Naam: Studentnummer: Begeleiders: Plaats: Opleiding: Academie: Opleidingsinstituut:
Arold Brandse 2009486 Othmar Schimmel & Kim Bergmans Breda, 2015 Communication & Multimedia Design Academy for Communication & User Experience (ACUE) Avans Hogeschool Breda
0 1 2 3
Voorwoord Samenvatting Summary Inleiding Waar is Roosje? Door het oog van een kind Ervaringen
Een museum als een beleving Het belang voor musea Wat houdt dit in voor kamp Vught? Conclusie Voorbeelden van Experience Design
5 6 7 8 10 14 16
16 19 22 23 24
4 Verhalen
26
5 Ontwerpcriteria 6 Het verhaal van Roosje
34 36
Een museum als een verhaal Het belang voor musea Wat houdt dit in voor kamp Vught? Conclusie Voorbeelden van Storytelling Tussen Experience Design & Storytelling
Het verhaal van Roosje Testresultaten Een toepassing van User Experience Design
Conclusies & Aanbevelingen Literatuurlijst Bijlagen
Bijlage 1: Interview met groep 8 van het Fundament Bijlage 2: Interview met Marjan den Hartog Bijlage 3: Persona’s Bas & Michael
26 28 29 29 30 32
39 51 53
56 57 62 62 64 68
“Stories tell us of what we already knew and forgot, and remind us of what we haven’t yet imagined.” – Anne L. Watson
4
Voorwoord
Ik ben iemand die van informatie houdt, iemand die altijd honger heeft naar kennis. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet een aantal artikelen op mijn tablet of telefoon lees over de laatste ontdekkingen in de ruimtevaart of de nieuwste ontwikkelingen op technologisch gebied. Musea zouden in principe perfect aan sluiten op mijn brede interesses. Toch doen ze dit niet altijd. Ondanks de enorme hoeveelheid kennis die er in veel musea verborgen ligt, prikkelen ze mijn interesse niet. En dat is jammer, want musea zouden juist enorm interessant kunnen zijn. Een van de meest interessante dingen die ik tijdens mijn opleiding, Communication & Multimedia Design (CMD) aan Avans Hogeschool Breda, heb geleerd zijn de mogelijkheden die User Experience Design te bieden heeft. Door gericht te ontwerpen voor belangen van de gebruiker en niet zo zeer de belangen van de ontwerper, ontwikkelt er zich een product dat betekenis gaat vormen voor de gebruiker. Oftewel, het product wordt interessant voor deze gebruiker. Waarom wordt deze ontwerpmethode dan nog niet overal toegepast? Zo simpel werkt het uiteraard niet. Maar als CMD’er heb ik wel de mogelijkheid om er voor te zorgen dat een globale toepassing van deze ontwerpmethodiek binnen alles wat ontworpen wordt, één klein stapje dichterbij is. Het resultaat van dit kleine stapje leest u in deze rapportage. Aan de hand van het Nationaal Monument Kamp Vught, een oud concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog, bekijk ik hoe ik User Experience Design (samen met Storytelling) toe kan passen binnen musea om ze weer interessant te maken. Dezelfde informatie als vroeger, maar dan in een nieuw jasje. Tijdens dit project heb ik veel hulp gehad van mijn vrienden Maarten Lodewijk, Henrike Colijn, Mark Romme en Jos Raijmakers. Ik wil hen graag bedanken bij de hulp die zij mij hebben geboden. Ook wil ik mijn begeleiders Othmar Schimmel en Kim Bergmans bedanken voor hun hulp, hun kritische blikken en de duwtjes in de juiste richting die ik zo nu en dan nodig had. Arold Brandse
5
Musea spelen een belangrijke rol bij onze ervaringen van veel onderwerpen. Musea bieden een lage instapdrempel om in contact te komen met deze onderwerpen. Maar wanneer musea niet aansluiten bij de verschillende doelgroepen die hen komen bezoeken, is er een kans gemist om hun doelgroepen enthousiast te krijgen voor de onderwerpen. Alle musea zijn gebaseerd op een verhaal, de bestaansreden van het museum. User Experience Design en Storytelling bieden allerlei mogelijkheden om deze verhalen en de bijbehorende kennis weer interessant te maken voor hun bezoekers. Door te kijken wie zij zijn, wat voor verwachtingen zij hebben en met welke reden zij het museum bezoeken, kan men een nieuwe ervaring ontwerpen die op ‘bagage’ aansluit die voor elke bezoeker uniek is. Deze rapportage laat zien hoe User Experience Design en Storytelling ingezet kunnen worden om één van deze musea weer interessant te maken: concentratiekamp Vught. Aan de hand van een analyse wordt er bekeken waar er verbeterpunten en mogelijkheden liggen voor het museum, om deze vervolgens om te zetten in een geheel nieuw verhaal dat aansluit bij de doelgroep van kamp Vught.
6
Samenvatting
In een wereld waarbij gebeurtenissen zoals de Tweede Wereldoorlog steeds meer in de vergetelheid dreigen te raken, wordt een interessante weergave van deze kennis steeds belangrijker. Leerlingen van basisscholen hebben maar moeite om het belang van deze informatie te begrijpen, voor hen doet deze informatie er immers niet meer toe. Toch biedt kennis over onze geschiedenis belangrijke inzichten en perspectieven van onze huidige maatschappij.
Summary
In a world where events such as the Second World War are in danger of being forgotten, it becomes increasingly more important to resurrect this knowledge in a new and interesting way. Primary school students are having trouble to see the importance of this knowledge, indeed, this knowledge is purposeless in their eyes. Nevertheless, history provides us with important insights and perspectives about our current society. Museums play an important role in our experiences of many topics. Without a doubt, museums offer a low threshold to come in contact with these topics. But when museums do not connect with their many target audiences, they miss an opportunity to get these audiences enthusiastic about these topics. All museums are based on a story, the raison d’être of the museum. User Experience Design and Storytelling offer all kinds of possibilities to make these stories and their accompanying knowledge interesting again for their visitors. By looking at who they are, what their expectations are and with what reasons they visit a museum, we can design a new experience that truly connects with the ‘baggage’ each and every visitor brings with him. This report shows how User Experience Design and Storytelling can be utilized to make one of these museums interesting again: Nazi concentration camp Vught. On the basis of an analysis, considerations are made to see where there are opportunities for improvement of the museums information provision. Based on these considerations a completely new story will be designed, one that connects to the target audience of camp Vught.
7
Inmiddels is de Tweede Wereldoorlog bijna zeventig jaar geleden tot een einde gekomen. De meeste mensen die de oorlog bewust hebben meegemaakt zijn al in hun tachtigste levensjaar of ouder. Het duurt niet meer lang voordat de laatste mensen die de oorlog hebben meegemaakt ook verdwijnen. Samen met hen zullen de verhalen van die tijd enkel nog maar te lezen zijn in boeken of te bezichtigen zijn in musea. Deze verhalen zullen niet meer dan relieken zijn van een verschrikkelijke periode in de geschiedenis van de mens. Het is belangrijk dat deze verhalen niet verloren gaan, maar dat deze worden doorgegeven aan de volgende generatie. Toch heeft deze volgende generatie hier maar moeite mee.
8
Kinderen van nu hebben moeite met het begrijpen wat zij met deze informatie moeten doen. Toch zijn de gebeurtenissen in ons verleden belangrijk. Zij beschrijven de redenen waarom wij nu kunnen leven zoals we leven, waarom wij vrijheid kennen. Het is daarentegen niet helemaal eerlijk om te zeggen dat de nieuwe generatie jeugd compleet geen interesse heeft in geschiedenis. Games en films over het verleden zijn vandaag de dag nog steeds immens populair, zij het dat deze wel een vertekend beeld geven over wat er vroeger gebeurd is (Stiphout & Deijkers, 2010).
Om de dagelijkse lessen te doorbreken gaan veel scholen met de klas naar musea. Veel kinderen vinden een excursie leuk en daarmee is een museumuitje een prima alternatief voor een les op school. De leeromgeving is anders, de verteller is anders en er wordt veel specifiekere informatie verteld over een breed onderwerp als geschiedenis. Toch raken kinderen hun concentratie snel kwijt in een museum als zij niet kunnen vinden wat zij zoeken, waardoor ze achteraf minder informatie opnemen. De kinderen zoeken een connectie met het museum, iets wat het museum voor hen relevant maakt, maar kunnen deze niet altijd vinden. Tijdens een bezoek aan Nationaal Monument kamp Vught met leerlingen uit groep 8 van basisschool Het Fundament uit Genderen, werd dit probleem al snel inzichtelijk. De leerlingen waren enorm geïnteresseerd in het onderwerp, maar de rondleiding die zij kregen sloot niet aan bij de verwachtingen en behoeftes van de leerlingen. Zij zochten naar spanning en meer informatie die aansloot bij het lesmateriaal dat zij van te voren al hadden gekregen. Wat zij kregen was dezelfde informatie uit het lespakket, maar dan verteld door een conservator van het museum. Waar de kinderen van het Fundament naar zochten, was een verhaal. Een verhaal dat hen de historie van kamp Vught zou vertellen op een manier die bij hun belevingswereld aansloot. Ondanks dat alle musea gebaseerd zijn op een historie, die van zichzelf al een verhaal bevat, missen veel musea een verhaal (Hengeveld, 2013). Toch mist kamp Vught niet een verhaal. Het mist juist de vertelling van een verhaal. In hun zoektocht naar aansluiting heeft kamp Vught zelf al een bijzonder sterk verhalend element ontwikkeld. Zo sterk, dat de leerlingen er gelijk naar gingen zoeken zodra ze het kamp binnenstapten. kamp Vught maakt er alleen nog geen gebruik van:
Methodiek Steunend op een casestudie gericht op kamp Vught wordt er bekeken hoe ontwerpmethodieken zoals User Experience Design en Storytelling kunnen helpen bij het ontwikkelen van een nieuw concept rondom leerervaringen in musea. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat is:
“Hoe kunnen Experience Design en Storytelling ingezet worden om een sterkere aansluiting te faciliteren tussen musea en de belevingswereld van kinderen?“ Door middel van een analyse van groep 8 van basisschool Het Fundament alsmede interviews met de klas en de lerares, wordt er gekeken waar er verbeterpunten liggen voor kamp Vught. Aan de hand van een showcase, ondersteund door literatuuronderzoek over wat User Experience Design en Storytelling inhouden, wordt er gekeken hoe deze verbeterpunten aangepakt kunnen worden. Aan de hand van de conclusies van het onderzoek worden er criteria opgesteld voor een nieuw verhaal dat toegepast kan worden binnen kamp Vught, hierbij worden tevens een aantal voorbeelden gegeven hoe User Experience Design op dit verhaal kan inspelen. Hoewel de bevindingen grotendeels gericht zullen zijn op kamp Vught, zijn de principes die besproken worden ook toepasbaar op andere (soorten) musea. Deze rapportage is geschreven voor alle museumeigenaren en andere geïnteresseerden die graag een kritische blik willen werpen op de huidige presentatievorm binnen hun museum.
Het verhaal van Roosje.
9
Nationaal Monument Kamp Vught is een oud SS-kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog onder andere Joden, homoseksuelen, zigeuners, zwervers, criminelen, verzetsstrijders en politieke gevangenen opgesloten zaten. In totaal zijn er in de periode tussen januari 1943 en september 1944 meer dan 31.000 mensen opgesloten (Nationaal Monumenten Kamp Vught, 2014). Onder de verschillende verhalen van de gebeurtenissen en wreedheden die in kamp Vught plaatsvonden, springt er in het bijzonder één uit. Op 5 en 6 juni 1943 werden alle kinderen tot 16 jaar samen met hun ouders weggestuurd uit kamp Vught. Er werd hen verteld dat zij naar een speciaal kinderkamp zouden gaan, maar eenmaal in de trein werd het duidelijk dat ze hier helemaal niet naar toe gingen. Minstens 1.269 Joodse kinderen werden naar kamp Westerbork gebracht, om vervolgens gedeporteerd te worden naar het vernietigingskamp Sobibor in het oosten van Polen. Bij aankomst in Sobibor
10
werden alle kinderen en hun ouders vrijwel gelijk omgebracht. Het ‘Kindertransport’, zoals het later bekend zou staan, zorgde ervoor dat de levens van 3.017 mensen eindigde (Stichting Sobibor, 2013). Vandaag de dag is kamp Vught een museum geworden dat grotendeels in stand wordt gehouden door vrijwilligers. Van het originele kamp staat er enkel nog het crematorium. De bunker waar de gevangenen sliepen en de wachttorens zijn later opnieuw gebouwd. Het kamp vertelt zijn verhaal door middel van de vaste expositieruimte waar verschillende objecten uit de tijd van de bezetting te bezichtigen zijn. Verder zijn er ook rondleidingen waarbij samen met een vrijwilliger door het kamp gelopen wordt terwijl er verteld wordt over de gebeurtenissen in het kamp. Vaak wordt er door scholen gebruikgemaakt van deze rondleidingen in combinatie met lesmateriaal dat kamp Vught beschikbaar stelt.
Met groep 8 naar kamp Vught: een analyse Samen met groep 8 van Basisschool Het Fundament uit Genderen is er een rondleiding door kamp Vught gevolgd. Voordat zij naar kamp Vught gingen, hebben zij met zijn allen het voorbereidende lespakket gevolgd dat het kamp aanbiedt voor scholen. Aan de hand van een video en een aantal lesbrieven maakten de leerlingen kennis met de levens van een aantal kampgevangenen voordat zij naar kamp Vught werden gestuurd. Tijdens deze kennismaking springen een aantal gevangenen er gelijk uit. Eén van deze gevangen was een meisje dat Roosje heette. Roosje werd op 2 mei 1928 geboren te Amsterdam, maar groeide uiteindelijk op in Tilburg. Ze hield van feestjes, haar lievelingstante Henny opzoeken, het verzamelen van kaartjes van Shirley Temple en het bespelen van haar viool. Op 10 april 1943 moest zij zich melden bij ‘Konzentrationslager Herzogenbusch’ samen met haar vader, moeder, haar zus en haar pleegbroertje. Het kamp zou ze later enkel nog maar verlaten om richting Sobibor gestuurd te worden. Zeventig jaar later, werd de klas van het Fundament begroet door de conservator die kamp Vught zal laten zien aan de leerlingen. De eerste kamer waar zij doorheen liepen was de expositieruimte waar zich oude hutkoffers bevonden en mannequins die replica’s droegen van de pakken die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedragen werden door de gevangenen en manifesten van het Kindertransport. De conservator liep echter rechtstreeks door naar buiten en heeft deze middelen niet gebruikt bij zijn verhaal.
Veel van de kinderen waren gedurende de rondleiding op zoek naar visuele elementen die het verhaal van de conservator ondersteunde, voorwerpen die in de eerste ruimtes zichtbaar waren. Ook was het duidelijk dat de kinderen op zoek waren naar een element van spanning. Zij waren benieuwd of hier mensen neergeschoten waren of waren vergast. Toch werden tijdens de rondleiding ruimtes die aansloten bij de spanning die de kinderen zochten, zoals de ruimte waar op overleden gevangenen sectie werd verricht, overgeslagen. Het viel ook op dat de rondleiding haast ‘schools’ aanvoelde. De conservator vertelde zijn verhaal, waarna de leerlingen een aantal vragen konden stellen. Aan de leerlingen was goed te zien dat zij op een gegeven moment hun concentratie verloren. Er was weinig interactie zichtbaar tussen de leerlingen en het verhaal van kamp Vught. Hoewel begrijpelijk, werd dit gevoel ook versterkt door dat aan de kinderen gevraagd werd om in de slaapzaal niet op de bedden te klimmen en dat alle objecten die de conservator erbij haalde replica’s waren, omdat de echte objecten veilig opgeborgen lagen. Dit hoeft in eerste instantie geen probleem te zijn, maar het versterkte in dit geval wel het gevoel dat het huidige kamp Vught niet authentiek is, ondanks dat de gebeurtenissen wel degelijk echt gebeurd zijn. Ook werd er maar weinig gebruik gemaakt van het lesmateriaal dat kamp Vught zelf aanbiedt. Veel van de informatie die de conservator vertelde was al verteld in het lesmateriaal zelf. Ander materiaal, zoals het verhaal van Roosje, werd maar een enkele keer aangehaald tijdens de rondleiding ondanks dat de leerlingen hier continu naar zochten. De leerlingen hebben vanuit het lesmateriaal een sterke connectie met het karakter Roosje ontwikkeld, maar zagen hier maar weinig van terug tijdens de rondleiding. 1 De lesbrief die alle leerlingen kregen
11
Conclusie Wat er vooral zichtbaar werd, is dat er een scheve verhouding bestaat tussen kamp Vught en de leerlingen. De leerlingen zochten spanning en beeldvorming. Zij zochten ook meer informatie over het verhaal van Roosje. Beiden werd hen niet of nauwelijks gegeven. Hierdoor is de informatie die tijdens de rondleiding is verteld niet effectief opgenomen. Later werd er tijdens een interview aan de kinderen gevraagd werd wat zij zelf zouden veranderen binnen kamp Vught, zeiden zij ook dat ze meer beeldvormend materiaal wilden zien, zoals video’s en foto’s. Zij noemden als voorbeeld dat de conservator vertelde over dat de gevangenen neergestorte vliegtuigen moesten strippen om nieuwe voorwerpen mee te maken. Binnen het kamp waren deze voorwerpen en vliegtuigen niet te zien, zij hadden geen enkel beeld van dit proces. Ze zochten binnen kamp Vught vooral naar aansluiting met hun eigen belevingswereld. Zij waren onder de indruk van het verhaal van Roosje en waren erg benieuwd naar wat zij allemaal in het kamp heeft meegemaakt. Eén van de dingen die hen het meest is bij gebleven is het monument van de Joodse kinderen. Ondanks dat het verhaal van de 1.269 Joodse kinderen als erg heftig werd ervaren, maakte dit wel een enorme indruk bij de leerlingen, mede omdat zij zich met die kinderen konden identificeren. Het had namelijk “…net zo goed een van ons of een van onze vriendjes of vriendinnetjes kunnen zijn.” Waar kamp Vught een belangrijkere rol zou kunnen spelen op de manier waarop kinderen geschiedenislesstof ervaren, gebeurt dit nu niet. Een verhaal zoals dat van Roosje zou een gezicht kunnen geven aan veel van de informatie die leerlingen op doen de rondleiding. Roosje, maar ook andere personen, zouden aangehaald kunnen worden als referentiepunt voor de leerlingen: “Hoe zou Roosje dit hebben ervaren?” Door zich in te leven in een karakter waar zij al een emotionele verbinding mee hebben, krijgt de informatie veel meer betekenis voor de leerlingen.
12
2 Tijdens de rondleiding sprongen de leerlingen van het Fundament gelijk op het Kindermonument af, op zoek naar Roosje
13
Oorlog is een lastig onderwerp voor kinderen, een thema dat voor hen moeilijk is om te begrijpen. Toch beginnen veel scholen al zo vroeg als groep 6 met lessen over de Tweede Wereldoorlog (Kaap, 2009; Perdon, 2014). Kinderen maken via de verschillende soorten media (het nieuws, games, social media) tegenwoordig al op jonge leeftijd voor het eerst kennis met het fenomeen oorlog (Pijpers et al., 2014). Het bekijken hoe westerse kinderen oorlog ervaren, geeft een klein maar belangrijk inzicht in hun belevingswereld. Een Amerikaans onderzoek (Coughlin et al., 2009) heeft geprobeerd om dit inzicht te onderzoeken. Zij hebben geprobeerd om de verschillen in de perceptie tussen oorlog en vrede bij Amerikaanse kinderen in kaart te brengen. Zo koppelen jongere kinderen het woord ‘vrede’ vaak aan vriendschap. ‘Oorlog’ koppelen ze aan gewelddadige activiteiten en oorlogsobjecten. Maar wanneer de kinderen wat ouder worden,
14
wordt deze koppeling complexer en abstracter. Zij beschrijven ‘vrede’ dan als internationale samenwerking, verzoening en gelijkheid. Wanneer er aan de kinderen gevraagd werd: “Wat denk je als je het woord ‘vrede’ hoort?” antwoordden zij vaak met woorden die emoties beschreven (“blijheid”), symbolen zoals het vredessymbool, groepen (“Mensen die niet tegen elkaar schreeuwen”) of een stille omgeving, “Ik zou zeggen dat vrede iets is waar mensen rustig zijn”. Er zat hier ook enig verschil tussen jongens en meisjes. Meisjes probeerden het woord ‘vrede’ vaak te personaliseren door deze aan hun eigen sociale omgeving en relaties te koppelen, zoals “vriendjes zijn met iemand”. Jongens zagen ‘vrede’ daarentegen als iets dat op afstand gebeurde. Bij dezelfde vraag, maar dan als onderwerp ‘oorlog’ beschreven zowel jongens als meisjes het woord als: “Vriendjes die ruzie met elkaar maakten of landen die met elkaar aan het vechten waren.”
Tijdens het interview met groep 8 van Basisschool Het Fundament zijn enkele van de vragen die tijdens het bovenstaande onderzoek gesteld zijn, ook aan deze leerlingen gevraagd. Zo beantwoorden ze de vragen over wat ‘oorlog’ en ‘vrede’ betekenen hetzelfde. Antwoorden op ‘oorlog’ waren: “Vechten, strijden en geweld”. Antwoorden op ‘vrede’ waren: “Rustig, vrij zijn, gelukkig en blij zijn en je eigen gang kunnen gaan.” Toen ze gevraagd werd wat zij zelf nou van oorlog vonden, hadden ze moeite met het nut van oorlog begrijpen, met in het bijzonder de Tweede Wereldoorlog. Ze vonden het onnodig dat Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog meer land zou willen hebben, aangezien Duitsland al zo groot was. Bijzonder was het wel dat er een kleine discussie begon toen één van de leerlingen zei: “Maar waarom zeg je dan niet gewoon, ‘Wij willen niet mee doen met jou, Hitler!’.” Waarop een van de andere leerlingen antwoordde “… je kan dit niet zomaar doen, dan zou je worden neergeschoten!”. Op de vraag of oorlog soms wel eens belangrijk zou kunnen zijn werd geantwoord: “Oorlog heeft geen nut, er worden alleen maar andere mensen neergeschoten.” Toch viel het op dat één van de leerlingen zei: “Maar als er geen ziekenhuizen in een land zouden zijn en Nederland wil hier een ziekenhuis bouwen waar een ander land dat niet wil. Dan kan ik het wel begrijpen dat er oorlog komt.” Bij de vraag “Denken jullie dat er ooit nog eens oorlog in Nederland kan uitbreken?" antwoordden zij dat dit best nog eens zou kunnen gebeuren. Zij noemden als voorbeeld de huidige crisis tussen Oekraïne en Rusland als reden voor een nieuwe wereldoorlog. Ook noemden zij Geert Wilders, waarbij zij doelden op zijn uitspraken richting de Islam. De vergelijking tussen Geert Wilders en Adolf Hitler werd dan ook al snel gemaakt. “Toch klinkt hier niet altijd de mening van de leerlingen,” stelt lerares Marjan den Hartog (persoonlijke communicatie, 2014), “maar misschien de mening van de ouders.”
Zij probeert daarom vaak een discussie aan te gaan met de leerlingen waar ze vragen bij stelt zoals: “Wat komt er overeen tussen de situatie met Geert Wilders en tussen bijvoorbeeld Hitler? Maar wat komt er ook vooral niet overeen? En is dit dan hetzelfde?”. Vaak komen de leerlingen er dan achter dat de situaties misschien niet altijd hetzelfde zijn. Conclusie Wat vooral opvalt uit alle reacties die kinderen geven, is dat er zeker wel een besef is wat er tijdens oorlog gebeurt. Maar dit besef blijft wel eenzijdig. Ze zien vooral zichtbare, visuele gebeurtenissen: schieten, mensen die sterven, geweld en onrust. Er wordt vanuit de kinderen zelf minder nagedacht over wat de oorzaak van de oorlog zou kunnen zijn, totdat zij hierbij gestuurd worden om er over na te denken. De oorzaken die zij zelf bedenken draaien vooral rondom de gevolgen van de oorlog die zij in de media of tijdens schoollessen zien. Dit bevestigde Marjan den Hartog ook. Hier loont het vaak om een discussie onder de leerlingen uit te lokken. Door gebruik te maken van de discussie, waardoor de kinderen actief moeten kijken naar de argumenten die zij gebruiken die hun mening ondersteunt, krijgen zij een beter beeld van het onderwerp. Als zij enkel de informatie van één persoon aanhoren, dan verwerken zij de informatie anders en ontwikkelen zij dit eenzijdige beeld. Toch bezitten oudere kinderen heel goed de mogelijkheid om informatie te relativeren en verder te kijken dan wat de informatie in eerste instantie vertelt. De bovenstaande voorbeelden geven ook gelijk het belang van geschiedenislessen aan, een belang dat kinderen zelf niet altijd bewust begrijpen. Geschiedenislessen en daarmee ook gedeeltelijk historiemusea, creëren perspectief en inzicht bij leerlingen. Zonder dit perspectief wordt een vergelijking tussen Geert Wilders en Adolf Hitler zomaar gemaakt, ondanks dat er tussen beide personen grote verschillen zitten.
15
Een museum als een beleving Om een beter begrip te krijgen van hoe het verhaal van Roosje sterker ingezet kan worden, wordt er in dit hoofdstuk gekeken naar een aantal ontwerpelementen die voor musea van toepassing kunnen zijn. Door te ontdekken wat de ontwerpbegrippen Experience Design en Storytelling inhouden en wat zij te bieden hebben voor musea, wordt er gekeken de informatievertelling van kamp Vught in een nieuw jasje gestoken kan worden.
16
User Experience Design is een nog relatief nieuwe trend in het ontwikkelen en ontwerpen van allerlei verschillende (interactieve) producten; van websites tot gebruiksvoorwerpen tot complete interactieve museuminstallaties. Vóór het ontstaan van User Experience Design werden veel van deze producten nog ontworpen vanuit het standpunt van de ontwerper zelf. User Experience Design is een ontwerpprincipe waarbij juist wél rekening gehouden wordt met de ‘User Experience’ van de eindgebruiker. Er wordt rekening gehouden met de algehele ervaring die plaats vindt bij het gebruik van het product (of dienst) en niet alleen met de mate van efficiëntie van het gebruik. Door vragen te stellen als: “Hoe ligt een telefoon in de hand? Hoe leuk is het gebruik van de interface? Wat voegt dit product toe aan de kwaliteit van iemands leven?” en deze dan te onderzoeken, wordt er getracht om
het gebruik van een product niet alleen beter te maken, maar ook leuker. Hoewel User Experience Design vooral ingezet wordt om digitale producten te verbeteren, vindt er op dit moment ook een opmars plaats om deze ontwerpelementen te koppelen aan musea (Center for the Future of Museum, 2012). Bij User Experience Design gaat het om het samenvoegen van meerdere ontwerpdisciplines zoals marketing, grafisch ontwerp, industrieel ontwerp, interface- en interactie ontwerp en andere vormen (Alben, 1996; Nielsen & Norman, z.j.) om hier uiteindelijke een logische samenhang tussen te creëren voor de gebruiker. Hoofdzakelijk staan er bij User Experience Design drie elementen centraal: gebruiker, context en content. Gebruiker Hoewel het belangrijk is om aan de gebruiker te vragen wat hij of zij terug wil zien in een product, gaat Experience Design in werkelijkheid nog veel dieper dan enkel die vragen. Als we praten over ‘de gebruiker’ dan is dit zonder een context een vrijwel nietszeggend begrip. Binnen de museale context zijn de gebruikers meestal de bezoekers, maar elke bezoeker is anders: kinderen die nog op de basisschool zitten, jongeren die met een afstudeerproject bezig zijn, ouders die voor de allereerste keer met hun kinderen naar een museum gaan en grootouders die hun kleinkinderen op een dagje uit trakteren.
gebaseerd op interviews en observaties van deze groep (Nielsen, 2013). Dit wil dus niet zeggen dat iedereen die binnen één van deze groepen valt ook altijd aan alle waarden van deze groep aanneemt. Een persona is dus zeker geen stereotypering van een groep mensen. Persona’s kunnen een goed referentiepunt zijn om een ontwerp aan te scherpen voor een specifiekere doelgroep. Ze geven ontwerper de mogelijkheid om zich in te leven in de doelgroep. Met een persona wordt het duidelijk wie de primaire gebruiker is van het product. Zo zoeken veel jongeren naar spanning in de ervaring, waarbij ouderen meer rust in de interactie willen hebben. Vanuit een persona krijgt de ontwerper inzicht in de belevingswereld van de primaire gebruiker, zodat er een ervaring ontworpen kan worden waarmee deze gebruiker zich beter kan identificeren. Context Niet alleen de ervaringen die plaatsvinden zijn uniek per gebruiker, maar ook de verschillende contexten waarbinnen deze plaatsvinden. Deze contexten hebben een groot effect op hoe de ervaring uiteindelijk ondervonden wordt (Fredheim, 2011). Fysieke context, organisatorische context, culturele en sociale context. Dit wordt ook wel de ‘externe’ context genoemd.
Elk van deze bezoekers heeft zijn of haar eigen achtergrond, zijn eigen geschiedenis, zijn eigen associaties en verwachtingen met het onderwerp, zijn eigen interesses en zijn eigen persoonlijkheid, maar ook zijn eigen redenen en motivaties om een museum te bezoeken. Dit maakt de ‘bagage’ die elke bezoeker mee neemt naar dit museum uniek (Fredheim, 2011). Dit is de ‘interne’ context van de bezoeker.
Dit begint in eerste instantie met de fysieke context en omgeving. Een enorme ruimte waarbij een kleinschalige ervaring plaatsvindt, geeft een open en vrij gevoel. Tegenovergesteld kan een grootschalige ervaring in een kleine ruimte juist een claustrofobisch gevoel meegeven. Geen van deze vormen zijn in de basis ‘goed’ of ‘slecht’, het gaat er hier om dat de gebruikte methode een betekenis heeft. Wanneer deze betekenis aan sluit bij de algehele ervaring als ook de content die meegegeven wordt, zal de beleving achteraf sterker zijn.
Om deze bagage in kaart te brengen, helpt het vaak om een persona te maken van een gedeelte van de doelgroep. Een persona is een fictief persoon die een bepaalde groep mensen representeert met aantal gedeelde kenmerken,
Daarnaast heeft de organisatie, waarbinnen de ervaring plaatsvindt, ook te maken met de context van de ervaring. Wanneer een museum zoals Naturalis, dat gelooft in het belang van biodiversiteit, dit niet terug laat komen in zijn
17
ervaring van het museum, zorgt dit er voor dat de ervaring niet aansluit bij de verwachtingen die de bezoeker heeft zodra hij Naturalis binnenstapt. De ervaring verliest in dit geval aan authenticiteit, iets wat de organisatie wél wil uitstralen. Als laatste zullen de sociale en culturele context in de gaten gehouden moeten worden. Onder sociale context vallen onderwerpen zoals respectvol om gaan met de etnische, ethische en religieuze waarden van gebruikers. Binnen de culturele context vallen culturele waarden, denk hier bijvoorbeeld aan kleurgebruik. Kleuren hebben binnen verschillende culturen een andere betekenis. Zo betekent de kleur rood in Westerse culturen vaak gevaar, liefde of passie. Maar in de Zuid-Afrikaanse cultuur is rood een kleur van rouw (Bratu, 2010). Correct kleurgebruik kan in veel gevallen een emotionele connectie met een ervaring versterken. Content Als laatste speelt content een grote rol binnen User Experience Design. Met content wordt onder andere de inhoud van het product bedoeld, maar ook wat het (leer)doel van het product is, hoe de interactie van het product werkt, welke functies het product dient te hebben en hoe het er uitziet (Ghazarian, 2014; Shorr, 2011). 3 Een grafische representatie van User Experience Design
18
In de kern draait het bij content om het doel. Welke boodschap willen wij mee geven aan de gebruiker? De beleving is pas afgelopen wanneer dit doel ook bereikt is. Tevens is het doel belangrijk bij het bepalen van de interactie en vormgeving van het product. Maar het helpt ook bij het bepalen van de grenzen: wanneer is de vertelling voldoende? Wanneer er buiten deze grenzen getreden wordt, bestaat er de kans dat de bezoeker afhaakt. Binnen kamp Vught is er een ruimte die vol staat met betonnen palen, elke paal bevat een grote hoeveelheid tekst over de Tweede Wereldoorlog. In veel gevallen is deze tekst niet meer (direct) relevant voor de verhaalvertelling van het kamp. Dit wil niet zeggen dat deze informatie niet belangrijk is. Maar wanneer deze grote hoeveelheid informatie al in een vroeg stadium van kamp Vught ingezet wordt, dan bestaat het risico dat de ervaring van de overige elementen van kamp Vught in het niet vallen.
Het belang voor musea Experience Design en musea zijn twee onderwerpen waarbij niet altijd gelijk een connectie gelegd wordt. Immers, in meeste gevallen wordt er bij musea van uit gegaan dat de content de belangrijkste bezoekreden is (Falk, 2011). Toch klopt deze stelling niet helemaal. Museumbezoekers zijn namelijk maar een korte tijd bezig met het daadwerkelijk bezichtigen van de content dat een museum te bieden heeft. Zij gaan dus niet alleen naar het museum voor de content. De ervaringen met het museum beginnen niet pas zodra bezoekers het museum binnenstappen, maar beginnen al ver van te voren. Nog voordat de bezoekers de auto of bus instappen, oriënteren zij zich om te bepalen naar welk museum zij gaan. Deze oriëntatie vindt dan vaak plaats op verschillende websites van de verschillende musea, maar komt ook voort uit eerdere ervaringen en meningen van vrienden of collega’s van de bezoeker. Tijdens deze oriëntatiefase zijn de bezoekers al aan het nadenken over hun associaties met het onderwerp, maar ook over de verwachtingen die ze hebben bij het museum. Alleen al de uitstraling van de website, het taalgebruik of de soort foto’s die geplaatst worden hebben allemaal effect op wat de bezoeker ervaart. Tegelijkertijd gaan veel bezoekers niet alleen, maar met een groep mensen. Familie-uitjes, schoolexcursies, teambuilding van bedrijven; de sociale context waarbinnen de bezoeker zich vindt verandert de manier waarop hij het museum ervaart. Kortom, nog voordat bezoekers het museum überhaupt zien, hebben er al enorm veel factoren plaatsgevonden die effect hebben op de uiteindelijke ervaring. Tijdens het museumbezoek zijn bezoekers gemiddeld 60% van de tijd bezig met de content die het museum beschikbaar stelt. De overige 40% wordt vooral besteed door gesprekken met
de groep waarin de bezoeker zich vindt. Wanneer een bezoeker het museum binnen stapt, is zijn concentratieniveau de eerste 15 tot 20 minuten op zijn hoogst waarna deze geleidelijk steeds meer afneemt (Falk, 2011). Wanneer de bezoeker het museum weer verlaat, kan het nog dagen tot weken duren voordat de ervaring pas echt is afgelopen en de bezoeker zijn ervaring heeft ‘opgeslagen’ als een herinnering. Gedurende die laatste weken kunnen gesprekken, nieuwsberichten, maar ook externe persoonlijke ervaringen nog allemaal effect hebben op de manier waarop deze herinnering wordt opgeslagen. Als een museumbezoek 60 minuten duurt, zijn bezoekers dus eigenlijk maar 35 minuten bezig met het daadwerkelijk bekijken van de content die het museum te bieden heeft. Tijdens die 35 minuten neemt de effectiviteit van de informatieopname steeds verder af. Maar buiten die 60 minuten vinden er nog vele minuten plaats die enorm van belang zijn voor de ervaring. Door een beleving te ontwerpen die gericht is op alle facetten van het museum, van begin tot eind, wordt de ervaring voor de bezoeker veel krachtiger. Het gevolg hiervan is dat de voorgenomen boodschap van het museum sneller wordt opgenomen en dat de bezoeker eerder geneigd is om terug te komen. Een identiteit Elke bezoeker heeft zijn eigen identiteit en daarmee ook een motivatiereden waarom hij een museum bezoekt. Het is dus belangrijk om naast demografische gegevens van bezoekers (leeftijd, etniciteit, opleidingsniveau, etc.) inzicht te krijgen waarom zij een museum bezoeken en wat voor verwachtingen zij hierbij hebben. John Falk (2011), een expert op het gebied van museumervaringen bij museumbezoekers, heeft hierbij een lijst van motivatietypes opgesteld:
19
De Respectful Pilgrim
De Affinity Seeker
Bezoekers die vanuit eer of vanuit een plichtsgevoel een museum bezoeken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan veteranen die Auschwitz bezoeken.
Bezoekers die een museum bezoeken dat affiniteit heeft met zijn of haar persoonlijkheid, normen en waarden of persoonlijke afkomst.
De Professional/Hobbyist
De Facilitator
Onder deze groep vallen bezoekers die vooral een museum bezoeken vanuit werkof hobby-gerelateerde onderwerpen. Zij zoeken vooral hele specifieke en diepe informatie, aangezien zij al veel voorkennis over het onderwerp hebben.
Bezoekers die vooral vanuit een sociaal perspectief naar een museum gaan. Zij nemen graag andere mensen mee en zien het liefste deze mensen bloeien en de informatie tot zich nemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ouders die hun kinderen meenemen voor een educatief dagje uit.
De Explorer
De Experience Seeker
Bezoekers die gedreven worden in hun nieuwsgierigheid naar de content van het museum. Zij verwachten dat het museum hen iets aanbiedt wat hun interesse aanwakkert en ze uiteindelijk iets bij leert. Over het algemeen zijn Explorers geen experts op het gebied van het onderwerp, maar hebben ze wel een grote interesse in het onderwerp.
Bezoekers die over het algemeen niet vanuit intrinsieke motivatie, maar vanuit extrinsieke motivatie het museum bezoeken. Überhaupt het bezoeken van een museum kan hen al een voldaan gevoel geven, waarbij ze kunnen vertellen dat ze dit museum bezocht hebben (wanneer ze bijvoorbeeld op vakantie zijn geweest).
De Recharger Bezoekers die onder de dagelijkse sleur uit proberen te komen en een museum bezoeken om zich weer op intellectueel, spiritueel of religieus op te laden. Zij zoeken voornamelijk rust.
20
Het begrijpen met welke behoeftes en verwachtingen sommige bezoekers naar een museum komen, verandert de manier waarop de beschikbare informatie gepresenteerd wordt. Experience Seekers zoeken vaak geen tekstuele informatie, maar zoeken veel meer visuele of auditieve informatie. Enkel tekstuele informatie spreekt hen niet genoeg aan. Professionals en Hobbyisten zoeken juist extra informatie die voor veel andere mensen niet interessant is. Zij willen graag gelaagde informatie zien, waarbij zij zich steeds verder in de informatie kunnen verdiepen. Het loont dus zeker om te ontdekken met welke motivatie redenen bezoekers naar een bepaald museum komen. Toch wil dit niet zeggen dat er voor elk specifiek motivatietype een uniek ontwerp gemaakt moet worden. Eén bezoeker kan namelijk meerdere motivaties tegelijkertijd bezitten en ook tussen verschillende types zit een zekere overlap. Informatie die interessant is voor de Experience Seekers kan zeker ook interessant zijn voor Explorers. Learning Experience Design Alle musea hebben als bestaansreden dat zij informatie over willen brengen. Kortom, het doel van een museum is dat de bezoeker iets heeft geleerd zodra hij of zij het museum verlaat. Learning Experience Design gaat hier een stap verder in dan User Experience Design door te kijken hoe technologie, psychologie en educatiemethodes informatieopname sneller, leuker en makkelijker maakt voor de gebruiker (Peters, 2012). Bij Learning Experience Design wordt er meer gevraagd van de relevantie van alle eerder genoemde elementen. Tekstuele en visuele informatie kunnen elkaar versterken. Zo krijgen alle onderdelen meer relevantie voor de algehele ervaring en hoeft de gebruiker geen energie te verspillen aan zelf een connectie te leggen tussen verschillende informatiebronnen. Maar ook bij Learning Experience Design geldt dat de gebruiker altijd centraal staat. De gebruiker kent zelf al elementen, uit eigen kennis, culturele
referenties of eerdere ervaringen, waardoor hij informatie makkelijker opneemt als er van gebruik van deze kennis gemaakt wordt (Plaut, 2014). Ook interactie met de informatie versterkt het leerproces. Door actief bezig te zijn met de informatie, wordt deze makkelijker opgenomen. Zo heeft een gebruiker meer zintuigen dan enkel horen. Ook zien, voelen, ruiken en proeven zijn manieren om informatie op te nemen. Elk zintuig voegt weer een klein beetje extra unieke informatie toe aan de ervaring en zo wordt de gebruiker ook uitgedaagd om actief over het onderwerp na te denken: door vragen te stellen, te reflecteren en een eigen interpretatie van de informatie te maken (gebaseerd op zijn eigen kennis). Oftewel, hij raakt verdiept in de informatie, wat voor een sterkere opname zorgt (Tishman, 2005). Een laatste element dat een sterk verband heeft met hoe goed iemand informatie opneemt, gaat over de motivatie die een gebruiker heeft om informatie op te nemen (Deci & Ryan, 2000). Motivatie bestaat uit twee onderdelen. Aan de ene kant wordt deze beïnvloed door externe redenen: een ouder die een beloning geeft voor het halen van een goed cijfer, of straf voor het behalen van een slecht cijfer. Dit heet extrinsieke motivatie. Maar soms komt motivatie van binnenuit, simpelweg omdat iemand iets leuk of interessant vindt en er graag meer over wil leren. Dit heet intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie is van deze twee vormen het meest interessant. Het versterkt namelijk zichzelf: iemand vind iets leuk om te leren, daarom leert hij het graag, waardoor hij nog geïnteresseerder raakt en er nog meer over wil leren. Intrinsieke motivatie heeft een sterk verband met drie behoeftes van de gebruiker: autonomie, (sociale of relationele) verbondenheid en competentie (Deci & Ryan, 2000). Door hierop in te spelen met het gebruik van Experience Design, door de gebruiker bijvoorbeeld de kans te geven om iets zelfstandig te beleven (autonomie) waardoor hij
21
zich competenter voelt, bestaat er een kans dat hij motivatie ontwikkelt voor iets waar hij dat eerst nog niet had. Wat houdt dit in voor Kamp Vught? Binnen kamp Vught is er veel informatie te vinden, informatie die voor de ene persoon relevanter is dan voor de andere persoon. Maar voor wie de huidige informatie nu relevant is, is in kamp Vught nog niet helemaal duidelijk. Aan de ene kant proberen zij een jonge doelgroep, kinderen op basisscholen, aan te spreken. Zo krijgen leerlingen voordat zij kamp Vught bezoeken een video te zien die een karakter introduceert om hun interesse aan te wakkeren: het begin van de ervaring. Aan de andere kant sluit de latere ervaring in het museum hier niet direct op aan en dat is een gemiste kans die afbraak doet aan de algehele ervaring. De kinderen zoeken naar spanning en een verhaalvertelling. Dit toont zich ook bij de manier waarop kamp Vught momenteel hun informatie presenteert. Het museum wil de informatie die zij aanbieden historisch correct houden en geven veel om de authenticiteit van wat zij tonen. Hoewel het belangrijk is dat zij deze waarden in stand kunnen houden, hebben zij hier geen rekening gehouden met een van hun belangrijkste doelgroepen: leerlingen. De leerlingen zoeken niet zo zeer naar authenticiteit van verschillende voorwerpen waar zij geen connectie mee hebben, maar juist naar authenticiteit van het verhaal waar zij zich wel mee identificeren: het verhaal van Roosje. Het gevolg hiervan is dat de doelgroep kinderen niet uitgedaagd worden om de informatie op te nemen op een manier die bij hun belevingswereld past. Zij zoeken naar tastbare bewijzen van een karakter waar zij eerder kennis mee hebben gemaakt. Wat zij krijgen is een (passieve) rondleiding met een conservator die hen informatie over het kamp vertelt, die zij grotendeels al hebben gehad in het lesmateriaal dat zij hebben gekregen.
22
Bas & Michael
Tijdens de rondleiding en gesprekken met groep 8 van Het Fundament viel het op dat er een verschil was in de mate van participatie tussen de verschillende leerlingen. Een kleinere groep van ongeveer zes kinderen binnen deze klas toonde aanzienlijk meer interesse voor het kamp zelf. Een andere kleine groep van ongeveer vijf kinderen toonde enigszins interesse in het karakter Roosje, maar minder interesse in de rest van wat kamp Vught te bieden had. De overige groep toonde gemiddelde interesse en vallen hiermee tussen de twee uiterste groepen in, met gedeelde kenmerken van beide groepen. Om een beter besef van deze twee uiterste groepen te krijgen, zijn er een tweetal persona’s gemaakt die in Bijlage 3 te vinden zijn. De persona’s Bas en Michael representeren twee van de extreme groepen leerlingen die kamp Vught kunnen bezoeken ten tijde van een excursie. Beiden hebben ongeveer dezelfde leeftijd, maar de interesses, het (mogelijk toekomstige) opleidingsniveau, typeringen, waardes en doelen verschillen per groep enorm. Toch zijn de twee groepen niet per definitie incompatibel met elkaar. Als een Explorer zijnde, weet Bas al het een en ander over het onderwerp. Toch is hij geen expert op het gebied van het onderwerp, maar hij zoekt wel graag naar nieuwe informatie. Omdat hij geen expert is moet hij de informatie aangereikt krijgen. Maar Bas neemt de informatie wel graag aan en snuffelt er dan ook door heen. Michael daarentegen is een Experience Seeker. Hij weet vrijwel niets af van het onderwerp, maar hij toont ook weinig interesse om meer kennis op te doen. Michael zal dus veel meer geholpen moeten worden om de informatie aan te nemen, waardoor de instapdrempel van de ervaring lager ligt. Hij heeft een extra prikkel nodig om de informatie interessant te maken voor hem.
Op dit moment richt kamp Vught zich niet goed op deze doelgroepen. Hoewel de Explorer nog enigszins zijn ei kwijt kan, is de Experience Seeker zijn aandacht al snel kwijt. De lege ruimtes, lange verhalen, weinig media, weinig interactie en participatie, weinig visuele stimulatie spreken hem gewoonweg niet aan. Kamp Vught kan al veel behalen als zij zich sterker in zetten om de Experience Seeker te bereiken. Andere doelgroepen die beschreven worden door Falk kunnen goed aansluiten bij de ervaring die de Experience Seeker zoekt, maar kunnen tegelijkertijd ook extra bereikt worden door bijvoorbeeld een diepere informatie laag. Conclusie De drie elementen die hierboven besproken zijn: gebruiker, context en content zijn geen losstaande elementen. Zij werken juist samen om een goede basis voor een nieuw concept te zorgen welke beter bij de doelgroep aansluit. Samen vormen zij een strategie die voor duidelijkheid zorgt voor iedereen binnen het ontwerpteam. Daarbij worden de volgende vragen beantwoord (Shorr, 2011):
De kennis die uit het doelgroeponderzoek komt, maakt tevens duidelijk dat nog voordat potentiële bezoekers het museum binnen lopen, er voor hen al een gehele ervaring heeft plaatsgevonden. Hun unieke bagage, maar ook hun motivatie om het museum te bezoeken, bepaalt al voor een groot deel hoe zij een museumbezoek zullen ervaren. Daarnaast zijn bezoekers maar een klein gedeelte van de museumervaring bezig met het daadwerkelijk opnemen van informatie. Wanneer zij weer vertrekken kan het nog weken duren voordat de ervaring is afgerond. Daarbij helpt het om de bezoeker actief te benaderen door meerdere zintuigen aan te spreken, maar ook door ze zelfstandig te laten nadenken over de informatie en hier een eigen interpretatie van te ontwikkelen. Door dit op een juiste manier te doen, raakt de bezoeker gemotiveerd om de informatie tot zich te nemen en deze uiteindelijk makkelijker behouden.
• Wie is de doelgroep en wat is hun bagage? • Welke boodschap proberen wij (de organisatie) aan de doelgroep mee te geven? • Waarom is deze boodschap belangrijk voor de doelgroep? • Hoe brengen wij deze boodschap over aan de doelgroep en wat hebben wij hier voor nodig? • Overige relevante informatie Aan de hand van deze vragen ontstaan er randvoorwaarden, (leer)doelen en ontwerpcriteria die helpen bij het ontwerpen van een unieke ervaring die een diepe en langdurige indruk bij de bezoeker achterlaat.
23
Voorbeelden van Experience Design Mobster Museum Midden in Las Vegas staat een museum dat iconisch is voor de plek zelf. Las Vegas is de hoofdstad van het gokken. Waar gegokt wordt, is geld te vinden. En waar geld is, zijn de maffia te vinden. In het Mobster Museum zijn de grootste maffia iconen te vinden, van Lucky Luciano tot aan Al Capone. Wat er zeer interessant is aan dit museum, is hoe het omgaat met de verhalen van de maffia. Vanaf het moment dat een bezoeker het museum betreedt wordt de sfeer al bepaald: bezoekers moeten in de rij gaan staan van de politie, terwijl een fictieve sergeant hen bevelen geeft. Alle ruimtes spreken de look-and-feel uit van de jaren 30: van authentieke rechtbanken tot aan een klein nagebouwd casino. Bezoekers kunnen voorwerpen uit die tijd echt aanraken en van dichtbij bekijken.
Het museum vertelt het verhaal van de wisselwerking tussen de maffia en de politie. Door middel van visueelen fantasie-aansprekende ruimtes en tentoonstellingen, leert de bezoeker kennis maken met de criminele onderwereld. Binnen in het museum wordt er van de bezoeker gevraagd om actief te participeren aan de wereld. Ze krijgen de kans om een écht wapen vast te houden terwijl ze een digitale bad guy achterna zitten. Ook helpen ze de politie bij het ontdekken van een oplichtingspraktijken in, door te interacteren met meerdere bewakingscamera’s in een fictief casino. Wat het Mobster Museum laat zien is dat een museum niet altijd uit grote stukken tekst met historische correcte replica’s hoeft te bestaan. Informatie in musea kunnen juist ook heel spannend en interactief getoond worden. Al spelenderwijs leert de bezoeker kleine stukjes informatie.
4 Binnen het museum bevindt zich een authentieke rechtzaal met een complete multimediale beleving
24
Heineken Experience Experience Design wordt tegenwoordig ook steeds vaker buiten websites of musea toegepast, bijvoorbeeld om een merk te versterken. Eén van deze merken is Heineken. Heineken heeft namelijk de Heineken Experience, een voormalige brouwerij die omgebouwd is tot een center waar de historie van het merk op allerlei manieren te beleven is. Bij Experience centra draait het in eerste instantie niet om de informatie die er te leren is, maar om de beleving die er te ervaren is. Zo kunnen bezoekers aan de bar bier proeven, of via een interactieve installatie hun eigen fles Heineken voorzien van een bier dop.
Binnen de Heineken Experience draait het vooral om de sfeer en dit is ook zichtbaar in de visuele uitstraling van het center. Overal komt het merk van Heineken en de verschillende facetten daarvan terug: in kleurgebruik, in grote gestileerde bierketels, maar ook in de interacties. Wie kan het beste een biertje tappen? Of probeer eens te spelen als DJ onder het genot van een Heineken. Wat de Heineken Experience vooral toont is dat er behoefte is aan het ervaren van een merk. Heineken had ook een museum op kunnen zetten die de historie van het merk aan toont, toch kozen ze ervoor om niet de informatie leidend te laten zijn, maar juist de beleving leidend te laten zijn. Bezoekers lopen uiteindelijk niet weg met veel nieuwe feitelijke informatie, maar wel met een sterkere connectie met het merk.
5 Elk kiertje binnen de Heineken Experience draagt een ervaring van het merk uit
25
Een museum als een verhaal Storytelling is een kunstvorm die nu al minstens 40.000 jaar oud is. Nog voordat de mensheid kon schrijven, tekenden onze voorouders al op de muren van grotten in Spanje. Daar bevinden zich namelijk de oudste grottekeningen die wij op dit moment kennen. 40.000 jaar geleden werd deze tekeningen waarschijnlijk gebruikt om een dagenlange jacht op een wild zwijn door te vertellen aan de volgende generaties, een verslaglegging van een spannende jacht. In essentie is Storytelling daarmee een van de allereerste vormen van menselijke educatie. Door gebruik te maken van verhaalvertelling leggen wij aan elkaar uit wat wij (of anderen) ooit meegemaakt hebben. Dit kan gaan over een wereldreis die iemand gemaakt heeft en wat voor bijzonders hij over de gehele wereld heeft gezien.
26
Maar het kan ook het verhaal zijn van een opa die stiekem wapens boven de wc verstopte voor het verzet tijdens de oorlog. Vandaag de dag is Storytelling als ‘kunst’ veel breder geworden. Traditionele manieren van verhaalvertelling, zoals sprekers of het lezen van boeken, worden nog vaak toegepast. Maar tegenwoordig gaat Storytelling nog veel verder: (serious)games, films, web-gebaseerd (blogs of podcasts) en interactieve storytelling. De huidige digitale media hebben het landschap van Storytelling compleet veranderd en dat biedt allerlei mogelijkheden voor musea. De kracht van een sterke verhaalvertelling is dat het losstaande elementen met elkaar kan verbinden door gebruik te maken van de relaties
die een karakter kan hebben met voorwerpen of locaties. Met andere woorden, Storytelling creëert een structuur die de gebruiker kan begrijpen. Net zoals vroeger bieden verhalen ons nu nog steeds manieren om grip te krijgen op een complexe wereld om ons heen. Storytelling is in zijn essentie niet meer dan een communicatievorm die een connectie tussen oorzaak en gevolg uitlegt. Storytelling is niet alleen effectief omdat het ons grip geeft. De verduidelijking die het biedt werkt op een veel dieper, onbewust, niveau. Storytelling zet onze hersenen aan het werk en laat ons in tegenstelling tot alleen het horen van informatie, ook de informatie beleven. Uit een Spaans onderzoek (Paul, 2012) is voortgekomen dat verschillende gedeeltes van de hersenen ‘meeluisteren’ naar de informatie die wij lezen of horen. Wanneer de onderzochte mensen het woord “parfum” of “koffie” te zien kregen, lichtten hun hersengedeeltes op die zich richten op het verwerken van geursignalen. Bij andere woorden zoals “stoel” lichten deze hersengedeeltes niet op. Hetzelfde gebeurde wanneer zij te horen kregen: “Zijn handen voelden aan als leer”. In dit geval lichten de hersengedeeltes op met betrekking tot verwerking van tastsignalen. Het maakt voor onze hersenen dus geen wezenlijk verschil of we een ervaring zelf meemaken of dat wij hier over lezen of horen, in beide gevallen wordt eenzelfde effect bereikt. Storytelling zorgt er dus voor dat wij een gebeurtenis kunnen beleven en dus beter kunnen begrijpen, omdat de toehoorder zich in kan leven in de vertelde situatie. Storytelling voor kinderen Storytelling is een erg interessant medium voor kinderen, omdat het de verbeelding van mensen aan kan spreken (Kumon, 2012; Vansledright & Brophy, 1991). Dit zorgt er voor dat Storytelling een goede communicatievorm voor educatie is. Naast dat het op een leuke manier nieuwe informatie overbrengt, zorgt Storytelling er voor dat kinderen een beter begrip kunnen
ontwikkelen van een onderwerp dat eigenlijk onzichtbaar is voor hen. Storytelling prikkelt de fantasie van de kinderen, waar ander materiaal (zoals film en fotografie) juist de fantasie van iemand anders laten zien. Door zelf een beeld te ontwikkel bij de informatie die overgebracht wordt, maken kinderen zich de informatie eigen (Aiex, 1988). Ook helpt Storytelling om kinderen beter te laten concentreren. Kinderen zijn altijd wel ergens mee bezig, als ze niet diep in gedachten verzonken zijn dan zijn ze wel met leeftijdsgenoten aan het kletsen. Wanneer een goed verhaal verteld wordt, houden zij hun aandacht er langer bij. Door hierbij de juiste snelheid en dynamiek in de verhaalvertelling toe te passen, blijft het verhaal voor hen continu interessant (Pujol et al., 2012; Debarati, 2014). Storytelling wordt daarom vaak binnen lesmethodes toegepast. Verschillende uitgevers maken gebruik van Storytelling om hun geschiedenisboeken interessanter te maken. Geschiedenismethodes zoals ‘Brandaan’ (Barge et al., 2008) maken gebruik van een hoofdkarakter. In het geval van ‘Brandaan’ reist een jongen met de naam Brandaan samen met zijn NEON, een navigatiesysteem dat door tijd en ruimte kan reizen, door allerlei tijdperken heen. Brandaan is een methode die al vanaf groep 5 wordt ingezet. Door de jaren heen groeit het karakter langzaam op met de leerlingen die de methode volgen. Hij maakt dezelfde soort ervaringen mee die zijn echte leeftijdsgenoten ook mee maken. Tijdens zijn tijdsreizen maakt hij overal vrienden en in de Middeleeuwen wordt hij zelfs een keer verliefd op een meisje. Doordat de leerlingen zich kunnen identificeren met het karakter en dingen meemaken waar zij zelf ook op dat moment mee worstelen, raken zij steeds meer verdiept in het verhaal. Zij hebben hierna minder moeite en meer plezier met het volgen van de geschiedenisstof die op het verhaal volgt (Perdon, 2014).
27
Het belang voor musea Wat vooral opvalt, is dat de werkboeken van geschiedenismethodes weinig gebruik maken van feitelijke vragen. In methodes zoals ‘Brandaan’ of ‘Wijzer door de Tijd’ wordt vaak van de leerlingen gevraagd om juist inzichtelijk na te denken over de besproken gebeurtenissen. Een voorbeeld uit het werkboek van Brandaan (Barge et al., 2008): ‘Vind jij het achterhuis een goede plek om onder te duiken? Ja / nee, want …’ Door aan de leerlingen te vragen om zich mentaal te verbeelden wat zij in die tijd zouden doen, wordt de connectie met de informatie versterkt. Ze krijgen de mogelijkheid om zich in te leven in een andere tijdsperiode, ondanks dat zij deze zelf nooit hebben meegemaakt.
Het grootste gedeelte van de kracht in Storytelling voor musea ligt niet aan het feit dat het een medium is dat op een verhalende wijze informatie kan overbrengen, maar juist bij de manier waarop deze informatie ontvangen wordt. Voor veel mensen is Storytelling in het dagelijkse leven een manier om persoonlijke verhalen aan anderen over te brengen, verhalen waar men een emotionele connectie bij heeft. 65% van de gesprekken die wij hebben met andere mensen gaan over deze persoonlijke verhalen (Hsu, 2008). De kracht van Storytelling ligt in emotie, een gevoel dat niet zonder verhaal overgebracht kan worden. Het ervaren van emoties is wat ons menselijk maakt en binnen Storytelling geeft het ervaren van emoties als het ware een smaak aan informatie. Het is echter wel belangrijk dat de toehoorder zelf kan ontdekken welke smaak de informatie heeft. In plaats van dat de bezoeker van een museum verteld wordt dat een bepaalde gebeurtenis verschrikkelijk was, zal de bezoeker zelf moeten kunnen ervaren wat een karakter heeft meegemaakt. Door de mogelijkheid te krijgen om empathie te ontwikkelen voor de karakters binnen het verhaal, kan de toehoorder zich inleven in iemand zijn leven. Op deze manier kan de bezoeker zelf een band ontwikkelen met zowel het verhaal als met de karakters binnen het verhaal. Soms kunnen deze banden zo krachtig zijn, dat deze helpen bij het ontwikkelen van een perspectief van belangrijke gebeurtenissen of zelfs de mening van een persoon kan veranderen. Zo vertelt het museum niet hoe de bezoeker zich moet voelen, maar zorgt het verhaal er voor dat de bezoeker wegloopt met een bepaald gevoel. Wanneer meerdere toehoorders tegelijkertijd hetzelfde verhaal aanhoren, schept dit ook een onderlinge band tussen hen. Het creëert als het ware een kleine gemeenschap van mensen die gezamenlijk dezelfde emoties ondergaan. Dit fenomeen wordt ook wel emotionele besmetting
28
genoemd (Hatfield, Cacioppo & Rapson, 2011). Door deze sociale verbondenheid ontstaan er ook onderlinge discussies, die mede helpen om een beter beeld te scheppen van de informatie die verteld wordt. Alle emoties die ervaren worden bij het aanhoren van een verhaal zorgen voor een emotioneel referentiekader bij mensen. Door de emoties die ervaren worden, blijft de informatie langer hangen bij de bezoekers en laat deze een indruk achter (Roberts, Narayanan & Isbell, 2009). Later, wanneer de bezoeker de informatie opnieuw probeert op te halen, zal hij deze informatie makkelijker herinneren omdat hij ook zijn emotie die hij destijds beleefde herinnert. Wat houdt dit in voor kamp Vught? Ook in kamp Vught wordt er gebruik gemaakt van een verschillend aantal verhalen om de bezoekers uit te leggen wat er in het kamp is gebeurd. Daarmee krijgen zij één ding sterk voor elkaar. Nog vóórdat de leerlingen überhaupt naar het kamp zijn geweest, hebben zij al een connectie ontwikkeld met een van de personen die daar heeft geleefd. Toch wordt er in het kamp zelf maar weinig gedaan met deze personen.
voor zorgt dat ze ook meer geïnteresseerd zijn om meer over het verhaal te leren en dus meer leren over kamp Vught. Conclusie Storytelling maakt het makkelijker om complexe informatie begrijpelijk te maken. Door een verhaal te creëren rondom een wereld met authentieke karakters en locaties waar iemand zich in kan leven, verdiept de toehoorder zich in het verhaal. De connecties die een gebruiker legt met het verhaal kan iemand voor lange tijd bij blijven of een nieuwe draai geven aan informatie die hij al wist. Storytelling leent zich hiermee prima voor het gebruik binnen educatie en kinderen hebben hier vanuit school of vanuit huis ook al een connectie mee. Wanneer een museum Storytelling inzet om zijn eigen verhaal te versterken, zullen kinderen ook sneller geneigd zijn om mee te gaan in deze vertelling.
Waar kamp Vught wil aantonen wat voor wreedheden er plaats hebben gevonden en hoeveel mensen er hier onder hebben geleden, hebben zij het kamp zelf nooit een gezicht gegeven. Storytelling kan kamp Vught een persoonlijkheid geven waar bezoekers zich mee kunnen identificeren. Veel van de informatie die wordt tentoongesteld kan zo begrijpelijker gemaakt worden. Niet “Hier aten alle 31.000 gevangen van kamp Vught” maar “Hier heeft Roosje ooit gegeten tijdens haar gevangenschap”. De emotionele verbinding die de kinderen hebben kan juist heel goed ingezet worden om de verhaalvertelling te versterken. De emotie geeft het verhaal een context voor de kinderen, wat er
29
Voorbeelden van Storytelling De CHESS Experience Het Acropolis museum is een museum dat tegenwoordig volledig rondom digitale Storytelling draait. Acropolis maakt gebruik van een project dat de CHESS Experience heet. Deze experience tracht de ervaring van de verhaalvertelling te personaliseren, uniek voor elke bezoeker. Nog voordat de bezoeker het museum betreedt krijgt hij de mogelijkheid om een vragenlijst in te vullen. Aan de hand van deze vragen wordt er bepaald wat voor profiel de bezoeker heeft en waar zijn voorkeuren liggen binnen de tentoonstellingen. Met drie tot vijf vragen wordt er bepaald welke tentoongestelde voorwerpen de bezoeker potentieel interessant vindt en leidt de bezoeker via een unieke rondleiding langs deze voorwerpen. Aan de hand van een fictief digitaal karakter, Melesso, wordt de bezoeker rondgeleid waarbij hij kan interacteren met dit karakter door middel van menu’s en actieknoppen op een tablet. Gebaseerd op
deze interacties, verandert Melesso continu zijn verhaalvertelling. Op deze manier krijgt het verhaal van Melesso een persoonlijk karakter, beïnvloed door de acties van de bezoeker. Het CHESS project reikt echter nog veel verder doordat het zich ook onbewust aan de bezoeker kan aanpassen. Als het systeem achter het project door heeft dat de bezoeker langer stil blijft staan bij bepaalde exhibities, dan heeft het systeem de mogelijkheid om de rondleiding aan te passen en de bezoeker langs vergelijkbare exhibities te sturen. Acropolis laat met het CHESS project zien dat Storytelling veel meer kan zijn dan enkel een manier om een verhaal te vertellen. Door technologie te gebruiken zoals tablets, adaptieve achtergrondsystemen en kennis van bezoekers, kan een Storytelling ervaring gecreëerd worden die voor elke bezoeker uniek en persoonlijk is, die tegelijkertijd voor de bezoeker ook veel efficiënter is. 6 Door middel van Storytelling en gebruik van tablets, wordt er een unieke gepersonaliseerde tour gevolgd
30
Villa Volta Storytelling vindt niet alleen plaats binnen musea, maar is ook vaak op andere locaties te vinden. Eén van deze locaties is het huis Villa Volta in de Efteling. In zijn essentie is Villa Volta geen bijzondere attractie, het is namelijk niet meer dan een schommelschip. Toch vergeten veel bezoekers een schommelschip al snel nadat ze de attractie verlaten, maar iedereen blijft de Villa Volta bij. Wat de Villa Volta zo interessant maakt is dat het een verpakt schommelschip is met een sterk verhaal. Nog voordat de bezoekers plaatsnemen in de banken van het schommelschip vindt er een schouwspel van visuele en auditieve effecten plaats, gevolgd door een oude man die in de hoek van het huis zijn verhaal doet.
“Nergens in uw eigen huis, noch waar ook ter wereld, zult gij rust of vrede vinden, nu gij Gods huis geschonden hebt... Eerst dan, wanneer een edel mens met het reine geweten van een pasgeboren kind uw woonstede zal betreden, dan zult gij vrede vinden, in uw huis en in uw hart...” De bezoeker krijgt het idee dat hij een onheilspellend huis betreedt. Een gevoel dat kort daarna bevestigd wordt wanneer de bezoeker plaatsneemt in de banken van het huis. De bank begint te schommelen en het huis draait om iedereen heen, kandelaren staan op zijn kop en het licht flikkert bij elke donderslag. Wat Villa Volta laat zien is dat een schommelschip zonder verhaal niet meer dan een schommelschip is. Maar met een sterk verhaal kan het schommelschip zoveel meer worden: een bezeten huis.
7 Een oude man en zijn verhaal zorgen er voor dat een schommelschip verandert in een bezeten huis
31
Tussen Experience Design en Storytelling Elk museum bestaat met een reden. Vaak is er informatie die een museumeigenaar door wil geven aan zijn bezoekers. Het museum is een middel om informatie niet verloren te laten gaan. Het is een manier om er voor te zorgen dat het verhaal van een serie objecten, een locatie of een persoon, door zal leven in de gedachten van de volgende generatie. Het is een kans om te leren van het verleden en om er voor te zorgen dat er in de toekomst betere keuzes gemaakt worden. Aan de grondslag van de meeste musea ligt een verhaal, een verhaal dat doorverteld moet worden. Verhalen ontstaan echter niet vanuit het niets. Om een goed, coherent verhaal te creëren is er vaak een verhaalverteller nodig. Deze persoon snapt hoe hij verschillende schrijfmethodes in kan zetten om zijn verhaal interessanter te maken. Hij snapt hoe hij dynamiek in kan zetten om zo zijn verhaal verder te brengen. Hij snapt hoe hij emoties op kan wekken om even stil te staan bij het verhaal. Een verhaal wordt niet zo maar geschreven, een verhaal wordt ontworpen. Experience design biedt de kennis die nodig is om allerlei verschillende ontwerpvormen samen te brengen om een gehele ervaring creëren. Visueel ontwerp, interactieontwerp, geluidsontwerp, industrieel ontwerp, informatiearchitectuur, mens-computerinteractie. Wanneer alle facetten binnen Experience Design goed samenwerken, wordt er een ervaring gecreëerd die veel krachtiger is dan dat de elementen los van elkaar zouden zijn.
In die zin zijn Experience Design en Storytelling hetzelfde. Beide hebben onderzoek nodig, beide creëren uiteindelijk een vorm van content om informatie over te brengen naar een gebruiker. Wanneer een museum enkel Experience Design gebruikt, vindt er misschien een prachtige visuele ervaring plaats waar de interactie foutloos verloopt. Maar het vertelt nog geen goed verhaal waarbij de bezoeker zich emotioneel verbonden voelt. Wanneer een museum enkel Storytelling gebruikt, dan wordt er misschien een prachtig emotioneel en dynamisch verhaal verteld. Maar de bezoeker voelt geen connectie met de manier waarop het verhaal overgebracht wordt omdat deze niet aansluit bij de holistische ervaring die hij zocht. Wat Storytelling en Experience Design dan doen, is betekenis geven voor de gebruiker. Zij zorgen samen er voor dat de gebruiker compleet op kan gaan in de wereld, ze zorgen voor immersie. Waar Storytelling betekenis geeft aan het verhaal van het museum voor de bezoeker, daar geeft Experience Design betekenis aan de manier waarop dit verhaal beleefd wordt door de bezoeker. Storytelling geeft als het ware een gezicht aan het verhaal, Experience Design zorgt er voor dat alle elementen van het gezicht ook goed samenwerken om de ervaring van het verhaal zo goed mogelijk te laten overkomen.
33
Aan de hand van alle conclusies die in de voorgaande hoofdstukken genomen zijn, zijn we nu in staat om ontwerpcriteria te bedenken. Deze ontwerpcriteria geven houvast en dient als ‘check-list’ voor alle bedachte concepten.
Experience Seekers & Explorers De doelgroep zijn kinderen van rond de 11 tot 12 jaar oud. Zonder verduidelijking zegt dit niet veel, wat is er nu werkelijk nodig om aansluiting te vinden bij deze doelgroep? Daar helpen de motivatiestypes van Falk bij. Als er dieper gekeken wordt naar de doelgroep, dan wordt het duidelijk dat de doelgroep vooral uit Experience Seekers en Explorers bestaat. De groep die het meeste baat heeft bij een goed ontworpen ervaring binnen de museale context zijn de Experience Seekers en zij zijn hiermee de primaire doelgroep. Zij hebben momenteel het meeste moeite met de aandacht bij de informatie te houden, omdat hun interesse er niet ligt. Om hen te bereiken zullen zij actief benaderd moeten worden. Zij moeten uitgedaagd worden om continu bezig te zijn met de informatie. Het initiatief zal bij de Experience Seeker ook
34
vanuit de interactie en het verhaal moeten komen. Zij zijn zelf niet snel geneigd om de informatie op te doen als deze hen niet aanspreekt. Een grote hoeveelheid informatie over één onderwerp (zowel tekstueel, visueel als auditief) houdt hen niet lang geboeid. Het gebruik van meerdere mediavormen en een interactie die fris blijft, houdt de informatie voor hen ook langer interessant. Hoe meer zintuigen er aangesproken worden, des te hoger de kans dat zij een geslaagde leerervaring zullen hebben. Als secundaire doelgroep spelen ook Explorers mee. Net zoals Experience Seekers hebben zij baat bij een actieve benadering waarbij zoveel mogelijk zintuigen aangesproken worden om hen geïnteresseerd te houden. Het grootste verschil is dat zij al enige kennis en affiniteit met het onderwerp hebben, waardoor zij ook geneigd zijn om zelf een diepere informatie laag op te zoeken. Deze moet dan wel aangeboden worden. Leren aan de hand van het verhaal van Roosje Het was sterk zichtbaar dat de leerlingen van het Fundament niet zo zeer een connectie hadden met kamp Vught, maar wel een hele sterke connectie hadden met Roosje, een karakter waar zij zich mee identificeren. Toch is het belangrijk dat de informatie overgebracht wordt aan de doelgroep. De informatie kan voor de doelgroep relevant gemaakt worden als deze gebaseerd is op wat Roosje heeft meegemaakt in het kamp. Aan de hand van haar verhaal wordt de doelgroep door kamp Vught geleid, een verhaal dat zij makkelijker aannemen omdat het van een karakter komt waar zij in geïnteresseerd zijn. Tegelijkertijd zal het leven van Roosje ook tastbaar moeten worden binnen kamp Vught, om zo het verhaal meer authenticiteit mee te geven. Dat houdt in dat er veel meer visuele middelen beschikbaar moeten worden als getuigenissen van het verhaal van Roosje, om zo het verhaal te ondersteunen.
Participatie Learning Experience Design toont aan dat wanneer men actief bezig is met informatie, deze makkelijker opgenomen wordt. Wanneer er meerdere zintuigen aangesproken worden, wordt er completer beeld ontwikkeld bij de gebruiker. Hierdoor raken zij verdiept in de informatie waardoor zij eigen ideeën en eigen verhalen zullen ontwikkelen bij de informatie, waardoor de kans groter wordt dat zij er iets van leren. Prikkelen van de fantasie Storytelling is een uitstekend middel om bezoekers aan te spreken op hun eigen kennis. Door een karakter te ontwikkelen waar de gebruiker zich mee kan identificeren, zal de gebruiker zich verdiepen in het verhaal. Storytelling prikkelt daarmee de fantasie van de gebruiker, hij ontwikkelt niet alleen een completer beeld, maar het beeld dat hij ontwikkelt zal uniek voor hem zijn wat er tevens voor zorgt dat de ervaring uniek is voor hem. Autonomie De doelgroep heeft momenteel veel moeite met de aandacht bij de informatie te houden omdat deze op een voor hen niet interessante manier verteld wordt. Als de kinderen zelfstandig kunnen interacteren met de informatie, zonder (noodzakelijke) tussenkomst van de leraar of conservator, zullen zij eerder het idee hebben dat zij zelf de informatie ontdekken. Autonomie verhoogt de kans op intrinsieke motivatie, wat de leerervaring persoonlijker en sterker maakt. Monkey-proof De experience dient veilig te zijn voor kinderen en dus ook tegen enige ‘mishandeling’ te kunnen. Kinderen zijn vaak ongecontroleerd, waardoor gevaarlijke situaties altijd om de hoek kunnen liggen.
35
Uit al het onderzoek komt één ding sterk naar voren: kamp Vught mist op dit moment niet een verhaal, maar een vertelling. Ongeacht de manier waarop het verhaal uiteindelijk beleefd wordt, zal deze eerst verteld moeten worden. Het verhaal van Roosje geeft de doelgroep een andere manier om het verhaal van kamp Vught te beleven: vanuit de ogen van Roosje, niet vanuit de ogen van de conservator. Hiernaast staat beschreven hoe het verhaal van Roosje verloopt. Tevens wordt er bij elk verhaal beschreven wat het doel van het verhaal is, wat voor sfeer en emoties er bij komen kijken en wat voor soort media en getuigenissen er gebruikt kunnen worden om het verhaal te ondersteunen.
36
Thema Het thema is ‘Hoop en Wanhoop’. Voor de gevangenen van kamp Vught was het nooit bekend hoe de rest van hun leven er uit zou gaan zien. Elke dag was een wisselwerking tussen hoop gevoelens en wanhoop gevoelens. Kleine gebeurtenissen zoals een cadeautje krijgen of de geboorte van een kind gaven de gevangenen hoop. Maar de onmenselijke omgang met de gevangenen gaven hen maar weinig hoop op een goede afloop.
Vertelperspectief Het verhaal wordt verteld van uit een ikperspectief. Omdat het verhaal grotendeels vanuit het karakter Roosje verteld wordt, sluit het ikperspectief het beste aan bij het verhaal. Door op een verhalende manier er achter te komen wat de gedachtegang van Roosje is, maakt de toehoorder een veel sterkere (emotionele) connectie met Roosje. Zeker in combinatie met de doelgroep, kinderen, zal deze connectie sterker worden aangezien zij meer geïnteresseerd zijn in Roosje dan in kamp Vught. Het versterkt tevens ook de spanningsopbouw van het verhaal omdat de toehoorder, net zoals Roosje, niet zeker weet wat er staat te gebeuren. Plot en structuur Het verhaal speelt zich in principe chronologisch af, al kan er gekozen worden voor een andere verhaalvertelling ten behoeve van de gebruikerservaring. In de verhaalvertelling worstelt Roosje elke keer met een hoop of een wanhoop situatie. De toehoorder krijgt door de manier van vertelling, ondersteund door visuele en auditieve getuigenissen, een globale kennis van wat er allemaal binnen het kamp gebeurd is en hoe de gevangenen omgingen met deze gebeurtenissen.
Setting Het gehele verhaal speelt zich af in kamp Vught. Het verhaal begint op 10 april 1943, de dag wanneer Roosje arriveert in kamp Vught. Dit verhaal loopt door tot 6 juni 1943, de dag dat Roosje vertrekt met het Kindertransport. Er worden echter wel verschillende ruimtes binnen kamp Vught gebruikt. Elk los verhaaldeel van het verhaal van Roosje speelt zich op één locatie af. De volgende locaties worden gebruikt: de slaapzaal, de eetzaal, het waslokaal, de maquette, de wachtruimte van de dokter, de dokters ruimte, de boom naast het crematorium en het Kindermonument. Alle verhalen blijven binnen deze ruimtes om het doel van dat specifieke verhaal duidelijk te houden. Toon en Stijl Het verhaal wordt vanuit het oogpunt van een 15 jarig meisje geschreven. Zij heeft al enig begrip van hoe de wereld in elkaar steekt en heeft hierbij ook haar eigen meningen. Het verhaal wordt enigszins luchtig geschreven, ondanks de heftige onderwerpen. Hoewel de doelgroep prima om kan gaan met deze onderwerpen, hebben zij wel meer moeite om hun aandacht er bij te houden wanneer deze op een (te) beladen manier beschreven worden.
37
Karakters Roosje Mozes
Horst Eichenwald
Roosje was een 15 jarig meisje, niet anders dan elk ander 15 jarig meisje. Ze hield van muziek spelen op haar viool samen met haar zus Martha. Wanneer ze niet op haar viool aan het spelen was, was ze wel bezig met het verzamelen van kaartjes van haar idool, Shirley Temple. Of was ze te vinden bij het meer de IJzeren Man, want daar zwom ze graag. Roosje bezocht verder graag haar familie, vooral haar lievelingstante Henny.
Horst Eichenwald is een 10 jarige jongen. Op 4 januari 1939 werd Horst naar Nederland gestuurd door zijn ouders, eerst naar Amsterdam en naar Eindhoven voor hij op 3 juli 1941 bij Roosje en Martha in huis kwam.
Samen met haar vader, moeder, haar zus en haar pleegbroertje moest zij zich op 10 april 1943 melden bij concentratiekamp Vught, waar ze later op 8 juni 1943 op het Kindertransport gezet werd. Ze stierf uiteindelijk op 11 juni 1943 nadat ze vergast werd in Sobibor.
Ook Horst werd op het Kindertransport gezet, waar hij uiteindelijk in Sobibor vergast werd op 11 juni 1943.
Geboortedatum/Leeftijd: 2 mei 1928 – 15 jaar Sterfdatum: 11 juni 1943
Martha Mozes
Geboortedatum/Leeftijd: 16 oktober 1925 - 16
jaar
Sterfdatum: 15 februari 1997 - 71 jaar
Martha is het oudere zusje van Roosje. Ze zien elkaar als beste vriendinnen en spelen graag samen muziek wanneer ze er de tijd voor hebben. Samen met haar ouders, Roosje en haar pleegbroertje moest zij zich op 10 april 1943 melden in kamp Vught. In kamp Vught kreeg Martha al snel de kans om in de werkplek van Philips te werken nadat zij hier een test voor had gedaan. Door deze kans heeft zij kunnen vermijden dat ook zij met het Kindertransport mee moest. Martha heeft uiteindelijk kamp Vught overleefd omdat zij net op tijd de bevrijding mee heeft gemaakt. Ze werd uiteindelijk 71 jaar.
38
Geboortedatum/Leeftijd: 13 juli 1932 - 10 jaar Sterfdatum: 11 juni 1943
Horst keek altijd op naar zijn oudere pleegzus, Roosje, omdat hij altijd met haar kon lachen. Samen liepen zij elke dag naar school.
39
Het verhaal van Roosje 10 april 1943 – Aankomst in kamp Vught Vandaag is de dag die het leven van Roosje voor altijd zal veranderen. Samen met haar ouders, haar zus Martha en haar pleegbroertje Horst moet zij zich melden bij kamp Vught. Ze hebben enkel wat kleine koffertjes bij zich met wat kleding en andere spullen die ze graag mee wilden hebben. Aangekomen bij kamp Vught, ziet Roosje al snel dat het kamp geen leuke plek zal zijn. In de verte ziet ze mensen moeizaam rondlopen, strompelend haast. Hun gezichten zien witbleek, waardoor ze bijna wegvallen tegen de wit en blauw gestreepte pakken die ze dragen. Een Duitse soldaat pakt de koffer van Roosje af en gooit deze op een grote hoop. Door de kracht waarmee de koffer op de stapel van andere koffers wordt gegooid, springt Roosje’s koffer open. Haar mooie jurken vallen op de modderige grond, daarnaast ligt haar plakboek met kaartjes van haar idool Shirley Temple. Jarenlang heeft ze moeite genomen om de kaarten te sparen. “Nee, mijn kaar-...” probeerde Roosje nog te zeggen, maar voor ze de zin af kon maken snauwde de soldaat: “Stil!”.
Locatie huidig kamp Vught
Maquette Doel
De aankomst in kamp Vught verloopt alles behalve soepel. De mensen worden respectloos behandeld: er wordt tegen hen geschreeuwd, zij verliezen hun naam en worden niet meer dan een nummertje. Iedereen wordt het zelfde, iedereen verliest hun identiteit. Sfeer/Emoties
De sfeer is grimmig en iedereen is bang. Roosje en haar familie weten niet wat hen te wachten staat. In de verte vangen ze een glimp van hun eigen toekomst, maar verder is er veel onzekerheid. Media-mix
Koffer van Roosje die de bezoeker helpt een beter beeld van Roosje te vormen. De koffer bevat voorwerpen die Roosje belangrijk vond om mee te nemen: haar fotoalbums van haar leven vóór kamp Vught, haar Shirley Temple kaarten collectie, haar viool.
Samen met haar familie gaat Roosje in een lange rij staan. Een aantal Duitse soldaten marcheren voorbij met lange geweren. Hun voetstappen klinken als een luid trommelgeroffel Roosje kruipt dicht tegen haar moeder aan. Ze kijkt naar rechts en ziet Horst witbleek wegtrekken terwijl hij naar de grond staart. “Roosje Salka Mozes!” klinkt luid met een Duits accent. Roosje kijkt op naar de Duitse soldaat die haar naam riep. Aarzelend loopt ze richting de soldaat. Zonder dat hij haar aankijkt krijgt zij eenzelfde wit en blauw gestreept pak mee. Roosje kijkt naar het pak en het valt haar op dat hier geen naam op staat, enkel een nummer. 8 Een foto van Joodse mensen die richting kamp Vught moesten lopen
40
Voorbeeld verhaaluitwerking Binnen het kamp mochten alle gevangenen een keer in de twee weken een brief sturen naar iemand buiten het kamp. Voor het verhaal van Roosje kan er gekozen worden om deze bijvoorbeeld te laten verlopen via een brief die zij naar haar lievelingstante stuurt. Het voorbeeld hiernaast toont hoe een brief uitgeschreven zou kunnen worden in de ik-perspectief, vanuit Roosjes beleving.
Lieve tante Henny, Vandaag ben ik samen met vader, moeder, Martha en Horst naar kamp Vught gegaan. Bij kamp Vught moesten we allemaal in een rij gaan staan en mochten we niets meer zeggen. Alle spullen die ik meegenomen had in mijn koffer werden op één grote hoop gegooid. Al mijn foto’s en mijn kaartjes in mijn plakboek vielen op de grond. Ik stond om mij heen te kijken en zag in de verte mensen rondlopen die allemaal dezelfde wit en blauw gestreepte pakken droegen. Het lijkt hier wel net een gevangenis! Om de zoveel minuten riepen ze heel hard een van onze namen op om naar voren te komen. Voor ons stonden soldaten met enorme geweren. Toen ik naar Horst keek, zag ik ook dat hij helemaal wit weg trok, hij was echt héél bang.
9 Eén van de verzamelalbums van Roosje
Toen ze mijn naam riepen keek de Duitse meneer mij niet eens aan. Hij duwde gewoon dezelfde blauw witte kleding in mijn handen en stuurde mij weer weg. Ik snap het alleen niet helemaal, op de kleding staat mij naam helemaal niet. Er staat alleen maar het cijfer 1143 op. Vader en moeder zeggen dat we maar kort in kamp Vught hoeven te blijven, maar ik weet het niet. Ik zal blij zijn wanneer deze stomme oorlog eindelijk voorbij is. Want dit kamp maakt mij eigenlijk alleen maar bang. Roosje
10 Een voorbeeld schets van de koffer van Roosje
41
11 april 1943 – De eerste nacht Roosje schrikt wakker van harde geluiden. Om haar heen ziet ze allerlei meisjes van haar leeftijd richting de waskamer lopen. Terwijl ze rechtop probeert te gaan zitten, stoot ze haar hoofd tegen het bed dat boven haar staat. Ze heeft last van haar nek, omdat ze vannacht geen kussen had. Van haar kleren heeft ze maar een kussen proberen te maken. Het bed zelf was ook maar nauwelijks langer dan dat Roosje zelf was. Terwijl ze om haar heen probeert te kijken valt het haar op dat het buiten nog donker is. Ze vraagt zich af hoe laat het wel niet moet zijn, vorige week had ze haar wekker nog op 7 uur in de ochtend gezet en toen kwam de zon net op. De nacht was voor Roosje verschrikkelijk en ze heeft geen oog dicht gedaan. De hele nacht door hoorde ze huilende kinderen. “Moeder, ik wil weer naar huis!” “Waarom ben ik hier?” klonk het de hele nacht door. Het meisje dat boven Roosje sliep heeft Roosje aan haar bed geholpen. Ze weet alleen nog niet of ze daar zo blij mee is, het meisje bleek nogal een onrustige slaper te zijn. Elke keer als ze zich omdraaide viel er wat stro naar beneden. Deze nacht was echt een ellende.
Locatie huidig kamp Vught
Slaapzaal Doel
Binnen kamp Vught zijn er nog maar weinig luxes te vinden zoals wij die kennen. Bedden waren smal en klein en het matras bestond enkel uit wat hooi. Ook is eigendom van spullen geen recht meer, je verloor al je eigendommen voordat je kamp Vught binnen kwam en een bed uitzoeken moest je zelf maar regelen. Spullen binnen het kamp mocht je niet hebben, al verstopten sommige gevangenen wel wat spullen. Sfeer/Emoties
De sfeer die hier bepalend zijn onrust en heimwee en verlangen. Van een leven waar je een eigen kamer had samen met je zus in een huis, ga je naar een barak waar zich 250 meisjes bevinden. Media-mix
Kleding van Roosje, wat zij uiteindelijk moest dragen in het kamp.
11 Een voorbeeldschets van hoe de slaapzaal er uit zou kunnen zien. Kleding bij elk bed maakt de hoeveelheid mensen tastbaar. Eén van de kledingstukken is van Roosje
12 De kleding die binnen het kamp gedragen werd
42
15 april 1943 – Slecht eten Roosje voelt zich niet helemaal lekker, haar handen trillen en haar maag knort. Ze zit aan de tafel samen met Martha en een paar andere meisjes uit haar barak. Voor haar liggen twee boterhammen op een klein bordje. Roosje pakt één van de boterhammen op en kijkt er naar. Dit is al de vijfde dag op rij dat ze brood krijgt dat al zeker een week oud moet zijn. Ze neemt een hap uit de boterham en probeert er moeizaam op te kauwen, maar ze krijgt de boterham maar niet doorgeslikt. "Hier neem nog maar dat van mijn thee." zegt Martha terwijl ze een kopje naar Roosje schuift. "Dank je." zegt Roosje. Ze pakt het kopje op en neemt een slok waarmee ze eindelijk het droge brood weggespoeld krijgt uit haar keel. "Ah bah, je weet wel wat voor thee je aan mij geeft!" zegt Roosje terwijl ze een vies gezicht trekt. "Ja, die koude thee smaakt goed hè? Ik denk dat hij minstens zo lang op staat als het brood oud is!" zegt Martha al lachend. "Nee, ik kan echt niet wachten tot we het eerste pakketje mogen ontvangen van tante Henny" zegt Roosje "Ik hoop dat ze er aardbeienjam bij doet, daar heb ik nu echt zo veel zin in!". Buiten klinkt luid een alarm, waardoor iedereen op staat. Ook Roosje staat op, terwijl ze haar tweede boterham inpakt in een oude katoenen lap. Ze bewaart de boterham voor vanavond, anders is die waterige koolsoep wel heel erg saai.
Locatie huidig kamp Vught
Eetzaal Doel
Hoewel Roosje elke dag te eten krijgt, is het niet erg veel eten. Eten bestond meestal uit wat brood en sporadisch kreeg je wat beleg er bij. 's Avonds kreeg je geen extra brood maar kreeg je meestal soep. Veel gevangenen bewaarde dan ook wat brood van de middag om 's avonds bij de soep te eten. Sfeer/Emoties
Eentonigheid en sleur. Elke dag binnen het kamp was hetzelfde, dit was vooral zichtbaar in het eten. Tegenwoordig zijn wij gewend om gevarieerd te eten: de ene keer misschien pindakaas, de andere keer weer jam op je brood. Deze luxe hadden de gevangenen niet. Media-mix
Een pakketje van tante Henny. Dit pakketje bevat spullen die Roosje aan haar tante Henny had gevraagd om op te sturen, omdat ze deze mist in het kamp.
43
20 april 1943 – Privacy Roosje schrikt wederom wakker van de harde geluiden die de andere meisjes om haar heen maken. Alle meisjes lopen langzaam richting de waslokaal. Roosje staat op en loopt hen achterna. Aangekomen bij de waslokaal, kijkt ze om haar heen of er ergens nog plek vrij is. Tussen alle meisjes ziet Roosje aan het einde van de ruimte nog een plekje bij de gootsteen, waar ze naartoe loopt. Aarzelend blijft Roosje even stil staan. “Ik zou maar opschieten als ik jou was. Het is al weer bijna tijd voor het ochtendappèl.” zegt het meisje dat links van Roosje staat. Roosje aarzelt nog steeds. Ze maakt zich klein terwijl ze langzaam haar blouse ontknoopt. Bij elk knoopje dat ze los maakt stoot er wel iemand tegen haar aan, waardoor Roosje bijna op de grond valt. Eenmaal uitgekleed probeert ze snel met het koude water haar oksels te wassen, terwijl ze naar de grond blijft staren. In haar ooghoeken ziet ze iets roods. Ze kijkt naar haar benen en ziet bloed langzaam over haar been naar beneden lopen. Snel pakt ze met haar handen wat van het koude water uit de kraan en spoelt het over haar been. Roosje kleedt zich vluchtig weer aan en rent de waslokaal uit. Het is weer die tijd van de maand…
13 Een foto van het zakje waar Roosje haar spullen in moest bewaren: ál haar eigendommen zaten hier in
44
Locatie huidig kamp Vught
Waslokaal Doel
Hygiëne was binnen kamp Vught een groot probleem. Een barak had maar 6 wc’s voor 250 barakbewoners. Ook de waslokaal was niet erg groot en moest met alle gevangenen gedeeld worden. ‘s Ochtends hadden de gevangen maar kort de tijd om zich te wassen voordat zij zich moesten melden. Roosje bevond zich in die tijd midden in haar pubertijd. De problemen die hier mee gepaard gaan kon zij dan ook binnen het kamp niet meer alleen voor haarzelf houden. Sfeer/Emoties
Drukte, schending van privacy en schaamte. Waar Roosje eerst haar privacy had in de veiligheid van haar eigen huis, was deze binnen kamp Vught compleet verdwenen. Lichamelijke problemen die jij had, zou iedereen al snel weten binnen jouw barak. Media-mix
Een klein zakje dat de gevangenen bij hadden met hun verzorgingsspullen: een tandenborstel en een klein stukje zeep.
2 mei 1943 – Verjaardag van Roosje Roosje zit onder een boom glimlachend naar de wolken te staren. Tussen de takken van de boom klinken vrolijke tjirpende vogels die aan het genieten zijn van deze zonnige lentedag. Deze dag is anders dan andere dagen voor Roosje. Langs de barakken ziet Roosje in de verte een vrouw aan komen lopen. “Hey zusje! Hoe gaat het met je vandaag?”. Roosje glimlacht naar haar oudere zus. “Ik voel me vandaag helemaal prima hoor!”. “Ik weet dat het niet veel is, maar ik wilde je graag dit geven...” zei Martha terwijl ze Roosje een pakketje gaf dat verpakt zat in krantenpapier. “Oh dat had je echt niet hoeven doen, Martha!”. Roosje nam het pakje aan en scheurde het gretig open. Ze hield het doekje wat uit het pakje kwam boven haar hoofd. Op het geborduurde bloemen doekje stonden de namen ‘Roosje’ en ‘Martha’ geborduurd. “Het is een vriendschapszakdoek, gemaakt van een lap stof en wat garen waar ik voor geruild heb.” zei Martha. Roosje keek nog eens naar het doekje en glimlachte daarna weer naar Martha, “Het is prachtig, zus! Ik dacht dat mijn dag vandaag niet beter kon worden, maar ik had het mis!”.
Locatie huidig kamp Vught:
Boom buiten het crematorium Doel
Hoewel kamp Vught een verschrikkelijk onmenselijk kamp was, leefden er nog wel steeds mensen in. Ieder van hen had een naam, ieder van hen had een geboortedatum. Het herdenken van deze geboortedatum heeft hen, voor korte tijd, hoop gegeven. Even weg van het kamp, en weer terug naar een tijd van beschaving. Sfeer/Emoties
Vrijheid, luchtig. Hoewel het maar voor korte duur was, kon een verjaardag er voor zorgen dat je even de onmenselijkheid van het kamp kon vergeten. Voor een korte tijd draaide het weer om jou. Media-mix
Het cadeautje dat Martha voor Roosje heeft gemaakt.
Het was vandaag Roosjes speciale dag: haar verjaardag.
14 Een voorbeeld van hoe een vriendschapszakdoek die de gevangenen voor elkaar maakte er uit zag
45
15 mei 1943 – Ziektes “Kom Horst, ik weet dat je een hekel aan de dokter hebt, maar het is echt nodig!” zegt Roosje. Horst was tijdens het rondrennen op de grond gevallen waardoor zijn been open lag. Roosje neemt Horst mee naar de dokter in het kamp om zijn been te laten verbinden. Bij het kleine donkere stenen gebouwtje houdt Roosje de deur open met één arm terwijl ze met haar andere arm Horst ondersteund. Horst hinkelt naar binnen terwijl hij een spoor van tranen en bloed achter zich laat. “Ga maar in de wachtruimte bij de anderen zitten.” zegt de Nederlandse collaborateur tegen Roosje. Leunend op de arm van Roosje hinkelt Horst naar de wacht ruimte toe. Binnen in de ruimte schrikt Roosje een beetje. De hele ruimte zit vol met kinderen die aan het hoesten en proesten zijn. Sommige van de kinderen maken echter helemaal geen geluid en liggen op de grond, ze zien er erg ziek uit. “Waarom zijn hier zoveel kinderen?” vraagt Roosje geschokt aan de vrouw rechts van haar, terwijl ze Horst op de stoel probeert te hijsen. “De Duitsers vonden het een leuk idee om gisteren in de stormende regen een appèl te houden. Al deze kinderen waren gisteren een feest aan het vieren. Veel van hen zijn ziek geworden omdat ze ruim een uur in de regen hebben moeten staan.” Roosje kijkt om haar heen naar alle kinderen die ziek zijn geworden. Een aantal van hen zullen het waarschijnlijk niet overleven, want binnen het kamp zijn er maar weinig medicijnen beschikbaar. Ze snapt niet waarom de Duitsers gisteren in het slechte weer een appèl hielden.
15 Een voorbeeldschets hoe het kantoor van de dokter aangevuld kan worden
46
Locatie huidig kamp Vught
Wachtruimte vóór het kantoor van de dokter Doel
Respect van de bewakers van het kamp was er vaak niet. De Duitsers hielden veelal geen rekening met de gevangenen. In één geval werd een grote groep kinderen, die een feest aan het vieren waren, verstoord doordat de Duitsers plotseling een appèl hielden midden in de regen. Het geeft een beeld aan de onmenselijkheid die zij in zich hadden. Sfeer/Emoties
Respectloos, genadeloosheid. Media-mix
Een kast met weinig medicijnen er in. Simpele, haast barbaarse, medicinale instrumenten. Spullen die aantonen wat de kampdokter op een gemiddelde dag deed. Het gebruik van de sectiekamer zal ook goed aansluiten bij de doelgroep.
31 mei 1943 – Geboorte Machiel Prins Roosje kijkt verbaasd op. Overal om haar heen rennen mensen terwijl ze hard lachen. “Heb je het goede nieuws al gehoord?” zegt een van hen. “Ja! Het is toch fantastisch, wie had dat nou ooit verwacht?” zegt een andere man met een grote glimlach op zijn gezicht. Roosje is nieuwsgierig, wat zou het goede nieuws zijn? In de verte komt Horst naar Roosje toegerend. “Weet jij waarom iedereen zo opgewekt is, Horst?” vraagt Roosje. “Hij heet Machiel! Machieltje Prins!” vertel Horst al hijgend. “Machiel? Wie is dat dan?” vraagt Roosje verbaasd. “Wist je niet dat mevrouw Prins zwanger was? Ze heeft zojuist een kindje gekregen: een jongetje!” vertelt Horst opgelaten terwijl hij weer wegrent.
Locatie huidig kamp Vught
Kantoor van de dokter Doel
Het kamp was een groot beeld van wanhoop. Maar zo nu en dan was een klein moment waarop alles anders was, een klein moment van hoop. Machiel Prins werd op 31 mei geboren in een kamp waar mensen weinig te eten kregen, hygiëne geen recht was. Machiel was een lichtpunt in een anderzijds duister kamp. Sfeer/Emoties
Vrijheid, hoop. Media-mix
Kleine simpele cadeautjes die voor de moeder van Machiel werden gemaakt: een geboortekaartje, een luier gemaakt van een oude lap stof.
Langzaam begint Roosje te glunderen. Is er dan toch echt hoop? Als er een kindje geboren kan worden in dit verschrikkelijke kamp, dan is dit misschien wel eindelijk het begin van het einde! Net als bij alle andere gevangenen, kon Roosjes dag vandaag niet meer stuk. Zelfs de waterige soep die ze kreeg bij het avondeten, leek nu veel beter te smaken.
47
5 juni 1943 – Bekendmaking Transport Ook deze ochtend moet Roosje weer naar de appèlplaats voor het ochtendappèl. Samen met alle andere meisjes uit haar barak staat ze in een lange rij te wachten op de telling. Na wat wel een urenlange wacht leek te zijn, ziet Roosje in de verte een aantal soldaten aan komen lopen. Achter hen liep een man zonder geweer en zonder helm. Deze man had een pet op. In alle weken dat Roosje in het kamp is geweest, kan ze zich niet herinneren dat ze deze man ooit eerder heeft gezien.
Locatie huidig kamp Vught
Het is muisstil zodra de man voor alle meisjes stil gaat staan en hen aandachtig aan kijkt. “Ik heb goed nieuws” spreekt de man. “Vanaf morgen gaan alle kinderen onder de 16 jaar samen met hun moeder naar een ander kamp! Een kamp dat beter ingericht is om voor jullie te zorgen.” De man draait zich weer om en loopt richting het hoofdgebouw van het kamp. De soldaten blijven staan en beginnen net als elk ander ochtendappèl de nummers van de gevangenen op te noemen.
Sfeer/Emoties
Roosje staart glimlachend voor haar uit. Zal het echt zo zijn? Kunnen ze eindelijk dit verschrikkelijke kamp verlaten om naar een beter kamp toe te kunnen gaan? De rest van de dag is Roosje opgewekt, ze kan niet wachten om hier weg te kunnen.
16 De brief die de overige gevangenen kregen over de deportatie die later als ‘Het Kindertransport’ bekend zou staan
48
Kindermonument Doel
Het kamp was van origine een werkkamp. Hoewel kinderen soms les kregen in een klein schooltje van volwassen gevangenen, hadden kinderen binnen het kamp geen goed leven. Het idee dat de Duitsers dan een speciaal kinderkamp hadden opgezet waar er beter aan de behoeftes van de kinderen voldaan kon worden, gaf hen dan ook hoop.
Gemengde gevoelens: vrijheid en hoop, maar ook wanhoop en eenzaamheid. Degene die het kamp verlieten zullen hoop hebben gehad: zij kregen de kans op een beter leven in het speciale kinderkamp. Maar aan de andere kant zullen zij en de gevangenen die achterbleven in kamp Vught ook wanhoop hebben gehad: hun geliefden vertrokken uit het kamp en uit het oog. Wanneer zij elkaar weer zouden kunnen zien, was onbekend. Media-mix:
Deportatiebrief, maar ook achtergebleven spullen die Roosje niet mee op de trein kon nemen.
6 juni 1943 – Het Kindertransport Vandaag is de dag aangebroken. Roosje gaat eindelijk weg uit kamp Vught. Terwijl ze richting de trein loopt die haar naar het kinderkamp zal brengen, ziet ze in de verte haar zus Martha achter het prikkeldraad staan. Ze heeft er een dubbel gevoel bij. Martha is namelijk pas 16 jaar geworden en heeft vast werk gekregen in het kamp. Hierdoor mag ze niet mee naar het kinderkamp. “Kijk Horst, daar staat Martha nog!” zegt ze opgewekt tegen haar pleegbroertje. Samen zwaaien ze nog naar Martha voordat ze de trein opstappen.
Locatie huidig kamp Vught
Kindermonument/Eindpunt Doel
Het laatste verhaal gaf een duistere wending aan de hoop op een beter leven die veel gevangenen hadden. De gevangenen die mee mochten op de trein hadden het idee dat zij naar een speciaal kinderkamp gingen, maar in werkelijkheid bestond dit kinderkamp niet. Dit treintransport zou jaren later bekend staan als het Kindertransport. Sfeer/Emoties
Met luid gekraak en stoomgeluiden komt de trein waar Roosje in zit langzaam in beweging. Zo meteen rijden ze nog langs Martha, Roosje hoopt dat ze nog iets tegen haar zus kan zeggen. Terwijl Martha steeds dichterbij komt ziet Roosje dat Martha aan het huilen is. “Nee! Nee!” schreeuwt Martha, “Blijf hier! Het is niet veilig!” Roosje snapt het niet helemaal. Wil Martha niet dat Roosje samen met Horst en haar moeder een beter leven krijgen in het kinderkamp?
Gemengde gevoelens: vrijheid en hoop, maar ook wanhoop en eenzaamheid. Media-mix:
Spullen die aantonen dat Roosje er niet meer is. Er kan hier ook gespeeld worden met het feit dat Martha het wel heeft overleefd, voor eventuele aanknopingspunten voor een vervolgverhaal.
Langzaam verdwijnt Martha samen met kamp Vught in de verte. Roosje is benieuwd hoe het leven in het nieuwe kamp zal zijn. Maar tegelijkertijd blijft Martha in haar achterhoofd. Waarom schreeuwde zij zo…?
17 Een uitreksel, uit 1950, van het overlijden van Roosje
49
Voorbeeld verhaaluitwerking Het voorbeeld hiernaast toont hoe er gespeeld kan worden met dynamiek in de verhaalvertelling. Deze laatste brief wordt op een soortgelijke manier geschreven als de eerste brief, maar gaandeweg komt de toehoorder erachter dat deze brief niet meer door Roosje geschreven is. De laatste brief wordt geschreven vanuit het perspectief van Martha, de zus van Roosje, wat aantoont dat Roosje om een of andere reden niet meer in staat was om nog een brief te sturen. Deze laatste brief vraagt dus aan de toehoorder om het lot van Roosje in te vullen.
Lieve tante Henny, Ik ben bang tante Henny, ik ben echt bang… Gisteren zijn vader, moeder, Horst en Roosje vertrokken met de trein. De kampkommandant vertelde dat alle kinderen onder de 16 jaar naar een speciaal kinderkamp gestuurd zouden worden, een kamp waar beter voor hen gezorgd zou kunnen worden. Vader en moeder moesten ook mee. De enige reden waarom ik hier nog mocht blijven was omdat ik net 16 ben geworden en ik werk heb in de werkplaats. Maar nu hoor ik van de andere meisjes dat er helemaal geen kinderkamp bestaat, maar dat ze naar Westerbork gestuurd worden! Vanuit Westerbork zouden ze overal naar toe gestuurd kunnen worden: Auschwitz, Treblinka of misschien Sobibor. Ik weet niet hoe zij aan deze informatie komen, maar als deze geruchten waar zijn…
18 Een foto van één van die brieven die Martha regelmatig stuurde
Ik probeerde ze gisteren nog te waarschuwen, maar ik mocht niet in de buurt van de trein komen. Toen de trein langs kwam probeerde ik nog zo hard mogelijk te schreeuwen. Maar ik ben bang dat ze me niet gehoord hebben. Ik zag alleen dat Roosje en Horst mij uitzwaaiden terwijl ze lachten. Ik hoop echt dat de geruchten niet waar zijn… Liefs, Martha
50
Testresultaten Om te kijken of het verhaal effectief overkomt, is het verhaal bij vier kinderen tussen de 10 en 12 jaar getest. Er is hierbij bewust gekozen om niet door kamp Vught zelf te lopen. Op deze manier konden zoveel mogelijk storende externe factoren (andere kinderen, rondleidingen, et cetera) buitengesloten worden, waardoor de informatieopname puur bepaald wordt door de manier van vertelling. Om een representatieve vergelijking te krijgen zijn de vier kinderen opgedeeld in twee duo’s. Het eerste duo (duo ‘Algemeen’) kreeg de informatie van kamp Vught op een vergelijkbare manier waarop het momenteel binnen kamp Vught gepresenteerd wordt. Het tweede duo (duo ‘Roosje’) kreeg de informatie aan de hand van het verhaal van Roosje. Vóór het onderzoek begon, kregen beide groepen de film van kamp Vught te zien waar onder andere Roosje geïntroduceerd werd. Tevens kregen zij ook de lesbrief ‘Lege Plekken’ (Wilbrink, Goor & Pitzalis, 2007) te zien, zodat zij zich verder konden verdiepen in het verhaal van kamp Vught. Aan hen werd eerst gevraagd oriënterend door de lesbrief heen te bladeren. Beide duo’s toonden vanuit de film al snel interesse in het karakter Roosje. Zodra zij de lesbrief voor zich kregen, bladerden zij er doorheen, maar bleven zij even stilstaan bij de pagina over Roosje. Het viel hierbij op dat ze naar de foto’s van Roosje keken en de teksten lazen die bij deze foto’s stonden. Vervolgens werd aan de hand van foto’s door de informatie van kamp Vught gelopen. Hierbij werden een drietal locaties behandeld: de slaapzaal(/Roosje’s eerste nacht), het waslokaal(/ Privacy), het kindermonument(/Bekendmaking transport en het Kindertransport).
Duo ‘Algemeen’ kreeg een foto te zien van de slaapzaal, hierbij werd verteld dat deze slaapzaal niet echt is en dat deze is nagebouwd. Vervolgens werd hen kort informatie verteld over de slaapzaal zoals deze nu beschikbaar is binnen kamp Vught: Slaapzaal In de slaapzaal staan 240 stapelbedden, drie boven elkaar. Elk bed heeft een stromatras en een strokussen. Iedere gevangene krijgt een ongewassen deken. De gevangenen moeten hun bed elke ochtend precies volgens strenge regels opmaken. Een kleine hobbel in het matras betekent straf. Bij het aanhoren van de informatie keken zij aandachtig naar de foto. Er werd hen gevraagd of dat zij hier wel zouden kunnen slapen, waarop zij antwoordden: “Het ziet er wel klein uit, maar ik denk dat ik hier best een nacht zou kunnen slapen.” Voordat duo ‘Roosje’ dezelfde foto te zien kregen, werd hen eerst kort over Roosje verteld aan de hand van het eerste verhaal. Vervolgens kregen ook zij de foto van de slaapzaal te zien, maar bij hen werd het verhaal verteld aan de hand van een brief van Roosje, vergelijkbaar met de eerste brief die in het hoofdstuk hierboven beschreven staat: “Vandaag was mijn eerste nacht in Kamp Vught. Het was echt verschrikkelijk en ik heb geen oog dicht gedaan! De hele nacht waren er andere meisjes aan het huilen. “Mama, ik wil weer naar huis!” “Waarom ben ik hier?” klonk het alsmaar. Toen ik gisteren aan kwam, moest ik door een zee van mensen mijn bed proberen te vinden. Gelukkig was er nog ééntje vrij, een van de andere meisjes had hem voor mij vrijgehouden. Dat was best lief van haar, maar ik weet nog niet of ik er blij mee ben. De hele nacht was het meisje aan het woelen, elke keer als zij zich om draaide at ik een hap stro die naar beneden viel!”
51
19 De slaapzaal sprak de verbeelding van de kinderen niet erg aan verteld werd. “Maar waarom deden de Duitsers dit dan? Zij konden er toch voor zorgen dat die kinderen niet ziek werden?”
Bij het zien van de foto vroeg één van de kinderen gelijk: “Heeft Roosje hier echt geslapen?” waarop geantwoord werd dat zij hier echt heeft geslapen en er tevens een bed werd aangewezen waar zij sliep. De kinderen waren zichtbaar onder de indruk. Ook aan hen werd gevraagd of zij hier wel eens zouden kunnen slapen waarop zij antwoordden: “Nee ik denk niet dat dit een leuke slaapplek zou zijn, al helemaal niet wanneer er de hele nacht andere kinderen aan het huilen zijn.” De tweede locatie, het waslokaal, werd op een vergelijkbare manier behandeld. Het viel hier op dat beide duo’s zich afvroegen waar het water vandaan moest komen, aangezien er geen kranen zichtbaar waren boven de wasbakken. Beide duo’s konden zich voorstellen dat het geen prettige plek zou zijn om zichzelf te moeten wassen, in verband met de ramen en de kleine ruimte. Tevens vroeg duo ‘Roosje’ hierbij wel wat voor spullen Roosje had om voor haar hygiëne te zorgen. De laatste locatie, het Kindermonument, werd verteld aan de hand van een close-up foto van het monument. Beide duo’s zochten op de foto naar de naam van Roosje, waarbij de eerste groep pas op dit moment zich af vroeg wat er eigenlijk met Roosje gebeurd was binnen kamp Vught. Duo ‘Roosje’ vroeg zich af: “Dus Roosje leeft nu niet meer?” waarop werd geantwoord dat zij inderdaad naar Sobibor is gestuurd en gelijk werd vergast. Ze waren zichtbaar ontdaan en begrepen niet waarom de Duitsers dit hadden gedaan. Er werd hen verteld dat de Duitsers dit deden omdat heel veel kinderen ziek werden binnen het kamp en dat dit nieuws in de kranten buiten het kamp
52
Conclusie Hoewel deze korte test niet geheel representatief is voor de ervaring die de kinderen normaal gesproken mee zouden maken binnen kamp Vught, gaf het wel enig inzicht in wat verhaalvertelling kan betekenen voor musea. In dit geval werd het duidelijk dat het gebruik van Roosje veel meer teweeg bracht bij duo ‘Roosje’. Zij waren eerder geneigd om te participeren, door vragen te stellen of een discussie aan te gaan. Zij hadden hierbij minder moeite bij het voorstellen hoe het leven in kamp Vught er aan toe ging. Toen het voor duo ‘Algemeen’ duidelijk werd dat de vertelling niet over Roosje zou gaan, stelden zij ook geen vragen over haar leven. Hun voorstelling bleef hierbij hangen binnen de informatie die verteld werd en de foto’s van de locaties. Aan beiden duo’s werd later gevraagd wat zij graag zouden willen zien binnen kamp Vught. Beiden antwoordden hier op dat de locaties er nu niet ‘echt’ uit zien. Als hier mensen hebben geslapen, waarom is daar dan niks meer van te zien? Duo ‘Algemeen’ vertelde tevens dat zij hadden verwacht meer over Roosje te horen, omdat zij een film en lesmateriaal dat over haar ging hadden gezien. Als aanbeveling op toekomstig onderzoek is het interessant om te onderzoeken hoe goed de informatie bij blijft wanneer deze verteld wordt aan de hand van het leven van Roosje. De verwachting is dat de informatie beter bij hen zal blijven, omdat Roosje een referentiepunt wordt voor deze informatie.
Een toepassing van User Experience Design Het verhaal van Roosje heeft aangetoond dat alle vormen van informatie die kamp Vught te bieden heeft, ook in een ander jasje verteld kunnen worden. Maar ook in die manier waarop dit verhaal uiteindelijk verteld wordt zijn er nog ontelbare mogelijkheden te bedenken. Dit hoofdstuk geeft een aantal voorbeelden hoe het verhaal van Roosje interactief en op een unieke manier tot leven gebracht kan worden. Augmented Reality Eén van de problemen waar kamp Vught momenteel mee te maken heeft, is dat het huidige kamp nog maar een fractie van de grootte van vroeger heeft. Een groot deel van het kamp is opgenomen in de nabij liggende gevangenis, woonhuizen en de kazerne van Defensie. Hoewel de fysieke dimensies van het kamp hetzelfde zullen blijven, zijn er wel mogelijkheden om het kamp uit te breiden in een digitale wereld. Door hier gebruik van te maken, kan er een extra laag aan het kamp toegevoegd worden zonder dat het huidige kamp aangetast wordt of dat het kamp zelf overspoeld wordt in (fysiek) zichtbare informatie. Zo kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen om een digitale audio tour plaats te laten vinden. Toch hoeft deze tour niet een ‘standaard’ audiotour te zijn waarbij de gebruiker enkel extra informatie bij een aantal exhibities krijgt. De tour kan ook een aantal spelelementen krijgen, zonder dat het daarbij ook echt een spel wordt. Aan de hand van een telefoon die de bezoeker zelf heeft, kan hij door middel van een applicatie een audio-zoektocht voltooien. Wanneer de bezoeker een hoofdtelefoon opzet, krijgt hij de mogelijkheid om door middel van stereogeluid (gekoppeld aan de GPS, accelerometer en kompas van zijn telefoon) de richting en afstand van bepaalde audiofragmenten te bepalen. Zo kan de bezoeker zich door een virtueel kamp Vught wanen, waarbij hij audio te horen krijgt van
bijvoorbeeld langslopende soldaten, werkplaatsen op afstand of pratende gevangenen. Tussen deze ‘achtergrondruis’ door kan de stem van Roosje klinken. Door het stereogeluid heeft de bezoeker de mogelijkheid om te bepalen waar Roosje is.
Door te luisteren naar de stem van Roosje, kan de bezoeker een hint krijgen van een gebeurtenis die zij heeft meegemaakt. Als voorbeeld kan zij zeggen: “Ik heb vannacht echt héél slecht geslapen, het leek wel alsof er hier honderden andere meisjes waren!” Zo weet de bezoeker dat hij op zoek naar Roosje kan gaan in de slaapzaal. Binnen in de slaapzaal hangen er overal kleding van alle gevangenen die in de slaapzaal sliepen. Eén van de kledingstukken is van Roosje. Aan de hand van eerder opgedane informatie bij een andere locatie, weet de bezoeker dat Roosje een bepaald nummer heeft meegekregen die op haar kleding gestikt zit. Zo kan de slaapplaats van Roosje fysiek binnen de ruimte gevonden worden. Wanneer hij deze locatie dan vindt, speelt het verhaal van Roosje zich verder af. Zij kan bijvoorbeeld meer informatie geven over de slaapzaal in dit geval, aan de hand van een brief die zij heeft geschreven. Aan de andere kant kan er ook voor worden gekozen om de tour niet te laten verlopen via audio, maar via visuele beelden. Aan de hand van de camera die zich op de telefoon bevindt, kan de bezoeker een virtuele laag over de realiteit leggen die zichtbaar is op de telefoon. Zo zou hij bijvoorbeeld schimmen kunnen zien van gevangenen die door het kamp lopen. Deze virtuele laag wordt ook wel ‘augmented reality’ genoemd: een extra (informatie)laag over de realiteit. Het voordeel van augmented reality is dat, bij juist gebruik, de bezoeker
53
het idee heeft dat hij niet meer met standaard museumtentoonstellingen te maken heeft. Hij zal dan snel verdiept raken in de wereld die door de ervaring gecreëerd wordt. Er bestaan echter wel risico’s dat de gebruiker minder mee krijgt van wat er zich in de ‘echte’ wereld bevindt. Ook zitten augmented reality systemen vaak vast aan een voorbedacht systeem waar de bezoeker niet buiten kan treden, de bezoeker kan geen informatie krijgen van onderwerpen waar het systeem niet voor ontworpen is.
vlakbij de plek waar zij het bericht van Roosje kregen. Wanneer Roosje dan deze foto ‘ontvangt’ (welke in het systeem herkend wordt met objectherkennings-software) kan zij hier weer op reageren door extra informatie te geven over dit voorwerp:
“Twitter” van Roosje Vandaag de dag hebben veel jongeren meerdere Social Media accounts: Facebook, Twitter, Vine, Youtube, Whatsapp. Wat ze bijna allemaal delen is dat de berichten die er rondgestuurd worden vaak kort, krachtig en visueel zijn. Op Twitter zijn berichten maar 140 tekens lang, op Vine zijn video’s maar 6 seconden lang, maar toch kunnen deze korte berichten en video’s gehele verhalen vertellen.
Het verhaal van Roosje wordt op deze manier veel persoonlijker en intiemer voor de bezoeker, aan de hand van de interactie krijgt de bezoeker het idee dat Roosje op hem of haar reageert.
Waar het om gaat is dat de jongeren van vandaag deze vorm van communicatie prettig vinden, dus waarom zou Roosje hier geen gebruik van kunnen maken? Terwijl de bezoekers door het kamp lopen kunnen zij op verschillende plekken een kort bericht binnen krijgen, via een applicatie op hun telefoon, van Roosje:
“Vandaag is de dag die mijn leven verandert, ik ben alles kwijt: mijn viool, mijn plakboek, mijn foto’s…” Aan de hand van dit bericht kan de bezoeker de mogelijkheid krijgen om ook te interacteren met Roosje zelf. Zo kunnen zij een foto terugsturen van een viool die in het kamp te vinden is,
54
“Oh, mijn viool! Ik speelde vroeger elke dag wel zeker een uur, soms ook met mijn zus Martha. Muziek maken was een van mijn favoriete bezigheden!”
Haar reacties hoeven ook niet beperkt te blijven tot berichten, maar zouden ook foto’s of video’s kunnen bevatten. Zo blijft het verhaal kort, krachtig en duidelijk. De gebruiker bepaalt zelf ook hoe snel of langzaam hij door het verhaal heen loopt. De bezoeker houdt uiteindelijk bij het verlaten van kamp Vught ook een collectie aan foto’s en het bijbehorende verhaal over in de applicatie, als het ware een fotoboek van het leven van Roosje. Zo kan hij ook na het bezoeken van het museum nog terug refereren aan het verhaal of deze delen met bijvoorbeeld familieleden of vrienden. Bij dit voorbeeld bestaat er wel het risico dat de korte berichten niet genoeg informatie kunnen geven over bepaalde onderwerpen. Tevens wordt er van de bezoeker verwacht dat hij zelf mee zal participeren, door foto’s te maken. Op het verhaal na, heeft een ongemotiveerde bezoeker geen hoge drempel die voorkomt dat hij niet participeert.
Checklist Ontwerpcriteria Aan de hand van de ontwerpcriteria wordt er nu bekeken of deze voorbeelden hier aan voldoen. Experience Seekers & Explorers
Autonomie
In beide gevallen kan er gesteld worden dat hier aan voldaan wordt. Beide voorbeelden zorgen er voor dat de instapdrempel voor de leerervaring een stuk lager ligt (vanwege het gebruik van de persoonlijke telefoon van de bezoeker). Er wordt niet verwacht van de doelgroep dat zij een lange tekst moeten lezen, of lang moeten luisteren naar een conservator. Beide concepten laten de bezoeker zelf bepalen hoe snel hij door ervaring heen wil gaan, maar biedt wel multimediale middelen om hen zo lang mogelijk geïnteresseerd te houden.
In beide gevallen is er sprake van een autonomische beleving. De verhaalvertelling van Roosje kunnen bij beide in principe doorlopen worden zonder dat hierbij een conservator aanwezig hoeft te zijn.
Leren aan de hand van het verhaal van Roosje
In beide gevallen komt het verhaal van Roosje sterk terug, maar wel op verschillende manieren. In het eerste voorbeeld wordt er veel meer gebruik gemaakt van de locaties rondom het verhaal. In het tweede voorbeeld is de interactie met het verhaal veel intiemer, Roosje spreekt direct tot de bezoeker. Voorwerpen die Roosje gebruikte komen hier weer veel sterker terug.
Monkey-proof
Omdat er bij beide voorbeelden gebruik gemaakt wordt van de persoonlijke telefoon van de bezoeker, kan er gesteld worden dat deze ervaringen monkey-proof zijn. In het geval van het eerste voorbeeld zullen de risico’s het hoogst zijn, in verband met dat de bezoeker rondloopt met een hoofdtelefoon. Toch vindt dit momenteel plaats in meerdere musea, zonder enig probleem.
Participatie
In beide gevallen wordt er van de bezoeker verwacht dat hij actief participeert aan de verhaalvertelling. Bij het eerste voorbeeld zullen er meer mogelijkheden zijn om bezoekers te laten samenwerken om tot een oplossing te komen. Bij het tweede voorbeeld is de onderlinge interactie tussen bezoekers waarschijnlijk lager. Daartegenover staat dat de participatie ná het bezoeken van kamp Vught waarschijnlijk hoger ligt, omdat de gebruiker zijn eigen verhaal van Roosje terug kan bekijken.
55
Conclusies & Aanbevelingen Aan het begin van deze rapportage werd de volgende vraag gesteld:
“Hoe kunnen Experience Design en Storytelling ingezet worden om een sterkere aansluiting te faciliteren tussen musea en de belevingswereld van kinderen?“ Aan de hand van een analyse naar kamp Vught is er aangetoond dat kinderen geen sterke verbinding met het museum hebben. De informatie de getoond wordt aan de kinderen spreekt hen niet aan, de informatie is voor hen niet relevant. Toch werd er al snel duidelijk dat één van de personen die in het kamp heeft geleefd de kinderen wél aansprak. De kinderen van het Fundament geloofden in Roosje, zij konden zich identificeren met haar leven. Toch word Roosje maar zelden aangehaald in de tentoonstellingen en verhalen die kamp Vught momenteel uitdraagt. Door beter te kijken naar de doelgroepen die het museum bezoeken, wat hun behoeftes zijn, wat zij graag willen zien en horen, is het mogelijk om een sterke connectie te maken met deze doelgroep. Deze rapportage toont aan dat alle informatie die in het huidige kamp Vught verteld wordt, aan de hand van conservatoren en tentoonstellingen, ook verteld kan worden via een ander medium: Roosje. De onderwerpen die binnen kamp Vught besproken worden krijgen zo een context waar de kinderen naar zochten. In plaats van dat er grote getallen gebruikt worden om de significantie van bepaalde gebeurtenissen kenbaar te maken, wordt er een individu gebruikt die de informatie tastbaar maakt. Roosje zorgt voor een emotionele connectie met de doelgroep, gefaciliteerd door haar verhaalvertelling. Aan de hand van twee concepten is er aangetoond dat het verhaal op verschillende manieren beleefd kan worden door de bezoeker. Door te kijken
naar wie de bezoeker nou precies is, kan er een uniek concept ontworpen worden die aansluit bij deze doelgroep. Door het verhaal van Roosje hierbij in te zetten wordt zij in dit geval het boegbeeld van kamp Vught en dat brengt tevens een aantal andere mogelijkheden mee die in deze rapportage niet behandeld zijn. Van de kennis van Falk weten wij dat een ervaring niet alleen binnen het museum plaatsvindt, maar ook vóór het museum bezoek en ná het museum bezoek. Op school, maar ook thuis, zullen de kinderen nog napraten over wat zij gezien hebben binnen het kamp. In dit geval biedt kamp Vught al enige middelen om de ervaring te laten beginnen voordat de kinderen het kamp betreden, aan de hand van de film over Roosje en het bijgevoegde lespakket. Toch zijn ook hier nog verschillende ongebruikte methodes in te zetten, zoals het gebruik van internet. De huidige lesmaterialen kunnen ook interactief gemaakt worden zodat de informatieopname ook vóór het bezoek al leuker en effciënter is. Verder zijn er ook na het bezoek mogelijkheden om het verhaal van Roosje te gebruiken om een discussie onder de kinderen uit te lokken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een koppeling tussen het verhaal van Roosje en huidige wereldgebeurtenissen, zoals de Arabische Lente en de oorlog in Oekraïne. Maar ook verhalen van Horst en Martha kunnen ingezet worden om de geschiedenis van vóór en ná de oorlog duidelijk te maken. Dit kunnen eventuele vervolgstappen zijn om de algehele ervaring van kamp Vught nog sterker te maken. kamp Vught kan zo meer zijn dan alleen een plek van historie, maar ook een plek om na te denken over de toekomst en hoe deze gevormd wordt. Een toekomst waar de kinderen hoe dan ook mee te maken krijgen, een toekomst die voor hen relevant is.
57
Literatuurlijst Aiex, N.K. (1988). Storytelling: Its Wide-Ranging Impact in the Classroom. Opgehaald op 10 november 2014 van: http://www.ericdigests.org/ pre-929/wide.htm Alben, L. (1996). Quality of Experience: Defining the Criteria for Effective Interaction Design. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://w.albenfaris.com/downloads/pdf/quality. pdf Barge, K. ten, Dabekaussen, W., Lelieveld, J., Pals, F., Pijl, J. van der. (2008). Brandaan, groep 8. Werkboek. ’s-Hertogenbosch, Nederland: Malmberg. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/ Methodes/Geschiedenis/Brandaan/ Demomateriaal.htm Barge, K. ten, Dabekaussen, W., Lelieveld, J., Pals, F., Pijl, J. van der (2008). Brandaan, groep 8. Lesboek. ’s-Hertogenbosch, Nederland: Malmberg. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/ Methodes/Geschiedenis/Brandaan/ Demomateriaal.htm Bratu, F. (12 augustus, 2010). Colours in different cultures. Opgehaald op 31 augustus 2014 van: http://www.wintranslation.com/2010/08/12/ cross-cultural-colours/ Center for the Future of Museum (3 april, 2012). Experience Design & the Future of Third Place. Opgehaald op 11 november 2014 van: http://futureofmuseums.blogspot.nl/2012/04/ experience-design-future-of-third-place.html Cito (2011). Periodieke Peiling van het Onderwijs Niveau, Geschiedenis en aardrijkskunde einde basis onderwijs. Nummer 19, april 2011. Collmer, K. (11 augustus, 2013). Do We Need to Worry About Touch Screen Babies? Opgehaald op 24 oktober van: http://mamaot. com/2013/08/11/do-we-need-to-worry-abouttouch-screen-babies/ Coughlin, C., Bordin, J. Dizard, J., Mayers, G. (2009). Children’s Perceptions of Peace and Conceptions of War: A Cross comparison of the Middle East and the United States. Opgehaald van: https://ccie-media.s3.amazonaws.com/ wf09_agenda/58_coughlin.pdf
58
Debarti, S.S. (2014). Importance of storytelling for children. Opgehaald op 15 oktober 2014 van: http://timesofindia.indiatimes.com/lifestyle/relationships/parenting/Importance-ofstorytelling-for-children/articleshow/38788664. cms Deci, E.L., Ryan, R.M. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. University of Rochester. Duimel, M., Borgdorff, M., Pijpers, R. (2012). Hey, what’s app? Opgehaald op 26 november 2014 van: http://mijnkindonline.nl/sites/default/ files/uploads/MKO%20Mobiel%20Hey,%20 what%27s%20app%20-%20DEF2.pdf Falk, J.H. (2011). Reconceptualizing the Museum Visitor Experience. Who visits, why and to what affect? Opgehaald op 2 januari 2015 van: http:// icom.museum/fileadmin/user_upload/minisites/ icofom/pdf/Reconceptualizing%20the%20 Museum%20Visitor%20Experience-Director%20 John%20Falk.doc Fredheim, H. (15 maart, 2011). Why User Experience Cannot Be Designed. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www. smashingmagazine.com/2011/03/15/why-userexperience-cannot-be-designed/ Ghazarian, A. (5 mei, 2014). UX and Content Strategy: How They Are Related and Why You Should Care. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://designmodo.com/ux-content/ Groep 8 Basisschool het Fundament (4 juli, 2014). Interview met 7 kinderen uit groep 8. Persoonlijke communicatie. Hartog, M., den. (4 juli, 2014). Lerares groep 8 Basisschool het Fundament. Persoonlijke communicatie. Hatfield, E., Cacioppo, J.T., Rapson, R.L. (2011). Emotional Contagion. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www.lessicom.it/wp-content/ uploads/2011/12/Emotional-contagion1.pdf
Hengeveld, M. (29 mei 2013). Grote Museumtest 2013: ‘Musea missen dikwijls een goed verhaal!’. Opgehaald op 29 novemer 2014 van: http://www. storytellingmatters.nl/transmediaal/item/grotemuseumtest-2013-musea-missen-dikwijls-eengoed-verhaal.html Hsu, J. (2008). The Secrets of Storytelling: Why We Love a Good Yarn. Opgehaald op 11 oktober 2014 van: http://www.scientificamerican.com/ article/the-secrets-of-storytelling/ Johnsson, E., Adler, C. (2006). Telling tales. A guide to developing effective storytelling programmes for museums. Opgehaald op 10 november 2014 van: http://www.museumoflondon.org.uk/ files/4413/7468/3728/Telling-Tales.pdf Kaap, A. van der. (2009). Voorbeeld leerplan geschiedenis voor het Primair Onderwijs. SLO, Nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www.slo.nl/downloads/2008/ Voorbeeld_leerplan_geschiedenins_primair_ onderwijs.pdf/ Kammer, C. (14 november, 2011). Gratis museum lokt niet meer jeugd. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/11/14/ gratis-museum-lokt-niet-echt-meer-jeugd/ Kumon (9 mei, 2012). How storytelling can fuel a child’s imagination. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www.kumon.co.uk/blog/howstorytelling-can-fuel-a-childs-imagination/ May, K.T. (2013). The 5-senses showdown: How to grade your experiences. Opgehaald op 27 november 2014 van: http://blog.ted. com/2013/08/06/the-5-senses-showdown-howto-grade-your-experiences/ Museum Vereniging (z.j.). Onderzoek: Kinderen komen naar musea voor inhoud. Opgehaald op 11 november 2014 van: http://www. museumvereniging.nl/nieuwsoverzicht/ nieuwsdetailpagina/tabid/351/newslistid/9/ newsitemid/404/default.aspx Nationale Academie voor Media & Maatschappij (mei 2011). Mobieltjesbeleid op scholen ware chaos. Opgehaald op 4 oktober 2014 van: http://www.mediaenmaatschappij.nl/images/ stories/pdf/Samenvatting%20onderzoek%20 'Mobieltjesbeleid%20op%20scholen%20ware%20 chaos',%20mei%202011.pdf
Nationaal Monumenten kamp Vught (2014). Historische Informatie. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www.nmkampvught. nl/historische-informatie/ Nielsen, J., Norman, D. (z.j.). The Definition of User Experience. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www.nngroup.com/articles/ definition-user-experience/ Nielsen, L. (2013). Personas. User Focused Design. Londen, Verenigd Koninkrijk: Springer. NUbasisonderwijs. (2010.) Bekijk Dr. Digi in zijn lessen op school [Video] Opgehaald op 2 januari 2015 van: https://www.youtube.com/ watch?v=9FH7MiiYo6w Paul, A.M. (17 maart 2012). Your Brain on Fiction. Opgehaald van: http://www. nytimes.com/2012/03/18/opinion/sunday/ the-neuroscience-of-your-brain-on-fiction. html?pagewanted=all&_r=1& Perdon, M. (13 juni, 2014). Uitgever bij Malmberg Uitgevers. Persoolijke communicatie. Peters, D. (2012). UX for Learning: Design Guidelines for the Learner Experience. Opgehaald op 20 oktober 2014 van: http://www.uxmatters.com/ mt/archives/2012/07/ux-for-learning-designguidelines-for-the-learner-experience.php Piano, D.M. (z.j.). Elements of Narrative. Opgehaald op 27 november 2014 van: http://lmc.gatech. edu/~dpiano/Narrative%20Elements.htm Pijpers, R., Boot, L., Borgdorff, M., Cocq, M. de. (2014). Kinderen en oorlog in de sociale media. Opgehaald op 2 december 2014 van: http:// mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/ oorlog%20in%20de%20sociale%20media.pdf Plaut, A. (2014). Elements of Learning Experience Design. Opgehaald op 27 november 2014 van: http://boxesandarrows.com/elements-oflearning-experience-design/ Prins, M. (2008). De deugd van tegenwoordig. Onderzoek naar jongeren en hun grenzen. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www.youngcrowds.nl/wp-content/ uploads/2010/07/dedeugdvantegenwoordig.pdf
59
Pujol, L., Baler, O., Ioannidis, Y., Poulou, S., Roussou, M., Vayanou, M. (2012). Personalizing interactive digital storytelling in archaeological museums: the CHESS project. Opgehaald op 15 oktober 2014 van: http://www.chessexperience. eu/v2/phocadownload/papers/caa2012_paper_ final.pdf Roberts, D.L., Isbell, C.L., Narayanan, H. (2009). Learning to Influence Emotional Responses for Interactive Storytelling. Opgehaald op 10 november 2014 van: http://www.aaai.org/ Papers/Symposia/Spring/2009/SS-09-06/SS0906-016.pdf Shorr, B. (2 december, 2011). Content Strategy Within The Design Process. Opgehaald op 26 november 2014 van: http://www.smashingmagazine. com/2011/12/02/content-strategy-within-designprocess/ Sonderen, J. van, Agterberg-Rouwhorst, S., Huijzer, M. (2006). Wijzer door de tijd, groep 8. Lesboek. Groningen, Nederland: Noordhoff. Opgehaald op 11 november 2014 van: https:// view.publitas.com/noordhoff-basisonderwijs/ wddt_lb8/page/1 Stichting Sobibor. (2013). De 19 transporten. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://www. stichtingsobibor.nl/19-transporten/ Stiphout, R. & Deijkers, R. (1 mei 2010). WO 2.0. Oorlogsgeneratie sterft uit, maar tweede wereldoorlog leeft onder scholieren meer dan ooit. Elsevier. Opgehaald op 2 januari 2015 van http://www.researchned.nl/wpcontent/uploads/2012/02/ELS017_016OORLOGSONDERW.pdf Story Connection (z.j.). Wat is storytelling? Wat is een verhaal? Opgehaald op 11 oktober 2014 van: http://www.thestoryconnection.nl/Overstorytelling/Wat-is-storytelling-Wat-is-eenverhaal Sweetland, R.D. (z.j.). Elements of Story or Fiction. Character, setting, plot, point of view, style, tone theme. Opgehaald op 27 november 2014 van: http://www.homeofbob.com/literature/ genre/fiction/ficElmnts.html
60
Tishman, S. (2005). Learning in Museums. Opgehaald op 27 november 2014 van: http://www. gse.harvard.edu/news/uk/05/09/learningmuseums-0 Titthasiri, W. (2013). A Comparison of E-Learning and Traditional Learning: Experimental Approach. Opgehaald op 4 oktober 2014 van: http://www.ijitcs.com/volume%2012_No_3/ Wanwipa.pdf Vansledright. B.A., Brophy, J. (1991). Storytelling, Imagination, And Fanciful Elaboration in Children’s Historical Reconstructions. Opgehaald op 2 januari 2015 van: http://education.msu.edu/irt/PDFs/ ElementarySubjectsCenter/esc038.pdf Visser, C. (2014). Interesses als drijvende krachten achter ontwikkeling. Opgehaald op 11 november 2014 van: http://progressiegerichtwerken. nl/interesses-als-drijvende-krachten-achterontwikkeling/ Weber, R. (14 februari, 2013). How digital and tech savvy are today’s global youth? Opgehaald op 11 november 2014 van: http://globalkidsstudy. com/2013/02/14/how-digital-and-tech-savvyare-todays-global-youth/ Wilbrink, M., Goor, S. van de, Pitzalis, S. (2007). Lege plekken. Lesbrief basisschool. Vught, Nederland: Stichting Nationaal Monument kamp Vught. World Mysteries (2013). Prehistoric Cave Paintings. Opgehaald op 30 september 2014 van: http:// blog.world-mysteries.com/strange-artifacts/ prehistoric-cave-paintings/
Afbeeldingen
Afbeelding 1: Lesbrief ‘Lege Plekken’. Wilbrink, M., Goor, S. van de, Pitzalis, S. (2007). Lege plekken. Lesbrief basisschool. Vught, Nederland: Stichting Nationaal Monument kamp Vught. Afbeelding 4: Mobster Museum. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://themobmuseum.org/ media-room/photos/
Afbeelding 17: Uitreksel overlijden Roosje. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http:// www.horsteichenwald.nl/pdf/1950-10-12uittreksel%20overlijden%20Sal%20Kaatje%20 Roosje.pdf Afbeelding 18: Brief van Martha. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://www.horsteichenwald. nl/pdf/1943-12-15-Brief%20Martha%20aan%20 van%20Pelt.pdf
Afbeelding 5: Heineken Experience. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://livedesignonline.com/ site-files/livedesignonline.com/files/archive/blog. livedesignonline.com/briefingroom/wp-content/ uploads/2009/04/brc_heineken_2239.jpg/ Afbeelding 6: CHESS Experience. Opgehaald op 11 januari 2015 van: https://ec.europa.eu/ digital-agenda/sites/digital-agenda/files/chess. recoloringpeplophorosat acropoliusmuseum.jpg Afbeelding 7: Villa Volta. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://static.panoramio.com/photos/ original/385135.jpg Afbeelding 8: Transport naar kamp Vught. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://www. leger1939-1940.nl/Artikel/Vught.htm Afbeelding 9: Verzamelalbum van Roosje. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://www. kampvughtindeklas.nl/kvidk/roosje/ Afbeelding 13: Zakje met eigendommen. Uijland, M., Tijenk, C., Eijnde, J. van den, Dalen, A. van. (2002). Eindpunt of tussenstation. Gids Nationaal Monument Kamp Vught. Vught, Nederland: Stichting Nationaal Monument Kamp Vught. Afbeelding 14: Vriendschapszakdoek. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://www.nmkampvught. nl/wordpress/wp-content/uploads/2014/09/ Zakdoek.jpg Afbeelding 16: Deportatiebrief. Opgehaald op 11 januari 2015 van: http://www.horsteichenwald. nl/pdf/1943-06-05-bericht%20deportatie%20 kinderen%20Vught.pdf
61
Bijlagen Bijlage 1: Interview met groep 8 van Basisschool Het Fundament, Genderen (4 juli 2014) Wat vonden jullie van kamp Vught? Interessant. Vooral om te zien hoe het daar was en hoe zij daar hebben geleefd. Ik vond het ook interessant om te zien wat al die mensen op die schilderijen hadden geschreven, dat raakte ons gewoon. Het gedeelte om te horen hoe ze daar ontsnapt waren, zo was er ook een man die kreeg een stip op zijn rug, zo konden ze hem makkelijker raken met kogels. Vonden jullie het dan niet heel erg heftig? Jawel, zeker het crematorium en dat er heel erg veel kinderen waren. Ook al die namen, kinderen die maar 6 dagen waren voordat ze weg werden gestuurd naar kamp Westerbork. Het gaat gewoon helemaal nergens om. Ook de bedden, wanneer dan iemand plaste dat je als je daaronder sliep dan ook helemaal onder zat. Je kreeg ook maar heel weinig eten en drinken en moest je hard werken. Wat vonden jullie van de man die het verhaal vertelde? Die deed het heel erg goed en vertelde ook niet te lang. Voor kamp Vught hebben jullie toch eerst een film gekeken? Waar ging die ook al weer over? Ja, dat ging over Roosje! Een Joods meisje, die ook in kamp Vught zat. Wat hadden jullie voor kamp Vught verwacht wat je daar zou zien en mee zou maken? We hadden eigenlijk gedacht dat het veel groter was. Maar alles is weg. Wij dachten dat kamp Vught maar zo groot was als het stuk dat er nu over was. Wat vonden jullie het meest indrukwekkend? Het crematorium en de palen met kindernamen. Het verhaal dat daarbij hoorde met de kinderen die op de trein werden gezet en vervolgens later vergast werden.
62
Als jullie zelf aan iemand anders het verhaal van kamp Vught door moeten vertellen, hoe zouden jullie het dan vertellen? Het is heel erg inspirerend. Wij zouden dan het liefst er een filmpje van maken. Als je het ziet besef je pas dat het echt is, dan heb je er een beeld bij. Als je alleen een verhaaltje hoort vraag je je heel erg af hoe het er dan uit ziet. Wat vinden jullie van oorlog? Het is eigenlijk gewoon nergens voor nodig. Waarom zou je de Tweede Wereldoorlog willen? Waarom zou je alle Joden dood willen hebben? De Duitsers hadden toch gewoon hun eigen land? En dat ze partij kiezen: Die mensen zijn niet goed, en die mensen wél. En dat Hitler alles af pakte van iedereen. Eigenlijk ligt het gewoon aan één persoon, want de rest deed gewoon mee! Maar dat moesten ze, want anders werden ze dood geschoten. Als je nou gewoon met z’n allen zegt: “Maar wij willen niet mee doen!” Maar dat werkt niet, er zijn altijd wel mensen die met hem mee willen doen. Denken jullie dat oorlog soms wel eens belangrijk kan zijn? Nee. Waarom oorlog? Er worden alleen maar mensen doodgeschoten en het heeft uiteindelijk toch geen zin. Als er geen ziekenhuizen waren, en Nederland wil ergens een ziekenhuis bouwen en een ander land niet, dan is het wel een ander verhaal. Maar het is een ander verhaal als je zelf al een land hebt, dan hoef je het niet meer te krijgen. Denken jullie dat er in de toekomst nog een keer oorlog zou kunnen uitbreken in Nederland? Ja, het kan altijd. Ik denk dat er door Rusland ook nog een oorlog gaat uitbreken. Of misschien omdat wij een keer mogen stemmen, maar dat andere landen dit dan niet goed vinden en dat er dan oorlog door kan komen. Of dat we oorlog krijgen met Moslims door Geert Wilders. Hij spot daar erg veel mee, en ik denk dat dat daardoor nog wel zou kunnen komen.
Denken jullie er ooit wel eens over na wat er zou gebeuren als er hier in Nederland oorlog zou uitbreken? Ja, ik denk dat we het niet overleven. Of tenzij je nog ergens heen kan gaan. Vluchten naar een ander land bijvoorbeeld. Maar dat gaat niet zo snel, het zou dan best kunnen gebeuren dat je dan al je vrienden en familie kwijt bent. Dat zouden we heel erg vinden. Nu hebben we een goed leven en dat zou dan gewoon weg zijn. We hebben nu nog allemaal plannen en dan kan dat allemaal later niet meer. Tijdens jullie lessen over de Tweede Wereldoorlog op school, hebben jullie er ook wel eens met iemand anders over gepraat, naast school? Denk bijvoorbeeld aan opa’s of oma’s die nog de oorlog hebben meegemaakt. De opa van mijn vader, die zat in de trein en die is er uit gesprongen en die heeft het gewoon overleefd en toen is hij terug naar huis gegaan. En mijn opa, die heeft het ook gewoon overleefd, maar hij was niet Joods. Hij heeft wel in een concentratiekamp geleefd, waar toen niet veel eten was. En de opa van mijn buurman, die had wapens in het plafond van de wc liggen. En toen kwamen daar altijd Duitse soldaten langs die dan daar naar de wc moesten. Wat vinden jullie van geschiedenislessen? Saaaaai! Alleen de Tweede Wereldoorlog is leuk. De rest is echt allemaal saai. Waarom vinden jullie dat dan saai? Ja, de rest gaat allemaal over de Romeinen en zo. Dat snappen we niet, want daar hebben we allemaal niks van meegemaakt. Ineens krijg je dat boek voor je neus en wat moet je er mee? Slavernij hebben we ook nog wel wat van gehoord, dus dat vinden we ook nog wel leuk.
Hebben jullie ook iets te horen gekregen over Auschwitz? Alleen dat er treinen naar toe gingen. Ik heb het ook wel eens in een aflevering van ’13 in de Oorlog’ gezien. Net zoals je in kamp Vught een nummertje kreeg, was dit in Auschwitz nog veel erger, je werd compleet kaalgeschoren en je was eigenlijk een ‘niemand’ meer. Wat vinden jullie daar van? Dat kun je je gewoon niet voorstellen. Dat je eigenlijk niks meer bent. Eerst heb je nog een naam, maar na een tijdje heb je helemaal niks meer en kun je ook niks meer. Of dat je een gezinnetje hebt met nog een baby’tje en je eigen mooie huis en dat dan alles van je afgepakt wordt. Dat lijkt ons heel erg raar. Als jullie zelf nog iets zouden kunnen verbeteren aan kamp Vught, wat zouden jullie dan voorstellen? Meer laten zien, dat het groter is. Meer gebouwen en attributen. En iets van een filmpje van hoe het er vroeger uit zag, zodat je daar een beter beeld bij hebt. En de trein lieten ze bijvoorbeeld niet zien, en waar de mensen dood werden geschoten. Er werd ook iets verteld dat ze dan tussen de vliegtuigstukken moesten gaan zoeken om uiteindelijk voor Philips zaklampen te maken, maar je hebt daar helemaal geen beeld bij. Als ze nou wrakstukken er van neer leggen, dan kun je misschien nog zien hoe ze daar iets van maken. Of het gereedschap dat ze daar hadden.
Als een van jouw vriendjes of vriendinnetjes aan jou zou vragen wat het woord ‘oorlog’ betekent, hoe zou je dit dan uitleggen? Vechten, strijden, geweld. En hetzelfde dan voor ‘vrede’? Dat het rustig is, vrij, dat je je vrij kan voelen. Dat mensen zich gelukkig voelen en blij zijn. Je eigen gang kunnen gaan. Je eigen ding kunnen doen.
63
Bijlage 2: Interview met lerares groep 8 Basisschool Het Fundament Marjan den Hartog, Genderen (4 juli 2014)
Ik moet zeggen dat ik er van stond te kijken hoeveel ze er over hadden te vertellen en hoe ze toch wel zo betrokken waren bij het onderwerp. Vooral die ene jongen die naast mij zat, die ging er heel diep op in. Ja, dat is inderdaad bijzonder. Die jongen die naast je zat heeft veel leerproblemen, maar dit onderwerp vind hij enorm interessant. Ik denk dat hij er ook wel thuis met zijn ouders er over spreekt. Ik vond het bijzonder hoeveel ze er ook daadwerkelijk van begrepen. Tuurlijk, in groep 7 zit de Tweede Wereldoorlog heel uitgebreid in de methode. En we hebben het er ook wel over, we proberen het ook door te trekken naar het nu. Zo komen ze zelf soms al met de vergelijking dat Geert Wilders eigenlijk een soort Adolf Hitler is. We houden er dan ook discussies over, “Is dat zo en wat is dan het verschil?” Dat is dan heel leuk, dat je daar echt met groep 8 over kan discussiëren. Kunnen ze daar dan echt over discussiëren? Ja, ja... kunnen ze er over discussiëren… Wat je vaak ziet is dat je ook de mening hoort van ouders, dat je denkt: “Oh, dit komt niet van jou, maar dit hoor je thuis aan de eettafel.” Maar er zijn er wel bij, die hebben er wel echt een sterke mening over. Dus ja, het is super moeilijk om daar over te kunnen discussiëren. Maar je kunt wel vragen, “Wat komt er dan overeen en wat niet? En is dit dan hetzelfde?” En achteraf kom je er dan achter dat het misschien niet hetzelfde is. Dus ze beginnen er wel al echt een mening over te ontwikkelen? Ja, zeker. Wij zijn ook vaak bezig met debatten tijdens de lessen. Het is een onderdeel dat altijd rond Prinsjesdag weer terug komt in de methode, omdat het dan over geld verdelen gaat. Dan verdelen we de kinderen in groepjes en de een wil meer geld voor snelwegen en de andere voor natuur. Daarna gaan ze met elkaar in discussie. We hebben er ooit één gehad die vond ik heel erg interessant, dat ging dan over de doodstraf. Het ging over een vrouw die doodstraf had
64
gekregen. Dan was er één leerling die er voor was en één andere die dan dat compleet niet begreep. “Ja maar, ja maar, je kan toch niet zo iemand vermoorden?!” “Maar als jij zelf iemand hebt vermoordt, dan vind ik dit een hele goede straf.” Ik heb me daar toen verder niet mee bemoeid, want het was heel mooi om te zien hoe zij daar echt over konden discussiëren. Ik heb later nog met de jongen die er voor was gesproken en die vertelde mij “Ik heb het er thuis nog met mijn ouders over gehad en ja, nu ben ik er eigenlijk niet meer zo voor.” Dat was wel heel bijzonder. Ze kunnen het wel, ze beginnen het echt te leren. Maar je ziet sterk terug komen wat ze van thuis horen. Wanneer ze het thuis hebben over ‘rot buitenlanders’, dan hoor je dat wel terug komen in de klas. Dat nemen ze echt over, want daar hebben ze zelf nog geen mening over. En die mening wordt straks allemaal gevormd en ik probeer daar altijd wel een goede basis voor te leggen: dat je na moet denken voordat je iets zegt. Ik kan me ook goed voorstellen dat dat lastig is, ze krijgen natuurlijk overal prikkels van: ouders, media, etc. Ja, dat is ook heel erg extreem. Toen ik 20 jaar geleden begon met lesgeven was dat allemaal nog niet zo. Tegenwoordig zie je echt hoeveel prikkels ze wel niet allemaal krijgen van de media. Vandaag heb ik ze hun telefoon of tablet mee laten nemen omdat het de laatste week van school is, normaal gesproken mag dit niet. Maar als ik dan zie hoe de ene een telefoon heeft en de andere een tablet, dan zie ik dat ze daar eigenlijk de hele dag opzitten. De een twittert, de andere weer iets anders. Dan krijgen ze allemaal beelden die we 20 jaar geleden gewoon niet hadden. Ik denk dat TV’s tegenwoordig ook veel langer aan staan. Ik vertelde ze ooit dat bij mij thuis de TV enkel op woensdagmiddag een uurtje aan stond en dat was het dan. Een aantal hebben sowieso ook Facebook, sommige niet, want die mogen dat niet van hun ouders.
Zij zijn ook echt allemaal zo opgegroeid. Ik ben zelf opgegroeid toen de computers pas net in huis kwamen, maar bij hen is dat hun hele leven al aanwezig geweest. Ik vraag me echt af wat er zou gebeuren als dat nu allemaal zou verdwijnen. Ze willen tegenwoordig heel erg toe naar die tabletscholen en ik vind dat zelf echt leuk hoor, ik zie ook heel erg de meerwaarde van bijvoorbeeld digiborden in. Alleen af en toe vraag ik me wel af als je ’s ochtends ineens een bericht krijgt van je provider dat er vandaag een storing is. Je kan dan niks meer. Alles wat er gedaan wordt, wordt niet opgeslagen. Ik vind het heel leuk, maar af en toe een verhaal vertellen vind ik ook wel belangrijk in plaats van een filmpje op zetten. Ik denk ook zeker dat een excursie naar bijvoorbeeld een kamp Vught soms belangrijk kan zijn dan dat ze maar altijd op schermpjes kijken. Daar ben ik het mee eens, ze moeten het ook echt kunnen ervaren. Ze moeten het voelen, ze moeten het zien, ze moeten de sfeer voelen. En die sfeer kun je vaak niet vertellen, een hele gedragen sfeer. Vorig jaar hadden we een hele drukke groep waarmee we naar kamp Vught gingen. De directrice ging zelfs mee en hield haar hart vast. Maar eenmaal daar voelde ze daar echt dat er iets heel bijzonders was en waren ze een stuk rustiger. Dat zijn ervaringen die we ze echt graag mee geven. Het is dan echt een toegevoegde waarde? Ja zeker, zo geven wij ook erfgoededucatie, daar zijn wij pilot school in. Dat hoort er zeker bij. Dan vinden we eigenlijk dat we in groep 8 kamp Vught moeten gaan bezoeken. Het zit hier ook zo dicht in de buurt. Gaan jullie dan ook wel eens op andere excursies met betrekking tot geschiedenis? Ja, bijvoorbeeld een middeleeuwse stad, Woudrichem. Fort Giessen met oog op de waterlinie, groep 5 hebben ze het Jet en Jan project. Of het Schoolmuseum in Oosterhout of het Biesboschmuseum. Wij zijn daar best wel ver in. Wij gaan dan ook zoveel mogelijk met kinderen naar musea. Zo willen we ook hier in de buurt een wandeltocht gaan houden door
Genderen. En dan vragen stellen bij alles wat je tegen komt. Hoe bijzonder is Genderen dan eigenlijk? Het is niet alleen het dorpje waar je in leeft, maar er zit ook heel veel historie achter. Vinden de kinderen het misschien interessanter doordat ze een eigen connectie er mee hebben, aangezien ze zelf uit Genderen komen? Jazeker, we zitten er ook aan te denken om de leerlingen zelf de tocht te laten maken. Eerste opdracht; Jullie nemen je fotocamera mee en gaan door Genderen fietsen. Wat vinden jullie nou zelf mooi of interessant? De directeur begon ook al gelijk dat we daar een boekje over konden maken. En toen zei ik gelijk: Nou nee, we moeten daar natuurlijk een app voor maken! En dat je er dan zo en zo op een knopje kan drukken en dat de koster dan iets over de kerk gaat vertellen wanneer je er bent! Dat lijkt me helemaal super, al heb ik daar verder natuurlijk helemaal geen verstand van. Maar vooral is het betrekken van kinderen er bij wel heel erg leuk. Dat geeft volgens mij ook wel een beter inzicht mee? Ja, zoiets is ook wel erg leuk met een app of boekje er bij. En ik denk persoonlijk dat dat in kamp Vught ook nog wel een beetje mist. Je mist er soms wat betere beelden bij. Het valt en staat soms ook een beetje bij wie je de rondleiding geeft. Deze meneer was heel zakelijk, hij deed het prima. Maar de keer ervoor hadden we iemand die veel beeldender was. “Stel je voor…en je zit dan hier zo in deze ruimte…! Ga eens op zo’n bed liggen, en hoe voelt of ligt dat dan?” Het valt en staat bij wie je terecht komt. En deze meneer had dat iets minder. Het betrekken van de kinderen op de emotie werkt dan echt goed. Nu was dat iets minder, ondanks dat de kinderen er wel emotioneel bij betrokken waren. Van te voren hebben we natuurlijk het filmpje met Roosje bekeken. Ze wisten er dus wel een beetje van af. Dat zag je ook op een gegeven moment toen we bij het monument aan kwamen. De kinderen doken gelijk op het monument af, op zoek naar Roosje, terwijl de conservator eigenlijk een verhaaltje wilde gaan vertellen.
65
Dat viel mij inderdaad ook al op. Ik heb zelf ook het filmpje van Roosje nog bekeken en ik denk dat hij het verhaal van Roosje goed had kunnen gebruiken als een verhalend element tijdens de reis door kamp Vught. Ja! “Weet je nog het verhaal van Roosje? Nu gaan we met Roosje door het kamp…” Zo zou ik het ook doen, “Hier sliep Roosje…”. Dat zou ik ook leuker hebben gevonden. Of dat Roosje dan op schermen aan jou vertelt over wat er in die kamer gebeurde. Ook omdat ze natuurlijk al een soort connectie hebben met Roosje. Inderdaad, zoiets zou al een heel stuk sterker zijn. Dat vinden ze leuk. Dat zou het veel levendiger maken. Kinderen zijn natuurlijk hartstikke beeldend. Denkt u dat het belangrijk is om altijd maar historisch correct te zijn zoals in kamp Vught nu het verhaal was? Of mag er ook een verhalend element in zitten dat niet helemaal klopt met hoe het destijds is geweest? Ik vind niet dat je echt onwaarheden mag vertellen. Maar je zou misschien wel eens het verhaal iets smeuïger mogen maken dan het indertijd echt was. Nee, onwaarheden zouden er zeker niet verteld moeten worden. Maar denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een karakter dat nooit echt in kamp Vught heeft geleefd, maar er wel echt geleefd zou kunnen hebben? Dat zou prima kunnen naar mijn mening. Maar dan krijg je wel dat zodra de kinderen naar kamp Vught gaan, gaan ze op zoek naar jouw karakter. De connectie met iemand die daar dan toch echt geleefd heeft, dat vinden ze echt spannend. Bij ons komt elk jaar een meneer, een opa, die echt de oorlog heeft meegemaakt. Als ik dan het verhaal ga vertellen, dan moet ik het ook op gaan zoeken. Dat is toch anders. Maar een authentieke factor werkt dan toch beter? Ja, zoals je zelf zag gingen ze gelijk op zoek naar Roosje. “Ik heb Roosje gevonden, waar zit die broer?” Dat doet ze echt wat. Waarom vertel je het verhaal van Anne Frank? Ze kunnen zichzelf daar echt mee identificeren.
66
Zoeken ze dan ook iemand van hun eigen leeftijd? Ja, dat is voor kinderen het belangrijkste. Dat kunnen ze zich dan beter voorstellen. “Dat zou ik zomaar kunnen zijn.” Die Roosje was ook van hun leeftijd, dat werkt wel het beste. Het zou hun eigen vriendje of vriendinnetje kunnen zijn. Bij ’13 in de oorlog’ zijn ook alle kinderen 13. Die allemaal iets mee maken, en daarom vinden ze het geweldig om het te zien. Dat vinden ze toch spannend. Enkel een aflevering over de oorlog, met alleen beelden zou niet hebben gewerkt. Ergens is dat ook wel jammer, want je ziet wel dat kinderen hun eigen fantasie veel meer op de achtergrond laten liggen. Vroeger was dat veel minder. Nu zeggen kinderen al snel “Even op Google kijken”. Denkt u dat creativiteit en Geschiedenis te mengen zijn? Ik ben zelf heel vertellend, en dit vind ik ook leuk om te doen. Maar soms vergeet je dus er iets creatiefs bij te doen. Het zou wel meer mogen, die creativiteit. Maar we hebben maar één uur geschiedenis in de week. Ik vroeg net ook al aan de leerlingen, wat vind je van Geschiedenis… Ja saai natuurlijk, ze hebben er ook niet zo veel mee. Het is voor hen allemaal ook al geweest. Ze snappen nog niet dat geschiedenis jou kan vertellen dat wat je nu hebt, zo gevormd is door geschiedenis. Dat probeer ik ze wel eens uitleggen, maar ik blijf het toch horen. Het bewustzijn hebben ze nog niet. Ik ben zo ook eens met de kinderen naar een scheepsvaartmuseum geweest. Dat museum was ook niet erg goed voor kinderen. Maar dan hadden ze er wel weer een replicaschip staan waar de kinderen in konden en konden zien waar de slaven dan op het schip moesten zitten. Dan kunnen ze het zien, en dat vinden ze dan weer wel heel erg leuk.
Het draait dus echt om de ervaring… Ja, dat is het hem nu! Ervaren. Waarom hebben ze slavernij onthouden terwijl we het ook over andere dingen hebben gehad dit jaar. Puur omdat we het veel behandeld hebben met onder andere filmpjes en dat schip. We hebben het gehad over wat vrijheid nu inhoudt. “Je weet nooit hoe het is om niet vrij te zijn als je nooit zelf vrij geweest bent” is een uitspraak die ik ooit heb gehoord. En dat is ook zo, ik zou het me ook niet kunnen voorstellen. We vragen ook altijd aan de leerlingen of ze thuis eens kunnen kijken of ze nog iets van die periode hebben. Bonnenboekjes, of zo had een leerling thuis nog een Duitse helm van opa. Iemand anders die had heel veel kogels gevonden, want er is hier in Genderen flink gevochten. Dat namen ze dan allemaal mee naar de klas en dan hadden wij hier een soort tentoonstelling. En dat vinden ze dan echt heel erg leuk.
Iemand die op macht uit is, net zoals Hitler. En dan komen ze wel. Want Hitler is voor hen wel iemand die zij een hele gemene man vinden. Dat staat wel zo op hun netvlies. Als ze zelf dan wel iets op het nieuws hebben gezien, proberen ze dat dan ook te bespreken? Dat verschilt heel erg per kind. Sommige zijn heel erg open, anderen niet. Maar als er iets heel erg is, met veel doden en vooral met kinderen. Daar praat je dan wel over. Maar je merkt wel dat dat er kinderen zijn die thuis er met hun ouders over hebben gepraat, die hebben ook vaak met hun ouders het nieuws bekeken. Andere kinderen hebben daar dan niet veel van mee gekregen.
Wat denkt u dan wat er gaat gebeuren zodra er leerlingen in uw klas komen die geen opa’s en oma’s meer hebben die de oorlog hebben meegemaakt? Ja, over een aantal jaar zijn die er natuurlijk niet meer. Dan moet ik er over gaan vertellen, want dat blijft. Die mensen verdwijnen natuurlijk. En dan moet je terugvallen op verhalen die geschreven zijn. Ik denk dat de Tweede Wereldoorlog ook langzaam naar de achtergrond gaat verdwijnen. Leggen kinderen ooit wel eens een connectie met wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd en wat er nu nog bijvoorbeeld in Oekraïne gebeurt? Ja zeker, dat komt nog wel eens terug. Als we een nieuwskring houden dan wordt daar wel over gesproken. En dan hoor je die connecties terug komen. Maar je moet het wel echt bij ze sturen, ze zijn nog niet rijp genoeg om er helemaal zelf naar die connectie toe te komen. Zo heb ik ze ook ooit wel eens een verhaal verteld over Irak. Dan heb ik ze ook over Saddam Hoessein verteld. Een verhaal over hoe er iemand mee deed aan de Olympische Spelen en deze dan niet won. Die man heeft hij toen achter de auto gebonden en zo mee rond gereden door de stad. Dat vertel ik ze dan. Wat is dat dan voor iemand?
67
Bijlage 3: Persona’s Bas en Michael Naam: Bas Leeftijd: 11 jaar Woonplaats: Leiden Opleidingsniveau: Havo/VWO Favoriete websites: Wikikids/Wikipedia, SchoolTV, Jeugdjournaal, YouTube Gadgets: iPad, iPhone Wil later worden: Archeoloog Tijdschrift: Zo Zit Dat, Wapiti Naschoolse activiteit: Scouting op zaterdag Hobby’s: Minecraft spelen, verzamelt mineralen en fossielen, speelt gitaar Wordt beïnvloed door: Ouders, leerkracht, Jeugdjournaal Typeringen: Hogere motivatie voor school, nieuwsgierig, ijverig, zoekt uitdagingen Waarden: Hoge cijfers halen, trots van ouders behalen, geen fouten maken Vragen/Drempels: Hoe los ik dit probleem op? Welke middelbare school is het beste voor mij?
Bas is 11 jaar en zit in groep 8 van zijn basisschool. Nadat hij een score heeft gehaald van 545 op zijn Cito toets, heeft hij te horen gekregen dat hij volgend jaar naar Havo/VWO mag. Hij heeft nu al een paar middelbare scholen bezocht met zijn ouders om de beste school voor hem te vinden. Zijn favoriete vak op school was altijd al Geschiedenis en daarom wil hij later ook archeoloog worden. Bas is altijd een van de eerste die zijn vinger opsteekt wanneer de lerares in de les iets uit legt. “Waarom is dit gebeurd?” ”Hoe kan dat dan?” Bas is altijd nieuwsgierig over hoe de wereld in elkaar steekt. Veel van zijn vrije tijd brengt Bas online door. Altijd is het wel bezig met het opdoen van nieuwe informatie over zijn interesses. Het spelen van Minecraft (omdat hij zo houdt van ontdekken) en het volgen van het Jeugdjournaal zijn favoriete bezigheden. Daarnaast kijkt hij ook erg uit naar de zaterdag zodat hij zich. uit kan leven bij de scouting. Toen Bas te horen kreeg dat hij op excursie ging naar kamp Vught, werd zijn interesse gewekt. Zijn verwachting van het kamp was dat hij veel te zien en te horen krijgt over de gebeurtenissen die zich daar tijdens de oorlog hebben afgespeeld. De excursie maakte veel indruk op hem en riep ook veel vragen bij hem op die hij nog tot weken na het bezoek bleef stellen aan zijn ouders en leerkracht. Soort museum bezoeker: Explorer
68
Naam: Michael Leeftijd: 12 jaar Woonplaats: Amsterdam Opleidingsniveau: VMBO-K Favoriete websites: Facebook, YouTube, Dumpert Gadgets: Playstation 3, iPad Wil later worden: Profvoetballer Tijdschrift: Just Kick-it, Panna Naschoolse activiteit: Voetballen op zaterdag Hobby’s: Fifa gamen met vrienden, Balletje trappen met vrienden Wordt beïnvloed door: Idolen, vrienden, social media Typeringen: Lagere motivatie voor school, hoge motivatie voor sport, sociaal, moedig, haantje-devoorste Waarden: Populair zijn, aantal vrienden, plezier maken Vragen/Drempels: Naar welke middelbare school gaan mijn vrienden? Wanneer begint de vakantie?
Michael is 12 jaar en een fanatieke voetballer. Hij besteedt veel van zijn vrije tijd aan deze hobby. Later hoopt hij profvoetballer te worden bij zijn favoriete club. Als Michael niet op het veld te vinden is, dan is hij graag actief op het internet. Hij speelt graag games en kijkt naar populaire filmpjes op YouTube, die hij via social media van zijn vrienden doorgestuurd heeft gekregen. Michael zit nu in het laatste jaar van de basisschool. In de klas is hij vaak merkbaar aanwezig, tot ongenoegen van de leerkracht. Hij probeert vaak de aandacht te trekken van zowel zijn vrienden als de meisjes in de klas. Populariteit stelt hij dan ook boven zijn schoolprestaties. “Een zes is voldoende” is zijn motto. Na de zomervakantie gaat Michael naar de middelbare school. De gedachte dat hij in een groep onbekende mensen terecht komt, vindt hij spannend. In zijn keuze voor de school, houdt hij daarom rekening met de keuze van zijn vrienden. Toen Michael te horen kreeg dat hij met de klas kamp Vught zou bezoeken, was hij niet onder de indruk. Toen hij echter aan kwam bij het kamp, sprak de sensatie hem toch wel aan. “Zijn hier ook mensen vermoord?” Nadat deze vraag negatief beantwoord werd, zwakte zijn interesse al weer snel af. Ook na afloop van de excursie besteedde Michael weinig aandacht meer aan wat hij in kamp Vught had gezien. Hij richtte zich liever op zijn favoriete voetbalclub die het aankomende weekend een belangrijke wedstrijd moest spelen. Soort museum bezoeker: Experience Seeker
69