Natuurtoets ten behoeve van ontwikkeling Nieuw Canada te Beekbergen
Definitief
Bepro BV / Nieuw Canada CV te Apeldoorn
Grontmij Nederland bv Arnhem, 22 oktober 2007
Verantwoording
Titel
:
Natuurtoets ten behoeve van ontwikkeling Nieuw Canada te Beekbergen
Projectnummer
:
242556
Referentienummer
:
99035194
Datum
:
22 oktober 2007
Auteur(s)
:
drs. G.G.J. van Adrichem
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
ing. D.B.M. Grote Beverborg MSc.
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
ir. P.A.J. Bergmans
Velperweg 26 6824 BJ Arnhem Postbus 485 6800 AL Arnhem T +31 26 355 83 55 F +31 26 445 92 81 E
[email protected] I www.grontmij.nl
Pagina 2 van 11
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding........................................................................................................................ 4 Aanleiding en doel........................................................................................................ 4 Beschrijving plangebied ............................................................................................... 4
2 2.1 2.2
Natuurwetgeving........................................................................................................... 6 Gebiedsbescherming..................................................................................................... 6 Soortbescherming ......................................................................................................... 7
3 3.1 3.2
Ecologische waarden en effectbeoordeling .................................................................. 8 Ligging beschermde gebieden ...................................................................................... 8 Verspreidingsgegevens beschermde soorten ................................................................ 9
4 4.1 4.2
Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................... 11 Gebiedsbescherming’.................................................................................................. 11 Soortbescherming ....................................................................................................... 11
Bijlage 1: Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
99035194 Pagina 3 van 11
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel
De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten) en het Streekplan (onder andere Ecologische Hoofdstructuur (EHS), weidevogel- en ganzenbeschermingsgebieden). De soortbescherming is geregeld door middel van de Flora- en faunawet. De verschillende natuurwetgevingen in Nederland hebben als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. In het oosten van Beekbergen, aan de Ruitersmolenweg ligt camping Nieuw Canada. Op de camping staat een aantal huisjes en bomen, die zullen moeten wijken voor de bouw van een aantal woningen. Om negatieve effecten op de natuur te voorkomen, heeft Dijkhof bouwbedrijf B.V. aan Grontmij opdracht verleend om de eerder verschenen natuurtoets te actualiseren en aan te vullen met een vleermuizenonderzoek. De eerder verschenen rapportages zijn: 1. Natuurtoets woningbouwlocatie Klein Canada, Beekbergen, Status: definitief, d.d. 27-04-2004, projectnummer 166598, Grontmij Advies & Techniek bv; 2. Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen, d.d. oktober 2005 rapportnummer 0541, Ecochore natuurtechniek. Daarnaast heeft er op 17 oktober 2007 een kort veldbezoek plaatsgevonden. Het doel van deze rapportage is om alle verkregen gegevens samen te brengen en te toetsen aan de meest recente natuurwet- en regelgeving. 1.2
Beschrijving plangebied
Op het terrein van hotel en camping Nieuw Canada (figuur 1) staan bungalows en een hotel, die worden gebruikt voor verblijfsrecreatie. Op het terrein staan 19 gebouwen, waarvan er 9 zullen verdwijnen door de geplande woningbouw.
194-464
195-464
194-463
195-463
©© Topografische Topografische Dienst, Dienst, Emmen Emmen
Figuur 1 Plangebied van Nieuw Canada (blauwe cirkel) 99035194 Pagina 4 van 11
Inleiding
Tussen de huizen staan bomen in een bemost grasveld. Een aantal bomen is in goede staat, vooral de grote beuken, maar een aantal bomen is dood of verkeert in slechte staat. Juist de laatste twee categorieën bomen zijn voor organismen als insecten en hun predatoren van groot belang. Een indruk van het plangebied is weergegeven op foto 1.
Foto 1
Impressiefoto plangebied
Naast deze solitair staande bomen, staan er ook een aantal hagen in het plangebied. De hagen, aan de randen van het terrein en bij de afscheidingen van percelen, bestaan uit berk, eik en naaldhout. Ook deze elementen zijn voor diersoorten van belang als leefgebied. Het plangebied bestaat uit droge zandgrond1. In het perceel ten noorden grenzend aan Nieuw Canada ligt een poel. Deze poel is geschikt voor algemene soorten amfibieën, die in de zomer en de winter gebruik zullen maken van het plangebied.
1
Stiboka, 1979. Bodemkaart van Nederland, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. 99035194 Pagina 5 van 11
2
Natuurwetgeving
2.1 2.1.1
Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet
Op 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden en heeft als doel het beschermen en instandhouden van bijzondere gebieden (Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten) in Nederland. Projecten of handelingen die negatieve effecten op deze beschermde gebieden kunnen hebben, zijn verboden. Ook activiteiten buiten de beschermde gebieden kunnen verboden zijn, indien deze negatieve effecten veroorzaken (externe werking). Bij negatieve effecten is het nodig een vergunning aan te vragen op basis van een verslechterings- en verstoringstoets. Het uitvoeren van een passende beoordeling (uitgebreide effectenstudie, alternatievenonderzoek en onderbouwing dwingende redenen van groot openbaar belang) is noodzakelijk wanneer de negatieve effecten (mogelijk) significant zijn. 2.1.1.1
Natura 2000
De Natura 2000-gebieden bestaan uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De Vogelrichtlijngebieden zijn aangewezen voor de bescherming van bepaalde vogelsoorten (kwalificerende soorten). Kwalificerende soorten zijn soorten, waarvan geregeld meer dan 1% van de biogeografische populatie in het gebied verblijft of waarvoor het gebied tot de vijf belangrijkste gebieden in Nederland behoort. De Habitatrichtlijngebieden zijn aangemeld voor het beschermen van habitattypen (natuurtypen) waarvoor Europa op wereldschaal een bijzondere verantwoordelijkheid draagt. Samen vormen deze gebieden het Europese Natura 2000-netwerk. 2.1.1.2
Beschermd Natuurmonument
Voor Beschermde Natuurmonumenten die buiten de Natura 2000-gebieden liggen, geldt dat handelingen in of rondom Beschermde Natuurmonumenten die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis of voor dieren en planten in dat gebied, of die het Beschermde Natuurmonument ontsieren, zijn verboden, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen. Het beschermingsregime van de gebieden die nu binnen Natura 2000-gebieden liggen, treedt terug. De natuurwaarden waarvoor deze gebieden waren aangewezen, worden opgenomen in de doelstellingen voor instandhouding van het betreffende Natura 2000-gebied. 2.1.2
Streekplan
In het streekplan wordt aangegeven hoe om te gaan met onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzen- en weidevogelbeschermingsgebied. Hieronder worden deze gebieden verder beschreven. 2.1.2.1
Ecologische Hoofdstructuur
De EHS bestaat in Gelderland uit bestaande natuurgebieden, verwevingsgebieden en verbindingszones, die belangrijke gebieden met elkaar verbinden. Binnen of nabij de EHS geldt in principe de “nee, tenzij” –benadering. Dit houdt in, dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
99035194 Pagina 6 van 11
Natuurwetgeving
2.1.2.2
Weidevogel- en ganzengebied
De provincie Gelderland neemt een bijzondere verantwoordelijkheid voor een aantal weidevogel- en ganzenbeschermingsgebieden buiten de EHS. Hierop is toegespitst beleid van toepassing, dat inhoudt dat doorsnijding, aantasting van rust en openheid, verlaging van het waterpeil en verstoring niet is toegestaan. 2.2 2.2.1
Soortbescherming Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet is sinds 1 april 2002 van kracht. In deze wet zijn (nagenoeg) alle van nature in het wild voorkomende vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen beschermd. Daarnaast zijn er selectieve lijsten van beschermde planten, vissen, vlinders en ongewervelde dieren. De beschermde soorten en hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen mogen niet opzettelijk worden verstoord of vernietigd. Indien dit onvermijdelijk is, dient ontheffing te worden aangevraagd. Vrijstelling of ontheffing kan slechts worden verleend “wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort”. In principe dienen bij verstoring mitigerende dan wel compenserende maatregelen te worden genomen. Sinds 23 februari 2005 is de Flora- en faunawet gewijzigd. De beschermde soorten zijn nu verdeeld in drie tabellen: 1. algemene soorten Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling. Er hoeft voor ontwikkelingen geen ontheffing aangevraagd te worden; 2. overige soorten Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling, mits wordt gewerkt volgens een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Is er geen gedragscode dan moet ontheffing aangevraagd worden, deze valt onder de lichte toets (geen aantasting van de duurzame instandhouding van de soort); 3. soorten bijlage IV Habitatrichtlijn en bijlage 1 AMvB Voor deze soorten moet wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing aangevraagd worden. De ontheffingsaanvraag valt onder de zware toets, hetgeen inhoudt dat: ° er sprake is van een bij de wet genoemd belang; ° er geen alternatief is; ° er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Verstoring van nestelende/broedende vogels en vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels is niet toegestaan. Daarom dienen verstorende werkzaamheden altijd buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd.
99035194 Pagina 7 van 11
3
Ecologische waarden en effectbeoordeling
3.1 3.1.1
Ligging beschermde gebieden Natura 2000 gebieden
Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied is het Vogel- en Habitatrichtlijngebied de Veluwe op bijna een kilometer afstand (zie figuur 2). Vanwege de afstand en beperkte ingreep zullen de waarden van het gebied niet worden beïnvloed door de ingrepen in het plangebied.
Figuur 2 Natura 2000 gebied Veluwe (groene markering) en plangebied (zwart omlijnd) (bron: www.minlnv.nl)
3.1.2
Beschermde natuurmonumenten
Het plangebied ligt niet in of in de buurt van een beschermd natuurmonument. Binnen het kader van het Natura 2000 gebied Veluwe liggen wel beschermde natuurmonumenten, maar vanwege de afstand tussen het plangebied en dat gebied worden deze niet beïnvloed door de ingrepen in het plangebied. 3.1.3
Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied ligt niet in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of in een ecologische verbindingszone (zie figuur 3). Wel ligt het gebied nabij een verwevingsgebied van de EHS. De ingreep heeft geen effect op dit gebied want tussen het plangebied en het EHS-gebied ligt nog een bebouwd gebied.
99035194 Pagina 8 van 11
Ecologische waarden en effectbeoordeling
Figuur 3 Ecologische hoofdstructuur (donkergroen: natuur, lichtgroen: verweving) en plangebied (zwarte cirkel) (bron: www.gelderland.nl)
3.1.4
Beschermde vogelgebieden
Het plangebied ligt niet in of nabij een beschermd ganzen- of weidevogelgebied. Het project heeft daardoor geen effect op deze gebieden. 3.2
Verspreidingsgegevens beschermde soorten
Aan de hand van de gegevens van Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s), de gegevens verzameld tijdens beide veldbezoeken (en aan de hand van de biotoop van het plangebied, is de waarde van het gebied voor planten- en diersoorten bepaald en is bepaald of soortendoor de woningbouw in het gedrang komen. 3.2.1
Planten
Het kilometerhok waar het plangebied in ligt, is goed onderzocht2. Tijdens het veldbezoek is één beschermde soort aangetroffen namelijk de kleine maagdenpalm (Vinca minor). Deze is in een tuin aangetroffen. De kleine maagdenpalm, een bekende tuinplant, is daarom waarschijnlijk aangeplant. Deze soort staat in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Er hoeft daarom geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd voor deze soort omdat de uitvoering van het project een ruimtelijke ontwikkeling betreft. 3.2.2
Zoogdieren
In het plangebied zijn drie soorten vleermuizen waargenomen (zie vleermuizenonderzoek in bijlage 1). Deze soorten staan in tabel 3 van de Flora- en faunawet. Dit zijn de soorten gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger. Er is geen verblijfplaats in het gebied aangetroffen. Er zijn ook geen geschikte holten in bomen of oude boerderijzolders in het gebied. Wel wordt het gebied door de gewone dwergvleermuis en laatvlieger gebruikt als foerageergebied. Daarnaast wordt de beplanting langs de Ruitersmolenweg door de gewone dwergvleermuis gebruikt als vliegroute. De enige waargenomen rosse vleermuis vloog over het gebied en maakte geen gebruik van het gebied. Het plangebied is niet van groot belang als foerageergebied voor de waargenomen vleermuizen. De opgaande begroeiing langs de Ruitermolenweg is wel van belang als vliegroute voor met name gewone dwergvleermuizen. Als deze beplanting niet wordt aangetast en geschikt blijft als vliegroute, dan is voor de uitvoering van het project geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.
2
Natuurloket. Website van natuurloket. www.natuurloket.nl 99035194 Pagina 9 van 11
Ecologische waarden en effectbeoordeling
Naast de vleermuizen is ook de egel in de kilometerhokken aangetroffen. Deze soort staat in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Aangezien de uitvoering van het project een ruimtelijke ontwikkeling betreft hoeft er geen Flora- en faunawetontheffing voor deze soort te worden aangevraagd. Ondanks dat er weinig gegevens bekend zijn, zullen er zeker meer zoogdieren in het plangebied voorkomen. De soorten veldmuis, aardmuis, dwergspitsmuis, gewone bosmuis, huisspitsmuis, konijn en mol zullen mogelijk in het plangebied voorkomen vanwege de aanwezigheid van geschikte habitats en de verspreiding van zoogdiersoorten in de omgeving. Populaties van deze soorten zullen door de ingreep niet negatief worden beïnvloed. De populaties van deze soorten zijn groot en wijdverspreid in heel Nederland. Bovendien staan al deze soorten in tabel 1 van de Flora- en faunawet en daarom hoeft voor deze soorten voor de uitvoering van dit project geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. 3.2.3
Vogels
Voor broedvogels is het plangebied goed onderzocht3. Van de 37 aangetroffen beschermde soorten zijn er geen opgenomen in de Rode lijst. Van de vogelsoorten met een vaste rust- en verblijfplaats komt onder andere de groene specht in het plangebied voor. Maar er zijn geen aanwijzingen dat er vaste rust- en verblijfplaatsen van deze of andere soorten in het plangebied voorkomen. Alhoewel voor vogelsoorten geen ontheffing aangevraagd kan worden, betekent dit niet dat er geen aandacht aan geschonken hoeft te worden. Ingevolge de Flora- en faunawet is het onder andere verboden om broedende vogels te verstoren. De uitvoering van de verstorende werkzaamheden zal daarom buiten het broedseizoen (15 maart – 15 juli) plaats moeten vinden. Indien werkzaamheden binnen deze periode uitgevoerd moeten worden, is het noodzakelijk om door een ter zake kundige te laten beoordelen of broedende vogels in het plangebied aanwezig zijn en verstoord kunnen worden. 3.2.4
Amfibieën, reptielen en vissen
De kilometerhokken waar de woningbouwlocatie in valt, zijn matig onderzocht. Het plangebied is niet geschikt voor vissen omdat er geen opppervlaktewater in het gebied voorkomt. Reptielensoorten zijn de laatste jaren niet in de buurt van de woningbouwlocatie aangetroffen4. Een aantal amfibieën is wel in het plangebied aangetroffen en zullen ook gebruik maken van het plangebied als zomer- of winterbiotoop. Dit zijn de soorten gewone pad, kleine watersalamander en bruine kikker. Dit zijn algemene soorten waarvan de populaties die in het plangebied aanwezig zijn, niet negatief in hun overleving worden beïnvloed door de ingreep. De populaties zijn groot en wijdverspreid in heel Nederland. Deze soorten staan in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten hoeft daarom geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. 3.2.5
Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden
Beschermde vlinders zijn in het plangebied niet te verwachten. Het habitat voor een groot deel van de beschermde vlinders betreft heide- en veengebieden of komen alleen in Zuid-Limburg voor. Beschermde libellen zijn eveneens niet te verwachten omdat hiervoor geen geschikte habitat aanwezig is.
3 4
Natuurloket. Website van natuurloket. www.natuurloket.nl RAVON.nl. Website van Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland. Creemers, 1998. Prioritaire reptielen en amfibieën in Gelderland. RAVON & Natuurbalans/Limes Divergens, Nijmegen. 99035194 Pagina 10 van 11
Conclusies en aanbevelingen
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Gebiedsbescherming’
Het project wordt niet uitgevoerd in de nabijheid van een gebied ,dat beschermd is in het kader van de natuur. Er hoeven daarom in dit kader geen maatregelen te worden genomen voor de uitvoering van het project. 4.2
Soortbescherming
Er zijn in het plangebied een aantal beschermde soorten aangetroffen. Dit betreft de drie vleermuissoorten gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis (zie bijlage 1) en broedvogels. Voor de vleermuizen in het plangebied is met name de opgaande beplanting langs de Ruitersmolenweg van belang, omdat deze wordt gebruikt als vliegroute. Er bevinden zich in het gebied geen vaste verblijfplaatsen en het gebied is niet van grote waarde als foerageergebied. Als de beplanting langs de Ruitersmolenweg intact blijft, dan hoeft voor de vleermuissoorten geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. In het kader van de Flora- en faunawet is het onder andere verboden om broedende vogels te verstoren. Voor het verstoren van broedende vogels wordt door het Ministerie van LNV geen ontheffing verleend. Voor broedvogels moet ervoor gezorgd worden, dat de werkzaamheden niet in het broedseizoen plaatsvinden. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot 15 juli. Indien dit toch in of rond deze periode uitgevoerd moet worden, is het nodig om vooraf te onderzoeken of er broedvogels nestelen / broeden.
99035194 Pagina 11 van 11
Bijlage 1
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
99035194
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Uitgevoerd door:
oktober 2005 Rapportnr: 0541
In opdracht van:
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Vleermuizenonderzoek Vakantiepark Klein Canada te Beekbergen Beknopt overzicht van de inventarisatiegegevens
Inhoud Aanleiding en doel .................................................................................................................3 Bevindingen............................................................................................................................4 Onderzoeksmethode ............................................................................................................4 Gebiedsbeschrijving .............................................................................................................4 Onderzoeksresultaten............................................................................................................6 Veldwaarnemingen ...............................................................................................................6 Toetsing natuurwetgeving.....................................................................................................7 Conclusie en aanbevelingen .................................................................................................8 Literatuur.................................................................................................................................8
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen Uitgevoerd door:
In opdracht van
oktober 2005 Ecochore Natuurtechniek Ruiterweg 8 7152 DE EIBERGEN tel: 0544-350297 06-53681534
[email protected]
2
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Aanleiding en doel Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Middels deze wet wordt een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. Als er plannen zijn om bepaalde handelingen uit te voeren zal er gekeken moeten worden of deze plannen, of onderdelen hiervan, nadelige effecten kunnen hebben op aanwezige, of mogelijk aanwezige, beschermde flora en fauna. Om dit in beeld te brengen is het raadzaam een natuurtoets uit te voeren. Een natuurtoets dient te worden uitgevoerd als beschermde dier- en plantsoorten aanwezig zijn of redelijkerwijs aanwezig kunnen worden geacht in een te revitaliseren omgeving. Middels een natuurtoets kan worden bepaald of dier- en plantsoorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de werkzaamheden dan wel dat er gezocht moet worden naar mitigerende en/of compenserende maatregelen. Hiervoor zullen eventueel ontheffingen moeten worden aangevraagd bij Dienst Regelingen van het ministerie van LNV. Aan de oostzijde van de bebouwde kom van Beekbergen aan de Ruitersmolenweg 15, ligt camping Klein Canada. Op het terrein staan enkele huisjes en een hotel beschut tussen een groot aantal bomen. Er zijn plannen om op een deel van deze locatie woningen te realiseren waardoor een deel van de aanwezige gebouwen wordt gesloopt en enkele bomen worden gekapt. De Grontmij is belast met het uitvoeren van een natuurtoets om zo de mogelijk negatieve effecten op flora en fauna in kaart te brengen. Als aanvulling op dit onderzoek is Ecochore Natuurtechniek door de Grontmij gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in de aanwezige gebouwen. Dit rapport beschrijft de bevindingen en consequenties.
3
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Bevindingen Voor de vleermuisinventarisaties zijn 4 bezoeken in april-augustus 2005 aan de locatie gebracht. De inventarisaties zijn uitgevoerd op voor dit onderzoek zo geschikt mogelijke dagen en tijden. Hieronder worden kort de bevindingen opgesomd waarna een conclusie en enkele aanbevelingen worden gegeven. Onderzoeksmethode Het onderzoek naar de vleermuizen is op twee manieren uitgevoerd. Tijdens de 3 avondbezoeken is middels bat-detectors vanaf enkele minuten voor zonsondergang tot enige tijd erna op verschillende locaties gepost. Met behulp van een bat-detector kunnen de ultrasone geluiden van vleermuizen worden omgezet in, voor het menselijke oor, hoorbare geluiden. Hierdoor kunnen de verschillende soorten op naam worden gebracht. Eveneens is een ochtendbezoek aan het gebied gebracht specifiek voor het lokaliseren van zwermende dieren. Daarnaast zijn de gebouwen bij daglicht aan de buitenzijde geïnspecteerd op mogelijke aanwijzingen van bewoonbare verblijfplaatsen. Hierbij is bijvoorbeeld gezocht naar vetstrepen op de muren en keutels onder mogelijke geschikte openingen. Globaal is gezocht naar vliegroutes. Gebiedsbeschrijving Het onderzoek is specifiek gericht op de aanwezigheid van vleermuizen op en nabij de camping. De onderzoekslocatie bevindt zich aan de rand van de bebouwde kom van Beekbergen; zie figuur 1 en 2 volgende pagina. Op het terrein staan diverse chalets die bereikbaar zijn via geasfalteerde paden, een tennisbaan, enkele woonwagens en een hotel. Over het gehele terrein staan verspreid een groot aantal bomen en diverse heesters en hagen. Het overgrote deel wordt als grasveld beheerd en maakt een parkachtige indruk. De bomen op het terrein worden vooral vertegenwoordigt door soorten als Beuk, vooral langs de toegangsweg, Grove Den, Ruwe Berk en Zomereik.
4
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Figuur 1: Ligging plangebied
Figuur 2: Luchtfoto plangebied
5
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Onderzoeksresultaten Hieronder worden de inventarisatiegegevens nader toegelicht. Veldwaarnemingen In totaal zijn vier bezoeken aan het gebied gebracht. De avondronden zijn uitgevoerd door voor zonsondergang te starten met het zoeken naar sporen, zoals uitwerpselen, en vervolgens het luisteren naar sociale geluiden van eventueel aanwezige vleermuizen in de gebouwen. De ochtendronde werd benut voor het zoeken naar zwermende vleermuizen. Middels beide methoden zijn geen waarnemingen gedaan. Vanaf zonsondergang is het onderzoek uitgebreid en is met bat-detectors in een groter gebied gezocht naar vleermuizen. Hierbij is voornamelijk gelet op soort, aantal en vliegrichting. Tijdens de inventarisaties zijn drie vleermuissoorten waargenomen, Gewone Dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), Laatvlieger (Eptesicus serotinus) en Rosse Vleermuis (Nyctalus noctua). Als eerste indruk van het gebied wordt verondersteld dat het (zeer) geschikt is als foerageergebied voor vleermuizen en voor verblijfplaatsen voldoende mogelijkheden zijn. Tijdens het onderzoek bleek dit echter slechts ten dele waar. Van de Rosse Vleermuis werd slechts éénmalig een exemplaar overtrekkend waargenomen. Deze grote vleermuissoort trekt boven de boomkronen van de verblijfplaatsen naar de foerageergebieden. Hierdoor is er geen specifieke binding met de onderzoekslocatie. Van beide andere soorten (Gewone Dwergvleermuis en Laatvlieger) werden diverse exemplaren op en nabij het plangebied waargenomen. Van de Dwergvleermuis zijn de meeste waarnemingen verricht, voornamelijk in de buurt van het hotel en in mindere mate in de rest van het gebied. Veel waarnemingen betroffen duidelijk doorvliegende exemplaren. Slechts enkele dieren waren enige tijd aan het foerageren. De opgaande beplanting langs de Ruitersmolenweg bleek tijdens twee bezoeken gebruikt te worden als vliegroute. Tijdens deze bezoeken werden tot 9 dieren waargenomen die in zuidelijke richting vlogen. De Laatvlieger is hoofdzakelijk als doortrekker waargenomen. Ten zuidwesten van het hotel werden verschillende waarnemingen verricht die alle afkomstig waren uit de westelijk gelegen wijk. In het gehele onderzoeksgebied zijn geen aanwijzingen gevonden van verblijfplaatsen en/of kraamkamers. Gezien de lage aantallen vleermuizen en tijdens de ochtendronde geen waarnemingen van zwermende dieren, kan worden aangenomen dat er geen verblijfplaatsen aanwezig zijn.
soortnaam Dwergvleermuis Laatvlieger Rosse Vleermuis
Kolonies in gebied 0 0 0
Kolonies buiten gebied x? x? x?
Waargenomen kolonies in en direct grenzend aan het onderzoeksgebied.
6
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Toetsing natuurwetgeving Alle waargenomen soorten worden beschermd krachtens de Flora- en Faunawet en de Habitatrichtlijn. Overzicht beschermde status waargenomen vleermuizen Wetenschappelijke naam Nederlandse naam
Rode lijst
Status Rode Lijst
Flora- en Faunawet
Habitat-richtlijn
Pipistellus pipistrellus
Gewone Dwergvleermuis
X
IV
Eptesicus serotinus
Laatvlieger
X
IV
Nyctalus noctua
Rosse Vleermuis
X
IV
Verklaring gebruikte afkortingen Status rode lijst bed
bedreigd
kwe
kwetsbaar
uit
uitgestorven
gev
gevoelig
stabiele, zichzelf instandhoudende populaties zijn niet (meer) bekend binnen Nederland
Habitatrichtlijn bijlagencodering II
dier- en plantensoorten waarvoor speciale beschermingszones moeten worden aangewezen
IV
dier- en plantensoorten die strikte bescherming genieten
V
dier- en plantensoorten waarvoor exploitatie en onttrekken aan de natuur moet worden gereguleerd
Gezien het ontbreken van verblijfplaatsen vormt de sloop van de chalets geen bedreiging voor vleermuizen. Het onderzoeksgebied behoort niet tot een belangrijk foerageergebied. Slechts de randen en voornamelijk de grotere bomen aan de zuidzijde van het hotel worden gebruikt als vliegroute. Behoud van deze houtopstanden is dan ook sterk aan te bevelen. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden hoeven geen ontheffingen voor vleermuizen te worden aangevraagd.
7
Vleermuizenonderzoek vakantiepark Klein Canada te Beekbergen
Conclusie en aanbevelingen In het gebied en omgeving zijn diverse waarnemingen gedaan van drie soorten vleermuizen: Gewone Dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse Vleermuis. In de te slopen chalets en te vellen bomen zijn geen verblijfplaatsen aanwezig waardoor deze werkzaamheden geen negatieve effecten opleveren voor vleermuizen. Er zijn geen ontheffingen noodzakelijk voor vleermuizen. Het is aan te bevelen om het gebied geschikt te houden en te versterken voor vleermuizen. Behoud van zoveel mogelijk opgaande beplanting, voornamelijk langs de Ruitersmolenweg en de grotere bomen rondom het hotel, is een belangrijke uitgangssituatie. Daarnaast bevordert behoud van grote bomen de belevingswaarde voor nieuwe bewoners van de nieuwbouwwoningen. Daarnaast kan een belangrijke bijdrage voor vleermuizen worden gerealiseerd door in de nieuw te bouwen woningen geschikte plekken te maken. Zo kan gedacht worden aan open stootvoegen en vleermuiskasten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat toename van lichtbronnen en lichtintensiteit in het gebied nadelig is voor de aanwezige vleermuizen. Voor adviezen voor ecologische inrichting van het terrein kan Ecochore Natuurtechniek u behulpzaam zijn.
Literatuur 1. Atlas van de Nederlandse vleermuizen; onderzoek naar verspreiding en ecologie H. Limpens, K. Mostert en W. Bongers. KNNV-uitgeverij 2. www.natuurloket.nl
8