Nadere eisen architectuur woning en inrichting woonkavel 3 kavels bestemmingsplan Brandevoort Oost Aardenburg December 2012 In het bestemmingsplan ‘Brandevoort Oost Aardenburg’ zijn aan de straat Aardenburg drie bouwkavels opgenomen. In deze nieuwe situatie wordt de groene entree van de stad aan de Geldropseweg verbeterd. Tussen de woonpercelen en de Geldropseweg is een strook van 20 meter bestemd voor bos, hierin is geen bebouwing toegestaan. De bestaande bosstructuur langs de Geldropseweg word doorgezet tot aan de nieuwe grens van het perceel Geldropseweg 125. De nieuw te bouwen woningen dienen zich te voegen binnen de ruimtelijke sfeer van boswonen.
situatie 3 kavels Aardenburg Bij de bouwplanontwikkeling gelden naast het bestemmingsplan ook de volgende randvoorwaarden:
Architectuur Omdat het plan Geldropseweg –West tegen Brandevoort aanligt is er voor gekozen een bijzondere variant op de Brandevoort architectuur als uitgangspunt te nemen. Bij een bos hoort immers een andere architectuur dan bij een woonwijk. De boerderijwoning In de regels van het bestemmingsplan staat aangegeven dat de woningen compact en laag
1
moeten blijven zodat de bomen ruimschoots boven de woningen uit zullen komen. Hierdoor zal het bos namelijk snel kunnen gaan overheersen. Bijgebouwen zoals garages en schuurtjes zullen direct aan of in de woning zelf moeten worden opgenomen, ook omdat deze anders de bossfeer verstoren. Deze uitgangspunten vragen uiteraard om een speciaal woningtype. Het archetype daarvoor is de boerderijwoning uit de Brabantse dorpen. Deze bestaat uit een langgerekte bouwmassa aan de straat waarin naast het woongedeelte een kleine stal of schuur was opgenomen. Overigens kunnen eigentijdse interpretaties op dit thema, weliswaar terughoudend toegepast, dit beeld verfrissen. Bijgaande foto’s tonen enkele voorbeelden. Hoofdbouwmassa De hoofdbouwmassa van de woningen kan maximaal 15 meter breed worden met een maximale goothoogte van 3 meter . Er ontstaat daardoor een brede langgerekte woning waarop een sobere kap wordt geplaatst. De nokhoogte mag maximaal 7 meter zijn. De dakhelling bedraagt zoals overal in Brandevoort 45º. Er kunnen daardoor nog enkele vertrekken onder de kap worden gerealiseerd. Aanbouwen Aanbouwen aan de woning, binnen het 15 x 15 bouwblok, zijn mogelijk met als voorwaarde dat er een duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijmassa blijft bestaan. Ook in kleur en materiaalgebruik dient dit tot uitdrukking te komen. Onderstaande foto is een goed voorbeeld van een mogelijke aanbouw. De Brandevoort architectuur is hoofdzakelijk klassiek. In dit plandeel gaan de klassieke vormen over in een meer landelijk/dorpse variant. Dat wil zeggen een sobere geleding van de gevel met verticale raamen deuropeningen, waardoor een sterke hoofdvorm ontstaat. Dakopbouwen dienen sober te zijn en duidelijk ondergeschikt aan de hoofdmassa. Dakkapellen zijn als losse elementen op het dak gezet en steken niet door de gootlijn heen.
2
Materialen en kleuren Om het bosachtig karakter van de buurt tot zijn recht te laten komen worden ook eisen gesteld aan het gebruik van materialen en kleuren. Gezocht is naar materialen en kleuren die zoveel mogelijk aansluiten bij de aardse kleuren van de omgeving. Het kleurenpalet van het schilderwerk is afgeleid van het traditionele kleurgebruik bij Brabantse boerderijwoningen. Voordeuren en garagedeuren zijn steeds uitgesproken donker van kleur. Verder is het onderscheid kenmerkend dat gemaakt wordt bij de kleurkeuze van kozijnen enerzijds en ramen en deuren anderzijds. Kozijnhout kan worden geschilderd in kleuren zoals gebroken wit of licht grijs, traditioneel oker of warm grijs. De kleur van raamhout wijkt daarvan af: donker als de voordeur, grijs of wit. Okergeel wordt alleen in combinatie met donker groen en (gebroken) wit toegepast. Indien traditionele luiken worden toepast is een kleuronderscheid tussen kozijnen en raamhout minder relevant. Luiken dragen voldoende bij aan een levendig gevelbeeld. Dakkapellen zijn nadrukkelijk ondergeschikt aan de beeldbepalende kap. Dat komt ook in kleurgebruik tot uiting: zijwangen zijn neutraal grijs (middenlicht tot donker). Indien groene luiken aan de woning zijn aangebracht kan deze kleur ook voor de zijwangen van de dakkapellen worden gekozen. Bij ondergeschikte bouwdelen kan voor houten gevelbekleding donkergroen, donkergrijs of antraciet worden toegepast.
Voorschriften architectuur Massa • heldere eenvoudige hoofdvorm • lange zijde naar weg gekeerd • geen uitstekende delen als erkers en balkons aan voorzijde (erkers, serres en aanbouwen aan achterzijde zijn wel aanvaardbaar. • gootlijn zo laag mogelijk • garage vormt onderdeel van hoofdmassa of aanbouw Gevels • hoofdzakelijk verticale gevelopeningen (incidenteel vierkant) • gevels aan onder- en bovenzijde beëindigen met plint en kroonlijst in sobere detaillering Daken • zadeldaken met doorgetrokken kopgevels • wolfseind toegestaan • snijlijn van dakvlak met goothoogte dient binnen het muurvlak te vallen • geen dakoverstek bij kopgevel toepassen • daken worden voorzien van een gemetselde schoorsteen • dakkapellen zijn aan de voorzijde in beperkt aantal (2 à 3) toegestaan, mits ondergeschikt als ingreep en vertikaal belijnd • overige dakdoorvoeren geordend aan de achterzijde Detaillering • kozijnen minimaal 9cm dik en voor in de gevel geplaatst • toepassing van eenvoudig siermetselwerk ter hoogte van goot c.q. in kopgevel • vlakke detaillering van deuren, poorten, luiken e.d.
3
Materialen daken:
-
keramische OVH pan, blauwgesmoord riet
dakkapel:
-
zink / hout
hoofdmassa:
-
metselwerk: handvorm of vormbak baksteen
aanbouw:
-
bij voorkeur hout
ramen, deuren etc.:
-
hout
gevels:
-
bruin, donkerrood, paars midden tot donkere helderheid
Kleur
houtwerk: Kleurnummers schilderwerk hout Gebroken wit, lichtgrijs
Donkere tinten
Traditioneel okergeel
Warm grijs
Grijs
ON.00.90 ON.00.88 ON.00.81 CN.02.88 RAL 9010 RAL 9002
NO.15.10 QO.05.10 SO.20.10 A6.05.10 RAL 5004 RAL 6012
E8.35.65 E8.25.65
F2.10.40 F2.10.50 F2.10.60 F2.10.70
diverse tinten in de reeks ON, FN en F2 (kleurverzadiging 10 of minder)
Inrichting woonkavel Wonen in een bos Wonen in een bos betekent wonen in de natuur. Uiteraard met alle voor- en nadelen van dien. Daarom is het van belang dat u het ‘boswonen’ ook echt wilt. Wanneer u liever een zonovergoten tuin heeft zonder de schaduw van de bomen, of als u er tegenop ziet de dakgoot wat vaker schoon te maken vanwege afvallende bladeren, dan is één van deze kavels niet de juiste voor u. Maar wanneer u geniet van ruimte en natuur in zijn pure eenvoud dan zit u hier goed. U moet zich realiseren dat boswonen echt iets anders is dan wonen op een grote kavel in een ‘normale’ woonwijk. Bosplan Op de kavels is nu nog geen bos, om de bossfeer te kunnen te kunnen garanderen is het belangrijk dat de toekomstige bewoners een bosplan maken. In dat plan geeft u aan hoe u op uw kavel het bos gaat realiseren. De minimaal te beplanten oppervlakte bedraagt 50% van de kavel.
4
Erfafscheidingen Gebouwde erfafscheidingen passen niet in een bos. In dit gebied gaan we uit van erfafscheidingen in de vorm van een haag.
Bosbeplanting van de tuinen Zoals eerder vermeld in deze brochure speelt de tuininrichting een belangrijke rol in dit plan. Het zijn grote kavels met een verplichting om het perceel voor minimaal 50% van de oppervlakte met bosbeplanting in te richten. Samen met de bosstrook langs de Geldropseweg ontstaat er een sfeer van ruim-wonen-in-het-bos. Voorwaarden Om de gewenste sfeer en samenhang te laten ontstaan, moet de bosaanplant voldoen aan een aantal voorwaarden: - de manier waarop wordt geplant - de te bebossen oppervlakte van de tuinen - de soorten bomen en struiken U wordt gevraagd een bosplan te maken ten behoeve van de inrichting van uw kavel en dit samen met uw omgevingsvergunning in te dienen.
5
De beplanting De boomsoorten die u kunt toepassen zijn eiken- , berken- en dennenbomen. Dit zijn bomen die in deze omgeving veel voorkomen en die ook goed gedijen op deze grond. De struiken die u kunt gebruiken zijn vuilboom, krent, lijsterbes, liguster, vogelkers en vlier. Uitdunnen van de bomen en struiken is wenselijk op het moment dat de bomen en struiken elkaar raken of belemmeren. Onderstaand vindt u een voorbeeld van een plantschema.
6
Situatie aan de Geldropseweg Een strook van 20 meter van de kavel grenzend aan de Geldropseweg is bestemd voor bos, hierin zijn geen gebouwde of dichte erfafscheidingen mogelijk. De eerste 6 meter van deze strook wordt door de gemeente ingericht en later onderhouden door de individuele eigenaar, betreffende strook behoort tot de woonkavel.
7
Op de grens met het openbaargebied is een sloot gelegen ten behoeve van de afwatering van de percelen, daarachter wordt bos aangelegd op een talud, dat op 6 meter vanuit de achtergrens, een hoogte heeft van 1,50meter. De opvang van het hoogteverschil van 1,50 meter wordt door de eigenaar van de kavel gerealiseerd. Dit kan in de vorm van een keerwand of door een natuurlijk talud als onderdeel van de tuin. Zie ook onderstaande tekening van de doorsnede over de laatste 6 meter van de percelen. Hierbij moet worden aangetekend dat de ligging van de sloot ten opzichte van de perceelsgrens niet overal hetzelfde is.
De sloot is gedeeltelijk op eigen terrein en gedeeltelijk in het openbaar gebied gesitueerd. Op kavel 1 is de sloot verlengd ( zie kaartje), dit ten behoeve van een goede waterhuishouding, ook op de bestaande percelen.
8