Jaargang 20
nummer 2 juli 2010
Natuur onderzoek
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
1 2 4 6 8 9 10 13 14 14
Inhoud: Insectentrouw: stippelmotten Van de redactie Zandhagedisexcursie Woudaapje Koeien in het duin Rupsen van duinparelmoervlinder Grauwe Klauwier in AWD Korte berichten Fotorubriek Korte berichten
Insectentrouw of over kieskeurigheid gesproken Er zijn planten die vaak door insecten worden aangevallen, en er zijn planten die minder last hebben van belagers. Evenals mensen zijn ook insecten kies keurig. Een groot aantal soorten is namelijk zeer trouw aan hun voedselplant. Tot die kieskeurige insecten behoren de stippelmotten.
In het algemeen vindt men het niet plezierig als
spinselmotten genoemd. Stippelmotten heten
planten door insecten worden kaalgevreten.
zo omdat de grijswitte vlinders zwarte stippen op
Toch kan insectenaantasting erg mooi zijn. Zo legt
de vleugels hebben. Ook de rupsen zijn gestip
Colofon
een soort wespje, de galwesp, eieren op eiken
peld. In het voorjaar, als de bladknoppen open
Redactie: ir. Antje Ehrenburg (hoofdredacteur) dr. Ab Kessler (redacteur) ir. Mark van Til (redacteur) Martin Jonker (redacteur)
bladeren. Uit deze eieren kruipt een larve die
barsten beginnen de rupsen zich te ontwikkelen.
de eik prikkelt, waardoor deze balletjes vormt.
Hun aanwezigheid is zo opvallend dat onze taal
In deze balletjes leven dan de larven. Zo treft
zelfs een speciaal woord heeft voor struiken, die
men in de herfst op eikenbladeren soms heel erg
aangetast zijn door rupsen van de stippelmot,
mooie fel roodgeel gekleurde balletjes aan.
namelijk ’rupsenboom’. In de ’Van Dale’ wordt de
Ook rupsen vindt men vaak vies. Veel mensen
volgende omschrijving gegeven: ”Een rupsen
houden echter wel van vlinders, maar er komen
boom is de volksnaam voor de trosvogelkers en
geen vlinders zonder rupsen!
de kardinaalsmuts, omdat men ze dikwijls geheel
Reacties op artikelen zijn altijd welkom. Stuur deze a.u.b. naar: Waternet Afdeling Onderzoek & Projecten / Ecologie Vogelenzangseweg 21, 2114 BA Vogelenzang e-mail:
[email protected] Heeft u nieuws of kopij? Graag inleveren vóór 1 oktober 2010 Overname en bewerking van artikelen, gegevens en illustraties uit deze uitgave is alléén toegestaan met bronvermelding en uitsluitend na verkregen toestemming van de redactie en - indien ondertekend van de auteur(s).
bedekt vindt met kleine witachtige rupsen met
Stippelmotten
zwarte stippels, geheel en al met witte weefsels
In Nederland leven acht soorten stippelmotten.
overdekt”. Hier gaat het om twee verschillende
Ze worden in de landbouwkundige praktijk vaak
soorten stippelmotten, en wel de stippelmot van
Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam
2 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Van de redactie
de vogelkers en de stippelmot van de kardinaals
stippelmot hier niet voor (mond.med. S.Langeveld).
muts. Stippelmotrupsen leven in groepen. Ze
Dit insect is niet alleen erg trouw aan haar eigen
In de maand juni van sommige jaren lijden veel
scheiden een soort spinsel af, waardoor ze in
voedselplant, het is ook erg netjes. Als de rups op
mensen soms tijdelijk aan ernstige vormen
opvallende spinselnesten leven; het witte weefsel
een bepaalde plaats eet en daarna haar behoefte
van Oranjekoorts. Meestal gaat dit na verloop
uit de Van Dale. De rupsen vertonen spoorvolg
moet doen, gaat zij langs een spinseldraad naar
van tijd vanzelf weer over, en zeker als het
gedrag. Een spinseldraad met daarop een merk
achteren, laat daar ’iets’ vallen en keert vervolgens
Nederlands elftal verliest geneest men hier
stof wordt als leidraad gebruikt. Daardoor blijven
terug naar het plaatsje waar gegeten wordt.
meestal gelukkig weer snel van. De natuur lijdt
ze in groepen bij elkaar. Als men in de maanden
Dat plekje blijft dus schoon.
soms ook aan Oranjekoorts, maar dan elk jaar
juni en juli door het veld loopt, ziet men soms
De meidoornrups is veel minder kieskeurig dan
wel een beetje, in een milde vorm en meer
struiken, die volledig door de rupsen ingepakt
de kardinaalsmutsrups, maar kardinaalsmuts
over het jaar verspreid. De verschijnselen zijn
zijn in spinseldraden. De struiken vertonen dan
bladeren lust ze absoluut niet en de kardinaals
bijvoorbeeld rondvliegende Oranjetipjes in de
een spookachtig uiterlijk. Krantenlezers worden
mutsrups wil geen blad van de meidoorn eten.
maand mei, langsscheurende of op Liguster
er bijna jaarlijks op gewezen. Niet iedereen vindt
De wilgenstippelmot valt verschillende soorten
uitrustende en foeragerende Duinparelmoer
het even mooi. Hoewel de stippelmotvoedsel
wilgen aan; de bekende knotwilg is één van de
vlinders in de tweede helft van juni, schitte
planten soms behoorlijk kaal worden door de
meest geschikte voor deze mot. Als deze boom
rende Gehakkelde aurelia’s op braamstruweel
vraat kunnen zij er betrekkelijk goed tegen. Als zij
in rijen staat is er een grotere kans dat zijn stippel
in de nazomer, en zo kan ik nog wel even door
zijn kaalgevreten vormen zich meestal na een paar
mot hem aanvalt dan wanneer deze boom
gaan. Gek genoeg doen duinplanten hier niet
weken weer frisse groene bladeren.
tussen andere struiken staat. Wilgen die al een
aan mee, of het moet Rood guichelheil zijn,
aantal jaren niet zijn geknot hebben een grotere
die soms een beetje naar oranje neigt, of in de
Kieskeurigheid
kans om te worden bezocht dan wilgen die deze
herfst de vruchtjes van de Kardinaalsmuts.
Rupsen van stippelmotten eten bladeren van
behandeling wel recent hebben ondergaan.
Ook dit nummer van Natuurberichten uit
planten uit de volgende families: de Kardinaals
De wilg kent vrouwelijke en mannelijke planten,
de AWD is enigszins besmet met verschijn
mutsachtigen, de Roosachtigen, de Wilgachtigen
die echter beide even vaak worden aangevallen.
selen van Oranjekoorts (hoe kan het ook
en de vetplanten. Bijna iedere soort heeft zijn
Daarin discrimineert de wilgenstippelmot dus niet.
anders in deze WK-maand!), zoek deze zelf
eigen voedselplant. De verschillende stippelmot
maar eens op. Daarnaast kunt u nog veel
soorten lijken sterk op elkaar. Zij kunnen echter
meer zomerse onderwerpen aantreffen, zoals
van elkaar worden onderscheiden door de voed
Stippelmotten, Zandhagedissen, broedende
selplant waarvan de rupsen eten. In het veld zijn
Grauwe Klauwieren, rupsen en jonge kalfjes.
ze erg kieskeurig voor wat betreft hun voedsel; ze
Met dank aan alle auteurs en fotografen voor
zijn meestal bijzonder trouw aan hun voedselplant.
hun bijdragen. We wensen u een goede zomer
De vrouwelijke vlinder kiest een bepaalde planten
en veel leesplezier!
soort om haar eieren op te deponeren. Als de eieren uitkomen gaan de jonge rupsen van deze plant eten. De keuze van de vlinder bepaalt dus van welke plant de rupsen gaan eten. Slechts één van onze stippelmotten leeft op een kruid, een vetplant, in plaats van op een struik, namelijk de hemelsleutelstippelmot. Deze eet van de hemelsleutel, een wilde vaste plant. Deze plant is niet erg algemeen. In tuinen staat vaak een gecultiveerde vorm van de hemelsleutel. De hemelsleutelstippelmot komt echter in tuinen alleen op bezoek als de echte wilde hemelsleutel is aangeplant. Bij het Boogkanaal (noordelijk deel AWD) komt wilde hemelsleutel voor, maar voor
Rupsenboom met vele spinseldraden en stippelmot
zover tot nu toe bekend komt de hemelsleutel
rupsen (foto: Arno Stoute)
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
3 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
maar kardinaalsmutsblad willen eten, vallen zij deze ingevoerde planten wel aan en vreten ze soms ook volledig kaal. Oorspronkelijk kwam de kardinaalsmutsstippelmot niet in Amerika voor. In 1967 is zij hier voor het eerst ontdekt. Vermoede lijk was dit insect haar voedselplant zo trouw, dat zij samen met kardinaalsmutsstekken op reis is gegaan en zo is ingevoerd. In de late zomer wor den namelijk legsels afgezet op de plant. In de herfst komen de legsels uit en de eerste rupsjes overwinteren onder een schildje op de waard plant. De legsels of de eerste rupsjes zijn bijna niet te ontdekken. Meidoorn, weer uitlopend na vraat van meidoornstippelmotrupsen, restanten van spinsel zijn nog een beetje
Sinds 1967 heeft de kardinaalsmutsstippelmot zich
te zien, juli 2010 (foto: Antje Ehrenburg)
op grote schaal verspreid door Noord-Amerika. Het is niet de enige soort die daar is ingevoerd.
Plaag
kers hebben we pech. Dit insect is te trouw aan
Vermoedelijk met stekken van appelbomen heeft
De stippelmot van de meidoorn wordt onder
de eigen voedselplant. Hoewel de rupsen in het
ook de appelstippelmot de oversteek naar Ame
andere ook aangetroffen op de sleedoorn, het
laboratorium de Amerikaanse vogelkers wel
rika gewaagd, en nu is dit insect bezig zich daar
Amerikaans krentenboompje, de pruim en de
lusten, worden ze voor zover bekend in het wild
sterk uit te breiden. Men onderzoekt nu of hieraan
lijsterbes. Al deze planten behoren tot de familie
niet op de Amerikaanse vogelkers aangetroffen.
zonder bespuiten paal en perk kan worden gesteld.
der roosachtigen. Als men pruimen aanplant in
Anders was de vogelkersstippelmot mogelijk een
een omgeving waar men in de meidoorns stippel goede kandidaat geweest voor de biologische
Aanval en verdediging
motten vindt is het oppassen geblazen. Er is dan
Planten verdedigen zich tegen belagers. Zo heb
bestrijding van deze plaagboom!
een grote kans op een aantasting door stippel
ben ze soms stekels of haren of ze hebben dikke
motten. Plant men in deze buurt appelbomen,
Kardinaalsmutsen
harde bladeren die moeilijk te vreten zijn. Een
dan hoeft men minder voorzichtig te zijn.
Van nature kwam er in West-Europa maar één
ander verdedigingsmechanisme is de productie
Worden er in deze bomen na een aantal jaren ook soort kardinaalsmuts voor. Het is een erg mooie
van speciale chemische stoffen die vies smaken
stippelmotten aangetroffen, dan is het zeker dat
plant, met name in de herfst. Dan heeft de plant
en/of giftig zijn. Daardoor wordt het aantal aan
zij niet uit de meidoorn komen. De appel heeft
vruchten. Deze bestaan uit een paars- rood (de
vallers kleiner.
namelijk zijn eigen stippelmot. En hoewel deze
kleur van de kardinaal) hoedje met daarin enkele
Het is bekend dat sommige planten veel en andere
heel erg veel op de meidoornstippelmot lijkt, is
fel oranje- gele zaden. Men heeft in Nederland
weinig worden aangevallen. Een belangrijke factor
het echt een andere soort, die alleen maar appel
veel nieuwe soorten kardinaalsmutsen uit Azië
hierbij is de verspreiding: veel voorkomende
bladeren eet en géén meidoorn.
ingevoerd als sierplant. Ook deze ingevoerde
planten hebben meer last van insectenvraat dan
Zoals Van Dale al vermeldt, wordt ook de vogel
planten vormen mooie fel gekleurde vruchten.
zeldzame. Verder spelen de grootte en de vorm
kers door stippelmotten belaagd, namelijk door
Hoewel de rupsen van de kardinaalsmuts alleen
van de plant een rol en de mate waarin de plant
de vogelkersstippelmot. De vogelkers vormt witte
opvallend is. Ook de chemische samenstelling is
bloemtrossen. Omdat men de plant mooi vond
een belangrijke factor. Sommige planten, bijvoor
heeft men in 1623 in Europa en in 1782 in Neder
beeld de kardinaalsmuts en de vogelkers, bevatten
land de Amerikaanse vogelkers ingevoerd. Dit is
zeer veel ’vieze’ of giftige stoffen. Hoewel deze
een andere plantensoort dan de Europese. Deze
zeer veel door stippelmotten worden aangevallen,
plant deed het erg goed in Nederland, zelfs zo
zijn er bijna geen andere insecten die op deze
goed dat zij zich op grote schaal is gaan versprei
planten kunnen leven. De meidoorn en de wilg
den in de Nederlandse bossen, en sinds een
daarentegen worden door zeer veel verschillende
aantal jaar ook in de duinen. Het is een plaag
insectensoorten bezocht. Mogelijk is hun chemi
geworden. Maar met de stippelmot van de vogel Kardinaalsmuts, juli 2010 (foto: Antje Ehrenburg)
sche samenstelling voor hen minder nadelig.
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
4 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Een aantal soorten insecten echter profiteert juist
in allerlei groepen vertegenwoordigd, zoals bij
van de aanwezigheid van vieze of giftige stoffen
voorbeeld in de kevers, springstaarten, vliegen,
in de voedselplant. Ze kunnen hun voedselplant
bladluizen en vlinders. Zij vallen planten op een
aan een kenmerkende geur of smaak onder
verschillende wijze aan. Sommige insecten eten
scheiden. De giftige stoffen uit de plant worden
alleen zaden of wortels, andere alleen bladeren
weer door het insect gebruikt om zich te verde
of bloemen. Vele kruipen zelfs in de bladeren of
digen. De stoffen worden in het insectenlichaam
stengel en hollen als het ware de plant uit.
opgeslagen, waardoor de smakelijkheid van het
Vanwege het verdedigingsmechanisme van de
dier afneemt. De kans om dan door anderen te
plant zijn de plantenetende insecten vaak sterk
worden gegeten, bijvoorbeeld door vogels,
gespecialiseerd, d.w.z. erg kieskeurig. Minder dan
wordt daardoor kleiner. Zo worden zebrarupsen
10% van alle planteneters leeft van planten uit
(de rupsen van de Sint-jacobsvlinder) op duinkruis meer dan drie verschillende plantenfamilies. Van kruid normaal gesproken niet door vogels gegeten. de onderzochte insecten heeft men de meeste Er zijn vermoedens dat dit ook bij de rupsen van
aandacht gegeven aan vlindersoorten en het zal
stippelmotten het geval is.
duidelijk zijn dat één van de in Nederland zeer intensief bestudeerde vlindersoorten de stippel
Massa
Zebrarupsen op duinkruiskruid, juli 2010
mot is. •
(foto: Antje Ehrenburg)
De verscheidenheid aan plantenetende insecten is verbazingwekkend groot: er zijn ongeveer 361.000 soorten van, terwijl er slechts 8500 vogel soorten zijn en 4500 soorten zoogdieren. Er zijn bijna tien keer meer vlindersoorten dan alle vogels en zoogdieren tezamen! Planteneters zijn
• Rinny E. Kooi (als bioloog verbonden aan de Universiteit van Leiden) Artikel is licht bewerkt, en eerder verschenen in: M&W 2-91. Gebaseerd op proefschrift “Host-plant selection and larval food-acceptance by small ermine moths” (Rinny E. Kooi, 1990).
Zandhagedissenexcursie 6 juni 2009, de laatste excursie van ons atlasproject amfibieën en reptielen, een speciaal moment. Dit keer naast een heleboel bekende gezichten ook wat nieuwe mensen die ons via de website van RAVON hebben gevonden. We verzamelen bij ingang Panneland van de Amsterdamse Waterleidingduinen.
We hebben het getroffen, de hele week is het
Zonnende vrouwen
erg koud geweest en vandaag voor het eerst laat
Zo’n vijftien meter na de ingang gaan we even
de zon zich uitbundig zien. Dat belooft veel waar
van het pad af. Dit is een plekje waar ik vaak zand
nemingen, de hagedissen hebben immers een
hagedissen heb gezien, vooral ook veel jonge
week lang nauwelijks activiteit kunnen ontplooien.
dieren. Ik wijs op structuren waar je hagedissen
De drang om te zonnen en actief te worden zal
kan verwachten: boomstronkjes met overjarig
groot zijn. Natuur laat zich niet dwingen, dit
gras. Hier heeft de zandhagedis mogelijkheden
keer hadden we geluk, het zou een excursie
om veilig op te kunnen warmen op de boom
worden die al mijn eerdere ervaringen met zand
stronkjes en bij gevaar meteen het gras in te
hagedissen overtrof.
schieten. We horen geritsel en meteen zien we een prachtig zwanger vrouwtje. De eieren zijn
Vrouwtje Zandhagedis (Foto Gerrit Welgraven)
links en rechts op haar flanken duidelijk te zien.
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
5 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Eerst zijn we nog uiterst voorzichtig. Maar het
met wat vegetatie. Deze plekken hebben eigenlijk
Ondertussen rollen de vechtende mannetjes van
vrouwtje blijft gewoon zitten, we naderen met z’n
alles wat een zandhagedis nodig heeft: opwarm
de boomstronk af. Het derde mannetje duikt nog
tienen steeds dichter, nog steeds blijft ze op haar
plekken, afkoelplekken, beschutting predatoren
een paar keer op en ook het vrouwtje blijft lekker
plek. Blijkbaar is de drang tot zonnen zo groot dat
en eiafzetplekken. Weer vijf meter verder ligt een
zitten. Later verschijnt een van de vechtende
ze gewoon niet weg kan. De zonnewarmte heeft
vrouwtje te zonnen.
mannetjes weer, maar blijkbaar is hij van slag. Tot
ze hard nodig voor de ontwikkeling van de eieren. Nog twee stappen verder weer een vrouwtje.
een paring komt het niet meer, helaas. Maar wij
Op het laatst staan we met z’n tienen druk pra
Het is overduidelijk dat de zwangere vrouwtjes
hadden niet te klagen, we hebben ongeveer 40
tend en fotograferend om haar heen, het deert
na een week kou moeten zonnen, en dat ze daar
meter gelopen, waar we ongeveer twee uur over
haar niet. Meteen zien we nog een ander zwanger voor bereid zijn risico’s te nemen. We zien meer
hebben gedaan, dat geeft wel aan dat er meer
dere dieren wegschieten langs het pad.
dan genoeg spectaculairs te zien was.
de dieren tot op centimeters met de camera’s, ze
Strijdtoneel
Nog even ons succes op een rijtje:
blijven gewoon zitten. Op een gegeven moment
Als klap op de vuurpijl zien we een heel schouw
Op een afstand van 40 meter vanaf de ingang: 7
besluiten we maar weg te gaan, terwijl de vrouw
spel van vier hagedissen. Toneel is een aantal
vrouwtjes, 3 mannetjes die zich allemaal extreem
tjes nog steeds genieten van de zon.
dikke stammen van omgezaagde populieren. Een
goed lieten bekijken. En zeker een stuk of 10
prachtig groen mannetje zien we als eerst. Dan
wegschietende dieren. Het was een mooie laatste
Leefgebied
verschijnt er een vrouwtje, we zijn bijna getuige
excursie, ook wel met een beetje weemoed, want
Weer tien meter verder op het pad liggen twee
van een paring. Het mannetje begint daarmee
de excursies waren wat mij betreft het leukste
vrouwtjes naast elkaar tussen de bladeren bij
door het vrouwtje in haar staart en flanken te bijten.
onderdeel van het atlasproject. Nu gaan we weer
een boom. Ook zij laten zich dicht naderen waar
Dan verschijnt er nog een mannetje in pracht
een spannende fase tegemoet, verwerken van
door iedereen ze goed kan bekijken. We horen
kleed die het zelfde idee had. Dat werd natuurlijk
gegevens en schrijven van de atlas. Over een half
meerdere ritsels. De zandhagedissen zijn zeer
vechten. De mannetjes buitelen over elkaar heen,
jaar wordt de nieuwe atlas verwacht, hij wordt
actief. Langs het pad zien we goede voorbeelden
terwijl het vrouwtje op veilig afstand toekijkt. Een
gepresenteerd op de Noord-Hollandse Natuur
van zandhagedissenleefgebiedjes. Kleinschalige
derde mannetje verschijnt ten tonele, blijkbaar
dag in december 2010. •
structuren zoals duindoornstruikjes naast wat
een jonger exemplaar, dat niet mee gaat vechten.
open zand. Of open zand met boomstronken
Ook durft hij niet het vrouwtje te benaderen.
vrouwtje zonnen op een andere boomstronk. Ook zij lijkt ons totaal te negeren. We naderen
Mannetje Zandhagedis bijt vrouwtje (foto: Nico Dekker)
• Jeanine Hamers (Landschap Noord-Holland)
Zandhagedis op boomstam (foto: Nico Dekker)
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
6 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Het Woudaapje, een zeldzame vogel in onze regio Woudaapje normaal staat hij zeker niet hoger is dan 25 cm en sluipend door het riet nog minder. Woudaapjes in jeugdkleed lijken door hun bruine, donker gestreepte verenkleed op een mini Roer domp. Het volwassen vrouwtje heeft een beige/ bruine kop, nek en borst met een donkere kruin. De rug is bruin/zwart gestreept en de handpen nen zijn bijna zwart. De armdekveren vormen een zeemkleurige grote vlek. Het volwassen mannetje heeft een zwarte kruin, rug en hand- en armpen nen, met een geel/beige vleugelvlek. Kop en nek zijn blauwachtig. Kortom, het is een prachtig klein reigertje.
Broedplaatsen Vroeger was het Woudaapje beslist niet zeldzaam en broedde vooral in laagveenmoerassen, soms ook in hoogveenmoerassen. Het bolwerk was in Woudaapje bij vogelringstation AWD (foto: Hans Vader)
de Reeuwijkse-, Nieuwkoopse- en Ackerdijkse plassen in Zuid-Holland. Maar ook in de Utrechtse
Tijdens een broedvogelinventarisatieronde (BMP) in juni 2009 in het infiltratie gebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen hoorde ik een langdurig roepend (zingend) mannetje Woudaapje. Deze waarneming vormt de aan leiding voor dit artikel. Hoe is het met dit kleine stiekeme reigertje in onze regio gesteld?
laagveenmoerassen en langs de grote rivieren. Nog steeds zijn dit de plaatsen waar het Woud aapje broedt - zij het in veel lagere aantallen (figuur 1).
Ritmisch geluid
broedgeval’. Hoewel het biotoop zeer geschikt is,
Woudaap
Op 13 juni hoorde ik tussen 05.30 en 06.00 uur,
heb ik toch mijn twijfels over broeden. Ik heb
broedvogels
eerst op flinke afstand, een aanvankelijk onbe
namelijk na deze waarneming niets meer gemerkt
1998 - 2000
kend ritmisch geluid. Ik vermoedde dat men
van wat op een broedgeval zou kunnen wijzen.
1-3
op het ringstation geluiden draaide. Dichterbij gekomen hoorde ik dat het een Woudaapje was,
Het Woudaapje
het klonk als een schor ’wouw-wouw-wouw’,
De Latijnse naam van dit reigertje is Ixobrychus
iedere 3 seconde herhaald en zeker een halfuur
minutus en dat betekent: zeer kleine harskleurige
aan één stuk. Toen hoorde ik ook dat het niet bij
bruller. Persoonlijk vind ik zijn vroegere naam
het ringstation vandaan kwam, maar uit een
Wouwaapje beter, want het geluid dat het man
hoge Schietwilg aan de rand van een kwelplas.
netje voortbrengt klinkt als een hees blaffend
Hoewel ik op minder dan 100 meter afstand
wouw-wouw. Officieel heet het Woudaapje tegen
stond, ging het roepen gewoon door. Maar hoe
woordig Woudaap.
ik ook mijn best deed, ik kreeg geen glimp van
Ons kleinste reigertje heeft een lengte (gestrekt)
het Woudaapje te zien.
van 33-38 cm en een spanwijdte van 49-58 cm
Volgens de criteria van de BMP-methode bleek
(ter vergelijking, Blauwe reiger lengte 84-102 en
Figuur 1: Aantal en verspreiding van Woudaapje broed
dat deze waarneming scoorde als ’mogelijk
spanwijdte 155-175 cm). Dat betekent dat als het
paren in Nederland van 1998 - 2000 (bron: SOVON)
© SOVON Vogelonderzoek Nederland
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
7 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Trektijden
Eutrofiëring, tegennatuurlijk peilverloop en
meeuwen en viel daardoor op. Op 28 augustus
De Woudaapjes komen op hun broedplaatsen
gebrek aan dynamiek zorgen voor onvoldoende
1977 werd een juveniel exemplaar opgestoten
terug vooral in mei, soms tot in juni. Zij trekken
ontwikkeling van jonge verlandingsvegetaties in
tussen geul 15-17 in het infiltratiegebied.
daar weer weg vanaf eind juli, maar de echte trek
moerassen en ook voor verandering in voedsel
In 1998 werd tijdens een nachtelijke vangactie
is enige weken later. De Nederlandse broed
aanbod.
op 20 augustus 1 juveniel exemplaar gevangen
vogels trekken in zuidelijke richting in een breed
Belangrijker oorzaak zijn de lange periodes van
in het infiltratiegebied.
front over de Middellandse Zee en de Sahara.
droogte in de Sahara, Sahel en Oost-Afrika en
Ze overwinteren grofweg tussen de Sahel en de
de verwoestijning. De aantallen Woudapen
Recente waarnemingen in de AWD
Kaapprovincie in Afrika.
fluctueren met de hoeveelheid neerslag in over
In de eerste jaren van de 21e eeuw zullen er waar
winterings- en broedgebieden.
schijnlijk maximaal jaarlijks zo’n 10 paar Woud
Enorme achteruitgang
aapjes in heel Nederland gebroed hebben.
Uit verschillende Nederlandse avifauna’s blijkt
Oude waarnemingen
Het is daarom bijzonder dat er in de afgelopen
dat de broedaantallen van Woudaapjes enorm
In de onvolprezen avifauna ”Vogels in het land
jaren een reeks waarnemingen gedaan is in het
zijn gedaald van circa 200 paar in de jaren 60 tot
schap van Zuid-Kennemerland en Haarlemmer
1e infiltratiegebied van de AWD (zie kader).
circa 10 paar in de jaren 90 voor heel Nederland.
meer” (1998) lees ik het volgende bij Woudaapje:
Van 2000 t/m 2005 is hier elk jaar tenminste één
Daarbij moet wel worden vermeld dat het aantal
dwaalgast, voormalige broedvogel. Het Woud
exemplaar gezien, gehoord of gevangen/geringd.
broedende Woudaapjes waarschijnlijk wordt
aapje broedde de eerste 30 jaar van de 20 eeuw
Sommige hiervan trokken waarschijnlijk alleen
onderschat door hun late aankomst, omdat hun
in een rietmoeras aan de oostkant van Haarlem
langs (eind juli, augustus), terwijl de juni-exem
roepactiviteit gering is, het in moeilijk toeganke
(waarschijnlijk de Liede). Het laatst bekende
plaren in 2003 en in 2009 duiden op mogelijke
lijke gebieden sowieso lastig inventariseren is, en
broedgeval was in 1931. Hierna worden in de
broedgevallen. Het Vogelringstation in de AWD
ze niet elk jaar present hoeven zijn.
avifauna slechts 4 waarnemingen vermeld van
heeft inmiddels in totaal vier individuen Woud
Het zal duidelijk zijn dat een waarneming tegen
telkens 1 exemplaar, vrijwel steeds in augustus:
aapje geringd, dat zullen weinig andere ringstati
woordig behoorlijk bijzonder is. Het Woudaapje
in 1968, 1972 en 1977 (alle in de AWD) en 1978 in
ons kunnen zeggen.
e
staat dan ook inmiddels op de Rode Lijst en wordt Middenduin.
Hiermee is opnieuw aangetoond dat het 1e infil
omschreven als ’uiterst schaarse broedvogel’.
De enige voorjaarswaarneming was in 1972, toen
tratiegebied een bijzonder en waardevol vogel
Op www.vogelbescherming.nl staan als algemene
verbleef er een mannetje minstens 11 dagen in
broedgebied is. •
oorzaken van de afname beschreven: het ver
het 1 infiltratiegebied in de AWD. Hij werd daar
dwijnen en ongeschikt raken van broedbiotoop.
vaak aangevallen door de daar broedende Kok
e
• Hans Vader
Recente waarnemingen uit de AWD (datum, geslacht, waarneming): 2000
31 juli:
1 man, 1 augustus 4 x 1 man en 5 augustus 1 man, allen ter plaatse in infiltratiegebied.
2001
2 augustus:
1e kalenderjaar mannetje, gevangen in het infiltratiegebied.
2002
30 augustus:
1 adult mannetje, gevangen in het infiltratiegebied.
2003
27 juni:
1 adult vrouwtje, gevangen in het infiltratiegebied.
2004
7 en 14 augustus:
1 mannetje, roepend, en 22 augustus: 1 mannetje, ter plaatse in infiltratiegebied.
2005
19 augustus en 3 september:
1 juveniel exemplaar, ter plaatse in 1e infiltratiegebied.
2009
13 juni
1 mannetje, roepend.
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
8 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Koeien in het duin Het is al weer een paar jaar geleden, dat er in de Westhoek behalve schapen, ook koeien ingezet zijn. Enkele van deze dieren stonden tussen de afrastering en dicht duindoornstruweel verdwaasd niets te doen alsof ze met de nieuwe situatie geen raad wisten. Het duurde een aantal dagen eer ze tot het besef kwamen dat ze het nu zelf maar uit moesten zoeken en niet meer afhankelijk zijn van de boer. Nu lopen er ook roodbonte koeien in het middenduin. In een gebied van enkele vierkante kilometers groot (460 hectare) zijn er 65 ingezet. Ook deze koeien bleven de eerste dagen als groep bij elkaar staan, niet wetend wat ze daar eigenlijk moesten doen.
Loeien als communicatie Het is verbazend dat zulke gedomesticeerde dieren na vele eeuwen veredelen, kruisen en selecteren in korte tijd weer het gedrag van hun verre voorouders aannemen. Het gebeurde eens dat één van de koeien wat liep te loeien, heen en weer liep en toen aan de wandel ging, met het gevolg dat al de andere koeien als eendjes achter elkaar met hem afmarcheerden. Nu kunnen we door het gehele koeiengebied, kris kras de smalle wildpaadjes zien. Ik heb wel eens gelezen
Vangsets en koeien
dat veel dieren water kunnen ruiken en als we
Dicht bij deze dieren lagen onze vangsets op het
liep de gehele groep weer mee. Vroeger was ik
de wildpaadjes volgen leiden deze vaak van de
Palmveld en de Klazenwei om alles wat op de
bang van koeien, maar nu is het wederzijds ver
ene sappige plaats naar de andere. Intussen zijn
grond leeft te bemonsteren. Het was voorjaar
trouwen zo groot geworden, dat we gewoon met
er ook al heel wat kalfjes geboren en vaak zien we
2009 en het leek er op dat de koeien blij waren
hen converseren en we de indruk krijgen dat ze
ze in crèches van drie of meer bij elkaar liggen,
weer regelmatig bekenden te ontmoeten. Als we
het prettig vinden dat we er weer zijn. Wij zijn er
soms met een koe er bij. Het gebeurde eens dat
de auto neerzetten om ons werk te doen, liepen
van overtuigd, dat ze door de wekelijkse ont
de kudde wat van de kalfjes afgedwaald was.
ze er nieuwsgierig omheen en als we weer ver
moetingen, ons ook herkennen. De jonge stieren
Na een signaal van één van de koeien, stonden
trokken moesten eerst de spiegels weer op hun
bleven altijd wat meer afstandelijk en zijn ook wat
alle kalfjes op en renden naar de kudde toe. Ook
plaats geduwd worden. Vaak lagen ze midden op
baldadiger, wat tot uiting komt door het stoeien
zagen we eens dat een kalf geheel alleen stond,
het pad en ondanks dat we zo ver doorreden tot
met elkaar.
terwijl de kudde al ver afgedwaald was, het loeide
we er bijna tegenaan stonden, waren ze niet van plan om op te staan en keken ons aan of ze
Koeien en kalfjes vlak bij de weg door het Achterhaasveld, 2009 (foto: M. Koning)
zeggen wilden “je ziet toch dat ik hier lig”. Pas nadat we ze met een hartig woordje toespraken stonden ze op en deden een paar pasjes opzij en keken of ze er niets van begrepen. De kudde bestond uit jong vee, inclusief jonge stieren en volwassen dieren in ’kennelijke staat’.
Snuiven Toen de groep zich nog niet geheel verspreid had en wij weer op onze knieën bij een vangset zaten, duurde het niet lang of we zaten midden in een kring van enkele tientallen nieuwsgierige koeien. Eén koe stond zo dicht met z’n kop bij mijn hoofd dat, als z’n neus niet zo nat was, ik er zo een kusje op had kunnen geven. Toen de afdekplank van de vangset verwijderd was en hij de lucht van de conserveervloeistof rook, snoof hij vlak boven de vangpot enkele keren heel diep in en uit alsof hij zeggen wilde ”zo iets heb ik nou nog nooit ge roken”. Toen we de volgende vangset bezochten,
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
9 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
wat en uit de verte kwam antwoord. Het kalfje
we dat voorheen nooit zagen. Toen we daar met
geen neus, maar vinden op de geur afgaande al
rende een stukje in de goede richting, loeide
iemand van het bedrijf over spraken, vernamen
vliegend toch de lekkere hap die voor het nage
weer en kreeg weer antwoord. Door deze commu
wij dat de koeien die in het duin ingezet worden
slacht moet dienen. In het grootste deel van de
nicatie kwam hij snel op de goede plaats
geen ontwormingsmiddelen toegediend mogen
hoop, dat naast de plank terecht kwam, zaten nog
terecht. Wij krijgen de indruk dat jonge kalfjes
krijgen. Deze middelen zorgen er ook voor dat
zeer veel andere kevers. Als de bessen van de
met een oorlabel schuwer zijn dan die nog geen
de gehele mestfauna dood gaat zoals larven van
Amerikaanse vogelkers beginnen te rijpen worden
label hebben en verschuilen zich dan achter het
mestkevers en vliegenmaden. Nu zitten er in de
deze graag door de koeien gegeten. In de koeien
moederdier. De oorzaak zal mogelijk de onaange
hopen weer mestkeverlarven enz. en kunnen de
hopen zijn dan overal pitten van deze bessen te
name kennismaking met de mens zijn. In de zomer
kraaien er weer een belangrijke voedselbron in
zien, vooral na een regenbui. Zo zie je maar weer
bezitten de koeien een mooie, glanzende huid.
vinden. Eens was een koe zo onbeleefd om z’n
dat zelfs koeienhopen interessant kunnen zijn.
Het natuurlijke gevarieerde voedsel doet ze kenne behoefte tegen een afdekplank van een vangset
Koeien lusten ook graag boomblad. Wij hoorden
lijk goed. Ook produceren ze stevige drollen.
te laten vallen, hoewel het voor ons een welkome
eens een gekraak en wat later zagen we een
afwisseling bleek te zijn. In deze vangset troffen
koe die zich bij een dun stammetje oprichtte, en
Drollenpraatje
we namelijk 153 mestkevers aan van één soort en
met z’n hele gewicht omduwde om het blad er
Nu we het toch over drollen hebben kunnen we
verder nog wat andere mestkeversoorten, een
af te eten. Zijn koeien met hun dromerige ogen
er wel een drollenpraatje achteraan knopen.
aantal mestbewonende kortschildkevers en ver
slim of niet? •
In 2008 viel het ons op dat veel koeienhopen
scheidene spiegelkevers die weer van larven van
geheel door kraaien uiteen gepikt werden terwijl
mestbewoners leven. Al deze dieren bezitten
• Martien Koning
Rupsen van duinparelmoervlinder op zandviooltje De Amsterdamse Waterleidingduinen behoren tot het Natura 2000-gebied ’Kennemerland-Zuid’. De duingraslanden in de Amsterdamse Waterleiding duinen zijn aangewezen als te behouden en te herstellen habitattype ’grijze duinen’. Een kenmerkende soort van deze grijze duinen is de duinparelmoer vlinder, een soort waar echter tot nog toe niet erg veel van bekend was, behalve dat hij als volwassen vlinder bijzonder goed kan vliegen en zeer mobiel is, en niet bijzonder talrijk is. De plekken waar deze soort zich voort plant waren tot nu toe onduidelijk, maar al enkele jaren bestond het vermoeden dat zandviooltje wel eens een belangrijke waardplant kon zijn.
Duinparelmoervlinder op bloeiende liguster, juni 2010 (foto: Joop Hilster)
Recent intensief speurwerk van twee studenten
vegetatie, en ook kunnen wegkruipen in de
het herstel van de oorspronkelijke open kruiden-
van de Universiteit van Amsterdam in mei 2010
strooisel- en moslaag, wat het (terug)vinden van
en mosrijke duinvegetatie. Eerdere experimenten
heeft geleid tot het vinden van verschillende
rupsen er niet eenvoudiger op maakte!
met ondiep plaggen hebben lokaal al geleid tot
jonge rupsen. Deze bleken zich inderdaad te
terugkeer van zandviooltje en er zijn ook rupsen
goed te doen aan met name zandviooltjes, maar
Herstelwerkzaamheden in de Amsterdamse
aangetroffen. De duinparelmoervlinder zal hier
er is er ook eentje aangetroffen al etende van een
Waterleidingduinen op het Rozenwaterveld
zeker van profiteren! •
duinviooltje. Verder bleek dat zij zich bijzonder
(zoals maaien en ondiep plaggen van verruigde
snel kunnen voortbewegen in de lage en open
vegetatie) van afgelopen winter hebben als doel
• Antje Ehrenburg en Mark van Til
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
10 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Grauwe Klauwier nader bekeken In de zestiger jaren broedde de Grauwe Klauwier nog redelijk algemeen in de hele Nederlandse kuststrook. Daarna ging het rap bergafwaarts met deze soort. Het laatst bekende duinpaar broedde op Ameland in 1998. Maar er is hoop: de laatste jaren worden er toch weer af en toe succesvolle broedgevallen van de Grauwe Klauwier in de duinen vastgesteld. In dit artikel gaan we in op mogelijke oorzaken van achteruitgang, en meer in detail op het broedpaar dat in 2006 in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) heeft gebroed. De Stichting Bargerveen heeft hier in op dracht van Waternet onderzoek naar verricht.
Biotoop weer geschikt?
aan de orde in het artikel over de Tapuit in de
Zijn deze broedgevallen nu toevalstreffers of is het
Nederlandse duinen. Voor het herstel van levens
duingebied inderdaad (weer) geschikt voor het
gemeenschappen in de duinen is het van belang
succesvol grootbrengen van nesten klauwieren?
om te doorzien waarom soorten zoals deze nu
Als dat zo is, is er dan sprake van een relictsituatie
niet meer algemeen voorkomen: waar zit de
(duinen zijn lokaal nog steeds in goede staat)
’bottleneck’?
of van verbetering van het biotoop als gevolg van beheer (duinen opnieuw geschikt) of zijn er
Hoog in voedselketen en achteruitgaand
andere factoren die het vóórkomen van klauwieren
Om deze vraag op te lossen is ervoor gekozen om
in de duinen beperken? Om daarover meer aan
een paar ‘sleutelsoorten’ te onderzoeken, zoals
de weet te komen werden de genoemde broed
de Tapuit en de Grauwe Klauwier, omdat deze
gevallen in het Noord-Hollands Duinreservaat
soorten hoog in de voedselketen staan en ze
en de AWD nader onderzocht door Stichting
achteruitgaan. Omdat er bij deze soorten meer
Bargerveen.
dere voedselketens samenkomen, is de kans groter dat er meerdere beperkende factoren
VER-factoren met grote gevolgen
opgespoord kunnen worden. Het weer opduiken
De Nederlandse kustduinen veranderden in de
van de Grauwe Klauwier indiceert een mogelijk
tweede helft van de twintigste eeuw sterk met als
herstel van de insectendiversiteit. Bestudering
belangrijkste oorzaken o.a. verzuring, vermesting
van de zeldzame broedgevallen van de Grauwe
en verdroging, de zogenaamde VER-factoren.
Klauwier levert belangrijke aanwijzingen op over
Maar ook de afname van de konijnenstand, de
de veranderingen die zich in de gehele levens
beëindiging van het agrarisch gebruik van de
gemeenschap hebben voltrokken.
Grauwe Klauwier vrouwtje in AW-duinen
duinen en vastlegging van duinen speelden een
(foto: Jan Hendriks)
rol. Door een versnelde vegetatiesuccessie zijn
Door de veranderingen in het duinlandschap zijn
jonge successiestadia verdwenen, en is het duin
vooral grote insecten en soorten die afhankelijk
De Grauwe Klauwier broedde de afgelopen
verruigd met hogere grassen en struwelen. De
zijn van droge en warme plekken, maar ook van
jaren in de volgende duingebieden: in 2005 bij
begroeiing en de fauna stonden en staan hierdoor
bloemrijke vegetaties sterk afgenomen. Door het
Castricum (de Limiet, Noord-Hollands Duin
onder druk. Heel wat plant- en diersoorten gaan
ontbreken van dat voedsel verdwenen vogelsoor
reservaat) en op Vlieland. In 2006 in de AWD en
nog steeds achteruit of zijn al verdwenen uit de
ten die voor hun voedsel van een divers aanbod
mogelijk opnieuw bij Castricum (zweefvliegveld).
Nederlandse duinen, o.a. de Grauwe Klauwier.
van grotere insecten en kleine gewervelden af
In 2007 weer bij Castricum (Watervlak, NHD) en
Verschillende vormen van herstelbeheer moet dit
hankelijk zijn, zoals de Griel, Nachtzwaluw, Steen
in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland in 2007
een halt toeroepen, de vraag is hoe dat beheer er
uil, Tapuit, Grauwe Kiekendief en Grauwe Klauwier.
en 2008. In 2007 kwam het broedpaar in de
precies uit moet zien wil het de fauna ten goede
Hervestiging van de Grauwe Klauwier in de Neder
AWD niet terug en de in 2006 geringde jongen
komen. In de vorige Nieuwsbrief (jaargang 20,
landse kustduinen zou een aanwijzing kunnen
doken ook nergens anders in Nederland op.
nr. 1, april 2010) kwam deze problematiek ook
zijn voor goede (voedsel-)omstandigheden ter
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
11 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
plaatse: voldoende diversiteit en beschikbaarheid
gebieden nog wel hoog kunnen zijn, hoewel dat
van prooidieren, met name van grotere insecten.
vaak wel andere soorten zijn dan in meer intacte
Die situaties met goede omstandigheden zouden
duinen. In de intussen verruigde duinen zijn die
plekken kunnen zijn die minder sterk zijn aange
nauwelijks meer door Grauwe Klauwieren te
tast en als ’gave eilanden’ in het sterk aangetaste
vinden. Andere prooisoorten komen lokaal in
omringende duinlandschap kunnen worden ge
kleine geschikte terreinen nog wel in lage dicht
zien. Het kan ook gaan om herstel van de fauna
heden voor. Door al deze veranderingen in het
diversiteit als gevolg van herstelmaatregelen.
aanbod aan prooien kunnen Grauwe Klauwieren
Het is belangrijk dit te weten, zodat relictsituaties
in de meeste Nederlandse kustduinen te weinig
in stand gehouden kunnen worden en planten
prooien vangen om een nest met jongen groot
en dieren behouden worden, die zich later weer
te brengen.
kunnen vestigen in terreindelen die verbeterd zijn. In zekere zin dus een ‘voorraadfunctie’.
Uit vergelijkend onderzoek naar het dieet van
Wanneer er sprake is van een relictsituatie kunnen
Grauwe Klauwieren tussen de laatste broedparen
Kaartje: Het Zuid-Hollandse deel van de Amsterdamse
op basis van de kenmerken van het broedhabitat
op Ameland in 1998 en de vitale populatie in
Waterleidingduinen waar het paartje Grauwe Klauwier
mogelijk ook andere relictgebieden opgespoord
de intacte kustduinen bij Skagen in Noord-Dene
in 2006 broedde (bron: Google-maps)
worden, waardoor het beheer op die plaatsen
marken kwamen duidelijke verschillen naar voren.
zo nodig aangepast of zelfs achterwege gelaten
In de intacte duinen bij Skagen bleken de prooi
Van Limburg Stirum vallei in de AWD en ook in de
kan worden.
dieren gemiddeld tweemaal zo zwaar als op
Bruid van Haarlem in de Kennemerduinen. Vitale
Ameland. Daarnaast bleek dat in de intacte duinen
Helm zorgt hier voor goede omstandigheden
enkele ‘bulksoorten’ een groot aandeel in het
voor de Kleine Junikever. In vochtige duinvalleien
dieet hebben: Kleine Junikever, Wrattenbijter,
is de terugkeer van een aantal plantensoorten
Hageheld (een nachtvlinder), rupsen van Kleine
van pioniervegetaties vastgesteld. Maatregelen
Nachtpauwoog en Zandhagedis. Dit zijn voor de
in de droge duinen leiden over het algemeen nog
klauwieren ’voordelige’ soorten, die groot en
steeds niet tot herstel van open, lage vegetaties
gemakkelijk en vaak op korte afstand te vangen
met karakteristieke kruiden en stuivend zand. De
zijn en in hoge dichtheden voorkomen.
fauna die afhankelijk is van dergelijke situaties laat dan ook nog geen herstel zien.
Kleine Junikever terug dankzij verstuivingen
In het onderzoek in de AWD stond de vraag cen
Voor de Kleine Junikever is vergelijkend onder
traal wat de verschillen en overeenkomsten waren
zoek tussen Nederlandse en Deense duinen
in broed- en voedselecologie tussen het broed
uitgevoerd. Door tegengaan van verstuivingen in
paar in de AWD en die van broedparen in de
onze duinen blijkt de voor Kleine Junikever gun
intacte duinen bij Skagen, de inmiddels verdwe
Door Grauwe Klauwier op een tak geprikte Julikever
stige voedselsituaties (met vitale Helm) nauwelijks nen populaties op Ameland en Terschelling, en
als prooi (foto: Peter Beusink)
meer voor te komen. En dat is nog maar één
een recent broedgeval bij Castricum. Om die
soort. Er zijn de laatste decennia in de kustduinen vraag te beantwoorden, werd een aantal deel
Wat komt er op tafel ?
nogal wat herstel- en beheersmaatregelen uit
vragen geformuleerd:
Prooidiersoorten van de Grauwe Klauwier zoals
gevoerd; integrale begrazing; vernatting van duin
1. Is de prooiaanvoer toereikend voor het groot
Julikever, Kleine Junikever en Blauwvleugelsprink valleien; en op kleine schaal afplaggen en branden.
brengen van de jongen?
haan zijn grotendeels sterk teruggelopen. Dat
Op enkele locaties is verstuiving weer op gang
gold ook lang voor de Zandhagedis die zich in
gebracht en dat blijkt in een aantal gevallen te
2. Uit welke prooisoorten en -groepen bestaat
middels aan het herstellen is. Voor een aantal
leiden tot dichtheden van larven van Kleine Juni
3. Hoe groot zijn de prooien?
mogelijke prooien, zoals rupsen en spinnen,
kevers die vergelijkbaar zijn met de dynamische
4. Hoe groot is de benodigde inspanning van
geldt dat hun dichtheden in Nederlandse duin
Helmzone in de duinen bij Skagen, zoals in de
het dieet van de nestjongen?
de ouders?
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
12 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Weightwatching Om dat aan de weet te komen werd het dieet van de nestjongen vastgelegd met een bewegings gestuurde videocamera. De opnamen werden handmatig geanalyseerd op prooisoort, grootte, aantallen en massa. De groei van de jongen (lichaamsmaten en gewicht) werd eenmalig op dag 11 bepaald. Van de oudervogels werden braak ballen verzameld. Deze aanpak is vergelijkbaar met de eerdere onderzoeken in Denemarken en Nederland, zodat data vergeleken konden worden. De nestobservaties vonden 24 uur per dag plaats vanaf dag 9 na het uitkomen van de eieren tot het uitvliegen van de jongen. Met behulp van trillings gevoelige sensoren werd het arriveren van een oudervogel op het nest automatisch vastgesteld, waarna een opname van enkele seconden werd gemaakt. Achteraf werd van elke voedering het tijdstip, de grootte van de prooi en de prooisoort bepaald. Via omrekening, specifiek per prooi soort of prooigroep, werden vervolgens het
Paartje Grauwe Klauwier bezig met voeren van de jongen, in dit geval met een dikke Julikever, AWD, juli 2006
gewicht en het drooggewicht van elke prooi
(foto: videostill onderzoek)
geschat. Om de gewichten van prooidiersoorten van verschillende grootte te bepalen, zijn in het
eerste legsel groter maakt. Beide oudervogels
terrein exemplaren gevangen, waarvan nat- en
waren niet geringd, waardoor leeftijd en herkomst Julikever, Blauwvleugelsprinkhaan, Duinsabel
drooggewichten werden gemeten. De verzamel
niet bekend zijn.
sprinkhaan, Harkwesp, Kleine Junikever en Zand
de ouderbraakballen werden uitgeplozen en met
In totaal werden 732 prooivoederingen waarge
hagedis. Het aandeel sprinkhanen in de AWD
behulp van referentiegegevens werden de prooi
nomen, met een totaal drooggewicht van bijna
kwam overeen met Castricum. In Skagen waren
groottes vastgesteld.
75 gram. De belangrijkste prooi in het dieet in de
sprinkhanen in de laatste nesten van het seizoen
duinsoorten in het klauwierendieet in de AWD:
AWD was de Julikever. Andere in aantallen belang belangrijk, en dan vooral de Wrattenbijter die
Julikever belangrijkste prooidier
rijke prooisoorten waren Kleine Junikever en
eind juli volgroeid is, terwijl in de AWD veld
Op 30 juni 2006 kwamen vier van de vijf eieren uit
Gamma-uil. Veldsprinkhanen en Sabelsprink
sprinkhanen en sabelsprinkhanen - vooral de
en een dag erna het vijfde ei. De nestperiode
hanen (vooral Duinsabelsprinkhaan) droegen
Duinsabelsprinkhaan - belangrijk waren. Het aan
voor de jongen in de AWD viel nagenoeg samen
4% en 6% bij aan het aangesleepte voer, nacht
deel van vlinders was in de AWD en Castricum
met de piek in de nestperiode van de zekere
vlinders en hommels respectievelijk 7% en 3%.
gelijk. In de AWD ging het hierbij vooral om nacht
herlegsels in de rest van Nederland (data Stichting
De groep van rupsen en larven was minder dan
vlinders, waarvan de Gamma-uil de belangrijkste
Bargerveen 2006). Klauwieren beginnen meestal
1%, en vergeleken met alle eerder onderzochte
was. Verdere uitkomsten van dit uitvoerige onder
aan een herlegsel als een eerder nest door
nesten erg laag. Dit kan voor een deel het gevolg
zoek in de AWD zijn te lezen in het eindrapport.
predatie of om een andere reden is mislukt. Een
zijn van het feit dat het nest in de AWD pas vanaf
nieuw nest wordt dan meestal op een andere
de tiende dag werd geobserveerd, terwijl zachte
Voldoende voedsel
plek maar wel in hetzelfde gebied gemaakt.
prooien als larven vooral tijdens de eerste dagen
De prooiaanvoer door de oudervogels is vol
De klauwieren zijn echter niet eerder gezien in dit
belangrijk zijn, omdat de nestjongen dan harde
doende gebleken voor het grootbrengen van de
gebied en er is in de directe omgeving ook geen
prooien nog niet goed verwerken.
jongen, want op dag 14 zijn de jongen uitgevlogen.
verlaten nest gevonden, wat de kans op een laat
Opvallend is het voorkomen van karakteristieke
Kennelijk waren de omstandigheden in 2006 in
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
13 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
het zuidelijk deel van de AWD niet ongunstig voor geen vitale populatie Grauwe Klauwieren voor
AWD 2006 larven
spinnen
gewervelden overig
tweevleugeligen
onbekend
sprinkhanen libellen vlinders
een broedpaar Grauwe Klauwieren. De vraag die
komt. De westrand van Nederland is bij de Grauwe
aan het begin werd gesteld of hier sprake is van
Klauwier uit de gratie geraakt en een soort die
een intacte relictsituatie of van gunstige omstan
eenmaal vertrokken is komt niet zomaar terug.
digheden door herstelbeheer moet ons inziens
Zeker niet zo’n kritische soort als de Grauwe
als volgt worden beoordeeld. Er lijkt hier sprake
Klauwier. Dan moet er elders in ons land weer
te zijn van beide: het broedbiotoop in het zuidelijk een groeiende populatie komen, om van daaruit
vliesvleugeligen kevers
Castricum 2005 overig gewervelden
kevers
vliesvleugeligen
larven
de verlaten duinstreek weer te gaan bevolken.
landschappelijk gezien in vele decennia amper
Maar daar ziet het momenteel niet naar uit, dus
veranderd (mond.med. H.Vader), dus een relict
zal de Grauwe Klauwier hooguit af en toe nog wel
situatie. De voedselsituatie is waarschijnlijk jaren
eens naar de AWD ’verdwalen’. Een regelmatige
lang niet zo gunstig geweest, maar recent herstel broedvogel zit er voorlopig waarschijnlijk niet in.
onbekend
spinnen
deel van de AWD lijkt qua vegetatiestructuur en
vlinders
beheer in de Van Limburg Stirumvallei heeft
Maar wie weet of de Grauwe Klauwier zich toch
gezorgd voor vitale helmvegetaties met bijbe
ooit weer permanent als broedvogel in de AWD
horende vitale populatie van Kleine Junikever.
zal vestigen.•
Het paartje Grauwe Klauwier lijkt hier in 2006 van te hebben geprofiteerd.
• C. van Deursen en A. Ehrenburg
tweevleugeligen sprinkhanen
libellen
Terugkeer als broedvogel? De vraag dringt zich op waarom in de jaren daar
Figuur: Samenstelling van het dieet van nestjongen van
na niet opnieuw een of meer paartjes Grauwe
het onderzochte nest in AWD 2006 en in Castricum 2005, Klauwier in de AWD tot broeden zijn gekomen. uitgedrukt in drooggewicht bijdrage van de verschil
We veronderstellen dat dit te maken heeft met
lende hoofdgroepen aan het totale dieet.
een kleine vestigingskans in een gebied waar
Beusink, P, M.Geertsma, A.van den Burg, G. van Duinen en H. Esselink (†), 2007. Broed- en voedselecologie van een paartje Grauwe Klauwieren in de Amsterdamse Waterleidingduinen: Haasvelderduinen, 2006. Stichting Bargerveen en de Afdeling Dierecologie en Ecofysio logie van de Radboud Universiteit Nijmegen, in op dracht van Waternet.
Korte berichten Griel gezien in AWD
Boommarterwaarnemingen Op 25 mei jl. is een Griel waargenomen in de
Op www.waarneming.nl staan van de afgelopen
Amsterdamse Waterleidingduinen. Deze zeld
maanden weer enkele waarnemingen van een
zame vogel broedde tot in de jaren 50 nog in
boommarter in de Amsterdamse Waterleiding
de AWD, maar is toen uitgestorven. Dit exem
duinen. Blijf uw waarnemingen insturen. •
plaar was waarschijnlijk een ongepaarde doortrekker, dus van broeden is geen sprake geweest, maar toch was het de eerste waarne ming van een Griel sinds vele jaren in de AWD,
Nieuwe natuurinformatie
en daarom best bijzonder. Waternet heeft een persbericht hierover verstuurd, en zo vlak
In het Bezoekerscentrum de Oranjekom zal binnen
voor de Tweede kamerverkiezingen van 8 juni
kort een zuil te vinden zijn waarop via digitale weg
bleken veel media dit berichtje graag te willen
allerlei natuurinformatie over de Amsterdamse
plaatsen! De vogel is daarna overigens niet
Waterleidingduinen aan te klikken valt. Leuk voor
meer gezien, hij/zij zal wel doorgetrokken zijn. •
wie meer wil weten over de natuur in de AWD! •
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010
14 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Fotorubriek
Zwarteveldkanaal 1975 - 2010 Op bijgaande foto’s is het Zwarteveldkanaal te zien, aan de oostkant van Astrid’s Driftje, naar het noorden gefotografeerd ter hoogte van dam 6. Begin jaren 70 is door afvlakking van de oevers (afgraven en verkopen van zand) het kanaal ‘landschappelijk ingepast’, zoals dat toen heette. Dat gebeurde bij bijna alle kanalen. Binnen de Amsterdamse Waterleidingduinen is alleen het meest oostelijke deel van het Zwarteveldkanaal (rechtsachter de fotograaf) nooit afgevlakt, en dus nog in originele steile staat. De foto uit 1975 geeft een winterse situatie weer, met oud riet (één oever gemaaid, andere niet) en kale bomen. De afvlakking is kennelijk al weer enige jaren geleden afgerond, want de oevers zien er goed begroeid uit. Vijfendertig jaar later is de situatie goed terug te herkennen, het grootste verschil is dat veel bomen aanzienlijk groter en hoger zijn geworden. De open vegetatie op de voorgrond (wordt regelmatig gemaaid), het kanaal zelf Zwarteveldkanaal 1975 (foto: Jaap Duijve)
en haar oeverbegroeiing met riet (ook regelmatig gemaaid) en de zandplek op de achtergrond (geen beheer) lijken daarentegen nauwelijks veranderd! • • Antje Ehrenburg
Zwarteveldkanaal juli 2010 (foto: Antje Ehrenburg)
Jaargang 20
nummer 2
juli 2010