N I E U W S B R I E F nr. 3 december 2013
Informatie van het Algemeen Management Professioneel omgaan met professionalisering Zoals wellicht bekend is, maak ik deel uit van de CAO-onderhandelingsdelegatie van de PO-Raad. Uitgangspunt voor de nieuwe CAO is dat zowel werkgevers als bonden moderne arbeidsvoorwaarden nastreven, die recht doen aan de ontwikkelingen in de sector. Het faciliteren van professionalisering is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Goed onderwijs is immers het product van goede leerkrachten. Daarom is het belangrijk stevig te investeren in opleiding en loopbaanontwikkeling. Al vele jaren lang bestaat 10% van de normjaartaak uit deskundigheidsbevordering. Elke fulltimer moet op grond hiervan 4 uur per week bezig zijn met scholing; voor deeltijders is dit naar rato van hun aanstellingsomvang. Dit betekent dat 0,1 van de personeelskosten zit in (tijd voor) scholing. Als je dat voor IJsselgraaf kwantificeert, kom je uit op ruim 1,3 miljoen euro op jaarbasis! Aangenomen mag worden dat met zo’n gigantische investering de deskundigheid van ons totale personeelsbestand elk jaar substantieel toeneemt. In verhouding tot de kosten is dat helaas niet het geval. In de praktijk blijkt dat weinigen kunnen aantonen dat ze daadwerkelijk 10% van hun tijd bezig zijn met het verhogen van hun deskundigheid, hetzij door formele scholing, hetzij door ‘werkplekleren’ (het informele leren dat je op school automatisch doet door in een onderwijscontext werkzaam te zijn). Wie m.b.v. de lerarenbeurs een master volgt, komt ongetwijfeld over de 10% heen, maar dat geldt slechts voor een heel klein deel van ons personeelsbestand. Met enkel vijf teamscholingsbijeenkomsten per jaar wordt de norm echt niet gehaald! In de vorige Nieuwsbrief heb ik betoogd dat Passend Onderwijs impliceert dat schoolteams qua deskundigheid op een hoger plan worden gebracht, want alleen dan kun je voor meer leerlingen thuisnabij onderwijs realiseren. Daarnaast is het voor de persoonlijke ontwikkeling van onze medewerkers van essentieel belang dat ze zich voortdurend scholen. Op basis van een ooit gevolgde beroepsopleiding kun je na twintig jaar niet beweren nog steeds optimaal vakbekwaam te zijn. Decennialang hetzelfde kunstje doen, zonder jezelf verder te ontwikkelen, is bovendien tamelijk perspectiefloos, met ook nog eens het risico van motivatieverlies en burn-out. Voor Stichting IJsselgraaf zijn er voldoende redenen om scholingsbeleid meer gestructureerd te gaan vormgeven. Voor de beoogde robuuste aanpak zoeken we de samenwerking met de drie besturen, waarmee we ook de Vervangingspool delen (met vier grote organisaties is het doenlijk om de benodigde investeringen op te brengen; bij het ministerie is hier overigens ook subsidie voor aangevraagd). De intentie is om een virtuele academie op te richten, die o.a. via e-learning en kenniskringen scholing voor alle medewerkers zal verzorgen. De vrijblijvendheid komt daarmee te vervallen, met een meervoudige doorwerking als resultaat: de stichting stuurt op gerichte scholing van het personeel en werken bij IJsselgraaf impliceert dat je je permanent schoolt. Minstens zo belangrijk is dat de werkgever zich verplicht om efficiënt met scholing om te gaan, wat wil zeggen dat op de afdeling P&O op medewerkers- en op schoolniveau zorgvuldig wordt bijgehouden waar welke deskundigheid aanwezig is. Duidelijk mag zijn dat dit gebeurt vanuit kwaliteitszorg, maar ook dat dit gelinkt kan worden aan bijvoorbeeld Passend Onderwijs en dat er een dwarsverband is met loopbaan- en mobiliteitsbeleid. In nauwe samenwerking met P&O heeft onze medewerker Rienke Wieberdink in het kader van haar masterstudie vorig jaar een opleidingsadvies geschreven voor onze organisatie (in de bijlage die separaat bij deze nieuwsbrief wordt meegezonden staat het overzicht van mogelijke loopbaanroutes afgebeeld, zoals door haar ontwikkeld in het kader van dit opleidingsplan).
-2-
Informatie van het Algemeen Management Rienke valt de eer te beurt om namens de vier schoolbesturen de virtuele academie te mogen inrichten. Zij heeft daarvoor de afgelopen maanden al het nodige voorbereidende werk verricht. Vanaf 1 januari gaat ze daarmee fullspeed verder. In het voorjaar zal haar worden verzocht om daar in deze Nieuwsbrief nadere informatie over te verstrekken. De opzet, zoals wij die nastreven, sluit naadloos aan bij de gedachten die hierover aan de CAO-tafel worden ontwikkeld. Onderhandeld wordt er over de relatie tussen enerzijds de mate waarin medewerkers zich kwalificeren als starter, als vakvolwassen professional of als specialist en anderzijds de beloningssystematiek. Binnen een professionele organisatie is het logisch dat daartussen een verband bestaat en dat er expliciete waardering is voor geleverde (beroeps)kwaliteit. Theo Huting
-3-
Informatie van personeelszaken Compensatieverlof Met enige regelmaat krijgen wij vragen over het compensatieverlof. Hieronder leggen wij uit wat compensatieverlof is en hoe het ingevuld wordt. In de CAO PO is in artikel 2.1.2 vastgelegd, dat een leerkracht op jaarbasis 930 uur les mag geven. In het traditionele model (verschillende lestijden in de leerjaren) krijgen leerlingen in de bovenbouw tussen de 1000 en 1010 uur les per jaar (39,2 weken x 25,75 lesuren). Een leerkracht met een volledige aanstelling (met een werktijdfactor van 1.0 fte) die op alle dagen lesgeeft in de bovenbouw werkt dus teveel lesuren (1010 uur i.p.v. 930 uur). De teveel gewerkte lesuren kan de betreffende leerkracht in overleg met de werkgever compenseren in de vorm van lesvrije dagen of dagdelen. Het gaat hier dus feitelijk alleen maar om het verschuiven van lesgevende tijd naar overige taken binnen de jaartaak. In de CAO noemen we het compenseren van de lestijd boven de norm van 930 gewerkte lesuren “compensatieverlof”. Er bestaat dus alleen recht op compensatieverlof als er daadwerkelijk teveel lesuren worden gegeven. Voorbeelden:
1. 2.
Een leerkracht met een volledige aanstelling die op een aantal dagen per jaar is vrijgesteld van lesgevende taken, heeft geen recht op compensatieverlof als hij/zij minder dan 930 uur per jaar les geeft. Een leerkracht bovenbouw die op alle dagen van de week volledig les geeft, werkt op jaarbasis 1010 uur lesgevend. Hij/zij bouwt dan maximaal 80 uur compensatieverlof op. Omdat er bij compensatieverlof sprake is van het verschuiven van lesgevende tijd naar overige taken, maakt de directeur met de leerkracht afspraken over het compensatieverlof en de invulling van de overige taken. Afhankelijk van de aard van de overige taken kunnen er ook afspraken gemaakt worden over het tijdstip waarop deze taken uitgevoerd moeten worden.
-4-
Informatie van de GMR Veranderde werkwijze informatievoorziening GMR Voorheen plaatsten wij zowel de agenda's als de vastgestelde notulen van de GMR op de website. Dit betekende echter, dat de notulen pas geplaatst werden, nadat zij op een volgende vergadering werden vastgesteld. Om jullie sneller op de hoogte te kunnen brengen van de afspraken en besluiten die uit de vergaderingen voortvloeien, hebben we besloten om een actie- en besluitenlijst te maken van de vergaderingen en die binnen 2 weken na de vergadering op de website te plaatsen. In elke nieuwsbrief van stichting IJsselgraaf zullen wij een actueel onderwerp toelichten. Op deze manier hopen wij jullie sneller op de hoogte te brengen van wat er speelt in de GMR. De nieuwsbriefartikelen dienen om inhoudelijk meer informatie te geven. Mochten er onderwerpen zijn waarover jullie graag meer willen weten, dan horen wij dat natuurlijk ook graag.
Mobiliteitsbeleid De afgelopen tijd hebben wij ons bezig gehouden met het mobiliteitsbeleid. Stichting IJsselgraaf streeft ernaar om zoveel mogelijk vrijwillige mobiliteit te bewerkstelligen. Er zijn natuurlijk situaties denkbaar, zoals de krimp van het leerlingenaantal op een school waardoor de formatie ook zal afnemen, waarin er personeel naar een andere school zou moeten gaan en niemand hiertoe bereid is. Er is beleid in ontwikkeling om in die gevallen een stappenplan te volgen om een personeelslid aan te wijzen voor een baan op een andere school. De GMR heeft aangegeven, dat het van belang is dat de werkwijze bij gedwongen mobiliteit goed gecommuniceerd wordt naar de personeelsleden.
-5-
Ik geef de pen door aan:
‘leagere school in Hummelo, ik wet 't nog heel best 't is, denk ik, vaak een mooie tied gewes’ De laatste zin die uit de pen vloeide die ik van mijn oud-leerling, nu collega-directeur Joost van Campen, krijg. Op de openbare lagere school in Hummelo ben ik ooit, heel lang geleden, begonnen als juf met een eigen groep. Heerlijk vond ik dat, eindelijk een eigen klas na een periode van alleen invalwerk en te horen krijgen dat ik beter ander werk kon gaan zoeken. Want in het onderwijs kom je toch nooit aan het werk… Te starten op een schooltje in Hummelo, was even omschakelen. Vanuit de Deventer invalpool met grote-stadsproblematiek kom je dan terecht op een dorpsschool. Maar wat een leuke start. De kinderen leerden van mij taal en rekenen, maar met de biologieles liet ik hen vertellen. Zij wisten er vaak meer van dan ik! Het was een mooie ‘tied’. Net als nu was het ook toen moeilijk om werk te krijgen. Via een invalbaan voor de moeder van een leerkracht uit Hummelo (Irma ’t Hof) viel ik op tussen de stapel sollicitatiebrieven en werd ik uitgenodigd voor een gesprek en proefles. Je moet geluk hebben, maar er ook voor gaan. Na ruim 2 leuke jaren moest ik, als leerkracht met de minste dienstjaren, weer vertrekken en hopte ik van de ene naar de andere baan. Steeds weer was ik degene met de minste dienstjaren en viel als eerste af. Tussendoor was ik soms een tijdje werkloos en ben ik zelfs nog een studie pedagogiek begonnen. Vast werk kreeg ik uiteindelijk na een maatregel van de regering, de regeling werkplek primair onderwijs (WPO). Ervaring had ik inmiddels genoeg: invalkracht, remedial teacher en lesgeven in de groepen 1 t/m 8. Na die moeizame periode waarin de banen niet voor het oprapen lagen, kwam er zelfs een tijd van een tekort aan leerkrachten. Onderwijs is helemaal mijn ding. Ik wilde meer en werd intern begeleider. Toen er voor mijn school geen locatieleider werd gevonden, werd ik hiervoor benaderd. Na wat bedenktijd ben ik hiervoor gegaan. Spannend, een totaal ander beroep, maar wel een met hetzelfde doel: zo goed mogelijk onderwijs voor alle leerlingen. En nu directeur van Daltonschool de ‘Wetelaar’. Waarom nu dit hele verhaal? Omdat er ook nu, net als in mijn beginjaren weinig werk in het onderwijs te vinden is. Toen de regering dit najaar met het idee kwam van extra subsidie voor beginnende leerkrachten deed mij dit erg denken aan die tijd. Steeds weer was het spannend of er het jaar erop nog plek voor mij was. Steeds weer voelde het toch als het weer moeten bewijzen van je kwaliteiten. Wat leek het mij fijn om eens aan die andere kant van de sollicitatietafel te zitten! Vanaf deze plek wil ik graag al onze p-flexers een hart onder de riem steken. Blijf ervoor gaan als onderwijs ook jouw passie is. Ook al zit het tegen. Ik wens iedereen een goed en positief 2014 toe! Tineke Kolkman Directeur van Dalton basisschool de ‘Wetelaar’
Ik geef de pen door aan een startende leerkracht: Renée Hartemink.
-6-
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van Stichting IJsselgraaf
Belangrijke data 23 december t/m 3 januari: kerstvakantie 20 januari 2014: GMR-vergadering 31 januari 2014: Directeurenoverleg
Deze nieuwsbrief gaat naar Samenstelling en redactie Theo Huting Paola Harbers Janna van Gog
alle medewerkers van Stichting IJsselgraaf het bestuur de GMR secretarissen van de MR’en de wethouders van de gemeente Bronckhorst, Doetinchem en Doesburg Markant Kinderopvang
Eindredactie Theo Huting
Redactioneel Verschijningsdatum eerstvolgende nieuwsbrief: 30 januari 2014 Kopij digitaal aanleveren op:
[email protected] Uiterlijk op 23 januari a.s. dient de kopij aangeleverd te worden. Verzoek is om de tekst heel beknopt te houden met eventueel een link waarnaar verwezen kan worden voor meer informatie en/of een afbeelding erbij. Bestuursbureau Stichting IJsselgraaf Palmberg 18 7021 DJ Zelhem T. 0314 382 990
[email protected] www.ijsselgraaf.nl