BODEMONDERZOEK EN BODEMSANERING
Postbus 40, 5090 AA Middelbeers Bezoekadres: Putstraat 9, Middelbeers Telefoon: +31 (0)13 58 10 717 E-mail:
[email protected] K.v.K. Eindhoven: 17182328 BTW-nr.: NL8148.87.016.B01
NADER BODEMONDERZOEK PASTOOR JURGENSSTRAAT 2 TE ESBEEK
Gemeente Hilvarenbeek, sectie L, nummers 1140 en 1141
OPDRACHTGEVER: De heer J.W.H.M. Loijens Dorpstraat 18/a 5038 EG Esbeek
Middelbeers Opsteller Projectnaam Rapportnummer
: 16 oktober 2012 : Zeeuwen Milieu B.V. : Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek : ZM.0912239/NBO/msc.01
Inhoudsopgave
pagina
Samenvatting
3
1
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3
Algemeen Opzet van het bodemonderzoek Opbouw van het rapport
4 4 5
2
Vooronderzoek
6
2.1 2.2 2.3 2.4
Algemene gegevens onderzoekslocatie Terreininspectie Historisch vooronderzoek Geohydrologie
6 6 6 7
3
Uitvoering van het bodemonderzoek
8
3.1 3.2 3.3
Onderzoekszet en diepte van de boringen en de te bemonsteren lagen Veldwerkzaamheden Samenstelling grondmonsters
8 8 9
4
Interpretatie
10
4.1 4.2
Toetsingskader Ouderdomsbepaling
10 10
5
Toetsing analyseresultaten
11
6
Conclusies en aanbevelingen
12
6.1 6.2
Conclusies Aanbevelingen
12 12
Tabellen Tabel 2.1: Tabel 2.2: Tabel 3.1: Tabel 3.2: Tabel 3.3: Tabel 3.4: Tabel 5.1:
uitgevoerde bodemonderzoeken globale geohydrologische opbouw globale bodemopbouw metingen grondwater samenstelling grondmonsters samenstelling grondwatermonster toetsing analyseresultaten (Wet Bodembescherming)
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
regionale overzichtskaart situatietekening nader bodemonderzoek boorbeschrijvingen toetsing analyseresultaten analysecertificaten representativiteit historisch vooronderzoek
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 2 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
1
Inleiding
1.1
Algemeen
In opdracht van de heer J.W.H.M. Loijens, is door Zeeuwen Milieu B.V. in oktober 2012 een nader bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een perceel gelegen aan de Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek. Deze locatie staat kadastraal bekend als gemeente Hilvarenbeek, sectie L, nummers 1140 en 1141. Aanleiding voor de uitvoering van het nader bodemonderzoek vormen de onderzoeksresultaten van het onlangs uitgevoerde verkennend bodemonderzoek (kenmerk: 20120277, d.d. 18 juli 2012, uitgevoerd door AGEL adviseurs). In grondmengmonster MM3 van de bovengrond (boringen 5, 6 en 7) is een matige verontreiniging met kobalt (overschrijding tussenwaarde) aangetoond. In het grondwatermonster afkomstig uit peilbuis 1 is een matige verontreiniging met zink aangetoond. Het doel van het nader bodemonderzoek in deze situatie is vierledig: Nader bodemonderzoek grond fase I Het doel van het nader bodemonderzoek grond fase I in deze situatie is vast te kunnen stellen, welk(e) deelmonster(s) van grondmengmonster MM3 heeft/hebben geleidt tot de verhoogd aangetoonde concentratie met kobalt. Wanneer op basis van de analyseresultaten van het nader bodemonderzoek fase I blijkt dat er sprake is van een verontreinigingssituatie, kan nader bodemonderzoek fase II noodzakelijk worden geacht. Nader bodemonderzoek grond fase II Het doel van het nader bodemonderzoek grond fase II is de omvang van de grondverontreiniging met kobalt ter plaatse, in zowel horizontale als verticale richting af te bakenen, teneinde vast te kunnen stellen of in deze 1) sprake is van ‘een geval van ernstige bodemverontreiniging’ , als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Wet bodembescherming (Wbb). Nader bodemonderzoek grondwater fase I Het doel van het nader bodemonderzoek grondwater in deze situatie is te kunnen verifiëren of het matig verhoogd gehalte aan zink in het grondwater reproduceerbaar is. Als gevolg van natuurlijke bodemprocessen is het mogelijk dat gehalten zware metalen fluctueren in de tijd. Wanneer op basis van de analyseresultaten van het nader bodemonderzoek (grondwater) blijkt dat er sprake is van een verontreinigingssituatie, kan nader bodemonderzoek (grondwater) fase II noodzakelijk worden geacht. Nader bodemonderzoek grondwater fase II Het doel van het nader bodemonderzoek grondwater fase II is de omvang van de grondwaterverontreiniging met zink ter plaatse, in zowel horizontale als verticale richting af te bakenen, teneinde vast te kunnen stellen 1) of in deze sprake is van ‘een geval van ernstige bodemverontreiniging’ , als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Wet bodembescherming (Wbb).
1.2
Opzet van het bodemonderzoek
De onderzoeksopzet is gebaseerd op de NTA 5755:2010 zoals deze is uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut. Zeeuwen Milieu b.v. is een onafhankelijk bureau dat naast NEN-EN-ISO 9001:2008 is gecertificeerd voor de BRL SIKB 1000 (protocol 1001 en 1002), de BRL SIKB 2000 (protocol 2001, 2002, 2003 en 2018) en de BRL SIKB 6000 (protocol 6001 en 6003) en de BRL SIKB 9335 (protocol 9335-2). De in de onderhavige rapportage beschreven werkzaamheden zijn onder certificaat uitgevoerd (certificaatnummer: EC-SIK-02238, 2) 3) 4) d.d. 06-09-2012). In deze zijn protocol 2001 en 2002 van de BRL SIKB 2000 van toepassing.
1)
2) 3) 4)
er is conform de Wbb sprake van ‘een ernstig geval’ indien in meer dan 25 m³ grond of 100 m³ bodemvolume grondwater de interventiewaarde wordt overschreden. Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen Het nemen van grondwatermonsters Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodemonderzoek
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 4 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
Ondanks de gehanteerde zorgvuldigheid bij de uitvoering van het onderzoek, betreft het onderzoek een steekproef en bestaat derhalve altijd de kans op een zogenaamd restrisico. Eén en ander omtrent het restrisico en de representativiteit van het onderhavige rapport is opgenomen als bijlage 6. Fase 1: vooronderzoek en terreininspectie De juiste keuze van de hypothese is bepalend voor het veldwerk en dient te leiden tot een zo optimaal mogelijk uitgevoerd onderzoek. De hypothese is aan de hand van de verkregen historische gegevens en een terreininspectie bepaald. Fase 2: veldwerkzaamheden • het verrichten van boringen; • het plaatsen van een peilbuis; • het classificeren en zintuiglijk beoordelen van de grond; • de monstername van grond en grondwater. Fase 3: chemische analyses De chemische analyses worden, binnen de daarvoor gestelde conserveringstermijn, conform de vigerende NEN-normen, uitgevoerd door Eurofins Analytico B.V. te Barneveld (een door het ministerie aangewezen laboratorium voor analyses conform AS3000). Fase 4: interpretatie De resultaten van de analyses van de grond- en grondwatermonsters (zie bijlage 5) zijn getoetst aan de ‘Circulaire streef- en interventiewaarden bodemsanering 2009’ van het Ministerie van VROM, zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 67, d.d. 7 april 2009 enerzijds, alsmede aan de ‘Regeling bodemkwaliteit’ van het Ministerie van VROM en VW, behorende tot het Besluit bodemkwaliteit, zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 247, d.d. 20 december 2007 anderzijds.
1.3
Opbouw van het rapport
Het vooronderzoek staat beschreven in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 tot en met 5 bevat de beschrijving en de resultaten van het bodemonderzoek. Hoofdstuk 6 sluit af met de conclusies en aanbevelingen.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 5 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
2
Vooronderzoek
2.1
Algemene gegevens onderzoekslocatie
Kadastrale aanduiding Eigenaar Bebouwing Maaiveldtype Ligging Omgeving Topografische veldcoördinaten
: gemeente Hilvarenbeek, sectie L, nummers 1140 en 1141 : De heer J.A.F.M. Pulskens (gemeente Hilvarenbeek, sectie L, nummer 1140) : De heer J.W.H.M. Loijens (gemeente Hilvarenbeek, sectie L, nummer 1141) : bedrijfspand : asfalt : bebouwde kom Esbeek : woningen : X 137.610 : Y 385.815
De ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven op de regionale overzichtskaart en de situatietekening, welke zijn opgenomen als respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2.
2.2
Terreininspectie
Tijdens de terreininspectie, uitgevoerd voorafgaand aan de veldwerkzaamheden op 9 oktober 2012, zijn aan het oppervlak van de onderzoekslocatie in milieuhygiënisch opzicht geen bijzonderheden waargenomen.
2.3
Historisch vooronderzoek
2.3.1 Overzicht milieukundige bodemonderzoeken Ten behoeve van het beperkt historisch vooronderzoek conform NEN 5725 zijn door de opdrachtgever enkele (delen van) rapporten aangeleverd. Deze zijn in tabel 2.1 weergegeven. Tabel 2.1: uitgevoerde bodemonderzoeken Locatie Soort onderzoek (auteur, datum, kenmerk rapport) Pastoor Jurgensstraat 2 Verkennend bodemonderzoek (kenmerk: te Esbeek 20120277, d.d. 18 juli 2012, uitgevoerd door AGEL adviseurs) Pastoor Jurgensstraat 2 Oriënterend bodemonderzoek (kenmerk: te Esbeek 1603-10845, d.d. november 2000, uitgevoerd door Oranjewoud) Pastoor Jurgensstraat 2 Historisch onderzoek (kenmerk: 1603te Esbeek 10845, d.d. augustus 2000, uitgevoerd door Oranjewoud) Hoek Dorpsstraat/ Verkennend bodemonderzoek (kenmerk: Pastoor Jurgensstraat 0398028, d.d. juni 1998, uitgevoerd door te Esbeek Zeeuwen Milieu B.V.)
Analyseresultaten/conclusies bovengrond MM1: cadmium, kwik, zink, minerale olie en PAK > AW; MM3: kobakt > T schoon
ondergrond MM2: zink > AW
grondwater PB1: barium, cadmium en lood > S; zink > T
MM1: schoon
MM2: schoon
Fenolindex>detectiegrens, baium > S
2.3.2 Huidige en voormalige gebruik van het terrein In het verleden waren ter plaatse een metaalbewerkingsbedrijf, een drukkerij en een bakkerij aanwezig. Tot 1993 is de locatie in eigendom geweest van Cehave Midden Brabant. 2.3.3 Boven- en ondergrondse tanks Ter plaatse van de onderzoekslocatie is mogelijk een ondergrondse brandstoftank aanwezig geweest. Op basis van de rapporten van Oranjewoud was deze op de zuidoostzijde van het perceel gesitueerd. 2.3.4 Overig Voor zover bekend hebben ter plaatse van de onderzoekslocatie in het verleden, naast bovenstaande bedrijfsactiveiten, geen milieubedreigende activiteiten c.q. calamiteiten plaatsgevonden.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 6 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
2.4
Geohydrologie
De bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie is opgebouwd uit afzettingen welke geohydrologisch gezien in de Centrale Slenk zijn gelegen, die aan de oost- en westzijde wordt begrensd door respectievelijk de Peelrandbreuk en de Gilze-Rijen storing. Ter plaatse van de onderzoekslocatie zijn twee watervoerende pakketten aanwezig. Op basis van de literatuur kan de bodem ter plaatse worden geschematiseerd zoals weergeven in tabel 2.2 (maaiveldhoogte circa 22 m+NAP). Het freatisch grondwater in de deklaag stroomt globaal in noordoostelijke richting. Tabel 2.2: globale geohydrologische opbouw Meter minus maaiveld Bodemopbouw circa 0 - 5 Eerste watervoerend pakket (deklaag) Direct aan het maaiveld wordt het eerste watervoerend pakket aangetroffen. Dit pakket is voornamelijk opgebouwd uit matig fijn tot matig grof zand van de Formatie van Sterksel. circa 5 - 40 Scheidende laag Onder het eerste watervoerend pakket ligt de scheidende laag, bestaande uit een afwisseling van zand- en kleilagen (Formatie van Kedichem en Formatie van Tegelen). Deze slecht doorlatende laag vormt de hydrologische scheiding tussen het eerste en tweede watervoerend pakket. circa 40 - 65 Tweede watervoerend pakket Onder de scheidende laag ligt het tweede watervoerend pakket. Het tweede watervoerend pakket is opgebouwd uit matig fijn tot uiterst grof zand (Formatie van Maassluis en Formatie van Tegelen).
Het geohydrologische systeem wordt aan de onderzijde begrensd door een op grote diepte gelegen geohydrologische basis. De onderzoekslocatie is niet gelegen in of in de nabijheid van een grondwaterbeschermingsgebied of een groter oppervlaktewater.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 7 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
3
Uitvoering van het bodemonderzoek
3.1
Onderzoekszet en diepte van de boringen en de te bemonsteren lagen
De onderzoeksopzet voor het nader bodemonderzoek wordt afgeleid van de NTA 5755:2010. In deze wordt uitgegaan van een eenvoudige verontreinigingssituatie en worden de te plaatsen boringen in de directe nabijheid van boringen 5, 6 en 7 geplaatst (fase I). Het grondwater afkomstig uit de bestaande peilbuis zal worden herbemonsterend. Het uitkomende grondwater zal worden geanalyseerd op zink. Afhankelijk van de resultaten van fase I zullen de boringen en/of peilbuizen t.b.v. fase II zo geplaatst worden dat de eventuele omvang van de grondverontreiniging met kobalt en de mogelijke grondwaterverontreiniging met zink vastgesteld kunnen worden.
3.2
Veldwerkzaamheden 5)
Het plaatsen van de boringen is door de erkende veldwerker , de heer C.J.M. van Laarhoven, uitgevoerd op dinsdag 9 oktober 2012. Na controle van de bestaande peilbuis is deze door de erkende veldwerker bemonsterd op dinsdag 9 oktober 2012. De boringen zijn uitgevoerd met behulp van een edelmanboor. De posities van de boringen zijn weergegeven op de situatietekening, welke is opgenomen als bijlage 2. 3.2.1 Bodemopbouw Een schematische weergave van het in het veld geclassificeerde bodemmateriaal is weergegeven in de boorstaten, welke zijn opgenomen als bijlage 3. De globale bodemopbouw is weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1: globale bodemopbouw Diepte (cm-mv) Classificatie van tot 0 6 asfalt 6 30 puin 30 50 zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin 50 70 zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbeige 70 100 zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs 100 120 zand, matig fijn, matig siltig, neutraalgrijs
3.2.2 Zintuiglijke waarnemingen De gehele onderzoekslocatie is verhard met asfalt met daaronder een puinverharding. Indien de laag bodemvreemd materiaal zich aan het maaiveld bevindt en daarbij de functie van verharding heeft, wordt deze niet tot de bodem gerekend. De puinverharding onder het asfalt wordt niet beschouwd als zijnde grond en is zodoende in het onderhavige bodemonderzoek niet bemonsterd. In het omhoog gebrachte bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen afwijkingen qua geur, kleur en/of samenstelling waargenomen. 3.2.3 Bemonstering grond De uitkomende grond is per grondlaag van maximaal 50 cm bemonsterd. Eventuele afwijkende grondlagen zijn separaat bemonsterd. De grondmonsters zijn direct luchtdicht verpakt (volledig afgevuld) in glazen potten met polypropyleen deksel.
5)
De veldwerker verklaart hierbij de werkzaamheden onafhankelijk van de opdrachtgever te hebben uitgevoerd, conform de eisen van de BRL-SIKB 2000 en de daarbij horende protocollen.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 8 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
3.2.4 Bemonstering grondwater Na de grondwaterstand gemeten te hebben is de voorgeschreven hoeveelheid water uit de peilbuizen afgepompt, hierna heeft de monstername van het grondwater plaatsgevonden. Voor zowel het afpompen als de bemonstering is gebruik gemaakt van een elektrische slangenpomp. Tijdens de bemonstering van het grondwater is het elektrisch geleidend vermogen (EC) en de zuurgraad (pH) van het grondwater bepaald. De gemeten waarden zijn weergegeven in tabel 3.2. De gemeten zuurgraad en het elektrisch geleidend vermogen zijn niet afwijkend ten opzichte van een natuurlijke situatie. Tabel 3.2: metingen grondwater Peilbuis Filterdiepte (m -mv) PB1(bestaand) 1,70 - 2,70
Grondwaterstand (m -mv) 1,63
pH (-) 6
EC (µS/cm) 453
Troebelheid (FTU*) 187
Zintuiglijke waarnemingen: # Tijdens de monstername van het grondwater wordt de troebelheid van het grondwater in FTU (Formazine Turbidity Unit) gemeten, verondersteld wordt dat het grondwater in de bodem van nature een troebelheid van 0 tot 10 FTU heeft. Het meten van een troebelheid hoger dan 10 FTU is niet bezwaarlijk maar kan bij de interpretatie van de analyseresultaten worden gebruikt.
3.3
Samenstelling grondmonsters
Ten behoeve van het chemisch grondonderzoek zijn vier grondmonsters en één grondwatermonster geanalyseerd. De grondmonsters zijn door Eurofins Analytico B.V. te Barneveld chemisch onderzocht op de in tabellen 3.3 en 3.4 genoemde analysepakketten. Tevens zijn in deze tabellen de monstergegevens weergegeven. De grond- en grondwatermonsters zijn zodanig geselecteerd dat na uitvoering van de analyses een representatief beeld wordt verkregen van de verontreinigingssituatie van de grond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie. Tabel 3.3: samenstelling grondmonsters Analysemonster Traject (m -mv) Deelmonsters M101-1 0,30 - 0,50 B101 (0,30 - 0,50) M101-2 0,50 - 0,70 B101 (0,50 - 0,70) M102-1 0,30 - 0,50 B102 (0,30 - 0,50) M103-1 0,30 - 0,55 B103 (0,30 - 0,55)
Analysepakket kobalt, lutum en organische stof kobalt, lutum en organische stof kobalt, lutum en organische stof kobalt, lutum en organische stof
Tabel 3.4: samenstelling grondwatermonster Analysemonster Herkomst Filterdiepte (m -mv) PB1(bestaand) PB1 (bestaand) 1,70 - 2,70
Analyseparameter zink
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 9 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
4
Interpretatie
4.1
Toetsingskader
De resultaten van de analyses van de grond- en grondwatermonsters (zie bijlage 5) zijn getoetst aan de ‘Circulaire streef- en interventiewaarden bodemsanering 2009’ van het Ministerie van VROM, zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 67, d.d. 7 april 2009 enerzijds, alsmede aan de ‘Regeling bodemkwaliteit’ van het Ministerie van VROM en VW, behorende tot het Besluit bodemkwaliteit, zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 247, d.d. 20 december 2007 anderzijds. De toetsingswaarden zijn opgenomen als bijlage 4/a. • • • • •
de achtergrondwaarde (AW) geeft het concentratieniveau aan in grond (landbodem), waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit; de streefwaarde (S) geeft het concentratieniveau aan in grondwater (ondiep), waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit; de interventiewaarde (I) geeft het concentratieniveau aan in grond (landbodem) of grondwater, waarbij in de Wet bodembescherming (Wbb) wordt gesproken van een ernstige verontreiniging. De interventiewaarden zijn gerelateerd aan een ruimtelijke schaal; Indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m³ grond of 100 m³ bodemvolume grondwater hoger is dan de interventiewaarde, wordt er gesproken van een geval van ernstige bodemverontreiniging; de tussenwaarde (T) wordt gebruikt als indicatieniveau voor het verrichten van nader onderzoek en wordt bepaald met de formule: ½·(AW+I) voor grond en ½·(S+I) voor grondwater.
De streef-, achtergrond- en interventiewaarden zijn bij het beoordelen van de verontreinigingen niet de enige maatstaven. De gehaltes moeten steeds in samenhang worden beschouwd met het gebruik van de bodem en de lokale verontreinigingssituatie. De achtergrond- en interventiewaarden van de meeste componenten in de grond zijn afhankelijk van de gewichtspercentages lutum en/of organische stof van de bodem. Voor de onderzoekslocatie is, indien bepaald, uitgegaan van de in het laboratorium bepaalde lutum- en organische stofgehaltes. Indien niet bepaald is uitgegaan van de strengste toetsingsnorm (2% organische stof en 2% lutum). Voor het grondwater liggen de streef- en interventiewaarden vast.
4.2
Ouderdomsbepaling
Op 1 januari 1987 is de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Door het in werking treden van de Wbb is onderscheid ontstaan tussen historisch bodemverontreinigingen (verontreiniging veroorzaakt vóór 1 januari 1987) en zorgplichtgevallen (verontreinigingen veroorzaakt na 1 januari 1987). Voor een historisch geval van niet-ernstige bodemverontreiniging (minder dan 25 m³ grond of 100 m³ bodemvolume grondwater hoger dan de interventiewaarde) geldt in beginsel geen saneringsplicht. Indien verontreinigingen zijn ontstaan na 1 januari 1987 is er sprake van zorgplicht (artikel 13 Wbb). In dat geval dienen de verontreinigingen zo spoedig mogelijk gesaneerd te worden, ongeacht de aangetroffen gehalten en de risico’s van de verontreinigende stoffen. De bepaling van de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid spelen hier geen rol. Het gaat hierbij om sanering tot de oude toestand (multifunctioneel) 6) op basis van de stand der techniek (ALARA -principe). Of de bodemverontreiniging in belangrijke mate veroorzaakt is voor 1 januari 1987 wordt bepaald op basis van gegevens over de bedrijfsvoering (processen, gebruik van stoffen of eventuele gebeurtenissen of incidenten) en bij twijfel op basis van gegevens over de bedrijfsvoering en specifieke kenmerken van de bodemverontreiniging.
6)
ALARA: "As Low As Reasonably Achievable" (= zo laag als redelijkerwijs haalbaar is).
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 10 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
5
Toetsing analyseresultaten
In tabel 5.1 zijn de verhoogd aangetoonde parameters weergegeven. De bijbehorende toetsingstabellen van de analyseresultaten, alsmede de analysecertificaten, zijn opgenomen als respectievelijk bijlagen 4 en 5. Tabel 5.1: toetsing analyseresultaten (Wet Bodembescherming) Analysemonster Traject (m -mv) AW M101-1 0,30 - 0,50 M101-2 0,50 - 0,70 M102-1 0,30 - 0,50 M103-1 0,30 - 0,55 Peilbuis Filterdiepte (m -mv) S PB1(bestaand) 1,70 - 2,70 zink
T T -
I I -
Overschrijdingen: AW tussen achtergrondwaarde en tussenwaarde S tussen streefwaarde en tussenwaarde T tussen tussenwaarde en interventiewaarde I boven interventiewaarde
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 11 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
6
Conclusies en aanbevelingen
6.1
Conclusies
Kobalt in de grond Op basis van het nader bodemonderzoek kan gesteld worden dat de eerder, in het door AGEL adviseurs uitgevoerde verkennend bodemonderzoek, aangetoonde grondverontreiniging met kobalt in geen van de separate monsters is aangetoond. Een duidelijke oorzaak kan hiervoor niet gegeven worden. Zink in het grondwater Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat in het grondwatermonster PB1(bestaand), verkregen uit de gelijknamige peilbuis, een lichte verontreiniging (overschrijding streefwaarde) met zink is aangetoond. De, in het door AGEL adviseurs uitgevoerde verkennend bodemonderzoek, aangetoonde matige verontreiniging met zink wordt tijdens onderhavig bodemonderzoek slechts licht verhoogd aangetoond. Er kan hiervoor vooralsnog geen verklaring gegeven worden.
6.2
Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van het onderhavige nader bodemonderzoek wordt de aangetroffen bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie aanvaardbaar geacht.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
pagina 12 van 12
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
regionale overzichtskaart
- Bijlage 1 -
situatietekening nader bodemonderzoek
- Bijlage 2 -
boorbeschrijvingen
- Bijlage 3 -
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
Bijlage 3
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
Boring:
B101
Boring:
B102
Boormeester: Datum: GWS:
C.J.M. van Laarhoven 9-10-2012
Boormeester: Datum: GWS:
C.J.M. van Laarhoven 9-10-2012
0
1 -50 2
0 -6
asfalt Volledig asfalt
-30
Volledig puin, Graafmachine
-50 -70
3 -100
-100
Boring:
B103
Boormeester: Datum: GWS:
C.J.M. van Laarhoven 9-10-2012 0 -6
asfalt Volledig asfalt
-30
Volledig puin, Graafmachine
-55
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, matig grindhoudend, bruinbeige, Edelmanboor
-90
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs, Edelmanboor
1 2
-100
3 -120
1 -50
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor
Projectlokatie: Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek Projectnummer: 0912239
0 -6
asfalt Volledig asfalt
-30
Volledig puin, Graafmachine
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen potklei, lichtbeige, Edelmanboor
-80
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor
2
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbeige, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor
0
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor, geroerd profiel
0
3 -100
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker geelbruin, Edelmanboor
toetsing analyseresultaten
- Bijlage 4 -
Tabel 1: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming M101-1 M101-2 M102-1 M103-1 Analysemonster Boring(en) B101 B101 B102 B103 Traject (m -mv) 0,30 - 0,50 0,50 - 0,70 0,30 - 0,50 0,30 - 0,55 Humus (% ds) 1,4 0,70 0,60 0,80 Lutum (% ds) 3,7 2,0 2,0 2,5 kobalt
mg/kg ds
< 4,3
-
< 4,3
-
< 4,3
-
< 4,3
-
Toelichting bij de tabel: * ** ***
beneden achtergrondwaarde/detectielimiet tussen achtergrond en tussenwaarde tussen tussenwaarde en interventiewaarde boven interventiewaarde
Tabel 2: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) Humus (% ds) 1,4 # 0,70 # 0,60 # 0,80 # Lutum (% ds) 3,7 2,0 2,0 2,5 Analysemonsters M101-1 M101-2 M102-1 M103-1 AW T I AW T I AW T I AW T
I
kobalt
57
mg/kg ds
5,1
35
64
4,3
29
54
4,3
29
54
4,5
31
Toelichting bij de tabel: De toetsingsnormen zoals vermeld in de Wet Bodembescherming worden gecorrigeerd voor de geldende lutum- en humuswaarden. In bovenstaande tabel worden de normen gegeven bij de voorkomende lutum- en humuswaarden in dit onderzoek. AW T I #
= Achtergrondwaarde zoals vermeld in het Besluit Bodemkwaliteit = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming Indien de gemeten waarde voor organische stof en/of lutum zich beneden de 2,0 % op ds bevindt wordt gerekend met een minimum van 2,0 % op ds als omrekenfactor in de toetsing (strengste norm)
Tabel 3: Aangetroffen gehaltes (µg/l) in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming PB1(bestaand) Watermonster Datum 9-10-2012 Filterdiepte (m -mv) zink
µg/l
93
*
Toelichting bij de tabel: * ** ***
beneden streefwaarde/detectielimiet tussen streefwaarde en tussenwaarde tussen tussenwaarde en interventiewaarde boven interventiewaarde
Tabel 4: Grondwaternormen van de Wet Bodembescherming (µg/l) S T I zink
µg/l
65
433
800
Toelichting bij de tabel: S T I
= Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
Bijlage 4
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
analysecertificaten
- Bijlage 5 -
Zeeuwen Milieu b.v. T.a.v. M. Schipper Postbus 40 5090 AA MIDDELBEERS
Analysecertificaat Datum: 15-10-2012
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2012173463 0912239 Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek 09-10-2012
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
0912239 Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek 09-10-2012 C.J.M. van Laarhoven Grond; Grond (AS3000)
2012173463/1 09-10-2012 15-10-2012/08:30 A,C 1/1
1
2
3
4
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
89.2
89.9
90.7
88.4
Eenheid
Analyse
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
1.4
0.7
0.6
0.8
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
98.4
99.2
99.2
99.1
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
3.7
<2.0
2.0
2.5
mg/kg ds
<4.3
<4.3
<4.3
<4.3
Metalen
S
Kobalt (Co)
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
M101-1
2
M101-2
3
M102-1
4
M103-1
7166676 7166677 7166678 7166679 Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2012173463 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
Monsteromschrijving
7166676
B101
1
30
50
0506322832
M101-1
7166677
B101
2
50
70
0506322894
M101-2
7166678
B102
1
30
50
0506322852
M102-1
7166679
B103
1
30
55
0506322900
M103-1
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2012173463
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465
Organische stof/Gloeirest
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
W0173
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juli 2009.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Zeeuwen Milieu b.v. T.a.v. M. Schipper Postbus 40 5090 AA MIDDELBEERS
Analysecertificaat Datum: 15-10-2012
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2012173462 0912239 Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek 09-10-2012
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
0912239 Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek 09-10-2012 C.J.M. van Laarhoven Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2012173462/1 09-10-2012 15-10-2012/08:24 A,C 1/1
1
Metalen
S
µg/L
Zink (Zn)
93
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
7166675
PB1(bestaand)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2012173462 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
7166675
Omschrijving
Van
PB1(bestaand) 1
Tot
Barcode
0700550923
Monsteromschrijving
PB1(bestaand)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2012173462
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
ICP-MS Zink
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juli 2009.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
representativiteit
- Bijlage 6 -
Representativiteit verkennend bodemonderzoek Zeeuwen Milieu B.V. streeft er naar om vóór uitvoering van het bodemonderzoek zoveel mogelijk informatie te vergaren aangaande het voormalige en/of toekomstige gebruik van de onderzoekslocatie. Deze informatie kan worden verkregen middels een persoonlijk gesprek met de huidige eigenaar en/of gebruiker, middels een dossieronderzoek (gemeentelijk archief), middels een buurtonderzoek en/of middels een terreininspectie. Daar Zeeuwen Milieu B.V. er vanuit moet gaan dat de verkregen (historische) informatie correct is en daar we dit nauwelijks kunnen toetsen, kan Zeeuwen Milieu B.V. niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele foutieve (historische) informatie of gebrek aan historische informatie, alsmede de daarop gebaseerde onderzoeksstrategie. Tijdens de uitvoering van een bodemonderzoek conform de NEN 5740 richtlijnen wordt gestreefd naar een zo representatief mogelijk beeld van de actuele bodemkwaliteit. Dit gebeurt door middel van een relatief geringe onderzoeksinspanning Dit wil zeggen dat het onderzoek is gebaseerd op het plaatsen van een beperkt aantal boringen en het samenstellen van een beperkt aantal monsters, welke eventueel worden opgemengd tot mengmonsters. Hierdoor is aanhoudend het risico aanwezig dat eventuele locale afwijkingen en/of verontreinigingen in de bodem niet worden gedetecteerd. Het bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en volgens de algemeen gebruikelijke normen en inzichten uitgevoerd. De onderzoeksopzet is gebaseerd op de NEN 5725 en de NEN 5740, zoals deze worden uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut. De boringen en bemonsteringen zijn uitgevoerd volgens de NEN-normen en de Nederlandse Praktijk Richtlijnen (NPR). De chemische analyses zijn uitgevoerd door een door het ministerie aangewezen laboratorium. NEN 5104 NEN 5706 NEN 5725 NEN 5740 NPR 5741 NEN 5742 NEN 5743 NEN 5744 NEN 5745 NEN 5766 NEN 5861 NEN 6411
classificatie van onverharde grondmonsters; richtlijnen voor de beschrijving van zintuigelijke waarnemingen tijdens de uitvoering van milieukundig bodemonderzoek; strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek; onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek; onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond; boorsystemen en monsternemingstoestellen voor grond; sediment en grondwater; monsterneming van grond en sediment ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig vluchtige organische verbindingen en fysisch chemische bodemkenmerken; monsterneming van grond en sediment ten behoeve van de bepaling van vluchtige verbindingen; monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig vluchtige organische verbindingen en fysisch chemische eigenschappen; monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van vluchtige verbindingen; plaatsing van peilbuizen ten behoeve van milieukundig bodemonderzoek; procedures voor monsteroverdracht; bemonstering - deel 3: richtlijnen voor de conservering en behandeling van monsters;
Gedurende het veldonderzoek wordt de bodem zorgvuldig beoordeeld op de aanwezigheid van bodemvreemde materialen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de afwezigheid van bodemvreemde materialen geen uitsluitsel geeft over het daadwerkelijk afwezig zijn hiervan in de bodem. Expliciet wordt hierbij genoemd de parameter asbest welke, bij met name de aanwezigheid van ander bodemvreemde materialen, niet altijd als zodanig herkenbaar is. Hoewel het in onderhavige rapport beschreven bodemonderzoek op zorgvuldige wijze en rekening houdend met de beschikbare gegevens, is voorbereid en uitgevoerd, kan niet worden uitgesloten dat er in werkelijkheid afwijkingen optreden ten opzichte van de in dit onderzoek gerapporteerde gegevens. Bij een bodemonderzoek is sprake van een steekproefsgewijze bemonstering, gericht op het aantonen van verontreinigingen met een redelijke omvang. De mogelijkheid blijft onverhoopt bestaan dat puntverontreinigingen door het onderzoek niet worden aangetoond. Aan deze rapportage kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Daarnaast is Zeeuwen milieu B.V. is niet aansprakelijk voor eventueel uit de rapportage voortvloeiende schade. Opgemerkt dient te worden dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname betreft. Na uitvoering van het bodemonderzoek kan mogelijk door externe factoren de bodemkwaliteit beïnvloed worden (bijvoorbeeld aanvoer van grond of calamiteiten). Elke aansprakelijkheid jegens Zeeuwen Milieu B.V. voor schade als gevolg van afwijkingen van de bij het uitgevoerde bodemonderzoek geconstateerde bodemkwaliteit is uitgesloten. Naarmate de tijdsduur tussen de uitvoering van het bodemonderzoek en het gebruik van de onderzoeksresultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid in acht moeten worden genomen omtrent de interpretatie van de onderzoeksresultaten. Het uitgevoerde historisch vooronderzoek heeft betrekking op uit het verleden gebezigde bodembedreigende (bedrijfs)activiteiten. Archeologische aspecten zijn in beginsel niet relevant. Archeologisch onderzoek maakt geen onderdeel uit van de werkzaamheden.
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
Bijlage 6
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
Restrisico Onder restrisico wordt verstaan de kans dat ondanks een zorgvuldig uitgevoerd bodemonderzoek achteraf toch een bodemverontreiniging wordt geconstateerd (bijvoorbeeld bij graafwerkzaamheden). Het restrisico wordt bepaald door de heterogeniteit van verontreinigingen. Hierdoor bestaat de kans dat plaatselijk een beperkte spot met verontreiniging aanwezig blijkt, die niet eerder is aangetoond. Daarom dient bijvoorbeeld bij eventuele sloop- en/of bouwactiviteiten en bij het omzetten van grond continu aandacht geschonken te worden aan bijzondere kenmerken van de bodem met betrekking tot eventuele bodemverontreiniging. Indien de grond qua kleur en/of samenstelling afwijkt kan dit duiden op een bodemverontreiniging. Voorts dient opgemerkt te worden dat de bodem niet is onderzocht op de aanwezigheid van asbest, waardoor geen uitspraak gedaan kan worden over de bodemkwaliteit met betrekking tot de aanwezigheid van asbest(houdende materialen). Eventueel specifiek onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem dient conform NEN 5707 ‘inspectie monsterneming en analyse van asbest in de bodem’ te worden uitgevoerd. Opgemerkt wordt dat er in deze op basis van het uitgevoerde (historische) vooronderzoek echter geen aanleiding was om onderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van asbest. Uiteraard kunnen op dit moment nog niet bekende obstakels zoals voormalige leidingwerken, putten, puinpakketten en dergelijke eveneens een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van niet aangetoonde bodemverontreiniging. Eventueel aangetroffen bijzonderheden dienen derhalve te allen tijden nader bekeken te worden. Indien in het kader van de ontwikkeling van de locatie aanvoer van grond en/of ophoogzand zand plaatsvindt, dient de leverancier van de grond en/of het ophoogzand een certificaat te overleggen met betrekking tot de herkomst en de chemische kwaliteit van het aangevoerde materiaal. Hierdoor kan de aanvoer van verontreinigde grond voorkomen worden. Indien in het kader van de ontwikkeling van de locatie afvoer van grond plaatsvindt voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het onderhavige onderzoek niet. De grond dient in dat geval als bouwstof te worden onderzocht door middel van een partijkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Bodembeschermende voorzieningen Ten behoeve van het uitvoeren van het bodemonderzoek kan het noodzakelijk zijn een eventuele aanwezige betonvloer te doorboren. Hiertoe kan Zeeuwen Milieu B.V. kernboringen plaatsen. Deze werkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd indien strikt noodzakelijk en in overleg met de opdrachtgever. Eveneens in overleg kan Zeeuwen Milieu B.V. zorg dragen voor het afdichten van de ontstane boorgaten. Echter, daar Zeeuwen Milieu B.V. een milieutechnisch adviesbureau is dat geen kennis heeft van vloeistofdichte afdichtingen, kan Zeeuwen Milieu B.V. niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele vervolgschade, ontstaan door het niet vloeistofdicht afdichten van een kernboring. Aansprakelijkheid bodemverontreiniging Indien er op de locatie een bodemverontreiniging wordt aangetroffen kan de huidige eigenaar aantonen dat hij onschuldig is indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet: • de eigenaar had geen duurzame rechtsbetrekking met de veroorzaker(s); • de eigenaar had geen betrokkenheid met de veroorzaking; • de eigenaar was niet op de hoogte / of kon redelijkerwijs niet op de hoogte zijn van de bodemverontreiniging. Uit jurisprudentie blijkt dat men vanaf 1 januari 1975 geacht werd te kunnen weten dat de overheid inspanningen zou gaan leveren om bodemverontreinigingen te saneren. Voor 1 januari 1975 zijn de mogelijkheden tot aansprakelijkstelling zeer beperkt. Als er sprake is van een bodemverontreiniging die is ontstaan na 1 januari 1987 is er sprake van zorgplicht (artikel 13 Wbb). Voor deze gevallen geldt dat ze zo spoedig mogelijk moeten worden gesaneerd, ongeacht de aangetroffen gehalten en de risico’s van de verontreinigende stoffen. De bepaling van de ernst van de verontreiniging, de saneringsurgentie en het saneringstijdstip spelen hier geen rol. Het gaat hierbij om sanering tot de oude toestand (multifunctioneel) op basis van de stand der techniek (ALARA-principe).
Rapportnummer: ZM.0912239/NBO/msc.01
Bijlage 6
Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
historisch vooronderzoek
- Bijlage 7 -
Verkennend bodemonderzoek Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek
AGEL adviseurs D01 Verkennend Bodemonderzoek Pastoor Jurgensstraat 2 Esbeek
20120277 juli 2012 blad 2
SAMENVATTING In opdracht van de heer Loyens heeft AGEL adviseurs een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een locatie aan de Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek. De locatie betreft een perceel met daarop een bedrijfsgebouw en heeft een oppervlakte van circa 800 m2.
Aanleiding en doel De aanleiding voor het uitvoeren van het bodemonderzoek vormt de voorgenomen bestemmingsplanwijziging op de locatie. Het verkennend bodemonderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en daarmee vast te stellen of er op de locatie verontreinigende stoffen in de grond of het freatisch grondwater aanwezig zijn.
Resultaten vooronderzoek en hypothese Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als een, voor bodemverontreiniging, heterogeen verdachte locatie (VED-HE).
Uitvoering veld- en laboratoriumonderzoek Het plaatsen van de boringen en peilbuis is op 18 en 26 juni 2012 door de heer M.P. van Ast uitgevoerd, conform de voorschriften en werkwijze van het protocol 2001. De monstername van het grondwater heeft plaatsgevonden op 26 juni 2012 door de heer M.P. van Ast, conform protocol 2002.
Toetsing hypothese en conclusies §
§ § § §
De verdachte laag is plaatselijk ten gevolge van bijmengingen met baksteen matig verontreinigd met kobalt en licht verontreinigd met cadmium, kwik, zink, minerale olie en PAK. De gemeten gehalten van de overige geanalyseerde parameters zijn kleiner dan de achtergrondwaarden; In het grondwater is een matig verhoogd gehalte aan zink en licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en lood aangetoond; De op basis van het vooronderzoek gestelde hypothese wordt naar aanleiding van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek aanvaard; De resultaten van het verkennend bodemonderzoek vormen mogelijk een beletsel voor de voorgenomen ontwikkeling; Bij het chemisch onderzoek is een verontreinig met kobalt in de grond en met zink in het grondwater aangetoond in concentraties die de tussenwaarde overschrijden. Dit betekent dat er op basis van de Wet bodembescherming een noodzaak bestaat voor het laten uitvoeren van een nader onderzoek. Geadviseerd wordt een dergelijk onderzoek uit te laten voeren waarbij mate en omvang van de bodemverontreiniging wordt vastgesteld en hiermee in samenhang wordt bepaald of voor de bodemverontreiniging een saneringsplicht geldt.
Aanbevelingen en opmerkingen Aanbevolen wordt om een herbemonstering op het grondwater uit te voeren om te verifiëren of het matig verhoogd gehalte aan zink in het grondwater reproduceerbaar is. Als gevolg van natuurlijke bodemprocessen is het mogelijk dat gehalten zware metalen fluctueren in de tijd. Tevens verdient het de aanbeveling om in overleg met het bevoegd gezag het nut en de noodzaak te bepalen van een nader onderzoek naar de ernst en omvang van de kobaltverontreiniging.
AGEL adviseurs D01 Verkennend Bodemonderzoek Pastoor Jurgensstraat 2 Esbeek
4.2.2
20120277 juli 2012 blad 15
Resultaten grondonderzoek
Tabel 4.1: Overzicht toetsingsresultaat - grond Monstercode
Omschrijving Traject Samenstelling (m -mv)
mm1
0,00 0,50
mm2
0,50 1,40 0,30 0,70
mm3
Toetsing Wbb > aw2000
>T
Zand, sporen Cadmium, kwik, zink baksteen, zwak minerale olie, PAK, baksteenhoudend , resten textiel Zand Zink
-
Zand, sporen puin
Kobalt
-
> IW
-
-
-
De gehalten die de betreffende achtergrondwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: : het gehalte is kleiner dan de achtergrondwaarde > AW2000 : het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde >T : het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde > IW : het gehalte is groter dan de interventiewaarde
4.2.3
Resultaten grondwateronderzoek
Tabel 4.2: Overzicht toetsingsresultaat - grondwater Monstercode
Omschrijving Peilbuis Filter (m -mv)
Toetsing Wbb >S
1-1-1
1
Barium, cadmium, lood
1,7 – 2,7
>T
> IW
Zink
-
De gehalten die de betreffende streefwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: : het gehalte is kleiner dan de streefwaarde > S : het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde > T : het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde > IW : het gehalte is groter dan de interventiewaarde
4.3
Bespreking van de resultaten
4.3.1
Resultaten grond
Bij het verrichten van de boringen is geconstateerd dat op de locatie tot circa 1,0 m –mv bodemvreemde materialen aanwezig zijn, in de vorm van resten textiel en baksteenhoudend materiaal. In de zandige bovengrond met sporen puin (mm3) is een matig verhoogd gehalte aan kobalt aangetoond. In de zwak baksteenhoudende bovengrond met resten textiel (mm1) zijn licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, zink, minerale olie en PAK aangetoond. In het zintuiglijk schone zand (mm2) is een licht verhoogd gehalte aan zink aangetoond. Overige onderzochte parameters zijn niet verhoogd aangetoond ten opzichte van de achtergrondwaarden. Oorzaak van de verhoogde gehalten betreft waarschijnlijk het voorkomen van bodemvreemd materiaal. Mogelijk dat in het zintuiglijk schone monster een licht verhoogd gehalte aan zink aanwezig is als gevolg van uitloging uit de laag met bodemvreemde materialen.
AGEL adviseurs D01 Verkennend Bodemonderzoek Pastoor Jurgensstraat 2 Esbeek
4.3.2
20120277 juli 2012 blad 16
Resultaten grondwater
In het grondwater uit peilbuis 1 is een matig verhoogd gehalte aan zink en licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en lood aangetoond.
4.3.3
Toetsing van de hypothese
De op basis van het vooronderzoek gestelde hypothese wordt naar aanleiding van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek aanvaard.
AGEL adviseurs D01 Verkennend Bodemonderzoek Pastoor Jurgensstraat 2 Esbeek
5
20120277 juli 2012 blad 17
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Op basis van de resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd: §
De verdachte laag is plaatselijk ten gevolge van bijmengingen met baksteen matig verontreinigd met kobalt en licht verontreinigd met cadmium, kwik, zink, minerale olie en PAK. De gemeten gehalten van de overige geanalyseerde parameters zijn kleiner dan de achtergrondwaarden;
§
In het grondwater is een matig verhoogd gehalte aan zink en licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en lood aangetoond;
§
De resultaten van het verkennend bodemonderzoek vormen mogelijk een beletsel voor de voorgenomen ontwikkeling;
§
Bij het chemisch onderzoek is een verontreinig met kobalt in de grond en met zink in het grondwater aangetoond in concentraties die de tussenwaarde overschrijden. Dit betekent dat er op basis van de Wet bodembescherming een noodzaak bestaat voor het laten uitvoeren van een nader onderzoek. Geadviseerd wordt een dergelijk onderzoek uit te laten voeren waarbij mate en omvang van de bodemverontreiniging wordt vastgesteld en hiermee in samenhang wordt bepaald of voor de bodemverontreiniging een saneringsplicht geldt.
Aanbevelingen en opmerkingen Aanbevolen wordt om een herbemonstering op het grondwater uit te voeren om te verifiëren of het matig verhoogd gehalte aan zink in het grondwater reproduceerbaar is. Als gevolg van natuurlijke bodemprocessen is het mogelijk dat gehalten zware metalen fluctueren in de tijd. Tevens verdient het de aanbeveling om in overleg met het bevoegd gezag het nut en de noodzaak te bepalen van een nader onderzoek naar de ernst en omvang van de kobaltverontreiniging. Indien bij de voorgenomen bouwactiviteiten grond van de locatie vrijkomt, dient er rekening te worden gehouden met beperkingen ten aanzien van hergebruik en afzet van de grond. Opgemerkt wordt dat dit onderzoek geen bewijsmiddel is zoals bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit voor toepassing van grond elders. Voor de definitieve kwaliteitsbepaling van grond die vrijkomt van de onderzoekslocatie kan afhankelijk van de bestemming en toepassing bij afvoer van de grond een partijkeuring noodzakelijk zijn (AP04). De gemeente is bevoegd gezag inzake grondverzet en toepassing van grond binnen de restricties en voorwaarden van de bodemkwaliteitskaart. Hiervoor geldt een meldingsprocedure.
4
3
5
6
1
2 7
akk./par.
get./par.
schaal
formaat
onderdeel
opdrachtgever
project
A3 1: 200 M. Vermunt ing. M. den Besten
Situatietekening met boorpunten
Dhr. J. Loyens
akk./par
get./par
datum
wijziging
PASTOOR JURGENSSTRAAT 2 TE ESBEEK
A
Bijlage 3 16-7-2012
datum
C
20120277 blad
B
2m
Schaal 1: 200
0
Fotolocatie
6m
8m
10m
hoevestein 20b 4903 sc oosterhout postbus 4156 4900 cd oosterhout telefoon 0162 - 45 64 81 telefax 0162 - 43 55 88
4m
Boring met peilbuis
Boring tot 2,0 m-mv
werknr.
VERKENNEND BODEMONDERZOEK
Onderzoekslocatie Boring tot 0,5 m-mv
LEGENDA
bestandsnaam: \\agel-fs\AGEL\Projecten\20120277-00 Pastoor Jurgensstraat 2 te Esbeek\i06\w40\Bodemonderzoek\tekeningen\20120277 2012-07-16 Verkennend bodemonderzoek.dwg