Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
2007 / 122 Naam
Protocol huisbezoeken Wet werk en bijstand (2007 - trefwoord beleidsregel) Publicatiedatum
3 oktober 2007 Opmerkingen
-
Vaststelling van het protocol bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 25 september 2007, agendapuntnr. 3.4 - registratienr. 07.0024918). De inwerkingtreding van de huidige tekstversie van het reeds eerder gehanteerde protocol is op 4 oktober 2007.
Aantal bladzijden / verkoopprijs
9 / € 0,45
gb07-122.doc
Protocol huisbezoeken Wwb In dit protocol zijn de regels opgenomen die gelden bij het afleggen van huisbezoeken door medewerkers van de afdelingen Zorg&Inkomen en Werk&Inkomen. Er worden regels gegeven over hoe een huisbezoek plaats moet vinden, welke procedure moet worden gevolgd en wat de rechten en plichten van de belanghebbenden zijn. Een huisbezoek kan verschillende doelen dienen. Het doel kan dienstverlenend van aard zijn maar het kan ook een controletraject inhouden voor rechtmatige verstrekking van de uitkering en voorkoming van fraude. De dienstverlenende huisbezoeken vinden veelal plaats op verzoek van de belanghebbende als de belanghebbende door ziekte of handicap niet in staat is om naar de Mariënbeurs te komen. In deze gevallen zal het huisbezoek niet als een inbreuk op de privacy worden ervaren omdat het immers op uitnodiging van de klant plaatsvindt. Voor deze groep huisbezoeken zijn de regels van het protocol dan ook niet geschreven. Het huisbezoek kan ook dienen als verificatiemiddel; om de rechtmatigheid van de verstrekte of te verstrekken uitkering vast te stellen en om fraude te voorkomen. Het dient dan ter controle van de juistheid en volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens omtrent met name de woon- en leefsituatie. Het huisbezoek heeft in deze gevallen tot doel de door de belanghebbende afgelegde verklaringen over de woon- en leefsituatie te verifiëren. Deze huisbezoeken worden afgelegd door klantmanagers en/of fraudepreventiemedewerkers. Met name om de zorgvuldigheid van deze huisbezoeken te waarborgen is het protocol geschreven. Bij de huisbezoeken ter verificatie worden de volgende trajecten onderscheiden: 1. Groen • Huisbezoek zonder fraudesignaal • Bij aanvraag uitkering • In algemene zin aangekondigd • Altijd 2 huisbezoekers • Door (junior)fraudepreventiemedewerkers • Beperkt tot woonkamer tenzij aanwijzingen tijdens huisbezoek zelf • Geen buurtonderzoek • Weigering heeft geen gevolgen voor uitkering, nieuwe uitnodiging op Mariënbeurs, mogelijk oranje traject • Bij signaal; einde huisbezoek opschaling naar oranje, dus nieuw huisbezoek, tenzij ook fraudepreventie medewerker aanwezig, dan opschaling tijdens zelfde huisbezoek. • Indien alles in orde is: aanvraag afhandelen Toelichting. Een licht ‘huisbezoek’ bij aanvraag, zonder fraudesignaal. Het is voorafgaand aan de bepaling van een mogelijk recht op uitkering van belang om te beoordelen of de woon-/leefsituatie van betrokkene overeenkomt met de door hem verstrekte gegevens. Het huisbezoek wordt afgelegd door (junior-) fraudepreventie medewerkers. Dit huisbezoek wordt in algemene zin aangekondigd. Aan alle (potentiële) klanten wordt vooraf duidelijk gemaakt dat zij een huisbezoek kunnen verwachten in de intakefase. In het groene traject ligt de nadruk op het snel beoordelen van de woon-/leefsituatie. Uitgangspunt is dat de verstrekte gegevens afdoende kunnen worden geverifieerd door ter plaatse in een gesprek vast te stellen dat de aanvrager de woning bewoont, met de eventuele gezinsleden en/of andere medebewoners. Er wordt geen buurtonderzoek gedaan en in beginsel beperkt het huisbezoek zich tot de woonkamer. Indien er aanleiding toe is wordt doorgevraagd naar eventuele huisgenoten, onderhuurders of kostgangers of andere relevante feiten of omstandigheden. Geven de antwoorden op die vragen daar aanleiding toe of zijn er anderzijds concrete signalen die wijzen op strijdigheid met de verstrekte gegevens, dan kan het onderzoek zich ook uitstrekken tot de rest van de woning en kan aan betrokkene worden gevraagd waar zijn kleding en administratie zich bevindt en kan aan hem worden gevraagd deze te tonen. Steeds wordt voorafgaand toestemming gevraagd om een bepaalde ruimte te mogen betreden. Als de situatie als akkoord wordt beoordeeld wordt betrokkene daarvan op de hoogte gesteld en wordt de uitkeringsaanvraag verder afgewerkt.
2
Opschaling van groen- naar oranje traject. Alleen in de situatie dat tijdens een huisbezoek in een groen traject concrete fraudesignalen blijken aan de huisbezoekers kan het huisbezoek worden ‘opgeschaald’. Dat betekent dat de betreffende huisbezoekers het huisbezoek afsluiten en het pand verlaten, tenzij er een fraudepreventiemedewerker aanwezig is. Het traject verandert van kleur in groen naar oranje. In dat geval wordt belanghebbende van deze opschaling en de consequenties daarvan ter plaatse in kennis gesteld. Vanaf dat moment zal verder onderzoek volgen door een fraudepreventiemedewerker (zie oranje traject). Steeds geldt dat toestemming aan betrokkene wordt gevraagd voorafgaand aan het kijken in kasten, betreden van ruimtes en kijken in administratie. 2. Oranje • Huisbezoek naar aanleiding van fraudesignaal • Zowel aangekondigd als onaangekondigd mogelijk; onaangekondigd conform checklist • Altijd 2 huisbezoekers, waarvan minimaal 1 fraudepreventiemedewerker • Onderzoek in hele woning mogelijk • Buurtonderzoek is mogelijk • Weigering kan gevolgen hebben voor uitkering • Constateren van fraude bij aanvraag heeft afwijzing aanvraag of beëindiging/intrekking/maatregel tot gevolg (bij fraude minder dan € 6.000,-) • Bij verdenking van fraude van meer dan € 6.000,- volgt rood traject • Indien alles in orde is wordt de aanvraag afgehandeld of de uitkering voortgezet Toelichting. Huisbezoek bij fraudesignaal. Het huisbezoek wordt afgelegd door fraudepreventie medewerkers plus eventueel klantmanagers. Indien er een concreet signaal is uit een bestandsvergelijking of een ander fraudesignaal en dit signaal gegronde reden is tot twijfel aan de juistheid/volledigheid van de verstrekte inlichtingen over de woon- of leefsituatie kan er een onaangekondigd huisbezoek plaatsvinden. Dit huisbezoek dient ter verificatie van de juistheid en volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens omtrent met name de woon- en leefsituatie. Er is vooralsnog geen sprake van een verdachte in de zin van de wet. Een onaangekondigd huisbezoek vindt bij een klant met een lopende uitkering slechts plaats als er gegronde reden tot twijfel over de juistheid en volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens met betrekking tot de woon-/leefsituatie als: • de belanghebbende tegenstrijdige of onvolledige verklaringen aflegt; en/of • de beschikbare dossierstukken of bestandsgegevens over de woon-/leefsituatie onderling tegenstrijdig zijn. NB. Niet iedere inconsistentie hoeft tot een onaangekondigd huisbezoek te leiden. Dat is aan de orde indien er een relevante relatie is met het recht op uitkering en een onaangekondigd huisbezoek het aangewezen onderzoeksmiddel is. Om dit voor zowel de uitvoering als de klanten te concretiseren is een checklist gemaakt aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of een onaangekondigd huisbezoek aan de orde kan zijn (zie checklist bijlage 1). Er kan sprake zijn van een buurtonderzoek en een uitgebreider onderzoek in de woning. Aan betrokkene kan gevraagd worden om kasten te openen en kan gevraagd worden naar kleding en administratie.
3. Rood • Onderzoek door Sociaal Rechercheurs • Bij verdenking van fraude van meer dan € 6.000,• Strafrechtelijk traject • Sprake van 'verdachte' • Kaders/bevoegdheden volgen uit Wetboek van Strafvordering 3
Toelichting. Strafrechtelijk traject Van huisbezoeken moeten worden gescheiden de zogenaamde huiszoekingen of doorzoekingen van woningen. Bij deze laatste groep gaat om een strafrechtelijk traject. Dat betekent dat er sprake moet zijn van een verdachte in de zin van de wet (artikel 27 Wetboek van Strafvordering). Het doel is dan primair de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Ook geldt dat deze slechts uitgevoerd mogen worden door ambtenaren met een bijzondere opsporingsbevoegdheid (BOA). De kaders en bevoegdheden voor deze sociaal rechercheurs worden met name gegeven in het wetboek van Strafvordering voor zover zij betrekking hebben op de opsporing van strafbare feiten. Ook de rechtsbescherming van de klanten is daarmee wettelijk geregeld. Wanneer is overdracht van het onderzoek aan de sociale recherche aan orde? Conform de afspraken met het openbaar ministerie is dat bij een ernstig vermoeden van fraude (van meer dan € 6.000,-). 4. Blauw traject. Een huisbezoek kan dienen om de situatie ter plaatse te bekijken als dit gezien de aard van de bijstandsaanvraag noodzakelijk zijn. Dit doet zich voornamelijk voor bij aanvragen voor bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten. Bij een aanvraag voor verhuis- en inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen kan een huisbezoek de aangewezen manier zijn om vast te stellen of stoffering en dergelijke noodzakelijk is, of dat de inrichting aan vervanging toe is. Het huisbezoek wordt aangekondigd. Als de aangevraagde bijzondere bijstand minder bedraagt dan 20% van de betreffende bijstandsnorm wordt in de regel geen huisbezoek afgelegd. Deze vorm van huisbezoek gebeurt door klantmanagers van de afdeling Zorg&Inkomen. Weigeren huisbezoek Weigert de belanghebbende de gevraagde toestemming te geven, dan eindigt daarmee in ieder geval het huisbezoek. Weigert de belanghebbende bij een oranje of rood traject zonder dringende reden toestemming de woning binnen te gaan dan betekent dit dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Dat kan inhouden dat de uitkering wordt geweigerd, beëindigd/teruggevorderd of dat een maatregel wordt opgelegd, afhankelijk van de omstandigheden en de verschillende trajecten. De belanghebbende wordt gewezen op de mogelijke consequenties. Het weigeren van een huisbezoek in het groene traject kan nooit rechtstreeks tot gevolg hebben dat de aanvraag wordt afgewezen. In die situatie wordt betrokkene opnieuw uitgenodigd voor een gesprek op de Mariënbeurs, waarna mogelijk een huisbezoek (oranje traject) kan plaatsvinden. Indien een klant niet op het afgesproken tijdstip aanwezig is bij een afgesproken huisbezoek, bijvoorbeeld aansluitend aan een gesprek met de medewerker van de gemeente, of als hij niet verschijnt op deze afspraak, zonder dringende reden, kan het recht op (voortzetting van-) uitkering niet worden vastgesteld. Ook hier geldt dat mogelijk een maatregel kan worden opgelegd (zoals geregeld in de maatregelenverordening), de bijstand kan worden beëindigd, dan wel dat de aanvraag wordt afgewezen. De invulling van dringende redenen van de klant om een huisbezoek niet toe te staan, is in eerste instantie ter beoordeling van de ambtenaar die het huisbezoek verricht. Deze redenen dienen altijd zwaarwegend te zijn. Een zorgvuldige afweging is op zijn plaats.
4
Richtlijnen huisbezoek Bij het afleggen van huisbezoeken worden de volgende richtlijnen gehanteerd: •
Het huisbezoek heeft tot doel door persoonlijke waarneming de juistheid van de door de belanghebbende afgelegde verklaringen en verstrekte gegevens over de woon/leefsituatie te verifiëren.
• •
Het huisbezoek wordt door twee medewerkers afgelegd. De klantmanager/fraudepreventiemedewerker legitimeren zich beiden en vermelden het doel van het huisbezoek. Het doel is: het vaststellen van de rechtmatigheid van de verstrekte of de te verstrekken uitkering. De klantmanager/fraudepreventiemedewerkers vragen de belanghebbende toestemming om binnen te mogen komen. Zij delen de belanghebbende mee dat hij niet verplicht is om toegang te verschaffen en ze geven uitleg over de mogelijke consequenties die een weigering kan hebben. Voor het binnentreden is de uitdrukkelijke toestemming nodig van de daartoe bevoegde bewoner/belanghebbende. Indien de woning wordt binnengetreden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner of indien het een kamerbewoner betreft, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de kamerbewoner, kan er sprake zijn van ambtelijke huisvredebreuk volgens artikel 370 Wetboek van Strafrecht. Als het om een kamerbewoner gaat is de uitdrukkelijke toestemming van de kamerbewoner nodig om diens kamer binnen te treden. Indien de hoofdbewoner in dat geval bezwaar maakt, mag de woning niet worden binnengetreden. Ook bij de kamerbewoner dient duidelijk sprake te zijn van wilsovereenstemming voordat de kamer betreden mag worden. Belanghebbende wordt verzocht om een verklaring te ondertekenen waarmee hij bevestigt dat hij toestemming heeft gegeven tot binnentreden van de woning/kamer, dat de medewerkers zich hebben gelegitimeerd en dat hij gewezen is op zijn rechten en plichten. Uit privacyoverwegingen wordt het gesprek niet bij de voordeur van de woning gevoerd maar in de woonkamer van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de bewoner/belanghebbende, tenzij deze daar geen toestemming voor verleent. Belanghebbende heeft bij een aangekondigd huisbezoek het recht om zich te laten bij staan door een hem of haar vertrouwd persoon. Het huisbezoek beperkt zich in eerste instantie tot het betreden van de huiskamer. Voor het betreden van overige ruimten in de woning wordt afzonderlijk toestemming gevraagd. De privacy van andere bewoners wordt daarbij gerespecteerd. Tijdens het huisbezoek moet er objectief worden waargenomen. Er mogen alleen vragen worden gesteld, die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de uitkering. De klantmanager/fraudepreventiemedewerker stelt zich tegenover de belanghebbende correct, zakelijk en zorgvuldig op. De huisbezoeker blijft zich altijd houden aan de fatsoensnormen, blijft beleefd en kalm en probeert eventuele escalatie te voorkomen. Aan het eind van het huisbezoek worden de bevindingen en eventuele conclusies aan de belanghebbende meegedeeld. Van het verloop van het huisbezoek en de opgedane bevindingen wordt een nauwkeurige rapportage gemaakt. Het rapport is zakelijk en objectief, zonder speculaties en/of waardeoordelen. De bevindingen zijn gebaseerd op feiten, niet op veronderstellingen. Het rapport maakt deel uit van het dossier van de belanghebbende en kan dus indien gewenst door de belanghebbende worden ingezien. Indien het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op uitkering wordt dit aan betrokkene schriftelijk, met een beschikking, kenbaar gemaakt. Ook als het huisbezoek geen gevolgen heeft voor de uitkering wordt dit schriftelijk aan betrokkene meegedeeld.
•
•
•
•
• • • • • • •
•
5
Algemeen kader Zorgvuldig wordt bezien of het huisbezoek de aangewezen vorm is voor de verificatie van de verstrekte gegevens. In het algemeen geldt dat de vorm van een onderzoek naar feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de bijstandsverlening afgestemd moet zijn op de aard van de te onderzoeken gegevens. Concreet betekent dat het volgende: -
een huisbezoek zal minder diepgravend (hoeven te) zijn indien er geen concrete aanwijzingen zijn uit signalen of indien er geen sprake is van tegenstrijdige of onvolledige verklaringen/stukken rond de woonsituatie. Bij de eerste vorm van huisbezoeken moet gedacht worden aan het (aangekondigde) lichte huisbezoek bij aanvraag; het groene traject. Als die signalen, onvolledigheden of tegenstrijdigheden er wel zijn dan zal het onderzoek er op gericht moeten zijn om duidelijkheid te krijgen over de betreffende signalen, onvolledigheden of tegenstrijdigheden. De aard van deze vorm van onderzoeken zal dan ook diepgravender zijn (oranje traject).
-
een huisbezoek duurt nooit langer dan strikt noodzakelijk is gelet op het doel van onderzoek.
-
een huisbezoek gebeurt altijd op een zorgvuldige wijze (zie richtlijnen huisbezoek).
-
wettelijke regels en gemeentelijke beleidsregels worden nageleefd en er wordt altijd gekeken of het huisbezoek voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit (zie wettelijk kader).
Wettelijk kader Een huisbezoek ter verificatie van gegevens betekent een inbreuk op de privacy van de betrokkene. Het huisrecht is een grondrecht dat verankerd is in de Grondwet en het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In de rechtspraak is echter uitgemaakt dat een huisbezoek een gerechtvaardigde inbreuk op de privacy is mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. In ieder geval zullen de wettelijke bepalingen nageleefd moeten worden (zie voor de wetteksten de bijlage) en gelden de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Het eerste beginsel houdt in dat het doel van een huisbezoek niet op een andere wijze bereikt moet kunnen worden. Dus zullen alle andere verificatiemiddelen (dossieronderzoek, bestandsvergelijking e.d.) gebruikt moeten worden om de rechtmatigheid van de uitkering vast te stellen. Als er reden tot twijfel aan de juistheid van de gegevens is, kan een (onaangekondigd) huisbezoek aan de orde zijn. Proportionaliteit houdt in dat het doel dat met een huisbezoek wordt gediend in een redelijke verhouding staat tot de inbreuk op de privacy die dat huisbezoek met zich meebrengt. Voor de klant gelden de inlichtingenverplichting en de verplichting tot meewerken aan een onderzoek (artikel 17 Wwb). Dat houdt in dat de klant uit eigen beweging of op verzoek alle informatie dient te verstrekken die redelijkerwijs van invloed kan zijn op het recht op uitkering. De verplichting tot het meewerken aan een onderzoek kan ook het meewerken aan een huisbezoek inhouden. Het nakomen van de inlichtingenverplichting is van belang omdat de woonsituatie van klanten van grote invloed is op het recht op uitkering en de hoogte daarvan. Voor de medewerkers van de afdelingen Zorg&Inkomen en Werk&Inkomen gelden naast de regels van de Wwb en de Grondwet ook de regels uit de Algemene wet op het binnentreden. Daarin is ondermeer geregeld dat de medewerker zich moet legitimeren met een door het college verstrekt legitimatiebewijs, het doel van het huisbezoek moet vertellen en dat hij om toestemming van de bewoner moet vragen (zie verder: Richtlijnen huisbezoek). Er wordt aangesloten bij de gemeentelijke richtlijn verificatie & privacy (meer bijzonder het onderdeel huisbezoek), en het handhavingsbeleidsplan vastgesteld door de raad van de gemeente Nijmegen.
6
Agressie tijdens het huisbezoek Hoewel het uitzonderlijk is, komt het voor dat klanten zich zodanig agressief gedragen jegens de medewerkers van de gemeente dat het gesprek uit zelfbescherming door de betrokken medewerkers beëindigd moet worden. Het gevolg is dan dat het recht op (voortzetting van-) uitkering niet kan worden vastgesteld. Hoe verder te handelen in een dergelijke situatie is opgenomen in het agressieprotocol dat de gemeente Nijmegen gebruikt. Rechtsmiddelen klant Als het huisbezoek (of het weigeren van de toestemming) consequenties heeft voor de uitkering wordt dit met een beschikking meegedeeld. Overigens ook in de gevallen dat het huisbezoek geen consequenties heeft voor de uitkering. Hiertegen staan voor de belanghebbende de mogelijkheden van bezwaar en beroep open. Daarnaast heeft een ieder het recht om een klacht in te dienen over de wijze waarop een ambtenaar zich jegens hem heeft gedragen. Dit is geregeld in Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.
7
Bijlagen: checklist onaangekondigde huisbezoeken, relevante wetteksten Checklist onaangekondigd huisbezoek Bron
Indien inconsistentie onaangekondigd huisbezoek: Ja
GBA+ historie inclusief (eerdere) partners, aantal financieel afhankelijke kinderen, medebewoners op adres GWS4all + historie: beslagleggingen, detentie, Ja bij mogelijke aantal maatregels, re-integratiebedrijf, datum schijnverlating vonnis echtscheiding, eerdere beëindigingen in het verleden? check van maandelijkse IB- maandlijst: Nee inkomen check van maandelijkse IB- maandlijst: rente Nee check van maandelijkse IB- maandlijst: Ja, mogelijke onderhuur detentie check eerdere vastgestelde fraudes Ja, onderzoek recidive check Rijksdienst voor wegverkeer (RDW) Nee Indien daar aanleiding voor is: woningbezit via Atlaz (alleen via Ja vooronderzoek) gemeentelijke belastingen: Ja gezinssamenstelling, waarde huis SVB (aantal kinderen met kinderbijslag) Ja leerplicht (adres kinderen) Ja werkgever partner: welk adres bij Arbodienst Ja Kamer van koophandel Ja, check bedrijf aan huis schuldregelingen Nee parkeerbeheer geen auto, wel vergunning Nee Kadaster Ja belastingdienst afd. Successie (alleen via Nee vooronderzoek) justitiële inrichtingen (alleen via vooronderzoek) Ja, mogelijk onderhuur Informatiebeheergroep (IBG) Nee
Het EVRM (Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) Artikel 8 lid 2: Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen.
De Grondwet Artikel 10 lid 1: Ieder heeft behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Artikel 10 lid 2: De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.
8
Artikel 10 lid 3: De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens. Artikel 12 lid 1: Het binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner is allen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Artikel 12 lid 2: Voor het binnentreden overeenkomstig het voorgaande lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Aan de bewoner wordt een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt.
De Algemene wet op het binnentreden Artikel 1 lid 1: Degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten of enig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, is verplicht zich 1) voorafgaand te legitimeren en 2) mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft. Artikel 1 lid 3: Een persoon in dienst van een bestuursorgaan die zich ingevolge het eerste lid legitimeert, toon een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door of in opdracht van dat bestuursorgaan. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid. Indien de veiligheid van de houder van het legitimatiebewijs vordert dat zijn identiteit verborgen blijft, kan in plaats van zijn naam zijn nummer worden vermeld. Artikel 1 lid 4: De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de bewoner wenst binnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden 3) diens toestemming. De toestemming moet blijken aan degene die wenst binnen te treden.
Wet Werk en Bijstand Artikel 17 lid 1 Wwb: De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Artikel 17 lid 2 Wwb: De belanghebbende is verplicht aan burgemeester en wethouders desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wet. Artikel 54 Wwb lid 1: Indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, kan het college het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken opschorten: a. vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of b. vanaf de dag van het verzuim indien niet kan worden bepaald op welke periode dit verzuim betrekking heeft. Artikel 54 Wwb lid 2: Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigt hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen. Artikel 54 Wwb lid 3: Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand en terzake van weigering van bijstand, kan het college een dergelijk besluit herzien of intrekken: a. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand; b. indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. Artikel 54 Wwb lid 4: Als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, kan het college na het verstrijken van deze termijn
9
het besluit tot toekenning van bijstand intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
10