15-4-2014
Natuurwetenschappen • stoffen zijn in te delen in dode en levende stoffen • een levende stof heeft als kenmerk dat er levensverrichtingen zijn zoals: - voortplanting - stofwisseling - groei - beweging - prikkelbaarheid
De verschillen • Natuurkunde: tijdelijke veranderingen van dode stoffen (water wordt ijs, maar ijs kan ook weer water worden • Scheikunde: blijvende veranderingen van dode stoffen (bijv. hout dat verbrandt) • Biologie: bestudering van levende stoffen van zowel mensen, dieren en planten In de cosmetica werken we alleen met dode stoffen
Elementen • Stoffen die niet verder ontleed kunnen worden • Er zijn op aarde tot nu toe ong. 100 elementen ontdekt • Elementen worden gerangschikt volgens het periodieke systeem • Dit is een symbool met een hoofdletter, met soms een kleine letter ernaast • Bijv. waterstof = H ijzer = Fe
Indeling levende stoffen Levende stoffen zijn: • eencellig of meercellig • micro of macro organisme (groot of klein) • dierlijk of plantaardig
Opbouw van stoffen • Moleculen zijn het kleinste gedeelte van een stof dat nog alle oorspronkelijke eigenschappen van een stof bezit
(Dit is een waterstofmolecuul Het eenvoudigste molecuul dat er bestaat)
Verbindingen • Als elementen verbindingen met elkaar aangaan ontstaan er andere stoffen • Bij ontleding maak je verbinding tussen elementen los, hierdoor ontstaat er een andere stof • Suiker die je gaat ontleden valt uiteen in de elementen: - C = koolstof - H = waterstof - O = zuurstof
1
15-4-2014
Atomen • Atomen = kleinste deeltje van een element • Bestaat uit een kern met een of meerdere schillen aan de buitenkant • Atoom wil altijd een volle schil hebben met elektronen
Atomen • • • •
protonen zijn positief geladen elektronen negatief geladen neutronen zijn niet of neutraal geladen positief en negatief trekken elkaar aan, maar twee dezelfde neg. of neg. of pos. en pos. stoten elkaar af • protonen, neutronen, elektronen hebben een vaste plek in elk atoom • protonen en neutronen zitten in de kern, elektronen zitten in de schillen eromheen
Neutraal atoom • We spreken van een neutraal atoom als het aantal protonen in de kern hetzelfde is als de aantallen elektronen die in de schillen zitten • Een atoom streeft altijd naar eenzelfde hoeveelheid protonen en elektronen wij noemen dit edelgasconfiguratie (volle schillen)
Atomen • Atomen zijn de bouwstenen van alles, alles bestaat uit atomen • Atomen zijn gegroepeerd in moleculen, zodat ze een stof vormen 1 molecuul water bestaat uit 2 waterstof atomen en 1 zuurstof atoom • Atoom heeft drie onderdelen: - protonen - neutronen - elektronen
Atomen • de schil bevat elektronen dit zijn negatief geladen deeltjes • er kunnen meerdere schillen aanwezig zijn • elektronen cirkelen om de kern van het atoom heen en kunnen verspringen van de ene schil naar de andere schil en nieuwe verbindingen aangaan met andere atomen • tijdens dit proces wordt er elektrische energie vrijgemaakt
Veranderingen • Atoom dat elektronen opneemt in de schil wordt negatief ten opzichte van de lading in de kern wij noemen dit een negatief ion (Anion) • Atoom dat elektronen uit de schil afstaat wordt positief ten opzichte van de lading in de kern • Wij noemen dit een positief ion (Kation) • Ion = positief of negatief geladen atoom of atoomgroep
2
15-4-2014
Elementen • Komen voor in de natuur en het menselijk lichaam • De verdeling kun je maken in: – Metalen – Niet metalen
Metalen • • • • • •
Calcium - Ca Kalium - K Natrium - Na IJzer - Fe Magnesium - Mg Koper - Cu
Niet - Metalen • • • • • • • •
Chloor – Cl Fluor – F Fosfor – P Jodium – I Koolstof – C Stikstof – N Waterstof – H Zuurstof - O
Symbool elementen • • • • •
Ca K Na Mg Fe
Metalen • Kenmerk: niet ontleedbaar • Eigenschappen: – – – – – –
Glanzend Vaste vorm (uitzondering kwik) Hoog smeltpunt Voelen koud Goede stroomgeleiders Vervormbaar door smeden of walsen
Eigenschappen zuren
calcium kalium natrium magnesium ijzer (ferrum)
• er zijn nog veel meer symbolen zoals je in dit plaatje kunt zien
3
15-4-2014
Eigenschappen basen
Eigenschappen zouten
Eigenschappen mineralen
Calcium - Ca • Zilverkleurig metaal • Komt niet vrij voor in de natuur • Calcium geeft snel reacties als het met zuurstof of water in aanraking komt • Wordt verwerkt in peelings en gebitsverzorgende producten • Hier worden calcium verbindingen gebruikt voor de licht schurende werking
Kalium - K • Blauw/zilverkleurig metaal • Is vochtafdrijvend en wordt onder petroleum of paraffine bewaard • Verbindingen met kalium worden gebruikt in cuticle removers • Percentage kalium mag niet hoger zijn dan 5% • Anders ontstaan er huidbeschadigingen • Kaliloog (verbinding) wordt bij bereiding van zeep gebruikt • Kalium komt ook voor in het lichaamsvocht
Natrium - Na • Zilverachtig/grijs • Bewaard onder petroleum/ paraffine, geeft heftige reacties met water • Vochtaantrekkend • Wasmiddelen, zeep, waterontharding en cuticle removers (max. 5%) • Lichaamsvochten
4
15-4-2014
Magnesium - Mg • Zilverkleuring/wit metaal • Groot vochtopnemend vermogen en goede hecht en dekkracht verwerkt in toiletartikelen en gezichtspoeders • Tandpasta’s bevatten ook magnesiumverbindingen
Koper - Cu • Het is een rood/geel metaal • heeft een zeer groot geleidingsvermogen voor elektriciteit en warmte
IJzer - Fe • Grauw/zilverachtig • Minerale aarde (luvos) voor maskers en pakkingen • Verbindingen met ijzer worden in cosmetica verwerkt als kleurstof • IJzer is belangrijk voor opbouw rode bloedcellen (hemoglobine)
Niet metalen • Eigenschap broos en zacht • Komen in drie vormen voor: – Vaste vorm – Vloeibare vorm – Gasvorm • Wij noemen dit aggregatietoestanden
Symbolen niet metalen • • • • • • • •
Cl P I C N H O S
Chloor (chlorum) Fosfor (phosphorus) Jodium (iodium) Koolstof (carboneum) Stikstof (nitrogenium) Waterstof(hydrogenium) Zuurstof (oxygenium) Zwavel (sulphur)
Chloor - Cl • • • •
Groen/gelig gas Zwaarder dan lucht Prikkelende geur Desinfecterende werking • Reinigingsproducten
5
15-4-2014
Fosfor - P • Wordt alleen in verbindingen aangetroffen • Verbindingen met fosfor vindt je in cosmetica • Lecithine (onverzadigd vetzuur) bevat ook fosfor • Is belangrijk voor opbouw van het celmembraan • Twee fosforverbindingen: – Geelwitte: zeer giftig – Rode: niet giftig
Koolstof - C • In de natuur komt het voor als diamant en grafiet • Grafiet is zacht en wordt o.a. als kleurstof in makeup potloden verwerkt • Koolstof wordt gebruikt voor zuiveren, reinigen, of ontkleuren van water, plantaardige oliën en vetten, dit voor verwerking in cosmetische producten
Waterstof - H • Kleur en reukloos gas • Zeer veel verbindingen bevatten waterstof: water, aardolie, aardgas en alle organische verbindingen • Eenvoudigste element op aarde is waterstof
Jodium - I • Vaste stof met grijze kleur, lost goed op in alcohol, het krijgt dan een bruine kleur • Sterk desinfecterend, tegen ziekenverwekkende microorganismen • Vaatverwijdend, activerend op schilklier, hierdoor schildklier activerend • Zeealgen , blaaswier, en waterkers bevat veel jodium • Wordt voor de afslankende werking veel in dit soort producten verwerkt
Stikstof - N • Gasvormig, kleur en reukloos • 80% van de lucht bevat uit stikstof • Kenmerkend voor eiwitten • Wordt verwerk in lysing
Zuurstof - O • Gasvormig, kleur en reukloos • Zonder zuurstof is er geen leven mogelijk • 20% van de lucht bestaat uit zuurstof • Bijna alle verbindingen bevatten zuurstof
6
15-4-2014
Zwavel - S
Fluor - F
• Gele brandbare stof, smelt gemakkelijk • Komt veel voor in eiwitten • Heeft een anti-septische en keratolitische eigenschappen • Acne producten bevatten meestal zwavel
Dode stoffen
Herkomst indeling dode stoffen
Hier wordt een indeling gemaakt naar: • Herkomst • Vorm (aggregatietoestand) • Moleculaire structuur • Wel of geen koolstof aanwezig (Organisch of anorganisch)
• Natuurlijke stoffen afkomstig van levende organismen (organische stoffen) koolhydraten, eiwitten en vetten • Minerale stoffen komen uit de aardbodem: aardolie, zout en paraffine • Synthetische stoffen worden kunstmatig gemaakt: nylon, plastic en siliconen
Dode stoffen naar vorm
Aantrekkingskracht bij moleculen
Dit zijn aggregatietoestanden: • Vast, vloeibaar of gasvormig • Vaste stof: vaste vorm en vast volume b.v. ijs • Vloeibare stof: geen vaste stof, wel vast volume b.v. water • Gasvormige stof: geen vaste vorm en geen vast volume b.v. waterdamp • Met volume bedoelen we de ruimte die de stof inneemt (volume)
• Onderlinge aantrekkingskracht (cohesie) is bij vaste stoffen groter dan bij vloeistoffen, er is weinig beweeglijkheid in een vaste stof • Bij gassen is de onderlinge aantrekkingskracht van de moleculen gering, gassen zijn beweeglijk en verspreiden zich snel
7
15-4-2014
Water
Fase overgangen bij water
• Water is een stof die onder invloed van de temperatuur in alle drie de aggregatietoestanden kan voorkomen • Bij stijging van temperatuur wordt de ruimte tussen de moleculen groter, hierdoor gaan de moleculen bewegen. • Bij daling van temperatuur wordt de ruimte tussen de moleculen weer kleiner • Deze veranderingen van aggregatietoestand noemen we een faseovergang of faseverandering
• Verdampen: vloeibaar (water) naar gas (waterdamp) • Condenseren: gas (waterdamp) naar vloeibaar (water) • Smelten: vast (ijs) naar vloeibaar (water) • Sublimeren: faseverandering, de vloeibare fase wordt overgeslagen, b.v. rijp (op bomen) • Gas (waterdamp) naar vast (ijs) dauw= waterdamp bevriest onmiddellijk op de takken van bomen • Bevriezen of stollen: vloeibaar (water) naar vast (ijs)
Indeling moleculaire structuur
Samengestelde stoffen en verbindingen
• Enkelvoudige stoffen • Bestaan uit moleculen van een soort atoom • Bijv. waterstofgas H2 = twee waterstofmoleculen H + H = H2 • Zuurstofgas: O + O = O2 • Ozon: O + O + O = O3
Organische en anorganische verbindingen • Organische verbindingen bevatten koolstof • Anorganische verbindingen bevatten geen koolstof
• Moleculen die zijn opgebouwd uit verschillende soorten atomen • Water= H + H + O = H2O • Kooldioxide = C + O + O = CO2
Biologisch actieve verbindingen • Noemen we ook wel biokatalysatoren zij hebben een stimulerende werking op aanmaak, groei en functies van de huid • Enzymen, vitaminen en hormonen zijn biologisch actieve verbindingen • Katalysatoren zijn stoffen die chemische processen versnellen of vertragen, zij veranderen niet van samenstelling tijdens dit proces
8
15-4-2014
Organische verbindingen
Alcohol
• Bevatten koolstof en meestal ook element waterstof • Organische verbindingen noemen we ook wel koolwaterstofverbindingen • Alcohol, koolhydraten, eiwitten en vetten
• Komen niet zelfstandig in de natuur voor • Verbindingen die zijn afgeleid van koolwaterstoffen • Wat wij alcohol noemen is ethanol of ethylalcohol • Zuivere alcohol wordt door gisting met suikerhoudende gewassen verkregen • Glycerine of glycerol zijn alcoholische verbindingen • Werking van alcohol is: vochtonttrekkend, samentrekkend, verhardend, desinfecterend • Percentage alcohol in lotions en tonics mag niet hoger zijn dan 20%
Eiwitten • Noemen wij ook wel proteïnen • Zijn grote en ingewikkelde moleculen, waarin wel honderd(en) aminozuren gekoppeld zijn • Eiwitten bevatten de elementen: koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof en zwavel • Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen voor mens en dier • Eiwitten kunnen niet door de huid worden opgenomen, maar de kleinere deeltjes van eiwitten (aminozuren) wel • Deze aminozuren worden verwerkt in crèmes en maskers voor een vermoeide, verwaarloosde en oudere huid, hebben een stimulerende werking op de celaanmaak
Lipiden (vetten) • Behoren tot natuurlijke koolwaterstoffen • Het zijn verbindingen van vetzuren (linolzuur) en vetalcoholen (ergosterol en cholesterol) • Een vet bestaat uit de elementen koolstof, waterstof en zuurstof
Koolhydraten (suikers of sacchariden) • Zijn ringvormige koolstofmoleculen met meer dan een OH groep per molecuul • de eenvoudigste suiker die veel in de natuur voorkomt is glucose of druivensuiker • In de spijsvertering worden koolhydraten afgebroken tot glucose • In de cosmetica bevatten producten met een verzachtende of zuiverende werking vaak koolhydraten
Verzadigd en onverzadigde vetzuren • Onverzadigde vetzuren, hebben een dubbele binding tussen koolstofatomen • Meervoudig onverzadigde vetzuren hebben meerdere dubbele koolstofverbindingen • Verzadigde vetzuren hebben alleen enkele bindingen tussen koolstofatomen
9
15-4-2014
Hoe gebruikt men vetten in cosmetica? • Voor vetaanvulling van het huidoppervlak • Reiniging • Oplosmiddel voor werkzame stoffen
Anorganische verbindingen • • • •
Kenmerk = geen koolstof aanwezig Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen Koolmonoxide (CO) Kooldioxide (CO2)
Ontstaan van ozon • • • • • • • •
Tijdens elektrische ontladingen onstaat ozon uit zuurstof Hoogfrequentieapparaat Bestraling met ultraviolet licht In hogere luchtlagen komt ozon in geringe hoeveelheden voor Ozonisator is een apparaat dat elektrische ontladingen opwekt Vapozone hebben ook deze mogelijkheid Ozongas is desinfecterend en blekend Ozongas in een hoge concentratie is giftig
Verschillende soorten vetten • • • •
Plantaardige vetten Dierlijke vetten Minerale vetten De hoeveelheid verzadigde of onverzadigde vetzuren bepalen of vetten een vaste of vloeibare vorm hebben • Smeltpunt wordt hoger als er meer verzadigd vetzuur aanwezig is
Ozon O3 • Bijzondere vorm van zuurstof • Normaal heeft zuurstof twee zuurstofatomen in het molecuul, bij ozon zijn het er drie, het derde atoom zuurstof = atomaire dwz. dat het slechts tijdelijk in het molecuul aanwezig is • Ozon valt snel uiteen in O2, de derde O gaat gemakkelijk verbindingen aan met andere stoffen • Vrije zuurstofatomen bestaan niet en twee losse O’s gaan samen weer O2 vormen, dus een molecuul zuurstof (O2)
Zouten • Verschillende soorten: • keukenzout (natriumchloride, NaCl = verbinding van natrium en chloor • De gezuiverde vorm wordt gebruikt in bad en oogwaters • soda (natriumcarbonaat = Na2CO3, lost goed op in water in de cosmetica gebruikt voor milde ontvetting en huidverweking • Soda wordt ook gebruikt als ontharing voor water • Soda wordt ook in reinigingsproducten gebruikt
10
15-4-2014
Koolzuurgas (kooldioxide) CO2
Koolmonoxide (CO)
• Verbinding tussen 1 atoom koolstof en 2 atomen zuurstof • Kleurloos koolzuurgas ontstaat bij: • Volledige verbranding van stoffen, waarbij zuurstof verbruikt wordt • Alcoholische gistingen • Prikkelende smaak en wordt b.v. in cola verwerkt
• Verbinding van 1 atoom koolstof en 1 atoom zuurstof • Het woord mono betekent een • Koolmonoxide komt vrij bij onvolledige verbranding • Het gevaar is dat het kleur, reuk en smaakloos is en zeer giftig • Kolendampvergiftiging kwam vroeger vaak voor en is dodelijk
Koolmonoxide vergiftiging
Water (hydra H2O)
• Koolmonoxide bindt zich met het hemoglobine en vormt dan carboxy hemoglobine, de zuurstof in het bloed wordt van het hemoglobine afgeduwd en vermindert de zuurstof inhoud van het bloed, de binding met hemoglobine is onomkeerbaar • De affiniteit is 200 tot 230 x groter dan die van zuurstof • Relatief lage concentraties van CO in de ingeademde lucht kunnen dan ook giftig en dodelijk zijn
Water • Komt in de natuur niet in zuivere vorm voor, opdat er tal van stoffen in zijn opgelost • Hard water bevat een grote hoeveelheid calcium en/of magnesiumzouten, hoe meer zouten hoe harder het water
• 2 atomen zuurstof en 1 atoom water • Onmisbaar voor het leven op aarde • In het lichaam dient het als oplosmiddel, transportmiddel en bouwstof • Wij bestaan voor 60 tot 80% uit water • Bij cosmetica wordt gezuiverd water gebruikt • Je hebt 3 liter water nodig om alle processen in je lichaam goed te laten verlopen
Water • Tijdelijke hardheid van water kun je laten verdwijnen door het water te koken dan verdwijnt het opgeloste calciumwaterstofcarbonaat, het restproduct is het onoplosbare calciumcarbonaat (ketelsteen) • De blijvende hardheid van water komt door magnesiumchloride of calciumsulfaat
11
15-4-2014
Oxideren
Natuur en scheikundige begrippen • Verbinden gebeurt doordat de elementen zich met elkaar verbinden en zo andere stoffen vormen • Keukenzout ontstaat door het element natrium (Na) en het element chloor (Cl) als symbool ontstaat dan: • Na + Cl = NaCl
• Vorm van verbinden • Elementen gaan een verbinding aan met zuurstof • De stof die ontstaat is een oxide, wij noemen dit proces oxideren • Kan zowel snel als langzaam verlopen • Roest of corrosie is een langzame oxidatie, ijzer gaat een verbinding aan met zuurstof • Snelle oxidatie is het verbranden van hout, zuurstof wordt vrijgemaakt en kooldioxide komt vrij
Ontleden
Toevoeging van zuurstof • Aan metalen en niet-metalen ontstaan metaaloxiden en niet metaaloxiden bijv.
• IJzer + zuurstof = ijzeroxide • Koolstof + zuurstof = koolmonoxide (kolendamp)
• Is het omgekeerde van verbinden • Keukenzout kan ontleed worden door de verbinding weer uit elkaar te halen • Natriumchloride kan weer ontleed worden tot natrium en chloor
Reductie • Vorm van ontleden • Hierbij wordt een verbinding met zuurstof uit elkaar gehaald
Volume en inhoud • • • •
De omvang van een stof is het volume Gassen hebben geen eigen volume Vloeistoffen en vaste stoffen wel M3 is de aanduiding van het volume per kubieke meter
12
15-4-2014
Cohesie en adhesie
Viscositeit
• Cohesie = aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde soort (b.v.) krijtje
• Hiermee wordt bedoeld de stroperigheid van een vloeistof
• Adhesie is aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende soorten = door adhesie blijft het krijt op het bord zitten
• Milk, crèmes en oliën hebben een grotere viscositeit dan b.v. tonics
Diffusie • Vermenging van gassen door beweging van moleculen • De moleculen gaan van een hoge concentratie naar een lage concentratie, net zolang totdat het aan overal gelijk is, hoe hoger het concentratie verschil hoe sneller het proces plaatsvindt
Osmose • Is hetzelfde als diffusie, alleen nu door een halfdoorlaatbare wand • Osmose komt tot stand doordat de concentratie van opgeloste stoffen a/d ene kant van de wand hoger is dan aan de andere kant van de wand • Het proces vindt net zolang plaats totdat de concentraties aan beide kanten even hoog zijn • Voeding van de cellen in de huid vindt plaats d.m.v. osmose, door de wanden van de capillairen • De wanden zijn alleen toelaatbaar voor opgeloste stoffen en niet voor oplosmiddel (bloed)
Zuurgraad producten
ZUREN
• De zuurgraad van producten wordt uitgedrukt in een getal tussen 0 en 14 • Bij een te hoge zuurgraad of te lage zuurgraad beschadig je de huid • De waarde van de zuurgraad wordt bepaald met behulp van ph-indicatoren
• Een oplossing met een ph-waarde tussen de 0 en 7 is een zuur • Hoe lager de waarde hoe sterker het zuur dus 2 is zuurder dan 5 • Zuren zijn stoffen die opgelost in water h+ (waterstof) ionen afgeven • Een zuur is opgebouwd uit positieve waterstofionen en een negatief restion
13
15-4-2014
Eigenschappen van zuur
PH-Indicator
• Prikkelende smaak • Samentrekkende (adstringerende) werking op de eiwitten van de huid • Eiwitsplitsende werking • Blekend vermogen • Biden weerstand tegen ziekteverwekkende micro-organismen (melkzuur) • Verstevigend op de huid (zwak zuur) • Stroomgeleider als ze opgelost zijn in water
Sterke en zwakke zuren • Sterk zuur splitst zich volledig in ionen • De sterke van een zuur hangt af van het aantal waterstofionen in een stof • Sterk zuur bevat meer waterstofionen dan een zwak zuur • Zoutzuur en zwavelzuur zijn sterke zuren • Zwak zuur splitst zich onvolledig in ionen • Plantenzuur is een zwak zuur, wordt verwerkt in lotions • Zuren worden meestal opgelost in water, geconcentreerde zuren zijn weefselvernietigend
Basen eigenschappen • Zeepachtige smaak • Geleiders elektrische stroom als ze in water zijn opgelost • Zwakke base verweken de hoornlaag en werken keratolytisch • Geconcentreerde oplossingen van sterke basen tasten het weefsel aan
Basen • Ook wel loog genoemd zijn stoffen die in water H+ ionen opnemen • Als je metaaloxide oplost in water ontstaat er een basische oplossing • Er ontstaan hydroxide ionen (OH-ionen) dit is dus een kenmerk van een basische oplossing • Zij hebben een negatieve OH- lading
Basen • Sterke basen hebben meer OH-ionen (zuurstof+waterstof) dan zwakke basen • Sterke base: natriumhydroxide • En kaliumhydroxide, deze stoffen worden verwerkt in cuticle removers • Zwakke base is borax voor de huid te verzachten • Borax wordt ook als waterontharder gebruikt
14
15-4-2014
Zouten • Wanneer je een base en een zuur bij elkaar brengt krijg je zout en water • Sterk zuur + sterke base = neutraal zout • Zwak zuur + zwakke base= • Neutraal zout • Sterk zuur + zwakke base= zuur zout • Zwak zuur + sterke base= basisch zout • Bijv. soda en borax • Aluin en salmiak zure zouten
Zuurgraad = PH waarde Hiermee kun je meten: • Hoe zout is het zout • Hoe zuur is het zuur • Hoe base is de base • P = potentie • H= waterstof • Wij spreken over de PH-waarde, hiermee drukken we de kracht uit van de waterstofionen (H+ionen) in een oplossing
PH-waarde lezen
Veranderen PH-waarde
• Veel waterstofionen= hoe lager de ph-waarde en hoe sterker het zuur PH 1=sterk zuur • Hoe meer basisch de oplossing=hoe hoger de PH-waarde PH 14 = sterk basisch • Neutraal noemen we een PH 7 • Hoe zuurder hoe lager de PH • Hoe meer basisch hoe hoger de PH
• Dit is mogelijk door bijv. aan een base een zuur toe te voegen • Dit principe wordt toegepast bij water, hard water bevat zure zouten, door soda (basisch zout) toe te voegen onthard je het water
Zuurgraad mens
PH meeting
• De zuurgraad van de huid ligt ongeveer op PH-waarde 5.3 • Onze huid is dus zwak zuur • Een te hoge zuurgraad in producten kan de hoornlaag aantasten • Zwakke base werken verwekend en verzachtend op de hoornlaag • Hoornverwekende producten bevatten om die reden zwakke basen
• Lakmoesstrookjes gebruik je om de zuurgraad te bepalen van bijv. urine • Lakmoes is een kleurstof die in verschillende planten voorkomt, lakmoes wordt opgebracht op papier, wanneer het in aanraking komt met een zuur kleurt het rood. Met een base kleur het blauw • Je kunt dit gebruiken in je praktijk om de zuurgraad van een product vast te stellen • Voor de huid zijn er speciale PH-meters te koop
15
15-4-2014
Alcohol • Koolwaterstofverbinding • Adstringerende • Hygroscopische (vochtaantrekkende) • Desinfecterende • Oplosmiddel voor vetten
Reinigende producten • Reinigingsmelk • Functie: reinigen en huidoppervlak enigszins verweken • Doel: werkstoffen kunnen na de reiniging beter door de huid worden opgenomen • Samenstelling: o/w emulsie, hoog vochtgehalte • Minerale, plantaardige of dierlijke vetten • Gemakkelijk en gelijkmatig over de huid te verdelen zijn • Onzuiverheden moeten goed worden opgelost in water • Geen huidirritaties geven
Zeep • Desinfecterende zeep
Begripslijst • • • • • •
Hydrofiel = vochtopnemend Hydrofoob= vochtafstotend Lipofiel= vetopnemend Lipofoob= vetafstotend Hygroscopisch= vochtaantrekkend Hydratant= vochtvasthoudend
Zeep • Harde zepen = bereid met natronloog • Zachte zepen = bereid met kaliloog • Toiletzeep = harde, licht geparfumeerd, gezuiverde natuurlijke vetten • Luxe zeep= bevat meer parfum dat toiletzeep • Crèmezeep= hoger vetgehalte • Babyzeep= hoger vetgehalte • Overvette zeep= hoger vetgehalte • Medicinale zeep= stoffen die een geneeskrachtige werking bevatten worden toegevoegd
Werking zeep • De reinigende werking van zeep komt detergenten (wasactieve stoffen) • Als deze in aanraking komen met water hebben zij samen een groot reinigend vermogen
16
15-4-2014
Natuurlijke detergenten • Basis zeep: wordt verkregen door gezuiverde vetzuren met een sterke base te neutraliseren
17