Jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuur onderzoek Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Inhoud: 1 O verwinteringslocatie Bruine winterjuffer 2 Van de redactie 4 Inktviszwam 5 Havik in de AWD 7 Midwintertelling januari 2009 8 Luisvliegen 10 Fotorubriek 11 Korte berichten
Bruine winterjuffers en hun overwinteringslocaties Bijna alle Libellen overwinteren als ei of als larf. Na een korte actieve periode als imago, vliegend dier, sterven ze. Deze volwassen periode waarin de voortplanting plaatsvindt, duurt voor de grote soorten maximaal vijf weken en voor de kleine soorten maximaal drie weken. Een uitzondering hierop is het genus Winterjuffer, Sympecma, dat een veel langere voortplantingsfase kent en zelfs als imago overwintert. Waar doen ze dat? In Nederland leven twee soorten Winterjuffers:
Colofon
de zeldzame Noordse winterjuffer Sympecma
Redactie: ir. Antje Ehrenburg (hoofdredacteur) dr. Ab Kessler (redacteur) ir. Mark van Til (redacteur) Martin Jonker (redacteur) Kerstin Vogel (redacteur)
paedisca met populaties in en rond de Weer
Reacties op artikelen zijn altijd welkom. Stuur deze a.u.b. naar: Waternet Afdeling Onderzoek & Projecten / Ecologie Vogelenzangseweg 21, 2114 BA Vogelenzang e-mail:
[email protected] Heeft u nieuws of kopij? Graag inleveren vóór 15 mei 2009 Overname en bewerking van artikelen, gegevens en illustraties uit deze uitgave is alléén toegestaan met bronvermelding en uitsluitend na verkregen toestemming van de redactie en - indien ondertekend van de auteur(s).
ribben en de algemenere Bruine winterjuffer Sympecma fusca die nu in heel Nederland wordt gezien met misschien uitzondering van Groningen. De Bruine winterjuffer was aan het eind van de jaren ’70 bijna uit Nederland verdwenen, mogelijk als gevolg van de hete droge zomers van 1976 en 1977 toen veel voortplantingsplasjes opdroogden. In de jaren ’80 werd de soort alleen nog in Zuid-OostBrabant waargenomen, maar zij lijkt zich nu hersteld te hebben.
De Bruine winterjuffer (foto: L. de Vries)
Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen De Bruine winterjuffer (foto: M. Koning)
Van de redactie Wat is natuurbescherming tegenwoordig nog? Waternet beschermt Damherten en bestrijdt Prunus serotina. Welke natuur is het eigenlijk écht nog waard om beschermd te worden in de AWD? De Nederlandse natuur raakt in steeds vreemdere bochten verzeild. Een paar voorbeelden: de meeste mensen vinden rasters niet mooi, maar soms zijn ze gewoon wel heel functioneel. Bijvoorbeeld om damherten buiten de AWD geen schade te laten aanrichten, of om koeien en schapen op de juiste plek te laten grazen. Op Terschelling wordt de recente fauna vervalsing met een koppeltje Edelherten
De bolwerken van de Bruine winterjuffer zijn nu:
28 Bruine winterjuffers zonnend en jagend.
tenietgedaan, maar mensen van de Partij
Noord-Oost-Brabant, het Gooi en de duinen van
Ze waren dus al weer actief! Ze zaten op berken-
van de Dieren komen in actie. Enerzijds is
Noord- en Zuid- Holland. De status zeldzaam is
stammetjes, dode braamtakken. Deze hebben
een ecoduct goed tegen de versnippering
ze pas kort geleden kwijt geraakt. Nu de Bruine
een lichte ondergrond; lichte kleuren reflecteren
van de huidige natuurgebieden, anderzijds
winterjuffer algemener is geworden en de aantal-
het zonlicht beter en het is er dus warmer.
komen er waarschijnlijk wel wat meters hek
len toenemen, is het gemakkelijker om er onder-
We telden met zekerheid 28 individuen.
bij om het ecoduct goed te laten functioneren
zoek naar te doen.
Misschien waren het er wel minder, omdat bij het tellen op een relatief groot oppervlak het
en omdat er ook recreanten overheen moeten. Want van natuur moet je kunnen genieten!
Overwinteraar
Natuur is er voor iedereen. En voor de meeste
In de herfst bouwen de Bruine winterjuffers
mensen geldt dat natuur leuk is zolang het
reserves op voor de winter. Ze zijn dan vaak ver
niet lastig of lelijk is. En wat als de vlinder-
van water te vinden op heide, braamstruwelen,
stand in de AWD intussen keldert? Of moeten
langs bosranden met een voorkeur voor dennen-
we daar nog wat aan beschermen? De dichter
bossen. Ze eten in de herfst voornamelijk winter-
De Dapperstraat
J.C. Bloem (1887-1966) zei het lang geleden
muggen (Trichoceridae). Ook in het vroege
Natuur is voor tevredenen of legen.
al: en dan, wat is natuur nog in dit land?
voorjaar zijn ze meestal op enige afstand van
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Zolang de wandelaar in de AWD van alle
het water actief. Pas vanaf half april worden de
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
kleine natuurdingen kan genieten ben ik in elk
voortplantingswateren bezocht. Het vrouwtje zet
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
geval ‘domweg gelukkig in de Dapperstraat’.
hier in drijvende dode plantenresten haar eitjes
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
Voor nu wens ik u veel leesplezier met de
af. Over de locatie of de condities waaronder
De in kaden vastgeklonken waterkant,
interessante inhoud van dit nummer van
de imago’s overwinteren is niet veel bekend.
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Natuuronderzoek, natuurberichten uit de
De NVL, Nederlandse Vereniging voor Libellen-
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
AWD. Misschien wel geschikt leesvoer voor
studie, roept in haar nieuwsbrief van 4 februari
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
een miezerige lentemorgen?
2008 dan ook op hier gericht onderzoek naar
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
te doen.
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
• Antje Ehrenburg
risico bestaat van dubbeltellen.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Zonaanbidders
Verregend, op een miezerigen morgen,
Op zondag 10 februari 2008, de tweede bijna
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
voorjaarsachtige dag van het jaar, zagen we op het Eiland van Rolvers in één duinvallei minstens
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen De Bruine winterjuffer (foto: L. de Vries)
Eerste vondst in 2005 Drie jaar geleden hebben we op deze specifieke locatie de eerste overwinterende exemplaren gevonden. Bruine winterjuffers zijn klein, maar de Waterleidingduinen o zo groot en de zoektocht naar zo een locatie was niet altijd een pretje. In de winter heb je niet de beste weerscondities om urenlang op je knieën te zoeken onder bladeren, afgevallen takken, omgevallen bomen, achter boomschors, in mos of dichte vegetatie en dit waren de tot dan toe beschreven mogelijke plekken. De blijdschap bij de vondst van onze eerste overwinteraar zullen we dan ook nooit vergeten. Vorig jaar vonden we hier weer overwinteraars en ook dit jaar waren ze weer aanwezig.
Kieskeurig De duinvallei wordt aan de zuid-, west- en noord kant omgeven door een vrij hoge duinenrij, aan de oostkant staat een berkenbosje. De vegetatie bestaat voornamelijk uit pitrus. De Bruine winterjuffers overwinteren in deze pitruspollen op een hoogte tussen de 12 en 25 cm. Ze vinden niet iedere pol geschikt: de ligging ten opzichte van de zon, veel warmte, de vorm van de pol, rechte stengels niet te gebogen door de wind, het volume van de pol, veel stengels vrij dicht opeen, de diameter van de stengel, niet te dikke stengels, en de pol mag niet ‘vervuild’ zijn met te veel dode stengeldelen of andere vegetatie, grassen of braamloten. Voldoet de pol aan deze eisen, dan kan er een Bruine winterjuffer overwinteren. In één pol hebben we tot nu toe nooit meer dan één exemplaar gevonden, maar dit kan ook met onze manier van zoeken te maken hebben, we willen ze absoluut niet beschadigen (lees pletten) of verstoren.
Microklimaat lijkt bepalend Na een hele hoop vruchteloze pogingen zijn we drie jaar geleden gericht op deze locatie gaan zoeken omdat het naar onze bevindingen een eigen microklimaat heeft, net iets warmer net iets luwer.
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Vijftig meter verder is een vergelijkbaar pitrus-
Dat het hier om andere exemplaren gaat, lijkt
veld: aan de zuidkant een hoge duinenrij op eni-
onwaarschijnlijk, wat dus betekent dat ze in deze
ge afstand, aan de westkant een dennenbos, aan
fase hun overwinteringslocatie nog trouw blijven.
de noordkant een berkenbosje, en aan de oost-
In februari 2009 gaan we weer op onderzoek uit!
kant vrij open; net iets kouder net iets winderiger. In deze drie jaar hebben we hier na minuti-
• Marion en Lippe de Vries
eus zoeken nog nooit een overwinterend exemplaar aangetroffen. Zoeken naar de Bruine winterjuffer (foto: L. de Vries)
Om hier nu al conclusies aan te verbinden, zelfs heel voorzichtige, gaat te ver. Het levert wel een werkbare hypothese op: bij twee vergelijkbare overwinteringslocaties met vergelijkbaar overwinteringssubstraat is bij keuze van overwinteren het microklimaat een beslissende factor. Op maandag 11 februari 2008, de derde voorjaarsachtige dag op rij, zijn we ter controle weer gaan kijken. We telden 29 Bruine winterjuffers. De Bruine winterjuffer (foto: L. de Vries)
Eerste vondst van de Inktviszwam in de AWD Tijdens een paddenstoelen excursie op 8 november 2008 werd ik door mevrouw M. Bom gewezen op iets roods tussen het blad onder de trimbalk bij de Adamsstort. Het bleek de Inktviszwam te zijn met nog vier ‘duivelseieren’. Deze eieren zijn alle vier uitgekomen en vele malen gefotografeerd. Zover ik weet is dit de eerste keer dat de inktviszwam Clathrus archeri in de AWD gevonden is.
Opmerkelijk is dat Linnaeus in 1737 in zijn Hortus Cliffortianus al een nauw verwante soort in onze
Inktviszwam (foto: Leo van der Brugge)
omgeving beschrijft, namelijk de Traliestinkzwam Clathrus ruber. Hij schrijft: crescendem Harlemum inter & Amstelodamum mense Octobri juxta viam in arundineto, legi 1735 (p. 811), ofwel: groeiende tussen Haarlem en Amsterdam, in rietland langs de weg, in de maand oktober 1735. De Inktviszwam behoort tot de Gasteromyceten (buikzwammen) waartoe ook o.a. de stinkzwammen en de stuifzwammen behoren. De Inktviszwam ontwikkelt zich uit een ± 40-60 mm groot
De Inktviszwam is inheems in Nieuw-Zeeland,
‘duivelsei’ dat met dikke witte mycelium strengen
Australië en Zuid-oost Azië. Sinds begin vorige
in de grond zit. De vier tot zes armen bij elkaar
eeuw komt de soort in Europa voor, vermoedelijk
komen rechtstandig uit het ei, waarna ze zich
met woltransporten uit Australië meegekomen
uitspreiden met ± 40-70 mm lange armen.
en in de Vogezen terechtgekomen. Sindsdien
Deze armen zijn bezet met een groen glibberig
breidt de soort zich langzaam maar gestaag in
naar aas ruikend gleba waar zich de sporen in
Europa uit. De eerste Nederlandse melding
bevinden. Op deze aasgeur komen de insecten
dateert uit 1973. Hij wordt vaak gevonden op
af en verspreiden zo de sporen.
snipperhopen, meestal op zonnige en beschutte plaatsen. Het is nog steeds een zeldzame soort.
• Leo van der Brugge
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
De Havik in de AWD
Mogelijk bedreigd door de Nijlgans?
Sedert 1994 broedt de Havik in de Amsterdamse Waterleidingduinen. De ontwikkeling van deze nieuwkomer werd nauwlettend gevolgd door het zoeken naar de nesten, het registreren van hun broedresultaten en hun voedselkeuze. Wie had 40 jaar geleden durven denken dat deze soort ooit nog eens als broedvogel in het duin zou komen. En wie had kunnen vermoeden dat deze sterke roofvogel nu mogelijk bedreigd wordt door een gans!
Vanaf 1990 werden er met toenemende regelmaat Haviken in de AWD gezien; in 1993 waren er twee territoria permanent bezet. Het eerste broedgeval vond plaats in 1994. In de jaren die erop volgden, breidde de soort zich snel uit en stabiliseerde rond de 10 tot 11 paartjes.
Sedert 1994 broedt de Havik in de Amsterdamse
als loofhout (420 ha). De bossen, struwelen,
Broed- en foerageerbiotoop
Waterleidingduinen. Vrijwilligers volgden de
open duinen en waterpartijen (180 ha) vormen
Hoewel de Havik bekend staat als een echte bos
ontwikkeling van deze nieuwkomer nauwlettend
tezamen een mozaïek van vegetaties waarin ve-
vogel geeft deze in dit gebied niet de voorkeur
door het zoeken naar de nesten, het registreren
le soorten dieren zich prettig voelen.
aan de grotere boscomplexen van het binnen-
van hun broedresultaten en hun voedselkeuze.
duin. De meeste paren worden aangetroffen in
Wie had 40 jaar geleden durven denken dat
Komst van de Havik
relatief kleine bosjes in het midden van het duin
deze soort ooit nog eens als broedvogel in het
In de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw was
van waaruit ze vooral de open duinen bejagen.
duin zou komen. En wie had kunnen vermoeden
de Havik bijna uitgestorven in grote delen van
Deze keuze heeft vermoedelijk te maken met
dat deze sterke roofvogel nu mogelijk bedreigd
Europa. Na het uit de handel nemen van een
het voedselaanbod. Konijnen, grote en middel-
wordt door een gans!
aantal bestrijdingsmiddelen voor de landbouw
grote vogels zijn namelijk talrijker in de bosarme
herstelde de populatie zich. Eerst in het oosten
gedeelten dan in de bossen. Vooral in het voor-
De AWD worden vanaf 1961 jaarlijks geïnventari-
van ons land, maar later ook in het midden en
jaar en in de zomer worden veel jonge konijnen
seerd op zowel nacht- als dagactieve roofvogels.
het zuiden. Begin jaren negentig werd ook het
en verdwaalde postduiven gegeten. In de herfst
Het gebied, gelegen tussen Zandvoort en
westen, waaronder de duinstreek, gekoloniseerd.
strijken er, vanwege de bessen, grote aantallen
Noordwijkerhout, is 3400 ha groot en omvat
De bossen hadden daar nu ook een dusdanige
trekvogels neer die dan meer worden benut. In
ongeveer 530 ha bos, zowel naald- (110 ha)
leeftijd bereikt om in te broeden.
de bossen zelf wordt vooral op Vlaamse Gaaien, lijsters, Houtsnippen, Houtduiven en Holenduiven
Havik vrouwtje, pas geringd (foto: Hans Vader)
gejaagd.
Broedseizoen De eerste tekenen van het nieuwe broedseizoen zijn al rond half februari waar te nemen; de Haviken laten zich vanaf die tijd steeds frequenter op hun broedplaats zien. Soms worden er tegen het einde van die maand al enkele takken naar het nest gebracht. De balts vindt in maart plaats; ze zijn dan frequent te horen en voeren zogenaamde baltsvluchten uit. Hierbij vliegen de vogels met een heel trage vleugelslag in een golvende vlucht boven hun territorium. De witte onderstaartdekveren zijn daarbij prachtig breed uitgespreid. Na de balts wordt de broedplaats veelvuldig bezocht, ook al duurt het nog even voordat er eieren worden gelegd.
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Het nest De Havik bouwt meestal zelf een nest, maar maakt daarbij soms gebruik van oude nesten van de Zwarte Kraai of de Buizerd. Deze nesten knapt hij dan op door er nieuwe takken aan toe te voegen. Haviken gebruiken hun nesten vaak jaren achtereen en wanneer zij een nieuw nest
Legsel- en broedselgrootte
bouwen doen zij dit vaak in de buurt van hun
van de Havik
oude nest. Hierdoor vindt men soms meerdere nesten niet ver van elkaar verwijderd. Hoewel in de AWD meer loofbos dan naaldbos
Eieren en jongenproductie
De cijfers over legsel- en broedselgrootte lijken
voorkomt, geeft de Havik duidelijk de voorkeur
Niet alle paren gaan over tot broeden. Het komt
een licht dalende trend te vertonen (zie grafiek);
aan naaldbomen om zijn nest in te bouwen.
regelmatig voor dat er aanvankelijk veel activiteit
dit kan wel eens de aanloop zijn naar een gerin-
Dit heeft vermoedelijk te maken met het feit dat
bij een nest waar te nemen is (b.v. het aanleveren
gere reproductie. De Havik neemt elders in het
het gemakkelijker is om een nest in een naald-
van verse takken), maar dat er uiteindelijk geen
land dan ook in aantal af. In Drenthe en op de
boom te bouwen. Bij veel dennen wordt jaarlijks
eieren worden gelegd. Wat de redenen hiervoor
Veluwe is de stand gehalveerd, vermoedelijk
een krans van zijtakken gevormd. Deze kransen
zijn is echter moeilijk vast te stellen. In de AWD
gedeeltelijk als het gevolg van eigen succes.
vormen een goede basis om een vlonder van
gebeurt dit meestal bij één of twee van de
Veel van zijn prooidieren zijn sterk in aantal
takken op te bouwen. Haviknesten bevinden
territoria.
teruggelopen. Het zijn vooral veranderde land-
zich meestal tegen de stam. Dit in tegenstelling
Soms al eind maart, maar meestal in de loop
bouwmethodes die veel van zijn belangrijke
tot buizerdnesten die regelmatig aan het einde
van april, worden de lichtblauwe eieren gelegd.
prooidiersoorten als Houtduif en Patrijs hebben
van zijtakken gebouwd worden met het gevaar
De maximale legselgrootte is vier eieren. Vroege
gereduceerd. In ons studiegebied vindt geen
dat ze bij storm kantelen.
legsels zijn meestal groter dan late waardoor er
landbouw plaats en we zien tot nu toe geen
een dalende trend is in legselgrootte binnen
afname in het aantal broedparen. Toch heeft
het seizoen. Dit fenomeen is ook bij veel andere
de Havik in de AWD voor een drastische afname
vogelsoorten waargenomen. In de AWD is de
(meer dan 90%) van enkele van zijn belangrijkste
gemiddelde legselgrootte 3,2 ei (111 nesten).
prooien als Ekster, Kauw en Groene Specht
Dit komt redelijk overeen met de 3,4 ei die vast-
gezorgd. In 2006 en 2007 was het percentage
gesteld is bij een populatie Haviken in Drenthe.
Havikparen dat met succes jongen grootbracht aanzienlijk lager als in de voorgaande jaren
Van alle broedpogingen in de AWD slaagt 75%.
(resp. 60 en 45 %), aanwijzingen dat de soort
In Drenthe was dit aanzienlijk lager (58%) omdat
hier, mogelijk vanwege zijn eigen succes, minder
daar een deel van de nesten door menselijk
succesvol wordt.
toedoen (vergiftiging, uitschieten etc.) werd verstoord. Dit komt in de AWD echter niet voor.
Nestplaatsconcurrentie
De oorzaak van het niet slagen is vaak moeilijk
Nijlganzen broeden bij voorkeur in holle bomen.
te achterhalen. Het niet uitkomen van de eieren,
Deze zijn echter schaars in de AWD. Hierdoor is
nestkaping en predatie door Boommarters zijn
er kennelijk een tekort aan goede nestgelegen-
enkele vastgestelde oorzaken.
heden ontstaan. Om toch te kunnen broeden
Het aantal jongen dat per succesvol nest wordt
gebruiken de ganzen daarom ook nestkasten
Van de 134 gevonden nesten werd er niet één
grootgebracht, de broedselgrootte, varieert
voor Bosuilen en oude nesten van Haviken en
in een loofboom aangetroffen, 117 nesten zaten
tussen de één en de vier. Het gemiddelde ligt
Buizerden.
in Oostenrijkse den en 17 nesten in Grove den.
op 2,1 jong per nest (n=82). In vergelijking met
Hoewel het voorheen om oude nesten ging,
De hoogte waarop de nesten werden aangetrof-
de eerder genoemde Drentse populatie is dit
weten de ganzen sinds 2007 ook de in gebruik
fen varieerde van 3,5 tot 15 meter, gemiddeld
lager. Daar werd namelijk een gemiddelde van
zijnde nesten te veroveren. Ze doen dit door
op 8 meter.
2,8 jong per nest gevonden.
gewoon hun eieren bij die van de Havik of
Nijlgans kaapt soms nest van Havik of Buizerd
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Buizerd te leggen. Ze kapen een roofvogelnest
Migratie
Omdat de Havik een echte standvogel is
dat in aanbouw is of waar al één of meer Havik-
De Havik is een echte standvogel. Migratie vindt
verwachten we dat zijn broedresultaten er de
of Buizerdeieren in gelegd zijn, maar waar nog
vooral plaats in het eerste levensjaar wanneer
komende jaren niet beter op worden. Wellicht
niet op gebroed wordt. Als dan de Nijlgans op
de vogels een eigen territorium proberen te
gaat de Havik op zoek naar alternatieve nest
het nest zit laat hij/zij zich niet meer verjagen.
bemachtigen. Maar ook hierbij worden maar
locaties binnen of vlak buiten de AWD, maar
De roofvogels laten hun nest dan uiteindelijk
kleine afstanden afgelegd. Tot nu toe werden
de vraag is of ze die zullen vinden en geschikt
in de steek.
20 vogels teruggemeld die als nestjong in de
bevinden. Het is de vraag of de Havik überhaupt
AW duinen waren geringd. 11 vogels werden
nog tot broeden kan komen in de AWD als de
In 2007 werden twee van de elf Haviknesten met
in ditzelfde gebied teruggevonden, zes overige
Nijlganzen toe zullen blijven nemen. In dat geval
eieren gekaapt door Nijlganzen. Twee andere
werden teruggemeld binnen 30 km afstand en
zijn de Haviken in de AWD inderdaad bedreigd
nesten waar Haviken aan het bouwen waren
slechts drie grote reizigers werden van verder
door de Nijlgans...
werden eveneens ingepikt door Nijlganzen.
(Leerdam, Oostkapelle en Terschelling) terug-
Eén van deze gevallen had ook nog een interes-
gemeld.
sante kettingreactie tot gevolg. Op deze locatie,
Dit artikel is eerder verschenen in het Jaarverslag Vogelringstation AWD, 2007. Literatuurlijst is
waar al jaren Buizerd en Havik met succes op
Verwachtingen
80 meter van elkaar broedden, kaapte de Havik
We kunnen verwachten dat de Nijlgans wellicht
op zijn beurt, het buizerdnest dat al eieren
nog enigszins zal toenemen in de AWD. De nest-
bevatte. Uiteindelijk was dit buizerdpaar hierdoor
plaatsconcurrentie zal dus alleen maar toenemen,
gedwongen een jaar geen jongen te produceren.
want er komen niet zo snel oude bomen bij.
opvraagbaar bij de redactie. • Fred Koning
Midwintertelling 2009 in het infiltratiegebied Door onze collega’s vogelaars werden wij al gewaarschuwd met de mededeling ‘Jullie zijn zo klaar met je telling: er is te veel ijs en geen watervogels’. Zonder veel verwachtingen gingen wij dan ook op pad naar ons telgebiedje. Wat kwamen wij bedrogen uit!!!
We gingen verder en kwamen bij de bekende
zaagbekken, een Brilduiker en een Witgatje
poel, daar zwommen vier vrouwtjes Nonnetjes
maakten onze telling compleet. Wij zien terug
in het rond en klommen negen Wilde zwanen
op een geweldige midwintertelling in onze
juist op het eilandje: wat een prachtig gezicht.
onvolprezen Amsterdamse Waterleidingduinen.
Onze dag kon al niet meer stuk, maar het venijn zat in de staart: 13 Wilde zwanen, twee Grote
• Christien Kemp en Marianne van der Stoop
Wilde zwanen klommen net aan land (foto: Christien Kemp)
Al op ons eerste telpunt, geen ijs en veel eenden, zoals Dodaars, Krakeenden, Tafeleenden en een Wintertaling, voor ons een nieuweling in ons telplot. We gingen verder en overal werd het, ondanks het ijs, telkens weer een verrassing. We sloegen het weggetje in naar het infiltratiegebied en de trompetterende Wilde zwanen hoorden we al van verre: wij blij, en dachten: ze zijn er toch nog. Maar niet alleen de Wilde zwanen waren in grote getale aanwezig, ook Brilduikers, al weer baltsend, Krakeenden, Meerkoeten en Kuifeenden. De Waterral liet ook nog van zich horen en Watersnippen vlogen vlug weg.
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Luisvliegen, irritant of interessant? De meeste vogelringers kennen ze wel. Die platte groene vliegen die tijdens het ringen van een vogel even tussen de veren tevoorschijn komen, om net zo snel weer weg te kruipen. Of erger, tussen de haren of kleren van de ringer te kruipen en hier lange tijd irritant te kriebelen of zelfs bloed te zuigen. Door hun bizarre, bijna griezelige uiterlijk en de parasitaire levenswijze zijn luisvliegen zeker geen populaire insektengroep. Maar wanneer men zich verdiept in de ecologie van deze uiterst gespecialiseerde vliegen zal blijken dat ze ook hun interessante kanten hebben.
nesten in de nesten. In de winter gaan de poppen in diapauze om in het volgende voorjaar, wanneer de gastheren (broedvogels) terugkeren, uit te komen. We weten niet waar de larven van de overige vogelluisvliegen worden afgezet.
De Nederlandse soorten Van de Hippoboscidae komen 11 soorten in Nederland voor. Hieronder geef ik een korte
De Nederlandse naam luisvlieg is een verzamel-
beschrijving van de soorten en hun gastheren.
naam voor twee verschillende families van
Melophagus ovinus, ook wel schapenteek
parasitaire vliegen, namelijk de Hippoboscidae
genoemd, is een cosmopoliet die uitsluitend
en de Nycteribiidae. Vliegen uit de familie Hip-
op schapen wordt gevonden. Het is de enige
poboscidae zijn 5 tot 10 mm lang en worden
luisvlieg die de poppen afzet op de gastheer.
op zowel vogels als zoogdieren gevonden, en
Op zieke dieren komen ze vaak in grote
dit zijn de soorten waar ringers mee te maken
hoeveelheden voor.
hebben. Soorten uit de familie Nycteribiidae zijn
Lipoptema cervi komt voor op herten. De vliegen
2 tot 3 mm lang en worden uitsluitend op vleer-
werpen hun vleugels af zodra ze op een gastheer
muizen aangetroffen. Sommige soorten zijn zeer
zijn aangeland. Volwassen vliegen kunnen zelfs
sterk gespecialiseerde bloedzuigers die slechts
overwinteren op de gastheer, de poppen worden
één gastheer gebruiken, andere luisvliegen
afgezet in de bodem of in boomspleten.
komen op een hele reeks gastheren voor.
Deze soort zuigt ook wel bloed bij mensen. Stenepteryx hirundinis komt algemeen voor
Levenswijze
in de nesten van zwaluwen, met name bij
Luisvliegen hebben een sterk afgeplat lichaam
Huiszwaluwen. De poppen overwinteren in de
zodat ze gemakkelijk door de veren of vacht
nesten. De vliegen dringen soms huizen binnen
van de gastheer kunnen glijden. Dit wordt nog
en zuigen dan bloed bij mensen.
vergemakkelijkt door het ontbreken van vele
De Gierzwaluwluisvlieg Crataerina pallida
Crataerina pallida (zie afbeelding) komt uitsluitend
uitsteeksels dankzij de ingezonken kop en voel-
(tekening: Peter Spannenburg)
voor op Gierzwaluwen. De poppen overwinteren
sprieten en de als een spiraalveer in de kop
in het nest, waar men ook de volwassen vliegen
opgeborgen steeksnuit. De poten van luisvliegen
Luisvliegen hebben een bijzondere manier van
kan aantreffen. Net als bij de vorige soort kunnen
bezitten sterk gekromde klauwtjes, waarmee
voortplanting ontwikkeld. De meeste gewone
de vliegen huizen binnendringen en mensen-
ze zich gemakkelijk aan haren of veren kunnen
vliegen zetten eieren af, waaruit larven komen
bloed zuigen.
vasthouden. Ze kunnen ook zeer snel lopen,
die zich na verloop van tijd verpoppen. Bij luis-
waardoor het moeilijk is ze te vangen. En ze
vliegen ontwikkelt de larve zich in het achterlijf
Ornitheza metallica is een tropische soort die
bewegen zich niet alleen in voorwaartse richting,
van het vrouwtje, steeds één per keer. Als de
slechts enkele malen in Europa is aangetroffen,
maar ook zijwaarts en achterwaarts waardoor ze
larve vrijwel volgroeid is wordt deze afgezet in
in Nederland op een Vlaamse Gaai.
wel wat weg hebben van miniatuurkrabben.
een pophuidje, het prepuparium, waarin de larve
Over de levenswijze is vrijwel niets bekend.
De vleugels van een aantal luisvliegen dat op
zich verder ontwikkelt tot pop. Door deze inten-
Hippobosca equina wordt vooral in het oosten
zoogdieren leeft (herten, schapen) ontbreken,
sieve zorg brengen luisvliegvrouwtjes maar weinig
en zuiden van het land gevonden. De vliegen
zijn gereduceerd of vallen er gewoon af.
nakomelingen ter wereld, ongeveer tien, maar
leven op paarden en kunnen erg hinderlijk zijn.
De vogelluisvliegen hebben allen vleugels, hoe-
deze nakomelingen hebben door de goede
Lynchia albipennis is een parasiet van de Blauwe
wel die van de zwaluwvliegen licht gereduceerd
start wel grote overlevingskansen. Bij zoogdieren
Reiger. De poppen worden afgezet in de nesten.
zijn zodat deze vliegen alleen in staat zijn zweef-
worden de prepuparia in de vacht afgezet, bij
Deze soort is weinig in Nederland gevonden en
vluchten te maken.
holenbroedende vogels of vogels met grote
is waarschijnlijk zeldzaam.
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
verwonderlijk is daar dit een van de meest geringde soorten is. Op de Zwartkop, ook een veel gevangen soort, zijn echter nauwelijks luisvliegen aangetroffen, maar dit heeft te maken met de vliegtijd van de vliegen. Deze loopt namelijk in september af, zodat op de later in het seizoen gevangen Zwartkoppen minder luisvliegen worden gevonden. O. avicularia is gevonden op een reeks van vogels waarop ze ook verwacht konden worden, onder andere op jonge Haviken, Lijsters, Spreeuwen en een Gaai. Hier is echter een uitzondering op de regel, want de soort is ook aangetroffen op een (kleinere) Rietgors. Ook de vondst van een exemplaar op een Witgatje is bijzonder, want steltlopers worden nauwelijks Luisvlieg Ornithomyia avicularia werd aangetroffen op een Witgatje (foto: Hans Vader)
als gastheer gebruikt door deze luisvlieg. Van C. pallida is slechts één exemplaar gevangen, zoals te verwachten op een Gierzwaluw.
Ornithomyia biloba komt uitsluitend voor op
Vangsten op de vinkenbaan
de Boerenzwaluw en is in Nederland zeldzaam.
Om meer te weten te komen over luisvliegen en
Waarschijnlijk ligt Nederland aan de noordgrens
hun gastheerkeuze is het van belang luisvliegen
hertenluisvlieg Lipoptema cervi op een Spreeuw.
van het verspreidingsgebied van deze soort.
te vangen. Een vinkenbaan is waarschijnlijk de
Hier is duidelijk iets misgegaan met de gast
Ornithomyia avicularia is de minst gespeciali-
meest uitgelezen plaats om dit te doen, daar
heerkeuze. Mogelijk is de Spreeuw in contact
seerde luisvliegsoort en komt op allerlei soorten
hier een gote variatie aan vogelsoorten wordt
gekomen met een hert waarbij de vlieg is over-
vogels voor, zoals zangvogels, duiven, roof
gevangen. Op het Vogelringstation in de AWD
gesprongen. Het kan echter ook zijn dat de vlieg
vogels, uilen en spechten. Op zangvogels kleiner
zijn vanaf 2005 luisvliegen verzameld door ver-
geen hert als gastheer kon vinden en als laatste
dan een Groenling worden ze vrijwel nooit
scheidene ringers, met name door Hans Vader
wanhoopsdaad op een Spreeuw is geland. Het is
gevonden. Ook op de meeste watervogels
(in eerdere jaren ook voor M. Koning). Ook
in ieder geval een uitzonderlijke vondst.
en steltlopers worden ze zelden aangetroffen.
tijdens het ringen van jonge Haviken zijn enkele
Poppen worden afgezet in nesten en komen
luisvliegen verzameld. De vangsten zijn meestal
Het verzamelen van luisvliegen op het Vogelring-
ook vaak op de bodem terecht als nesten uit
toevalstreffers, daar de luisvliegen erg snel en
station in de AWD heeft zeker weer nieuwe leuke
de boom vallen.
moeilijk te vangen zijn. Toch zijn er in totaal 55
gegevens opgeleverd van deze toch wel moeilijk
Ornithomyia fringillina is kleiner dan de vorige
luisvliegen gevangen. Alle luisvliegen zijn
te onderzoeken insectengroep. Het is dan ook
soort en komt uitsluitend voor op zangvogels
gedetermineerd en opgenomen in de collectie
zeker de moeite waard om de komende jaren
ter grootte van een Groenling en kleiner. De
van het Zoologisch Museum van Amsterdam.
te blijven verzamelen en zo meer te weten te
De meest opvallende vangst is die van een
komen over deze gespecialiseerde bloedzuigen-
biologie is ongeveer hetzelfde als bij O. avicularia. Ornithomyia chloropus leeft op vogels van uit-
Vier soorten
eenlopende afmetingen, maar niet op duiven.
Er zijn vier verschillende soorten luisvliegen aan-
De soort geeft de voorkeur aan een koel klimaat
getroffen, namelijk Lipoptema cervi, Crataerina
Met dank aan alle vrijwilligers, in het bijzonder
en wordt in Nederland uitsluitend op Vlieland
pallida, Ornithomyia avicularia en Ornithomyia
Hans Vader, voor het verzamelen van de luis
en Terschelling gevonden.
fringillina. Door de sporadische vangsten is weinig
vliegen.
de insecten.
te zeggen over een eventuele voorkeur voor een Noot van de redactie: Martien Koning heeft
bepaalde soort binnen de reeks gevonden gast-
Dit artikel is eerder verschenen in het Jaarverslag
deze soort in de AWD (!) vastgesteld: in 1994
heersoorten. Over het algemeen komen de
Vogelringstation AWD, 2007.
op een Kleine Jager, en in 1995 driemaal
gastheren overeen met die beschreven in de
Literatuurlijst opvraagbaar bij de redactie.
op een Graspieper en eenmaal op een
literatuur. O. fringillina is uitsluitend gevonden
Veldleeuwerik.
op kleine zangvogels. Er zijn veel exemplaren
• Peter Spannenburg
van de Kleine Karekiet afkomstig, wat niet
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
10 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Fotorubriek
Schuil en Rust 1923-1999-heden Schuil en Rust is van oorsprong een oude schuilkeet, waar de jachtopzichter kon schuilen voor slecht weer en uitrusten van gedane inspanningen (de naam zegt het al!). Ook jachtgezelschappen, inclusief de drijvers, konden hier tijdens of na de jacht terecht. Het dateert vermoedelijk uit het eind van de 19e of begin van de 20e eeuw en is opgericht door de familie van Lennep. De duinen rond de Oase (gronden van Mariënduin en Adamsland) waren sinds 1803 eigendom van David Jacob van Lennep. In 1851 heeft hij deze gronden belangeloos afgestaan aan de Duinwatermaatschappij zodat deze hier kon beginnen met de winning van drinkwater (Oranjekom, Sprenkelkanaal). Van Lennep stond de gronden af met behoud van jachtrechten, vandaar dat Schuil en Rust nog lang in gebruik
1923 (foto: J.P. Strijbos)
is geweest. Later diende het ook als rustpunt voor natuurliefhebbers (zie foto uit 1923), en als schaftkeet voor waterleiding personeel. Inmiddels heeft het allang geen echte functie meer, maar staat het als cultuurhistorisch pareltje verscholen in het lover. Bij excursies wordt tegenwoordig bij Schuil en Rust op de terugweg vaak wel even gepauzeerd, en krijgt het daarmee een deel van zijn oude functie terug. Een paar jaar geleden is Schuil en Rust gelukkig weer degelijk opgeknapt en opnieuw geschilderd, helaas niet in de oorspronkelijke witte kleur. • Antje Ehrenburg
1999 (foto: archief Waternet)
2007 (foto: archief Waternet)
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009
11 Natuurberichten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen
Korte berichten Vinkenbaan Zeerust Bij de oude Vinkenbaan Zeerust heeft Waternet onlangs struiken en bomen op de zogenaamde ‘druip’ weggezaagd en de stobben verwijderd. Doel was om zo de oude cultuurhistorie van de vinkenbaan weer wat zichtbaarder te maken in het veld. De ‘druip’ was oorspronkelijk het grasveldje pal naast de vinkenbaan, omzoomd door wat bomen en lage dijkjes voor de luwte. Hier moesten de vinken naar beneden gelokt worden. Als de vinken eenmaal op de grond van de druip zaten sloeg de vinker vanuit de vinkenbaan het net dicht. De vinken zaten gevangen en werden gedood voor de consumptie. Al weer heel wat jaren terug is de druip naast vinkenbaan Zeerust vol geplant met meidoorns, Prunussen en enkele populieren. Deze zijn nu weggehaald, zodat de oude contouren van de druip weer voor een ieder zichtbaar zijn in het veld. De cultuurhistorie van de vinkenbanen blijft
Situatie Vinkenbaan Zeerust in 2003, voor de restauratie en voor herstel druip (foto: Waternet)
op deze manier hopelijk voor publiek levendig.
Voorlichting ecoductrecroduct-mogelijk fietspad Op 5 maart jl is er een voorlichtingsmiddag geweest vanuit Waternet en Nationaal Park Zuid-Kennemerland voor vrijwilligers en be trokken natuurverenigingen over het mogelijke toekomstige ecoduct, met fietspad eroverheen, dat eventueel wordt doorgetrokken de AWD in. De algehele teneur was dat de vrijwilligers/ natuurverenigingen een recroduct wel zien zitten
Contour van de ‘druip’ van vinkenbaan Zeerust na het zaagwerk in januari 2009 weer zichtbaar (foto: Antje Ehrenburg)
(mits goed ingericht), maar een fietspad door de AWD niet. Zij vinden dat Waternet het handels-
Dienstwoning weer bewoond
Boommarter gezien
(voorzitter Overlegorgaan NPZK) toegezegd dat
De dienstwoning bij ingang Zandvoortselaan
AWD tijdens een struinwandeling een boom
alternatieve tracés bespreekbaar zijn. Het laatste
wordt binnenkort weer bewoond. Boswachter
marter waargenomen. Blijf uw waarnemingen
woord over dit onderwerp is dus nog niet gezegd.
Alfons Daniëls gaat er wonen met zijn gezin.
doorgeven!
merk van de AWD -het unieke wandel- en struinbeleid niet moet opgeven. Tijdens de voorlichtingsmiddag heeft mw. Van Diepen – Oost
Paul van der Stap heeft op 3 februari jl. in de
jaargang 19 | nummer 1 | maart 2009