NOTITIE
Natuur en cultuur in Radio Kootwijk
door : Frans Evers.
Frans Evers studied psychology at the University of Amsterdam and was a research fellow at the Yale University specializing in cross-modal perception before turning to the art world. As researcher and tutor at the Royal Conservatory of Den Haag , Netherlands he directed various multimedia performances focusing on music, color, architecture and synaesthesia. Since 1990 he is in charge of the Interfaculty of Image and Sound at the Haque Academy of Visual Arts, Music and Dance and editor of the Sonic Arts Festival
Sinds
enige jaren wordt een nieuwe bestemming voor Radio Kootwijk gezocht. Na een mislukte poging van KPN om er een commerciële zender te installeren, wordt sinds enige maanden door de betrokken overheden gestudeerd op de mogelijkheid het complex een culturele bestemming te geven. Zo wordt in het rapport Veluwe 2010 van de provincie Gelderland gesproken over de mogelijkheid er een operahuis te vestigen. In de voorliggende notitie wordt een aantal historische gezichtspunten geformuleerd met betrekking tot zowel het gebouwencomplex als het omringende landschap, dat bij elkaar een bijzonder beeld oplevert. De plek blijkt namelijk al meer dan duizend jaar geleden centrum van industriële cultuur geweest te zijn, waardoor -letterlijk- de weg geëffend werd voor het monument voor technologische cultuur dat er in de 20ste eeuw werd opgericht: Radio Kootwijk. Deze notitie bepleit een onderzoek te doen naar een verdere uitwerking van de culturele bestemming in een richting waarbij de nieuwe kunstvormen die gebruik maken van de elektronische cultuur, centraal staan. Zowel bij kunstenaars als bij wetenschappers bestaat namelijk behoefte aan een plek waar op grootschalige wijze onderzoek gedaan kan worden naar nieuwe, multimediale presentatiewijzen van beeld en geluid.
1. Inleiding Het zendstation Radio Kootwijk ligt midden in het Centraal Veluws Massief en werd vanaf 1920 door de toenmalige PTT ingericht om er radiocontact te leggen met het ontvangststation Bandung in het voormalige Nederlands-Indië ten behoeve van het telefoonverkeer vanuit Nederland naar onze kolonie. Door de opkomst van nieuwe technieken, zoals de halfgeleidertechniek, kabelverkeer en satellietverbindingen veranderde de functie van Radio Kootwijk met grote regelmaat. Zo werd een langegolfzender gebouwd ter ondersteuning van de omroepen in Hilversum, kwam er een complete zenderfabriek voor export van zenders naar de
1
overzeese gebiedsdelen en fungeerde het zendstation jarenlang als ondersteuning van Scheveningen Radio. Enkele jaren geleden kwam aan dit alles een einde.
Hoewel KPN nog geprobeerd heeft het zendstation een nieuwe, commerciële functie te geven door het aan Delta Radio171 te verhuren, heeft de Raad van State uitvoering van dit plan verhinderd na een jarenlange juridische strijd, die door de plaatselijke bevolking werd gevoerd. Er zou namelijk een nieuwe langegolfzender worden gebouwd met een “ongekend groot vermogen” en er zouden vier zendmasten met een hoogte van 320 meter worden gebouwd. De Raad van State wees de plannen af omdat zij strijdig waren met het zorgvuldig beheren van het unieke Veluwse landschap. Radio Kootwijk is namelijk gelegen aan de rand van het Kootwijkerzand, een van grootste zandverstuivingsgebieden van West-Europa. De extreem hoge masten zouden het beeld van de horizon tot in de verre omgeving gaan bepalen. Inmiddels is Radio Kootwijk door de Provincie Gelderland opgenomen in het rapport Veluwe 2010. Daarin wordt voorgesteld een haalbaarheidsonderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om het pand een culturele bestemming te geven. Vooralsnog wordt gedacht aan een bestemming als operahuis, vergelijkbaar met Glyndemore in het Britse Kent. In deze notitie wordt een commentaar gegeven op de gedachte om in Radio Kootwijk een operahuis te vestigen en wordt een voorstel gedaan om deze gedachte verder vorm te geven, uitgaande van enige bijzondere kwaliteiten van het specifiek Nederlandse culturele erfgoed.
2. De grond en de gebouwen Radio Kootwijk ligt op een stuk grond van 450 hectare dat tegen 1920 door Staatsbosbeheer voor enige dubbeltjes per m2 aan het Ministerie van Waterstaat werd afgestaan. Ten behoeve van de aanleg van het aardnet werden de zandheuvels door 150 werkloze Amsterdammers geëgaliseerd. Het hoofdzendergebouw werd ontworpen door architect Julius M. Luthmann. Het was een bijzondere, maar nogal vage opdracht waarmee Luthmann werd geconfronteerd: “Bouw een waterdichte machinehal, die vooral droog moet zijn, en een zendtoren, alles zonder hout en spijkers”. Luthmann koos voor gewapend beton, waar toen nog weinig ervaring mee was opgedaan maar waarvan veel werd verwacht. Het maakte de constructie van naadloze vlakken en voegloze muren mogelijk en gaf ruimere mogelijkheden voor grote overspanningen en hangende constructies. En dat is geen overbodige luxe, als er een ruimte van 35 x 80 m. overkapt moet worden!
2
Luthmann’s gebouw heeft al geruime tijd de status van rijksmonument, vanwege het bijzondere karakter van de architectuur. Het gebouw heeft de schaal en vorm van een kathedraal en wordt gedomineerd door een massieve en van boven afgeronde toren. De stijl heeft kenmerken van de Art Deco, de Amsterdamse School en het Nieuwe Bouwen. Het hoofdgebouw staat niet geheel op zichzelf, want het is onderdeel van een ruimtelijk plan dat doet denken aan een Oosters tempelcomplex. Het hoofdgebouw is gelegen aan het einde van de Radioweg die aan de poort van de ommuurde voorhof eindigt. De voorhof zelf wordt aan de voorzijde geflankeerd door twee flinke poortgebouwen en bestaat voor een groot deel uit een waterbassin, het voormalige koelwaterreservoir voor de radiolampen. Tot Luthmann’s creatie behoren ook de watertoren en het hotel aan de Radioweg. Het terrein bestaat verder uit een aantal originele barakken die nog als slaapplaats voor de bouwers hebben gediend en waarin later zenders werden geplaatst. Daarnaast bevinden zich er de restanten van het Observatorium voor Satelliet-geodesie dat in 1973 door de Technische Universiteit Delft in Radio Kootwijk werd gevestigd, maar dat onlangs werd ontmanteld. Verder staan er nog enige gebouwen die als werkplaats werden gebruikt voor de elektrische en de mechanische onderdelen van de zender. De afgelopen jaren heeft het terrein gediend als KPN-opslagplaats en uitvalsbasis voor het plaatsen van masten en huisjes voor gsm-telefonie door het hele land en voor de landelijke afdeling satelliet- en straalverbindingen. De plek is daardoor jarenlang geteisterd door vrachtwagens die met weinig oog en oor voor de omgeving denderend af en aan reden. De schoonheid van het gebouw wordt vrijwel geheel aan het zicht onttrokken door een slagboom die iedereen op 300 meter afstand houdt. Op afstand maakt het complex thans een tamelijk vijandige indruk. Bij hoge uitzondering ging de slagboom onlangs voor het gewone publiek even omhoog. Momenteel is het hoofdgebouw namelijk verhuurd aan een Amerikaanse filmmaatschappij die er de thriller ‘Mind Hunter’ draait. De dorpelingen waren uitgenodigd de filmset te komen bekijken. Eindelijk kon de statige oprijlaan weer eens door een bonte stoet nieuwsgierigen worden afgelopen en kon men het monumentale gebouw en de immense leegte erom heen langzaam op zich af zien komen.
3. Natuur en cultuur Ondanks de erkenning van de architectonische kwaliteiten van het gebouwencomplex is het gehele terrein nooit erkend al prototypisch en uniek gesitueerd voorbeeld van industriële cultuur. Nooit eerder werd in Nederland een zendstation op zo’n afgelegen plek gebouwd. De technologische cultuur lijkt in de overweldigende natuur te zijn verdwaald. Buiten staan nog een klein aantal masten (de meeste zijn in augustus 2001 gedemonteerd) omhoog te staren in een volstrekt onwerkelijke stilte. Want geluid van auto’s of van andere motoren dringen er vrijwel niet door.
3
In feite is de keuze om op deze plek het zendstation te bouwen onbewust bepaald door de Middeleeuwse boeren die zich industrieel gingen ontwikkelen. De stuwwallen die in de IJstijd op de Veluwe waren ontstaan bevatten namelijk klapperstenen, holle stenen die een ijzerkern bevatten (als de stenen geschud worden hoor je de kern klapperen). De boeren ontwikkelden ovens om de ijzerklontjes te smelten en ze om te smeden tot ijzerbeslag. Voor deze ovens was veel houtskool nodig. Dat ging ten koste van de bomen in de omgeving. Zo ontstonden er stuifzanden die uiteindelijk in 800 het oorspronkelijke dorp Kootwijk volledig hebben ondergestoven. Door het vrije spel dat de wind kreeg op het zand ontstond er een woestijnomgeving die lijkt op het landschap dat 10.000 jaar geleden na het terugtrekken van de Noordpoolijskap ter plekke ontstond. Opmerkelijk is dat zich in Oost Europa op dezelfde breedtegraad nog een aantal woestijnlandschappen bevinden die ooit aan de rand van de voormalige ijskap lagen en een grote gelijkenis vertonen met het Kootwijkerzand. Dus hebben de nijvere Kootwijkers uit het verleden er zowel voor gezorgd dat we ons ter plaatse een tijdsbeeld kunnen vormen van de periode kort na de IJstijd, als dat we er geconfronteerd worden met een wonderlijke kathedraal, het zendstation Radio Kootwijk dat bij voorkeur in een omgeving gebouwd moest worden waar het geen overlast en storing zou kunnen veroorzaken. Wanneer men zich dit alles realiseert krijgt een bezoek aan Radio Kootwijk wel enige lading. Want zelden wordt men in een enkele ervaring geconfronteerd met zo’n majestueus contrapunt van natuur en cultuur. Zo’n plek verdient een ultieme bestemming.
4. De elektronische kunsten in Nederland Uit de intenties om Radio Kootwijk in te richten als operahuis blijkt dat zowel de gemeente Apeldoorn als de Provincie Gelderland oog hebben voor de potentieel hoge culturele waarde die Radio Kootwijk kan representeren. Een bezoek aan de grote hal is op zichzelf al een feest. Ondanks de forse afmetingen heerst er toch een geconcentreerde, bijna intieme sfeer. De enorme raampartijen ontsluiten de fraaiste vergezichten in het omringende landschap, en het prachtige patroon van de tegelvloer completeert het visuele genot dat de ruimte aan een ieder die daar gevoelig voor is, biedt. Je kunt je gemakkelijk voorstellen hoe de hal omgetoverd kan worden tot zaal waar operavoorstellingen plaats kunnen vinden. De vraag is alleen of dit wel de beste bestemming is. Rond 1850 verklaarde Wagner dat opera de kunstvorm van de toekomst zou worden. In Bayreuth bouwde hij een uniek operahuis, waarvan de uiterlijke vormen enigzins aan Radio Kootwijk doen denken. Het grote verschil is echter dat Radio Kootwijk gebouwd is als monument van technologische cultuur van de 20ste eeuw. De twintigste eeuw heeft ook laten zien dat opera niet de ultieme bestemming van de kunsten is geworden, zoals Wagner die voor ogen stond. Integendeel, gebleken is dat er een totaal nieuwe kunstvormen ontstonden die soms regelrecht het gevolg waren van de introductie van een nieuw medium, zoals dat bij de film, de electronische muziek en de videokunst het geval was, of het gevolg waren van het ontstaan van nieuwe
4
mengvormen van verschillende kunstvormen, zoals performance art, environments, installaties en multimedia. Elektriciteit, technologie, nieuwe media en de daaruit voortkomende behoefte aan een nieuwe vormentaal hebben de inhoud en vorm van verschillende kunsten de afgelopen decennia dermate beïnvloed dat er behoefte is ontstaan aan nieuwe presentatieplekken voor deze kunstvormen. Gebleken is namelijk dat de bestaande concert- en theaterzalen evenmin als de musea nog steeds niet goed raad weten met de nieuwe uitingsvormen van de elektronische kunsten. Ondanks de internationale faam die Nederland op deze gebieden heeft, is er nog steeds geen plek waar het publiek optimaal kan kennisnemen van wat er in de elektronische kunsten allemaal ontwikkeld wordt. Al in de jaren zestig werden in Nederland het Instituut voor Sonologie en de Studio voor Elektro-Instrumentale Muziek (STEIM) geopend voor onderzoek op het gebied van de elektronische muziek. In de jaren zeventig werd voor het onderzoek en de presentatie van videokunst Montevideo geopend en in de jaren tachtig en negentig de instituten voor mediakunst, V-2 en de Waag. Helaas is het echter nog steeds niet of nauwelijks mogelijk onderzoek te doen naar presentatievormen, waarbij een grote schaal in het geding is. Slechts af en toe lukt het een compleet gebouw in te richten met elektronisch beeld en geluid. Het is vooral Dick Raaijmakers geweest die in samenwerking met kunstenaars als Paul Koek en Horst Rickels de afgelopen jaren een aantal spectaculaire voorbeelden heeft laten zien van voorstellingen op zeer grote schaal. Genoemd kunnen worden de projecten Fort Klank in Fort Asperen (1993), De Val van Mussolini in de Machinehal van de Westergasfabriek in Amsterdam (1994) en De Weergave, aan de buitenzijde van het gebouw De Witte Dame in Eindhoven (1999). Daarnaast hebben docenten en studenten van de Interfaculteit Beeld en Geluid van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans een aantal grootschalige experimenten gerealiseerd in de zalen van het Koninklijk Conservatorium (Die Glückliche Hand - geöffnet, 1993; De Promenoir van Mondriaan, 1994; Scheuer im Haag, 1995). En sinds 1994 stelt Paradiso in Amsterdam zijn deuren open voor experimenten van de interfaculteit op het gebied van muziek en nieuwe media bij het jaarlijkse Sonic Acts festival. In al deze gevallen biedt de tijdelijke beschikbaarheid van de ruimtes echter weinig gelegenheid tot werkelijke experimentatie. Veel effecten kunnen niet eerder getest worden dan op de dag van de presentatie zelf. Daardoor kunnen de concepten vaak alleen schetsmatig gerealiseerd worden; tijd voor fijnregeling en precisie is er nauwelijks. In het licht van de internationale verhoudingen in de kunstwereld neemt de Nederlandse kunst nog steeds een bijzondere plaats is. Dat is vooral te danken aan het gevoel voor abstractie en conceptualiteit dat dankzij de Calvinistische volksaard in ons land hoog ontwikkeld is. Opmerkelijk is dat deze kwaliteiten niet alleen kenmerkend geweest zijn voor de pioniers van de Nieuwe Beelding in de jaren twintig, maar dat deze uitgangspunten ook de nieuwste experimenten op het gebied van de elektronische muziek en bewegende beelden bepalen.
5
5. De Promenoire van Mondriaan Ondanks de grote bekendheid die het werk van Piet Mondriaan geniet, zijn er maar weinig mensen bekend met de vele geschriften die Mondriaan publiceerde, niet alleen over beeldende kunst, maar ook over architectuur, theater en zelfs muziek. In 1922 publiceerde Mondriaan een aantal essays over “Het Neo-Plasticisme (de Nieuwe Beelding) en zijn (hare) realisering in de muziek” . In deze essays schrijft Mondriaan over een toekomstige elektronische muziek (die inderdaad vanaf 1948 tot ontwikkeling gekomen is), over een toekomst van geprojecteerde lichtbeelden en over een compleet nieuwe kunstvorm die in de toekomst tussen muziek en beeldende kunst zal ontstaan. Belangwekkend is het dat Mondriaan ook voorzag dat deze nieuwe kunstvorm een nieuw type zaal vereist. Een behoefte die sinds enige jaren daadwerkelijk voelbaar wordt, maar waar nog steeds niet in is voorzien. Het slot van Mondriaan’s essay is in dit verband te mooi geformuleerd om niet in zijn volledigheid te worden geciteerd: “Ook de plaats waar de Neo-Plastische muziek uitgevoerd zal worden zal aan nieuwe eisen moeten voldoen. Zij zal geheel anders zijn dan de traditionele “concertzaal”. Voor gebouw en zaal bestaan verschillende mogelijkheden. Het een zal na het ander moeten komen. Indien het gebouw nog niet geheel volgens Neo-Plastisch inzicht gemaakt kan worden, kan het althans zoveel mogelijk aan de nieuwe eisen beantwoorden. Op daartoe geschikte plaatsen kan dan het Neo-Plastisch schilderij hetgeen in het gebouw zelf ontbreekt (zich) op andere wijze manifesteren. Het zal de behoefte aan “volledige schoonheid” bevredigen, afgescheiden van het gebouw want als decoratief treedt het niet op. De zaal zal, als promenoire, het komen en gaan, horen en zien moeten mogelijk maken; zitplaatsen moeten bezet en verlaten kunnen worden zonder stoornis te veroorzaken. Het elektrisch muziekapparaat zal onzichtbaar opgesteld zijn daar, waar de praktijk het nodig zal vinden. De zaal zal wat akoestiek betreft moeten meewerken met de nieuwe eisen der klank. Kortom, zij zal geen theaterzaal of kerk meer zijn, maar een open, frisse ruimteoverdekking die aan alle nieuwe eisen van schoonheid en nut, van materie en geest, voldoet. Geen personeel dat de plaatsen aanwijst of bedient in de pauze; een automatisch buffet of, nog beter, in ’t geheel geen buffet. Want het gebouw kan verlaten worden, zonder dat men iets verzuimt. De composities toch kunnen van tijd tot tijd opnieuw en op dezelfde wijze ten gehore gebracht worden, zoals thans in onze cinema’s dezelfde film op vaste uren vertoond wordt. De tussenpozen kunnen lang zijn; blijft men, zo wordt de leegte gevuld door het Neo-Plastische schilderij dat, indien de techniek dat gaat veroorloven, ook als lichtbeeld kan verschijnen. Dan ook voor kunstenaars en organisator geen noodzaak meer zich uit te putten in het zoeken naar eindeloze afwisseling in het programma, naar telkens “iets nieuws” geen zucht.”
6. Centrum voor onderzoek en presentatie van elektronische kunstvormen Kunnen deze overwegingen van Mondriaan behulpzaam zijn bij de verdere planontwikkeling voor een culturele bestemming van Radio Kootwijk? Uitgaande van
6
het gegeven dat de Nederlandse elektronische kunstbeoefening internationaal op een hoog niveau staat, maar dat het binnen ons land ontbreekt aan plekken waar het onderzoek en de ontwikkeling van deze kunstuitingen op grote schaal mogelijk is, zou Radio Kootwijk een belangrijke functie kunnen vervullen. Duitsland heeft het Zentrum für Kunst und Medientechnology in Karlsruhe. Oostenrijk heeft het Ars Electronica Centre in Linz, Italië heeft Fabrica in Catena di Villorba. De Verenigde Staten hebben het Media Lab in Boston, Canada heeft het Banff Center for the Arts in Banff. Is Nederland bereid Radio Kootwijk voor zo’n bestemming in te richten? Het afgelopen jaar is deze problematiek besproken door vertegenwoordigers van twee universitaire opleidingen en twee hogescholen voor de kunsten. Ter gelegenheid van de Sonic Acts conferentie The Art of Programming werden ervaringen uitgewisseld tussen een aantal docenten van de masters opleidingen kunst en nieuwe media. Remko Scha, hoogleraar Computer Linguistics aan de Universiteit van Amsterdam; Bas Haring, initiator van de masters opleiding Mediatechnology van de Universiteit Leiden; Arthur Elsenaar, docent aan het Frank Mohr Instituut van de Hanzehogeschool Groningen; Frans Evers, initiator van de Interfaculteit Beeld en Geluid (Koninklijk Conservatorium en Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten) en Taco Stolk, docent aan alle hierboven genoemde opleidingen. Bij ieder van de opleidingen blijkt de behoefte te bestaan om het onderzoek naar digitale kunst- en ontwerpprocessen vanuit de beslotenheid van de studio-, laboratorium- en onderwijsomgeving te verplaatsen naar een locatie waar programma’s in een directe confrontatie met het publiek kunnen worden getest. Om te voorkomen dat de ontwikkeling van digitale kunstvormen beperkt blijft tot desktop formaat is het koppelen van de onderzoeksactiviteit aan een ruimte die experimenten met grootbeeld projecties mogelijk maakt zeer gewenst. Zo’n plek is door de afzonderlijke opleidingen niet zelf te realiseren en met elkaar evenmin. Dit betekent dat een gemeenschappelijk onderzoekscentrum tevens een werkplaatsfunctie zou moeten krijgen voor kunstenaars en wetenschappers die zich op de ontwikkeling van ruimtelijke multimediatoepassingen willen toeleggen. Het gebouwencomplex in Radio Kootwijk lijkt bij uitstek geschikt als locatie voor een dergelijke bestemming. De interactie van ruimte en tijd die Mondriaan visionair beschrijft voor de Neo-Plastische schilderkunst en muziek levert een spanning op die vergelijkbaar is met de spanning die Lutmann met zijn gebouw oproept. Want al in zijn ontstaan was het zendstation bedoeld als monument: een monument voor het wonder van de nieuwe technologie van het zenden dat de beperkingen van de communicatie door ruimte en tijd, ophief. Altijd had communicatie over afstanden immers beperkingen ondervonden in de tijd en nu was die beperking opgeheven. De woorden “Hallo Bandung, hier Kootwijk”, uitgesproken door Koningin Wilhelmina luidden het begin van de historie van het zendstation in. In Bandung werden de woorden op hetzelfde moment gehoord als ze in Kootwijk werden uitgesproken. De uitstraling van zowel het gebouw als de omgeving is buitengewoon spannend en inspirerend. Het omringende landschap wordt bij uitstek beleefd als authentieke
7
natuur maar is in feite een van de eerste door de mens gecreëerde grootschalige landschappen. Daarnaast is er de spanning tussen de weidsheid van dit landschap en de megalithische ingreep van de architect in deze gigantische ruimte. En ten slotte is er de spanning van het gebouw zelf, dat opgedragen is aan een als magisch ervaren nieuwe technologie, terwijl de moderne technologie van toen inmiddels alweer bijna historie is. Een dergelijke spannende omgeving lijkt bij uitstek geschikt voor een creatieve, innoverende bestemming op het gebied van de nieuwe kunstvormen. Bewust, is op dit moment nog afgezien, van een verdere uitwerking. De uitwerking is namelijk afhankelijk van het enthousiasme en de support van velen. Deze notitie is in eerste instantie bedoeld als een schot voor de boeg om belangstelling te wekken bij de beleidmakers en hen te vragen om op een zo vitaal mogelijke wijze met deze unieke constellatie van het Nederlandse cultureel erfgoed om te gaan en een onderzoek te starten naar de realisatie van de hierboven beschreven bestemming. Inmiddels is het voorstel wel besproken met een vertegenwoordiging van de Stichting “Platform Kootwijk” en de Dorpsraad van Radio Kootwijk. Uit dit gesprek is gebleken dat de plaatselijke bevolking geen bezwaar ziet in de verdere uitwerking van de plannen voor een culturele bestemming in de richting, zoals hierboven uiteengezet.
Januari, 2002 Frans Evers
In de komende weken zal deze notitie worden voorgelegd aan: -
de Gemeente Apeldoorn de Provincie Gelderland het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
8