Naar India met Edukans Afgelopen oktober ben ik met de stichting Edukans twee weken naar India geweest. De naam Edukans zegt het eigenlijk al: deze stichting wil iedereen een kans op onderwijs geven. Edukans is onder meer bekend van de schoenmaatjes actie. Kinderen kunnen dan een schoenendoos vullen met nuttige en leuke spullen voor een kind in een ontwikkelingsland. Ook hier in Weidum doen er veel mensen mee aan deze actie. Maar Edukans doet meer. Zo gaat er iedere twee jaar een leerling van de school waar ik werk naar een ontwikkelingsland toe. Vervolgens organiseert een heel team een zogeheten actiedag. Dan wordt er veel geld opgehaald voor het goede doel. Het afgelopen schooljaar heeft mijn school, het christelijk gymnasium Beyers Naudé, meer dan 13.000 euro op weten te halen. En dat op een populatie van iets meer dan 500 leerlingen. Naast al deze acties organiseert Edukans ook reizen voor docenten naar het buitenland. En met zo’n reis ben ik dus mee gegaan. Met 10 docenten en 3 begeleiders hebben we twee weken in India gewerkt. We zaten in de provincie Rajasthan en onze uitvalsbasis was de stad Udaipur. Misschien ken je de stad wel een beetje, want een groot deel van de James Bond film Octopussy is daar opgenomen. Wat hebben we nu precies gedaan in Udaipur en omgeving? Edukans kan niet zo maar aan het werk gaan in een land als India. Sterker nog, eigenlijk wil de Indiaase regering liever helemaal niet dat er stichtingen als deze in hun land actief zijn. India beschouwt zichzelf namelijk niet als ontwikkelingsland en daarom moesten we ook een beetje smokkelen bij onze visumaanvraag. We hebben allemaal een toeristenvisum aangevraagd in plaats van een werkvisum. Om toch aan de slag te kunnen in India werkt Edukans samen met Seva Mandir. Seva Mandir is een Indiaase stichting waar vooral vrijwilligers werken. Zij richten zich niet alleen op het verbeteren van het onderwijs aan kasteloze kinderen in Rajasthan, een provincie zo groot als de helft van Frankrijk, maar ze houden zich ook bezig met het plaatsen van toiletten en het aanleggen van stuwmeertjes. Daarnaast runnen ze ziekenhuizen, zorgen ze ervoor dat er praatgroepen komen waar vrouwen hun verhaal kwijt kunnen en zetten ze zich in voor jongerenwerk. De dag na onze aankomst maken we kennis met de staf van Seva Mandir. Ook ontmoeten we met onze Indiase collega’s: 8 mannen en 2 vrouwen. Het zijn leraren die soms nog maar een paar maanden voor de klas staan. Ze hebben slechts een cursus van twee weken kunnen volgen. Onze collega’s zijn net als de kinderen die ze lesgeven afkomstig uit de allerlaagste kasten. Ze spreken echt amper een woord Engels en zelfs de voertaal in India, het Hindi, zijn ze niet voor de volle honderd procent machtig. Gelukkig zijn er tolken aanwezig die kunnen helpen. De dag na onze kennismaking stappen we in zes Jeeps. We moeten twee uren over hobbelige wegen rijden voordat we in de regio komen waar we aan het werk gaan. Terwijl we tussen de koeien, geiten, waterbuffels, kamelen en apen rijden en daarnaast proberen om de gaten in de weg te omzeilen vraagt de lerares aan wie ik gekoppeld ben of “ de wegen in Nederland net zo goed zijn als in India.” We bezoeken deze eerste dag in ‘the field’ een stuwdam, we praten met vrouwen in een vrouwenpraatgroep, we bekijken een ‘droog toilet’ en we bezoeken een kinderopvang. Allemaal projecten van Seva Mandir. Daarna rijden we naar een ziekenhuisje, alwaar we met 8 vrouwen op een slaapzaal mogen liggen. We smeren ons dik in met Deet en zelfs dan is de klamboe nog erg nodig.
De volgende dag ga ik met Mister René, zoals mijn Nederlandse collega altijd genoemd wordt, twee Indiase collega’s, Asha en Mukesh, en een tolk die zichzelf vreselijk graag hoort praten, Nishant, naar de basisschool waar we de komende twee dagen zullen observeren. Onze school heet Kakan en ligt bovenop een heuveltop. Vanaf de weg moeten we nog 15 minuten naar boven lopen. In het regenseizoen is deze school niet bereikbaar. De leraar van onze school heet Mister Manilal. Hij heeft 21 kinderen onder zijn hoede. Soms zijn het er iets meer, want er komen ook broertjes en zusjes van 3 mee als de moeder bijvoorbeeld wat anders te doen heeft. In onze ogen is dat raar, Mister Manilal blijft er erg rustig onder. Het schooltje is een lemen gebouwtje. Geen water, geen wc, geen elektriciteit, geen tafeltjes, geen stoeltjes. Alle kinderen hebben een schooluniform aan, bijna allemaal met veel gaten. Ze hebben verder een rugtasje met een schriftje, een leitje, wat schrijfgerei, een rekenboek en een taalboek. Ze zitten de hele dag op de grond op een kleed. Mister Manilal doet zijn best om het kleed schoon te houden. Toch heb ik een keer met mijn hand in wat nattigheid gezeten. Ik vermoed toch echt dat dat een plasje was. Twee dagen observeer ik samen met mijn college René de lessen. Mister Manilal blijkt behoorlijk ziek. Hij heeft last van zijn heup en kan eigenlijk amper zitten of staan. Toch komt hij iedere dag naar zijn werk en probeert hij zijn leerlingen wat te leren. Erg hoog is het tempo niet. Er worden vier Engelse woorden geoefend in 45 minuten. En dan staat ook nog HROES op het bord in plaats van HORSE. Toch zijn de leerlingen blij met hun meester. Ze willen allemaal naast hem staan als hij een spelletje met ze doet. Niemand is bang voor hem, ze vragen hem steeds om hulp. De Indiase collega’s proberen Mister Manilal zo veel als mogelijk te ontlasten. Ze leren de kinderen al nieuwe spelletjes en nieuwe liedjes. Na twee dagen in the field, rijden we terug naar Udaipur. De volgende dag ontwerp ik samen met Marjanne, een basisschoollerares uit Limburg, een workshop over het jonge kind. Mijn jarenlange ervaring als gymlerares komt erg van pas. In onze workshop proberen we eerst helder voor ogen te krijgen wat een kind van ongeveer vier allemaal al weet. Daarna besteden we aandacht aan hoe je aan ieder kind aandacht kunt geven. We leggen het Nederlandse hulpjessysteem uit. Vervolgens laten we zien dat je iets niet één keer moet benoemen, maar dat je in thema’s kunt werken. We werken dit uit aan de hand van het onderwerp ‘kleuren’. Tot slot doen we nog een spelletje waarmee kinderen kunnen leren zich expressief uit te drukken. De dagen daarna geven we onze workshop aan 55 Indiase collega’s. Onze tolk doet fanatiek mee. We moeten hem zelfs behoorlijk afremmen, want hij kan het niet laten om zijn mening er ook steeds doorheen te gooien. De andere acht Nederlandse collega’s geven workshops over de didactische driehoek, over Engels, over rekenen en over activerende didactiek. Na een week in India begin ik steeds meer woorden uit het Hindi te herkennen. Eerst was het een grote brei, maar nu springt er af en toe een woord uit een zin. Ik herken bijvoorbeeld de cijfers, weet wanneer er water gehaald gaat worden en begin sommige zinsconstructies te herkennen. Wat ontzettend interessant om een nieuwe taal te ontdekken. Na een paar dagen hard werken, hebben we een halve toeristische dag. We bezoeken het paleis van een van de oudste dynastieën van de wereld. Daarna hebben we een uurtje vrij om te winkelen. Halverwege de middag vertrekken we weer naar ons ziekenhuisje in de rimboe. De twee daarop volgende dagen gaan we weer op visite bij Mister Manilal. Het was de bedoeling dat hij ook bij de workshops aanwezig zou zijn, maar hij was te ziek. Mukesh en Asha vertellen hem wat ze hebben geleerd. Mister Rene en ik maken veel sommetjes voor de kinderen en leren ze daarnaast nog meer nieuwe spelletjes en daarnaast ruim ik de kast op. De leerlingen werken veel met flashcards, maar
werkelijk alles ligt door elkaar. Ik ben twee uren bezig om vier stapels kaartjes van 1 tot en met 50 te maken, en alle kaartjes met woorden en letters in het Hindi onder te verdelen. Ik maak ook een stapel flashcards met goed gespelde Engelse woorden. Bij ons afscheid geven we de kinderen van onze school een tas met cadeautjes: een voetbal, een springtouw, een nummerlijn, een zaklamp op zonne-energie, dobbelstenen, etc. etc. Ik schaam me wel een beetje om 21 kinderen zo blij te zien met één voetbal. Ik heb de hal hier in Weidum immers overvol liggen vanwege mijn nogal voetbal gekke zoon. Wanneer we weer in Udaipur aankomen, hebben we een sluitingsceremonie met de medewerkers van Seva Mandir. We nemen ook afscheid van onze tolken. De dag daarna gaan we nog op het toeristische pad met alle Indiase collega’s die dat willen. De volgende dag is een feestdag, dus er gaan helaas al best wat mensen weer richting hun dorp. Na de toeristische dag, hebben we nog een dag om aan onze rapporten te werken. De workshop moet in het Engels op papier staan. De observatieformulieren en de evaluatieformulieren moeten ook in orde zijn. En daarnaast moet ik nog een verslag over de toeristische dag typen voor het weblog dat we met zijn allen bijhouden. De laatste dag in India vieren we Diwali, het lichtfeest. We gaan vervolgens overheerlijk uit eten aan het prachtige Lake Pichola. De volgende morgen doen we de laatste inkopen en vliegen we via Delhi weer naar Nederland. Terwijl ik weg was, blijkt er een discussie te zijn over het nut van ontwikkelingswerk. Wat heb ik daar nu eigenlijk gedaan? Ik denk dat het bezoek van buitenlanders vooral een vliegwielfunctie heeft. Je jaagt dingen aan. De mensen daar gaan in gesprek omdat jij er bent. We zijn heel kort op visite geweest in het dorp van Asha. Dat buitenlanders die moeite nemen, geeft haar veel aanzien. Zij kan zo weer meer kinderen stimuleren om naar school te gaan. Dat er steeds meer leraressen komen, geeft veel meiden moed. De tolken die bij dit project betrokken zijn deden ook allemaal vrijwilligers werk. Zij kwamen allemaal uit erg hoge kasten. Onze praatgrage tolk komt uit het geslacht van de koningen. Dat hij door deze uitwisselingen zo met zijn neus op de feiten werd gedrukt, zet ook weer iets in beweging. Hij vertelt zijn belevenissen weer door. En wie weet zetten we zo wat in gang. Ik heb bijvoorbeeld lange gesprekken met Nishant, de tolk, gehad over het weggooien van plastic. Want hoe lief alle mensen die ik ontmoet heb ook waren, ze gooien al hun afval uit het raam of van de berg. “The Indian cow eats everything.” En tot slot heb ik ook een behoorlijk bedrag opgehaald. Van de ruim 2200 euro die ik onder meer met mijn wandelactie heb opgehaald, ik ben zes keer om 06.00 ’s morgens vanuit Weidum naar mijn werk in Leeuwarden gelopen , kunnen 15 kinderen een jaar naar school. Ooit had ik een leerling, Christiaan Triebert, die ook op reis is geweest met Edukans. “Al maak je maar voor een persoon het verschil, dan heeft je reis al zin,” waren zijn woorden toen hij hoorde dat ik ook op reis ging.
CILLA GEURTSEN
Mijn Indiase collega Asha. Iedere morgen bracht ze voordat we naar onze school gingen een offer aan haar goden. Ze vroeg steeds om ‘een goede dag’.
Kinderen van mijn schooltje Kakan aan het werk. Deze drie zaten op het hoogste niveau. Zij mochten alle klusjes die de leraar had doen. Dat vond ik wel wat sneu voor de kinderen die ook graag wilden helpen. De schooluniformen van veel kinderen waren erg smerig en sommige waren tot de draad toe versleten. Seva Mandir vraagt een bijdrage van de ouders van twee euro per kind per jaar. Veel ouders kunnen dat niet betalen. Ook als de ouders niet betalen, mogen de kinderen naar school komen. Als een leerling een paar dagen afwezig is, gaat de leraar persoonlijk vragen wat er aan de hand is.
Het tweede bezoek aan onze school. Tolk Nishant neemt een foto. Links staat René. Je ziet daarnaast de waterpot staan. Iedere ochtend halen de kinderen vers water. Ze gieten het water in hun mond. Ze mogen de lepel niet aanraken met hun lippen vanwege de hygiëne. Het is ongeveer 36 graden overdag in deze regio. Verder zie je Asha mister Manilal uitleggen wat er tijdens de workshops besproken is. Helemaal rechts zitten wat kinderen naar de uitleg van Mukesh te luisteren. Ik maak daar weer een foto van.
Dit meisje is pas 3. Ze kwam drie van de vier dagen met haar oudere zusje mee naar school. Ze deed eigenlijk niet mee, ze keek alleen maar boos. De kleren die ze aanheeft zouden wij niet eens als poetsdoek gebruiken. Bijna alle meisjes in deze regio hebben kort haar. Dat is tegen de luizen. Veel mensen die we ontmoet hebben, komen rond van ongeveer 25 eurocent per dag. Deze generatie kinderen is de eerste generatie die onderwijs krijgt. Vrijwel alle ouders kunnen niet lezen en schrijven. Dat Seva Mandir veel kleine dorpsschooltjes opzet is een enorme kans voor deze kasteloze kinderen.
We hebben een olifant gezien. Haati in het Hindi. Toen ik het beest zag, we reden over de ‘snelweg’, gooide de chauffeur het stuur om en reed tegen het verkeer in terug. Doodeng. Ik voer de olifant wat bananen (Kela in het Hindi.) Het beest vond dat zo lekker dat ze achter me aan kwam. Dat was wat minder leuk.
De laatste foto. Links Shanazj, een andere Indiase docent en rechts mijn maatje Asha. Ik denk dat we veel van elkaar geleerd hebben. Ik hoop dat deze vrouwen veel kunnen betekenen voor de kinderen die ze onder hun hoede hebben.
Wil je ons hele verslag lezen kijk dan op: http://cillageurtsen.inactievooredukans.nl/ Mocht je nog een bijdrage willen geven, dan kan dat ook via die link.