de zijkant van de landingsbaan op de luchthaven van Melsbroek en was opgericht in alle discretie en zonder legaal statuut.
1 2
KB van 8 juni 2009 over de regels en werking van gesloten centra, aangenomen na gedeeltelijke vernietiging door de Raad van State van het KB 2 augustus 2002. De wet van 15 december 1980 over de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
19 | Illégal
Hoeveel centra en waar?
Wie wordt waar vastgehouden?
België telt 6 gesloten centra, allemaal beheerd door DVZ. Eén centrum staat in Wallonië, de rest in Vlaanderen. De totale opsluitingscapaciteit van deze centra bedraagt 628 plaatsen.
Jaarlijks worden er in totaal ongeveer 7000 mensen vastgehouden in deze centra.
• Het INAD- centrum(staat voor INADmissibles = ontoelaatbaren): bevindt zich in de lokalen van de transitzone op de nationale luchthaven in Zaventem en is in werking sinds maart 1995. Het beschikt over 30 plaatsen. Jaarlijks worden er ongeveer 2000 mensen vastgehouden. • Centrum 127: bevindt zich aan de rand van de landingsbaan op het grondgebied van de nationale luchthaven in Melsbroek. Het zijn containers die sinds 1988 dienst doen als gesloten centrum. Het beschikt over 60 plaatsen. • Centrum 127bis: bevindt zich ook aan de rand van de nationale luchthaven maar op het grondgebied van de gemeente Steenokkerzeel. Het is gebouwd in 1993 en in werking sinds 1994. Het beschikt over 120 plaatsen. Jaarlijks worden ongeveer 2000 mensen opgesloten in de centra 127 en 127bis. • Centrum voor illegalen in Brugge: is een oude vrouwengevangenis die in januari 1995 omgevormd werd tot gesloten centrum. Het beschikt over 112 plaatsen (72 mannen en 40 vrouwen). Jaarlijks worden er zo’n 750 mensen opgesloten. • Centrum voor illegalen in Merksplas: is een oude kolonie voor landlopers van Turnhout, omgevormd tot gesloten centrum voor ‘illegalen’ in maart 1994 als gevolg van de afschaffing van de Wet op de landloperij. Het telt 146 plaatsen. Ongeveer 1050 mensen worden er jaarlijks opgesloten. • Centrum voor illegalen in Vottem: is gebouwd naast de militaire kazerne van Vottem, dicht bij Luik, en in werking sinds maart 1999. Het beschikt over 160 plaatsen. Jaarlijks worden er circa 930 mensen opgesloten. In mei 2009 is de overheid gestart met de bouw van een nieuw gesloten centrum naast het centrum 127bis. Het nieuwe centrum vervangt het centrum 127 en het INAD-centrum en beschikt over 90 plaatsen. Het centrum is klaar en zal in de loop van 2012 in gebruik genomen worden. De architectuur zowel vanbuiten (cirkel) als vanbinnen (individuele cellen) doet het sterkst denken aan een gevangenis. Naast het INAD-centrum in Melsbroek, zijn er nog 5 regionale INAD-centra in Belgische luchthavens. Allemaal bevinden ze zich aan een Schengengrens (Bierset, Gosselies, Deurne, Oostende en Wevelgem). Deze centra zijn totaal onaangepast om mensen op te sluiten zelfs niet voor de tijd die nodig is voor het uitzetten (in principe beperkt tot 48 uur). Er is helemaal niets voorzien. Deze plekken worden beheerd door de federale politie en het luchthavenpersoneel.
20 | Illégal
Mensen die moeten teruggestuurd worden, worden vastgehouden in het INAD-centrum waar ze wachten op het eerste vliegtuig dat hen kan terugbrengen naar het land waarvan ze gekomen zijn. Dit is niet noodzakelijk hun herkomstland! Ook mensen die beschouwd worden als makkelijk uitzetbaar (omwille van de diplomatieke relaties met het herkomstland bijvoorbeeld) en asielzoekers uit andere gesloten centra worden opgesloten in het INAD-centrum, enkele uren voor hun uitzetting. Mensen die asiel aanvragen aan de grens komen terecht in het centrum 127 in afwachting van een beslissing in hun asieldossier. Zij worden vastgehouden gedurende de behandeling van hun asielaanvraag. Indien de asielaanvraag wordt afgewezen, worden ze meestal overgeplaatst naar een ander gesloten centrum voor de tijd die DVZ nodig heeft om hun uitzetting te regelen. In alle andere gevallen mogen mensen gelijk waar opgesloten worden in de vier andere centra. Vreemdelingen die een misdrijf gepleegd hebben en hun straf in een gevangenis hebben uitgezeten worden ook vaak overgebracht naar een gesloten centrum om hen uit te zetten naar het herkomstland. Deze praktijk roept vragen op: Waarom moeten mensen die hun straf al hebben uitgezeten opnieuw een opsluiting ondergaan? En opsluiting in gesloten centra van mensen die komen uit de gevangenis, versterkt het crimineel imago en criminaliseert mensen met illegaal verblijf.
Gesloten Centrum 127 Melsbroek (luchthaven Zaventem) © Chiara Tamburini - 2007
Almaar minder vrijheid en democratische regels Iemands vrijheid ontnemen is een ernstige daad. Het moet de uitzondering blijven en gecontroleerd worden door de rechterlijke macht. Toch beslist in ons land een administratie (DVZ) over de opsluiting in gesloten centra. Er zijn weinig controlemogelijkheden en de beroepsmogelijkheden zijn beperkt. De opsluiting van vreemdelingen is in de EU-lidstaten een banale maatregel geworden, een controlemiddel net als andere controlemiddelen op migratie. Door opsluiting wordt
een administratieve inbreuk gecriminaliseerd. Internationale organisaties als Amnesty International, de VN-werkgroep over willekeurige detentie en het Hoog Commissariaat voor de Rechten van de Mens van de Europese Unie, stellen aan de kaak dat België administratieve inbreuken als illegale binnenkomst en verblijf criminaliseert en dat ons land vreemdelingen in illegaal verblijf opsluit.
Samengevat: België telt 6 gesloten centra (Vottem, Brugge, Merksplas, INAD in Zavemtem, 127 in Melsbroek, 127bis in Steenokkerzeel). Het eerste centrum was dat in Melsbroek in 1988, op het grondgebied van de nationale luchthaven. De gesloten centra worden beheerd door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Die sluit er jaarlijks ongeveer 7000 mensen in op. Een nieuw centrum zal het centrum 127 en het INAD-centrum vervangen. Verder zijn er nog 5 regionale INAD-centra voor mensen die teruggedreven worden. Zij bevinden zich op de luchthavens aan de Schengengrenzen (Gosselies, Oostende, Deurne, Wevelgem, Bierset). Deze INAD’s worden niet beheerd door DVZ maar door de politie en het luchthavenpersoneel. Het doel van gesloten centra is mensen zonder papieren uitzetten. Mensen die aan de grens asiel aanvragen of teruggestuurd moeten worden, worden er ook vastgehouden, nog voor ze het land binnen kunnen. DVZ neemt de beslissingen tot opsluiting. DVZ is een administratie en geen rechterlijke macht. Dat doet afbreuk aan de democratische principes.
21 | Illégal
FICHE 8: DE OMSTANDIGHEDEN BIJ OPSLUITING IN EEN GESLOTEN CENTRUM In de film: In alles doet het centrum 111bis denken aan een gevangenis (bewakers, fouilleren, dreigen met de isoleercel, klussen opknappen, afrasteringen, gemeenschappelijke douches,...)
Vragen: Is het realistisch om een gesloten centrum voor te stellen als een gevangenis? Is het normaal dat gedetineerden klussen moeten opknappen om een telefoonkaart te krijgen? Mogen ze werkelijk iemand die een stressaanval krijgt, opsluiten in een isoleercel?
Antwoorden: De werking, de organisatie en zelfs de architectuur van de gesloten centra zijn dezelfde als bij een gevangenis, ook al hebben ze niet het statuut van een gevangenis. Het gesloten centrum van Brugge was een oude vrouwengevangenis en dat van Merksplas was een detentieplaats voor zwervers en landlopers. Dat zegt genoeg. De gesloten centra die recent zijn gebouwd (centrum 127bis en Vottem) hebben de vorm van een gevangenis, met tralies en afrasteringen met prikkeldraad. Het Koninklijk Besluit van 2 augustus 2002 dat de rechten en plichten van opgesloten vreemdelingen1 in de gesloten centra regelt, is haast een doorslag van een gevangenisreglement (fouilleren, beperkt recht op wandelen, strikt regime, gecontroleerde briefwisseling en bezoeken,...). Het Koninklijk Besluit van 8 juni 2009 dat het vorige Koninklijk Besluit vervangt, maakt de opsluitingsvoorwaarden voor gesloten centra nog strenger. De voorwaarden zijn vaak strikter dan die voor echte gevangenen in de strafgevangenissen.
Streng beveiligde plaatsen Zowel de kamers en slaapruimtes als de gedetineerden zelf worden regelmatig onderzocht en gefouilleerd. Het bezoekrecht is beperkt (onbestaand in de INAD-centra). Gedetineerden kunnen onderworpen worden aan een reeks sancties. Die kunnen gaan van schorsing van briefwisseling, telefonische communicatie of bezoeken tot opsluiting in een isoleercel. Een isoleercel heeft een toilet. Op de betonnen vloer ligt een mousse matras en een deken. Het isolement mag normaal niet langer duren dan 24 uur maar deze termijn kan verlengd worden tot 48 uur op eenvoudige beslissing van de DirecteurGeneraal van de dienst Vreemdelingenzaken. De redenen van opsluiting in een isoleercel zouden ‘van disciplinaire orde’ zijn. In het rapport van 2008 over het gesloten centrum van Vottem staat dat de isoleercel gebruikt wordt bij: ‘bewoners die het reglement niet respecteren nadat ze drie of meer verwittigingen hebben gehad in minder dan een week tijd, bewoners die verbaal en/of lichamelijk agressief zijn tegen andere bewoners of tegen het personeel, herhaaldelijke beledigen van het personeel, ontsnappingspogingen, vechtpartijen, 1
Voor deze datum voorzag geen enkel reglement in minimale garanties voor gedetineerden
22 | Illégal
doodsbedreigingen.’ In de praktijk zijn ook wanhoopsdaden en zelfmoordpogingen motieven voor eenzame opsluiting. Verder worden de isoleercellen ook gebruikt om mensen die uitgewezen gaan worden, van de groep te scheiden. Deze gedetineerden moeten de dag voor vertrek naar een isoleercel (bijvoorbeeld vanaf 14u in Merksplas en vanaf 17u in Brugge). Het bezoekrecht is strikt geregeld. De individuele bezoeken zijn voorbehouden aan de familieleden van de gedetineerde (wetende dat veel asielaanvragers geen familie in België hebben), voor personen gemachtigd door de directeur en voor advocaten. Bezoeken aan de centra zijn voorbehouden aan federale parlementsleden en aan bepaalde personaliteiten. Vertegenwoordigers van ngo’s kunnen er een bezoek brengen na machtiging van DVZ. Als de gedetineerde onder politiebegeleiding aankomt in het gesloten centrum, volgt hij een intakeprocedure: verplicht douchen, medisch onderzoek, digitale vingerafdrukken, foto. Een sociaal assistent maakt zijn administratief dossier op en wijst hem op zijn statuut en op zijn rechten. Een opvoeder legt hem de leefregels in het centrum uit en geeft hem het interne reglement (in principe vertaald in een taal die hij begrijpt). De gedetineerde krijgt een inschrijvingsnummer en een eigen plek in een kamer of slaapzaal. Hij krijgt een telefoonkaart waarmee hij naasten over zijn opsluiting kan verwittigen. Voor telefoonkaarten moet de gedetineerde doorgaans betalen. Als hij geen geld heeft, kan hij klusjes opknappen (kuiswerk, onderhoud of zelfs vertaling) om punten te sparen die hem toelaten in het centrum telefoonkaarten, sigaretten,... te kopen. De gedetineerden hebben recht op juridische bijstand. Het is de sociale dienst die bij de bevoegde balie de aanwijzing van een pro-Deoadvocaat moet vragen. Maar in de praktijk is deze juridische hulpverlening in gesloten centra nauwelijks of helemaal niet verzekerd (Fiche 11: Je rechten uitoefen in een gesloten centrum).
De leefomstandigheden per centrum Ondanks een gemeenschappelijke wettelijke basis (de Koninklijke Besluiten van juni 2009), past elk centrum zijn eigen reglement van interne orde toe. De leefomstandigheden verschillen volgens de condities en de richtlijnen van elk centrum. • In het centrum 127bis en in Vottem (jongste gebouwen), kunnen de gedetineerden binnen hun eigen vleugel vrij bewegen tussen de ruimtes die uitgeven op een lange gang. Dat zijn de eet-, televisie- en sportzaal, douches, toiletten, wasruimte. De deur naar de binnenkoer is twee uur per dag open en de bewoners kunnen vrij in- en uitlopen. De kamers voor vier personen zijn vrij toegankelijk op elk uur van dag. Wel veroorzaken de vliegtuigen van de nabijgelegen luchthaven van Zaventem een ondraaglijk lawaai. • In Brugge en Merksplas, opent geen enkele deur zonder sleutel. Het gebouw van Brugge is een oude gevangenis, omgeven met hoge afrasteringen en scherpe prikkeldraad. In Merksplas vormt het gesloten centrum, samen met de gevangenis een groot complex van penitentiaire instellingen, net buiten het centrum van Merksplas. De leefomstandigheden hier lijken sterk op die van een gevangenis. Dat bemoeilijkt de toegang voor naasten en advocaten. In beide centra zijn de gedetineerden onderworpen aan een groepsregime en aan een strikt uurrooster van opstaan en slapengaan. Als de bewoners zich verplaatsen tussen slaapvertrekken, eetzaal, woonkamer en buitenkoer, is dat altijd in het bijzijn van bewakers. Overdag is de toegang tot de slaapzalen verboden. In Brugge worden koppels gescheiden. Zij mogen één uur per dag met elkaar praten.
• Het Centrum 127 bestaat uit twee prefabmodules (slaapruimtes en gemeenschappelijke zaal in de ene, keuken, eetzaal en bezoekersruimtes in de andere) en uit een gebouw voor de administratieve diensten. Vooral in het centrum 127 is de willekeur groot. De gebouwen zijn oud en ongezond. Het centrum is omgeven met afrastering en prikkeldraad. Bovendien is het lawaai van vliegtuigen er oorverdovend. Bezoeken van naasten en familieleden waren eerst verboden, volgens BIAC ‘om de veiligheid van de luchthaven niet in gevaar te brengen’. BIAC beheert het grondgebied van de luchthaven. Sinds het jongste Koninklijk Besluit van juni 2009, zijn bezoeken van naasten en familie wel toegelaten maar nog altijd moeilijk door de ligging van het centrum. Zij hebben geen vrije toegang. • Het INAD-centrum is niet geschikt om mensen voor langere tijd op te sluiten. Tot de Koninklijk Besluit’s van 8 juni 2009, had dit centrum geen wettelijk reglement. Dat plaatste de gedetineerden in een compleet onzekere juridische situatie. Maar nu zijn de speciale opsluitingvoorwaarden voor het INAD-centrum nog strenger dan die in de andere gesloten centra! De gedetineerden mogen niet naar buiten en zitten dag en nacht in leefruimtes waar een benauwde sfeer hangt. Contacten met de buitenwereld, zelfs met een advocaat, zijn bijna onmogelijk en familiebezoeken zijn verboden. Zij hebben geen enkele garantie op juridische of medische bijstand.
‘Het familieleven’ - gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel (Brussel) © Chiara Tamburini - 2007
23 | Illégal
In de film: Tania wil 5 maanden lang haar identiteit verborgen houden omdat ze weet dat DVZ haar na die 5 maanden, moet vrijlaten.
Vragen: Toch wordt Aïssa al 8 maanden vastgehouden. Hoeveel tijd kan je opgesloten zijn?
Antwoorden: De wet schrijft voor dat een vreemdeling niet langer kan opgesloten worden dan voor de tijd die absoluut noodzakelijk is voor de uitvoering van de verwijderingsmaatregel. Zij verduidelijkt dat deze opsluiting 5 maanden niet mag overschrijden. Is de termijn voorbij, dan kan de minister van Binnenlandse Zaken enkel beslissen de opsluiting te verlengen tot maximum 8 maanden omwille van motieven van openbare orde. Maar DVZ omzeilt geregeld de wet door een praktijk die hen toestaat onbeperkt de duur van de detentie te verlengen. Als een poging tot uitzetting uitdraait op een mislukking, kan DVZ een nieuwe beslissing tot opsluiting nemen. Dit wordt niet als een verlenging beschouwd zodat de periode van detentie van nul begint. In praktijk kan dit onbeperkte opsluiting betekenen. Mensen hebben zo al meer dan een jaar opgesloten gezeten. In 2007-2008 bijvoorbeeld heeft een Irakees 489 dagen doorgebracht in gesloten centra, waarvan 212 dagen in het centrum van Vottem. De situatie dreigt nog te verergeren omdat de Europese richtlijn, de zogenaamde terugkeerrichtlijn zal toegepast worden. Die is in december 2008 aangenomen. De Ministerraad heeft deze bepalingen in juli 2011 omgezet in de Belgische wetgeving. De richtlijn laat de opsluiting van vreemdelingen met het oog op hun uitzetting toe voor 18 maanden, maar België heeft er niet voor gekozen om de bestaande wettelijke maximumtermijn van 5 maanden aan te passen.
Samengevat: De werking, de organisatie en de architectuur van gesloten centra lijken sterk op die van een gevangenis (twee onder hen zijn bovendien oude gevangenissen). Een Koninklijk Besluit bepaalt de detentievoorwaarden maar elk centrum heeft zijn eigen regels van interne orde. Allemaal zijn ze sterk beveiligd, passen ze een groepsregime toe en passen ze sancties toe die gaan tot de opsluiting in een isoleercel. Het bezoekrecht is strikt gecontroleerd (en onbestaand in INAD). De duur van de opsluiting is theoretisch beperkt tot hooguit 5 maanden. Maar DVZ omzeilt de wet door na een mislukte poging tot uitwijzing, een nieuwe beslissing tot opsluiting te nemen die niet beschouwd wordt als een verlenging. In de praktijk is onbeperkte opsluiting dus mogelijk.
24 | Illégal
FICHE 9: DE LICHAMELIJKE EN MENTALE GEVOLGEN VAN OPSLUITING In de film: We voelen dat Tania, zoals de andere gedetineerden, voortdurend gestresseerd en angstig is. Tania doet een beroep op de verpleegster van het centrum omdat ze niet meer kan slapen.
Vragen: Welke informatie hebben we over de lichamelijke en mentale gevolgen van opsluiting in een gesloten centrum?
Antwoorden: Een aantal ngo’s is gemachtigd om de gesloten centra te bezoeken. DVZ heeft hen een toestemming op naam bezorgd. Dit netwerk van ‘ngo-waarnemers’ verzamelt regelmatig informatie over de leefomstandigheden in en de gevolgen van detentie. Gecoördineerd door Vluchtelingenwerk Vlaanderen en haar Franstalige zusterorganisatie Ciré, evalueert deze groep de situatie in de gesloten centra en stelt tussenkomsten en acties voor. Bedoeling is gedetineerden te ontmoeten, naar hen te luisteren en voor zover dat kan, hen juridische en sociale hulp te verlenen. De steun reikt verder dan de gesloten centra. Zo leggen de ngo-waarnemers contacten met de bevoegde overheden, advocaten, familie en naasten. In oktober 2006 publiceerden de ngo’s een kritisch rapport: ‘Gesloten centra: een stand van zaken’.
25 | Illégal
De lichamelijke en psychologische gevolgen van opsluiting Gebrek aan vrijheid is een erg zware beproeving en heeft ernstige gevolgen voor de mentale en fysieke toestand van gedetineerden. Angst is alomvertegenwoordigd in de gesloten centra. Angst voor de detentie, angst voor uitzetting, gevoel dat hen onrecht is aangedaan, samen met de willekeur van de opsluiting («Waarom ben ik in de gevangenis hoewel ik niets fout heb gedaan?») lokken totaal onbegrip en grote woede uit. Omdat de gesloten centra oude gevangenissen zijn of minstens zwaar beveiligd met afrasteringen en prikkeldraad, krijgen de bewoners nog meer het gevoel dat ze behandeld worden als gevangenen. Dit lokt weerstand uit. De angst wordt versterkt door het heersende gevangenisregime. De bewoners volgen een strikt groepsregime met veel regels en een strenge discipline. Er is nauwelijks respect voor privacy en intimiteit. Sommige centra hebben alleen slaapruimtes voor 20 personen. Sommigen verbieden de toegang tot de slaapvertrekken of kamers tijdens de dag. Als bewoner van een gesloten centrum ben je nooit alleen. Je bent voortdurend omgeven door geluiden van anderen. In het INAD-centrum en in de centra 127 en 127bis is de situatie nog erger door het dreigende lawaai en de giftige uitlaatgassen van vliegtuigen. De dag verloopt verplicht volgens een strikt schema. Zo zijn er vaste uren om op te staan en slapen te gaan, voor maaltijden, douche en een luchtje scheppen. Voor eigen keuzes is er geen ruimte. De dagen worden doorgebracht in ledigheid, met zo nu en dan een sportieve of ‘ontspannende’ activiteit die niks meer is dan een pleister op een houten been. Niet weten hoe lang de opsluiting zal duren is ook heel moeilijk om dragen.
«wanhoop», gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel (Brussel) © Chiara Tamburini - 2007
Wanhoopsdaden Opsluiting veroorzaakt doorgaans zware problemen. Er zijn massa’s getuigenissen over bewoners met zware depressies. Die kunnen uitmonden in agressie of apathie, niet meer eten of slapen. Depressie en wanhoop kunnen zelfs leiden tot hongerstaking, zelfverminking, zelfmoordpogingen en zelfmoord. De gesloten centra zelf beschouwen zelfmoord en andere wanhoopsdaden als een gevaar voor ‘veiligheid en behoud van de orde’. Directies reageren dan ook alleen met veiligheidsmaatregelen. Ze sluiten deze bewoners bijvoorbeeld op in een isoleercel of plaatsen hen over naar een ander gesloten centrum.
Volgens de statistieken van DVZ zijn er jaarlijks meermaals hongerstakingen en zelfmoordpogingen. Zo waren er in 2008 in het (individueel of in groep), 3 zelfmoordpogingen en één zelfmoord door ophanging. Deze cijfers weerspiegelen niet noodzakelijk de graad van ontreddering bij vele bewoners. Maar een wanhoopsdaad plegen wordt bemoeilijkt door het groepsregime, de sterke beveiliging en de vele fouilleringen. Bovendien verschilt de definitie van een ‘zelfmoordpoging’ van centrum tot centrum. Soms wordt een bepaalde handeling niet beschouwd als ernstige zelfmoordpoging. Hij komt niet in de statistieken omdat er geen echte ‘lichamelijke schade’ zou zijn.
Samengevat: De opsluiting is op zich een bron van angst. Het gevoel van onrecht omdat ze als criminelen behandeld worden, het perspectief op uitzetting, niet weten hoelang de opsluiting zal duren (in tegenstelling tot strafrechtelijk veroordeelden) en een totaal gebrek aan privacy door het groepsregime verhogen de stress. Veel bewoners in gesloten centra zijn depressief. Dat leidt soms tot heuse wanhoopsdaden als hongerstaking, zelfverminking, zelfmoordpoging of zelfmoord. Voor directie en personeel is veiligheid in de gesloten centra de hoogste prioriteit. Zij doen er alles aan om die veiligheid te waarborgen door ‘moeilijke’ bewoners op te sluiten in een isoleercel of over te brengen naar een ander gesloten centrum.
26 | Illégal
FICHE 10: SOCIALE, MEDISCHE EN PSYCHOLOGISCHE BIJSTAND IN EEN GESLOTEN CENTRUM In de film: In het gesloten centrum bleek nooit een arts aanwezig te zijn. Zelfs niet op kritieke momenten zoals die keer dat Aïssa geschonden en gewond terugkeerde na een mislukte gedwongen repatriëring. Het personeel van het centrum weigerde een dokter te roepen of haar naar een ziekenhuis te brengen. Ook toen Tania de verpleegster van het centrum vertelde over stress en slaapgebrek, minimaliseerde de verpleegster het leed en gaf Tania kalmeermiddelen. «Het is niks anders dan een dipje omwille van de opsluiting». Echt hulp bieden gebeurt niet omdat alles erop gericht is Tania te overtuigen om bij haar eerste uitzetting op het vliegtuig te stappen.
Vragen: Werkwijze en aanpak van de verpleegster en de psycholoog lijken in strijd met de deontologie. Heeft DVZ hen opgelegd om zo te reageren en als dat zo is, is dat dan te verzoenen met de deontologische regels van hun beroep?
Antwoorden: De organisatie van de medische en sociale dienstverlening Behalve het INAD-centrum, beschikt elk gesloten centrum over een medische dienst met een arts en verpleegsters. De dokter is niet altijd aanwezig maar zou er in principe dagelijks twee tot drie uur moeten zijn. Dat is niet altijd het geval en de ngo-waarnemers stelden meermaals vast dat de arts soms meerdere dagen niet kwam opdagen. Verpleegsters worden rechtstreeks aangeworven en betaald door DVZ. De dokters hebben een onafhankelijk statuut maar zijn wel contractueel verbonden aan DVZ. Elk centrum heeft zijn psycholoog. Die is ook aangeworven en betaald door DVZ. Hij maakt geen deel uit van het medisch maar wel van het sociale team, net als de sociaal assistenten en de opvoeders. Tot voor kort combineerde de psycholoog deze functie met die van adjunct-directeur. De rol van elke bediende is omschreven in het Koninklijk Besluit over de werking van de gesloten centra. Zo hebben zowel de sociaal assistenten als de psycholoog als hoofdopdracht de gedetineerden voor te bereiden op hun eventuele verwijdering. Een rapport van 2008 van het centrum van Vottem verduidelijkt de rol van de psycholoog. Deze moet zorgen dat de gedetineerde «zich aanpast in het centrum en zijn opsluiting wil aanvaarden. En hij moet de gedetineerde aanmoedigen te vertrekken». Dit alles is tegenstrijdig met de deontologische code van de Belgische federatie voor psychologen. Die stelt dat de psycholoog de fundamentele rechten van de persoon respecteert en verdedigt, alleen maar kan tussenkomen dan na vrije en duidelijke toestemming van zijn patiënt, het beroepsgeheim moet respecteren en de onafhankelijkheid van keuze van zijn methodes en zijn beslissingen moet waarborgen. In Merksplas noemden de bewoners hun sociaal assistenten enkele jaren geleden «meneer en mevrouw vliegtuig»...
27 | Illégal
Medische dienst: een schijnvertoning In alle centra treden de verpleegsters op als filter voor de verzoeken om een arts te raadplegen. Zij beslissen of een bewoner bij een dokter mag of niet. Volgens de directies van de gesloten centra is zo’n filter nodig omdat het aantal verzoeken erg hoog ligt. Logischerwijze veroorzaken opsluiting en de dreiging met uitzetting lichamelijke en mentale ziektes (Fiche 9: De lichamelijke en mentale gevolgen van de detentie). Daarom willen heel wat bewoners met een dokter over hun angsten spreken. Zoals de film laat zien krijgen bewoners van gesloten centra heel vaak geen toegang tot een dokter. Verpleegsters geven hen doorgaans kalmeer- en slaapmiddelen. Bewoners getuigen dat deze medicijnen vaak gegeven worden zonder verpakking en zonder uitleg over welke medicijnen het gaat. Begin maart 2007 getuigden ex-verpleegsters van het centrum van Vottem in de pers over het ernstige gebrek aan medische deontologie. Zo gaf de directie aan niet-medisch personeel de opdracht om onder dwang een gevaarlijk neurolepticum in te spuiten bij meerdere gedetineerden.
Geen respect voor de onafhankelijkheid van de dokter Heel wat instanties en organisaties1 vroegen meermaals of de medische diensten in de gesloten centra voldoende onafhankelijk zijn ten opzichte van DVZ en van het ministerie van Volksgezondheid. Tevergeefs. In het organigram van de gesloten centra staan de arts en de verpleegsters onder de directeur en op gelijke voet met het andere personeel.
1
De ngo-waarnemers in gesloten centra, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het rapport van federale ombudsman van juni 2009 over de gesloten centra, informele werkgroepen van Ecolo/Groen!/PSC/PS,...
Als theoretisch op papier staat dat artsen van de gesloten centra hun onafhankelijkheid bewaren, gaat het er in de praktijk toch heel anders aan toe. Directies van de centra zelf hebben de ngo-waarnemers verteld dat deze hiërarchie nodig is. In principe mogen artsen zich, omwille van medische redenen, verzetten tegen de detentie en de uitzetting van een bewoner. Maar dit verzet wordt overgemaakt aan DVZ. Die laat het analyseren en verifiëren door een arts verbonden aan een ander gesloten centrum. Bij onenigheid beslist een derde arts, gekozen door DVZ (in de praktijk is dat een arts die verbonden is aan DVZ). Veel staat de onafhankelijkheid van artsen dus in de weg. In werkelijkheid leveren artsen maar weinig attesten af die ingaan tegen de doelstelling van DVZ: mensen zonder papieren uitwijzen.
Toegang tot het medisch dossier en doktersattesten: Het Koninklijk Besluit over de gesloten centra handelt ook over het beroepsgeheim. Toch blijkt niet-medisch personeel van de centra vaak toegang te hebben tot persoonlijke gegevens van de gedetineerden. Dat is anders voor de bewoners zelf. Zij getuigen dat het moeilijk is om hun medisch dossier te raadplegen of er een kopie van te krijgen. Vaak vragen advocaten een kopie van het medisch dossier om op medische gronden een regularisatieaanvraag in te dienen. Sommige advocaten melden dat het personeel hen de toegang tot het medisch dossier weigert en beroepsgeheim inroept. Ook is de toegang tot of de aflevering van medische attesten na een gewelddadige poging tot uitzetting vaak problematisch.
Samengevat: Elk gesloten centrum beschikt over verpleegsters en een psycholoog die rechtstreeks aangeworven zijn door DVZ. Elk centrum heeft ook een arts. Die heeft een onafhankelijk statuut maar is contractueel verbonden aan DVZ. Het medisch personeel staat onder de directie, net als de andere personeelsleden. Hun hoofdopdracht is de gedetineerden voor te bereiden op hun uitzetting. Dit is in strijd met de deontologie, vooral voor de psychologen maar ook voor verpleegsters en artsen. De verpleegster filteren de aanvragen voor medische consultatie en zij geven de bewoners doorgaans niets anders dan kalmeer- en slaapmiddelen. Artsen kunnen zich verzetten tegen een uitzetting maar doen dat in de praktijk nauwelijks. Zij nemen geen beslissingen die indruisen tegen de richtlijnen van DVZ. Ook zijn medische attesten waarop de arts de sporen van een uitwijzingspoging met geweld beschrijft zeer zeldzaam.
Foto uit de Film ‘Illégal’ © Versus production
28 | Illégal
FICHE 11: JE RECHTEN UITOEFENEN IN EEN GESLOTEN CENTRUM In de film: Omdat ze geen inkomsten heeft, krijgt Tania in het gesloten centrum een advocaat toegewezen. Die bezoekt haar meerdere keren. Ook bij hem ervaart Tania het onvermogen om iets aan haar situatie te doen. Net als de politie en de ambtenaren van DVZ herhaalt de advocaat dat ‘hij haar niet kan helpen als ze haar identiteit niet prijsgeeft.’
Vragen: Wat is een pro-Deoadvocaat? Worden bewoners in de gesloten centra altijd slecht verdedigd?
Antwoorden: De pro-Deoadvocaat De wet voorziet dat mensen met weinig of geen financiële middelen via het bureau voor juridische bijstand een proDeoadvocaat kunnen krijgen van wie de prestaties deels of volledig gratis zijn, afhankelijk van de situatie van de cliënt. Als asielzoeker kan je een advocaat krijgen die volledig gratis is.
Toegang tot juridische bijstand
De kwaliteit van informatie aan gedetineerden
De ngo-waarnemers in de gesloten centrum stellen algemeen vast dat het fundamenteel recht op juridische bijstand niet gewaarborgd is. Hoewel het wel ingeschreven is in het Koninklijk Besluit over de werking van de gesloten centra, verschilt de toepassing van het ene tot het andere centrum.
De bewoners in een gesloten centrum hangen volledig af van de personeelsleden van dat centrum. Het personeel is tussenpersoon tussen de bewoners en de advocaten of het bureau voor juridische bijstand. Maar dat personeel is niet neutraal. Volgens de DVZ zijn de sociaal assistenten eigenlijk ‘ambtenaren van DVZ, belast met de repatriëring’. Gedetineerden krijgen dan ook niet automatisch de nodige informatie. De ngo’s stelden vast dat sommige gedetineerden zelfs niet weten dat ze een pro-Deoadvocaat kunnen vragen. DVZ publiceerde een informatiebrochure over juridische vragen voor gedetineerden. Maar ook hier stellen ngo’s vast dat bepaalde gedetineerden nooit gehoord hebben over deze brochure of dat ze er niets van begrijpen en ook geen uitleg krijgen. In sommige centra wordt de informatie achtergehouden voor bepaalde types gedetineerden. Zo geeft het personeel van het INAD-centrum aan niemand juridische informatie behalve als de gedetineerde erom vraagt. In de centra 127 en 127bis, worden de mensen die ‘makkelijk te repatriëren zijn’ niet geïnformeerd over de mogelijkheid een advocaat te consulteren. In het centrum 127bis krijgen bewoners die manifest niet van plan zijn om zich te verzetten tegen het bevel om het grondgebied te verlaten die informatie ook niet.
29 | Illégal
«Zonder woorden» , centrum voor opsluiting van migranten ‘Matorral’(Fuerteventura, Canarische Eilanden) © Chiara Tamburini - 2006
De kwaliteit van informatie aan advocaten Opdat de advocaat tijdig de nodige stappen kan ondernemen, zouden de sociaal assistenten hem snel moeten informeren over de situatie van zijn cliënt. De advocaten klagen algemeen over het gebrek aan spontane informatie van de sociale diensten. Zij krijgen alleen informatie over hun cliënt als ze er zelf om vragen. Directies van de centra menen dat de bewoner zelf aan de sociaal assistenten moet vragen of zij de elementen uit zijn dossier aan hun advocaat willen meedelen. Maar de meeste bewoners weten dit niet. Een advocate van de balie van Brussel vertelde dat de sociale dienst van het centrum 127bis instructie had gekregen om alleen dan beslissingen te communiceren als de advocaat geen andere kanalen had om ze te verkrijgen. Een Luikse advocate maakte iets gelijkaardigs mee in het gesloten centrum in Vottem. Andere advocaten signaleren dat ze schriftelijk moeten vragen of het centrum hen documenten uit het dossier van hun cliënt wil opsturen. Alle
30 | Illégal
advocaten zeggen dat het centrum hen nooit spontaan inlicht over een nakende uitzetting van hun cliënt, sommigen hebben vastgesteld dat het gesloten centrum op deze vraag liegt. Bovendien is er een gebrek in de continuïteit van de verdediging. Gedetineerden worden vaak overgebracht van het ene naar het andere gesloten centrum (vaak omwille van onduidelijke redenen). Daarom is het erg moeilijk voor bv. een advocaat van de balie van Brugge de verdediging op te volgen van een gedetineerde die naar Vottem overgebracht werd. Na zo een transfer weten de mensen meestal niet of zij een nieuwe advocaat krijgen of de oude behouden. Ze weten zelfs niet of iemand hun dossier nog verder verdedigt.
Opleiding van advocaten
Juridische permanenties in de gesloten centra
Advocaten die de belangen van een gedetineerde in een gesloten centrum moeten verdedigen beschikken vaak over onvoldoende kennis van de procedures en beroepsmogelijkheden. Het vreemdelingenrecht is een complexe en technische materie, en de vreemdelingenwet heeft sinds 1980 een pak wijzigingen ondergaan. Vreemdelingenrecht is ook quasi afwezig in de universitaire opleiding van toekomstige advocaten. Sommige balies bieden opleidingen aan maar hun kwaliteit verschilt van balie tot balie. Deze leemte is natuurlijk nadelig voor de gedetineerde vreemdelingen. Met een slecht geïnformeerde advocaat riskeren ze hun rechten niet te kunnen laten gelden.
In november 2008 publiceerden Vluchtelingenwerk Vlaanderen en andere ngo-waarnemers een rapport over de toegang tot juridische hulp in de gesloten centra. Een van de aanbevelingen uit het rapport ging over eerstelijnshulp via juridische permanenties in de gesloten centra. Zulke juridische permanenties bestaan via de bureaus voor juridische bijstand. Maar bewoners van een de gesloten centra kunnen daar niet naar toe. In augustus 2009 vond daarom voor het eerst een juridische permanentie plaats in het gesloten centrum van Vottem. De permanentie was georganiseerd door het bureau voor juridische bijstand van Luik. Een pool van 30 advocaten trok twee keer per week naar het gesloten centrum in Vottem. Vottem is op dit moment het enige gesloten centrum waar zo’n permanentie bestaat. In Brugge komen advocaten op vraag van de gedetineerden naar het gesloten centrum maar deze permanenties zijn niet systematisch en niet gestructureerd.
Onefficiënte klachtencommissie In september 2003 werd een klachtencommissie geïnstalleerd die de klachten van bewoners in gesloten centra moet onderzoeken. Deze commissie blijkt ondoeltreffend te zijn door haar eigen werkingsregels. Een bewoner kan er alleen terecht met een klacht over de werking van het centrum en over de behandeling. De klachten mogen dus enkel gaan over feiten die plaatsvinden binnen de centra terwijl het merendeel van de klachten gaat over geweld bij de gedwongen repatriëring op de luchthaven. De commissie kan de uitwijzing ook niet schorsen voor de duur van het onderzoek. De bewoners van het centrum hebben amper vijf dagen om een klacht in te dienen. Als ze niet weten dat deze commissie bestaat of hoe ze functioneert, is die termijn des te problematischer. Bovendien moeten ze de klacht indienen via de directie van het gesloten centrum. Veel gedetineerden doen dat niet omdat ze nadelige gevolgen vrezen.
Samengevat: Of gedetineerden in gesloten centra hun rechten kunnen uitoefenen, hangt grotendeels af van de informatie die de sociaal assistenten hen geven. Deze laatsten zijn repatriëringsambtenaren, aangeworven door DVZ. Het gros van de advocaten klaagt over een gebrek aan medewerking van het personeel van de gesloten centra. Dit bezorgt de advocaat nooit spontaan informatie over het dossier van zijn cliënt. Vreemdelingenrecht is een complexe en technische materie maar vele advocaten kennen dit recht onvoldoende. Sinds augustus 2009, zijn er juridische permanenties van het bureau voor juridische bijstand van Luik, in het gesloten centrum in Vottem. In het centrum van Brugge zijn er nu en dan juridische permanenties. 2003 werd een klachtencommissie opgericht maar die is onefficiënt omwille van haar eigen werkingsregels.
31 | Illégal
FICHE 12: MINDERJARIGEN IN DE GESLOTEN CENTRA? In de film: In het centrum waar Tania is opgesloten, verblijven ook kinderen van verschillende leeftijden. Tania deelt haar kamer met een Chileense en haar achtjarige dochter. Het meisje spreekt niet en weigert te eten. De opsluiting is duidelijke traumatiserend voor haar.
Vragen en reacties: Is het legaal om kinderen op te sluiten in een soort van gevangenis? Waarschijnlijk roept het personage van het kleine Chileense meisje bij sommige kijkers herinneringen op aan de zaak Angelica, de Ecuadoriaanse van 11 jaar die met haar mama opgesloten zat in het Centrum 127bis in de zomer van 2007. We frissen later het geheugen even op.
Antwoorden: Sinds december 2009 worden er geen kinderen meer opgesloten in een gesloten centrum (behalve in het INAD-centrum). Deze voorlopige beslissing is het gevolg van een jarenlange strijd van verenigingen en organisaties en van de veroordeling van België door het Europees Hof voor de rechten van de mens.
Geen respect voor de internationale normen Sinds het bestaan van gesloten centra worden kinderen opgesloten, met hun familie of als niet-begeleide minderjarige (in België binnengekomen zonder ouders of wettelijke voogd). In de loop der jaren is het aantal opgesloten kinderen gestegen. Van bijvoorbeeld 152 in 2004 naar bijna 700 in 2006! Begin december 2005 waren meer dan de helft van de bewoners van het Centrum 127bis kinderen. Ook de duur van de opsluiting nam toe. Kinderen opsluiten is strijdig met het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, door België geratificeerd. Artikel 37 van dat verdrag bepaalt: “De deelnemende staten verplichten zich er toe de vrijheid van geen enkel kind te ontnemen op illegale of willekeurige wijze. De arrestatie, de opsluiting en de gevangenneming van een kind moeten beschouwd worden als uiterste maatregel en zo kort mogelijk duren.” België negeerde deze bepaling en sloot talrijke families voor meerdere maanden op terwijl die evengoed terecht konden in een open centrum. Niet-begeleide minderjarigen zonder documenten werden bij hun aankomst in België systematisch opgesloten in het centrum 127, soms voor zeker twee maanden. Dat gebeurde onder meer met een Turks meisje van 13 jaar. Zij verbleef meer dan twee maanden in het centrum 127 en was volledig geïsoleerd omdat niemand in het centrum Turks sprak. Haar grootmoeder en haar tante woonden in België maar die kreeg zij in die periode niet te zien.
32 | Illégal
Het Kinderrechtenverdrag stelt dat kinderrechten aan elk kind moeten gewaarborgd worden, onafhankelijk van de situatie van zijn ouders. Kinderen opsluiten omdat hun ouders illegaal in het land verblijven, kan dus niet.
Psychologische mishandeling Als de opsluiting moeilijk is voor volwassenen dan is ze dat zeker voor kinderen. Tal van rapporten tonen aan dat de meerderheid van de opgesloten kinderen in een gesloten centrum zwaar en blijvend getraumatiseerd is. Deze kinderen ontwikkelen gedragsstoornissen, psychosomatische stoornissen (incontinentie, eczeem, slaapproblemen,...), depressies, permanente angst. Een rapport van het begeleidingscentrum van de ULB besluit al in 1999 dat de detentie van kinderen in gesloten centra neerkomt op psychologische mishandeling. In haar rapport van 1998-1999, benadrukt de Kinderrechtencommissaris van de Franse Gemeenschap dat opsluiting een trauma veroorzaakt met blijvende gevolgen. Een kinderpsychologe van het Universitair Ziekenhuis van de VUB concludeert in 2005 dat dit lijden de ontwikkeling van de kinderen kan beschadigen. In een studie op vraag van DVZ besluit het bedrijf Sumresearch in 2007 dat “vanuit het oogpunt van de rechten van het kind evenals vanuit zijn welbehagen, de opsluiting moeilijk te verrechtvaardigen is.” In 2008 schreef een psychiater, professor emeritus aan de UCL, een artikel over de desastreuze impact van opsluiting op de ontwikkeling van het kind.
Zomer 2007, een maand uit het leven van Angelica • 30 juni: Angelica en haar mama Ana worden in Dilbeek gearresteerd nadat een buurvrouw aangifte had gedaan bij de politie. De buurvrouw alarmeerde de politie als volgt: ‘Er zijn zigeuners in mijn straat’... Angelica en haar moeder brachten de nacht door in het politiebureau van Dilbeek. • 1 juli: advies tot uitzetting en transfer naar het gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel. • 11 juli: De raadkamer beveelt de vrijlating omwille van psychologische problemen van Angelica als gevolg van de opsluiting. Het parket gaat in beroep. Angelica en Ana blijven opgesloten. • 17 juli: Rafael Correa, president van Ecuador, brengt een bezoek aan Ana en Angelica in het gesloten centrum. • 21 juli: betoging voor het gesloten centrum voor hun vrijlating. • 26 juli: Beroep van het parket tegen de vrijlating van Ana en Angelica. Het psychologisch rapport is zelfs niet onderzocht. • 27 juli: Bezoek van het Kinderrechtencommissariaat en van meerdere parlementsleden. Zij vragen de opschorting van de uitzetting. • 29 juli: Betoging voor het gesloten centrum. De presidentsvrouw van Ecuador neemt deel en brengt een bezoek aan Ana en Angelica. • 30 juli om 7u: Uitzetting naar Ecuador. Angelica en Ana worden om 7 uur opgepikt en weggevoerd naar de luchthaven van Zaventem. Daar moeten ze wachten op een vliegtuig van 18u30. Ana verzet zich en wordt geslagen en geboeid. Een dokter stelt de verwondingen vast in het bijzijn van een advocaat. De advocaten dienen in kortgeding een verzoek tot vrijlating in op grond van de medische vaststellingen en van psychologische rapporten over Angelica. • 30 juli 16u30: Een minibus brengt Angelica en Ana naar de luchthaven van Schiphol in Amsterdam. Ze zullen van daaruit gerepatrieerd worden. Verzameling van sympathisanten aan de luchthaven van Zaventem, als gevolg van een oproep van de advocaten en de arts. • 30 juli 16u40: De rechtbank in kortgeding beslist dat Angelica en Ana moeten vrijgelaten worden op basis van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (verbod op onmenselijke en vernederende behandeling). De minibus die richting Schiphol rijdt, moet terugkeren. DVZ tekent verzet aan. • 30 juli 20u30: Angelica en Anna zijn vrij.
Aangiftes en veroordelingen De opsluiting van kinderen is herhaaldelijk aan de kaak gesteld door Belgische verenigingen en organisaties, door parlementleden, door de Kinderrechtencommissaris, door het Hoog VN-Commissariaat voor de Vluchtelingen. In oktober 2006 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België voor de opsluiting van een klein Congolees meisje van vijf jaar1. Voor ze uitgewezen werd, zat ze twee maanden vast in een gesloten centrum in ons land. Bij haar aankomst in Kinshasa wachtte niemand haar op. Toch had de raadkamer eerder haar vrijlating bevolen. De raadkamer vond dat de detentie in een gesloten centrum onverenigbaar is met meerdere artikels van het internationaal verdrag voor de rechten van het kind. Om een einde te stellen aan de detentie van gezinnen met kinderen, dienden drie organisaties2 in 2007 een klacht in tegen onbekenden. In januari 2010 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België opnieuw voor de opsluiting van een Tsjetsjeense familie met vier kinderen. Het gezin verbleef tussen december 2006 en januari 2007 meer dan een maand in het centrum 127bis.
1 2
De zaak Tabitha Ciré, Ligue des Droits de l’Homme en Defence for Children International
33 | Illégal
Einde van de opsluiting van kinderen. Een onzekere maatregel Het heeft jaren van studie, strijd en veroordelingen gevraagd alvorens België, eind 2009, stopte met de opsluiting van kinderen in gesloten centra. Maar deze maatregel is niet wettelijk vastgelegd. België kan hem dus op elk moment herzien. Bovendien worden er nog altijd gezinnen met kinderen in afwachting van hun repatriëring opgesloten in het INADcentrum. Verder kan een Europese richtlijn deze maatregel doorkruisen. De zogenaamde terugkeerrichtlijn van december 2008 laat uitwijzing van kinderen toe, zelfs naar andere landen dan het herkomstland. De omzetting van deze richtlijn voorziet dat altijd eerst alternatieven voor opsluiting moeten worden toegepast en dat opsluiting in elk individueel geval slechts een uiterste maatregel kan zijn. Die alternatieven voor opsluiting zijn vandaag de terugkeerwoningen.
De terugkeerwoningen In oktober 2008 lanceerde de Belgische regering een pilootproject dat een einde moest stellen aan de opsluiting van kinderen in gesloten centra. Voor ze het grondgebied verlaten komen families terecht in open terugkeerwoningen. Op 1 oktober 2008 werden drie familiale wooneenheden (oude rijkswachtkazernes) officieel geopend in Zulte in Oost-Vlaanderen. In
Gesloten centrum 127 van Melsbroek (luchthaven Zaventem) © Nick Hannes
februari 2009, zijn vier andere eenheden geopend in Tubize in Waals-Brabant. In 2010 werden nog eens vijf wooneenheden geopend in Sint-Gilis-Waas. Tot eind 2009 werden families die asiel aanvroegen aan de grens altijd opgesloten in het centrum 127. Zij worden vandaag ook geplaatst in deze terugkeerwoningen. In de open terugkeerwoning begeleidt een coach de families. De coaches zijn opnieuw ambtenaren van DVZ. Hun taak is de families te overtuigen om het bevel om het grondgebied te verlaten uit te voeren en om de terugkeer of de transfer naar een ander land te vergemakkelijken. Deze families hebben een gecontroleerde bewegingsvrijheid: de open terugkeerwoningen worden niet bewaakt maar een volwassene moet voortdurend aanwezig zijn in het huis. Behalve na voorafgaandelijk akkoord van de coach. Van 1 oktober
2008 tot 20 januari 2011 hebben 139 gezinnen met een totaal van 256 kinderen, in deze terugkeerwoningen verbleven. Een Koninklijk Besluit over de werking van de terugkeerwoningen is gepubliceerd op 14 mei 2009. Het Koninklijk Besluit belet niet dat families opnieuw kunnen terechtkomen in een gesloten centrum. Het voorziet dat als de familie niet meewerkt aan haar repatriëring, ze opnieuw zal opgesloten worden. De dienst Vreemdelingenzaken zal daarvoor aangepaste structuren te beschikking krijgen. Sinds zijn lancering is dit project opgevolgd door meerdere verenigingen en organisaties zoals het platform ‘Kinderen op de Vlucht’ waarvan Vluchtelingenwerk deel uitmaakt. Het platform publiceerde een eerste evaluatierapport van de terugkeerwoningen in december 2009.
Samengevat: Sinds december 2009 worden kinderen niet meer opgesloten in een gesloten centrum, behalve in de INAD-centra. Pas na jarenlange strijd en na veroordelingen door het EHRM, stelde België een einde aan de opsluiting van kinderen in gesloten centra. Maar deze overwinning is onzeker. Want het verbod op opsluiting van kinderen is nog niet definitief opgenomen in de wet. En als de families in de terugkeerwoningen niet meewerken aan hun vertrek, kunnen zij opgesloten worden in een gesloten centrum. Deze terugkeerwoningen bestaan sinds 2008.
34 | Illégal
FICHE 13: DE ZOGENAAMDE ‘VRIJWILLIGE TERUGKEER’ In de film: Maria is Chileense en is opgesloten in het gesloten centrum met haar dochtertje. Het meisje reageert slecht op de opsluiting. Ze praat niet, eet niet en plast in bed. Op een dag komt Tania haar kamer binnen en ziet ze Maria en haar dochter met hun bagage vertrekken. Ze worden vergezeld door bewakers. Maria vertelt haar dat ze getekend heeft voor vrijwillige terugkeer en dat ze daarom naar een open centrum gaan. Uit haar betrokken gezicht kan je afleiden dat ze in haar vertrek berust om haar dochter te redden, en dat het niet gaat om een vrije keuze.
Questions: Wat betekent ‘vrijwillige terugkeer? Gaan ze werkelijk naar een open centrum? Hoe verloopt deze terugkeer?
Antwoorden: Vrijwillige terugkeer in de gesloten centra Maria vertrekt niet uit een gesloten centrum om onderdak te krijgen in een open centrum. In de film gebruikt ze dat eufemisme om haar dochter niet af te schrikken door haar te moeten vertellen dat ze een rechtstreekse vlucht naar Chili gaan nemen. Maria heeft uiteindelijk het aanbod van het REAB1-programma aanvaard. Dit terugkeerprogramma wordt door IOM, de Internationale Organisatie voor Migraties georganiseerd. Het biedt de mogelijkheid aan mensen om terug te keren naar hun land en betaalt het vliegtuigticket en een re-integratiepremie. Het REAB-programma is toegankelijk voor mensen, voor ze opgesloten worden en het wordt ook voorgesteld aan de gedetineerden in de gesloten centra. In dat geval kan je moeilijk spreken van ‘vrijwillige terugkeer’ noch van vrije toestemming omdat de enige keuze terugkeer is, met of zonder dwang. Het programma wil de gedetineerde overtuigen om vrijwillig te vertrekken zodat de overheid geen toevlucht moet nemen tot dwang. Toch getuigden gedetineerden aan ngo-waarnemers dat het terugkeerprogramma geregeld gebruikt wordt als drukkingsmiddel. De sociaal assistenten van de gesloten centra krijgen de opdracht om het REAB-programma aan de gedetineerden voor te stellen. Vaak gaat dit gepaard met dreigende taal «Als je niet tekent zal je met escorte worden uitgezet en riskeer je geseind te worden aan de overheden van je land». Andere getuigen dat gedetineerden een REAB-aanvraag getekend hebben, zonder dat hen werd uitgelegd waarover het werkelijk ging.
Het terugkeerprogramma (REAB) Het vrijwillig terugkeerprogramma bestaat in België sinds 1984 en wordt uitgevoerd door IOM. Sommige taken zoals informatieverstrekking, bijstand bij terugkeer en de voorbereiding van het REAB-dossier, zijn toebedeeld aan een netwerk van ngo’s, opvangcentra en lokale overheden (de terugkeerambtenaren of REAB-diensten). De mensen die in aanmerking komen voor vrijwillige terugkeer zijn opgesomd in een akkoord, afgesloten tussen de minister van Sociale Integratie en IOM. Het gaat om: 1
Return and Emigration of Asylum seekers ex Belgium
35 | Illégal
mensen die asiel of subsidiaire bescherming hebben gevraagd en die afstand doen van hun aanvraag; afgewezen asielzoekers; migranten die geen asiel gevraagd hebben en die ten laste zijn van de staat of het dreigen te worden. In principe kan elke vreemdeling die niet of niet langer een permanent verblijf in België heeft een beroep doen op het REAB-programma. Mensen met een tijdelijk of permanent verblijf moeten wel eerst afstand doen van hun statuut en van hun verblijfsvergunning. Als een bewoner uit het gesloten centrum beslist om via het REAB-programma terug te keren, stopt zijn uitzettingsprocedure. De burgers van de Europese Unie en van de Schengenzone zijn uitgesloten van vrijwillige terugkeer. Maar voor de inwoners van de nieuwe EU-lidstaten2 geldt een overgangsperiode. Zij kunnen wel met IOM terugkeren maar niet genieten van de herinstallatie- en de re-integratiepremie3 (zie verder: ‘Het reintegratieprogramma’). Betrokkene kan na vrijwillige terugkeer met het REAB-programma opnieuw naar België komen. Maar hij moet wel een verklaring ondertekenen dat hij bij terugkeer binnen de vijf jaar alle reiskosten terugbetaalt4. Tussen 1984 en 2006 zijn bijna 40.000 mensen teruggekeerd via het REAB-programma. Wat houdt het programma in? De organisatie van de terugreis per vliegtuig, terugbetaling van de kosten voor reisdocumenten, terugbetaling van het transport naar de luchthaven of de betaling van extra bagage (maximum 50EUR per persoon); een herinstallatiepremie van 250EUR per volwassene en van25EUR tot 125EUR per minderjarig kind en afhankelijk van de 2
3 4
Het gaat over de inwoners van de landen die sinds 2003 lid zijn van de Europese Unie. Dit zijn Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litauwen, Malta, Polen, Slovakije, Slovenië, Tjechische Republiek, Roemenië Behalve onder bepaalde voorwaarden voor migranten uit Servië, Macedonië en Montenegro In de praktijk is deze bepaling moeilijk uit te voeren want IOM heeft geen toegang tot haar eigen gegevensbestand en kan deze bepaling maar uitvoeren nadat dezelfde persoon opnieuw een REAB-aanvraag heeft ingediend binnen een termijn van vijf jaar (en in dat geval is de kans groot dat de aanvrager niet solvabel is)
‘De eenzame vrouw’, nog maar net aan wal gebracht op het eiland Lampedusa © Chiara Tamburini 2007
leeftijd; bijstand op de luchthaven van vertrek, op de transitluchthaven naar de eindbestemming; bijzondere maatregelen voor mensen die niet alleen kunnen reizen bijvoorbeeld om medische redenen.
Het re-integratieprogramma In 2006 is het REAB-programma aangevuld met een re-integratieprogramma. Dit is het gevolg van pilootprojecten, meerdere jaren geleid door verschillende verenigingen en organisaties (waarvan een project van micro-ondernemingen geleid door Ciré van 1999 tot 2003 en een onderzoek over vrijwillige terugkeer in 2004-2005). In principe (sommige pilootprojecten stellen andere voorwaarden) omvat de bijstand bij re-integratie materiële hulp ter waarde van 700EUR per volwassene en 350
EUR per niet-begeleide minderjarige en 500EUR extra voor mensen die behoren tot een kwetsbare groep. (Niet-begeleide minderjarigen, zieke mensen, zwangere vrouwen, slachtoffers van mensenhandel,...). Er is geen vast criterium om te kunnen genieten van deze bijkomende hulp. Iedereen die kan genieten van het REAB-programma, kan ook genieten van de steun van het re-integratieprogramma. Betrokkene krijgt de steun niet rechtsreeks. Ze wordt uitbetaald via een re-integratiepartner. Dat is de organisatie aan wie de Belgische autoriteiten de uitvoering van het programma hebben toevertrouwd. Die partner betaalt aan de lokale integratiepartner, een instelling die actief is in het herkomstland. Betrokkene moet de materiële steun in principe besteden binnen een termijn van zes maanden. De mensen die er gebruik van maken worden na terugkeer twaalf maanden lang opgevolgd door de lokale re-integratiepartner.
Samengevat: IOM organiseert REAB, een vrijwillig terugkeerprogramma. Het wordt voorgesteld aan elke vreemdeling die niet of niet langer een permanente verblijfsvergunning heeft. Het stelt betrokkene in de mogelijkheid om terug te keren naar zijn land met een herinstallatiepremie (de reis wordt ook betaald). Als dit programma voorgesteld wordt aan mensen in de gesloten centra kunnen we niet spreken van vrijwillige terugkeer maar van een mogelijkheid om te ontsnappen aan gedwongen terugkeer. Sinds 2006 is dit REAB-programma aangevuld met een re-integratieprogramma, waarvan de materiële hulp veel hoger is. Dit programma wordt opgevolgd door een partnerorganisatie in het herkomstland.
36 | Illégal
FICHE 14: DE UITZETTING In de film: De Malinese Aïssa, die een kamer deelt met Tania in het gesloten centrum, keert op een avond terug van een uitzettingspoging. Omdat ze klappen heeft gekregen heeft ze moeite om zich uit te kleden. Enkele dagen later neemt dezelfde bestelwagen haar opnieuw mee naar de luchthaven. Ze wordt gekneveld en krijgt een prop in de mond. Het is haar zesde poging tot uitzetting. Tania ondergaat haar eerste poging tot uitzetting en ze wordt bijgestaan door een psycholoog. Die wil haar blijkbaar alleen maar overtuigen om op het vliegtuig te stappen. De politie filmt de uitwijzing. Tania weigert op het vliegtuig te stappen en wordt terug meegenomen naar het centrum. Aïssa wordt ‘s avonds teruggebracht in een rolstoel en haar gezicht is opgezwollen van de slagen. Het personeel van het centrum weigert haar toegang tot een dokter. Aïssa vertelt Tania dat ze haar de volgende dag opnieuw komen halen en dat ze te zwak is om weerstand te bieden. Ze pleegt zelfmoord in de douche. De volgende dag toont het televisiejournaal beelden van een manifestatie als gevolg van haar dood. Aïssa heeft Tania ingelicht over het bestaan van steuncomités met wie Aïssa in contact is geweest. Tania wordt voor een tweede poging tot uitzetting meegenomen. Zij wordt getergd in de bestelwagen en op de luchthaven ondergaat ze een intieme fouillering. Politieagenten begeleiden Tania bij haar uitzetting. Zij pakken haar vast en dwingen haar in het vliegtuig te stappen. Om ervoor te zorgen dat ze blijft zitten, blokkeren de agenten haar ademhaling en door haar voorover te buigen. Ook deze uitwijzingspoging wordt door de politieagenten gefilmd tot op het ogenblik dat Tania zit en in het vliegtuig gehouden wordt. Tania trekt de aandacht van de passagiers. Die verzetten zich tegen de brutaliteiten die ze moet ondergaan. De boordcommandant weigert haar in deze omstandigheden mee te nemen («hier ben ik het die beslist”). Tijdens haar terugtocht naar het centrum wordt Tania in de bestelwagen afgeslagen door de politieagenten. Ze wordt wakker in het ziekenhuis. Haar advocaat vertelt haar dat haar zaak media-aandacht heeft gekregen dankzij de passagiers van de vlucht. Die hebben de uitzettingspoging met hun gsm’s gefilmd. Volgens de advocaat gaat deze media-aandacht haar ongetwijfeld helpen om vrij te komen.
Vragen en reacties: De vreselijke geweldscènes gaan ongetwijfeld reacties en vragen uitlokken over: de controle op het gebruik van geweld bij uitzettingen door de politie; de rol van de psycholoog; de weigering medische zorg te geven aan Aïssa; de rol van de piloot van het vliegtuig; de rol van burgerbewegingen tegen de uitzettingen en aan de gesloten centra; de mediatisering. Het verhaal van Aïssa doet denken aan dat van Semira Adamu en van Folefack. Wij komen hier kort nog eens op terug.
Antwoorden: Geweld tijdens uitzettingen is een realiteit. Het heeft in september 1998 in België geleid tot de dood van de jonge Nigeriaanse Semira Adamu. Het trauma na een uitwijzingspoging leidt ook tot zelfmoordpogingen en tot zelfmoord. De Kameroenees Ebenizer Folefack Sontsa pleegde op 1 mei 2008 zelfmoord in het gesloten centrum van Merksplas na een extreem gewelddadige poging tot uitzetting. Deze geweldplegingen komen niet aan het licht behalve als mensen het vertellen aan ngo-waarnemers, naasten of verzetsgroepen. Die kunnen dan de pers contacteren. De mediatisering heeft vaak (niet altijd) tot gevolg dat slachtoffers van geweld vrijgelaten worden. Informatie over geweldplegingen van gedetineerden die daadwerkelijk uitgewezen zijn, is nog moeilijker te bekomen. Bovenop het zichtbare en spectaculaire geweld bij de uitzetting zelf is er nog een andere vorm van geweld: de mentale druk die bewoners in het gesloten centrum ondergaan om hen tot terugkeer te dwingen.
Gewettigd geweld Bepaalde geweldplegingen of dwangmiddelen zijn in België wettelijk toegestaan. In het begin van de jaren 90 droeg de regering de bevoegdheid over vreemdelingenzaken over van de minister van Justitie naar die van Binnenlandse Zaken. De Vreemdelingenwet van 1980 had meerdere wijzigingen ondergaan. De bepalingen over opsluiting en uitzetting van vreemdelingen werden strenger. Zo breidde de zogenoemde ‘wet Vande Lanotte’ van 1996, de detentiemogelijkheden en de middelen tot uitzetting uit. Dezelfde minister publiceerde een interne richtlijn die de rijkswacht toestond om dwangmiddelen als ‘het kussen’ te gebruiken. In september 1998 veroorzaakte dit ‘kussen’ de dood van Semira Adamu. Na dat drama, dat leidde tot het ontslag van de minister van Binnenlandse Zaken, richtte de nieuwe minister een commissie1 op die de instructies rond de verwijdering moest evalueren. Als gevolg van het rapport van die commissie werden in juli 1999 nieuwe richtlijnen genomen. Die verboden ondermeer het gebruik van dwangmiddelen die de luchtwegen hinderden. Maar andere dwangtechnieken bleven behouden: blokkeren van de schouder, blokkeren van de arm op de rug, blokkeren van beide voeten, blokkeren van de benen; de knie in de nek, toegepast bij vastbinden op de grond, aan boord brengen van het vliegtuig, ... Sinds de moord op Semira Adamu zijn de uitzettingen niet meer gefilmd door de politie (de video 1
37 | Illégal
geleid door Etienne Vermeersch, professor in de filosofie aan de universiteit van Gent
van de uitzetting van Semira, waarop haar doodstrijd rechtstreeks gefilmd was, werd bekeken tijdens het proces van de rijkswachters die verantwoordelijk waren voor haar dood). Omwille van de staking van de politieagenten onmiddellijk na het proces over de zaak Semira, belastte de overheid een tweede commissie, met de wijziging van de richtlijnen zodat ‘de uitzettingen menselijk konden verlopen’ (...). Deze wijzigingen moesten vooral de veiligheid van de politie garanderen en hun juridische positie verduidelijken. Ze kregen kritiek van tal van ngo’s die er tevergeefs op aandrongen om bij de repatriëringen onafhankelijke waarnemers mee te sturen en om de uitwijzing opnieuw op video vast te leggen.
Drukkingsmiddelen voor uitzetting Het eerste drukkingsmiddel is natuurlijk dat van de opsluiting in een gesloten centrum. Wettelijk gezien is uitzetting het enige motief dat opsluiting van mensen in onregelmatig verblijf toelaat. Verbale drukkingsmiddelen komen het meest voor. Heel wat mensen getuigen over ambtenaren van DVZ en personeelsleden van de gesloten centra die gedetineerden zowat dagelijks onder druk zetten om hun vertrek te aanvaarden. Soms weigeren ze een advocaat te contacteren onder het voorwendsel ‘dat er niets meer aan te doen is’ en dreigen ze met de nakende en gewelddadige uitzetting onder escorte. Luchtvaartmaatschappijen zijn verplicht om reizigers zonder de juiste binnenkomstdocumenten op hun kosten terug te brengen en betalen ook de verblijfskosten in een gesloten centrum. Daarom gaan vertegenwoordigers van SN Brussels Airlines geregeld naar de gesloten centra om de mensen te overtuigen zo snel mogelijk terug te keren. Deze vertegenwoordigers gebruiken dezelfde verbale drukkingsmiddelen als het personeel van de centra. De tussenkomst van een private belanghebbende in een overheidsopdracht doet vragen rijzen. De dag voor hun uitzetting verhuist de gedetineerde naar een isoleercel. Allicht om solidariteitsacties van medegedetineerden en van organisaties buiten het gesloten centrum te vermijden. Zo’n acties kunnen de uitzetting verhinderen. De afzondering in een isoleercel is vanzelfsprekend een grote stress- en angstfactor. Het personeel legt niet altijd uit waarom betrokkene naar de isoleercel moet.
38 | Illégal
De verscheidene stappen bij de gedwongen uitzetting Het veiligheidsdetachement van de federale politie op de nationale luchthaven begeleidt de uitzettingen. De politieagenten belast met de uitzetting doen dat vrijwillig en moeten in principe opleidingen volgen. De verwijdering (vanaf het INAD-centrum) is toevertrouwd aan het veiligheidspersoneel van de luchtvaartmaatschappijen. Opnieuw stelt de tussenkomst van private belanghebbenden de vraag naar respect voor de rechten van het individu. Ook de afwezigheid van controle bij de begeleiding door luchtvaartmaatschappijen doet vragen rijzen. De graad van gebruikt geweld wordt verduidelijkt en vastgelegd in drie stappen: vertrek zonder dwang, gedwongen vertrek zonder escorte, gedwongen vertrek onder escorte. • Tijdens de eerste poging tot uitzetting mag betrokkene in principe weigeren op het vliegtuig te stappen. Hij wordt dan terug meegenomen naar het gesloten centrum. • De tweede stap is die van de uitzetting zonder escorte. Wel zijn er dwangmiddelen voorzien, doorgaans is dat fysiek geweld. Als betrokkene erin slaagt zich te verzetten wordt hij terug meegenomen naar het gesloten centrum. • De derde stap is deze van de uitzetting onder escorte. Betrokkene wordt geboeid en zijn polsen en enkels kunnen vastgemaakt worden met velcro tape. Bij elke uitwijzingspoging neemt het geweld toe en treedt de politie kordater en gewelddadiger op. • Er bestaat ook een andere mogelijkheid: de uitzetting op een beveiligde vlucht. Deze vluchten zijn voorbehouden voor uitwijzingen van inwoners van eenzelfde land of van meerdere landen in eenzelfde regio. Zij zijn vaak gezamenlijk georganiseerd door meerdere Europese landen. Deze beveiligde vluchten vertrekken vanop de militaire luchthaven van Melsbroek, zonder controle omdat er dit keer geen passagiers of bemanningsleden bij zijn. De begeleiders van deze vluchten zijn politieagenten, een dokter en een psycholoog. Er zijn meer begeleiders dan gerepatrieerden. Informatie over deze uitzettingen is gering omdat ze effectief worden uitgevoerd en het dus moeilijk is om getuigen te vinden. Maar uit rapporten van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering blijkt dat bepaalde dwangmiddelen mogen gebruikt worden: schuimhelm van het type «karate full contact» om schokken aan het hoofd te vermijden; leren riem met aan de zijkanten twee metalen ringen waaraan de leren armbanden om de polsen kunnen vastgemaakt worden; velcro tape om betrokkene vast te binden aan zijn stoel.
Foto uit de Film ‘Illégal’ © Versus production
Officiële externe controle Op lijnvluchten kan de boordcommandant een uitzetting weigeren als hij vaststelt dat de rust en de veiligheid van de vlucht bedreigd zijn. De piloot, de bemanning en de passagiers spelen hier dus, buiten hun wil om, een rol als getuige bij de uitzetting. Net als in de film verzetten passagiers zich soms tegen de brutale aanpak van politieagenten. Nog voor de inscheping proberen steuncomités op de luchthaven passagiers te sensibiliseren om de uitwijzing te verhinderen. Maar de passagiers kunnen voor hun solidariteit zwaar gestraft worden. Vaak haalt de politie ze uit het vliegtuig, arresteert hen en sluit hen op in de cellen op de luchthaven. Zij worden vervolgd voor rebellie en krijgen zelfs voor meerdere maanden het verbod om te reizen met de bewuste maatschappij.
Het traject van de uitzetting • De transfer van het gesloten centrum naar de luchthaven: De gedetineerde die uitgezet wordt, wordt de dag voordien naar een isoleercel gebracht. Het personeel informeert hem daarover niet altijd en dat vergroot de angst. De transfers hebben vaak meerdere uren voor de vlucht plaats. Betrokkene moet dan wachten in de cel van het veiligheidsdetachement van de federale politie op de luchthaven van Zaventem.
39 | Illégal
• In de cellen van Zaventem: niemand heeft het recht om betrokkene te zien, zelfs niet zijn advocaten. Hij is volledig afgesloten van de buitenwereld en gestresseerd over de nakende uitzetting. Getuigenissen over slechte behandeling door de politie komen vaak voor (vernederingen, bedreigingen, gebrek aan voedsel, racistische beledigingen, fysieke mishandelingen, verplichting om zich uit te kleden) • Aan boord gaan van het vliegtuig: tussen de cellen van Zaventem en het vliegtuig, zijn de risico’s op geweldplegingen zeer groot omdat betrokkene alleen is met de politie, zonder pottenkijkers. Daar ook zijn er veel getuigenissen van fysiek geweld en beledigingen. De terugrit naar het gesloten centrum na een mislukte poging tot uitzetting is natuurlijk ook een kritiek moment omdat er geen getuigen zijn.
Het geweld laten vaststellen De normen van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering bepalen dat «Elke persoon die het voorwerp uitmaakt van een onderbroken uitzetting het voorwerp moet uitmaken van een medisch onderzoek van zodra hij is teruggekeerd in detentie.» In een aanbeveling vraagt de Raad van Europa om bij gedwongen terugkeer systematisch medische attesten op te maken voor en na de gedwongen uitzetting. Bedoeling is wel om hiermee «de personeelsleden belast met de escortes te beschermen tegen ongegronde beweringen”.
Het verhaal van Semira: Semira Adamu was een jonge Nigeriaanse vrouw van 20 jaar. Zij vroeg in maart 1998 asiel aan omdat ze wilde ontsnappen aan een gedwongen huwelijk in haar land. Het asiel werd geweigerd en zij werd onmiddellijk opgesloten in het gesloten centrum 127bis. Eind september 1998 had ze al vijf pogingen tot uitzetting gehad. Zij werd het symbool van verzet van de mensen zonder papieren en kreeg de steun van het collectief tegen uitwijzingen. Haar zesde uitzetting op 22 september bekocht ze met de dood. Negen rijkswachters en drie leden van de veiligheidsdienst van Sabena werden gemobiliseerd voor deze ‘uitzonderlijk moeilijke zaak’. Twee rijkswachters hebben 15 minuten lang de techniek van het kussen toegepast. Semira kreeg geen adem en raakte in een coma. Zij stierf dezelfde avond in het Sint-Lucasziekenhuis in Brussel. We reproduceren hier een uittreksel van een nota van 20 maart 2001 van meester Luc Walleyn, advocaat van de Ligue des Droits de l’Homme. De Liga had zich burgerlijk partij gesteld in het proces tegen de rijkswachters die verantwoordelijk waren voor de dood van Semira. «Ondanks aanzienlijke druk (onder meer meerdere politieke interventies) heeft het kabinet van minister Tobback een voorbeeld willen stellen. Het wilde kost wat kost overgaan tot een uitwijzing. Een reeks pogingen vonden eerder plaats en buiten deze laatste keer, was het kussen al eens gebruikt. De repatriëring is elke keer onderbroken. Voor de poging van 22 september 1998, waren de drie rijkswachters goed voorbereid omdat het om een ‘extreem moeilijk geval’ ging. Volgens het protocol met Sabena, zijn drie rijkswachters voorzien voor een verwijdering van één enkel persoon. In dit geval waren drie rijkswachters voorzien voor de vlucht en een reeks anderen waren aanwezig op het moment van de boarding. Eén van hen had een camera en heeft een groot deel van de gebeurtenissen gefilmd. Op het moment van de feiten waren er in het vliegtuig negen rijkswachters en drie leden van de veiligheidsdiensten van Sabena. Semira Adamu werd achteraan in het vliegtuig gezet. De zes extra rijkswachters vormden een cirkel rond haar als scherm voor de andere passagiers. Haar handen en voeten waren vastgebonden met plastic handboeien. Toen de passagiers binnenkwamen, begon Semira te zingen. Onmiddellijk hielden de rijkswachters het kussen voor haar mond en moest ze naar voren buigen terwijl ze haar armen op de rug kruisten en haar gezicht in het kussen duwden. Dat lag op de knieën van een van de rijkswachters. Volgens de rijkswachters zelf is het kussen tien tot vijftien minuten gebruikt. Semira Adamu ontlastte zich. Vermoedelijk was dat al een reactie op de verstikking. Maar de rijkswachters hebben dit geïnterpreteerd als een poging om de repatriëring te vermijden. Eén van de rijkswachters (degene die de ‘platte de canard’ toepaste) was moe en werd vervangen. Het is de vervanger die na enkele minuten de coma opmerkte. Semira Adamu is rechtgezet en na tussenkomst van de kapitein hebben ze de hulpdiensten geroepen. Volgens het autopsierapport is de dood veroorzaakt door een anoxische encélopathie met hersenletsel. De factoren die het letsel hebben uitgelokt zijn tegelijk: de positie waarin ze zich bevond (blokkeren van de ademhalingsfunctie), de druk op de borstkas, het gebruik van het kussen op de bovenste luchtwegen, een stresssituatie, een hyper adrenergische stimulering. Al deze factoren hebben een tekort aan zuurstof in de hersenen veroorzaakt. De experten concluderen dat de verslapping van de sluitspier waarschijnlijk al een teken was van een brutaal ademhalingstekort met serieus tekort aan zuurstof voor de hersenen. Het moment waarop ze gestopt is met weerstand te bieden was waarschijnlijk het begin van de coma. De gebruikte technieken zijn een groot medisch risico en de gebruikte mishandelingen zijn onaangepast aan het gevaar.» Vijf rijkswachters zijn gerechtelijk vervolgd door de familie van Semira. Drie zijn vervolgd voor vrijwillige slagen en verwondingen met de dood tot gevolg zonder de intentie om te doden. De twee anderen die verantwoordelijk waren voor het verloop van de operatie, moesten zich verantwoorden voor onvrijwillige doodslag door nalatigheid en gebrek aan hulp aan een persoon in nood. De Liga voor de Mensenrechten heeft zich burgerlijk partij gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 12 december 2003. Een van de twee verantwoordelijke officieren is veroordeeld tot veertien maanden gevangenisstraf met uitstel voor onvrijwillige slagen en verwondingen. Hij is beschuldigd omdat hij nagelaten heeft hulp te bieden aan een persoon in nood. De tweede officier werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat hij als eerste opdracht had het verzekeren van de goede relaties met de passagiers op het vliegtuig. De drie rijkswachters zijn veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf met uitstel voor vrijwillige slagen en verwondingen met de dood tot gevolg maar zonder de intentie om te doden. De Belgische staat, die verscheen als verantwoordelijk voor de vijf rijkswachters, is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding en intresten aan de burgerlijke partijen.
40 | Illégal
Er zijn tal van getuigenissen over medische diensten van gesloten centra die weigeren de opgelopen verwondingen vast te stellen en een medisch attest op te stellen of die weigeren het medisch attest aan betrokkene af te geven.(Fiche 1O: Sociale, medische en psychologische bijstand in gesloten centra). De mogelijkheid om klacht in te dienen na mishandeling door de politie bestaat maar gedetineerden krijgen zelden die informatie. De instanties waar de klacht kan ingediend worden zijn: de algemene inspectie van politiediensten, het comité P (Permanent Comité voor controle op politiediensten), het parket van de rechtbank van eerste aanleg. Als de gedetineerden wel weten dat ze een klacht kunnen indienen dan geloven ze niet in hun slaagkansen en vrezen eerder voor de nadelige gevolgen ervan. De ngo-waarnemers stellen vast dat er maar weinig klachten zijn die bovendien niet allemaal afgehandeld worden.
Geweld na uitzetting2 Niet alleen bij de uitzetting komt geweld zeer vaak voor. Ook in het land waar betrokkene toekomt, riskeert hij geweldplegingen. Volgens de Dublinverordening worden mensen soms uitgewezen naar een land waar de opsluitingsvoorwaarden van migranten en asielzoekers de fundamentele rechten schenden, zoals Griekenland. België wijst asielzoekers uit naar het land dat ze ontvlucht zijn. Als dat onder escorte is dan zal de politie deze mensen overhandigen aan de buitenlandse autoriteiten. Die zijn meteen op de hoogte van de terugkeer. In landen als de Democratische Republiek Congo en Guinee worden uitgewezen mensen bij hun aankomst voor enkele dagen of voor meerdere maanden opgesloten. Ze komen pas vrij nadat ze de lokale ordehandhavers betaald hebben. Dat blijkt uit getuigenissen aan de ngo-waarnemers.
2
zie ook de fiches 3 en 4 over de toegang tot het grondgebied van de EU en de Dublinverordening
Het verhaal van Folefack: De Kameroenees Ebenitzer Folefack Sontsa is in België aangekomen in juli 2005. Zijn asielaanvraag werd geweigerd. Na een politiecontrole in april 2008 werd hij opgesloten en overgebracht naar het gesloten centrum van Merksplas. Op 26 april onderging hij een eerste poging tot uitzetting naar Douala. Hoewel een eerste uitzettingspoging volgens de richtlijnen zonder dwang moet gebeuren, werd Folefack geslagen, geboeid, aan handen en voeten gekneveld en met geweld in het vliegtuig gezet. Daar mishandelde de politieagenten hem opnieuw. Sommige passagiers protesteerden. Drie passagiers zijn brutaal uit het vliegtuig gezet en tien uur lang vastgehouden in de politiecellen van de luchthaven. Verder kregen ze zes maanden het verbod om te vliegen met Brussels Airlines! Folefack belandde terug in het gesloten centrum en pleegde op 1 mei zelfmoord door zich in de toiletten met een beddenlaken op te hangen. Zowel zijn familie als een vriendin spreken deze versie tegen. De vriendin had Folefack vlak na de uitzettingspoging opgezocht. Zij heeft de sporen van geweld gezien (betwist door DVZ) en herinnert zich niet dat Folefack depressief was of aan zelfmoord dacht. Een klacht over de geweldplegingen, opgesteld door Folefack enkele uren na de poging tot uitzetting, is nooit overgemaakt aan de diensten die belast zijn met het onderzoek naar zijn dood. Zijn advocaat heeft de klacht per toeval ontdekt in zijn dossier bij DVZ. In november 2008, besloot de raadkamer de dood van Folefack niet te vervolgen. Zijn advocaat diende in maart 2009 een nieuwe klacht in voor ‘bewust verzuim van de ambtenaren om de klacht van zijn cliënt over te maken aan justitie’. De passagiers die gestraft waren omdat ze hun solidariteit betuigden met Folefack hebben in juni 2008 een klacht ingediend tegen de federale politie voor slagen en verwondingen, beledigingen en misbruik door de autoriteiten, willekeurige opsluiting en diefstal. Zij kregen de steun van Ciré, de Ligue des Droits de l’Homme en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Deze organisaties stelden zich burgerlijke partij. In maart 2009 dienden ze ook een klacht in tegen Brussels Airlines. Deze twee zaken zijn nog hangende.
Samengevat: Geweldplegingen zijn een realiteit. Zij hebben geleid tot de dood van de jonge Nigeriaanse Semira Adamu, tot zelfmoordpogingen en tot zelfmoord zoals die van de Kameroenees Folefack in 2008. Als gevolg van de dood van Semira, werden nieuwe richtlijnen voor de uitzetting genomen. Bepaalde dwangmiddelen zijn geschrapt, anderen werden gelegaliseerd. De gradaties in het gebruik van geweld bij uitzettingen zijn verduidelijkt in drie stappen: eerste stap zonder geweld, tweede stap onder dwang maar zonder escorte, derde stap onder dwang en met escorte. Er zijn ook georganiseerde beveiligde vluchten voor inwoners van eenzelfde land of regio. De gerepatrieerden en hun begeleiders zijn de enige passagiers. Er is dus geen controle, zelfs niet officieus (passagiers, piloot bij een lijnvlucht, de passagiers die hun solidariteit betuigen kunnen ook gearresteerd en vervolgd worden). Geweldplegingen gebeuren meestal als er geen getuigen in de buurt zijn, zoals in de politielokalen op de luchthaven of tijdens de terugkeer naar het gesloten centrum na een mislukte poging tot uitzetting. De mishandelde gedetineerde kan een klacht indienen bij de algemene inspectie van de politiediensten, bij het Comité P en bij het parket van de rechtbank van eerste aanleg. Weinig slachtoffers dienen een klacht in omdat ze niet echt geloven in hun slaagkansen en eerder schrik hebben voor nadelige gevolgen. Artsen in gesloten centra weigeren geregeld om de opgelopen verwondingen door geweld vast te stellen in een medisch attest.
41 | Illégal
FOCUS
42 | Illégal
FOCUS 1: DE STRIJD VAN VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN TEGEN DE GESLOTEN CENTRA EN TEGEN DE GEDWONGEN UITWIJZIGINGEN Vluchtelingenwerk strijdt al jaren tegen de opsluiting en gedwongen uitwijzing van vreemdelingen. Het steunt hiervoor op een netwerk van ngo-waarnemers in de gesloten centra dat sinds 1989 door Vluchtelingenwerk en Ciré gecoördineerd wordt. Vluchtelingenwerk maakt ook deel uit van andere netwerken die strijden tegen gesloten centra en gedwongen uitwijzingen zoals: het Forum voor Asiel en Migraties dat meer dan 120 organisaties op nationaal niveau omvat; ECRE (European Council on Refugees and Exiles), een Europees netwerk van 69 ngo’s die de rechten van vluchtelingen verdedigen. Jarenlang vraagt Vluchtelingenwerk om alternatieven die de rechten en de waardigheid van vreemdelingen respecteren. Zij moeten de onmenselijke en onaanvaardbare praktijken, als opsluiting in gesloten centra en gedwongen uitwijzingen, vervangen. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande eisen, voerde Vluchtelingenwerk samen met andere organisaties, tal van acties. Onder meer om: 1. een einde te stellen aan de opsluiting van asielzoekers, kinderen, families, uiterst kwetsbare personen (door bijvoorbeeld ziekte of trauma); 2. aan vluchtelingen de toegang tot het grondgebied te waarborgen en zo ook respect voor het recht op asiel; collectieve uitzettingen en beveiligde vluchten te verbieden; een einde te stellen aan de uitwijzing van vluchtelingen naar Europese landen die de bescherming van vluchtelingen niet waarborgen (Dublin II-verordering).
43 | Illégal
In 2009 zijn de voornaamste acties rond deze thematiek: • De publicatie van «Twaalf maanden in de gesloten centra, 12 levens voor altijd getekend»(juni). Vluchtelingenwerk deed dit samen met Ciré, Amnesty International, Jesuit Refugee Service Belgium (JRS) en de ngo-waarnemers van de gesloten centra. Deze kroniek van 12 levensverhalen brengt de gebreken en excessen in de gesloten centra aan het licht. Oorzaak is de ruime handelingsvrijheid van DVZ bij opsluiting van mensen zonder papieren. Deze publicatie werd verspreid onder de parlementsleden van de kamercommissie Binnenlandse Zaken en van de senaat, de Eerste Minister, de vice-premiers, de voorzitters van de democratische politieke partijen en de media. • Naar aanleiding van ons rapport ‘Gesloten centra: een stand van zaken’, heeft de kamer van Volksvertegenwoordigers in 2006 een audit gevraagd aan de federale ombudsman. De resultaten van de audit werden in juni 2009 geplubliceerd. Dit resultatenrapport is erg volledig en herneemt het merendeel van de vaststellingen en aanbevelingen van twee documenten van Vluchtelingenwerk en haar partners: 1. ‘Gesloten centra: een stand van zaken’: de stand van zaken van de werking van de gesloten centra . 2. ‘Recht op recht in de gesloten centra voor vreemdelingen in België’: een rapport over de toegang tot juridische hulp in de gesloten centra (november 2008). • In juli 2009 hebben Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Ciré, JRS, de Ligue des Droits de l’Homme en Amnesty International een werkgroep opgericht met parlementsleden, vertegenwoordigers van de Franstalige en Nederlandstalige balies en advocaten gespecialiseerd in vreemdelingenrecht. Deze werkgroep heeft voorstellen gedaan tot wijziging van Vreemdelingenwet van 1980. De werkgroep stelde voor om: opsluiting effectief te beschouwen als allerlaatste maatregel; een betere juridische controle op de administratieve opsluiting van vreemdelingen in de wet op te nemen. Dit werk is nog aan de gang.
• ‘Recht op recht in de gesloten centra voor vreemdelingen in België’, het rapport van 2008 waarin Vluchtelingenwerk en zijn partners juridische permanenties in de gesloten centra aanbevelen. Deze aanbeveling is in de parktijk uitgevoerd in juli 2009. Vanaf dan organiseert het bureau voor juridische bijstand van Luik juridische permanenties in het gesloten centrum van Vottem. Begin 2010 startte het gesloten centrum in Brugge ook met juridische permanenties maar minder systematisch en gestructureerd als in Vottem. Onder leiding van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen organiseerden de ngo’s van het rapport op 3 december 2009 een rondetafel over de organisatie van deze permanenties.Deze rondetafel bracht vertegenwoordigers van de dienst Vreemdelingenzaken1, leden van de bureaus voor juridische bijstand en van de commissies voor juridische hulp, vertegenwoordigers van advocaten, advocaten en vertegenwoordigers van ngo’s2 samen. De deelnemers hebben zich gebogen over meerdere concrete vragen over de werking, de doelstellingen en over de bepaling van de begunstigden en de betrokkenen bij deze permanenties. • Het einde van de opsluiting van kinderen: In de schoot van het platform ‘Kinderen op de Vlucht’volgt Vluchtelingenwerk sinds 2008 een project op over de alternatieven van detentie van kinderen. Dat platform volgde een pilootproject dat gezinnen in illegaal verblijf in terugkeerwoningen overplaatste (Fiche 12: Minderjarigen in gesloten centra?). Er worden geen kinderen of families met kinderen meer opgesloten sinds december 2009 (behalve in de INADcentra). Het verbod om kinderen op te sluiten is mogelijk maar tijdelijk. Vluchtelingenwerk gaat verder met haar tussenkomsten en acties opdat het verbod op opsluiting van kinderen zal ingeschreven worden in de wet. • Vluchtelingenwerk en Ciré blijven administraties, de politieke wereld en de media ondervragen over onaanvaardbare situaties in de gesloten centra. Het gaat om zaken die vastgesteld worden door het ngo-netwerk dat toestemming heeft de gesloten centra te bezoeken. Voorbeelden: in 2008 besliste DVZ om een Kameroenese student vast te houden hoewel DVZ hem volgens een definitieve rechterlijke beslissing moest vrijlaten; DVZ bleef een Irakees vasthouden terwijl de man niet uitgezet kon worden.
1 2
leden van de algemene directie, directeurs van de centra, vertegenwoordigers van de sociale diensten binnen de gesloten centra Ciré, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, JRS en Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen
44 | Illégal
• Het beroep tegen het Koninklijk Besluit over de werking van de gesloten centra van juni 2009: Ciré, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, JRS en de Ligue des Droits de l’Homme hebben een verzoek tot vernietiging ingediend bij de Raad van State tegen het Koninklijk Besluit dat nieuwe strenge voorwaarden invoert voor detentie. Deze procedure loopt nog. Als gevolg van de regularisatie-instructies van juli 2009, heeft Ciré lijsten met namen van mensen in gesloten centra aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie overgemaakt. Het ging om mensen die mogelijk aan de voorwaarden voor regularisatie zouden voldoen. Daarom vroeg Ciré om hun vrijlating. Onder meer hierdoor werden tientallen mensen vrijgelaten. • In september 2009 ontmoetten Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Ciré, JRS, Amnesty International, de Liga voor de Mensenrechten en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen, een delegatie van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. Tijdens die ontmoeting drukten de organisaties hun bezorgdheid uit over de situatie van de vreemdelingen die vastzitten in gesloten centra. • Vanaf het ogenblik dat de Europese terugkeerrichtlijn in juni 2008 werd aangenomen, heeft Vluchtelingenwerk diepgaande onderzoeken en tussenkomsten gedaan over deze Europese richtlijn. De richtlijn bevat normen die verder gaan dan onze Belgische wetgeving en die zeer verontrustend zijn: de mogelijkheid om mensen zonder papieren 18 maanden lang op te sluiten; de mogelijkheid om kinderen uit te zetten, zelfs naar een land dat niet hun land is; het verbod voor mensen die uitgewezen zijn, om binnen de vijf jaar terug te keren op het grondgebied van Europa.
FOCUS 2: ALTERNATIEVEN VOOR OPSLUITING VAN MIGRANTEN De plicht tot alternatieven voor detentie
Voorbeelden van alternatieve maatregelen
De jongste jaren banaliseert en veralgemeent de Europese Unie de opsluiting van mensen zonder papieren. Toch staan internationale rechtsregels over mensenrechten opsluiting maar toe als laatste controlemiddel op migratie. De overheid moet dus eerst de situatie van elke betrokkene individueel onderzoeken en bewijzen dat: minder repressieve maatregelen niet kunnen beletten dat betrokkene zich onttrekt aan de controle van de overheid; er geen andere manieren zijn om de identiteit te controleren of om betrokkene uit te zetten.De lidstaten zijn verplicht om minder repressieve alternatieven in te voeren. Vooral de meest kwetsbaren verdienen bescherming: kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, zieken, of psychisch zieken. Ook mogen de lidstaten nooit meer niet-begeleide minderjarigen of slachtoffers van onmenselijke behandelingen opsluiten. Maar ook een alternatief voor detentie, binnen een beleid van controle op migratie, kan een beperking zijn van de fundamentele rechten van betrokkene. Het alternatief moet dus voldoen aan de principes van: gelijkheid; strikte noodzakelijkheid; proportionaliteit (dat de maatregel haar doel bereikt door zo weinig mogelijk een aanslag te plegen op de vrijheden); niet-discriminatie (de ene groep mag niet onderworpen worden aan striktere regels dan de andere). De alternatieven moeten juridisch gecontroleerd worden zodat mensen beschermd worden tegen willekeurige maatregelen en misbruiken. Een wettelijk bevoegde autoriteit moet alle alternatieve maatregelen onderzoeken op hun wettelijkheid, noodzaak en opportuniteit. De betrokken vreemdeling moet voldoende geïnformeerd worden en eventueel een beroep kunnen doen op gratis juridische bijstand.
Meerdere landen hebben intussen alternatieven voor detentie van migranten opgenomen in hun wetgeving en praktijk (de noordelijke landen, Nieuw-Zeeland, Litouwen, Zwitserland,...) De meest voorkomende alternatieven zijn: • Registratie van migranten en asielzoekers bij binnenkomst. De autoriteiten geven hen een document waarop staat dat ze geregistreerd zijn. • Juridische controle: verplicht zijn om zich periodiek aan te melden bij diensten van de staat of bij sociaal werkers. • Vrijheid op borgtocht (borgsom gestort door betrokkene) of onder waarborg (een derde persoon stelt zich garant en betaalt een borgsom). Deze maatregels zijn intrinsiek discriminerend omdat betrokkene over geld moet beschikken, of iemand moet kennen die bereid is geld te lenen of mensen kent die zich garant willen stellen. Voor het merendeel van de migranten geldt dit niet. • Plaatsing in een open of half-open centrum, huisarrest en de beperking om zich te verplaatsen binnen een bepaald gebied. • Voor asielzoekers worden deze maatregelen al in heel wat landen toegepast. Zij beperken de bewegingsvrijheid en dus ook de hoger uiteengezette principes (deze opmerkingen gelden voor de open centra want als die zich bevinden op een plek die sociaal en geografisch geisoleerd is, hebben asielzoekers moeilijk toegang tot gezondheidsdiensten, onderwijs of juridische hulp). • Elektronisch toezicht1 wordt regelmatig voorgesteld maar stuit op kritiek van mensenrechtenorganisaties. Volgens hen beperkt het elektronisch toezicht de fundamentele rechten van de mens. Zij vinden dat er voldoende andere alternatieven bestaan.
1
45 | Illégal
Elektronisch toezicht: gelokaliseerd via GPS, elektronische armband, stemidentificatie door telefoonoproepen naar bewakingsmensen
12'0&'1)'08114&')'5.16'0 %'064#'0&'7+69+,<+0)'012'0'0 99912'0&'1)'0$' Het Belgische en Europese migratiebeleid leidt tot zware schendingen van de mensenrechten. Bovendien is het ook niet aangepast en kost het de belastingbetaler tonnen geld. Niet aangepast: migratie ligt al eeuwen aan de basis van de ontwikkeling van onze samenleving. Ook vandaag is migratie een natuurlijk fenomeen dat bijdraagt tot de economische en sociale ontwikkeling van vele landen. Anno 2010 doen onrecht, gewapende conflicten, sociale onrust, milieurampen, armoede en ongelijkheid miljoenen mensen hun land verlaten. De ongelijke toegang tot de fundamentele mensenrechten, verankerd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, is de hoofdoorzaak van migratie, zowel tussen werelddelen als binnen de Europese Unie. Slechte levensomstandigheden, gebrekkige toegang tot kwalitatieve huisvesting, onderwijs of gezondheidszorg doen mensen kiezen voor een beter leven voor zichzelf en hun kinderen. Onze verantwoordelijkheid voor deze conflicten en ongelijkheid is verpletterend. Denk aan Afghanistan en Irak. Denk aan miljoenen boeren uit ontwikkelingslanden die hun inkomsten zien slinken als rechtstreeks gevolg van onze beleidsmaatregelen en internationale handelsakkoorden. Toch nemen onze regeringen hun verantwoordelijkheid niet op: in plaats van een sterk systeem op te zetten voor bescherming van mensen op de vlucht voor oorlog en vervolging, gaan inspanningen eerder naar het beheersen en onderdrukken van migratie. Een illustratie daarvan is het budget dat Europa en de lidstaten in 2010 ter beschikking hebben gesteld aan het agentschap “Frontex”: 88 miljoen euro. Met dat indrukwekkende bedrag moet Frontex de buitengrenzen van de Europese Unie “beschermen”. Deze versterking van de grenzen van fort Europa zorgt ervoor dat vluchtelingen geen toegang meer krijgen tot de bescherming waar ze recht op hebben. De afgelopen tien jaar vonden minstens 15.000 migranten en vluchtelingen de dood in een poging de grenzen van Europa te overschrijden op zoek naar bescherming of een beter leven. Zij stierven in pogingen om de Sahara over te steken, zij verdronken in zee, zij stikten in vrachtwagens,…). België besteedt elk jaar meer dan 25 miljoen euro aan het beheer van zes gesloten centra en de organisatie van de uitwijzingen. Dit beleid van beheersing en onderdrukking van een natuurlijk fenomeen als migratie en vluchten voor oorlog en vervolging, is daarom gevaarlijk voor de mensen op de vlucht en duur voor ons.
46 | Illégal
Opsluiting in een gesloten centrum is een middel geworden om migratiestromen in te dijken. Doorheen de jaren zijn we steeds banaler gaan omspringen met de opsluiting van personen die niet van een misdrijf worden beschuldigd. Deze banalisering schendt de internationale verplichtingen van België en de andere Europese lidstaten inzake de mensenrechten. Deze mensen, op de vlucht voor oorlog of vervolging of op zoek naar een beter leven, worden soms maandenlang van hun vrijheid beroofd in instellingen die sterk gelijken op een gevangenis. Vluchtelingen in afwachting van een antwoord op hun asielverzoek, of die de Europese Unie binnengekomen zijn via een ander land dan dat waar zij asiel aanvragen, zwangere vrouwen, bejaarden, zieken, personen met ernstige psychische problemen, slachtoffers van foltering, allen worden zij zonder onderscheid opgesloten. Tot eind 2009 bleven ook kinderen maandenlang in deze gesloten instellingen opgesloten. Het heeft jaren van campagnevoeren gekost om onze regering zover te krijgen een (voorlopig) einde te stellen aan deze schandelijke praktijk en deze ernstige schending van de kinderrechten. Opsluiten is per definitie gewelddadig, maar dat is het des te meer voor personen die gedwongen werden hun land te verlaten door wanhoop of de hoop op een beter bestaan. Getuigenissen van slechte behandeling en soms mishandeling in de gesloten centra blijven talrijk (psychologische druk, onvoldoende medische zorgen, eenzame opsluiting,…). Gedwongen uitwijzingen gaan regelmatig gepaard met fysiek en psychologisch geweld, ook daarover blijven wij getuigenissen optekenen. Het trauma van een opsluiting in een gesloten centrum en de herhaaldelijke pogingen tot gedwongen uitwijzing hebben in 2009 18 personen tot zelfmoord bewogen. Wil jij dat België en Europa de menselijke waardigheid opofferen aan een wil om mensen kost wat kost van het grondgebied te verwijderen, en om de migratie te onderdrukken waar we zelf mee verantwoordelijk voor zijn?
ORGANISATIES DIE DE PETITIE STEUNEN : DE FOYER VZW, ACW, VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN, AMOS /HET OECUMENISCH NETWERK CHRISTENEN & MIGRATIE VAN KMS VZW, CIRÉ, LIGUE DES DROITS DE L’HOMME, CENTRE D’ACTION LAÏQUE, CNCD11.11.11, FGTB-ABVV, MOC NATIONAL, DÉFENSE DES ENFANTS INTERNATIONAL-BELGIQUE, SERVICE DROITS DES JEUNES, CETRI, CRACPE, MÉDECINS DU MONDE, CARITAS INTERNATIONAL, CRER, …
Wij verzetten ons tegen het bestaan zelf van de gesloten centra. Wij vragen dat zo snel mogelijk positieve alternatieven voor deze onmenselijke en onaanvaardbare praktijken worden uitgewerkt én toegepast. Zolang er mensen vastgehouden worden in zones en centra waar de toegang tot mensenrechten niet gegarandeerd is, strijden wij voor een effectieve controle op de beslissingen en de voorwaarden van opsluiting en uitwijzing, en voor een respect voor de fundamentele rechten van opgesloten vreemdelingen. Eis samen met ons respect voor de menselijkheid en de rechten van mensen op de vlucht. Protesteer tegen het geweld bij uitwijzingen. Eis samen met ons een ander beleid, een humaan beleid dat tegelijkertijd ook meer effectief is, meer aangepast aan de realiteit van migratie en vluchten, en minder gevaarlijk voor het leven van de duizenden mensen op de vlucht. Eis een migratiebeleid dat rekening houdt met de mondiale verhoudingen, en dat gepaard gaat met een consequent ontwikkelingsbeleid voor het Zuiden. Laat massaal je stem horen voor een Europees asielbeleid dat meer middelen inzet op de bescherming van mensen op de vlucht en dat zich bewust is van de schadelijke effecten van het sluiten van de grenzen van fort Europa op deze mensen.
99912'0&'1)'0$' 47 | Illégal
BRONNEN Fiche 1: Migraties • www.cire.be • www.bippi.org (B’s Independent Pro-Peace Initiative) • ec.europa.eu/eurostat (Eurostat) • «Ceci n’est pas un réfugié climatique», Ciré, Brussel, april 2010 • «2009 Global trends: refugees, asylum-seekers, returnees, internatlly displaced and stateless persons», UNHCR, Division of program support and management, 10 juin 2010. • «Rapport mondial sur le développement humain 2009. Lever les barrières: mobilité et développement humains», PNUD, 2009. • «Atlas des migrants en Europe. Géographie critique des politiques migratoires», Migreurop, éditions Armand Colin, septembre 2009. • «Migratie», Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, jaarrapport 2009. • «Immigration: fantasmes et réalités. Pour une alternative à la fermeture des frontières», sous la direction de Claire Rodier et Emmanuel Terray, Editions La Découverte, Collection Sur le Fil, Paris, 2008 • «Pour un autre regard sur les migrations. Construire une gouvernance mondiale», Bertrand Badie, Rony Brauman, Emmanuel • Decaux, Guillaume Devin, Catherine Wihtol de Wenden, Éditions La Découverte, Collection Sur le Vif, Paris, 2008. • «Quand les pays du Nord provoquent les migrations», A-M. Impe, Enjeux Internationaux n° 13, 2006.
Fiche 2: Toegangsvoorwaarden tot Europa • Migrations magazine n°2, « Droit d’asile. Réfugiés, d’hier à demain », Bruxelles, été 2010. • « Éléments de critique des politiques migratoires européenne et belge », CIRÉ, Bruxelles, juillet 2010. • Migrations Magazine n°1, « Sans-papiers: le bout du tunnel ? », Bruxelles, hiver 2009. • « État des lieux des politiques migratoires belge et européenne. Accès au territoire, séjour, travail et droits sociaux des migrants et liens entre migration et développement », CIRÉ, décembre 2009. • « Les politiques migratoires et le concept de ‘l’appel d ‘air’ », CIRÉ, Bruxelles, mars 2009. • « Atlas des migrants en Europe. Géographie critique des politiques migratoires », Migreurop, éditions Armand Colin, septembre 2009. • « Les frontières assassines de l’Europe », rapport Migreurop 2009. • « Donnons un visage aux sans-papiers », cahier pédagogique sur la question de la régularisation des sans-papiers, CIRÉ, Bruxelles, 2006.
Fiche 3: De Dublin II-verordening • Migrations magazine n°2, « Droit d’asile. Réfugiés, d’hier à demain », Bruxelles, été 2010. • « Le ‘système’ de Dublin », CIRÉ, Bruxelles, novembre 2009.
Fiche 4: Toegang en verblijf in België • « Guide de la procédure d’asile en Belgique », CIRÉ, Bruxelles, 2008
48 | Illégal
• « Donnons un visage aux sans-papiers », cahier pédagogique sur la question de la régularisation des sans-papiers, CIRÉ, Bruxelles, 2006.
Fiche 5: Illegaliteit • « Travailleurs sans papiers: un guide de droits », OR.C.A, FGTB, ABVV, CIRÉ, Bruxelles, 2009. • « Donnons un visage aux sans-papiers », cahier pédagogique sur la question de la régularisation des sans-papiers, CIRÉ, Bruxelles, 2006.
Fiche 6: De arrestatie • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006. • « Donnons un visage aux sans-papiers », cahier pédagogique sur la question de la régularisation des sans-papiers, CIRÉ, Bruxelles, 2006.
Fiche 7: Gesloten centra, wat zijn dat? - Fiche 8: De omstandigheden bij opsluiting in een gesloten centrum • « Becoming Vulnerable in Detention », Projet DEVAS, JRS (Jesuit Refugee Service-Europe), Bruxelles, juin 2010. • « La détention administrative des étrangers. États des lieux et perspectives », journée d’études de l’ADDE, Bruxelles, 21 mai 2010. • « Les centres fermés et les expulsions en Belgique », CIRÉ, Bruxelles, septembre 2009. • « Douze mois dans les centres fermés, douze vies bouleversées », CIRÉ, Bruxelles, juin 2009. • « Investigation sur le fonctionnement des centres fermés gérés par l’Office des Étrangers », rapport du Médiateur fédéral, Bruxelles, juin 2009. • « La détention des demandeurs d’asile », CIRÉ, Bruxelles, mars 2009. • « L’horizon fermé. Migrations, démocratie ou barbelés », Mathieu Bietlot, éditions Espace de Liberté, Centre d’Action laïque, collection Liberté j’écris ton nom, Bruxelles, 2009. • « Migration », Centre pour l’Égalité des Chances et la Lutte contre le Racisme, Bruxelles, rapport annuel 2009. • « Les frontières assassines de l’Europe », rapport Migreurop 2009. • « Migrants en situation irrégulière et demandeurs d’asile: des solutions pour éviter la détention », Amnesty International, Londres, 2009. • « Ouvrons les yeux sur les centres fermés pour étrangers », dossier pédagogique, CIRÉ, Bruxelles, juin 2008. • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006. • « La mise à l’écart de l’étranger. Centres fermés et expulsions », coordonnée par Pierre-Arnaud Perrouty, éditions Labor, Bruxelles, 2004.
Fiche 9: De lichamelijke en mentale gevolgen van opsluiting • « Investigation sur le fonctionnement des centres fermés gérés par l’Office des Étrangers », rapport du Médiateur fédéral, Bruxelles, juin 2009.
49 | Illégal
• « Les impacts médicaux et psychologiques de la détention en centres fermés », CIRÉ, Bruxelles, février 2009. • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006.
Fiche 10: Sociale, medische en psychologische bijstand in een gesloten centrum • « Investigation sur le fonctionnement des centres fermés gérés par l’Office des Étrangers », rapport du Médiateur fédéral, Bruxelles, juin 2009. • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006. • www.bfp-fbp.be (Fédération Belge des Psychologues)
Fiche 12: Minderjarigen in een gesloten centrum? • « Investigation sur le fonctionnement des centres fermés gérés par l’Office des Étrangers », rapport du Médiateur fédéral, Bruxelles, juin 2009. • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006.
Fiche 13: De zogenaamde ‘vrijwillige’ terugkeer • Secteur « accueil et réinsertion » du CIRÉ
Fiche 14: De uitzetting • « Les centres fermés et les expulsions en Belgique », CIRÉ, Bruxelles, septembre 2009. • « Centres fermés pour étrangers: état des lieux », CIRÉ, Aide aux Personnes Déplacées, Caritas International-Belgique, Centre Social Protestant, Ligue des Droits de l’Homme, Jesuit Refugees Service-Belgium, MRAX, Point d’Appui, Service Social de Solidarité Socialiste, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bruxelles, octobre 2006.
50 | Illégal
Bedankt: Bedankt aan Olivier Bronckaert, Henk Cluytens en heel de ploeg van Versus Productions. In het bijzonder bedankt aan Laurence Vanpaeschen voor de redactie van dit pedagogisch dossier en aan Gonnie Put van Kikaa (http://www.kikaa.be/) voor de vertaling naar het Nederlands. Volgende personen hebben ook deelgenomen aan de realisatie van dit dossier: Fred Mawet, Malou Gay, Benoît De Boeck, Sotieta Ngo, Sylvie de Terschueren, Françoise Leroux, François Corbiau (de ploeg van CIRE); Pieter Stockmans en Astrid Ghysels (Vluchtelingenwerk Vlaanderen). Bedankt aan Chiara Tamburini voor de foto’s in dit dossier. Grafisch ontwerp: Pierre Dieudonné (CIRE) Layout: Hanne De Valck (Vluchtelingenwerk Vlaanderen)
51 | Illégal
Vluchtelingenwerk Vlaanderen Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een onafhankelijke organisatie die opkomt voor de rechten van vluchtelingen in België. Vluchtelingenwerk maakt, samen met zijn leden en vele anderen, in Vlaanderen beweging rond het vluchtelingenthema, vanuit de volgende visie en missie. VISIE Elke persoon heeft recht op een leven in vrede, vrijheid en veiligheid. Elke persoon wiens leven, integriteit of vrijheid wordt bedreigd en die nood heeft aan bescherming heeft recht op bescherming. De Vluchtelingenconventie van Genève en haar protocol, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Europees Mensenrechtenverdrag worden hierbij gezien als een inspirerende leidraad en rechtsmiddel. De Europese Unie en de Belgische overheden hebben de formele, morele en ethische plicht de voorwaarden te creëren en de nodige initiatieven te nemen om die bescherming te bewerkstelligen en te verlenen. Daarnaast moet de EU mee de oorzaken van gedwongen migratie wegnemen. Als deel van het middenveld hebben ook ngo’s hierbij een actieve rol te vervulllen door:initiatieven te nemen en te ondersteunen die bijdragen tot het verlenen van bescherming, bevorderen van participatie en emancipatie in de ruimste zin van het woord en bijdragen aan een toekomstperspectief; een maatschappelijk draagvlak tot stand te brengen of te vergroten om het recht op menswaardigheid te ondersteunen; kritisch en bewakend te zijn ten aanzien van het overheidsbeleid en ontwikkelingen in de samenleving. MISSIE De opdrachten van Vluchtelingenwerk Vlaanderen zijn: • Het vergroten en versterken van het maatschappelijk draagvlak rond de principes uit de hierboven beschreven visie. • Het beïnvloeden van het beleid. • Het bevorderen en op gang brengen van overleg, coördinatie en samenwerking. • Het bieden van ondersteuning aan het werkveld.
Leden: Organisaties 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
21. ACW - Algemeen Christelijk Werk- 22. nemersverbond 23. Amnesty International Vlaanderen 24. AZIZ Zemst 25. Bond Zonder Naam, Antwerpen 26. Caritas Internationaal 27. CAW SONAR, Sint-Truiden 28. Convivial, Brussel De 8 Antwerpen 29. CAW De Mare (Vluchtelingendienst), Antwerpen 30. De Tinten, Gent EVA-centrum, Ekeren 31. Foyer Brussel 32. Gardanto vzw Hand in Hand – VAKA 33. Internationaal Comité 34. Jesuit Refugee Service Belgium 35. JUNA vzw, Aalst 36. Kerkwerk Multicultureel Samenleven 37. Liga voor Mensenrechten Limburgs Platform voor Vluchtelingen
Vluchtelingenwerk Vlaanderen
Medimmigrant Mentor Escale, Brussel Minderhedenforum vzw Minor Ndako, Brussel ODiCe - Oost-Vlaanderen Protestants Sociaal Centrum Brussel Protestants Sociaal Centrum Antwerpen (CAW de Terp) SIAL - Steunpunt voor Integratie van Asielzoekers in Lubbeek Sint-Egidiusgemeenschap / Vereniging voor Solidariteit Sociale Dienst Socialistische Solidariteit Solentra, UZ Brussel Solidariteit Onthaalhuis Christus Koning, Brugge Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Vlaams ABVV Vlaams Minderhedencentrum Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Vluchtelingen Ondersteuning SintNiklaas
38. Vluchtelingenwerkgroep Wetteren vzw 39. Werkgroep Integratie Vluchtelingen Mechelen 40. Werkgroep Merchtem Multicultureel 41. Werkgroep Vluchtelingen Gent Personen 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49.
Waarnemende leden 50. Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen 51. Artsen Zonder Grenzen
Met de steun van
Gaucheretstraat 164 I 1030 Brussel Tel.: 02/ 274 00 20 I Fax: 02/ 201 03 76 e-maill: info@ vluchtelingenwerk.be http://www.vluchtelingenwerk.be
Dhr Daniël Alliet Mevr Gily Coene Dhr dr. Dirk Jacobs Dhr Mehmet Kürtgözu Dhr dr. Patrick Loobuyck Dhr Paul Pataer Dhr Paco Sanogo Mevr Anne Van Lancker, voorzitter
Met de steun van het Europees Vluchtelingenfonds